llkinaarseiis yoerant Geldkoningen. Schaakrubriek. w Damrnbriek. n m m m m m Wb Met Dr. Van der Sleen op reis. H a ii* a a a Zaterdag 7 Aug. FElllLLETON. W: Ko. 18i 1926 i Htnderd Aciit en Twlnlip'2 iaargang, Uit onze Staatsmaelime. De Boterwet. Officieel luidt de gansche libel van deze wet van 9 Juli 1900, die natuurlijk als iedere wet enkebe wijzigingen en aanvuHingen onder- ging: Wet houdende bepalingen tot voorko- ming van bedrog in den boterhandel. In dien titel ligt de geheele opzet van deze wet opge- sloten. Het is inderdaad te betreuren, dat een yolk, onder welks voorname'exportartikelen de boter al'mee een eerste plaats inneemt, dat zelf zooveel boter produeeert en gebruikf, een wet als deze noodig had. Maar de geschiede- 8is bewaart de memorie van tal van feiten, relke het goed bestaan van deze wet door- flaand wettigen. Daarom is deze wet er een, die door het Nederlandsche volk en de bona- fide-handelaren wel op prijs gesteld mag wor- den. Overmits het noodig is, wil men eventueeie knoeierijen cbnstateeren, dat een norm ge steld wordt voor boter, margarine en andere ersatz-boter, die mettertijd nog uitgevonden lean worden, he eft deze wet dezen norm ge- geven. Onder boter wordit verstaan het vet- artikel, waarin geen andere vetbestanddeelen voorkomen dan die van rnetk afkomstig zijn en is margarine de op boter gelijkende waar, welke dienen kan om haar te vervangen en Welke vetbestanddeelen bevat, die niet van nrelk afkomstig zijn. Bij Koninklijk Beslnit van 28 October werd bepaald, dat het vetge- halte van echte boter moet bedragen tachtig fwocent. Minder is dus niet toegeiaten. Het •leveren, voorhanden hebben, uitstallen, rond- forengen en venten of vervoeren van boter met minder vetgehalte is verboaen. We zouden dus kunnen zeggen, dat bet heele natuurboter- gebied door deze bepaling wordt bestreken. Evenzoo gaat het met de margarine. De om- schrijving van den eisch, waaraan deze moet jvoldoen, zuHen we onze lezers sparer.. In de desbetreffende definitie wordt gesproken van bet Reichert-Wollnygetal en van een verzadi- gingseijfer der vluchtige vetzuren. Samenvat- iende wat daarvan; gezegd wordt, constatee- ren we, dat margarine slechts wednig vluch tige vetzuren bevatten mag. Datzelfde geldt ook van andere boter-remplaceerende artike- kn, welke nog uitgevonden mochten worden. Genoeg reeds om te doen zien, dat de wet hier gelukkig niet van die beruehte mazen kent, waar doorheen gezwommen kan worden. Opdat niet heimelijik geknoeid zal worden, zijn bepalingen getroffen omtrent de plaatsen, waar boter en/of margarine wordt bereid. Al- fereerst mag de bereiding niet heimelijk ge- echieden, want ieder, die van plan is deze te gaan maken, is verplicht daarvan keninis te geven aan den Burgemeester zijner gemeente. Registratie van deze aangiften geschied door den minister van Binnenlandsche Zaken, wien de uifvoering van deze wet werd opgedragen. Ook wanneer tot wijziging van het bedrijf wordt overgegaan, moet daarvan aangifte ge- schieden. De plaatsen, waar tegelijk boter be reid en margarine gemaakt wordt, moeten steeds van elkander gescheiden zijn, terwijl dan de boterbereidplaatsen onderworpen zijn aan een bijzonder toezicht van de Rijkszuivel- inspectie. Nog andere bepalingen zijn den bereiders van boter en margarine opgelegd, welke we hier echter zullen laten rusten als van minder belang voor de kennis der algemeene eischen van de wet en de daar aansluitende Kon. Be- sluiten. Dat we op ieder pakje margarine, op iede- ren winkel of pakhuis, waar margarine ver- kocht wordt, het woord Margarine in meer of minder kapitale letters lezen, heeft ook zijn oorzaak in deze wet. Immers in artikel 7 