Atkmaarsche Courant Geldboningen. Schaabrnbriek. Rogvisschen. FEUILLETON. Zaterdag 2i Juli. No. 172 1MB Henderd Acht en Twlntigsts laargang, Uit ©nze StaatsmachJne. Het Azijribesluit. Een van de meest sympathieke wettfin, waarmede het Nederlandsche volk in de laatste jaren rijk gemaakt is, noemen we zon- der eenige aarzeling die wet, waarop nu weer een aanvullend Koninklijk Besluit geko- tnen is, de z.g.n. Warenwet van het jaar 1919. Deze wet met haar 37 artikelen werd geboren uit de gebleken noodzakelijkheid om aoor wettelijke voorschriften te bevorderen, dat waren worden gekeurd en dat regelen voor de aanduiding van waren jn het alge- meen worden vastgesteld. Niemand zal de dwaasheid hebben, de juistheid dezer overwe gingen te ontkennen. Wat in de laatste jaren bekend werd over de wijze, waarop samenge- stelde voedingsproducten werden vervaar- digd, hoe werd omgesprongen met wat die- nen moest tot onderhoud van het mensohelijk lichaam, was eenige malen voldoende om deze maatregelen te wettigen niet alleen, maar ook om ze sympathiek te doen wezen bij het Nederlandsche volk, dat niet alleen waar, maar ook g o e d e waar voor zijn geld wil- de hebben. Ofschoon ons volk anders een broertje dood heeft aan al het „gemaszregel" door wetten en besluiten. Toch is deze wet, iwelke naar het slotartikel den naam „Waren- iwet" draagt, nog met een ander doel in het leven geroepen, zooals uit den aanhef blijkt, p.l. om regelen vast te stellen betreffende de aanduiding van waren in het algemeen. Het zijn niet alle koks, die lange messen dragen en alles wat onder $en bepaalden naam in den handel gebracht wordt, verdient dien naam niet steeds. En nu wil de Warenwet, dat een artikel dien naam' draagt, welke het werkelijk toekomt en dat niet door ondoor- ziOhtige benaming verwarring ontstaat, die kan leiden tot nadeel van den kooper of tot oneerlijke concurrentie. In artikel 14 en 15 werd vastgelegd, dat d;e keuring en de aan duiding nader bij Koninklijk Besluit (alge- meene maatregel van bestuur) kon worden geregeld. In aansluiting met dit artikel verschenen In den loop der laatste jaren enkele dezer be sluiten en verscheen dezer dagen in het Staatsblad No. 214 het besluit tot toepas- sing dezer artikelen op azijn. Op een tentoonstelling van voedingsmidde- len zagen we niet lang geleden '.erschillende etaaltjes van knoeierijea met azijn, des te schadelijker, omdat de marg daardoor direct wordt aangetast. Onder een eterk vergreot- glas bezien wemelden sommige monsters van wat als azijn op de markt gebradht wordt van voor het mensehelijk organisme schade- lijke dieren. Wanneer dus bepalingen getrof- feo werden, waardoor de azijn aan de hand! van bepaalcfe voorschriften onderworpen wordt aan het scherpe toezicht van den keu- ringsdienst, dan is dat een bepaling, welke strekt tot bescherming van de gezondheid. In een oud boek uit het jaar 1836 lezen we sub voce „azijn": „Dit is een bekende zure vloei' stof tot huishoudelijk en geneeskundig ge bruik. De azijn wordt van wijn, bier of vruchten gemaakt en hoe sterker hij is des te beter. Men kan hem ook door specerijen een geurigen reuk en smaak geven". Sedert dit geschreven werd verliep een eeuw en deze eeuw bracht allerlei uitvinden ook ten op- zichte van het artikel azijn. De definitie van azijn is korter geworden. want volgens het genoemde Kon. Besl. wordt voortaan onder azijn verstaan: „alle vloei bare waren, die azijnzuur als kemmerkend bestandaeel bevatten". Het is natuurlijk niet uitgesloten, dat men in den handel tracht te brengen azijn, welke niet geheel aan dezen eisch voldoet, vandaar dat