KLOOSTERBALSEM
Muggebeten
Zweedsche Brieven.
Het oude speelgoed
L. Frankenberg, Alkmaar,
RAADSELHOEKJE.
voor woonwagens, is onder eakele geringc
bepaliogea gunstig beschikt. Dienovereen-
komstig werd au een verordeaing vastge-
®teJd.
Dc braodtneeeters verzochten om een cre-
diet van 170 voor het koopen van twee
nieuwe wagens ten behoeve van het Zuid-
einde.
De voorzitter lichtte toe, dat het de
bedoeling is de twee aanwezige wagens die
ite licht zijn, te ruilen vor zwaardere, waar-
voor dan de gevraagde 170 noodig is.
Op het verzoek werd gunstig beschi'kt.
Van den heer H. Beers, cafehouder bij1 het
station te St. Pancras, was het verzoek inge-
komen om de kermis een week vroeger te be-
?alen, omdat deze nu gelijk komt met die te
uidscharwoude, Tuitjehorn en Limmerf,
waar hij schade van cndervindt. Het zal dan
12 September worden.
i De voorzitter inerkte op, dat het ver-
aoek veel te laat in komt om het voor dit jaar
nog toe te staan. Spreker betwijfelde bovea-
'dien of hij van de kermis te Tuitjehorn en
Limmen veel last zal hebben, iets was de
'heer v. d. Woude zeer goed mogelijk acht
De heer Hart zag er geen bezwaar in het
verzoek toe te staan als het op tijd was inge-
komen.
Wethouder d e G e u s achtte het ge-
wenscht dat de beide kermissen gelijk blijven.
Na verdere bespreking werd besloten te
berichten, dat het verzoek niet kan worden
toegestaan, doch daarbij tevens den raad te
/geven een volgend jaar een zocdanig ver-
'loek vroeger in te dienen.
Op het verzoek van de Malaria-commissie
werd besloten tot wederopzegging een sub-
skhe toe te staan van 1 cent per inwoner.
r Genstig werd evenens beschikt op een ver
zoek van den cafehouder van der Weert om
;met die kermis een danstent te mogen plaat-
sen, evenals dat elk jaar geschiedt.
Als zetters zijn aftredend de heeren
C. Beets en G. Slotemaker.
f De volgende voordrachten werden opge-
maakt: 1. C. Beets; 2. W. de Geus; 1. G. Slo
temaker; 2. J. Kramer.
t Vastgesteld werd dapma een nieuew in
structie voor den secretaris. Daaruit bleek
o. m dat de secretarie-uren zijn van 9 tot 12
.uur en van 1 tot 4 uur; op Zaterdag all een
van 9 tot 12 uur. De secretarie is voor het
1 publiek alleen van 9 tot 12 uur open. Ook
voor den burgerlijken stand is de openstel
Ting van 9 tot 12 uur en bij voorafgaande
,mededeeling Zondagsmorgens van 9 tot 10
Vastgesteld werd een suppletoire begroo-
ting met een cntvangst en uitgaaf tot een be
- 'drag van 68S7,32. Daarin is opgenomen de
■f 12 verhoogde subsidie aan de muziekver
eeniging, waartoe de Raad in principe reeds
besloten had.
Voorlezing werd gedaan van een concept-
regeling betreffende toelafing van leerlingen
op de openbare lagere school te Bergen
waarvoor reeds machtiging van Ged. Staten
was verkregen. Deze werd cnveranderd vast
gesteld.
Daarna werd" de gemeente-rekening aange-
Loden met een ontvangst van 76145,77, een
uitgaaf van f 73428,96, alzoo een saldo van
f 2716,81. De kaiptaalidenst heeft een ont
vangst en uitgaaf van 20404,28.
Nadat aan den voorzitter op diens voorstel
nog machtiging verleend is om in de Polder
vergaderingen voor de gemeente een stem uit
te brengen, werd met dank voor de aangena-
tne besprekingen de vergaderiog gesloten.
UIT NOORDSCHA.RWOUDE.
Rlijikens een mededeeling in het nummer
van gisteren moesten de muziekfeesten, welke
Zaterdag en Zondag zouden plaats hebben,
tengevolge van de staking voor onbepaalden
tijd worden uitgesteld.
t
OPLOSS1NGEN DER RAADSELS UIT 'T
VORIGE NUMMER. Vr, ki-fr(
Voor grooferen.