wordt bepaald, dat het verboden is margarine e leveren, in voorraad te hebben, te venten enz., indien niet op alle verpakkingen. waarin de margarine verpakt is of de onverpakte mar garine zelf de naam voorkomt in letters van die afmetingen en zoodanig aangebracht als bepaald werd in de Kon. Besl. van 24 Nov. 1909 en 5 Jan. 1912. Het spreekt vanzelf, dat die woorden op een in het oog vallende plaats moeten aangebracht worden, zoowel aan de winkels (boven de buitendeur en op de aan die deur grenzende vensters) als op de rnarkt- kramen, zooals dat ook vereischt wordt voor de bereidplaatsen van de margarine en de op- 6lagplaatsen daarvan, welke in gebruik zijn bij de bereiders; omtrent de grootte dezer letters is niets naders bepaald. Om nu een nauwkeurige controle te kunnen doen geschieden, is wijders bepaald. dat in de bereidplaatsen van boter en in de daar- mee in verbinding staande ruimten geen Geautoriseerde vertailing naar het Engelsch van E. Philips Oppenheim door W. M D. SpiesVan der Linden. „Jonge dame," zei de eerste, „u moet het ons vergeven en mij in het bijzonder, ais wij u duidelijk zeggen, waar het op staat. Ik heb u over het stuk gesproken, waar wij ons voor interesseeren ex. dat uw oom hier gisteren had. Wij zouden er onder gewone omstandig- heden-in berust hebben, dat het hier bleef, maar na de gebeurtenissen van vannacht zijn wij niet van plan het hier nog 'n uur langer tc laten. Als uw oom niet wel genoeg is, dat wij hem spreken kunnen, dan moeten wij de zaak zelf in handen nemen. U ziet nu zelf welk gevaar wij loopen, nu vannacht een po- ging is gedaan, om deze papieren te stelen, wat bijna gelukt is." „Ik heb gehoord, wat u zegt," antwoordde Virginia, „maag ik u vragen, wat u van plan bent te doen?" „Dit bureau, zoo noodig, open te breken," zei Weiss, „en op de een of andere manier het kistje open zien te krijgen, waarin die pa pieren zitten." „En als ik u nu zeg," antwoordde zij kalm, „dat ik niet zal toestaan, dat er in deze kamer binnen de vier-en-twintig uur een tweede in- braak plaats heeft?" andere velten mogen z?n dan machlne-olie of andere minerale olien of vetten, wagensmeer, ledervet, en in het algemeen ameermiddelen en dergelijke benoodigdheden, niet uit mine- rale olien of vetten bestaande en door kleur, reu-k erf smaak voor vervalsching van boter en ten&lotte boterkleursel, dat een geconcen freerde op'oising is van kleurstof in olie. Een uitzonderir-g op deze bepaling wordt ge maakt ten aanzien van de boeien'ueclrijver, waarin uitsluitend melk van eigen vee wordi verwerkt. Daar mogen wel vetten aanwezig zijn, maar slechts in beperkte hoeveelheid en onder condiitie, dat de betrokken boer geen handel d-rijtt in margarine. Er zijn veel winkels, waar men en boter fen margarine koopen kan. Het gevaar ligt voor de hand, dat een „verkeerde greep" gedaan wordt en daarom wordit bepaald, dat het een vanhet ander gescheiden moet wezen door een duidelijk zichtbaar schot of in afzonder- liijike gedeelten van den winkel moeten wor den bewaard. Bij het woord Margarine op de verpakking mag verder niets anders gevoegd worden dan de naam of de initialen van den bereider of verkooper en van de plaats van herkomst en dan de in den handel algemeen gebruike- lijke aanduidingen van de kwaliteit der waar. Bij de verzending mag daaxaan op de buiten- ste verpakking alleen toegevoegd worden het adres en de merken, die naar handelsgebruik voor het vervoer noodig zijn. We zullen de verschillende verbodsbepalin- gen laten rusten evenals de maatregelen voor het opsporen de rovertredingen en de be- voegdheden der ambtenaren, die belast zijn met het opsporen van overtredingen dezer wet. Nog twee