voorgeschreven wordt, dat waren, die in aard of samenstel Hng gelij'ken op de hiervoor genoemde, eerst dan in den handel gebracht mogen worden, wanneer door de regeering zijn vastgesteld de voorwaarden, waaronder de bepaalde na- men mogen worden gebruikt; n.l. die na men, waaruit de aard en de samenseling niet of niet voldoende blijken kan. Aan welke voorwaarden moet in het ver volg azijn voldoen, wil ze onder dien naam in den handel gebracht wordien? Per 100 kub. c.M. moet er tenminste 4 gram azijn zuur in wezen andere organische zuren mogen slechts in uiterst geringe hoeveelheid daarin zich bevinden, terwijl de hoeveelheid dezer organische zuren in wijn- en vruchten- azijn niet meer mag wezen dan de hoeveel heid, welke toelaatbaar is resp. in wijn en vruchten wijn. Totaal verboden is de aanwezigheid van toegevoegde kleurstoffen met uitzondering van^carameY en andere aan azijn vreemde stof fen; anorganiscfae zuren, kwik-, lood-, koper- en zinkverbindingen zijn eveneens uit den booze. Waren, welke een samenstelling zijn van azijn en een anderen grorudstof, waaruit azijn, hetzij direct of indirect kan worden bereid, zooals rozijn-wijn-vruchten- bierazijn, moeten aan bepaalde eischen vol doen, van welke eischen we hier noemen: het extractgehalte moet teraminste 0.7 pet. bedra- gen; het azijnzuur moet verkregen zijn door azijnzure gisting; het gehalte azijnzuur moet hij wimazijn speciaal 5.5 gram per 100 kub. c.M. bedragen en de eigenschappen der waar moeten overeenkomen met die van de soort, waarvan zij den naam draagt. Aan dezen laatsten eisch moeten ook voldoen wa ren, die den naam dragen van dragon-azijm, kruidenazijn en alle andere soorten samenge- steld uit den naam van een of ander kruid of specerij met het woord azijn. Verder volgen dan nog bepalingen om- trent het gebruik van de benaming azijnzuur- oplossing en azijnessence, welke laatste per 100 kub. c.M. van 12.5 tot 80 gram azijn zuur bevatten moet, terwijl' dezelfde hoeveel heid niet meer dan 0.5 gram mierenzuur be vatten mag. De genoemde azijnzuur-oplos- sing en essence moeten op alle verpakkingen, waarin zij aan den verbruiker worden afge- leverd, aan de buitenzijde voorzien zijn vpn de woorden: gevaarlijk bij onverdund ge bruik. Tenslctte wordt dan nog voorgeschre ven, dat deze beide laatste artikelen maar een zeer geringe hoeveelheid azijnaaltjes, kaam- schimmel of bezinksel hebben mogen en fiel der en normaal van kleur en geur en smaak wezen moeten. Alle waren, waarop dit besluit van toepas- sing is, moeten op de buitenzijde der verpak- cingen den naam dragen, welke hun krach- tens dit besluit toekomt, welke naam niet door gewoon afvegen verwijderd! mag kunnen worden. Voorschriften worden dan nog ge- geven van de grootte der letters, de plaat- sing van dit opschrift enz. Komen tenslotte nog enkele bepalingen van algemeenen aard, zoo mogen de betrek- kelijke waren niet vervoerd of bewaard wor den in voorwerpen, welke metaal aan de wa ren afstaan, terwijl ook de gereedschappen, zooals kranen en trec'hers enz. bij langduri- ge aanraking met de waren geen lood: of zink mogen afstaan. Al deze voorschriften gelden niet voor azijn, welke voor den uit- voer bestemd is, maar dan mogen ze ook niet bewaard worden in dezelfde ruimten als waarin de azijn, voor binnenlandsch gebruik bestemd, opgeslagen is. Voor de beoordeeling van de vraag of de waren, in dit besluit bedoeld, voldoen aan de gestelde eischen, moet worden gebruik ge maakt van de methoden van onderzeek, wel ke in die bij dit besluit gegeven bijlage aan- gegeven worden voorzoover die althans daarvoor toereikend zijn. De