KLOOSTERBALSEM Muggebeten Zweedsche Brieven. Het oude speelgoed L. Frankenberg, Alkmaar, RAADSELHOEKJE. voor woonwagens, is onder eakele geringc bepaliogea gunstig beschikt. Dienovereen- komstig werd au een verordeaing vastge- ®teJd. Dc braodtneeeters verzochten om een cre- diet van 170 voor het koopen van twee nieuwe wagens ten behoeve van het Zuid- einde. De voorzitter lichtte toe, dat het de bedoeling is de twee aanwezige wagens die ite licht zijn, te ruilen vor zwaardere, waar- voor dan de gevraagde 170 noodig is. Op het verzoek werd gunstig beschi'kt. Van den heer H. Beers, cafehouder bij1 het station te St. Pancras, was het verzoek inge- komen om de kermis een week vroeger te be- ?alen, omdat deze nu gelijk komt met die te uidscharwoude, Tuitjehorn en Limmerf, waar hij schade van cndervindt. Het zal dan 12 September worden. i De voorzitter inerkte op, dat het ver- aoek veel te laat in komt om het voor dit jaar nog toe te staan. Spreker betwijfelde bovea- 'dien of hij van de kermis te Tuitjehorn en Limmen veel last zal hebben, iets was de 'heer v. d. Woude zeer goed mogelijk acht De heer Hart zag er geen bezwaar in het verzoek toe te staan als het op tijd was inge- komen. Wethouder d e G e u s achtte het ge- wenscht dat de beide kermissen gelijk blijven. Na verdere bespreking werd besloten te berichten, dat het verzoek niet kan worden toegestaan, doch daarbij tevens den raad te /geven een volgend jaar een zocdanig ver- 'loek vroeger in te dienen. Op het verzoek van de Malaria-commissie werd besloten tot wederopzegging een sub- skhe toe te staan van 1 cent per inwoner. r Genstig werd evenens beschikt op een ver zoek van den cafehouder van der Weert om ;met die kermis een danstent te mogen plaat- sen, evenals dat elk jaar geschiedt. Als zetters zijn aftredend de heeren C. Beets en G. Slotemaker. f De volgende voordrachten werden opge- maakt: 1. C. Beets; 2. W. de Geus; 1. G. Slo temaker; 2. J. Kramer. t Vastgesteld werd dapma een nieuew in structie voor den secretaris. Daaruit bleek o. m dat de secretarie-uren zijn van 9 tot 12 .uur en van 1 tot 4 uur; op Zaterdag all een van 9 tot 12 uur. De secretarie is voor het 1 publiek alleen van 9 tot 12 uur open. Ook voor den burgerlijken stand is de openstel Ting van 9 tot 12 uur en bij voorafgaande ,mededeeling Zondagsmorgens van 9 tot 10 Vastgesteld werd een suppletoire begroo- ting met een cntvangst en uitgaaf tot een be - 'drag van 68S7,32. Daarin is opgenomen de ■f 12 verhoogde subsidie aan de muziekver eeniging, waartoe de Raad in principe reeds besloten had. Voorlezing werd gedaan van een concept- regeling betreffende toelafing van leerlingen op de openbare lagere school te Bergen waarvoor reeds machtiging van Ged. Staten was verkregen. Deze werd cnveranderd vast gesteld. Daarna werd" de gemeente-rekening aange- Loden met een ontvangst van 76145,77, een uitgaaf van f 73428,96, alzoo een saldo van f 2716,81. De kaiptaalidenst heeft een ont vangst en uitgaaf van 20404,28. Nadat aan den voorzitter op diens voorstel nog machtiging verleend is om in de Polder vergaderingen voor de gemeente een stem uit te brengen, werd met dank voor de aangena- tne besprekingen de vergaderiog gesloten. UIT NOORDSCHA.RWOUDE. Rlijikens een mededeeling in het nummer van gisteren moesten de muziekfeesten, welke Zaterdag en Zondag zouden plaats hebben, tengevolge van de staking voor onbepaalden tijd worden uitgesteld. t OPLOSS1NGEN DER RAADSELS UIT 'T VORIGE NUMMER. Vr, ki-fr( Voor grooferen. 