llkinaarseiis yoerant
Geldkoningen.
Schaakrubriek.
w
Damrnbriek.
n
m
m m m
m
Wb
Met Dr. Van der Sleen op reis.
H a
ii*
a a a
Zaterdag 7 Aug.
FElllLLETON.
W:
Ko. 18i 1926
i Htnderd Aciit en Twlnlip'2 iaargang,
Uit onze Staatsmaelime.
De Boterwet.
Officieel luidt de gansche libel van deze wet
van 9 Juli 1900, die natuurlijk als iedere wet
enkebe wijzigingen en aanvuHingen onder-
ging: Wet houdende bepalingen tot voorko-
ming van bedrog in den boterhandel. In dien
titel ligt de geheele opzet van deze wet opge-
sloten. Het is inderdaad te betreuren, dat een
yolk, onder welks voorname'exportartikelen
de boter al'mee een eerste plaats inneemt, dat
zelf zooveel boter produeeert en gebruikf, een
wet als deze noodig had. Maar de geschiede-
8is bewaart de memorie van tal van feiten,
relke het goed bestaan van deze wet door-
flaand wettigen. Daarom is deze wet er een,
die door het Nederlandsche volk en de bona-
fide-handelaren wel op prijs gesteld mag wor-
den.
Overmits het noodig is, wil men eventueeie
knoeierijen cbnstateeren, dat een norm ge
steld wordt voor boter, margarine en andere
ersatz-boter, die mettertijd nog uitgevonden
lean worden, he eft deze wet dezen norm ge-
geven. Onder boter wordit verstaan het vet-
artikel, waarin geen andere vetbestanddeelen
voorkomen dan die van rnetk afkomstig zijn
en is margarine de op boter gelijkende waar,
welke dienen kan om haar te vervangen en
Welke vetbestanddeelen bevat, die niet van
nrelk afkomstig zijn. Bij Koninklijk Beslnit
van 28 October werd bepaald, dat het vetge-
halte van echte boter moet bedragen tachtig
fwocent. Minder is dus niet toegeiaten. Het
•leveren, voorhanden hebben, uitstallen, rond-
forengen en venten of vervoeren van boter met
minder vetgehalte is verboaen. We zouden
dus kunnen zeggen, dat bet heele natuurboter-
gebied door deze bepaling wordt bestreken.
Evenzoo gaat het met de margarine. De om-
schrijving van den eisch, waaraan deze moet
jvoldoen, zuHen we onze lezers sparer.. In de
desbetreffende definitie wordt gesproken van
bet Reichert-Wollnygetal en van een verzadi-
gingseijfer der vluchtige vetzuren. Samenvat-
iende wat daarvan; gezegd wordt, constatee-
ren we, dat margarine slechts wednig vluch
tige vetzuren bevatten mag. Datzelfde geldt
ook van andere boter-remplaceerende artike-
kn, welke nog uitgevonden mochten worden.
Genoeg reeds om te doen zien, dat de wet hier
gelukkig niet van die beruehte mazen kent,
waar doorheen gezwommen kan worden.
Opdat niet heimelijik geknoeid zal worden,
zijn bepalingen getroffen omtrent de plaatsen,
waar boter en/of margarine wordt bereid. Al-
fereerst mag de bereiding niet heimelijk ge-
echieden, want ieder, die van plan is deze te
gaan maken, is verplicht daarvan keninis te
geven aan den Burgemeester zijner gemeente.
Registratie van deze aangiften geschied door
den minister van Binnenlandsche Zaken, wien
de uifvoering van deze wet werd opgedragen.
Ook wanneer tot wijziging van het bedrijf
wordt overgegaan, moet daarvan aangifte ge-
schieden. De plaatsen, waar tegelijk boter be
reid en margarine gemaakt wordt, moeten
steeds van elkander gescheiden zijn, terwijl
dan de boterbereidplaatsen onderworpen zijn
aan een bijzonder toezicht van de Rijkszuivel-
inspectie.
