Alkmaarsche Gaurant Geldkoniogen. Schaakrubriek. Damruhriek. Een schoolwerktuin te Alkmaar. Wfm m, FEOILLETON. E Zaterdag 4 Sept. 0m4m. 4 00, mm. W W/ WB, k W No. 208 1926 Honderd Acht en Twlnflgsis Jaargang, INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN VOOR DE GEM. AVONDSCHOOL VOOR NIJVERHEIDSONDERWIJS MET, VOORTGEZETTE KLASSEN TE ALKMAAR De inschrijving van leerlingen zal plaats iebben van Dinsdag 7 tot en met Donder- dag 16 September, des voorm. van 912, nam. van 24 en's avonds van 79 uur in het gebouw der Ambachts^chool. De leerlingen moeten minstens 12 jaar cmd zijin en voldoende lager onderwijs heb- ben genoten. Laatste rapportcijfers en het geboortebe- wijs of trouwboekje moet voor nieuwe leer lingen worden mediegebracht. Leerlingen met einddiplama Ambachts- sdhool kunnen tot d,e 5e Masse worden toege- laten. Leerlingen met diploma N.A.S. kunnen toegelaten worden tot de voortgezette klas- sen. De school duurt 5 jaar. De voortgezette rlassen duren 2 jaar. Het school geld, geregetd naar financieele draagkracht der ouders en grootte van het gezin, is zeer laag gesteld. De leermiddelen worden door de school venstrekt. De cursus vangt aan Vrijdag 1 October, 's avonds 61/4 uur. Alle leerlingen moeten zich opnteuw laten 'nschrijven. Inlichtingen bij den Directeur. Alkmaar, 30 Augustus 1926. A. FLEDDERUS. Die is er nog niet, maar hij kan er komen als het mij en anderen gelukt in Alkmaar be- langstelling er voor te wekken. Ge'.ukkig zijn zeer velen er reeds van overtuigd, dat juiste begrippen van de levende natuur en van den land- en tuinbouw het gemakkelijkst verkre- gen worden door de pral.tische aanraking er mede. Een ieder begrijpt toch wel, dat bij- voorbeeld kennis van planten en dieren veel fceter en tevens prettiger wordt opgec'aan van levend materiaal, dan van platen oi gearoog- de planten of opgezette dieren Het :s dan ook gewenscht, dat er een w«r£school is naest de leerschool. Opvoedkundigen van yde landen wijzen dan ook op het ze.iwerken van de leerlingen. Hoe aanschouwe 1 ijker het onderwijs en hoe meer het de werkeiijkheic radert, hoe vlugger de studie en hoe beter de resultaten. Helaas wordt er in Nederland nog maar weinig praktisch onderwijs gege- ven in land- en tuinbouw, bloemen- en fruit- teelt op de lagere en middelbare scholen en zelfs op de kweekscholen. En dat in een land als het onze, waar land- en tuinbouw van zoo'n groot belang zijn. Menig arbeider en ambtenaar, die zelf een lapje grond bebou- wen, ondervinden hoe gemakkelijker het zou zijn, als zij in hun jeugd onderwijs hadden gehad in de beginselen van den tuinarbeid Dan leert men ook beter beseffbn de belang. rijke rol, die de bodem speelt in ons volksbe- staan. En als gevolg daarvan meer belang stelling in hetgeen gedaan wordt tot ver- hooging van Neerlands bodemproductie. s Deze kennis, dit besef, die belangstelling worden op de eenvoudigste wijze verkregen door middel van den Schoolwerktuin, waar kinderen van 1014 jaar leeren den grond te bezaaien, te beplanten en de planten te verplegen door schoonhouden van onkruiu door begieten, enz. allemaal eenvoudige za ken als ze onder leiding plaats vinden. Ieder kind moet daar kunnen beschikken over een stukje grond van 1520 M2 of men geeft ieder een stukje van 10 M2 en neemt een grooter bed voor gezamenlijk werken, om het gemeenschapsgevoel aan te kweeken. De theoretische voorlichting wordt b.v. opge- d rag en aan een onderwijzer in het bezit van akte L. O. Tuinbouw, iemand, die liefde tot het vak bezit en belangstelling weet te wek ken; terwijl het geven van praktische leiding bij de werkzaamheden aan praktisch onder legde personen moet worden toevertrouwd. De Schoolwerktuin heeft elementen, die van groote waarde zijn voor het groeiende geslacht. Maar die waarde is nog niet ge noeg algemeen erkend. Hij vereenigt in zich le. Opvoeding buiten de school. 