1. Lelietje-van-dalen. Alva, lei, naald, Jet, vallei, eend, eiland. 2. Om halfdrie liepen wij nog over het kerk- plein en nu zijn wij al thuis. (Driel en Epe). Laat Klaas tien sigaren meebrengen. (Stiens) Kom Han, loop eens vlug naar huis. (Anloo). Wij hebben wel een piano, maar geen Wij hebben wel een piano, maar geen orgel. (Wijhe en Norg). Ik ga naar bed, terwijl Stans nog even blijft wachten. Atlas. S e t s p a a Staph S c h o fort e s p t Voor kleineren. Schelp, schelm. Apeldoorn. (IJlst). Staphorst. r d p e 1 orst o r I z I 4. 2 4. 5. ons OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Schrijf onder elkaar: 1. een stad in Limburg. een rivier in Duitschland. een stad in Overijssel. een groote handelsstad m land. een dorp in de nabijheid van As- sen. 6. een deel vat. ons land, waar veel industrie.is. De beginletters vormen van boven naar be neden gelezen, den naam van een be- roemd musicus. 2. Verborgen dieren. Wij zijn klaar en dus gaan wij naar huis. Maar kind, deze bramen zijn nog lang niet rijp! Je maakt het mes bot, terwijl je bovendien kans hebt het te breken. Ik ben de laatste, u riep mij ook niet vroeg genoeg. 3. Weike stad in Europa kun je maken van: Kop ton til es nan 4. Mijn geheel is een bekend spreekwoord, dat uit 5 v/oorder. en 24 letters bestaat Een 14, 21, 13, 15 is een klein roofdier. 4, 12. 21, 22 is een meisjesnaam. A Een 16, 8, 24 is een zweravogel. Een 20, 2, 17 is een nuttig viervoetig dier. Een 9, 3, 18, 23 is een licbaamsdeel. 6, 7, 19 is een drank. Een I, 5. 10, 21 loopt altijd schurn. TT 6, 7, 11, 5 is een dorp in Overijsel. Een 11, 12, 17, 4 wordt op het hoofd ge- dragen. - Voor kleineren. 1. Ik ben een insect, op wiens nabijheid wij niet gesteld zijn. Geeft men mij een ander hoofd, dan dien ik tot sluiting of versiering. Onthoofdt men mij, dan word ik een boomsoort. 2. Een hand, een Ier, een el, een pap. Wie daar een woord van maakt, is knap. 3. Met 1 ben ik een roofdief, met m een vo- gel, met Z een bewoner van een ge- deelte van ons land en met sn altijd koud. 4. Op de zigzag-kruisjeslijn komt de naam van een visch. X X X X X X X X X 2° 3° 4° 5° X 6° 7° 8° 9° 10° 1 rij een weekdier. een getal. het tegenovergestelde van valsch. een deel van je lichaam. een a tag voorwerp dat bij 't bouwen van huizen gebruikt wordt. een deel van een kachel of een stookplaate. een nuttige vloeistof. een toevluchfsoord. een boom. :ets. wat heel vroolirk klmkea Als de mnggen U plagen of reeds hebben gestoken, als gjj niet kunt slapen van den gruwelijken jeuk der opgezwollen muggebeten, grijpt dan toch dadelijk naar het ideale middel tegen muggebeten, dat de zwelliHg voorkomt, dat de jeuk dadelijk stilt, dat ontsmet, zuivert, geneest. AKKER's Wrljf U in met Kloosterbalsem voor't naar bed gaan. dit houdt de muggen op een aistand. Zijt gij reeds gestoken, dan dade lijk Kloosterbalsem erop. Gaat niet op reis zonder een potje Kloosterbalsem, een huis- apotheek op zich zelf, onovertroffen bij alle wonden, ontvellingen, zonnebrand, door- loopenenz. Alom verkrljgb.: f 0 60 per pot. BUT. plaatst Uwe advertenties in alls binnen- en buitenlandsche bladen zonder prijsverhooging. Qeheimhouding wordt gegarandeerd. tr VIII. Maar de bemoeiingen met de school, zijn die nu wel van zoo groote beteekenis voor de geestelijke ontwikkeling van het volk? Inderdaad kan