Alkmaarsche Gaurant
Geldkoniogen.
Schaakrubriek.
Damruhriek.
Een schoolwerktuin te Alkmaar.
Wfm m,
FEOILLETON.
E
Zaterdag 4 Sept.
0m4m.
4 00, mm.
W W/ WB, k W
No. 208 1926
Honderd Acht en Twlnflgsis Jaargang,
INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN
VOOR DE GEM. AVONDSCHOOL VOOR
NIJVERHEIDSONDERWIJS MET,
VOORTGEZETTE KLASSEN TE
ALKMAAR
De inschrijving van leerlingen zal plaats
iebben van Dinsdag 7 tot en met Donder-
dag 16 September, des voorm. van 912,
nam. van 24 en's avonds van 79 uur in
het gebouw der Ambachts^chool.
De leerlingen moeten minstens 12 jaar
cmd zijin en voldoende lager onderwijs heb-
ben genoten.
Laatste rapportcijfers en het geboortebe-
wijs of trouwboekje moet voor nieuwe leer
lingen worden mediegebracht.
Leerlingen met einddiplama Ambachts-
sdhool kunnen tot d,e 5e Masse worden toege-
laten. Leerlingen met diploma N.A.S. kunnen
toegelaten worden tot de voortgezette klas-
sen. De school duurt 5 jaar. De voortgezette
rlassen duren 2 jaar.
Het school geld, geregetd naar financieele
draagkracht der ouders en grootte van het
gezin, is zeer laag gesteld.
De leermiddelen worden door de school
venstrekt.
De cursus vangt aan Vrijdag 1 October,
's avonds 61/4 uur.
Alle leerlingen moeten zich opnteuw laten
'nschrijven.
Inlichtingen bij den Directeur.
Alkmaar, 30 Augustus 1926.
A. FLEDDERUS.
Die is er nog niet, maar hij kan er komen
als het mij en anderen gelukt in Alkmaar be-
langstelling er voor te wekken. Ge'.ukkig zijn
zeer velen er reeds van overtuigd, dat juiste
begrippen van de levende natuur en van den
land- en tuinbouw het gemakkelijkst verkre-
gen worden door de pral.tische aanraking er
mede. Een ieder begrijpt toch wel, dat bij-
voorbeeld kennis van planten en dieren veel
fceter en tevens prettiger wordt opgec'aan van
levend materiaal, dan van platen oi gearoog-
de planten of opgezette dieren Het :s dan
ook gewenscht, dat er een w«r£school is
naest de leerschool. Opvoedkundigen van
yde landen wijzen dan ook op het ze.iwerken
van de leerlingen. Hoe aanschouwe 1 ijker het
onderwijs en hoe meer het de werkeiijkheic
radert, hoe vlugger de studie en hoe beter de
resultaten. Helaas wordt er in Nederland
nog maar weinig praktisch onderwijs gege-
ven in land- en tuinbouw, bloemen- en fruit-
teelt op de lagere en middelbare scholen en
zelfs op de kweekscholen. En dat in een land
als het onze, waar land- en tuinbouw van
zoo'n groot belang zijn. Menig arbeider en
ambtenaar, die zelf een lapje grond bebou-
wen, ondervinden hoe gemakkelijker het zou
zijn, als zij in hun jeugd onderwijs hadden
gehad in de beginselen van den tuinarbeid
Dan leert men ook beter beseffbn de belang.
rijke rol, die de bodem speelt in ons volksbe-
staan. En als gevolg daarvan meer belang
stelling in hetgeen gedaan wordt tot ver-
hooging van Neerlands bodemproductie.