punten uit deze wet wil'len we slechts naar voren brengen. Al-lereerst, dat bij een Koninklijlk Besluit van 28 October 1909 de regelen werden vast- gesteld voor den invoer van boter uit andere landen. Later werd dit besluit nog gewijzigd. Het behoeft geen betoog, dat deze maatrege len van dien aard zijn, dat daardoor, indien ze stipt in acht worden genomen, de invoer van niet aan de eischen der wet voldoende boter wordt belet, terwijl voorgeschreven wordt hoe met ondeugdelijike boter, die hier ingevoerd zou worden, moet gehandeld wor den. In artikel 15 e.v. wordt geregeld, hoe de monsterneming enz. door de ambtenaren der zuivelinspectie zal worden verricht, welke noodig is voor de controle op de goede na- leving dezer wet, vandaar dat ook in beslag genomen mogen worden alle voorwerpen, waarvan vermoed wordt, dat die boter, mar garine enz. bevatten. Is eenmaal een monster genomen, dan moet dat op een voorgeschre ven wijze verzonden worden, n.l. in flesschen met glazen deksels, gummiringen en meta- len deksels met schroefrand, welke in carton- n-en verpakking onder verzegelde kruisban- den ter onderzoek opgezonden moeten wor den. Van de monsterneming wordt proces- verbaal opgemaakt en het monster met dat verbaal opgezonden aan den bevoegden ambtenaar van het Openbaar Ministerie. Deze zendt een der monsters aan het Rijikszuivel- station te Leiden, waar het door twee des- kundigen, onafhankelijk van elkander, wordt onderzocht. Het tweede monster bldjft nog eenigen tijd bewaard, omdat de belangheb- bende na afkeuring van het eerste monster nog veertien dagen tijd heeft om het tweede op eigen kosten te doen onderzoeken. Blijkt, dat de bereider of verkooper door de monster neming schade geleden heeft en wel ten on- rechte, dan kan hij schadeloosstellir.g eischen. Ook kan hij eventueel de marktwaarde van de genomen monsters vergoed krijgen. Wij meenen in het bovenstaande wel het voornaamste uit deze nuttige wet te nebben medegedeeld, ofschoon natuurlijk meer dan het bovenstaande te verm-elden was. Higgins trad nader. „Juffrouw Virginia," zeide hij, „vergeef mij, juffrouw Longworth, u ziet er uit, als een verstandige jonge vrouw. Ik geloof, dat u dat ook bent. Denk uzelf eens even in onze plaats. Onze geheele toekomst van mannen van invloed en goeden naam hangt er van af, dat enkele papieren, die uw oom onder zijn berusting heeft, volkomen geheim blijven. Wij hebben ze hem toevertrouwd, toen hij gezond was, maar wij zijn niet van plan, ze hier te laten nu hij daarboven ernstig ziek ligt en er al een poging is gedaan, om ze te stelen. Neemt u het ergste geval, dat uw oom zou sterven, dan zal dit alles verzegeld worden en niets ter wereld kan verhinderen, dat die do- cumenten publiek eigendom worden. U kunt u niet voorstellen wat dat voor ons beteekent. Het zou niet alleen een ramp zijn voor ons- zelf maar voor henderden anderen. Het zou een paniek veroorzaken op alle geldmarkten van de wereld. Onze bedoeling was, dat stuk slechts vier-en-twintig uur te laten bestaan. Wij zijn vast besloten, het niet langer in deze kamer te laten, bewaakt of onbewaakt. Kunt u niet met ons meevoelen?" „Alles wat in deze kamer is," zeide Virgi nia, „is veilig, totdat mijn oom wel genoeg is, om te beslissen, wat er gedaan moet worden Zoolang hij is zooals nu, zal ik niet toestaan dat er iets aan veranderd wordt." „U hebt familie, die u zoudt willen helpen." zei Higgins beteekenisvol. Het komt niet in mij op, u om te willen koopen, denk niet dat ik zoo iets bedoel. Maar wij samen willen u honderd duizend dollar voof die papieren ge- peld en daarfn ItisnUdin^eta van 'de riviertteHk diagen. Talrijke watervahen zullen hier straks omlaag sulsen. ven en ik sta er voor in, dat uw oom, als hij beter is, u met genoegen er nog honderd dui zend bij zal geven, omdat u zoo verstandig was ze ons ter hand te stellen." Virginia keerde hem haar rug toe. Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer Weiss," zeide zij, „maar dit is geen kwestie waarover ik met u of uw vriend kan beraadslagen. Ik kan u niet in deze kamer laten blijven. Als u niet heen wilt gaan, moet ik om de bedien- den bellen." Higgins maakte een plotselinge beweging, alsof hij haar bij den arm wilde grijpen, maar zij was hem te vlug af. Zij draaide zich plot- seling snel om en zij hield een zeer klein, maar zeer moorddaaig uitziend voorwerp in haar uitgestrekte hand. „U zult mij dwingen, u als een dief te be- handelen," zeide zij. „Ik weet, dat u het niet bent, maar ik zal u toch als zoodanig behan- delen, indien u deze kamer niet verlaat. Denk ook niet, dat dit speelgoed is," vervolgde zij, „met een revolver schieten was een gelief- koosd tijdverdrijf van ons daarbuiten. Wilt u van dat bureau vandaan komen, mijnheer Weiss?" Hij bukte zich en probeerde een van de sleutels van zijn bos. Virginia aarzelde geen oogenblik. Zij haalde den trekker van haar revolver over en een kogel floot hem op maar een paar duim afstand langs het hoofd. Hij sprang ineens overeind. „Dat drommelsche meisje!" zeide hij. „Hig- gins neem haar dat ding af." Maar Virginia stond met haar rug tegen de muur en toen Niggins een blik op haar <*«- zom D"e lieele s^oet Ioopf over een Ia« Groote schaakmeesters kunnen ook knoeien. Wij geven hier twee partijen met zulke voor- beelden. Spaansche partij, gespeeld in de 7e ronde van het Budapester tournooi in Juni '26. Wit: J. D. Yates. Zwart: A. Rubinstein. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. De2 Meestal speelt men hier 0—0 of Pc3. Yates speelt deze zet met; voorliefde. 5b5 Anders volgt 6. Lc6 en 7. Pe5. 6. Lb3 Lc5 7. c3 0—0 8. 0—0 d6 Alles nog volgens oude recepfen. 9. Tfl om d4 te spelen. Wit kan nu met succes d4 spelen. Daarom moet de Zwarte Dame van de 4e lijn af. Zwart speelt dus. 9De7 Maar beter had Zwart Xe8 gedaan. Na 10. d4 kan dan volgen: 10ed4 11. cd4 Te4 12. Lf7j KfS! (er niet Kf7 wegens 13. Pg5f en 14. Pe4) en Zwart staat beter. 10. d4 Lb6 11. Lg5 Anders loopt de witte e-pion na afruil gevaar. Evenwel, na 11ed4 volgt 12. Ld5, daarom speelt Zwart eerst. 11Pd8 12. Ph4 Pe6?? Maakt Zwarts vol gen- den zet mogelijik. 13. Pf6 De8?? Hier moest Zwart spelen. 13Dd8. Na 14. dc5 volgt dan 14. Pg5 15. ef6 Df6 en na 14. Le6 fc6. 14. Lf6 gf6 15. Le6 en Zwart geeft op; hij had willen spelen 15fe6 16. Dg4f Dg6 maar had daarna 17. Pe7f over't hoofd gezien Dame-gambiet, gespeeld in't zelfde touraooi in de 2e ronde. Wit: R. Reti. Zwart: E. Colle. 1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 d5 4. Pc3 Pd7 5." Lg5 Le7 6. e3 0-0 7. Tel c6 8. a3 dc4 9. Lc4 Pd5 10. Pe4 e5 Zwart orfert een pion om een betere stelling te krijgen. 11. Le7 De7 12. de5 Pe5 13. Ld5 cd5 14. Dd5 Pf3f 15. gf3 Lh3 om de witte rochade te beletten. 16. Tgl Tac8 17. Ke2 Tel 18. Tel Td8 19. Dg5 f6 20. Dg3 De6 1 21. Tc7?? Wit had moeten spelen 21. Dc7 om afruil te betrachten. 21. Da6f Wit geeft op. Er volgt mat in twee zetten. Oplossing eindspel 106 (Hans Briining) Stand: Wit: Khl Dh5 Tfl Lcl Pbl Le8 p, a2, b2, c2, d4, e4. Zwart: Kg8 Dd8 ThS Ta8 Lg7 Lc8 Pe7 Pb8 p. a7, b7, c7, d7, g5, h6 en h2. 1. Lg5 bg5? 2. TfSfKf8 (of Lf8). 