1. Lelietje-van-dalen. Alva, lei, naald, Jet,
vallei, eend, eiland.
2. Om halfdrie liepen wij nog over het kerk-
plein en nu zijn wij al thuis.
(Driel en Epe).
Laat Klaas tien sigaren meebrengen.
(Stiens)
Kom Han, loop eens vlug naar huis.
(Anloo).
Wij hebben wel een piano, maar geen
Wij hebben wel een piano, maar geen
orgel. (Wijhe en Norg).
Ik ga naar bed, terwijl Stans nog even
blijft wachten.
Atlas.
S
e t s
p a a
Staph
S c h o
fort
e s p
t
Voor kleineren.
Schelp, schelm.
Apeldoorn.
(IJlst).
Staphorst.
r d
p e 1
orst
o r I
z I
4.
2
4.
5.
ons
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Schrijf onder elkaar:
1. een stad in Limburg.
een rivier in Duitschland.
een stad in Overijssel.
een groote handelsstad m
land.
een dorp in de nabijheid van As-
sen.
6. een deel vat. ons land, waar veel
industrie.is.
De beginletters vormen van boven naar be
neden gelezen, den naam van een be-
roemd musicus.
2. Verborgen dieren.
Wij zijn klaar en dus gaan wij naar huis.
Maar kind, deze bramen zijn nog lang
niet rijp!
Je maakt het mes bot, terwijl je bovendien
kans hebt het te breken.
Ik ben de laatste, u riep mij ook niet vroeg
genoeg.
3. Weike stad in Europa kun je maken van:
Kop ton til es nan
4. Mijn geheel is een bekend spreekwoord,
dat uit 5 v/oorder. en 24 letters bestaat
Een 14, 21, 13, 15 is een klein roofdier.
4, 12. 21, 22 is een meisjesnaam. A
Een 16, 8, 24 is een zweravogel.
Een 20, 2, 17 is een nuttig viervoetig dier.
Een 9, 3, 18, 23 is een licbaamsdeel.
6, 7, 19 is een drank.
Een I, 5. 10, 21 loopt altijd schurn. TT
6, 7, 11, 5 is een dorp in Overijsel.
Een 11, 12, 17, 4 wordt op het hoofd ge-
dragen. -
Voor kleineren.
1. Ik ben een insect, op wiens nabijheid wij
niet gesteld zijn. Geeft men mij een
ander hoofd, dan dien ik tot sluiting of
versiering. Onthoofdt men mij, dan
word ik een boomsoort.
2. Een hand, een Ier, een el, een pap.
Wie daar een woord van maakt, is knap.
3. Met 1 ben ik een roofdief, met m een vo-
gel, met Z een bewoner van een ge-
deelte van ons land en met sn altijd
koud.
4. Op de zigzag-kruisjeslijn komt de naam
van een visch.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
2°
3°
4°
5°
X 6°
7°
8°
9°
10°
1 rij een weekdier.
een getal.
het tegenovergestelde
van valsch.
een deel van je
lichaam.
een a tag voorwerp dat
bij 't bouwen van
huizen gebruikt wordt.
een deel van een kachel
of een stookplaate.
een nuttige vloeistof.
een toevluchfsoord.
een boom.
:ets. wat heel vroolirk
klmkea
Als de mnggen U plagen of reeds
hebben gestoken, als gjj niet kunt
slapen van den gruwelijken jeuk der
opgezwollen muggebeten, grijpt dan
toch dadelijk naar het ideale middel
tegen muggebeten,
dat de zwelliHg voorkomt,
dat de jeuk dadelijk stilt,
dat ontsmet, zuivert, geneest.
AKKER's
Wrljf U in met Kloosterbalsem voor't naar
bed gaan. dit houdt de muggen op een
aistand. Zijt gij reeds gestoken, dan dade
lijk Kloosterbalsem erop. Gaat niet op reis
zonder een potje Kloosterbalsem, een huis-
apotheek op zich zelf, onovertroffen bij alle
wonden, ontvellingen, zonnebrand, door-
loopenenz. Alom verkrljgb.: f 0 60 per pot.