beschrijving dezer methoden van onderzoek zullen we hier niet plaatsm. Wij twijfelcn er niet ."'an of door de toe- ipassing van dit besluit zullen de belangen onzer volksgezondbeid ten zeerste worden ge- baat, maar de keuringsdienst heeft er een vruchtbaar arbeidsveld bijgekregen, immers het is van algemeene bekendheid, dat met den azijn of liever met het artikel, dat onder de zen naam verkocht wordt, in de laatste jaren heel wat geknoeid is tot schade van het pu- bliek, maar ook tot die van de bona fide fa- brikanten en handelaren. We stappen aan boord van een blazer- schuit, om te zien, op welke wijze men de zon- derling gevormde roggen, die men gaarne met f 1.— a f 125 per stuk betaalt, weet te bemachtigen. Deze visschen zwemmen op be paalde tijden van het jaar de Zuiderzee en de zleeuwsche stroomen binnen, waar ze hun paaiplaatsen hebben. De visschers profiteeren er van en houden zich tegen dien tijd me. korren en zetnetten gereed om de gewilde dieren te verschalken. We willen ons dus verbeelden te zijn in een der vaargeulen, waar de netten worden uitge- zet. Het zijn groote rechthoeken tusschen twee pezen, de bovenste voorzien van kurken, de onderste van vele loodkokertjes, zoodat de netten, na uitgezet te zijn, alle in den verti- calen stand blijven. Zoo'n net is van heel dun, doch sterk touw gemaakt, zoodat de wijde mazen voor het oog van den Rog vrijwe: onzichtbaar zijn. Wanneer met den vloec Roggen naar binnen komen, loopen ze vee gevaar vastgeschakeld te geraken en niet licht zullen ze het lichaam, dat vele oneffen- heden en doornen bevat, uit den benarden toe- stand weten te redden. Want als ze zich plot- seling in hun vaart gestuit voelen, is het voorgedeelde van het lichaam reeds stevig in den ruitvorm vastgeraakt en een ploiselinge omwenteling vermeerdert nog sterk de ver warring. Het klapperen met de, horizontaa uitstaande vfnnen, dat een wieling aan de op- pervlakte van het water doet zien, kan den visscher doen weten, dat hij vangst heeft, doch het vastgeraakte djer zal er niet door in vrijheid komen. De zetnetten staan in goede orde en eenige stokken en een paar tonnetjes wijzen de plaat- sen aan, waar ze uitstaan. Moet er nu ge- wacht worden, totdat men meent voldoende vangst te hebben? Volstrekt niet. Men laat hier alles in rust, om in een andere geul met de gewone sleepkor te visschen. Heeft men de plaats bereikt, waar men met eenige verwach- ting meent te kunnen aanvangen, dan wordt het net over boord gelaten, doch het is met stevige touwen voor en achter op de schuit vastgemaakt. Een derde touw, zaklijn ge- naamd, is aan het achtereinde van het net be- vestigd en dient om, zoo mogelijk, het net te redden, wanneer dit achter een heft, een wrak of grooten steen vastgeloopen is.. De schuit wordt nu door wind en stroom verder getrok- ken en het net moet mede. Sleept het nu langs plaatsen, waar roggen zwemmen of wel op den zeebodem rusten, dan kan de vangst goed zijn. Veel kortouw heeft men bij het rognet niet noodig, omdat de vischplaats hier niet diep is. Wanneer we eenigen tijd gevaren hebben, wordt de kor opgehaald, omdat de ondiepte toeneemt en er welda te weinig water onder de kiel zou blijven. De inspanning, om het net aan boord te krijgen, is niet groot, en weldra heeft men den inhoud uitgestort op de lanin- gen van het vaartuig. De schuit loopt door den wind en spoedig is het net aan de andere zijde er.van bevestigd. Nu we terugvaren, kan er dus opnieuw vangst verkregen worden. We zullen straks ook zien, wat de zetnetten heb ben vastgelegd. We kunnen nu zoo'n zonderling gevorm- den Rog op ons gemak bekijken. Nu