Km kinkhoest. Schapenteelt op Texel. a In en om de hoofdstad. Laat Ow lieveling niet kwellen Gcef het dadelijk Akker's Abdijsiroop \v'it 10 sch 39, 42, 43. Oplossing. 17 - l*f op: 17, 18, 22, 28, 29, 30, 32, 1. 2. 3. 4. 5. 6. 18-12 30-24 28-23 39-34 34 :21. 1. 2. 3. 4. 5., 8 17 19 14 48 17 8 30 48 17 Schijf 21 houdt de twee schijven 11 en 6, en ftchiif 29 zorgt voor 10. Van den heer D. Kleen te Winkel ontvingen .wij de volgende mooie-combinaties. 22, Zwart 10 sch. op: 2, 3, 6, 8, 14, 23, 24 en 30. Wit 10 sch. op: 17, 21, 26, 28, 32, 33, 38, 40, 42 en 43. Wi 2. <3. t4. •5. >6. 7. •8. Vervaardigd naar een stand voorgekomen in de partij. Heel mooi! Ook de tweede stand is mooi van ontleding. speelt en wint door: 40-35 1 22:11 32-27 2. 23 32 21 -16 3. 32:21 16 7 4. 2:11 26 17 5. 11 22 33 - 28 6 22 33 38. 9 7. 3 14 35 :<2! Zwart: 11 sch. op: 3, 8, 10, 12, 13, 14, 24, 25, 30, 35 en 36. Wit 11 sch. op: 16, 21, 22, 23, 32, 34, 37, 39, 43, 44 en 47. Wit speelt: 1. 44-40 22-18 18 :3S 47-41 16-11 11:2. Ter oplossing Probleem 92: 1. 2. 3. 4. 5. 17 47 18 voor deze week: van D. Kleen te Winkel. Zwart 9 sch. op: 7, 9, 11, 12, 22/25, 36 en dam op 46. Wit 11 sch. op: 32, 33, 35, 37, 38, 40, 42, 43, 44, 47 en 50. In onze volgende rubriek geven wij de op- iossing. CLXLVI. Seizoen-werk. Een nieuwe concurrenlie. Het is een eigenaardigheid van degenen, die aan het hoofd staan van de afdeeling Openbare Werken.in verschillende gemeent'en laat ik er dadelijk aan toevoegen, dat ik bij ondervinding weet, dat zij ook in vele plaat- sen buitenlands bestaat om in den grooten vacantietijd „den boel eens flink overhoop te halen," ti.w.z. om alle mogelijke grondwerken, die in de straten moeten plaats nebben, als- dan te doen geschieden. De juiste reden van die eigenaardige een- stemmigheid heb ik nooit te weten kunnen ko- men. Sommige uitvoerders van dergelijke openbare werken hebben mij verklaard, dat einde Juli en Augustus zich het best voor hun arbeid leenen, aangezien er dan „zooveel men- schen weg zijn en het verkeer dus zooveel minder is"; anderen hebben mij verzekerd, dat de genoemde tijd des jaars de allerbeste is, „omdat de bodem zich dan het best tot grondwerk leent en men dan bovendien de meeste kansen heeft op mooi, droog weer." Ik voor mij aanvaard de laatstgenoemde ver- klaring het liefst, want ik wil niet veronder- stellen, dat de gemeente-ambtenaren bij Pu- blieke Werken alleen rekening willen houden met degenen, die in Juli en Augustus weg zijn en redeneeren dat al het ongerief van open gelegde verkeerswegen, met al hetgeen daaraan annex is, er nkmendal op aankomt voor degenen, die niet „weg" zijn en die de met vacantie verdwenenen toch altijd nog in getale verre vertreffen. De redeneering van minder verkeer in dezen tijd gaat toch zeker niet op, want er is in dezen tijd te Amsterdam misschien nog meer verkeer van pleizierrijtui- gen en van wandelende groepen vacantie-kin- deren, dan in andere maanden des jaars en in buitengemeenten, die het juist vail den zo- mer moeten hebben, is het verkeer thans be- s'.ist grooter dan anders. Misschien dat er nog een niet officieel genoemde reden is voor al die grondwerken in dezen tijd, n.l. die: dat men den vreemdelingen wil too- nen, hoe ijverig er toch wel te Amsterdam en elders eveneens gewerkt wordt, zelfs in den vacantietijd! Hoe het zij, er zijn plaatsen waar de boel geweldig overhoop ligt. Het prachtigst heb ben we dat in de Amsterdamsche Gooische „tu:cstad" Bussum in deze dagen kunnen zien. Juist in de oinniddeltijke nabijheid van het station aldaar is men gaan graven voor alle takken van gemeente-dienst tegelijk; men heeft bergen en dalen „gesticht" op de meest afdoende manier; groote verkeerswegen afge- sloten, zoodat de aangekomen vreemdelingen, na eerst met levensgevaar op een veilige plek gekomen te zijn,mochten