BUT.
plaatst Uwe advertenties in alls binnen-
en buitenlandsche bladen
zonder prijsverhooging.
Qeheimhouding wordt gegarandeerd.
tr
VIII.
Maar de bemoeiingen met de school, zijn die
nu wel van zoo groote beteekenis voor de
geestelijke ontwikkeling van het volk?
Inderdaad kan men moeilijk beweren, dat de
tijd en de aandacht, die gewijd worden aan
het repareeren van oude en het bouwen van
nieuwe scholen, zoo bijzonder veel vrucht zul*
len afwerpen voor het eigenlijk werk van den
predikant. Maar zoo mogen we de dingen niet
beschouwer.
Het gevolg van het feit, dat de kerk in het
publieke leven zoo'n groote plaats inneemt en
in het schoolleven eveneens, is o. m. dit, dat
op de school het godsdienstonderwijs een be*
langrijke plaats inneemt.
Zooals ik reeds in een van de vorige brieven
heb gezegd, heb ik dikwijls de openbare lessen
bijgewoond, waarmede het leerjaar besloten
wordt. En ik heb mij op de hoogte kunnen
'steilen van wat de kinderen in verschillende
Jeerjaren van de Bijbelsche geschiedenis vis*
ten. Ik heb ook wel eens gevoeld, dat het on*
derwijs vrij mechahisch had plaats gehad, en
dat de desbetreffende onderwijzer niet veel
van en voor den geestelijken inhoud gevoelde.
-Sprak men later dan daarover met den voor*
.zitter van den schoolraad, dan was het meestal
wel juist. Nog goed herinner ik me hoe een
onderwijzer met de leerlingen van twaalf a
dertien jaar zich blijkbaar had uitgesloofd. Hij
vroeg zelfs over Mohammcdanisme en Boed*
dhisme. Het was echter wat al te duidelijk, dat
feet antwoord van buiten geleerd was. Ik be*
gon me wat te vervelen en keek de schrijf*
cahiers eens in, die onder mijn bereik lagen.
Endaar vond ik waarlijk de heele kennis
van het Mohammedanisme verwerkt in een
Voorbeeld voor het schoonschrijven!
Toch moet ik zeggen, dat over het algemeen
de les over Bijbelsche geschiedenis aardig be*
handeld werd en dat ik steeds met het aller*
grootste genoegen geluisterd heb. Toen iemand
eens proefles gaf .en een tevoren opgegeven
Bijbelsch onderwerp moest vertellen, was de
behan deling eenvoudig schitterend.
In een klas van zes en zeven jaar vertelden
de peuters soms allerliefst over de geboorte
van Jezus en alien kenden het „Onze Vader",
dat met kinderlijken eerbied werd opgezegd.
Men begint trouwens des morgens met een
eenvoudig gebed en eindigt vaak met't „Onze
Vader" of met een gezangvers. dat een bede
js, Hoe menigmaal heb ik het meegemaaktl De
onderwijzer zette zich aan 't orgel. (In iederc
school is een orgel en orgelspel behoort tot ::ijn
opleiding). Men gaf mij dadelijk een gezang*
boek en we zongen. Ja, ik zong gaarne fncc.
'k Ben wel eens jaloersch geweest en 't heb
wel eens vergelijkingen gemaakt. In een klas
van plm. 15 leerlingen, alien leerlingen van
H.B.S. en gymnasium, vroeg ik eens in de
stad mijner woonplaats wie het „Onze Vader"
kende. Een snugere jongen zei me, dat hij net
wel eens gekend had! Niemand kende het.
Later heb ik de dingen nog wat nader be*
studeerd. V6or mij ligt het leerplan van een
lagere school (er zijn verschillende types), 't Is
om te watertanden.
Denk eens wat het in het dagelijksch leven
beteekent iets van den Bijbel te kennen. De
klassieke muziek is bijbelsch geinspireerd. De
schilderkunst te verstaan zonder kennis van de
Bijbelsche geschiedenis is eenvoudig onmoge*
lijk. Wie kan Dante lezen of Milton of Vondcl
of vele nieuwere schrijvers, die een vreemde*
ling is in den Bijbel!