s Deze kennis, dit besef, die belangstelling
worden op de eenvoudigste wijze verkregen
door middel van den Schoolwerktuin, waar
kinderen van 1014 jaar leeren den grond
te bezaaien, te beplanten en de planten te
verplegen door schoonhouden van onkruiu
door begieten, enz. allemaal eenvoudige za
ken als ze onder leiding plaats vinden. Ieder
kind moet daar kunnen beschikken over een
stukje grond van 1520 M2 of men geeft
ieder een stukje van 10 M2 en neemt een
grooter bed voor gezamenlijk werken, om
het gemeenschapsgevoel aan te kweeken. De
theoretische voorlichting wordt b.v. opge-
d rag en aan een onderwijzer in het bezit van
akte L. O. Tuinbouw, iemand, die liefde tot
het vak bezit en belangstelling weet te wek
ken; terwijl het geven van praktische leiding
bij de werkzaamheden aan praktisch onder
legde personen moet worden toevertrouwd.
De Schoolwerktuin heeft elementen, die
van groote waarde zijn voor het groeiende
geslacht. Maar die waarde is nog niet ge
noeg algemeen erkend. Hij vereenigt in zich
le. Opvoeding buiten de school.
2e. Vaardigheid van de hand.
3e. Algemeene ontwikkeling.
4e. Groote hygienische waarde.
5e. Ontwikkeling van den schoonheidszin
De Schoolwerktuin vraagt tuinarbeid bui
ten de school, b.v. op Woensdag- en Zater
dagmiddag. De tuin mag dan ook gerust op
een flinken afstand van de soholen liggen
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van E. Philips Oppenheim
door W. M D. Spies—Van der Linden
87)
Zij keek de kamer rand met 'n Snellen, alles
omvattenden blik. Er was maar een plaats,
waar het mogelijk leek, dat belangrijke papie
ren verborgen konden zijn, 'n. kleine schrijf-
tafel met vakjes bij het venster. Zij ging er
voor zitten en keek nauwkeurig een voor een
alle papieren ma, die zij vond, rekeningen.
kwitanties, prospectussen, beden om lief-
dadigheid, oirculaires, aanteekeningen over
Ktteraire omderwerpen. Er was ved van dit
alles maar niets, dat ook maar in't minst
;eleek op het stuk, dat zij zooh't. Zij slloot
iet bureau met een lirfite zucht en er zich
van afwendendi, ginig zij in de gemakkejijke
stoel voor het vuur zitten. Bijna tegelijker-
tijd kreeg zij een schok, die haar het bloed
door de aderen joeg. De buitendeur was
zachtjes open gegaan. Zij had het idee, dat
er iemand buiten stond, dralend om binnen
te komen. Het kon Norris Vine niet wezen,
want die zou zijn eigen kamer zonder aarze
len zijn binnen gekomen. Zij veinsde ver-
diept te zijn in het tij'dischrift, dat zij opge-
nomen had, maar het was wel haast zeker,
door het feit, dat de deur een handbreed
Zoo'n wandeling Is zeer aan te Sevelen, !s
gezond. En het kind heeft onderweg geen
tijd en geen gedachte om kattekwaad te doen,
want hij is met zijn aandacht bij zijn tuin.
Was de tuin bij de school, dan kon hij nooit
zoo groot zijn. En de ondervinding heeft ge-
leerd, dat, om aan den werkdrang tegemoet
te komen, voor elk kind een stukje van 15—
20 M2 noodig is. Het moet flink wat te doen
hebben. De energiebron van het kind wil
zich uiten, hetzij in goede richting, hetzij in
verkeerde (baldadigheid, vemielzueht). Door
den tuinarbeid willen we trachten de goede
richting te pakken te krijgen! Gedachtig aan
den bekende nregel: „Laat door't aankwee-
ken van goede eigenschappen, de kwade niet
tot ontwikkeling komen."
Een zeer voornaam punt is ook, dat de ge-
zondheid van het kind wordt bevorderd-
Zenuwachtige en bleekzuchtige kinderen on
dervinden den kalmeerenden en weldadigen
invloed van het buiten-werken. Ieder erkent
het nut van „handenarbeid"het scherpt het
oog en geeft vaardigheid aan de hand. De
tuinarbeid heeft hetzelfde nut, maar boven-
dien bet voordeel, dat hij in de heerlijke bui-
tenlucht wordt boefend.
