Atkmaarsche Courant
Geldboningen.
Schaabrnbriek.
Rogvisschen.
FEUILLETON.
Zaterdag 2i Juli.
No. 172 1MB
Henderd Acht en Twlntigsts laargang,
Uit ©nze StaatsmachJne.
Het Azijribesluit.
Een van de meest sympathieke wettfin,
waarmede het Nederlandsche volk in de
laatste jaren rijk gemaakt is, noemen we zon-
der eenige aarzeling die wet, waarop nu
weer een aanvullend Koninklijk Besluit geko-
tnen is, de z.g.n. Warenwet van het jaar
1919. Deze wet met haar 37 artikelen werd
geboren uit de gebleken noodzakelijkheid om
aoor wettelijke voorschriften te bevorderen,
dat waren worden gekeurd en dat regelen
voor de aanduiding van waren jn het alge-
meen worden vastgesteld. Niemand zal de
dwaasheid hebben, de juistheid dezer overwe
gingen te ontkennen. Wat in de laatste jaren
bekend werd over de wijze, waarop samenge-
stelde voedingsproducten werden vervaar-
digd, hoe werd omgesprongen met wat die-
nen moest tot onderhoud van het mensohelijk
lichaam, was eenige malen voldoende om
deze maatregelen te wettigen niet alleen,
maar ook om ze sympathiek te doen wezen bij
het Nederlandsche volk, dat niet alleen waar,
maar ook g o e d e waar voor zijn geld wil-
de hebben. Ofschoon ons volk anders een
broertje dood heeft aan al het „gemaszregel"
door wetten en besluiten. Toch is deze wet,
iwelke naar het slotartikel den naam „Waren-
iwet" draagt, nog met een ander doel in het
leven geroepen, zooals uit den aanhef blijkt,
p.l. om regelen vast te stellen betreffende de
aanduiding van waren in het algemeen. Het
zijn niet alle koks, die lange messen dragen
en alles wat onder $en bepaalden naam in
den handel gebracht wordt, verdient dien
naam niet steeds. En nu wil de Warenwet,
dat een artikel dien naam' draagt, welke het
werkelijk toekomt en dat niet door ondoor-
ziOhtige benaming verwarring ontstaat, die
kan leiden tot nadeel van den kooper of tot
oneerlijke concurrentie. In artikel 14 en 15
werd vastgelegd, dat d;e keuring en de aan
duiding nader bij Koninklijk Besluit (alge-
meene maatregel van bestuur) kon worden
geregeld.
In aansluiting met dit artikel verschenen
In den loop der laatste jaren enkele dezer be
sluiten en verscheen dezer dagen in het
Staatsblad No. 214 het besluit tot toepas-
sing dezer artikelen op azijn.
Op een tentoonstelling van voedingsmidde-
len zagen we niet lang geleden '.erschillende
etaaltjes van knoeierijea met azijn, des te
schadelijker, omdat de marg daardoor direct
wordt aangetast. Onder een eterk vergreot-
glas bezien wemelden sommige monsters van
wat als azijn op de markt gebradht wordt
van voor het mensehelijk organisme schade-
lijke dieren. Wanneer dus bepalingen getrof-
feo werden, waardoor de azijn aan de hand!
van bepaalcfe voorschriften onderworpen
wordt aan het scherpe toezicht van den keu-
ringsdienst, dan is dat een bepaling, welke
strekt tot bescherming van de gezondheid. In
een oud boek uit het jaar 1836 lezen we sub
voce „azijn": „Dit is een bekende zure vloei'
stof tot huishoudelijk en geneeskundig ge
bruik. De azijn wordt van wijn, bier of
vruchten gemaakt en hoe sterker hij is des
te beter. Men kan hem ook door specerijen
een geurigen reuk en smaak geven". Sedert
dit geschreven werd verliep een eeuw en deze
eeuw bracht allerlei uitvinden ook ten op-
zichte van het artikel azijn.
De definitie van azijn is korter geworden.
want volgens het genoemde Kon. Besl. wordt
voortaan onder azijn verstaan: „alle vloei
bare waren, die azijnzuur als kemmerkend
bestandaeel bevatten". Het is natuurlijk niet
uitgesloten, dat men in den handel tracht te
brengen azijn, welke niet geheel aan dezen
eisch voldoet, vandaar dat voorgeschreven
wordt, dat waren, die in aard of samenstel
Hng gelij'ken op de hiervoor genoemde, eerst
dan in den handel gebracht mogen worden,
wanneer door de regeering zijn vastgesteld
de voorwaarden, waaronder de bepaalde na-
men mogen worden gebruikt; n.l. die na
men, waaruit de aard en de samenseling niet
of niet voldoende blijken kan.
Aan welke voorwaarden moet in het ver
volg azijn voldoen, wil ze onder dien naam
in den handel gebracht wordien? Per 100
kub. c.M. moet er tenminste 4 gram azijn
zuur in wezen andere organische zuren
mogen slechts in uiterst geringe hoeveelheid
daarin zich bevinden, terwijl de hoeveelheid
dezer organische zuren in wijn- en vruchten-
azijn niet meer mag wezen dan de hoeveel
heid, welke toelaatbaar is resp. in wijn en
vruchten wijn.