'k Heb het gezien, dat de verhouding tus*
schen predikant-en onderwijzers officieel was.
Maar ook het omgekeerde gezien. Hier in
Lovestad is een stel onderwijzers en onder*
wijzeressen over de uitgebreide gemeente ver*
spreid, die een uitnemende hulp zijn voor den
predikant.
Ik ga maar niet verder.
Waarlijk, er is een goede kant aan deze in*
richting bier. Het werk aan de school besteed
draagt vrucht.
Li ever wil ik op een voordeel wijzen, dat
voor mij van het allergrodtste gewicht is.
We Hen het reeds in de school.
Godsdienstonderwijs wordt gegeven aan alle
kinderen. En niemand ergert zich. En niemand
is benauwd, dat die kleine Zweedjes confessio*
neel of ethisch of modern of weet ik wat zuilen
worden. En 't gaat uitnemend, al hebben deze
kleinen, groot geworden, volstrekt niet de*
zelfde overtuiging.
Aoh neen. Volstrekt niet, Er zijn politieke
partijen en er zijn ook verschillende godsdien*
stige richtingen. Maar o, wonder, men bestrijdt
elkaar niet zoo fel als hicr. Nog anders. Men
bestrijdt elkaaren men waardeert elkander
veel meet. i
Verleden jaar ontmoette ik bij mijn gastheer
een predikant, die nog al erg eenvoudig ultra
rechtsch was. 's Middags zouden we ergens
buiten gaan picniccen; hij had zijn auto bij
zich; mijn vriend bezit er ook een. De jonge
menscheti waren uitgezwermd in de schoone
natuuf, en wij vieren, de dric dominees en de'
pastoorsche van Lovestad lagen op het gras bij
de droevige resten van den koffiemaaltyd. De
goede man, Johansson is zijn naam, ik kan
dat wel verklappen, want niemand zal hem
wel hier ontmoeten, en er zijn trouwens meer
Johanssons; in Stockholm alleen eenige tien*
duizenden nam het gesprek op, dat we thuis
reeds even hadden aangeraakt en het debat
werd nog al heftig. Ik was scherp en een paar
malen excuseerde ik mijn scherpe formuleering
door er op te wijzen, dat het tegen de voorstel*
ling van hem ging en niet tegen zijn persoon.
Hij was't trouwens ook. We scheidden echter
niet alleen als dc beste vrienden, doch had hij
hulp noodig gehad, dan had hij mij evengoed
als een ander den volgenden Zondag zijn kan
sel afgestaan. Ik ontmoette hem bijv. ditmaal
op een vergadering van predikanten en in een
gesprek met anderen uitte dezelfde Johansson
zijn afkeurende verbazing over het feit, dat
men in Holland niet bij een predikant ter kerke
komt, dan zit er meestal wat anders achter.
Het behoeft wel geen betoog, dat ik in het
algemeen spreek.
Men leeft in een staatskerk. Nooit zou de
meerderheid de minderheid uit de kerk kun*
nen zetten.
Naar mijn meening is daarmee de scherpste
reden voor den richtingstrijd weggenomen.
Men heeft in een kerk, die zoozeer in het le«
ven ingrijpt. Men voelt: het is mijn kerk. Toen
ik geboren was, werd ik door een predikant
van de gemeente gedoopt. In de registers van
die kerk staat mijn naam, moet ik een bewijs
van geboorte hebben, ik ga tot die kerk, tot
haar predikant. Voor honderd dingen ga ik
tot den predikant. In de heilige ure van trouw*
belofte staat men voor den predikant. En als
ik gestorven ben, zal dezelfde schoone liturgie
aan mijn graf worden uitgesproken, die mij
zoo bekend is, omdat ik haar vele malen hoor*
de aan de groove van hen, die mij zijn voorge*
gaan.
Daarom is de Zweedsche kerk den Zwe*
den lief. Daarom spreekt men over de kerk
met waardeering en met liefde, ook in een ge>
zelschap, dat misschien niet zoo ..ierksch" is.
Toen ik ditmaal naar Zweden reisde, werd die
kerk in het gesprek betrokken, voordat mijn
medereizigers wisten. dat ik predikant was.