Nog andere bepalingen zijn den bereiders
van boter en margarine opgelegd, welke we
hier echter zullen laten rusten als van minder
belang voor de kennis der algemeene eischen
van de wet en de daar aansluitende Kon. Be-
sluiten.
Dat we op ieder pakje margarine, op iede-
ren winkel of pakhuis, waar margarine ver-
kocht wordt, het woord Margarine in meer
of minder kapitale letters lezen, heeft ook zijn
oorzaak in deze wet. Immers in artikel 7
wordt bepaald, dat het verboden is margarine
e leveren, in voorraad te hebben, te venten
enz., indien niet op alle verpakkingen. waarin
de margarine verpakt is of de onverpakte mar
garine zelf de naam voorkomt in letters van
die afmetingen en zoodanig aangebracht als
bepaald werd in de Kon. Besl. van 24 Nov.
1909 en 5 Jan. 1912. Het spreekt vanzelf, dat
die woorden op een in het oog vallende plaats
moeten aangebracht worden, zoowel aan de
winkels (boven de buitendeur en op de aan
die deur grenzende vensters) als op de rnarkt-
kramen, zooals dat ook vereischt wordt voor
de bereidplaatsen van de margarine en de op-
6lagplaatsen daarvan, welke in gebruik zijn
bij de bereiders; omtrent de grootte dezer
letters is niets naders bepaald.
Om nu een nauwkeurige controle te kunnen
doen geschieden, is wijders bepaald. dat in
de bereidplaatsen van boter en in de daar-
mee in verbinding staande ruimten geen
Geautoriseerde vertailing naar het Engelsch
van E. Philips Oppenheim
door W. M D. SpiesVan der Linden.
„Jonge dame," zei de eerste, „u moet het
ons vergeven en mij in het bijzonder, ais wij
u duidelijk zeggen, waar het op staat. Ik heb
u over het stuk gesproken, waar wij ons voor
interesseeren ex. dat uw oom hier gisteren
had. Wij zouden er onder gewone omstandig-
heden-in berust hebben, dat het hier bleef,
maar na de gebeurtenissen van vannacht zijn
wij niet van plan het hier nog 'n uur langer
tc laten. Als uw oom niet wel genoeg is, dat
wij hem spreken kunnen, dan moeten wij de
zaak zelf in handen nemen. U ziet nu zelf
welk gevaar wij loopen, nu vannacht een po-
ging is gedaan, om deze papieren te stelen,
wat bijna gelukt is."
„Ik heb gehoord, wat u zegt," antwoordde
Virginia, „maag ik u vragen, wat u van plan
bent te doen?"
„Dit bureau, zoo noodig, open te breken,"
zei Weiss, „en op de een of andere manier
het kistje open zien te krijgen, waarin die pa
pieren zitten."
„En als ik u nu zeg," antwoordde zij kalm,
„dat ik niet zal toestaan, dat er in deze kamer
binnen de vier-en-twintig uur een tweede in-
braak plaats heeft?"
andere velten mogen z?n dan machlne-olie of
andere minerale olien of vetten, wagensmeer,
ledervet, en in het algemeen ameermiddelen
en dergelijke benoodigdheden, niet uit mine-
rale olien of vetten bestaande en door kleur,
reu-k erf smaak voor vervalsching van boter
en ten&lotte boterkleursel, dat een geconcen
freerde op'oising is van kleurstof in olie. Een
uitzonderir-g op deze bepaling wordt ge
maakt ten aanzien van de boeien'ueclrijver,
waarin uitsluitend melk van eigen vee wordi
verwerkt. Daar mogen wel vetten aanwezig
zijn, maar slechts in beperkte hoeveelheid en
onder condiitie, dat de betrokken boer geen
handel d-rijtt in margarine.
Er zijn veel winkels, waar men en boter fen
margarine koopen kan. Het gevaar ligt voor
de hand, dat een „verkeerde greep" gedaan
wordt en daarom wordit bepaald, dat het een
vanhet ander gescheiden moet wezen door
een duidelijk zichtbaar schot of in afzonder-
liijike gedeelten van den winkel moeten wor
den bewaard.