net dier zoo voor ons ligt, met den rug naar boven ge- keerd, zien we dat het vrijwel een ruitvormige g^aante heeft, waarvan de kop, de staart en de hoeken der zijvinnen de hoekpunten vor- men. Bij zoo'n visch is het moeilijk aan te wijzen, waar de grens in tusschen den staart en het overige lichaam, omdat dit langzamer- hand in den staart overgaat. Doch de staart- punten zijn duidelijk zichtbaar, dun en bijna van geen vleesch voorzien. Ook valt de vin- nenverdeeling, die men zoo goed bij haring en schelvisch kan vaststellen, niet gemakke- lijk aan te wijzen, daar de rog voornamelijk twee groote, vleugelvormige vinnen heeft, die aan het lichaam de ruitvormige gedaante ge ven. Aan de rugzijde en op den staart vindt men vele knobbelige oneffenheden, van scher pe haken voorzien, waaraan men zich bij on- zachte aanraking zou kunnen kwetsen. Ook vindt men hier de oogen en twee openingen die in verbinding staan met de kieuwen. Wan neer de mond van voedsel is voorzien, wordt door deze openingen de ademhaling geregeld We nemen het beest nu aan den doornigen staart, om het met de buikzijde naar boven te keeren. Deze is veel lichter gekleurd dan de rug en bijna vleeschkeurig en spoedig valt op de groote en breede mond, die zich niet aan de voor- maar aan de onderzijde van den kop bevindt, en die veel overeenkomst heeft met den mond van een mensch. In zijn doods- angst beweegt het aier den mond bijna onop- houdelijk, doch geen water is meer voorhan- den, waaruit de benoodigde lucht kan opgezo- gen worden door de kleine openingen der dv.uwvaten. Oedurende zijn gansche leven heeft de rog voortdurend water door den mond naar binnen gewerkt, om het door de vijf openingen aan de buikzijde weder naar buiten te loozen, doch niet, dan nadat het wei nigje lucht door de kieuwbogen was verwij derd. Zijn deze kieuwbogen bij de meeste vis schen door kieuwdeksels beveiligd, bij den Rog is zulks niet het geval; de deksels ont- breken geheel. De Rog behoort tot de familie der dwars bekkige, kraakbeenige visschen, in de weten- schap Raja geheeten en gerekend tot de orde der Selachiers, die zich onderscheiden door hun schijfvormig, plat, nu eens rond, dan we der ruitvormig lichaam, dat geen afgeschei den kop heeft en in een dunnen staart eindigt Hiertoe wordt ook gerekend de Sidderrog (Raja torpedo), die dezelfde eigenschap bezit als de Sidderaal, in sommige streken der aar- de zoo gevreesd, omdat deze geweldige schok- ken kan toebrengen en hiervan dikwijls ge bruik maakt bij het bemachtigen van zijn prooi. Deze visch bezit namelijk een electrisch orgaan, dat zich aan beide zijden van het li chaam bevindt en bestaat uit vliezige buisjes, die nauwkeurig tegen elkander sluiten en voorzien zijn van horizon tale plaatjes, waar van de cellen met een slijmerig vocht gevuld zijn. Deze soort komt evenwel aan onze kus- ten niet voor, ntaar wel in de Middellandsche Zee. E>e Sidderrog onderseheidt zich verder van onzen gewoneo rog door een geheel glad lichaam en door vijf rondachtige vlekken op den rug. Een soort, die wel enkel bij ons gevangen fleautoriseerde vertailing naar het Engelsch van E. Philips Oppenheim door W. M D. Spies—Van der Linden. 