Totaal verboden is de aanwezigheid van
toegevoegde kleurstoffen met uitzondering
van^carameY en andere aan azijn vreemde
stof fen; anorganiscfae zuren, kwik-, lood-,
koper- en zinkverbindingen zijn eveneens uit
den booze. Waren, welke een samenstelling
zijn van azijn en een anderen grorudstof,
waaruit azijn, hetzij direct of indirect kan
worden bereid, zooals rozijn-wijn-vruchten-
bierazijn, moeten aan bepaalde eischen vol
doen, van welke eischen we hier noemen: het
extractgehalte moet teraminste 0.7 pet. bedra-
gen; het azijnzuur moet verkregen zijn door
azijnzure gisting; het gehalte azijnzuur
moet hij wimazijn speciaal 5.5 gram per
100 kub. c.M. bedragen en de eigenschappen
der waar moeten overeenkomen met die van
de soort, waarvan zij den naam draagt. Aan
dezen laatsten eisch moeten ook voldoen wa
ren, die den naam dragen van dragon-azijm,
kruidenazijn en alle andere soorten samenge-
steld uit den naam van een of ander kruid of
specerij met het woord azijn.
Verder volgen dan nog bepalingen om-
trent het gebruik van de benaming azijnzuur-
oplossing en azijnessence, welke laatste per
100 kub. c.M. van 12.5 tot 80 gram azijn
zuur bevatten moet, terwijl' dezelfde hoeveel
heid niet meer dan 0.5 gram mierenzuur be
vatten mag. De genoemde azijnzuur-oplos-
sing en essence moeten op alle verpakkingen,
waarin zij aan den verbruiker worden afge-
leverd, aan de buitenzijde voorzien zijn vpn
de woorden: gevaarlijk bij onverdund ge
bruik. Tenslctte wordt dan nog voorgeschre
ven, dat deze beide laatste artikelen maar een
zeer geringe hoeveelheid azijnaaltjes, kaam-
schimmel of bezinksel hebben mogen en fiel
der en normaal van kleur en geur en smaak
wezen moeten.
Alle waren, waarop dit besluit van toepas-
sing is, moeten op de buitenzijde der verpak-
cingen den naam dragen, welke hun krach-
tens dit besluit toekomt, welke naam niet
door gewoon afvegen verwijderd! mag kunnen
worden. Voorschriften worden dan nog ge-
geven van de grootte der letters, de plaat-
sing van dit opschrift enz.
Komen tenslotte nog enkele bepalingen
van algemeenen aard, zoo mogen de betrek-
kelijke waren niet vervoerd of bewaard wor
den in voorwerpen, welke metaal aan de wa
ren afstaan, terwijl ook de gereedschappen,
zooals kranen en trec'hers enz. bij langduri-
ge aanraking met de waren geen lood: of
zink mogen afstaan. Al deze voorschriften
gelden niet voor azijn, welke voor den uit-
voer bestemd is, maar dan mogen ze ook
niet bewaard worden in dezelfde ruimten als
waarin de azijn, voor binnenlandsch gebruik
bestemd, opgeslagen is.
Voor de beoordeeling van de vraag of de
waren, in dit besluit bedoeld, voldoen aan de
gestelde eischen, moet worden gebruik ge
maakt van de methoden van onderzeek, wel
ke in die bij dit besluit gegeven bijlage aan-
gegeven worden voorzoover die althans
daarvoor toereikend zijn. De beschrijving
dezer methoden van onderzoek zullen we
hier niet plaatsm.
Wij twijfelcn er niet ."'an of door de toe-
ipassing van dit besluit zullen de belangen
onzer volksgezondbeid ten zeerste worden ge-
baat, maar de keuringsdienst heeft er een
vruchtbaar arbeidsveld bijgekregen, immers
het is van algemeene bekendheid, dat met den
azijn of liever met het artikel, dat onder de
zen naam verkocht wordt, in de laatste jaren
heel wat geknoeid is tot schade van het pu-
bliek, maar ook tot die van de bona fide fa-
brikanten en handelaren.
We stappen aan boord van een blazer-
schuit, om te zien, op welke wijze men de zon-
derling gevormde roggen, die men gaarne
met f 1.— a f 125 per stuk betaalt, weet te
bemachtigen. Deze visschen zwemmen op be
paalde tijden van het jaar de Zuiderzee en de
zleeuwsche stroomen binnen, waar ze hun
paaiplaatsen hebben. De visschers profiteeren
er van en houden zich tegen dien tijd me.
korren en zetnetten gereed om de gewilde
dieren te verschalken.