men moeilijk beweren, dat de tijd en de aandacht, die gewijd worden aan het repareeren van oude en het bouwen van nieuwe scholen, zoo bijzonder veel vrucht zul* len afwerpen voor het eigenlijk werk van den predikant. Maar zoo mogen we de dingen niet beschouwer. Het gevolg van het feit, dat de kerk in het publieke leven zoo'n groote plaats inneemt en in het schoolleven eveneens, is o. m. dit, dat op de school het godsdienstonderwijs een be* langrijke plaats inneemt. Zooals ik reeds in een van de vorige brieven heb gezegd, heb ik dikwijls de openbare lessen bijgewoond, waarmede het leerjaar besloten wordt. En ik heb mij op de hoogte kunnen 'steilen van wat de kinderen in verschillende Jeerjaren van de Bijbelsche geschiedenis vis* ten. Ik heb ook wel eens gevoeld, dat het on* derwijs vrij mechahisch had plaats gehad, en dat de desbetreffende onderwijzer niet veel van en voor den geestelijken inhoud gevoelde. -Sprak men later dan daarover met den voor* .zitter van den schoolraad, dan was het meestal wel juist. Nog goed herinner ik me hoe een onderwijzer met de leerlingen van twaalf a dertien jaar zich blijkbaar had uitgesloofd. Hij vroeg zelfs over Mohammcdanisme en Boed* dhisme. Het was echter wat al te duidelijk, dat feet antwoord van buiten geleerd was. Ik be* gon me wat te vervelen en keek de schrijf* cahiers eens in, die onder mijn bereik lagen. Endaar vond ik waarlijk de heele kennis van het Mohammedanisme verwerkt in een Voorbeeld voor het schoonschrijven! Toch moet ik zeggen, dat over het algemeen de les over Bijbelsche geschiedenis aardig be* handeld werd en dat ik steeds met het aller* grootste genoegen geluisterd heb. Toen iemand eens proefles gaf .en een tevoren opgegeven Bijbelsch onderwerp moest vertellen, was de behan deling eenvoudig schitterend. In een klas van zes en zeven jaar vertelden de peuters soms allerliefst over de geboorte van Jezus en alien kenden het „Onze Vader", dat met kinderlijken eerbied werd opgezegd. Men begint trouwens des morgens met een eenvoudig gebed en eindigt vaak met't „Onze Vader" of met een gezangvers. dat een bede js, Hoe menigmaal heb ik het meegemaaktl De onderwijzer zette zich aan 't orgel. (In iederc school is een orgel en orgelspel behoort tot ::ijn opleiding). Men gaf mij dadelijk een gezang* boek en we zongen. Ja, ik zong gaarne fncc. 'k Ben wel eens jaloersch geweest en 't heb wel eens vergelijkingen gemaakt. In een klas van plm. 15 leerlingen, alien leerlingen van H.B.S. en gymnasium, vroeg ik eens in de stad mijner woonplaats wie het „Onze Vader" kende. Een snugere jongen zei me, dat hij net wel eens gekend had! Niemand kende het. Later heb ik de dingen nog wat nader be* studeerd. V6or mij ligt het leerplan van een lagere school (er zijn verschillende types), 't Is om te watertanden. Denk eens wat het in het dagelijksch leven beteekent iets van den Bijbel te kennen. De klassieke muziek is bijbelsch geinspireerd. De schilderkunst te verstaan zonder kennis van de Bijbelsche geschiedenis is eenvoudig onmoge* lijk. Wie kan Dante lezen of Milton of Vondcl of vele nieuwere schrijvers, die een vreemde* ling is in den Bijbel! 