zoeken naar motorbussen en huurrjjtuigen, want men had zich niet eens de moeite gegeven duidelijk bij de stations-uitgangen te vermelden, waar die tijdelijk gestationeerd waren! „Onnoodig", heeft men vermoedelijk gedacht, „vacantie- menschen hebben den tijd er zelven naar te zoeken!" Hier werd beweerd: „de bodem is nu het best geschikt voor alles tegelijk af- doen" wat de vreemdelingen er van zeiden en dachten kwam er minder op aan. Z66 erg als daar in het Gooi is't hier te Amsterdam niet. Hier heeft men „plaatselij- ke" stoornissen en heeft men, het dient eerlijk erkend, de vriendelijkheid gehad tijdig te vo- ren openbaar te doen afkondigen waar de "er- keersstoornis zou plaats hebben en hoe lang die vermoedelijk zou duren. De voornaamste afsluiting van het oogen- blik, althans voor het rijtuigverkeer, want de trams blijven er door gaan en de voetgan- gers kunnen zien, hoe zij er door komen, is die van de Raadhuisstraat, die thans ook haar modern plaveisel krijgt, wat haar als breeden verkeersweg toekomt. Mooier is zij er niet op geworden. Het was nog een eigen aardige straat, omdat ze jaren lang, in een deel ervan althans, hoog geboomte had. Die boomen dateerden nog van ouds. Immers, een goede dertig jaar geleden werd de verbinding tusschen Voorburgwal en Singel gevormd door de onooglijke en nauwe Huiszittensteeg; was men-dan de Singelbrug over, dan kwam men aan de Warmoesgracht met haar mooie oude boomen; de gracht dateerde uit de vori- ge eeuwen, toen zij naar de buiten de wallen gelegen warmoezerijen leidide. In 1895 is de doorbraak bij den Voorburgwal begonnen en van perceelen aan Heeren- en Keizergrach- ten; heeft men Warmoesgracht en Rozen- gracht gedempt en zoo den sedert geschapen breeden verkeersweg gekregen, die ongetwij feld een verbetering voor dat stadsdeel werd en niet overbodig kon heeten. Tusschen Hee- rengracht en Keizersgracht heeft men toen gekregen de eerste winkelgalerij aan een kant der 'straat de tweede zullen wij nu krijgen in de verbreede Vijzelstraat. De boomen" der voormalige Warmoesgracht liet men staan ze waren een herinnering aan den ouden toe- stand en veraangenaamden de straat. Thans zijn ze ook verdwenen spreek het in onzen tijd alles-zeggende woord verkeer" uit, waarmede men zooveel schennis van steden- schoon goedpraat en ge kent de reden. En nu kunnen stadgenoot en vreemdeling, die het zonderling gevormde giro-kantoor, dat ach- ter het Paleis in wording is, komen bewonde- ren tevens van de gelegenheid gebruik maken om te zien hoe ijverig Publieke Wer ken in den grooten verkeersweg bezig is te graven en betonnen geraamten te leggen, waarop de nieuwe asphalt-bedekking of an dere bedekking er zijn tegenwoordig zoo verschillende benamingen voor straks ge- stort zal worden En wie er dan nog niet ge- noeg van heeft, kan er even in lijn 3 stappen en zich laten toeren naar een nieuwer deel der hoofdstad, naar de lange Ceintuurbaan, waar men al sedert een paar maanden bezig is met opbreken en asphalt leggen en naar nog eenige andere plaatsen we bevinden ons in het hartje van den straten-vernieu- wingstijd. Alleen de plaats waar het al sedert jaren het meest noodig is en waar men werkelijk een dienst zou bewijzen aan iedereen, landge- noot of vreemdeling, die Amsterdam in komt of uitgaat, raakt men tot dusverre niet aan. Het zal er wel eens van komen, dat men ook daar den boel eens degelijk onderstboven zal halen om daarna op te knappen, doch een gewoon sterveling begrijpt niet goed, dat het niet sedert lang gebeurd is. Want het plavei sel op het eerste plein dat men aanschouwt, als men de hoofdstad in komt, is voor onzen tijd beneden alle kritiek en de geheele omge- ving is afschuwelijk. Op het middenterrein voor het station een tramhuisje, waarvan de bedoeling niet duidelijk is; verder tramhal- ten-huisjes, zoodanig