We willen ons dus verbeelden te zijn in een
der vaargeulen, waar de netten worden uitge-
zet. Het zijn groote rechthoeken tusschen
twee pezen, de bovenste voorzien van kurken,
de onderste van vele loodkokertjes, zoodat de
netten, na uitgezet te zijn, alle in den verti-
calen stand blijven. Zoo'n net is van heel dun,
doch sterk touw gemaakt, zoodat de wijde
mazen voor het oog van den Rog vrijwe:
onzichtbaar zijn. Wanneer met den vloec
Roggen naar binnen komen, loopen ze vee
gevaar vastgeschakeld te geraken en niet
licht zullen ze het lichaam, dat vele oneffen-
heden en doornen bevat, uit den benarden toe-
stand weten te redden. Want als ze zich plot-
seling in hun vaart gestuit voelen, is het
voorgedeelde van het lichaam reeds stevig in
den ruitvorm vastgeraakt en een ploiselinge
omwenteling vermeerdert nog sterk de ver
warring. Het klapperen met de, horizontaa
uitstaande vfnnen, dat een wieling aan de op-
pervlakte van het water doet zien, kan den
visscher doen weten, dat hij vangst heeft,
doch het vastgeraakte djer zal er niet door
in vrijheid komen.
De zetnetten staan in goede orde en eenige
stokken en een paar tonnetjes wijzen de plaat-
sen aan, waar ze uitstaan. Moet er nu ge-
wacht worden, totdat men meent voldoende
vangst te hebben? Volstrekt niet. Men laat
hier alles in rust, om in een andere geul met
de gewone sleepkor te visschen. Heeft men de
plaats bereikt, waar men met eenige verwach-
ting meent te kunnen aanvangen, dan wordt
het net over boord gelaten, doch het is met
stevige touwen voor en achter op de schuit
vastgemaakt. Een derde touw, zaklijn ge-
naamd, is aan het achtereinde van het net be-
vestigd en dient om, zoo mogelijk, het net te
redden, wanneer dit achter een heft, een wrak
of grooten steen vastgeloopen is.. De schuit
wordt nu door wind en stroom verder getrok-
ken en het net moet mede.
Sleept het nu langs plaatsen, waar roggen
zwemmen of wel op den zeebodem rusten, dan
kan de vangst goed zijn. Veel kortouw heeft
men bij het rognet niet noodig, omdat de
vischplaats hier niet diep is.
Wanneer we eenigen tijd gevaren hebben,
wordt de kor opgehaald, omdat de ondiepte
toeneemt en er welda te weinig water onder de
kiel zou blijven. De inspanning, om het net
aan boord te krijgen, is niet groot, en weldra
heeft men den inhoud uitgestort op de lanin-
gen van het vaartuig. De schuit loopt door
den wind en spoedig is het net aan de andere
zijde er.van bevestigd. Nu we terugvaren, kan
er dus opnieuw vangst verkregen worden. We
zullen straks ook zien, wat de zetnetten heb
ben vastgelegd.
We kunnen nu zoo'n zonderling gevorm-
den Rog op ons gemak bekijken. Nu net dier
zoo voor ons ligt, met den rug naar boven ge-
keerd, zien we dat het vrijwel een ruitvormige
g^aante heeft, waarvan de kop, de staart en
de hoeken der zijvinnen de hoekpunten vor-
men. Bij zoo'n visch is het moeilijk aan te
wijzen, waar de grens in tusschen den staart
en het overige lichaam, omdat dit langzamer-
hand in den staart overgaat. Doch de staart-
punten zijn duidelijk zichtbaar, dun en bijna
van geen vleesch voorzien. Ook valt de vin-
nenverdeeling, die men zoo goed bij haring
en schelvisch kan vaststellen, niet gemakke-
lijk aan te wijzen, daar de rog voornamelijk
twee groote, vleugelvormige vinnen heeft, die
aan het lichaam de ruitvormige gedaante ge
ven. Aan de rugzijde en op den staart vindt
men vele knobbelige oneffenheden, van scher
pe haken voorzien, waaraan men zich bij on-
zachte aanraking zou kunnen kwetsen. Ook
vindt men hier de oogen en twee openingen
die in verbinding staan met de kieuwen. Wan
neer de mond van voedsel is voorzien, wordt
door deze openingen de ademhaling geregeld
We nemen het beest nu aan den doornigen
staart, om het met de buikzijde naar boven te
keeren. Deze is veel lichter gekleurd dan de
rug en bijna vleeschkeurig en spoedig valt
op de groote en breede mond, die zich niet
aan de voor- maar aan de onderzijde van den
kop bevindt, en die veel overeenkomst heeft
met den mond van een mensch. In zijn doods-
angst beweegt het aier den mond bijna onop-
houdelijk, doch geen water is meer voorhan-
den, waaruit de benoodigde lucht kan opgezo-
gen worden door de kleine openingen der
dv.uwvaten. Oedurende zijn gansche leven
heeft de rog voortdurend water door den
mond naar binnen gewerkt, om het door de
vijf openingen aan de buikzijde weder naar
buiten te loozen, doch niet, dan nadat het wei
nigje lucht door de kieuwbogen was verwij
derd. Zijn deze kieuwbogen bij de meeste vis
schen door kieuwdeksels beveiligd, bij den
Rog is zulks niet het geval; de deksels ont-
breken geheel.