'k Heb het gezien, dat de verhouding tus* schen predikant-en onderwijzers officieel was. Maar ook het omgekeerde gezien. Hier in Lovestad is een stel onderwijzers en onder* wijzeressen over de uitgebreide gemeente ver* spreid, die een uitnemende hulp zijn voor den predikant. Ik ga maar niet verder. Waarlijk, er is een goede kant aan deze in* richting bier. Het werk aan de school besteed draagt vrucht. Li ever wil ik op een voordeel wijzen, dat voor mij van het allergrodtste gewicht is. We Hen het reeds in de school. Godsdienstonderwijs wordt gegeven aan alle kinderen. En niemand ergert zich. En niemand is benauwd, dat die kleine Zweedjes confessio* neel of ethisch of modern of weet ik wat zuilen worden. En 't gaat uitnemend, al hebben deze kleinen, groot geworden, volstrekt niet de* zelfde overtuiging. Aoh neen. Volstrekt niet, Er zijn politieke partijen en er zijn ook verschillende godsdien* stige richtingen. Maar o, wonder, men bestrijdt elkaar niet zoo fel als hicr. Nog anders. Men bestrijdt elkaaren men waardeert elkander veel meet. i Verleden jaar ontmoette ik bij mijn gastheer een predikant, die nog al erg eenvoudig ultra rechtsch was. 's Middags zouden we ergens buiten gaan picniccen; hij had zijn auto bij zich; mijn vriend bezit er ook een. De jonge menscheti waren uitgezwermd in de schoone natuuf, en wij vieren, de dric dominees en de' pastoorsche van Lovestad lagen op het gras bij de droevige resten van den koffiemaaltyd. De goede man, Johansson is zijn naam, ik kan dat wel verklappen, want niemand zal hem wel hier ontmoeten, en er zijn trouwens meer Johanssons; in Stockholm alleen eenige tien* duizenden nam het gesprek op, dat we thuis reeds even hadden aangeraakt en het debat werd nog al heftig. Ik was scherp en een paar malen excuseerde ik mijn scherpe formuleering door er op te wijzen, dat het tegen de voorstel* ling van hem ging en niet tegen zijn persoon. Hij was't trouwens ook. We scheidden echter niet alleen als dc beste vrienden, doch had hij hulp noodig gehad, dan had hij mij evengoed als een ander den volgenden Zondag zijn kan sel afgestaan. Ik ontmoette hem bijv. ditmaal op een vergadering van predikanten en in een gesprek met anderen uitte dezelfde Johansson zijn afkeurende verbazing over het feit, dat men in Holland niet bij een predikant ter kerke komt, dan zit er meestal wat anders achter. Het behoeft wel geen betoog, dat ik in het algemeen spreek. Men leeft in een staatskerk. Nooit zou de meerderheid de minderheid uit de kerk kun* nen zetten. Naar mijn meening is daarmee de scherpste reden voor den richtingstrijd weggenomen. Men heeft in een kerk, die zoozeer in het le« ven ingrijpt. Men voelt: het is mijn kerk. Toen ik geboren was, werd ik door een predikant van de gemeente gedoopt. In de registers van die kerk staat mijn naam, moet ik een bewijs van geboorte hebben, ik ga tot die kerk, tot haar predikant. Voor honderd dingen ga ik tot den predikant. In de heilige ure van trouw* belofte staat men voor den predikant. En als ik gestorven ben, zal dezelfde schoone liturgie aan mijn graf worden uitgesproken, die mij zoo bekend is, omdat ik haar vele malen hoor* de aan de groove van hen, die mij zijn voorge* gaan. Daarom is de Zweedsche kerk den Zwe* den lief. Daarom spreekt men over de kerk met waardeering en met liefde, ook in een ge> zelschap, dat misschien niet zoo ..ierksch" is. Toen ik ditmaal naar Zweden reisde, werd die kerk in het gesprek betrokken, voordat mijn medereizigers wisten. dat ik predikant was. Dat doet zoo weldadig aan. Nog veel werkt daartoe mee. In de Zweed*. sche kerk vindt men liturgie. Ten onzent is de preek a lies. Die -.vordt gewogen, beoordeeld, gerangsohikt, veroordeeld. Op