geplaatst, dat degenen, die uit het station komen, danigmoeten uitkij- ken, als men ze zonder gevaar wil bereiken. En nu heeft men het aan den overkant der brug voor het station nog iets „verfraaid'\ door toe te laten, dat aan den waterkant het bouwen van een seheepvaart-gebouwtje werd goedgekeurd, waardoor het uitzicht naar dien kant weder wat leelijker is gemaakt. Alweer 't zal alles z'n gegronde redenen wel heb ben; er is vermoedelijk geredeneerd: „men- schen, die haast hebben om naar den trein te komen en menschen, uit het station geko men, die haast hebben om de stad in te gaan, kijken hier zoo nauw niet en alle verbetering en verfraaiing kunnen hier dus wel worden uitgesteld!" De vraag is maar of zoo'n rede neering juist is. Er wordt anders alles gedaan om vreemde lingen het plein over te krijgen naar den wa- 'terkant aan de oootzijde, waar het gebouwtje staat, van waar de bootjes voor het eiland Marken vertrekken. E'ken ochtend staan bij de aankomst der vroege treinen mannen met reclame-boekjes om de vreemdelingen naar het bekende eiland in de Zuiderzee te lokken, waar op zichzelf niets tegen is, wanneer men maar niet uit het oog wil verliezen, dat onze stad, gelukkig, nog grooter aantrekkelijkhe- den voor vreemdelingen kan geven dan een bezoek aan de curiositeit, die Marken heet. Voor degenen uit de provincie, die er soms heen mochten gaan, wil ik even aanteekenen, dat het gebouwtje, van waar bootjes afvaren, ook een restaurant heeft, hetwelk, naar veler getuigenis, een z£er goeden naam bezit. Dan, de oude kleederdraehten en de Mar- kensche curiositeiten voor zoover de echte onder laatstgenoemden niet reeds sedert lang door Amerikanen en Engelschen werden op- gekocht en naar hun land medegenomen, schijnen in het buitenland vooral nog altijd als hoogst merkwaardig te worden beschouwd en de trek is er dan ook nog steeds heen. Het bezoek heeft zeker steeds dezen goeden kant, dat degenen, die de geheele reis naar het ei land met de boot en niet gedeeltelijk met de tram naar Monnikendam maken, tevens onze havens zien en dus den indruk mede kunnen nemen, dat Amsterdam onder de groote we- reldcentra van handel en scheepvaart een be- teekenisvolle plaats inneemt dat is' naar buiten een heel wat betere reclame dan Mar ken. Maar met betreiciang tot curiositeiten heeft men den laatsten tijd ook een eigenaardigen handel in oud-Hollandsche artikelen zien op- komen. Reeds herhaalde malen heb ik n.l. in de omgeving van Centraal-Station en Dam kooplieden gezien, die op handkarren een heele verzameling hadden van het oud-Uol- landsche koper, hetwelk in vroeger jaren, toen onze gedienstigen nog werkelijk met hun keuken op hadden en niet bang waren voor wat meer of minder glimmende handen, de trots was van de mevrouwen en haar dienst' personeel. Oude vijzels, schuimspanen. zwa- velstokken-bakjes, kandelabres, thee-komfoor- tjes en meer van die zaken, die destijds onze keukens sierden, worden thans langs den weg verkocht en de vensters staan aan hun karren te poetsen en te poetsen, om alles door de „glans" voor hun gewenschte koopers maar zoo aantrekkelijk mogelijk te maken. Waar ze al dat oude goed vandaan weten te halen is een raadsel, maar een feit is, dat zij er buitenlanders door verlokken en blijkbaar goede zaken doen een eigenaardige Am sterdamsche straathandel in .het vreemdelin- gen-seizoen en een, die de prijzen in de win- kels, waar men ook in dergelijke artikelen handel drijft, blijkbaar danig bemvloedt, want ik zag dezer dagen in de uitstalkasten van een dergelijken winkel voorwerpen als die, welke ik zoo even noemde, die blijkens de aan- gehechte kaart thans veel lager aangeboden werden dan eenigen tijd geleden het geval was. Wat de concurreerende negotie langs de straat al niet doen kan. SINI SANA. door den Neen, de echte ouderwetsche Texelsche