De tuinarbeid is van veel zij den te bezien
en steeds ontdekt men mooie punten! Het
scherpt het waarnemingsvermogen en staalt
het uithoudingsvermogen! En 't is soms
vreemdeen slechte rekenaar in de klas, deelt
en vermenigvuldigt nu uit het hoofd en maakt
oppervlakte-berekeningen. En de les in de
natuurlijke historic vindt hij nu prettig! Na-
men, bijzonderheden en levensverrichtingen
der planten kent hij nu! De liefde voor de
natuur wordt ontwikkeld. Hij krijgt beWonde-
ring voor de onzichtbare natuurkrachten.
Zijn vernielzucht vermindert en verdwijnt en
hij leert tuin en plantsoen ontzien! Het er-
vaart, dat slechts vlijt en oplettendheid goe
de resultaten kunnen geven.
Is de opvoedkundige waarde niet groot?
Hoe dachten en denken de Paedagogen hier
over?
Comenius. „Buiten de school moet niet
slechts een vrije plaats om te wandelen en te
spelen zijn, maar ook een tuin, waar de leer
lingen toegang hebben en werken kunnen
John Locke. Handenarbeid acht hij onomt-
beerlijk voor de*volksopvoeding. Ook omdat
hij het bevorderlijk acht voor de lichamelijke
gezondheid en de gevaarlijke gevo'gen van
lediggang zal tegengaan. N
Rousseau. Hij laat Emile uiting geven
aan zijn begeerte, een tuintje te willen heb
ben. En zegt: „Het is aan iederen ieeftijd
eigen om te willen scheppen, navolgen,
voortbrengen, blijken geven van macht en
werkzaamheia."
Pestalozzi. Deze voelde zich na het lezen
van Rousseau's Emile zoo aangetrokken tot
het werken in de vrije natuur, dat hij tot het
besluit kwam zich aan den land- en tuin
bouw te wijden. Hij kocht bij Bern een stuk
grond, bouwde er een hoeve en verzorgde en
onderrichtte er kinderen, die zich o.a. ook
met tuinarbeid bezig hielden.
Frobel. In zijn boek: ,,De opvoedkundige
waarde van den Kindertuin", vertelt hij.van
de inrichting van den kindertuin en zegt, dat
naar gelang men over land kan beschikken,
de kinderen elk een stukje daarvan te be-
werken kunnen krijgen.
Jan Ligthart. De helaas te vroeg gestor-
ven voorstander der zelfwerkzaamheid bij de
leerlingen! Uit zijn werken weet men welk
een ijveraar hij was voor handenarbeid,
waaronder hij als alle anderen ook den tuin
arbeid rekende.
Prof. Dr. Gunning. Ook deze is een voor
stander en betuigde al vele jaren geleden
zijn sympathie voor het kinder-tuinwerk van
de Amsterdamsche Vereen „Voor de Jeugd."
Ten slotte nog een verklaring van den
Rijks-Inspecteur van het L. Oden heer Van
Ravesteijn: „dat hij een groot voorstander is
van het beginsel van den handenarbeid bij
het onderwijs aan de leerlingen der lagere
school en dat hem van de verschillende wij
zen, waarop dit beginsel in toepassing wordt
gebracht, de schoolwerktuinen een der krach-
tigste middelen lijkt."
Een dankbaar gebruik heb ik mogen maken
van gegevens uit de „Brochure en Jaarver-
slag" van de secretaresse van de Amst.
Vereen. voor Schoolwerktuinen: mej. S.
Heymans.
De vereeniging bezit 3 tuinen, die bezocht
worden van Maart tot en met October. Hier
werken onder leiding en in groepen 1300 kin
deren van tal van verschillende scholen.
„En dat dit werk de kinderen pakt is ze
ker. Deze tuinarbeid werkt innerlijk bescha-
vend en verzacht ruwheid."