2e. Vaardigheid van de hand. 3e. Algemeene ontwikkeling. 4e. Groote hygienische waarde. 5e. Ontwikkeling van den schoonheidszin De Schoolwerktuin vraagt tuinarbeid bui ten de school, b.v. op Woensdag- en Zater dagmiddag. De tuin mag dan ook gerust op een flinken afstand van de soholen liggen Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van E. Philips Oppenheim door W. M D. Spies—Van der Linden 87) Zij keek de kamer rand met 'n Snellen, alles omvattenden blik. Er was maar een plaats, waar het mogelijk leek, dat belangrijke papie ren verborgen konden zijn, 'n. kleine schrijf- tafel met vakjes bij het venster. Zij ging er voor zitten en keek nauwkeurig een voor een alle papieren ma, die zij vond, rekeningen. kwitanties, prospectussen, beden om lief- dadigheid, oirculaires, aanteekeningen over Ktteraire omderwerpen. Er was ved van dit alles maar niets, dat ook maar in't minst ;eleek op het stuk, dat zij zooh't. Zij slloot iet bureau met een lirfite zucht en er zich van afwendendi, ginig zij in de gemakkejijke stoel voor het vuur zitten. Bijna tegelijker- tijd kreeg zij een schok, die haar het bloed door de aderen joeg. De buitendeur was zachtjes open gegaan. Zij had het idee, dat er iemand buiten stond, dralend om binnen te komen. Het kon Norris Vine niet wezen, want die zou zijn eigen kamer zonder aarze len zijn binnen gekomen. Zij veinsde ver- diept te zijn in het tij'dischrift, dat zij opge- nomen had, maar het was wel haast zeker, door het feit, dat de deur een handbreed Zoo'n wandeling Is zeer aan te Sevelen, !s gezond. En het kind heeft onderweg geen tijd en geen gedachte om kattekwaad te doen, want hij is met zijn aandacht bij zijn tuin. Was de tuin bij de school, dan kon hij nooit zoo groot zijn. En de ondervinding heeft ge- leerd, dat, om aan den werkdrang tegemoet te komen, voor elk kind een stukje van 15— 20 M2 noodig is. Het moet flink wat te doen hebben. De energiebron van het kind wil zich uiten, hetzij in goede richting, hetzij in verkeerde (baldadigheid, vemielzueht). Door den tuinarbeid willen we trachten de goede richting te pakken te krijgen! Gedachtig aan den bekende nregel: „Laat door't aankwee- ken van goede eigenschappen, de kwade niet tot ontwikkeling komen." Een zeer voornaam punt is ook, dat de ge- zondheid van het kind wordt bevorderd- Zenuwachtige en bleekzuchtige kinderen on dervinden den kalmeerenden en weldadigen invloed van het buiten-werken. Ieder erkent het nut van „handenarbeid"het scherpt het oog en geeft vaardigheid aan de hand. De tuinarbeid heeft hetzelfde nut, maar boven- dien bet voordeel, dat hij in de heerlijke bui- tenlucht wordt boefend. De tuinarbeid is van veel zij den te bezien en steeds ontdekt men mooie punten! Het scherpt het waarnemingsvermogen en staalt het uithoudingsvermogen! En 't is soms vreemdeen slechte rekenaar in de klas, deelt en vermenigvuldigt nu uit het hoofd en maakt