De Rog behoort tot de familie der dwars
bekkige, kraakbeenige visschen, in de weten-
schap Raja geheeten en gerekend tot de orde
der Selachiers, die zich onderscheiden door
hun schijfvormig, plat, nu eens rond, dan we
der ruitvormig lichaam, dat geen afgeschei
den kop heeft en in een dunnen staart eindigt
Hiertoe wordt ook gerekend de Sidderrog
(Raja torpedo), die dezelfde eigenschap bezit
als de Sidderaal, in sommige streken der aar-
de zoo gevreesd, omdat deze geweldige schok-
ken kan toebrengen en hiervan dikwijls ge
bruik maakt bij het bemachtigen van zijn
prooi. Deze visch bezit namelijk een electrisch
orgaan, dat zich aan beide zijden van het li
chaam bevindt en bestaat uit vliezige buisjes,
die nauwkeurig tegen elkander sluiten en
voorzien zijn van horizon tale plaatjes, waar
van de cellen met een slijmerig vocht gevuld
zijn. Deze soort komt evenwel aan onze kus-
ten niet voor, ntaar wel in de Middellandsche
Zee. E>e Sidderrog onderseheidt zich verder
van onzen gewoneo rog door een geheel glad
lichaam en door vijf rondachtige vlekken op
den rug.
Een soort, die wel enkel bij ons gevangen
fleautoriseerde vertailing naar het Engelsch
van E. Philips Oppenheim
door W. M D. Spies—Van der Linden.
1)
DEEL I.
Hoofdistuk I.
Phineas Dage.
Toen Virginia zich losgemaakt had uit de
wnhelzingen van haar bedroefde, maar op-
gewonden familie en in den trein was ge-
stapt, die maar eens per dag langs het kleine
dorpje in Massachusetts kwam, waar zij
haar heele leven gewoond had, voelde zij
sich, niettegenstaande haar negentien jaren,
buitengewoon gewichtig en voornaam. Toen
zij vier uur later een statigen huisknecht in
fraai livrei volgde door een serie deftige ont-
vangkamers van een der mooiste huizingen
van „Fifth Avenue", vond zij zich zelf op-
eens een heel onbeteekenend jiersoontje.
Het geraas en geroes van New York klonk
nog in haar ooren. Was zij al verbijsterd ge-
weest door de geweldige, geheel nieuwe m-
drukken van een groote stad, zij raakte nog
meer van streek door de wondere pracht die
haar nu omgaf.
Zij, die haar geheele leven op een eenvou-
dige hoeve had gewoond, waar iedereen
werkte en een enkele dienstbode reeds als l.uxe
werd beschouwd, bevond zich opeens in het
paleis van een millionnair, een ipaleis, dat
zijn volmaaktheid had te danken aan de ont-
takeling van meer dan een oud Europeesch
JcSS't^cl
Heel bedeesd en met angstige blikken keek
zij om zich heen, terwijl de lmecht haar lang-
zaani voorging naar het heiligdom van den
man op wiens verzoek zij was gekomen.
De schilderijen, waarvan de schoonheic
zel'fs haar ongeoefend oog trof, de ingelegde
vloeren, de rijke meubileering, de bloemen en
de beelden, de zacht sprekende bedienden
dit alles was een openbaring voor haar.
Zij had over zulke dingen gelezen, mis-
schien had zij1 er over gefantaseerd, maar
nooit had zij aan de'mogelijkheid gedacht
zellf eens mede in aanraking te komen.
Bij elken stap, dien zij deed, voelde zij haar
zelfvertrouwen verminderen. Haar kleeren,
die door de dorpsnaaister gemaakt waren
naar een ontwijfelbaar Fransch model
waar zij een paar uur geleden nog zoo in
haar schik mee geweest was, leken haar nu
sjofel en ouderwetsch. Zij1 vond zelfs geen
troost in haar uiterlijk, al hadden een hal
dozijn van de aardigste jonge mannen uit
haar omgeving bun best gedaan om haar
ijdel te maken, van den dag af dat zij
„College", bijzonder vlug haar einddiploma
had behaald en was teruggekeerd naar de
kleine ouderldjke hoeve als erkende ,^>elle
van het plaatsje.
Hier, voelde zij, zou haar uiterlijk haar
v^a ggen nut zijn; zij mochf al ails koningin
wordt, 'de Pijlstaartrog (Raj'a pastinaca),1
die grooter is dan de gewone rog en een lan-
gen stekel aan den staart heeft, welke als een
zaag getand is. De visschers zijn hiervoor
zeer bang, want bij aanraking van deze pijl,
zweert het gekwetste lichaamsaeel op, evenals
bij bezeering aan een der stekels van een Pie-
terman, en een zelfde ondragelijke pijn ont
staat. Wanneer men dan ook een Pijlstaart
rog vangt, wordt gewoonlijk de staart met de
pijl onmiddellijk afgehakt en weggeworpen,
van het dier wordt traan gekookt, die zeer
heelend werkt, wanneer wonaen hiermee wor
den behandeld. Bij de rogvisschers vindt men
gewoonlijk een kleine of grootere hoeveelheid
van dit vocht bewaard.