Bij het woord Margarine op de verpakking
mag verder niets anders gevoegd worden
dan de naam of de initialen van den bereider
of verkooper en van de plaats van herkomst
en dan de in den handel algemeen gebruike-
lijke aanduidingen van de kwaliteit der waar.
Bij de verzending mag daaxaan op de buiten-
ste verpakking alleen toegevoegd worden het
adres en de merken, die naar handelsgebruik
voor het vervoer noodig zijn.
We zullen de verschillende verbodsbepalin-
gen laten rusten evenals de maatregelen voor
het opsporen de rovertredingen en de be-
voegdheden der ambtenaren, die belast zijn
met het opsporen van overtredingen dezer
wet. Nog twee punten uit deze wet wil'len we
slechts naar voren brengen.
Al-lereerst, dat bij een Koninklijlk Besluit
van 28 October 1909 de regelen werden vast-
gesteld voor den invoer van boter uit andere
landen. Later werd dit besluit nog gewijzigd.
Het behoeft geen betoog, dat deze maatrege
len van dien aard zijn, dat daardoor, indien
ze stipt in acht worden genomen, de invoer
van niet aan de eischen der wet voldoende
boter wordt belet, terwijl voorgeschreven
wordt hoe met ondeugdelijike boter, die hier
ingevoerd zou worden, moet gehandeld wor
den.
In artikel 15 e.v. wordt geregeld, hoe de
monsterneming enz. door de ambtenaren der
zuivelinspectie zal worden verricht, welke
noodig is voor de controle op de goede na-
leving dezer wet, vandaar dat ook in beslag
genomen mogen worden alle voorwerpen,
waarvan vermoed wordt, dat die boter, mar
garine enz. bevatten. Is eenmaal een monster
genomen, dan moet dat op een voorgeschre
ven wijze verzonden worden, n.l. in flesschen
met glazen deksels, gummiringen en meta-
len deksels met schroefrand, welke in carton-
n-en verpakking onder verzegelde kruisban-
den ter onderzoek opgezonden moeten wor
den. Van de monsterneming wordt proces-
verbaal opgemaakt en het monster met dat
verbaal opgezonden aan den bevoegden
ambtenaar van het Openbaar Ministerie. Deze
zendt een der monsters aan het Rijikszuivel-
station te Leiden, waar het door twee des-
kundigen, onafhankelijk van elkander, wordt
onderzocht. Het tweede monster bldjft nog
eenigen tijd bewaard, omdat de belangheb-
bende na afkeuring van het eerste monster
nog veertien dagen tijd heeft om het tweede
op eigen kosten te doen onderzoeken. Blijkt,
dat de bereider of verkooper door de monster
neming schade geleden heeft en wel ten on-
rechte, dan kan hij schadeloosstellir.g eischen.
Ook kan hij eventueel de marktwaarde van de
genomen monsters vergoed krijgen.
Wij meenen in het bovenstaande wel het
voornaamste uit deze nuttige wet te nebben
medegedeeld, ofschoon natuurlijk meer dan
het bovenstaande te verm-elden was.
Higgins trad nader.
„Juffrouw Virginia," zeide hij, „vergeef
mij, juffrouw Longworth, u ziet er uit, als
een verstandige jonge vrouw. Ik geloof, dat
u dat ook bent. Denk uzelf eens even in onze
plaats. Onze geheele toekomst van mannen
van invloed en goeden naam hangt er van
af, dat enkele papieren, die uw oom onder zijn
berusting heeft, volkomen geheim blijven. Wij
hebben ze hem toevertrouwd, toen hij gezond
was, maar wij zijn niet van plan, ze hier te
laten nu hij daarboven ernstig ziek ligt en er
al een poging is gedaan, om ze te stelen.
Neemt u het ergste geval, dat uw oom zou
sterven, dan zal dit alles verzegeld worden en
niets ter wereld kan verhinderen, dat die do-
cumenten publiek eigendom worden. U kunt
u niet voorstellen wat dat voor ons beteekent.