3. Df7 mat Goede oplossing van probleem 111 (1. De3) onfvangen van A. Z. M. en I. D. Oudes, D. de Boer, alien te Alkmaar. Goede oplossing van probleem 112 (1. Lg2) van D. de Boer te Alkmaar. A. H. M. en I. Uwe opl. van 112, 1. Lg6 faalt. U laat volgen: 1. Lg6 PdS 2. Pg3 mat; maar U overziet, d-at Zwart 1. Lg6 Pd5 2. Lf3. en dan? P. Sch. Ook Uw oplossing faalt. U geeft 1. Td5 Pd5 2. Pg3ft mat, maar Zwart kan 1Kd5 spelen en wordt niet mat. •Tevens geeft U een tweede opl., n.l. 1. gh5 Lh5 2 Pg3 mat. Maar Zwart moet dan spelen 1. Lf3 en hij wordt niet mat in 2 zetten. U moet bij problemen wel in't oog hou den, dat er inaar een eerste zet is van Wit. waarna Zwart steeds op den 2en zet v«n Wit mat moet zijn, hoe hij ook tegenspeelt. Was er meer dan een sleutelzet, dan zou het probleem zoogenaamd nevenoplosbaar zijn en dus f o u t. Eindspel 107. (Uit: Deutsche SchackzeitnngJ S. Herland. aocdefgh Wit speelt en wint! Laten onze lezers hierop nu eens hun krachten bepro^ven. Het komt in een partij zoo vaak voor, dat men diep docrdenkend in een oogenschijnlijlc verloren partij, nog wint of remise forceert. Natuurlijk moet de witte pion op d6 de winst brengen en moet't witte paard verhinderen dat Zwart dezen pion kan nemen. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter op lossing probleem No. 923. Stand. Zw. 14 sch. op: 1, 10, 12, 13, 14, 19, 22, 24 25, 26, 28, 30, 34, 40. W. 12 sch. op: 31, 33, 36, 37, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 50. Oplossing. 1. 42—38 1. 28 39 2. 38—33 2. 39:28 3. 43—39 5. 34:43 4. 45 34 4. 30 39 5. 50—44 5. 39 50 6. 48 39 6. 50 33 9. 36—31 9. 26:37 10. 41 5! Stand uit een matchpartij MolimardFabre. In een partij M.—F. kwam de volgende stand voor: 1 vS m\ y%/;; Zw. 17 sch. op: 1, 5, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 15, 16, 18/21, 23, 24, 26. W. 17 sch. op: 27, 28, 32/40, 42, 45/49. Wit ruilde in dezen stand af door 3731 er, 42 31, hopende o; '2126 van Zwart, waar na gevolgd zou zijn: laat geworpen had, schudd hij het hoofd. „Wees niet dwaas Weiss," zei hij. „Zoo komen wij niet verder. Je bent je hoofd kwijt. Vraag excuus aan juffrouw Longworth en ga mee. Zij heeft volkomen gelijk. Ons optre- den valt niet te verantschuldigen." Weiss aarzelde een oogenblik, keek zelf naar Virginia en moest met een schouderop- halen zijn nederlaag erkennen. De twee man nen gingen naar de deur. „Ik zal nu den geneesneer van uw oom op- zoeken," zei Weiss. „Ik zal zeggen, dat wij, het koste wat het wil, hem moeten spreken." „Zooals u wilt," antwoordde Virginia. „Daar heb ik niet mee te maken." Zij verlieten de kamer en slooten de deur achter zich. Virginia liep snel ademhalend de kamer door en onderzocht het bureau, maar het was nog goed gesloten. Zij keek naar be- neden naar het kleed en zag dat het niet ver- schoven was. Toen stond zij op, maar schrok opeens hevig. De binnemdeur, die paar de kamer van de secretarissen leidde, was open en haar oom stond daar op den drempel. Hij glimlachte vriendelijk tegen haar. „Ik maak je mijn compliment, Virginia," zei hij, „je hebt twee van de ergste schavuiten in New-York het onderspit doen delven. Help mij nu als je blieft, om ongezien, weer naar boven te komen." HOOFDSTUK IX. Samenzweerders. De groote automobiel zwenkte den hoek om van het park naar de Avenue en Stella slaakte een zucht van spijt - tepoetsen met Ghloroaonttamlpasta op de Chlorodont tandenborstel. „Bij den volgenden draai ben ik er," zeide zij. „Hartelijk dank mijnheer Littleson. Ik heb intens genoten." Littleson glimlachte, hij vertninderde echter geen vaart. „Ik trof het buitengewoon, u te ontmoeten," zei hij, „maar ik denk er met over, u te laten gaan, zonder dat u gelucht hebt. Het is bijna een uur." Stella ging weer op haar gemak zitten. „Dat is erg vriendelijk van u," zeide zij. „Ik dacht eigenlijk, dat u het altijd zoo geweldig druk hadt, dat u nooit met werken ophieldt voor een lunch