De rog plant zich voort door het leggen
van eieren die evenwel niet gelij'ken op de
kleine eitjes der meeSte visschen en die te za
men het kuit vormen. Het ei van een rog heeft
veel overeenkomst met dat van een Doorn-
haai. De schaal bestaat uit een lederachtig
omhulsel, dat donkerbruin gekleurd is; deze
vormt 'n rechthoek van ongeveer 5 c.M. leng-
te en 3 c.M. breedte en aan iedere breedtezijde
bevinden zich twee sterk verlengde punten.
Een ei dat pas gelegd is, bevat een slijme
rig eiwit en een geelwit dooier; spoedig even
wel vormt zich het jonge dier, dat ook weldra
de schaal verlaat.
De Rog leeft gewoonlijk in diep water, en
komt alleen naar de ondiepten, wanneer de
tijd voor het leggen der eieren aanstaande
is. In de Noordzee wordt hij ook wel door
beugvisschers gevangen, op dezelfde wijze.
als men schelvisschen en kabeljauwen vangt.
De visschers hebben andermaal de kor op
gehaald, en nu ze ook de zetnetten binnen
boord hebben, blijkt het, dat de vangst niet
onbelangrijk is. Een getal van 17 „volle" rog
gen geeft minstens evenveel guldens en enkele
„halven" en „katjes" hebben ook nog eenige
verkoopwaarde- De visscher is goed tevreden
De zetnetten gaan weder in zee, en zullen pas
den volgenden morgen opnieuw onderzocht
worden. Men vaart nu naar de haven, om de
visch te verkoopen. Aldaar zeggen we onzen
visschers dank voor de uitnoodiging en het
meegemaakte reisje.
J. Daalder Dz.
OM HET KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.
Maandag zijn in de Korenbeurs te Utrecht
de schaakwedstrijden om het kampioenschap
van Nederland aangevangen. Davidson pro-
testeerde bij het begin tegen het feit, dat de
partij Euwe-Kersten reeds de vorige week te
Amsterdam werd gespeeld. (De partij werd
voor uit gespeeld met goedvinden van het
bondsbestuur.) Davidson m ende dat Euwe
op deze wijze een voorsprong kreeg, daar hij
nu tijdens het tournooi een vrijen dag zou
krijgen. De wensch van Davidson, de partij
Euwe-Kersten te annuleeren, werd niet in-
gewi'lligd, waarop Davidson mededeelde,
dat hij zich dan uit dezen strijd terug trok.
De heer H. Meijer uit Batavia, de kampioen
van Nederlandsch Indie, die aanwezig was,
verklaarde zich bereid de plaats des heeren
Davidson in te nemen.
Hier volgen enkele partijen:
Wit: H. Meijer. Zwart: M. Euwe.
1. e2e4, e7—e-5; 2. Phi—c3, Pg8—f6;
3. f2—f4, d7—d5; 4. f4Xe5, Pf6Xe4; 5.
Pgl—f3, Rf8e76. Ddl— e2, Pe4Xc3; 7.
b2Xc3, 0—0; 8. De2—e3, f7f69. c3—c4,
Pb80610. Rclb2, f6Xe5; 11. c4Xd5,
Dd8Xd5; 12. c2—c4, Dd5—f7; 13. Lfl—e2,
Rc8e614. 0—0, Df7—f415 De3—c3,
Re7f6; 16. g2—g3, Df4—h6; 17. Dc3—
c2, Ta8d8; 18. Tal—dl, Pc6—d4; 19.
Pf3Xd4, c5Xd4; 20. Dc2—e4, Re6—h3;
21. Tflf4, d4d322. Re2Xd3, Rf6X
b2; 23. Tf4h4, Dh6—b6t; 24 c4—c5,
Db6Xc5; 25. Kgl—hi, Rh3—f526. Rd3
<4f. Kg8h8, en wit gaf het op.
Wit: Dr. L. Fick. Zwart: R. J. Loman.
1. e2—e4, c7—c5; 2. Pgl—f3, Pb8—cO;
3. d2d4, c5Xd4; 4. Pf3Xd4, Pg8—f6;
5. Pbl—c3, d7—d6; 6. Rfl—c2, e7—e6;
7. 0—0, Rf8e78. Kgl—hi, 0—0; 9. Rcl
■e3, Rc8d710. Pd4—b3, Ta8—c8; 11.
f2f4, Dd8c712. Re2—f3, Pc6—a5;
13. Pb3Xa5, Dc7Xa5; 14. Ddl—d4, a7—
a6; 15. Dd4—b6, Da5Xb6; 16. Re3Xb6,
Rd7c6; 17. Tal—dl, Pf6d718. Rb6
e3, f7f519. e4Xf5, Re6Xg3; 20. Tfl
Xf3, Tf8Xf5; 21. g2—g4, Tf5—f7; 22. Tdl
fl, d6—d5; 23. g4—g5, g7—g6; 24. Tfl
42, Tc8f825. Khl—g2, Re7—d6; 26.