de preek wor* den alle gedachten geooneentreerd. Zoo komen de yerschillen naar voren. Want omdanks de leiding van Gods Heiligen Geest, is de preek toch het persoonlijke, het subjectieve element in de godsdienstoef^ning. Pe '^ur^e daarentegen is niet persoonlifk. Zij staat vast. Zij is vastgesteld door de besten onder de vromen. Zij is als het ware het god* delijke deel, het objectieve. Hier sprerkt niet de prediker; hier spreken de eeuweo; hier spreekt de Christenheid als geheel. Hier belus* tert meai de stem van alle tijden. Hier voelt men den band met de vrome geslachten, die gingen. Daarom is in een oude kathedraal de liturgie zoo mooi. In het oude gebouw zweven in de hoeken en achter de pilaren en door de gangpaden de geesten der in de eeuwen gestor* venen. Zij staan uit de graven op, gewekt tot nieuw leven door de bekende klanken. Eft wanneer de liturg zingt het „De heer zij met u", het oude „Pax vobiscum", dan stemmen zij mede in met het bekende antwoord „En met Uweo Geest." In de liturgie spreekt geen persoon. In de liturgie mag dan ook persoonlijk niet veran* derd worden. Ik ergerde mij wel eens aan een Zweedsch predikant, die niet zoo erg veel op had met den tegenwoordigen koning en die daarom uit het gebed voor onzen geliefden ko* ning enz. het woord „gc-Sefd" wegliet. Ik zelf heb altoos deze woorden gebruikt. A'.j ik voor de Zweedsche gemeente als liturg fungeer, staat daar niet Jan Pietersen of Piet Jansen, maar dan valt de persoon weg en wordt men de mond der christenheid. Dit is van groote beteekenis. Ik heb het als van de grootste beteekenis gevoeld. Voor mij. Voor de gemeente. Voor mij. Ik kan daar niet op ingaan. Slechts dit: We zijn geen droge en dorrp zandkorrels. We zijn ingezet in den grootcn geestel'jken samenhang, die de eeuwen omspant. Dit moet den prediker tot zegen worden. Hierover ech* ter niet meer. Er zijn dingen, waarover men in een dagolad niet schrijft. Voor de gemeente. De gemeente wordt be* paald bij het objectieve. De prediking als het subjectieve is niet het een en het alles. Zoo* doende komt men niet zoo spoedig tot eer cri* tiek, die, naar de echte beteekenis van het woord, alleen maar verdeelt. Zoo voelt men meer de eenheid. Dat de nieuwere theologie in Zweden het hare heeft bijgedragen om dit gevoel van een* heid te versterken kan ik hier slechts noemen. Het is in Zweden geen hemel op aarde en de menschen zijn er volstrekt niet alien engelen, Maar wie zoo vriendelijk was om mijn brieven te lezen zal begrijpen, dat ik de waarheid ten opzichte van heel Zweden heb leere-n verstaan van wat ten opzichte van Dalama (Dalecamie uit Selma Lagerlofs .Jeruzalem") in een natio* naal lied gezongen wordt: „En wie dit land eenmaal slechts zag Verlangt er heen, verlangt er weder heen!" PRaST. door TINE BRINKGREVE—WICHERINK. Moe van het drentelen en winkelcn in de hoofdstraten sloeg mevrouw Meta Teukens een smal, onaanzienlijk zijstraatje in, om eerder thuis te kunnen zijn. 't Was eigen* lijk niet veel meer dan een steeg, waar het vr j duister was, maar een lichtschijn viel toch door een winkelraam naar buiten. Bij het haastig langs gaan wierp ze onwille* keurig een blik naar binnen, toen gingen plot* seling haar voeten langzamer, en, na even weifelen, stapte ze op het raam toe, en bleef staan, om de uitstalling te bekijken.* Veel bijzonders was er niet te zien, wat grof glass en aardewerk, en kinderspeelgoed, van de allereervoudigste en goedkoopste soort. 