Dat doet zoo weldadig aan.
Nog veel werkt daartoe mee. In de Zweed*.
sche kerk vindt men liturgie. Ten onzent is
de preek a lies. Die -.vordt gewogen, beoordeeld,
gerangsohikt, veroordeeld. Op de preek wor*
den alle gedachten geooneentreerd. Zoo komen
de yerschillen naar voren. Want omdanks de
leiding van Gods Heiligen Geest, is de preek
toch het persoonlijke, het subjectieve element
in de godsdienstoef^ning.
Pe '^ur^e daarentegen is niet persoonlifk.
Zij staat vast. Zij is vastgesteld door de besten
onder de vromen. Zij is als het ware het god*
delijke deel, het objectieve. Hier sprerkt niet
de prediker; hier spreken de eeuweo; hier
spreekt de Christenheid als geheel. Hier belus*
tert meai de stem van alle tijden. Hier voelt
men den band met de vrome geslachten, die
gingen. Daarom is in een oude kathedraal de
liturgie zoo mooi. In het oude gebouw zweven
in de hoeken en achter de pilaren en door de
gangpaden de geesten der in de eeuwen gestor*
venen. Zij staan uit de graven op, gewekt tot
nieuw leven door de bekende klanken. Eft
wanneer de liturg zingt het „De heer zij met
u", het oude „Pax vobiscum", dan stemmen zij
mede in met het bekende antwoord „En met
Uweo Geest."
In de liturgie spreekt geen persoon. In de
liturgie mag dan ook persoonlijk niet veran*
derd worden. Ik ergerde mij wel eens aan een
Zweedsch predikant, die niet zoo erg veel op
had met den tegenwoordigen koning en die
daarom uit het gebed voor onzen geliefden ko*
ning enz. het woord „gc-Sefd" wegliet. Ik zelf
heb altoos deze woorden gebruikt. A'.j ik voor
de Zweedsche gemeente als liturg fungeer,
staat daar niet Jan Pietersen of Piet Jansen,
maar dan valt de persoon weg en wordt men
de mond der christenheid.
Dit is van groote beteekenis. Ik heb het als
van de grootste beteekenis gevoeld. Voor mij.
Voor de gemeente.
Voor mij. Ik kan daar niet op ingaan. Slechts
dit: We zijn geen droge en dorrp zandkorrels.
We zijn ingezet in den grootcn geestel'jken
samenhang, die de eeuwen omspant. Dit moet
den prediker tot zegen worden. Hierover ech*
ter niet meer. Er zijn dingen, waarover men in
een dagolad niet schrijft.
Voor de gemeente. De gemeente wordt be*
paald bij het objectieve. De prediking als het
subjectieve is niet het een en het alles. Zoo*
doende komt men niet zoo spoedig tot eer cri*
tiek, die, naar de echte beteekenis van het
woord, alleen maar verdeelt. Zoo voelt men
meer de eenheid.
Dat de nieuwere theologie in Zweden het
hare heeft bijgedragen om dit gevoel van een*
heid te versterken kan ik hier slechts noemen.
Het is in Zweden geen hemel op aarde en de
menschen zijn er volstrekt niet alien engelen,
Maar wie zoo vriendelijk was om mijn brieven
te lezen zal begrijpen, dat ik de waarheid ten
opzichte van heel Zweden heb leere-n verstaan
van wat ten opzichte van Dalama (Dalecamie
uit Selma Lagerlofs .Jeruzalem") in een natio*
naal lied gezongen wordt:
„En wie dit land eenmaal slechts zag
Verlangt er heen, verlangt er weder heen!"
PRaST.
door
TINE BRINKGREVE—WICHERINK.
Moe van het drentelen en winkelcn in de
hoofdstraten sloeg mevrouw Meta Teukens
een smal, onaanzienlijk zijstraatje in, om
eerder thuis te kunnen zijn. 't Was eigen*
lijk niet veel meer dan een steeg, waar het
vr j duister was, maar een lichtschijn viel toch
door een winkelraam naar buiten.