1) DEEL I. Hoofdistuk I. Phineas Dage. Toen Virginia zich losgemaakt had uit de wnhelzingen van haar bedroefde, maar op- gewonden familie en in den trein was ge- stapt, die maar eens per dag langs het kleine dorpje in Massachusetts kwam, waar zij haar heele leven gewoond had, voelde zij sich, niettegenstaande haar negentien jaren, buitengewoon gewichtig en voornaam. Toen zij vier uur later een statigen huisknecht in fraai livrei volgde door een serie deftige ont- vangkamers van een der mooiste huizingen van „Fifth Avenue", vond zij zich zelf op- eens een heel onbeteekenend jiersoontje. Het geraas en geroes van New York klonk nog in haar ooren. Was zij al verbijsterd ge- weest door de geweldige, geheel nieuwe m- drukken van een groote stad, zij raakte nog meer van streek door de wondere pracht die haar nu omgaf. Zij, die haar geheele leven op een eenvou- dige hoeve had gewoond, waar iedereen werkte en een enkele dienstbode reeds als l.uxe werd beschouwd, bevond zich opeens in het paleis van een millionnair, een ipaleis, dat zijn volmaaktheid had te danken aan de ont- takeling van meer dan een oud Europeesch JcSS't^cl Heel bedeesd en met angstige blikken keek zij om zich heen, terwijl de lmecht haar lang- zaani voorging naar het heiligdom van den man op wiens verzoek zij was gekomen. De schilderijen, waarvan de schoonheic zel'fs haar ongeoefend oog trof, de ingelegde vloeren, de rijke meubileering, de bloemen en de beelden, de zacht sprekende bedienden dit alles was een openbaring voor haar. Zij had over zulke dingen gelezen, mis- schien had zij1 er over gefantaseerd, maar nooit had zij aan de'mogelijkheid gedacht zellf eens mede in aanraking te komen. Bij elken stap, dien zij deed, voelde zij haar zelfvertrouwen verminderen. Haar kleeren, die door de dorpsnaaister gemaakt waren naar een ontwijfelbaar Fransch model waar zij een paar uur geleden nog zoo in haar schik mee geweest was, leken haar nu sjofel en ouderwetsch. Zij1 vond zelfs geen troost in haar uiterlijk, al hadden een hal dozijn van de aardigste jonge mannen uit haar omgeving bun best gedaan om haar ijdel te maken, van den dag af dat zij „College", bijzonder vlug haar einddiploma had behaald en was teruggekeerd naar de kleine ouderldjke hoeve als erkende ,^>elle van het plaatsje. Hier, voelde zij, zou haar uiterlijk haar v^a ggen nut zijn; zij mochf al ails koningin wordt, 'de Pijlstaartrog (Raj'a pastinaca),1 die grooter is dan de gewone rog en een lan- gen stekel aan den staart heeft, welke als een zaag getand is. De visschers zijn hiervoor zeer bang, want bij aanraking van deze pijl, zweert het gekwetste lichaamsaeel op, evenals bij bezeering aan een der stekels van een Pie- terman, en een zelfde ondragelijke pijn ont staat. Wanneer men dan ook een Pijlstaart rog vangt, wordt gewoonlijk de staart met de pijl onmiddellijk afgehakt en weggeworpen, van het dier wordt traan gekookt, die zeer heelend werkt, wanneer wonaen hiermee wor den behandeld. Bij de rogvisschers vindt men gewoonlijk een kleine of grootere hoeveelheid van dit vocht bewaard. De rog plant zich voort door het leggen van eieren die evenwel niet gelij'ken op de kleine eitjes der meeSte visschen en die te za men het kuit vormen. Het ei van een rog heeft veel overeenkomst met dat van een Doorn- haai. De schaal bestaat uit een lederachtig omhulsel, dat donkerbruin gekleurd is; deze vormt 'n rechthoek van ongeveer 5 c.M. leng- te en 3 c.M. breedte en aan iedere breedtezijde bevinden zich twee sterk verlengde punten. Een ei dat pas gelegd is, bevat een slijme rig eiwit en een geelwit dooier; spoedig even wel vormt zich het jonge dier, dat ook weldra de schaal verlaat. De Rog leeft gewoonlijk in diep water, en komt alleen naar de ondiepten, wanneer de tijd voor het leggen der eieren aanstaande is. In de Noordzee wordt hij ook wel door beugvisschers gevangen, op dezelfde wijze. als men schelvisschen en kabeljauwen vangt. De visschers hebben andermaal de kor op gehaald, en nu ze ook de zetnetten binnen boord hebben, blijkt het, dat de