1 och zagen haar oogen, even tevoren nog ver* wend door etalages, vol luxe, met aandacht naar de verschillende voorwerpen, of lievcr, naar een enkei, naar het! t Was een kleine ovaalvormige spanen doos, waarvan het deksel verwijderd was, zoo* dat de schatten zichtbaar waren, die de doos bevatte: een zestal houten beestjes, twee boo* men, een stijf vrouwtje, helblauw geschilderd, en een vierkant blok, dat zeker een huisje moest voorstellen: althans zwarte vlekjes ga* ven een illusie van ramen. Dc inhoud van die doos hield haar blikken vast, bracht een droomerige Uitdrukking te voorschijn op haar gelaat. 't Was of haar geest plotseling jaren terugging, vele jaren of ze weer een klein meisje was, dat in de een* voudige kamer zat aan het tafeltje. bij het raam, dat uitzicht gaf op een besneeuwd plaatsje, een miniatuurtuintjc! Daar zat ze stil van geluk, met de spanen doos, die vader meegebracht had voor haar, toen hij een week op reis was geweest. Daar waren net zulke beestjes in, een ervan viel telkens cm, de poo* ten waren ongelijk en het blauwe houterige juffertje rook nog naar de verf! 't Was of er iets van heimwee bij haar boven kwam, heimwee naar den kindertijd in het eenvoudige huis, toen elk cadeautje, hoe klein ook, een ongekende verrassing in zich borg, een zeldzame weelde. Haar ouders hadden het niet breed, haar vader was reiziger voor een zaak in manufacturer Ze was eenig kind en nooit een druk kinr geweest, dat van luide spelletjes hield of wild rumoer Zonder dat ze er zich rekenschap van gaf, tastte haar hand naar de deurknop, stond ze enkele oogenblikken later in de kleine winkel, nadat een luid irriteerend belgerinkel haar komst aangeduid had. Door een matglazen deur, die toegang gaf tot een donker gangetje, kwam een vrouw te voorschijn, met slordig haar, en een bont mouwschort voor. Verwon* derd keek ze naar de klant, b'ijna met iets vijandigs: wat zou zoo'n dame, in een fijne bontmantel, op keurige schoentjes, bij haar komen zoeken? Meta voelde, dat ze bloosde, toen ze naar de spanen doos in de uitstalling wees. ..Die wou ik van U hebben!" De vrouw haalde het gewenschte te voor* sohijn. -Deze. dame? Hij kost een kwartje!" Ze knikte, dacht: een kwartje! Kan ik niet nog iets uitzoeken? 't Staat zoo gek, dat ik alleen om zoo'n bagatel binnenkom. i „Nog iets van uw dienst?" Ja, zoo n bal, die grootste, met blauwe rui* ten. Hoe duur is die?" ,,Dertig cent, dame t Klonk toeschietelij* ker. de deftigheid bleek later werkelijk een klant. ..Geef U die dan ook maar." Toen ze wegging. sloot de vrouw de deur gedienstig achter haar, keek haar nog even nieuwsgierig achtema. 't Was of er een geheimzinnige kracht uit* ging van die doos onder haar arm, of het een tooverstaf was, die vohvassen menschen weer tot kinderen maakte. Vader en moeder, ze zag hen ineens zoo scherp en duidelijk voor zich, eenvoudige bescheiden menschen, die toch, mot taaie va&thoudendheid. hoojjerOD tracht* ten te komen, dit demonstreerden in de op* voeding van hun kind. Ze moet op de bes".de duurste school, en toen het bleek, dat ze goed kon leeren, was het al gauw een uitgemaakte zaak: ze moest onderwijzeres worden, niet zooals moeder het voor zich eigenlijk het liefst gewild zou hebben thuis blijven, moeder wat helpen in het huishouden, met het naai* werk. i Toen ze eindelijk klaar was, een betrekking kreeg, o, die