boer bestaat niet meer. 5t Is wel jammer, dat het oude type geheel verdwenen is. Zoo'n boer zag er gewoonlijk welgedaan uit, en wanneer hij in het voor jaar tusschen zijn lammeren, waar zijn financieele hoop op gebouwd was, ronddrentelde, dan wees hij met genoegen op zijn tweelingen, die zoo blijde krijgertje speel- den over de weide. Maar ook des Zondags, wanneer hij met moeder de vrouw naast zich in den kapwagen naar de kerk reed, zat er houding in den boer en niet gaarne zou hij de leidsels aan een ander in handen gegeven hebben. Oojf met marktdagen was de boer ifl costuum en als hij het vee naar genoegen verkocht had, dan werd er een „van de zes" opgestoken, en hij liet zich een brandewijntje met zoet goed smaken. En als hij thuis kwam, werden er weer een paar „bankjes" in*het groote kabi- net achter het linnen verstopt. En dat in de dagen toen een pondje boter voor een stooter verkocht werd! Hoe is alles veranderd! De levenswijze van den boer is nu veel minder eenvoudig. Hij vraagt voor het ont- bijt meer dan roggebrood met kaas, en de kapwagen heeft geheel afgedaan. Baatje en zilveren tabaksdoos worden nog als oudhe- den bewaard, en de Texelsche kap met de breed uitstaande kloffen wordt nog alleen door de oudste vrouwen gedragen. De ouder wetsche boerenhuizen met de pyramidale da- ken verdwijnen meer en meer, en worden ver- vangen door woningen en schuren van nieu- were vormen. De boerinnen zijn „dames" ge worden, die zich gaarne met ..juffrouw" la ten aanspreken en de.namen Guurt en Wul- lempie deugen niet meer. Met een naam is men niet meer tevred'en, en de ambhnaar van den Burgerliiken Stand heeft heel wat meer namen met een a als eindletter te boeken, dan weker. De meWc gaat naar den vasten wal of naar de fabrieken, zoodat er alleen voor eigen gebruik nog wat gekaasd en ge- karnd wordt, en voor het verkrijgen van room gebruikt men niet meer de oude tijlen en tob- betjes, die in den kelder gezet werden, maar de separators, die heel wat werk van vroeger overbodig maken. En als de boer ter markt gaat, is hij een heer, die in auto of autobus plaats neemt. Het mooie tentwagentje komt nog maar zeiden langs den weg. Wanneer het markten is afgeloopen, neemt ook hij zijn a/zakkertje, doch hij durft nu zelfs een glaasje triple-sec eischen. Dat woord had zijn grootvader nooit kunnen onthouden. Toch heeft men vele van die veranderingen als verbeteringen te beschouwen, want de boer van heden weet veel beter te woekeren met den bodem, dan die van vroeger. Hij doet aan bemesting- en voedingsleer. Hij heeft gebroken met den ouden sleur, en oor en oog geleend aan de wetenschap en zoo ziin landerijen, die eerder minderwaardjg waren, 111 silicone akkis hersdiapen, zoodat men zich verbaast over de opbrengst aan gras en klaver. Neen, de boer is niet meer de domme boer van vroeger. Met oordeel weet hij met kunstmest te werken en door kruisin- gen heeft hij den veestapel oneindig veel vooruit gebracht. Waar nu de Texelsche boer hoofdzakelijk mee boert? Vooral met schapen. Wel heeft elke boer enkele koeien en wat jong rundvee, maar het zijn vooral de schapen die hem voordeel aanbrengen. Eigenaardig ziet het eiland er uit door de vele aarden walletjes, die de landerijen in rechthoeken en vierkanten verdeelen, en die tevens aangebracht zijn tot beschutting voor schapen en lammeren. Dik- wijls heeft men op die wallen prikkeldraad of gewoon ijzerdraad aangebracht, opdat de schapen zullen blijven op het land, dat voor hen besfemd1 is. De dartele lammeren geven fewoonlijk weinig om deze versperringen. Zij rengen dikwijls bezoek op het land van buurman, doch dit gaat over en weer, en op het geroep van de moeders keeren de jonge dieren weer tot eigen weide terug. In de laatste dagen van Maart en in April heeft de schapenboer het druk. Dan zijn schuren en stallen