Het zou niet alleen een ramp zijn voor ons-
zelf maar voor henderden anderen. Het zou
een paniek veroorzaken op alle geldmarkten
van de wereld. Onze bedoeling was, dat stuk
slechts vier-en-twintig uur te laten bestaan.
Wij zijn vast besloten, het niet langer in deze
kamer te laten, bewaakt of onbewaakt. Kunt u
niet met ons meevoelen?"
„Alles wat in deze kamer is," zeide Virgi
nia, „is veilig, totdat mijn oom wel genoeg is,
om te beslissen, wat er gedaan moet worden
Zoolang hij is zooals nu, zal ik niet toestaan
dat er iets aan veranderd wordt."
„U hebt familie, die u zoudt willen helpen."
zei Higgins beteekenisvol. Het komt niet in
mij op, u om te willen koopen, denk niet dat
ik zoo iets bedoel. Maar wij samen willen u
honderd duizend dollar voof die papieren ge-
peld en daarfn ItisnUdin^eta van 'de riviertteHk
diagen. Talrijke watervahen zullen hier straks
omlaag sulsen.
ven en ik sta er voor in, dat uw oom, als hij
beter is, u met genoegen er nog honderd dui
zend bij zal geven, omdat u zoo verstandig
was ze ons ter hand te stellen."
Virginia keerde hem haar rug toe.
Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer Weiss,"
zeide zij, „maar dit is geen kwestie waarover
ik met u of uw vriend kan beraadslagen. Ik
kan u niet in deze kamer laten blijven. Als
u niet heen wilt gaan, moet ik om de bedien-
den bellen."
Higgins maakte een plotselinge beweging,
alsof hij haar bij den arm wilde grijpen, maar
zij was hem te vlug af. Zij draaide zich plot-
seling snel om en zij hield een zeer klein,
maar zeer moorddaaig uitziend voorwerp in
haar uitgestrekte hand.
„U zult mij dwingen, u als een dief te be-
handelen," zeide zij. „Ik weet, dat u het niet
bent, maar ik zal u toch als zoodanig behan-
delen, indien u deze kamer niet verlaat. Denk
ook niet, dat dit speelgoed is," vervolgde zij,
„met een revolver schieten was een gelief-
koosd tijdverdrijf van ons daarbuiten. Wilt
u van dat bureau vandaan komen, mijnheer
Weiss?"
Hij bukte zich en probeerde een van de
sleutels van zijn bos. Virginia aarzelde geen
oogenblik. Zij haalde den trekker van haar
revolver over en een kogel floot hem op maar
een paar duim afstand langs het hoofd. Hij
sprang ineens overeind.
„Dat drommelsche meisje!" zeide hij. „Hig-
gins neem haar dat ding af."
Maar Virginia stond met haar rug tegen
de muur en toen Niggins een blik op haar <*«-
zom D"e lieele s^oet Ioopf over een Ia«
Groote schaakmeesters kunnen ook knoeien.
Wij geven hier twee partijen met zulke voor-
beelden.
Spaansche partij, gespeeld in de 7e ronde
van het Budapester tournooi in Juni '26.
Wit: J. D. Yates. Zwart: A. Rubinstein.
1. e4 e5
2. Pf3 Pc6
3. Lb5 a6
4. La4 Pf6
5. De2 Meestal speelt men hier 0—0
of Pc3. Yates speelt deze zet
met; voorliefde.
5b5 Anders volgt 6. Lc6 en 7.
Pe5.
6. Lb3 Lc5
7. c3 0—0
8. 0—0 d6 Alles nog volgens oude
recepfen.
9. Tfl om d4 te spelen. Wit kan nu met
succes d4 spelen. Daarom
moet de Zwarte Dame van de
4e lijn af. Zwart speelt dus.
9De7 Maar beter had Zwart
Xe8 gedaan. Na 10. d4 kan
dan volgen: 10ed4 11.
cd4 Te4 12. Lf7j KfS! (er niet
Kf7 wegens 13. Pg5f en
14. Pe4) en Zwart staat beter.
10. d4 Lb6
11. Lg5 Anders loopt de witte e-pion na
afruil gevaar. Evenwel, na
11ed4 volgt 12. Ld5,
daarom speelt Zwart eerst.