oppervlakte-berekeningen. En de les in de natuurlijke historic vindt hij nu prettig! Na- men, bijzonderheden en levensverrichtingen der planten kent hij nu! De liefde voor de natuur wordt ontwikkeld. Hij krijgt beWonde- ring voor de onzichtbare natuurkrachten. Zijn vernielzucht vermindert en verdwijnt en hij leert tuin en plantsoen ontzien! Het er- vaart, dat slechts vlijt en oplettendheid goe de resultaten kunnen geven. Is de opvoedkundige waarde niet groot? Hoe dachten en denken de Paedagogen hier over? Comenius. „Buiten de school moet niet slechts een vrije plaats om te wandelen en te spelen zijn, maar ook een tuin, waar de leer lingen toegang hebben en werken kunnen John Locke. Handenarbeid acht hij onomt- beerlijk voor de*volksopvoeding. Ook omdat hij het bevorderlijk acht voor de lichamelijke gezondheid en de gevaarlijke gevo'gen van lediggang zal tegengaan. N Rousseau. Hij laat Emile uiting geven aan zijn begeerte, een tuintje te willen heb ben. En zegt: „Het is aan iederen ieeftijd eigen om te willen scheppen, navolgen, voortbrengen, blijken geven van macht en werkzaamheia." Pestalozzi. Deze voelde zich na het lezen van Rousseau's Emile zoo aangetrokken tot het werken in de vrije natuur, dat hij tot het besluit kwam zich aan den land- en tuin bouw te wijden. Hij kocht bij Bern een stuk grond, bouwde er een hoeve en verzorgde en onderrichtte er kinderen, die zich o.a. ook met tuinarbeid bezig hielden. Frobel. In zijn boek: ,,De opvoedkundige waarde van den Kindertuin", vertelt hij.van de inrichting van den kindertuin en zegt, dat naar gelang men over land kan beschikken, de kinderen elk een stukje daarvan te be- werken kunnen krijgen. Jan Ligthart. De helaas te vroeg gestor- ven voorstander der zelfwerkzaamheid bij de leerlingen! Uit zijn werken weet men welk een ijveraar hij was voor handenarbeid, waaronder hij als alle anderen ook den tuin arbeid rekende. Prof. Dr. Gunning. Ook deze is een voor stander en betuigde al vele jaren geleden zijn sympathie voor het kinder-tuinwerk van de Amsterdamsche Vereen „Voor de Jeugd." Ten slotte nog een verklaring van den Rijks-Inspecteur van het L. Oden heer Van Ravesteijn: „dat hij een groot voorstander is van het beginsel van den handenarbeid bij het onderwijs aan de leerlingen der lagere school en dat hem van de verschillende wij zen, waarop dit beginsel in toepassing wordt gebracht, de schoolwerktuinen een der krach- tigste middelen lijkt." Een dankbaar gebruik heb ik mogen maken van gegevens uit de „Brochure en Jaarver- slag" van de secretaresse van de Amst. Vereen. voor Schoolwerktuinen: mej. S. Heymans. De vereeniging bezit 3 tuinen, die bezocht worden van Maart tot en met October. Hier werken onder leiding en in groepen 1300 kin deren van tal van verschillende scholen. „En dat dit werk de kinderen pakt is ze ker. Deze tuinarbeid werkt innerlijk bescha- vend en verzacht ruwheid." De kinderen betalen een geringe contribtf- tie in overleg met „B. en W." van Amster dam. De benoodigde zaden, planten en ge- reedschappen worden door de Vereeniging gratis verstrekt. Wat ook verbazend aardig is: op el ken tuin staat een gebouwtje. Dit heeft een vrien- delijk" aanziea en beval Saslen, waar ver- schillend gekocht en ook gekregen aan- schouwingsmateriaal op het gebied der Na tuurlijke Historie stofvrij en droog, doch zichtbaar kan bewaard worden. De tuinen werden bedacht door particulie- ren, fabrikanten, gemeente- en rijksinstdlin- gen, welke grondstoffen, fabrikaten en voor- werpen afstonden. De gemeenteraad gaf een subsidie! Geteeld zijn in 1925 de volgende bloemen en gewassen: Korenbloemen, muurbloemen, O.