vangst niet onbelangrijk is. Een getal van 17 „volle" rog gen geeft minstens evenveel guldens en enkele „halven" en „katjes" hebben ook nog eenige verkoopwaarde- De visscher is goed tevreden De zetnetten gaan weder in zee, en zullen pas den volgenden morgen opnieuw onderzocht worden. Men vaart nu naar de haven, om de visch te verkoopen. Aldaar zeggen we onzen visschers dank voor de uitnoodiging en het meegemaakte reisje. J. Daalder Dz. OM HET KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND. Maandag zijn in de Korenbeurs te Utrecht de schaakwedstrijden om het kampioenschap van Nederland aangevangen. Davidson pro- testeerde bij het begin tegen het feit, dat de partij Euwe-Kersten reeds de vorige week te Amsterdam werd gespeeld. (De partij werd voor uit gespeeld met goedvinden van het bondsbestuur.) Davidson m ende dat Euwe op deze wijze een voorsprong kreeg, daar hij nu tijdens het tournooi een vrijen dag zou krijgen. De wensch van Davidson, de partij Euwe-Kersten te annuleeren, werd niet in- gewi'lligd, waarop Davidson mededeelde, dat hij zich dan uit dezen strijd terug trok. De heer H. Meijer uit Batavia, de kampioen van Nederlandsch Indie, die aanwezig was, verklaarde zich bereid de plaats des heeren Davidson in te nemen. Hier volgen enkele partijen: Wit: H. Meijer. Zwart: M. Euwe. 1. e2e4, e7—e-5; 2. Phi—c3, Pg8—f6; 3. f2—f4, d7—d5; 4. f4Xe5, Pf6Xe4; 5. Pgl—f3, Rf8e76. Ddl— e2, Pe4Xc3; 7. b2Xc3, 0—0; 8. De2—e3, f7f69. c3—c4, Pb80610. Rclb2, f6Xe5; 11. c4Xd5, Dd8Xd5; 12. c2—c4, Dd5—f7; 13. Lfl—e2, Rc8e614. 0—0, Df7—f415 De3—c3, Re7f6; 16. g2—g3, Df4—h6; 17. Dc3— c2, Ta8d8; 18. Tal—dl, Pc6—d4; 19. Pf3Xd4, c5Xd4; 20. Dc2—e4, Re6—h3; 21. Tflf4, d4d322. Re2Xd3, Rf6X b2; 23. Tf4h4, Dh6—b6t; 24 c4—c5, Db6Xc5; 25. Kgl—hi, Rh3—f526. Rd3 <4f. Kg8h8, en wit gaf het op. Wit: Dr. L. Fick. Zwart: R. J. Loman. 1. e2—e4, c7—c5; 2. Pgl—f3, Pb8—cO; 3. d2d4, c5Xd4; 4. Pf3Xd4, Pg8—f6; 5. Pbl—c3, d7—d6; 6. Rfl—c2, e7—e6; 7. 0—0, Rf8e78. Kgl—hi, 0—0; 9. Rcl ■e3, Rc8d710. Pd4—b3, Ta8—c8; 11. f2f4, Dd8c712. Re2—f3, Pc6—a5; 13. Pb3Xa5, Dc7Xa5; 14. Ddl—d4, a7— a6; 15. Dd4—b6, Da5Xb6; 16. Re3Xb6, Rd7c6; 17. Tal—dl, Pf6d718. Rb6 e3, f7f519. e4Xf5, Re6Xg3; 20. Tfl Xf3, Tf8Xf5; 21. g2—g4, Tf5—f7; 22. Tdl fl, d6—d5; 23. g4—g5, g7—g6; 24. Tfl 42, Tc8f825. Khl—g2, Re7—d6; 26. Pc3e2, e6e5; 27. f4Xe5, Tf7Xf3; 28. Tf2Xf3, Tf8Xf3; 29. Kg2Xf3, Pd7Xe5; 30. Kf3—g2, Kg8—f7. Remise. Wit: De Oude. Zwart: G. W. Kloosterboer. 1. e2e4, d7d5; 2. e4Xd5, c7—c6; 3. d5Xc6, e7—e5; 4.x6Xb7, Rc8Xb7; 5. Rfl b5f, Pb8c66. Ddl—e2, RI8—d6; 7. d2d4, Pg8—f6; 8. d4Xe5, 0—0; 9. Rb5 Xc6 Rb7Xc6; 10. f2—f4, Rd6—c5; 11 Pgl—f3, Dd8b612. Pbl—c3, Tf8—e8; 13. Pf3—g5, Ta8—d8; 14. Pg5—e4, Pf6X e4; 15. Pc3Xe4, Pb6—b4f; 16. Pe4—c3, Td8—d4; 17. a2—a3, Db4—b7; 18. Kgl— fl, Te8d8; 19. Thl—gl, Td7—dlf; 20. Pc3Xdl, Rc6—b5; 21. Rcl—e3, Rb5Xe2r; 22. KflXe2, Db7—e4; 23. b2—b4, Rc5— b6; 24. Tgl—el, TdSXdl; 25. Ke2Xdl, Rb6Xe3; 26. g2—g3, h7—h5; 27. Kdl—e2, Re3Xf4; 28. Ke2—f2, De4—d4|; 29. Kf2— f3, Rf4Xe5; 30. Tal—dl, Dd4—g4f; 31. Kf3—g2, f7f632. Tdl—d3, h5—h4; 33. h2h3, Dg4c834. Tel—e2, Dc8Xc6; 35. Kg2—gl, h4Xg3; 36. Td3—b3, Re5— d4f. Opgegeven. Pannekoek—Kroone. 1. d2d4 Pg8f6, 2. c2—c4 e7—e6, 3. Pbl—cc3 R'f8—b4, 4. Ddl—c2 b7—96, 5. e2e4 Rc8—b7, 6. Rfl—d'3 d7—d5, 7. c4Xd5 e6Xd5, 8. e4—e5 Dd8—e7, 9. Pgl—e2 Pf6—d7, 10. 0-0 Rb4Xc3. 11. b2Xc3 c7c5. 12. Rcl—a3 Pb8—c6, 13. Pe2—f4 Pc6d8, 14. Dc2—b3 De7—g5,15. Pf4Xd5 Pd8—e6, 16. f2f4, Dg5—d8, 17. Pd5—e3 c5Xd4, 18. Pe3—f5 Pd7—c5. 19. Db3—b5t Ke8—f8. 20. c3Xd4 Dd8—d5, 21. Db5—b2 Pe6Xd4, 22. Pf5Xd4 Kf8- g8, 23. Ra3Xc5 b6Xc5, 24. Pd4—f5. Zwart geeft het op. SchelfhoutEuwe 1. d2—d4 Pg8—f6, 2. Pgl—f3 g7—g6, 3. g2—g3 b7b6, 4. Rfl—g2 Rc8—b7, 5. 