11Pd8
12. Ph4 Pe6?? Maakt Zwarts vol gen-
den zet mogelijik.
13. Pf6 De8?? Hier moest Zwart
spelen. 13Dd8. Na 14.
dc5 volgt dan 14. Pg5
15. ef6 Df6
en na 14. Le6 fc6.
14. Lf6 gf6
15. Le6 en Zwart geeft op; hij had
willen spelen 15fe6 16.
Dg4f Dg6 maar had daarna
17. Pe7f over't hoofd gezien
Dame-gambiet, gespeeld in't zelfde touraooi
in de 2e ronde.
Wit: R. Reti. Zwart: E. Colle.
1. d4 Pf6
2. c4 e6
3. Pf3 d5
4. Pc3 Pd7
5." Lg5 Le7
6. e3 0-0
7. Tel c6
8. a3 dc4
9. Lc4 Pd5
10. Pe4 e5 Zwart orfert een pion om
een betere stelling te krijgen.
11. Le7 De7
12. de5 Pe5
13. Ld5 cd5
14. Dd5 Pf3f
15. gf3 Lh3 om de witte rochade te
beletten.
16. Tgl Tac8
17. Ke2 Tel
18. Tel Td8
19. Dg5 f6
20. Dg3 De6 1
21. Tc7?? Wit had moeten spelen 21. Dc7
om afruil te betrachten.
21. Da6f
Wit geeft op. Er volgt mat in twee zetten.
Oplossing eindspel 106 (Hans Briining)
Stand: Wit: Khl Dh5 Tfl Lcl Pbl Le8
p, a2, b2, c2, d4, e4.
Zwart: Kg8 Dd8 ThS Ta8 Lg7 Lc8 Pe7
Pb8 p. a7, b7, c7, d7, g5, h6 en h2.
1. Lg5 bg5?
2. TfSfKf8 (of Lf8).
3. Df7 mat
Goede oplossing van probleem 111 (1. De3)
onfvangen van A. Z. M. en I. D. Oudes, D.
de Boer, alien te Alkmaar.
Goede oplossing van probleem 112
(1. Lg2) van D. de Boer te Alkmaar.
A. H. M. en I. Uwe opl. van 112, 1. Lg6
faalt. U laat volgen:
1. Lg6 PdS 2. Pg3 mat; maar U overziet,
d-at Zwart
1. Lg6 Pd5 2. Lf3. en dan?
P. Sch. Ook Uw oplossing faalt.
U geeft 1. Td5 Pd5 2. Pg3ft mat, maar
Zwart kan 1Kd5 spelen en wordt niet
mat.
•Tevens geeft U een tweede opl., n.l. 1. gh5
Lh5 2 Pg3 mat.
Maar Zwart moet dan spelen 1. Lf3
en hij wordt niet mat in 2 zetten.
U moet bij problemen wel in't oog hou
den, dat er inaar een eerste zet is van Wit.
waarna Zwart steeds op den 2en zet v«n Wit
mat moet zijn, hoe hij ook tegenspeelt.
Was er meer dan een sleutelzet, dan zou
het probleem zoogenaamd nevenoplosbaar
zijn en dus f o u t.
Eindspel 107.
(Uit: Deutsche SchackzeitnngJ
S. Herland.
aocdefgh
Wit speelt en wint!
Laten onze lezers hierop nu eens hun
krachten bepro^ven.
Het komt in een partij zoo vaak voor, dat
men diep docrdenkend in een oogenschijnlijlc
verloren partij, nog wint of remise forceert.
Natuurlijk moet de witte pion op d6 de winst
brengen en moet't witte paard verhinderen
dat Zwart dezen pion kan nemen.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter op
lossing probleem No. 923.
Stand.
Zw. 14 sch. op: 1, 10, 12, 13, 14, 19, 22, 24
25, 26, 28, 30, 34, 40.