-I.-kers, slaapmutsjes, goudsbloemen, vio- len, dahlia's, asters, chysamthemum, sege- tum, eschscholzia's, radijs, tuinboonen, dop- erwten, wortelen, vroege aardappelen, sja- lotten, spercieboonen, roode kool, witte kool, boerenkool, koolrapen, snijbiet, kroten, an- dijvie. De belangstelling van de zijde der ouders was ook zeer groot. Meermalen betuigden ouders, dat hun kind, sedert het geregeld met tuinarbeid bezig is, rustiger slaapt, be ter eet en frisscher gelaatskleur krijgt! Helpen wij dus de gezonden om gezond te blij ven en de minder sterken om het te worden. Maar nu de daaS! Als het mij gelukt is eenige belangstelling te wekken voor dien Schoolwerktuin, dan moet deze er ook ko men! Welke vereeniging zal de eer te beurt vallen den Schoolwerktuin tot stand te heb ben gebracht? Welke vereeniging durft de inrichting en de leiding voor haar rekening nemen? Zal het de Afd. Alkmaar van de Neder- landsche Maatschappij voor Tuinbouw- en Plantkunde zijn? Overtuigd ben ik van de voile sympathie van haar energieken voorzit- ter, den heer W. Balk, en ik twijfel ook niet aan den ijver van haar secretaris, den heer Blokker. Ik noodig het bestuur uit dit punt op de agenda van de eerstvolgende vergade- ring te willen plaatsen! Ook hoop ik, dat het iet mij gelukt is voor den Schoolwerktuin de sympathie te hebben gewonnen van den heer Ins-pecteur van het L. 0. en van den heer Wethouder van Onderwijs. Hun belangstel ling zal voor de vereeniging een onmisbare steun zijn. Maar bovendien is noodig zal de ,,-Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde" het financieel kunnen dragen dat het ledenaantal in zeer groote mate toeneemt. Dat zal ook zeker gebeuren als de nog jonge vereeniging toont de kracht en energie te bezitten om een dusdanig- groot werk op zich te durven nemen! W. H. JANKNEGT, H. d. S. te Graft. verder werd open geduwd, dat iemand door den kier gluurde. Zij las door, zonder zich te bewegen, ofschoon zij zelfs meende het onderdrukte aedmen te hooren van iemand, die naar binnen keek. Toen hoorde ze de deur van een kamer, die op het portaal uit- kwam, zijn slaapkamer ongetwijfeld, zachtjes open doen. De indringer, wie het dan ook zijn mocht, wa^ blijkba-ar daar binnen geslo- pen. Virginia >egde haar tiidtedirift voor een oogenbli'k neer en de oogen half gesloten, pTObeerde zij te denken. In de kamer vlak naast, slechts een paar meter verwijderd en dichter bij de buitendeur dan zijzelf, had zich de man verscholen, die van plan was voor twee duizend vijf honderd pond Norris Vine naar de andere wereld te helpen. Wat zou er gebeuren als zij stil bleef zitten? Als Norris Vine binnen kwam en het tijdstip waarop hij verwacht werd was bijna daar zou zijn aanvaMer hem waarsdhijnlijk achter de deur opwachten. Zij twijfelde er niet aan of de aanval zou smel en pl-otseling zijn en zijzelf zou daarna in de kamer, waar zij nu was, gevangen gehouden worden; misschien stonden haar zelfs nog erger dingen te wach- ten. In ieder geval lag eenige meter van haar af een man in himderlaag met moord in zijn hart en tusschen hen beiden was slechts de gesloten deur, die ieder oogenblik gcopenc kon worden. Wellke kans had' zij om Norris Vine te waarschuwen? In't geheel geen! Zij stond op en ging weer zitten. De ge- dadife alileen om dichter bij dekamer te komen, waar deze man waobtte, vervulde haar met afschuw en toCh was het stellig EVANS-GAMBIET. Wit: Miotkowski. Zwart: Greer. 