Bij het haastig langs gaan wierp ze onwille*
keurig een blik naar binnen, toen gingen plot*
seling haar voeten langzamer, en, na even
weifelen, stapte ze op het raam toe, en bleef
staan, om de uitstalling te bekijken.*
Veel bijzonders was er niet te zien, wat
grof glass en aardewerk, en kinderspeelgoed,
van de allereervoudigste en goedkoopste soort.
1 och zagen haar oogen, even tevoren nog ver*
wend door etalages, vol luxe, met aandacht
naar de verschillende voorwerpen, of lievcr,
naar een enkei, naar het!
t Was een kleine ovaalvormige spanen
doos, waarvan het deksel verwijderd was, zoo*
dat de schatten zichtbaar waren, die de doos
bevatte: een zestal houten beestjes, twee boo*
men, een stijf vrouwtje, helblauw geschilderd,
en een vierkant blok, dat zeker een huisje
moest voorstellen: althans zwarte vlekjes ga*
ven een illusie van ramen.
Dc inhoud van die doos hield haar blikken
vast, bracht een droomerige Uitdrukking te
voorschijn op haar gelaat. 't Was of haar
geest plotseling jaren terugging, vele jaren of
ze weer een klein meisje was, dat in de een*
voudige kamer zat aan het tafeltje. bij het
raam, dat uitzicht gaf op een besneeuwd
plaatsje, een miniatuurtuintjc! Daar zat ze
stil van geluk, met de spanen doos, die vader
meegebracht had voor haar, toen hij een week
op reis was geweest. Daar waren net zulke
beestjes in, een ervan viel telkens cm, de poo*
ten waren ongelijk en het blauwe houterige
juffertje rook nog naar de verf!
't Was of er iets van heimwee bij haar boven
kwam, heimwee naar den kindertijd in het
eenvoudige huis, toen elk cadeautje, hoe klein
ook, een ongekende verrassing in zich borg,
een zeldzame weelde. Haar ouders hadden het
niet breed, haar vader was reiziger voor een
zaak in manufacturer Ze was eenig kind en
nooit een druk kinr geweest, dat van luide
spelletjes hield of wild rumoer
Zonder dat ze er zich rekenschap van gaf,
tastte haar hand naar de deurknop, stond ze
enkele oogenblikken later in de kleine winkel,
nadat een luid irriteerend belgerinkel haar
komst aangeduid had. Door een matglazen
deur, die toegang gaf tot een donker gangetje,
kwam een vrouw te voorschijn, met slordig
haar, en een bont mouwschort voor. Verwon*
derd keek ze naar de klant, b'ijna met iets
vijandigs: wat zou zoo'n dame, in een fijne
bontmantel, op keurige schoentjes, bij haar
komen zoeken?
Meta voelde, dat ze bloosde, toen ze naar
de spanen doos in de uitstalling wees.
..Die wou ik van U hebben!"
De vrouw haalde het gewenschte te voor*
sohijn.
-Deze. dame? Hij kost een kwartje!"
Ze knikte, dacht: een kwartje! Kan ik niet
nog iets uitzoeken? 't Staat zoo gek, dat ik
alleen om zoo'n bagatel binnenkom. i
„Nog iets van uw dienst?"
Ja, zoo n bal, die grootste, met blauwe rui*
ten. Hoe duur is die?"
,,Dertig cent, dame t Klonk toeschietelij*
ker. de deftigheid bleek later werkelijk een
klant.
..Geef U die dan ook maar."
Toen ze wegging. sloot de vrouw de deur
gedienstig achter haar, keek haar nog even
nieuwsgierig achtema.
't Was of er een geheimzinnige kracht uit*
ging van die doos onder haar arm, of het een
tooverstaf was, die vohvassen menschen weer
tot kinderen maakte. Vader en moeder, ze zag
hen ineens zoo scherp en duidelijk voor zich,
eenvoudige bescheiden menschen, die toch,
mot taaie va&thoudendheid. hoojjerOD tracht*
ten te komen, dit demonstreerden in de op*
voeding van hun kind. Ze moet op de bes".de
duurste school, en toen het bleek, dat ze goed
kon leeren, was het al gauw een uitgemaakte
zaak: ze moest onderwijzeres worden, niet
zooals moeder het voor zich eigenlijk het liefst
gewild zou hebben thuis blijven, moeder
wat helpen in het huishouden, met het naai*
werk. i
Toen ze eindelijk klaar was, een betrekking
kreeg, o, die weelde van het eerst verdien*
de geld, het eerste salaris.