W. 12 sch. op: 31, 33, 36, 37, 41, 42, 43, 45,
46, 47, 48, 50.
Oplossing.
1. 42—38 1. 28 39
2. 38—33 2. 39:28
3. 43—39 5. 34:43
4. 45 34 4. 30 39
5. 50—44 5. 39 50
6. 48 39 6. 50 33
9. 36—31 9. 26:37
10. 41 5!
Stand uit een matchpartij MolimardFabre.
In een partij M.—F. kwam de volgende
stand voor:
1
vS
m\
y%/;;
Zw. 17 sch. op: 1, 5, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 15,
16, 18/21, 23, 24, 26.
W. 17 sch. op: 27, 28, 32/40, 42, 45/49.
Wit ruilde in dezen stand af door 3731 er,
42 31, hopende o; '2126 van Zwart, waar
na gevolgd zou zijn:
laat geworpen had, schudd hij het hoofd.
„Wees niet dwaas Weiss," zei hij. „Zoo
komen wij niet verder. Je bent je hoofd kwijt.
Vraag excuus aan juffrouw Longworth en
ga mee. Zij heeft volkomen gelijk. Ons optre-
den valt niet te verantschuldigen."
Weiss aarzelde een oogenblik, keek zelf
naar Virginia en moest met een schouderop-
halen zijn nederlaag erkennen. De twee man
nen gingen naar de deur.
„Ik zal nu den geneesneer van uw oom op-
zoeken," zei Weiss. „Ik zal zeggen, dat wij,
het koste wat het wil, hem moeten spreken."
„Zooals u wilt," antwoordde Virginia.
„Daar heb ik niet mee te maken."
Zij verlieten de kamer en slooten de deur
achter zich. Virginia liep snel ademhalend de
kamer door en onderzocht het bureau, maar
het was nog goed gesloten. Zij keek naar be-
neden naar het kleed en zag dat het niet ver-
schoven was. Toen stond zij op, maar schrok
opeens hevig. De binnemdeur, die paar de
kamer van de secretarissen leidde, was open
en haar oom stond daar op den drempel.
Hij glimlachte vriendelijk tegen haar.
„Ik maak je mijn compliment, Virginia,"
zei hij, „je hebt twee van de ergste schavuiten
in New-York het onderspit doen delven. Help
mij nu als je blieft, om ongezien, weer naar
boven te komen."
HOOFDSTUK IX.
Samenzweerders.
De groote automobiel zwenkte den hoek
om van het park naar de Avenue en Stella
slaakte een zucht van spijt -
tepoetsen met Ghloroaonttamlpasta
op de Chlorodont tandenborstel.
„Bij den volgenden draai ben ik er," zeide
zij. „Hartelijk dank mijnheer Littleson. Ik heb
intens genoten."
Littleson glimlachte, hij vertninderde echter
geen vaart.
„Ik trof het buitengewoon, u te ontmoeten,"
zei hij, „maar ik denk er met over, u te laten
gaan, zonder dat u gelucht hebt. Het is bijna
een uur."
Stella ging weer op haar gemak zitten.
„Dat is erg vriendelijk van u," zeide zij. „Ik
dacht eigenlijk, dat u het altijd zoo geweldig
druk hadt, dat u nooit met werken ophieldt
voor een lunch of een andere. dergelijke kjei-
nigheid."
„Een heel verkeerd idee, dat kan ik u ver-
zekeren," zei hij. „Waar geeft u den voorkeur
aan? aan „Sherry" of „Delmonico"?"
„Aan „Martin" als u't goed vindt. Ik houd
er van, naar een massa menschen te kijken."
Zij vonden een rustig tafeltje op een van de
gaanderijen en Littleson wijdde eenige minu-
ten aan het samenstellen van een lunch zij
ner repuatie waardig. Toen leunde hij over
de tafel heen en keek zijn gezellin met vaster
blik aan.