ingericht tot plaat sen, waar de lammeren geboren kunnen wor den, en zoowel bij nacht als bij dag moet de boer present zijn, om te helpen, waar zijn hulp noodig blijkt. Ook helpen twee of meer boeren elkander wel, opdat zij bij beurten kunnen waken en slapen. Als het weer in die dagen wat meewerkt, rolt de zaak gewoonlijk wel, doch als koude hagelbuien het kleine goedje, dat niet zoo lang in de schuur kan blijven, doet verkleumen, dan heeft de boer handen vol werk. Dan moeten er wel 1am- metjes in manden en kistjes bij de kachel ge bracht worden, om te „ontdooien", zooals de boer het zegt; doch zoodra ze weer wat op> gemonterd zijn, gaan ze weer naar de weide terug, waar de moedermelk het verdere moet doen. Soms sterft er een moederschaap, en dan moeten de weesjes bij andere schapen „aangetrouwd" worden, wat niet altijd ge- makkelijk gaat, daar het medelijden bij de schapen voor andermans kinderen vrijwel ge- lijik nihil is. De boer weet evenwel kunstmid- delen te gebruiken, om het schaap te doen meenen, dat zoo'n diertje ook een eigen kind is. Bij goed weer zijn de lammeren in zes of zeven weken tijds groot ghnoeg, om op de markt ten verkoop aangeboden te worden. s Morgens vroeg komt dan de boer met een langen, voor het doel ingerichten wagen op het land, waar schapen en lammeren in een nauw hok, nes genaamd, gedreven worden, en zoo kunnen de lammeren gemakkelijk ge grepen en op den wagen geladen worden. Wat blaten dan de moeders! Doch de schei. ding is voorloopig nog maar voor enkele uren Op de markt, die op het hoofddorp Den Burg gehouden-wordt, stroomen de lamme renwagens van alle kanten tezamen en de dieren worden afgeladen in hokken, die reeds tevoren bij den marktmeester aangevraagd1 werden. En zoo ziet men weldra duizenden lammeren bijeen op het marktplein. Vele kooplieden van elders zijn gedurig aanwezig en bij handslag verwisselen de lammeren van eigenaars. Doch de dieren behoeven niet dadelijk geleverd te worden, althans niet dik wijls. Gewoonlijk worden ze nog van Maan dag tot Donderdag in het land bij de moe ders teruggebracht. Daarna komen de wa gens opnieuw op de landerijen en dan worden de dieren, die het koopmansmerk op den kop hebben, naar de haven gebracht, waar stoom- booten en tjalken tot inlading gereed liggen, om ze te brengen naar de Leidsche markt. Dan hoort men overal op het land weder het droevig geblaat der beroofde moeders. Lang duurt het treuren evenwel niet. Reeds den volgenden dag is het blaten veel minder ge worden, en zoo men na nog een paar dagen de lammeren terug bracht, zouden de schapen er niets meer van willen weten. Zoo gaat het gewoonlijk zes weken ach- tereen, en dan ziin de groote lammerenmark- ten afgeloopen Doch op nog vele volgende marktdagen komen lammeren in grootere en kleinere koppels tc-' markt en zoo worden jaarlijks ongeveer 35000 lammeren van het eiland verscheept t)e boer houdt zijn keur- ooien voor den aanzet. Elk najaar verkoopt de boer zijn oudste schapen, welke dan nog elders als fokvee diemen of voor de slachthank bestemd zijn. In Juni worden de schapen geschoren. Was het vroeger gewoonte, de schapen te was- schen, opdat de wol grootendeels van vet en zand gezuiverd zou zijn, tegenwoordig be- moeit men zich daarmee niet meer daar men nu met dien arbeid geen winst meer kan be- halen Bij vele boeren worden de schapen, nadat de lammeren afgenomen zijn, nog eenigen tijd gemolken. De schapenkaasjes zijn evenwel minder in trek, dan vroeger, toen vooral de „groene" kaasjes in Amsterdam met graag- te gegeten werden. Misschien is men te we ten gekomen, hoe de groene kleur en de eenigszins scherpe smaak verkregen worden, en heeft deze wetenschap minder grage koo pers gemaakt. Toch willen we het niet mede- deelen aan degenen, die het niet mochten weten. We zouden nog veel kunnen mededeelen aangaande