1. e2e4, e7—e5 2. Pf3, Pcb 3. Lc4, Lc5 4. b2b4, Lb4: 5. c2—c3, La5 6. d2—d4, ed4: 7. 0--0, dc3: 8. Db3, De7 9. Pc3:, Lc3: 10. Dc3:, Pf6 11. Tel, 0—0 12. La3, d7—db 13. e4e5, Pg4 14. edb:, Dd7 15. h2h3, Pfb, lb. Tel, Pe717. de7:, Te8 18. Lf7:t!, Kh8 19. Tel, Pd5 20. De5, c7—cb 21. Lb24 Tg8 22. Dg7:t, Tg7: 23. e7—e8 Df, De8: 24. TeS: mat. GEWEIGERD E V ANSG A MB IET. Gespeeld te Wiesbaden in September 1917. Wit: Keifenberg. Zwart: dr. Hartlaub. 1. e2e4 e7—e5 2. Pgl—f3 Pb8c6 3. Lflc4 Lf8c5 4. b2b4 Lc5bb 5. a2a4 PgS—fb Deze zet, gecombineerd met den volgenden, vormt een zeer opmerkelijke vinding van den leider der zwarte stukken. In't belang van den aanval offert Zwart een stuk tegen 2 pionneit. b. a4—a5 LbbXf2t 7. KelXf2 PfbXe4f 8. Kf2—el- d7d5 9. Ddle2 Lc8—g4 10. Lc4b5 0—0 11. Lb5Xcb b7Xcb 12. d2d3 f7f5 Zwart staat prachtig! Zijn spel is belang- rijk beter ontwikkeld dan dat van Wit, en zijn centrum is geweldig. Wit weert zich dapper, maar het verlies der partij laat zch niet meer vermijden. 13. Lc2d2 Pe4Xd2 14. De2Xd2 e5—e4 15. Pf3—d4 e4e3 16. Dd2—cl f5—f4 17. Pd4e2 f4—f3 18. g2Xf3 Tf8Xf3 19. Pblc3 Dd8—h4f t 20. Kel—dl d5d4 21. Pc3e4 Er volgt nu een slotwending, die zeker in een probleem niet zou misstaan. 21Dh4Xh2! 22. Thl—el Dh2Xe2t! 23. KdlXe2 Tf3—f2 mat even gevaarlijlk te blij ven, waar zij was, te ver om iemand te waarschuwen, die binnen kwam en zijzelf na den korten strijd overge- leverd aan de genade van den overwinnaar. Haar ademhaling werd sneller en zij voelde zich in de val. Waarschijnlijk wist de man in de kamer emaast allies van haar af, wist hij precies, waarom zij daar was en was hij 't al met zichzelf eens, wat hij met haar zou doen. Zij merkte, dat zij huiverend stond te luisteren of de dcurknop orogedraaid zou worden, wat het sein zou wezen, dat de man, op wien zij beiden wachten, gekomen was. Alles wat deze spanning breken kon, dat voelde zij, zou haar welkom zijn. E>e spanning werd geibroken op een maniier, die even gewobo als schokkend was. De bel van de telefoon, die boven op de sdirijftafel stond, ging opeens over. Een oogenbHik van demlooze beslhiisteloosheid en toen stapte zij op het toestel af en nam den boorn in de hand. Gelijktijdig hoorde zij ten heimel ijk-e beweging buiten de deur. Haar mede-be- spieder, wie hij dan ook zijn mocht, was eveneens van plan te hooren, wie Norris Vine nog zoo laat opbelde. „Wie is daar", vroeg de ste/n kortaf. „Coniston Mansions, no. 57", antwoordde Virginia, haar stem zooveel mogelijk on- kenbaar makend. „Ja! Maar wie is er in mijn kamers, dat is niet de stem van Janion, is't wel?" Toen wist Virginia, dat degeen, die sprak, Norris Vine zieK was en bij elk woord, dat zij uiite, draalde zij even, aldoor denkende aan den luisteraar buiten de kamer. SICILIAANSCHE PARTIJ. Qespeeld in den amateurswedstrijd-le klas- se op het congres der ..British Cess Fede ration" te Richmond, 1913. Wit: Ford. Zwart: Eastman. 1. e2e4 c7c5 2. b2b3 Ter vermijding van de boekenvarianten. 2d7d5 3. e4Xd5 Dd8Xd5 4. Lclb2 Lc8f5 5. Pbl—c3 Dd5e6t? Belemmert in hooge mate de ontwikkeling van Zwart's spel. 5 Dd7 was aange- wezen. 