Pc3e2, e6e5; 27. f4Xe5, Tf7Xf3; 28.
Tf2Xf3, Tf8Xf3; 29. Kg2Xf3, Pd7Xe5;
30. Kf3—g2, Kg8—f7. Remise.
Wit: De Oude. Zwart: G. W. Kloosterboer.
1. e2e4, d7d5; 2. e4Xd5, c7—c6; 3.
d5Xc6, e7—e5; 4.x6Xb7, Rc8Xb7; 5. Rfl
b5f, Pb8c66. Ddl—e2, RI8—d6; 7.
d2d4, Pg8—f6; 8. d4Xe5, 0—0; 9. Rb5
Xc6 Rb7Xc6; 10. f2—f4, Rd6—c5; 11
Pgl—f3, Dd8b612. Pbl—c3, Tf8—e8;
13. Pf3—g5, Ta8—d8; 14. Pg5—e4, Pf6X
e4; 15. Pc3Xe4, Pb6—b4f; 16. Pe4—c3,
Td8—d4; 17. a2—a3, Db4—b7; 18. Kgl—
fl, Te8d8; 19. Thl—gl, Td7—dlf; 20.
Pc3Xdl, Rc6—b5; 21. Rcl—e3, Rb5Xe2r;
22. KflXe2, Db7—e4; 23. b2—b4, Rc5—
b6; 24. Tgl—el, TdSXdl; 25. Ke2Xdl,
Rb6Xe3; 26. g2—g3, h7—h5; 27. Kdl—e2,
Re3Xf4; 28. Ke2—f2, De4—d4|; 29. Kf2—
f3, Rf4Xe5; 30. Tal—dl, Dd4—g4f; 31.
Kf3—g2, f7f632. Tdl—d3, h5—h4; 33.
h2h3, Dg4c834. Tel—e2, Dc8Xc6;
35. Kg2—gl, h4Xg3; 36. Td3—b3, Re5—
d4f. Opgegeven.
Pannekoek—Kroone.
1. d2d4 Pg8f6, 2. c2—c4 e7—e6, 3.
Pbl—cc3 R'f8—b4, 4. Ddl—c2 b7—96, 5.
e2e4 Rc8—b7, 6. Rfl—d'3 d7—d5, 7.
c4Xd5 e6Xd5, 8. e4—e5 Dd8—e7, 9.
Pgl—e2 Pf6—d7, 10. 0-0 Rb4Xc3. 11.
b2Xc3 c7c5. 12. Rcl—a3 Pb8—c6, 13.
Pe2—f4 Pc6d8, 14. Dc2—b3 De7—g5,15.
Pf4Xd5 Pd8—e6, 16. f2f4, Dg5—d8, 17.
Pd5—e3 c5Xd4, 18. Pe3—f5 Pd7—c5. 19.
Db3—b5t Ke8—f8. 20. c3Xd4 Dd8—d5,
21. Db5—b2 Pe6Xd4, 22. Pf5Xd4 Kf8-
g8, 23. Ra3Xc5 b6Xc5, 24. Pd4—f5.
Zwart geeft het op.
SchelfhoutEuwe
1. d2—d4 Pg8—f6, 2. Pgl—f3 g7—g6,
3. g2—g3 b7b6, 4. Rfl—g2 Rc8—b7, 5.
0—0 Rf8—g7, 6. Pbl—d2 c7—c5, 7. c2—c3
0—0, 8. Tfl—el d7—d6, 9. b2—b3 e7—e5
10. Rcl—b2 Dd8—e7, 11. d4Xe5 d6Xe5,
12 e2—e4 Ph8—c6, 13. Ddl—c2 Ta8—d8,
14. Rg2—fl Rg7—h6, 15. a2—a4 Rb7—c8,
16. Pr2c4 Rc8—g4, 17. Kgl—g2 De7—
e6, 18. Pf3—gl De6c8, 19. h2—h3 Rg4—
e6, 20. Rb2cl Rh6Xcl, 21. TalXcl
Td8d7, 22. Tel—dl Tf8—d8, 23. TdlX
d7 Dc8Xd7, 24. Dc2—cl Kg8—g7, 25.
Del—e3 Pf6Xe4, 26. Kg2—h2 Pe4—d2,
27 Rfl—g2 Pd2Xc4, 28. b3Xc4 Re6Xc4,
29. Rg2Xc6 Dd7Xc6, 30. Re3Xe5f Dc6—
f6, 31. Pgl—f3 Td8d3, 32. Tel—e3 Df6
Xe5, 33. Pf3Xe5 Td3Xe3. 34. f2Xe3
Rc4b3, 35. Pe5c6 Rb3Xa4, 36. Pc6X:
a7 Ra4d7, 37. Kh2—g2 Kg7—f6, 38.
h3—h4 b6b5, 39. Kg2—f2 Kf6—e5, 40.
Kf2e2 Ke5—d6, 4l. Ke2—d4 Kd'6-c7.
Wit gaf het op.
SchelfhoutKersten.