Spoedig daarop leerde ze hem kennen, Wil*
lem, haar man. Hij was toen nog bediendc op
een kantoor, doch de directeur, die een goeden
kijk op zijn menschen had, zei, dat er „heel
wat in dien jongen zat."
Na een paar jaar verloofd te zijn geweest,
konden ze trouwen, al moesten ze zuinigjes be*
ginnen. Kort daarop stierf vader, kwam moe*
der bij hen in huis, echter ook niet voor lang.
Ze had nog beleefd, dat de twee kinderen ge»
boren werden, de jongen en het meisje,
toen volgde ze haar man.
't Bleek, dat de directeur goed gezien had;
Willem maakte promotie, werd chef op een
afdeeling, procuratie«houder. En toen, toen
vertrok ze uit haar geboorteplaats, daar Kj tot
directeur werd benoemd van een bank in een
flinke provinciestad.
Dat was nu zes jaar geleden sinds zes jaar
woonden ze in het mooie huis aan de gracht,
had ze omgang met de notabelen van dc stad.
Haar zoon studeerde in Leiden, haar dochter
was op 't gymnasium, haar huis stond altijd
open voor vroolijke jonge meisjes, waar haar
Annie de ziel van was. De kinderen bewogen
zich makkelijk en vrij, zijzelve moest altijd
nog een zekere schuchterheid overwinnen, als
ze in gezekchap kwam. Willem niet, maar die
ging ook meer met menschen om, had iets au*
toritairs gekregen, iets zelfbewusts. Over vroe*
ger, over den tijd dat ze moesten overleggen
om rond te komen, toen ze onwillekeurig
bloosde als het hitje voor de ochtenduren
haar „mevrouw" noemde, werd bijna niet
meer gesproken.
Toch had ze een gelukkig huwelijksleven,
een gelukkig gezin
Nu kreeg zc onwillekeurig een gevoel, of er,
diep in haar, iets hongerde, of de welstand van
tegenwoordig haar ook iets ontnomen Lad,
haar alleen!
Bij haar thuis*komst wist ze, onbemerkt, de
pakjes weg te moffelen, in de diepe gangkast.
In de kamers was het behagelijk en licht,
beide haarden aan in de suite, de thee al g*-zet
in het Japansche potje. Annie zat weggedoken
in de fauteuil onder de schcmerlamp, verslond
een boek. Even later kwam Willem van zijn
kantoor, gingen ze aan tafel, viel, bij de spraak*
zaamheid der anderen, haar stilzijn niet op.
Trouwens, men was gewend dat ze zich altijd
meer tot luisteren bepaalde, dan tot zelf pra*
ten. Zij beleefde ook zooveel minder, 't was
zelfs een uitzondering dat ze 's middags, zoo
als nu, uitging. Meestal bleef ze thuis, zat ze
te handwerken of te lezen, gingen de iren
voorbij in een wachten, tot man en kinderen
weer thuis waren.
Willem moest dien avond naar een vergade
ring.
,,'t Zal wel laat worden, Meta", waarschuwi
de hij, „reken niet, dat ik voor twaalven thuis
ben. Ga maar naar bed, als 't je te laat
wordt." v
Als vader uitging, bleef Annie in de huis
kamer haar werk maken; moeder stoorde '*aar
niet, en 't was zoo gezellig, samen te zitten,
het werk even onderbroken te zien door bet
drinken van een kopje thee, het snoepen van
een koekje of bonbon.
1 oen de boeken en cahiers konden worden
diehtgeslogen, bleek er nog tijd over, om wat
te lezen, totdat Meta haar om half elf naar
boven dreef. Gelijk met het dienstmeisje be
stceg ze de trap. Jansje moest nog een ver*
dieping hooger.
Nu zat Meta alleen, -was het stil in huis. En,
als deed zc iets wa' eigenlijk verboden was, ze
sloop zachtkend naar de gangkast, haalde de
doos te voorschijn, de kamerdeur werd weer
behoedzaam gesloten. Ze ging bij de, thans
leege tafel, zitten, sloeg het pluche kleed een
eind tcrug, zoodat een breed stuk van de glad*
de eiken tafel voor haar opglom. Ze opende de
doos. Het ruwe houtwol, dat op den bodem
lag, knisterde, toen ze, stuk voor stuk, alles er
uitnam, en voor zich op tafel zette.