6. Pgl—e2 a7ab 7. d2d4 c5X<M 8. DdlXd4 Pb8c6 9. Dd4—c5 Ta8d8 10. Tal—dl TdSXdlf 11. Pc3Xdl De6e4 12. Pdle3 e7e6 13. Dc5—bb Lf8—b4f 14. Kel—dl Pg8—fb 15. Db6Xb7 0-4) 16. Pe2g3 Tf8d8f 17. Kdl—cl Lb4d2f 18. Kelbl 1. e2 y 2 Dd2 mat. Sleutelzet zeer goed (zie laatste variant) Sterk dreigend zijn Df5 en Df3. Ze falen op 1. Ldbt'. Goede oplossingen ontvangen van de da mes A. H. M. en I. en de heer D. de Boer. Ook van 113 goede opl. ontvangen van de dames A. H. M. en I. Probleem No. 116 van F. B. H. Bottger. t le publicatie. Zwart (4) Wit is een pion vbor en heeft zijn Koning in veiligheid gebracht. Hij krijgt nu gelegen- leid, een aanval te ondernemen. 18. 19. Db7c7 De eenige zet. 20. Pe3Xf5 Pg3Xf5 P?5 21. 22. ■hbt 23. Dc7—g3t 24. Lb2Xf6 Pc6a5 De4a8 e6Xf5 Ld2b4 g7Xhb Kg8f8 Td8—dlf Tdld7 25. Kbl—b2 2b. Lfl—b5! Elegante tempo-winst. 26a6Xb5 27. Dg3g7f Kf8—e8 28. Dg7g8f Lb4—f8 29. hTl—elf Zwart geeft op. Eindspel no. 112 (Studie Rinok). Eervolle vermelding Schaakclub Boeda- pest. Wm i abode fgh Wit speelt en forceeft remise. Oplossing: 1. Kg3 h5 2. e4 Kgl. 3. e5 de5 4. pat. Zwart moet nemen, anders is wit't eerst aan een Dam. .&L Eindspel no. 113. (Uit Mason's Principlis of Chess). De auteur meende, dat in dit eindspel zwart moest winnen. Evenwel heeft een En- gelschman Adamson aangetoond, dat zwart verliest. Ziehier de oplossing: W4 i mv/, J ab edefgh 1. ab (Nu is de zwarte koning gebonden aan zijn plaats, speelt hij, dan gaat een der pionnen van wit onmiddellijk door) 1. g5 2. Kd2 g4 3. Ke3 e5 4. Ke4 f5 5. Ke5 (na 5. Ke3 verliest wit b.v. 5g3 6. Kf3 f4 7. Kg2 e4 8. Kgl. e3 9. Kfl f3 enz) 5g3 6. Ddb g2 7. c7f Kc8 8. a7 en wint. Oplossing probleem 114 van F. B. H. Bottger. f Wit: Kb4 Df8 Tb5 Lfl Pb8 en g3. Zwart: Kd4 Pa5 Lc7 pi bb e5 en e3. 1. Dhb (tempo 2e soort). Lb8 2. Dbb: mat Ldbf (d8) 2. Dd;6 mat. P 8 2. Pc6 mat. e4 2. Pf5 mat. 1. 1. 1. 1. „Neen, het is niei de stem van Janion", antwoordde zij. „Wat verlangt u?" „Ik wilde weten, of mijn knecht daar was, hemam de stem. „Wie bent u en wat doet u in mijn kamers?" „Naar buiten gegaan?" vroeg Virginia, met luide stem en op een toon van verba- zing. „U bedoeW, dat hij vanavond hier niet meer komt?" De stem aan den anderen kamt van de lijn Monk kwa-ad en ontsteld. „Wat drommel, waar praat u over?" klonk het. „Ik ben Norris Vine en ik ben aange sloten met mijn eigen appartementen. Ik wil weten wie u bent en wat u daar doet." „Dan vind ik", zei Virginia, steeds luid sprekende, „dat u dat wel had kunnen be- dCnken, voor u me hier voor niets liet ko men. Ik wacbt nu al een half uur op een man, die volgens uw verklaring hier v66r elVen zijn zou. En nu vertelt u me, <Jat hij heelemaal niet komt, dat hij naar buiten ge gaan is of zoo iets. Waarom kunt u niet zorgen, dat u de dingen goed weet. U sdhijnt alles maar na te praten wat u hoort zeg gen en te vinden, dat het er niet op aan komt, als u maar zegt, dat het u spijt. Wat een verloren tijd voor me, om nog niets te zeg- gen van de kans, dat ze me voor een dief aan zien". „Als u me niet dadelijk zegt, wie u bent," kwam de stem weer, „dan zal ik de politie op u af sturen. Begrijpt u niet, dat ik mijn knecht Janion wi' hebben? Hij moet mijn avondkleeren naar de club brengen. Als u niet zegt, wie u bent en wat u op mijn ka- wm mm MMMm abedefgh Wit (10) Wit geeft mat in 2 zetten. AAN DE DAMMERS! In onze vorige rubriek gaven wij ter op lossing probleem no 927. Stand. Zw. 11 sch. op: 2, 8, 10, 11, 17, 18, 20, 21 22 40 41. V. 10 sch. op: 13, 19, 29, 32, 33, 34, 37, 43, 45, 46. Oplossing. 