1. Pgl—f3 Pg8f6, 2. b2—b3 b7—b6,
3. Rcl—b2 Rc8b7, 4. e2—e3 e7—e6, 5.
d2d4 d7d-5, 6. Rfl—d3 c7-c5, 7. 0—0
Pb8d7, 8. Pf3e5 Rf8—d6, 9. f2—f4
0—0, 10. Pbl—d2 Dd8c7. 11. a2—a3
Ta8d8, 12. Ddl—f3 g7-g6, 13. Df3—h3
Pf6—e4, 14. Pd2f3 f7—f5. 15. Rd3Xe4
d'5Xe4, 16. Pf3—g5 Rd6Xe5, 17. d4Xe5
Pd7-b8, 18. Tfl—dl Td8-d5, 19. Tdl—
d5 e6Xd5, 20. Dh3—h6 Pb8—a6, 21. e5—
e6 Pa6—c7, 22. Rb2—e5 Pc7—e8, 23. Tal—
dl Pe8—16, 24. h2—h3 De7—g7, 25. Dh6
Xg7 Kg8Xg7, 26. e6—e7 Tf2—e8, 27.
Pg5—e6t Kg7f7, 28. Pe6—d8f Kf7—e7,
29. Pd8Xb7 Pf6—d7, 30. TdlXd5 Pd7—
b8, 31. c2c4 Pb8c6, 32. Pb7—d6 Te3
d8, 33. g2g4, Ke7e6, 34 Pd6—b5.
Zwart gaf het op.
KrooneVan Foreest.
1. Pgl—f3 Pg8f6, 2. b2b3 d7—d6, S.
d2d4 g7g6, 4. Rcl—b2 RfS—g7, 5. e2
e3 0—0, 6. Rfld3 b7—b6, 7. 0—0 Rc8
b7, 8. Pbl—d2 c7c5, 9. Ddl—c2 Pb8—
d7, 10. a2—a4 Dd8—c'l, 11 Pd2—c4 c5X
d4, 12. e3Xd4 Tf8—e8, 13. Tfl—el Pf6—
d5, 14. De2—d2 Ta8—d8, 15. Pc4—a3
a7a6, 16. c2c4 Pd516, 17. d4—d5
Pd7—c5, 18. Rd3—c2 T<d8—a8, 19. Tal—
dl Rb7c8, 20. Rb2—d4 Rc8—g4, 21. Dd2
c3, Ta8b8, 22. Tel—c2 Pf6—h5, 23.
Rd4Xg7 Ph5Xg7, 24 Tdl—el Dc7—d8,
25. Te2d'2 Rg4Xf3,"26. Dc3Xf3 Pc5—
d7, 27. Rc2e4 Pd7—c5, 28. Df3—e2
Dd8c8, 29. Pa3—c2 Pg7—f5, 30. f2—f4
Pe5—d7, 31. Re4Xf5 g6Xf5, 32. Pc2—d4
Ld7»—f6, 33. Td2-d3 Tb3-b7, 34. Kgl
hi KgSh8, 35. Td3-h3 Te8-g8, 36.
Pd4—c6 Pf6—e4, 37. De2—b2 f7—f6, 38.
PH6—d4 Tg8g4, 39. Tel—fl Tb7—h8, 40
Db2e2 Tb8b7, 41. T'h3—h5 Dc8—g8,
42. T'h5Xf5 e7—e5, 43. d5Xe6 e. p. Tb7—
gl, 44. De2Xe4 Tg4Xg2, 45. Pd4—f3
Tg2—b2. 46. Pf3—g5 f6Xgo, 47. f4Xg5.
Zwart geeft het op.
Hierbij nog eene partij uit de eerste ronde
van den wedstrijd om het kampioenschap vac
Nederland.
Lomande Oude.
1. d2—d4 e7—e6, 2. e2—e4 ;7—c5, 3.
Pgl—f3 c5Xd4, 4. Pf3Xd4 PbS—c6, 5.
Rfl— e2 Dd8b6, 6. Pd4—b3 PgS—f6, 7.
Pbl—c3 RfSb4, 8. Rcl—e3 Db6—c7, 9.
f2—f3 d7—d5. 10. e4Xd5 Pf6Xd5, 11.
Re3—d2 0—0, 12. Pc3Xd5 Rb4Xd2t. 13.
DdlXd2 e6Xd5, 14. 0—0 Tf8—e8, 15. Tfl
—el Rc8f5, 16. c2—c3 Dc7—b6t, 17.
Kgihi Db6—f2, IS. Re2—b5 Df2Xa2,
19. Pb3Xd2 a7a6, 20. Rb5—a4 b7—b5,
21. Ra4b3 Te8-d8, 22. g2-g4 Rf5—g6,
23. f3f4 h7—h5 24. f4—f5 Rg6— h7, 25.
heerschen in „Wellham Springs", in het huis
van haar oom, den ^poorweg-millionnair en
financier, Phineas Duge, voelde zij zich een
heel nietig wezentje.