„Juffrouw Duge," zeide hij, „wij hebben
elkaar al sedert eenigen tijd gekend, hoewel
het geluk mij nooit zoo gunstig is geweest,
dat wij elkaar ontmoetten. Nu zal ik u wat
zeggen, dat u, denk ik, verwonderen zal. Toen
ik u van morgen in het park zag, was ik op
weg u een bezoek te brengen."
(Wordt vervolgd).
JSi 1
XVI.
NASIK, DE BEDEVAARTPLAATS AAN
DE HEILIGE GODAVARLRIVIER.
Wat een woesternij, zoodra de stad Bombay
met haar prachtige parken achter ons ligt. In
geen zes maan-den is er een druppel regen ge=
vallen. Elken dag brandt de zon bijna lood»
recht neer en verzengt alles, zoodat men zelfs
niet zien kan dat er weiland geweest is. Over»
al werkt men om de velden klaar te hebben
als de mocssonregens komen. Maar nu is alles
dor en kaal.
Een verzengende hitte komt de raampjes in
stuiven, zoodat wij ze sluiten om den bak-
kersovengloed niet zoo te voelen.
In de wagens is het vrij koel, dank zij het
dubbele dak en de blauwglazen raampjes tema
peren al te schelle zonlicht. Aan elk station
is het „lemonnce" en zoo is het reizeo bij 110
en 115 graden nog best uit te hou-den.
Een woest landschap. Tafelbergen met trapa
pen aan weerskanten. Allcmaal lavavl gen.
Keurig horizontaal de een op de ander gestaa
De Ghats vormen een schoonheid van Indie
Maar nu is het een woesternij.
Nasik dito. Op de „Iawu" heit grasveld, waar
onze gastheer de thee serveert groeit a-bsoluut
niets. Maar drie dkgen na de eerste regen zal
het groen zijn.
Winkelstraatjes ais overal. Nu stork daleiid
naar hot riviorbed. Om een hoek sftar.r. wij
plotseling voor de breede bedding, die straks
e&n wilde alles meesleorende stroom zal zijn.
Aan weerskanten groote tempels, steeds drie»
deelig, een voorhof, een door een koepel ge»
dekt middengedeelte en dan een suikerbrood*
vormige, vierkante tore® achteraan. Alles in
donkere steen, rijk gebeeldliouwd, maar som«
ber. Voor den tempel gaat een reeks trappen
omlaag tot aan het rivierbed, ooderbroken
door terra ssen met offerplaatsen m den vorm
van een steen, waarin op zeer primitieve wijze
een afgodsbeeld is uitgebeiteld, dat telkens op>
nieuw met menie bestreken wordt en er daar»
door steeds vormloozer gaat uitzien. Mensche»
lijke figuren met olifants» of apenkoppen, al»
leen geschikt om de allerlaagste kasten vrees
en eerbied af te dwingen. De trappen gaan
verder tot waar gewoonlijk de rivier is en
waar nu groote in de rots uitgehouwen bassins
het weinige water bevatten. Duizendcn H-in«
doe's komen daarheen om in het water der hei»
lige rivier hum zonden af te wasschen en
het stof van hunne kleeren meteen. Het is een
poedelpartij van belang, in het groenige water,
dat door de Engelschen geregeld met chloor
gezuiverd wordt om verspreidi-ng van besmet=
telijke ziekten tegen te gaan. Weer een studie»
veld voor anthropoloog, medicus, schilder enz.
Wat de camera hier vastlegde laat zich niet
met woorden beschrijven. Die gezellige, primi»
tieve, sanssgene drukte in het water en op den
kant, de waschpartijen, waarbij de dames pro»
beeren met hun Zondagsche japon de steenen
tempeltreden stuk te slaan, de kleurige wande»
laars, de winkeltjes, wandelende zebu's en ba»
dend-e karbauwen. Alles wriemelt dooreen tot
een geheel, zoo Oostersch als het maar kan.
En wij Westerlingen loopen er door verbaasd
over al wat wij zien enover de eerbied
waarmee die duizemden voor ons op zij gaan,
vaak eerbiedig groetenid, de indringers op hun
heiligste plaatsen.