weelde van het eerst verdien* de geld, het eerste salaris. Spoedig daarop leerde ze hem kennen, Wil* lem, haar man. Hij was toen nog bediendc op een kantoor, doch de directeur, die een goeden kijk op zijn menschen had, zei, dat er „heel wat in dien jongen zat." Na een paar jaar verloofd te zijn geweest, konden ze trouwen, al moesten ze zuinigjes be* ginnen. Kort daarop stierf vader, kwam moe* der bij hen in huis, echter ook niet voor lang. Ze had nog beleefd, dat de twee kinderen ge» boren werden, de jongen en het meisje, toen volgde ze haar man. 't Bleek, dat de directeur goed gezien had; Willem maakte promotie, werd chef op een afdeeling, procuratie«houder. En toen, toen vertrok ze uit haar geboorteplaats, daar Kj tot directeur werd benoemd van een bank in een flinke provinciestad. Dat was nu zes jaar geleden sinds zes jaar woonden ze in het mooie huis aan de gracht, had ze omgang met de notabelen van dc stad. Haar zoon studeerde in Leiden, haar dochter was op 't gymnasium, haar huis stond altijd open voor vroolijke jonge meisjes, waar haar Annie de ziel van was. De kinderen bewogen zich makkelijk en vrij, zijzelve moest altijd nog een zekere schuchterheid overwinnen, als ze in gezekchap kwam. Willem niet, maar die ging ook meer met menschen om, had iets au* toritairs gekregen, iets zelfbewusts. Over vroe* ger, over den tijd dat ze moesten overleggen om rond te komen, toen ze onwillekeurig bloosde als het hitje voor de ochtenduren haar „mevrouw" noemde, werd bijna niet meer gesproken. Toch had ze een gelukkig huwelijksleven, een gelukkig gezin Nu kreeg zc onwillekeurig een gevoel, of er, diep in haar, iets hongerde, of de welstand van tegenwoordig haar ook iets ontnomen Lad, haar alleen! Bij haar thuis*komst wist ze, onbemerkt, de pakjes weg te moffelen, in de diepe gangkast. In de kamers was het behagelijk en licht, beide haarden aan in de suite, de thee al g*-zet in het Japansche potje. Annie zat weggedoken in de fauteuil onder de schcmerlamp, verslond een boek. Even later kwam Willem van zijn kantoor, gingen ze aan tafel, viel, bij de spraak* zaamheid der anderen, haar stilzijn niet op. Trouwens, men was gewend dat ze zich altijd meer tot luisteren bepaalde, dan tot zelf pra* ten. Zij beleefde ook zooveel minder, 't was zelfs een uitzondering dat ze 's middags, zoo als nu, uitging. Meestal bleef ze thuis, zat ze te handwerken of te lezen, gingen de iren voorbij in een wachten, tot man en kinderen weer thuis waren. Willem moest dien avond naar een vergade ring. ,,'t Zal wel laat worden, Meta", waarschuwi de hij, „reken niet, dat ik voor twaalven thuis ben. Ga maar naar bed, als 't je te laat wordt." v Als vader uitging, bleef Annie in de huis kamer haar werk maken; moeder stoorde '*aar niet, en 't was zoo gezellig, samen te zitten, het werk even onderbroken te zien door bet drinken van een kopje thee, het snoepen van een koekje of bonbon. 