0—0 Rf8—g7, 6. Pbl—d2 c7—c5, 7. c2—c3 0—0, 8. Tfl—el d7—d6, 9. b2—b3 e7—e5 10. Rcl—b2 Dd8—e7, 11. d4Xe5 d6Xe5, 12 e2—e4 Ph8—c6, 13. Ddl—c2 Ta8—d8, 14. Rg2—fl Rg7—h6, 15. a2—a4 Rb7—c8, 16. Pr2c4 Rc8—g4, 17. Kgl—g2 De7— e6, 18. Pf3—gl De6c8, 19. h2—h3 Rg4— e6, 20. Rb2cl Rh6Xcl, 21. TalXcl Td8d7, 22. Tel—dl Tf8—d8, 23. TdlX d7 Dc8Xd7, 24. Dc2—cl Kg8—g7, 25. Del—e3 Pf6Xe4, 26. Kg2—h2 Pe4—d2, 27 Rfl—g2 Pd2Xc4, 28. b3Xc4 Re6Xc4, 29. Rg2Xc6 Dd7Xc6, 30. Re3Xe5f Dc6— f6, 31. Pgl—f3 Td8d3, 32. Tel—e3 Df6 Xe5, 33. Pf3Xe5 Td3Xe3. 34. f2Xe3 Rc4b3, 35. Pe5c6 Rb3Xa4, 36. Pc6X: a7 Ra4d7, 37. Kh2—g2 Kg7—f6, 38. h3—h4 b6b5, 39. Kg2—f2 Kf6—e5, 40. Kf2e2 Ke5—d6, 4l. Ke2—d4 Kd'6-c7. Wit gaf het op. SchelfhoutKersten. 1. Pgl—f3 Pg8f6, 2. b2—b3 b7—b6, 3. Rcl—b2 Rc8b7, 4. e2—e3 e7—e6, 5. d2d4 d7d-5, 6. Rfl—d3 c7-c5, 7. 0—0 Pb8d7, 8. Pf3e5 Rf8—d6, 9. f2—f4 0—0, 10. Pbl—d2 Dd8c7. 11. a2—a3 Ta8d8, 12. Ddl—f3 g7-g6, 13. Df3—h3 Pf6—e4, 14. Pd2f3 f7—f5. 15. Rd3Xe4 d'5Xe4, 16. Pf3—g5 Rd6Xe5, 17. d4Xe5 Pd7-b8, 18. Tfl—dl Td8-d5, 19. Tdl— d5 e6Xd5, 20. Dh3—h6 Pb8—a6, 21. e5— e6 Pa6—c7, 22. Rb2—e5 Pc7—e8, 23. Tal— dl Pe8—16, 24. h2—h3 De7—g7, 25. Dh6 Xg7 Kg8Xg7, 26. e6—e7 Tf2—e8, 27. Pg5—e6t Kg7f7, 28. Pe6—d8f Kf7—e7, 29. Pd8Xb7 Pf6—d7, 30. TdlXd5 Pd7— b8, 31. c2c4 Pb8c6, 32. Pb7—d6 Te3 d8, 33. g2g4, Ke7e6, 34 Pd6—b5. Zwart gaf het op. KrooneVan Foreest. 1. Pgl—f3 Pg8f6, 2. b2b3 d7—d6, S. d2d4 g7g6, 4. Rcl—b2 RfS—g7, 5. e2 e3 0—0, 6. Rfld3 b7—b6, 7. 0—0 Rc8 b7, 8. Pbl—d2 c7c5, 9. Ddl—c2 Pb8— d7, 10. a2—a4 Dd8—c'l, 11 Pd2—c4 c5X d4, 12. e3Xd4 Tf8—e8, 13. Tfl—el Pf6— d5, 14. De2—d2 Ta8—d8, 15. Pc4—a3 a7a6, 16. c2c4 Pd516, 17. d4—d5 Pd7—c5, 18. Rd3—c2 T<d8—a8, 19. Tal— dl Rb7c8, 20. Rb2—d4 Rc8—g4, 21. Dd2 c3, Ta8b8, 22. Tel—c2 Pf6—h5, 23. Rd4Xg7 Ph5Xg7, 24 Tdl—el Dc7—d8, 25. Te2d'2 Rg4Xf3,"26. Dc3Xf3 Pc5— d7, 27. Rc2e4 Pd7—c5, 28. Df3—e2 Dd8c8, 29. Pa3—c2 Pg7—f5, 30. f2—f4 Pe5—d7, 31. Re4Xf5 g6Xf5, 32. Pc2—d4 Ld7»—f6, 33. Td2-d3 Tb3-b7, 34. Kgl hi KgSh8, 35. Td3-h3 Te8-g8, 36. Pd4—c6 Pf6—e4, 37. De2—b2 f7—f6, 38. PH6—d4 Tg8g4, 39. Tel—fl Tb7—h8, 40 Db2e2 Tb8b7, 41. T'h3—h5 Dc8—g8, 42. T'h5Xf5 e7—e5, 43. d5Xe6 e. p. Tb7— gl, 44. De2Xe4 Tg4Xg2, 45. Pd4—f3 Tg2—b2. 46. Pf3—g5 f6Xgo, 47. f4Xg5. Zwart geeft het op. Hierbij nog eene partij uit de eerste ronde van den wedstrijd om het kampioenschap vac Nederland. Lomande Oude. 1. d2—d4 e7—e6, 2. e2—e4 ;7—c5, 3. Pgl—f3 c5Xd4, 4. Pf3Xd4 PbS—c6, 5. Rfl— e2 Dd8b6, 6. Pd4—b3 PgS—f6, 7. Pbl—c3 RfSb4, 8. Rcl—e3 Db6—c7, 9. f2—f3 d7—d5. 10. e4Xd5 Pf6Xd5, 11. Re3—d2 0—0, 12. Pc3Xd5 Rb4Xd2t. 13. DdlXd2 e6Xd5, 14. 0—0 Tf8—e8, 15. Tfl —el Rc8f5, 16. c2—c3 Dc7—b6t, 17. Kgihi Db6—f2, IS. Re2—b5 Df2Xa2, 19. Pb3Xd2 a7a6, 20. Rb5—a4 b7—b5, 21. Ra4b3 Te8-d8, 22. g2-g4 Rf5—g6, 23. f3f4 h7—h5 24. f4—f5 Rg6— h7, 25. heerschen in „Wellham Springs", in het huis van haar oom, den ^poorweg-millionnair en financier, Phineas Duge, voelde zij zich een heel nietig wezentje. Haar moed was haar, bijna geheel ontzon- ken, toen eindelijk een Engelsche lakei, na voorzichtig geklopt te hebben, haar binnen liet in het kleine en vol zorg bewaakte hedlig- dom, waar de groote man zich bevond. Zij ging maar een paar passen over den drempel en daar stond zij, een bedeesd1, ver- legen figuurtje, terwijl haar donkere oogen zich angstig en onderzoekend op het gelaat vestigden van den man, die opgestaan was, om haar te verwelkoman. >(Daar hebben wij dus ons mchtje Vir ginia", zed hij, terwijl! hij haar zijn beide ham den toestak. Ik ben bin je te zien. Ga hier vlak naast mij zitten. Ik word een oud