Neen, op de allerheiligste tooh niet. Wij
maakten een autotochtje naar die bronnen van
de Godavari, die ontspringt in een prachtig
rotsamphitheater. Nu waren alle bronnen v^r»
droogd en baadden de pelgrims in een grooten
vijver, die in den regentijd een woedende kolk
moet zijn. Ook hierbij weeT de „Chlorination=
plant", de steriliseerinrichting der Engelschen
eneen 4stal Ford»autobussen, die de peb
grims aanvoeren. Rondom den vijver pagode
boomen, zoo genoemd omdat ze steeds bij
tempels en op andere heilige plaatsen wordien
aangeplant. Ze dragen schermen van groote
witte bloemen, die een bedwelmenden gem
verspreiden, terwijl de kolossale handvormige
bla-deren pas beginnen uit te loopen. Even
verder hangt een !-oom vol vreemde vruchten.
"De kijker brengt dan de oplossing. Een 300
vleermuizen, zoogenaamde kalongs of vliegen»
de honden. Kol ssale beesten zijn het met een
vlucht van bijna een meter. In een groote
vlucht trokken ze over ons heen tegen den
avond, den leider na, die eerst vooruitgegaan
was om een plantage te zoeken waar de
bananen rijp zijn of de cocospalmen dikke
knoppeA hebben. Geruischloos snel, sierlijk
met een soort reigervleugelslag. Overdag han<
gen ze op vleermuizenmanier aan de achter»
pooten alien bijeen in een boom en wapperen
zich voortdurend met e&n vleugel koel'te toe.
Kraaien en roofvogels zitten rustig in denzelb
den boom, die vaak jaren achtereen tot rusts
plaats voor de vleermuizen dient Door hun
groot aantal en de groote afstanden, die zij op
hun strooptochten bestrijken, kunnen zij zeer
schadelijk worden. Hier o.a. als de druiven
rijp zijn. Dit is ook weer een merkwaardig
iets. De druiven worden hier geleid langs de
stammen van levende boompjes, omdat al het
dood hout oogenblikkelijk door de insecten op«
gevreteo wordt
De vleermuizenboom blijkt in een tempeb
tuim te staan en hier is het: Tot hier toe en
niet verder. Alleen Brahmanen, dat is de
hoogste kaste der Hindoes, mogen hier bin>
nengaan. Wij werpen een bhk in het heilige
donj, dat er ook weer oninteressant uitziet,
dui-ster, afschrikwekkend. Zoo is ook de praab
wagen der godheid, die op feestelij-ke dagen
ronidgereden wordt. Goud, drakenkoppeo, ar»
men de zwaarden zwaaien, het lijkt erg weinig
op vrede en erbarmen en toch is de Hindoe*
godsdienst vooraan in het voorschrijven van
zachtheid tegen mensch en dier. Al die vree>
selijkheden dienen aUeen om de laagste kasten
op het rechte pad te houden.
Op weg naar huis ontmoetten wij een brub
loftstoet De bruid wordt gedragen, er voor
een baldakijn vol zilveren en gouden loover*
tjes en spiegelglas, waar bovenin een vergulde
ken, dat telkens achter hen -ipgerold en voor
hen weer neergelegd moet worden. De brjid
zal een jaar of twaalf zijn, d-at is al oud voor
deze streken, waar mcnig huwelijk tusschen
twee kinderen van vijf jaar gesloten wordt.
Een flutt, 2 trommels en een doedelzak doen
hun uiterste best.
Een fakir komt langs, bijna naakt, geheel be-
smeerd met modder juit de heilige rtvier. Lan=
ge, verwarde haren, en'geeft zijn zegen.
Vreemd is dat alles. Wat doen wij in het
land? Vrede houden zegt de Engelschman.
Misschien heeft hij gelijk en is dat 66n der be;
langrijkste punten voor elke kolonisatie.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN.
7. 31—27 7. 22 42
8. 477 8. 1 12
is een eerste vereischte.
Zy wordt berorderd door Uw tanden j
gr. tnbe 50 cent. Id. tube 30 cent.
I