Eerst vijf bcesten, het laatste wilde niet
stajn, viel telkens om, had ongelijke pooten.
Nog net als vroeger! Het houten stijve juffer*
tje, dat geen beenen had, zoo maar stond op
het ronde*tonne*rokje, keek starend en ver*
bijsterd, geflankeerd door de boompjes. Die
bestonden uit een dun houtje, in een rond
schijfje gestoken en bovenaan omwoeld door
wat groene houtwol. En het huisje kwam ach*
teraan het platte vierkantje, met de geverfde
raamstreepjes; 't was alles ongeveer ein for*
maat: huisje, boomen en vrouw.
Hoe onmetelijk was toch de kinderfantasie,
die in dit alles werkelijkheid kan en wilde zien,
die met geen maat, geen afstand rekende!
Ze had de handen in de schoot gevouwen en
keek neer op het eenvoudige speelgoed, dat als
iets onwerkelijks in die omgeving aandeed,
waar alles van een zekere welvaart sprak, mcu*
bels en schilderijen, het geheele interieur, van
smaak getuigde. Maar zij zag thans alleen de
eenvoudige huiskamer van vroeger, zag weer
de platen aan den wand, het kleine harmoni
umorgel in den hoek en zijzelf als het kind
op het hooge stoeltje, dat met bijna eerbiedige
vingertjes het nieuwe speelgoed hanteerde.
V ader en moeder, 't was of ze haar eens*
klaps heel, heel nabij waren
Zoo zat ze te droomen, verdiept in herinne*
ringen, tot ze, met een lichten kreet, tot de
werkelijkheid tcrug kwam. Ze had niets hooren
naderen, nu ging ineens de deur open, en
stond Annie op den drempel. Och, ze had er
eigenlijk op voorbereid moeten zijn, 't gebeur*
de zoo vaak, dat deze op haar vilten slofjes
nog even naar beneden gerend kwam, om iets
te halen.
,,Ma, ik had...."
De jonge stem zweeg^meteen, een uitdruk*
king van groote verbazing kwam op het ge*
zichtje. In enkele stappen was ze de tafel ge*
naderd.
,,Mama, wat doet U? Hoe komt U aan
die klungels? Wilt U Dientje van de werk*
vrouw gelukkig maken?"
Een bios was Meta naar de wangen geste*
gen; ze had een gevoel, of ze het speelgoed
moest beschermen, haar handen er over uit«
spreien, alsof het een ontwijding was, als ande*
ren het aanraakten. En omdat ze zweeg. dr mg
Annie aan, sierlijk modern poppetje in de
lichtblauw flaneJleo pyama, de dikke btoftde 1
vlecht op den rug: „Toe, mots, wat moet U
met die romrnel doen? O, ik weet 't «L t it
over twee weken Siaterklaas, U wilt een mop
uithalen. H6, wat vreeselijk jammer, dat ik
net binnenkwam."
"Ja, 't is zeker jammer."
De toon der stem ontging het meisje; zt
hield, grappig, de handen voor de oogen.
„Moes, wil ik net doen, of ik niets gezien
heb? H6, wat spijt het me. Nu vjndt U er na*
tuurlijk geen aardigheid meer aan?"
„Neen, nu is er geen aardigheid meer aan."
Meta stond op, legde de stukjes weer in de
doos, haastig, en het deksel er boven op. Ea
toen, het kleed weer over het tafelblad recht
trekkend, zei ze nogmaals:
,,Neen, er is geen aardigheid meer aan no
niet meer."
Toen wendde ze zich om, om het trillen ha*
rer lippen te verbergen voor die scherpe meis*
jesoogen, die zoo spottend neergezien hadden
op het speelgoed, dat als ,,rommel" was ver*
oordeeld. i
D a D e 1
K a r e 1
s t i e r
Breda
zebra
s t e r k
k o r s t
h a g e 1
f i e t s
1 i n d e
Driebergen.