man, zie je. en ik heb zoo mijn eigenaardigheden. Ik he© graag, dat iemand met wien ik praat dicht bf mij is. Vertel mij nu eens, mijn lieve kind, hoe de reis is geweest. Je net er wat moe uit, maar masschien komt dat, omdat al les hier vreemd voor je is." ten. Zij zou zich onmogelijk iemand voor kun- Al haar angst scheen opeens weg te sniel- nen stellen. die er vriendelijker en edeler uit- zag, dan die mooie oude heer. Hi} was slamk en niet bijzonder groot. Zijn witte haar, waar hij een overvloed van had, was in midden gescheiden en in lichte golven naar achteren geborsteld. Hij was glad geschoren en zijn grijze oogen waren tegelijkertijd zacht en vol humor. Hij had een kleken a:oedge vormden mond, fijn besneden gelaatstrekken en als hij sprak, langzaam en duidelijk, dcec zijn prettige stem iemand goed om naar te luisteren. Zij; vodlde opeens een oneindige verlichting en besefte misschien voor den eersten keer, hoe zij tegen deze ontmoeting had opgezien. „Ik ben eigenlijk heelemaal niet moe," ver- zekerdie zij hem, „maar ziet u, ik ben nooit in een groote stad geweest en het is een ver- schrikkeliik lawaai, vindt u niet? En dan heb ik ook nooit zoo iets moois gezien, als dit huis. Misschien maakt het mij een beetje bang." Hij legde zijn hand vriendelijk op de hare. ,Ik denk", zei hij glimlachend, ,.dat je gauw aan dit alles zult women. Je hebt er de ge- legenhedd voor, als je wilt." Zij lachte zachties. „Als ik wil!" sprak zi, hem na. ,,0, het lifkt me alles een sprookje." Hij knikie. „Waar je vandaan komt," zei hij, „is het leven erg rustig. Je zult merken dat het bier heel anders is. Weet je wat dit zijn?" Hij wees op een rij zwarte toeste'llen, die boven op zijn schrijftafel stonden. Zij schud- de het hoofd met twijfel in haar blik. „Ik geloof het niet," erkende zij. ,JHet zijn telefoontoestellen", zei hij, „dit toestel" en hij wees op het eerste „is een eigen lijn naar mijn kantoor in Wall Street. Dit" hij legde een vinger op het tweede „if een eigen lijn naar de bank, waarvan ik pre- sklent ben. Deze twee," vervolgde hij, „stel len mij in verbinding met twee makelaars. die zaken voor mij doen. De andere drie zijn gewone telefonen, twee voor gesprekken bui ten de stad en e6n voor New York. Toen je binnen kwam, drukte ik met de voet op dezen kinop in den vloer. Alle toestel- len werden hier opeens uitgeschakeld en in verbinding gebracht met de kamer van mijn secretaris. Terwijl i'k hier aan tafel zit, kan ik alle geldmarkten van de wereld doen schud- den, mijn wil kan de fondsen doen rijzen en dalen. Ik laat, als het mij behaagc, fortuimen winnen of verliezen. Het is tegenwoordig de mode om met minachting over geldrnenschen te spreken en toch is er geen koning op een troon, die de wereld op haar grondvestem kan doen wankelen als wij koningen van de geldmaikt dat kunnen door slechts een vim- gerdruk." „Bent u een millionnair?" vroeg zij be deesd. „Maar dat bent u natuurlijk, want anders kon u niet in zoo'n huis als dit wonen." Hij legde zijn hand vriendelijk op de hare. ,,'Ja", zeide hij, „ik ben vele malen million nair, anders zou ik niet veel in New-York be- teekenen. Maar kom, ik heb je genoeg over mezelf verteld. Ik verzocht je, zooals je weet, hier te komen, omdat er tijden zijn, dat ik mij heel eenzaam voel. Ik dacht zoo, dat als mijn zuster mij een van haar kiinderen kon af staan, ik die vriendelijke daad op pnjs zou stellen en misschien eens zou kunnen vergel- den. Denk je Virginia, dat je het prettig zoudt vinden hier te wonen en de meesteres van dit huis te zijn?" 1 (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5