of een andere. dergelijke kjei- nigheid." „Een heel verkeerd idee, dat kan ik u ver- zekeren," zei hij. „Waar geeft u den voorkeur aan? aan „Sherry" of „Delmonico"?" „Aan „Martin" als u't goed vindt. Ik houd er van, naar een massa menschen te kijken." Zij vonden een rustig tafeltje op een van de gaanderijen en Littleson wijdde eenige minu- ten aan het samenstellen van een lunch zij ner repuatie waardig. Toen leunde hij over de tafel heen en keek zijn gezellin met vaster blik aan. „Juffrouw Duge," zeide hij, „wij hebben elkaar al sedert eenigen tijd gekend, hoewel het geluk mij nooit zoo gunstig is geweest, dat wij elkaar ontmoetten. Nu zal ik u wat zeggen, dat u, denk ik, verwonderen zal. Toen ik u van morgen in het park zag, was ik op weg u een bezoek te brengen." (Wordt vervolgd). JSi 1 XVI. NASIK, DE BEDEVAARTPLAATS AAN DE HEILIGE GODAVARLRIVIER. Wat een woesternij, zoodra de stad Bombay met haar prachtige parken achter ons ligt. In geen zes maan-den is er een druppel regen ge= vallen. Elken dag brandt de zon bijna lood» recht neer en verzengt alles, zoodat men zelfs niet zien kan dat er weiland geweest is. Over» al werkt men om de velden klaar te hebben als de mocssonregens komen. Maar nu is alles dor en kaal. Een verzengende hitte komt de raampjes in stuiven, zoodat wij ze sluiten om den bak- kersovengloed niet zoo te voelen. In de wagens is het vrij koel, dank zij het dubbele dak en de blauwglazen raampjes tema peren al te schelle zonlicht. Aan elk station is het „lemonnce" en zoo is het reizeo bij 110 en 115 graden nog best uit te hou-den. Een woest landschap. Tafelbergen met trapa pen aan weerskanten. Allcmaal lavavl gen. Keurig horizontaal de een op de ander gestaa De Ghats vormen een schoonheid van Indie Maar nu is het een woesternij. Nasik dito. Op de „Iawu" heit grasveld, waar onze gastheer de thee serveert groeit a-bsoluut niets. Maar drie dkgen na de eerste regen zal het groen zijn. Winkelstraatjes ais overal. Nu stork daleiid naar hot riviorbed. Om een hoek sftar.r. wij plotseling voor de breede bedding, die straks e&n wilde alles meesleorende stroom zal zijn. Aan weerskanten groote tempels, steeds drie» deelig, een voorhof, een door een koepel ge» dekt middengedeelte en dan een suikerbrood* vormige, vierkante tore® achteraan. Alles in donkere steen, rijk gebeeldliouwd, maar som« ber. Voor den tempel gaat een reeks trappen omlaag tot aan het rivierbed, ooderbroken door terra ssen met offerplaatsen m den vorm van een steen, waarin op zeer primitieve wijze een afgodsbeeld is uitgebeiteld, dat telkens op> nieuw met menie bestreken wordt en er daar» door steeds vormloozer gaat uitzien. Mensche» lijke figuren met olifants» of apenkoppen, al» leen geschikt om de allerlaagste kasten vrees en eerbied af te dwingen. De trappen gaan verder tot waar gewoonlijk de rivier is en waar nu groote in de rots uitgehouwen bassins het weinige water bevatten. Duizendcn H-in« doe's komen daarheen om in het water der hei» lige rivier hum zonden af te wasschen en het stof van hunne kleeren meteen. Het is een poedelpartij van belang, in het groenige water, dat door de Engelschen geregeld met chloor gezuiverd wordt om verspreidi-ng van besmet= telijke ziekten tegen te gaan. Weer een studie» veld voor anthropoloog, medicus, schilder enz. Wat de camera hier vastlegde laat zich niet met woorden beschrijven. Die gezellige, primi» tieve, sanssgene drukte in het water en op den kant, de waschpartijen, waarbij de dames pro» beeren met hun Zondagsche japon de steenen tempeltreden stuk te slaan, de kleurige wande» laars, de winkeltjes, wandelende zebu's en ba» dend-e karbauwen. Alles wriemelt dooreen tot een geheel, zoo