1. 43—38 1. 18 9 2. 19—14 2. 1019 3. 29—23 3. 19 30 4. 45 12 4. 18:8 5. 32—28 5. 22:31 6. 46 6 GESPEELDE PARTIJ. De volgende partij werd gespeeld tusschen de heeren Damme met wit en Lisser met zwart in de competitie van den Ned. Dam- bond. Wit. Zwart. 1. 33—28- 18—23 Dus niet 1923, zooals door R. C. Keller, kampioen van Amsterdam, veel gespeela wordt, om daardoor zijn langen vleugel spoedig te ontwikkelen. 2. 35—30 Een van de meest interessante openingen; zij geeft een nieuw cachet aan het wedstrijd- spel. 220-24 3. 30—25 12—18 4. 40—35 7—12 Na 14—20 (25 14) en 9 20 van Zwart behoudt Wit na 28—22 (18 27 gedwongen door 34—29 enz. van Wit) eenig overwicht 5. 34—30 14—20 6. 25 14 9 20 7. 3025 10—14 Zwart had de keuze tusschen deze voortzet- ting en 4—9, 9 20. Beide zijn zwak. In plaats van 14—20 bij den 5den zet was 1—7, of 17—21, ja zelfs 17—22 beter ge> weest. 8. 45—40 1—7 9. 39—34 4—9 10. 34—30 Dit sterke klaverblad is vrijwel beslisseiyl. Bij goed spel, wederzijds, moet Wit winnen. 1017—21 11. 44—39 21—26 12. 28—22 Wit mag niet ruit 27 bezetten, door 18 22 en 24 22 van Zwart. 1218:27 13. 31:22 11—17 Schijnt zonderling, doch is misschien nog wel het beste om geen terrein te verliezen. 14. 22:11 6:17 15. 32—28 23:32 16. 38:27 Het bezit van het centrum speelt in dit genre voor Wit geen rol. Deze moet alles zooveel mogelijk naar zijn linkervleugel brengen. lb17—22 17. 27:18 12:23 18. 37—31 26:37 19. 42 31 Sterker dan 41 :32. In het laatste geval zou Zwart met 23—29 kunnen vervolgen of met 510, en zoo mogelijk daarna met 23 28. Speelde Zwart nu als 19den zet 2329, dan volgde 3933 en 43 32 van Wit, met gewonnen stand. 198—12 20. 41—37 13—18 21. 48—42 7—11 22. 31—27;__l: mers doet, zal ik binnen vijf minuten met een politieagent komen." „Natuurlijk zal ik niet blijven," antwoord de Virginia," steeds met luider stem. „Voor wat ter wereld, zou ik blijven als de man nog dagen lang niet terug komt. Ik ga been vbor de politie kan komen. Bel als't u blieft af." „Ik weet niet wie u bent", kwam de stem weer, maar ilk zal't aardig gauw te weten komen. Je zult haast moeten maken, mijn vriend, als je weg wilt komen. Ik zal den portier opbellen." Virginia wierp den hoorn neer. Zij bleef een oogenblik voor den spiegel staan alsof zij haar hoed goed zette in werkelijkheid om den luisteraar tijd te geven naar zijn schuilplaats terug te gaan. Toen liep zij, met bonzend hart ferm naar de deur. Zij1 opende die moedig. Het kleine portaal was leeg, de deur van die kamer aan de over- zijde, die dicht was geweest, toen zij kwam, stond nu op een kier, maar er was geen levende ziel te bekennen. Zij opende de deur, die naar de gang en naar de bevrijding voerde. Zij merkte nu voor 't eerst, dat de sleutel aan de binnenzijde stak. Zij nam'm er uit, ging naar buiten, sloot de deur en be- vond zich veildg in de gang. Verschillende gedachten vlogen haar door't hoofd. Zij had de deur maar aan de buitenzijde af te slui- ten, om hulp te roepen en de man, die met haar op Norris Vine's terugkomst gewacht had, zou in de val zitten. Zou daar eenig voordeel aan verbonden zijn? Zou zij zich zelf vrij kunnen pleiten? (Wordt vervolgd) Li' %77%/i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5