Haar moed was haar, bijna geheel ontzon-
ken, toen eindelijk een Engelsche lakei, na
voorzichtig geklopt te hebben, haar binnen
liet in het kleine en vol zorg bewaakte hedlig-
dom, waar de groote man zich bevond.
Zij ging maar een paar passen over den
drempel en daar stond zij, een bedeesd1, ver-
legen figuurtje, terwijl haar donkere oogen
zich angstig en onderzoekend op het gelaat
vestigden van den man, die opgestaan was,
om haar te verwelkoman.
>(Daar hebben wij dus ons mchtje Vir
ginia", zed hij, terwijl! hij haar zijn beide ham
den toestak. Ik ben bin je te zien. Ga hier
vlak naast mij zitten. Ik word een oud man,
zie je. en ik heb zoo mijn eigenaardigheden.
Ik he© graag, dat iemand met wien ik praat
dicht bf mij is. Vertel mij nu eens, mijn lieve
kind, hoe de reis is geweest. Je net er wat
moe uit, maar masschien komt dat, omdat al
les hier vreemd voor je is."
ten. Zij zou zich onmogelijk iemand voor kun-
Al haar angst scheen opeens weg te sniel-
nen stellen. die er vriendelijker en edeler uit-
zag, dan die mooie oude heer. Hi} was slamk
en niet bijzonder groot. Zijn witte haar,
waar hij een overvloed van had, was in
midden gescheiden en in lichte golven naar
achteren geborsteld. Hij was glad geschoren
en zijn grijze oogen waren tegelijkertijd zacht
en vol humor. Hij had een kleken a:oedge
vormden mond, fijn besneden gelaatstrekken
en als hij sprak, langzaam en duidelijk, dcec
zijn prettige stem iemand goed om naar te
luisteren. Zij; vodlde opeens een oneindige
verlichting en besefte misschien voor den
eersten keer, hoe zij tegen deze ontmoeting
had opgezien.
„Ik ben eigenlijk heelemaal niet moe," ver-
zekerdie zij hem, „maar ziet u, ik ben nooit
in een groote stad geweest en het is een ver-
schrikkeliik lawaai, vindt u niet? En dan
heb ik ook nooit zoo iets moois gezien, als
dit huis. Misschien maakt het mij een beetje
bang."
Hij legde zijn hand vriendelijk op de hare.
,Ik denk", zei hij glimlachend, ,.dat je gauw
aan dit alles zult women. Je hebt er de ge-
legenhedd voor, als je wilt."
Zij lachte zachties. „Als ik wil!" sprak zi,
hem na. ,,0, het lifkt me alles een sprookje."
Hij knikie.
„Waar je vandaan komt," zei hij, „is het
leven erg rustig. Je zult merken dat het bier
heel anders is. Weet je wat dit zijn?"
Hij wees op een rij zwarte toeste'llen, die
boven op zijn schrijftafel stonden. Zij schud-
de het hoofd met twijfel in haar blik.
„Ik geloof het niet," erkende zij.
,JHet zijn telefoontoestellen", zei hij, „dit
toestel" en hij wees op het eerste „is een
eigen lijn naar mijn kantoor in Wall Street.
Dit" hij legde een vinger op het tweede „if
een eigen lijn naar de bank, waarvan ik pre-
sklent ben. Deze twee," vervolgde hij, „stel
len mij in verbinding met twee makelaars.
die zaken voor mij doen. De andere drie zijn
gewone telefonen, twee voor gesprekken bui
ten de stad en e6n voor New York.
Toen je binnen kwam, drukte ik met de
voet op dezen kinop in den vloer. Alle toestel-
len werden hier opeens uitgeschakeld en in
verbinding gebracht met de kamer van mijn
secretaris. Terwijl i'k hier aan tafel zit, kan
ik alle geldmarkten van de wereld doen schud-
den, mijn wil kan de fondsen doen rijzen en
dalen. Ik laat, als het mij behaagc, fortuimen
winnen of verliezen. Het is tegenwoordig de
mode om met minachting over geldrnenschen
te spreken en toch is er geen koning op een
troon, die de wereld op haar grondvestem
kan doen wankelen als wij koningen van de
geldmaikt dat kunnen door slechts een vim-
gerdruk."
„Bent u een millionnair?" vroeg zij be
deesd. „Maar dat bent u natuurlijk, want
anders kon u niet in zoo'n huis als dit
wonen."
Hij legde zijn hand vriendelijk op de hare.
,,'Ja", zeide hij, „ik ben vele malen million
nair, anders zou ik niet veel in New-York be-
teekenen. Maar kom, ik heb je genoeg over
mezelf verteld. Ik verzocht je, zooals je weet,
hier te komen, omdat er tijden zijn, dat ik mij
heel eenzaam voel. Ik dacht zoo, dat als mijn
zuster mij een van haar kiinderen kon af
staan, ik die vriendelijke daad op pnjs zou
stellen en misschien eens zou kunnen vergel-
den. Denk je Virginia, dat je het prettig zoudt
vinden hier te wonen en de meesteres van dit
huis te zijn?" 1
(Wordt vervolgd).