Oostersch als het maar kan. En wij Westerlingen loopen er door verbaasd over al wat wij zien enover de eerbied waarmee die duizemden voor ons op zij gaan, vaak eerbiedig groetenid, de indringers op hun heiligste plaatsen. Neen, op de allerheiligste tooh niet. Wij maakten een autotochtje naar die bronnen van de Godavari, die ontspringt in een prachtig rotsamphitheater. Nu waren alle bronnen v^r» droogd en baadden de pelgrims in een grooten vijver, die in den regentijd een woedende kolk moet zijn. Ook hierbij weeT de „Chlorination= plant", de steriliseerinrichting der Engelschen eneen 4stal Ford»autobussen, die de peb grims aanvoeren. Rondom den vijver pagode boomen, zoo genoemd omdat ze steeds bij tempels en op andere heilige plaatsen wordien aangeplant. Ze dragen schermen van groote witte bloemen, die een bedwelmenden gem verspreiden, terwijl de kolossale handvormige bla-deren pas beginnen uit te loopen. Even verder hangt een !-oom vol vreemde vruchten. "De kijker brengt dan de oplossing. Een 300 vleermuizen, zoogenaamde kalongs of vliegen» de honden. Kol ssale beesten zijn het met een vlucht van bijna een meter. In een groote vlucht trokken ze over ons heen tegen den avond, den leider na, die eerst vooruitgegaan was om een plantage te zoeken waar de bananen rijp zijn of de cocospalmen dikke knoppeA hebben. Geruischloos snel, sierlijk met een soort reigervleugelslag. Overdag han< gen ze op vleermuizenmanier aan de achter» pooten alien bijeen in een boom en wapperen zich voortdurend met e&n vleugel koel'te toe. Kraaien en roofvogels zitten rustig in denzelb den boom, die vaak jaren achtereen tot rusts plaats voor de vleermuizen dient Door hun groot aantal en de groote afstanden, die zij op hun strooptochten bestrijken, kunnen zij zeer schadelijk worden. Hier o.a. als de druiven rijp zijn. Dit is ook weer een merkwaardig iets. De druiven worden hier geleid langs de stammen van levende boompjes, omdat al het dood hout oogenblikkelijk door de insecten op« gevreteo wordt De vleermuizenboom blijkt in een tempeb tuim te staan en hier is het: Tot hier toe en niet verder. Alleen Brahmanen, dat is de hoogste kaste der Hindoes, mogen hier bin> nengaan. Wij werpen een bhk in het heilige donj, dat er ook weer oninteressant uitziet, dui-ster, afschrikwekkend. Zoo is ook de praab wagen der godheid, die op feestelij-ke dagen ronidgereden wordt. Goud, drakenkoppeo, ar» men de zwaarden zwaaien, het lijkt erg weinig op vrede en erbarmen en toch is de Hindoe* godsdienst vooraan in het voorschrijven van zachtheid tegen mensch en dier. Al die vree> selijkheden dienen aUeen om de laagste kasten op het rechte pad te houden. Op weg naar huis ontmoetten wij een brub loftstoet De bruid wordt gedragen, er voor een baldakijn vol zilveren en gouden loover* tjes en spiegelglas, waar bovenin een vergulde ken, dat telkens achter hen -ipgerold en voor hen weer neergelegd moet worden. De brjid zal een jaar of twaalf zijn, d-at is al oud voor deze streken, waar mcnig huwelijk tusschen twee kinderen van vijf jaar gesloten wordt. Een flutt, 2 trommels en een doedelzak doen hun uiterste best. Een fakir komt langs, bijna naakt, geheel be- smeerd met modder juit de heilige rtvier. Lan= ge, verwarde haren, en'geeft zijn zegen. Vreemd is dat alles. Wat doen wij in het land? Vrede houden zegt de Engelschman. Misschien heeft hij gelijk en is dat 66n der be; langrijkste punten voor elke kolonisatie. Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN. 7. 31—27 7. 22 42 8. 477 8. 1 12 is een eerste vereischte. Zy wordt berorderd door Uw tanden j gr. tnbe 50 cent. Id. tube 30 cent. I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5