schapenras, ziekten en voorbe- hoedmiddelen, doch hierover kan later nog wel het een en ander gegeven worden. We nemen nu afscheid van den Texelschen boer, wien we toewenschen, dat hij het volgend jaar weer veel betere prijzen zal kunnen be- dingen, dan zulks in dit jaar het geval is ge- J. DAALDER Dz. Uit enze Staatsmachine. BUITENGEWONE MAATREGELEN TOT AFWENDING VAN DE PEST, DEN VT.EKTYPHUS EN DE AZIATISCHE CHOLERA EN TOT WERING HUNNER UITBREIDING EN GEVOLGEN. De staatsbladen Nos. 120, 121 en 122 van dit jaar bevatten de Koninklijke Besluiten van den vijftienden Mei, waarin de maatregelen worden vastgesteld, welke in onzen titei breeder zijn omschreven. Ieder zal't met ons eens wezen, dat het niet slechts gewenscht, maar dringend noodzakelijk is deze vreeselijke ziekten buiten onze grenzen te houden en dat, zoo zich gevallen daarvan voordoen, de uitbreiding en de gevolgen zooveel mog 1 i.jk moeten bezworen wordeii ■Deze Kcninklijke Eeoluifen bevatten buiten- gewene maatregelen, vvaaruit blijkt. dat ge- wone maatregelen reeds genomen zijn. Deze liggen dan ook vast in de Besmettelijke-Ziek- ten-Wet. Maar deze maatregelen zijn vol- getis de deskundigen niet afdoende, vandaar dat deze Koninklijke Besluiten verschenen, waarin dus de buitengewone maatregelen vastgelegd zijn. Aangezien deze drie besluiten tegelijker- tijd verschenen en eenzelfde materie behande- len, bovendien zeer veel met elkander gemeen hebben, vindt hun bespreken ten dienste onzer lezers in een bijdrage in deze serie plaats. Gelukkig kan in den aanhef dezer be sluiten alleen maar gesproken worden van het voorkomen dezer gevaarlijken ziekten in het buitenland, maar bij het drukke verkeer. zoowel van personen als van gooderen, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat een van deze ongewenschte gasten van buitenaf bij ons insluipt. Vandaar het woorden noodzake lijk. Alle drie besluiten zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken: a. de algemeene bepalin- gen b. het toezicht op lahdverhuizers en der gelijken, grens-scheepvaartverkeer en goede- renvervoer; c. slotbepalingen. In de algemeene bepalingen zijn vastge* vastgelegd de maatregelen, die de paatse- lijke overheid nemen moet in verband met ver- dachte of geconstateerde gevallen dezer drie ziekten, bovendien wordt aan ieder de ver- plichting opgelegd om de inlichtingen, welke ambtenaren of geneeskundigen van hem vra- gen ter zake van de uitvoering van dit besfuit, nauwkeurig en naar waarheid, onverwijld te geven. Bovendien rust op ieder, die waar- neemt dat een persoon aan &n van deze ziek ten lijdt of verschijnselen vertoont, welke doen vermoeden, dat hij daardoor besmet is, de plicht daarvan onverwijld kennis te geven aan den burgemeester of den meest nabijzijn- den ambtenaar van de rijks- of gemeentepoli- tie. Inzonderheid geldt deze verplichting voor de houders van vervoermiddelen en voor het personeel daarvan. De burgemeesters hebben de bevoegdheid aanstonds in een van de beide, hun aange- brachte, gevallen krachtdadig in te grijpen, zij kunnen de gesignaleerde personen de door hem noodig geachte maatregelen van onder- zoek, afzondering en ontsmetting doen onder- gaan in het geval van vlektypbus wordt daaronder ook begrepen de veraelging van. ongedierte hert, als htm toestand d'it ge- doogt, doen overbrengen naar een open bar# inrichting of andere verblijfplaats ter verple- ging. Deze personen hebben zich daaraan eenvoudig te onderwerpen en zoolang dit ge wenscht wordt geacht, kunnen ze worden vastgehouden op de plaats, waar ze zijn. Bo vendien kunnen de burgemeesters bij het voorkomen van vlektyphus, pest en cholera, na ingewonnen deskundig advies, huizen, woonwagens, keeten en vaartuigen doen reini- gen en ook de nabijgelegen woningen tijdelijk doen ontruimen, als dit noodig wordt geacht. Bij de twee