1 oen de boeken en cahiers konden worden diehtgeslogen, bleek er nog tijd over, om wat te lezen, totdat Meta haar om half elf naar boven dreef. Gelijk met het dienstmeisje be stceg ze de trap. Jansje moest nog een ver* dieping hooger. Nu zat Meta alleen, -was het stil in huis. En, als deed zc iets wa' eigenlijk verboden was, ze sloop zachtkend naar de gangkast, haalde de doos te voorschijn, de kamerdeur werd weer behoedzaam gesloten. Ze ging bij de, thans leege tafel, zitten, sloeg het pluche kleed een eind tcrug, zoodat een breed stuk van de glad* de eiken tafel voor haar opglom. Ze opende de doos. Het ruwe houtwol, dat op den bodem lag, knisterde, toen ze, stuk voor stuk, alles er uitnam, en voor zich op tafel zette. Eerst vijf bcesten, het laatste wilde niet stajn, viel telkens om, had ongelijke pooten. Nog net als vroeger! Het houten stijve juffer* tje, dat geen beenen had, zoo maar stond op het ronde*tonne*rokje, keek starend en ver* bijsterd, geflankeerd door de boompjes. Die bestonden uit een dun houtje, in een rond schijfje gestoken en bovenaan omwoeld door wat groene houtwol. En het huisje kwam ach* teraan het platte vierkantje, met de geverfde raamstreepjes; 't was alles ongeveer ein for* maat: huisje, boomen en vrouw. Hoe onmetelijk was toch de kinderfantasie, die in dit alles werkelijkheid kan en wilde zien, die met geen maat, geen afstand rekende! Ze had de handen in de schoot gevouwen en keek neer op het eenvoudige speelgoed, dat als iets onwerkelijks in die omgeving aandeed, waar alles van een zekere welvaart sprak, mcu* bels en schilderijen, het geheele interieur, van smaak getuigde. Maar zij zag thans alleen de eenvoudige huiskamer van vroeger, zag weer de platen aan den wand, het kleine harmoni umorgel in den hoek en zijzelf als het kind op het hooge stoeltje, dat met bijna eerbiedige vingertjes het nieuwe speelgoed hanteerde. V ader en moeder, 't was of ze haar eens* klaps heel, heel nabij waren Zoo zat ze te droomen, verdiept in herinne* ringen, tot ze, met een lichten kreet, tot de werkelijkheid tcrug kwam. Ze had niets hooren naderen, nu ging ineens de deur open, en stond Annie op den drempel. Och, ze had er eigenlijk op voorbereid moeten zijn, 't gebeur* de zoo vaak, dat deze op haar vilten slofjes nog even naar beneden gerend kwam, om iets te halen. ,,Ma, ik had...." De jonge stem zweeg^meteen, een uitdruk* king van groote verbazing kwam op het ge* zichtje. In enkele stappen was ze de tafel ge* naderd. ,,Mama, wat doet U? Hoe komt U aan die klungels? Wilt U Dientje van de werk* vrouw gelukkig maken?" Een bios was Meta naar de wangen geste* gen; ze had een gevoel, of ze het speelgoed moest beschermen, haar handen er over uit« spreien, alsof het een ontwijding was, als ande* ren het aanraakten. En omdat ze zweeg. dr mg Annie aan, sierlijk modern poppetje in de lichtblauw flaneJleo pyama, de dikke btoftde 1 vlecht op den rug: „Toe, mots, wat moet U met die romrnel doen? O, ik weet 't «L t it over twee weken Siaterklaas, U wilt een mop uithalen. H6, wat vreeselijk jammer, dat ik net binnenkwam." "Ja, 't is zeker jammer." De toon der stem ontging het meisje; zt hield, grappig, de handen voor de oogen. „Moes, wil ik net doen, of ik niets gezien heb? H6, wat spijt het me. Nu vjndt U er na* tuurlijk geen aardigheid meer aan?" „Neen, nu is er geen aardigheid meer aan." Meta stond op, legde de stukjes weer in de doos, haastig, en het deksel er boven op. Ea toen, het kleed weer over het tafelblad recht trekkend, zei ze nogmaals: ,,Neen, er is geen aardigheid meer aan no niet meer." Toen wendde ze zich om, om het trillen ha* rer lippen te verbergen voor die scherpe meis* jesoogen, die zoo spottend neergezien hadden op het speelgoed, dat als ,,rommel" was ver* oordeeld. i D a D e 1 K a r e 1 s t i e r Breda zebra s t e r k k o r s t h a g e 1 f i e t s 1 i n d e Driebergen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 7