eehstgenoemde ziekten kan hij ook verbieden het overbrengen van verdachte of voor het overbrengen van besmetting vatbare voomerpen vanuit de verblijfplaats van den gesignaleerde naar een andere plaats. In spoedeischende gevallen mag hij de hulp re- quireeren van de bestuurders van rijksinrich- tingen, speciaal voor het afstaan van mate- riaal voor de verpleging, afzondering, ont smetting of vervoer van de personen in kwes- tie of goederen of voorwerpen, die verdacht zijn. Ten slotte vermelden de algemeene bepa lingen, dat de burgemeester nauwkeurig de hand moet houden aan de verplichte bijhou- ding van het register der slaapsteden en loge- menten, maar bovendien moet hij nauwlettend acht geven op deze inrichting en op de daarin evenals in de woonwagens en schepen verbliif houdende personen. Zoowel de houders alsde gasten zijn verplicht den geneeskundige bij zich te ontvangen en alle gewenschte inlich tingen te dezer zake te verschaffen, terwijl d« burgemeeser terstond aan den ambtenaar van 't Staatstoezicht op de Volksgezondheid mede- deeling doet van wat door hem gedaan werd in geconstateerde of verdachte gevallen Deze voorschriften gelden voor alle drie gevallen, maar in het geval van cholera wordt boven dien nog voorgeschreven een eventueele ont- ratting van huizen, woonwagens, keeten en vaartuigen en een eventueele verwijdering der inwoners daaruit en uit de in de nabijheid gelegen huizen en keeten. Ziehier de algemeene bepalingen. We ko men nu aan het tweede hoofdstuk, inhouden- de de bepalingen omtrent het toezicht op landverhuizers en dergelijke. Dat dit toezich: noodig is. blijkt duidelijk uit het feit, dat dit besluit geboren werd uit de omstandigheid, dat buiten onze grenzen gevallen van deze drie ziekten zijn voorgekomen, terwijl het landverhuizersverkeer weer toeneemt in den laatsten tijd. Allereerts wordt bepaald, dat het inkomen in ons land slechts geschieden mag langs bepaalde grensposten of grensstation, waar met het douane-onderzoek het medisch-onder- zoek plaats vindt. Voor de landverhuizers, welke per spoor reizen, is de Minister'be- voegd bepaalde spoorlijntn aan te wijzen. Wordt nu iemand on besmet of geen besmet- tingsgevaar bezittende bevonden, dan krijgt hij daarvan een bewijs en mag onmiddellijk zijn weg verder voortzetten. In het tegenover- gestelde geval wordt hij ter ontsmetting, iso- latie of verpleging opgenomen in die inrich ting, waarvan boven gesproken werd. Ook hen, wier kleeren of lichamen besmet worden geacht, worden vastgehouden totdat een en ander ontsmet is. De kosten van ontsmetting, verpleging enz. moet de persoon in kwestic zelf betalen, is hij onvermogend, dan vallen de kosten op de Staat. Voor het seheepvaart- verkeer geldt. mutandis, soortgelijke bepa lingen. Rest nog de bespreking van de maatrege len betreffende het goederenvervoer. Onver- minderd de reeds geldende bepalingen om trent het verbod van in- en doorvoer van !om- pen, gebruikte kleedingstukken en ongewas- schen lijl- en beddegocd, is verboden de in- en doorvoer van onbewerkte wol, haar, huiden, bontwerk fti andere voor het overbrengen van besmetting vatbare voorwerpen uit "die lan- den, welke bij ministicel besluit zullen wor den aangewezen. De aangiftplicht van ver dachte gevallen rust ook hier op ieder, inzon derheid op de geemployeerden bij de vervoer middelen. Spoorwagens, waarin lijdcrs, be- smette of verdachte reizigers,gezeten hebben, w.oi'dgjj van den trein afgehaakt en oerst fiat- 35 30 48 36 47 33 48 Kom de natuur te liulp de taaie kleverige slijm los te maken en te verwijderen. De telkens terugkee- rende krampachtige, benauwde hoestaanvallen maken licht van Uw 8tevige kleine een zwak poppetje. Overal per koker f 1.50 f 2.75 £4 JO De groote fUcona rijn vooraeeliaer I \y/vpc f r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 6