De kinderen betalen een geringe contribtf-
tie in overleg met „B. en W." van Amster
dam. De benoodigde zaden, planten en ge-
reedschappen worden door de Vereeniging
gratis verstrekt.
Wat ook verbazend aardig is: op el ken
tuin staat een gebouwtje. Dit heeft een vrien-
delijk" aanziea en beval Saslen, waar ver-
schillend gekocht en ook gekregen aan-
schouwingsmateriaal op het gebied der Na
tuurlijke Historie stofvrij en droog, doch
zichtbaar kan bewaard worden.
De tuinen werden bedacht door particulie-
ren, fabrikanten, gemeente- en rijksinstdlin-
gen, welke grondstoffen, fabrikaten en voor-
werpen afstonden. De gemeenteraad gaf een
subsidie!
Geteeld zijn in 1925 de volgende bloemen
en gewassen: Korenbloemen, muurbloemen,
O.-I.-kers, slaapmutsjes, goudsbloemen, vio-
len, dahlia's, asters, chysamthemum, sege-
tum, eschscholzia's, radijs, tuinboonen, dop-
erwten, wortelen, vroege aardappelen, sja-
lotten, spercieboonen, roode kool, witte kool,
boerenkool, koolrapen, snijbiet, kroten, an-
dijvie.
De belangstelling van de zijde der ouders
was ook zeer groot. Meermalen betuigden
ouders, dat hun kind, sedert het geregeld
met tuinarbeid bezig is, rustiger slaapt, be
ter eet en frisscher gelaatskleur krijgt!
Helpen wij dus de gezonden om gezond te
blij ven en de minder sterken om het te worden.
Maar nu de daaS! Als het mij gelukt is
eenige belangstelling te wekken voor dien
Schoolwerktuin, dan moet deze er ook ko
men! Welke vereeniging zal de eer te beurt
vallen den Schoolwerktuin tot stand te heb
ben gebracht? Welke vereeniging durft de
inrichting en de leiding voor haar rekening
nemen?
Zal het de Afd. Alkmaar van de Neder-
landsche Maatschappij voor Tuinbouw- en
Plantkunde zijn? Overtuigd ben ik van de
voile sympathie van haar energieken voorzit-
ter, den heer W. Balk, en ik twijfel ook niet
aan den ijver van haar secretaris, den heer
Blokker. Ik noodig het bestuur uit dit punt
op de agenda van de eerstvolgende vergade-
ring te willen plaatsen! Ook hoop ik, dat het
iet mij gelukt is voor den Schoolwerktuin de
sympathie te hebben gewonnen van den heer
Ins-pecteur van het L. 0. en van den heer
Wethouder van Onderwijs. Hun belangstel
ling zal voor de vereeniging een onmisbare
steun zijn. Maar bovendien is noodig zal
de ,,-Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en
Plantkunde" het financieel kunnen dragen
dat het ledenaantal in zeer groote mate
toeneemt. Dat zal ook zeker gebeuren als de
nog jonge vereeniging toont de kracht en
energie te bezitten om een dusdanig- groot
werk op zich te durven nemen!
W. H. JANKNEGT,
H. d. S. te Graft.
verder werd open geduwd, dat iemand door
den kier gluurde. Zij las door, zonder zich
te bewegen, ofschoon zij zelfs meende het
onderdrukte aedmen te hooren van iemand,
die naar binnen keek. Toen hoorde ze de
deur van een kamer, die op het portaal uit-
kwam, zijn slaapkamer ongetwijfeld, zachtjes
open doen. De indringer, wie het dan ook
zijn mocht, wa^ blijkba-ar daar binnen geslo-
pen. Virginia >egde haar tiidtedirift voor een
oogenbli'k neer en de oogen half gesloten,
pTObeerde zij te denken. In de kamer vlak
naast, slechts een paar meter verwijderd en
dichter bij de buitendeur dan zijzelf, had zich
de man verscholen, die van plan was voor
twee duizend vijf honderd pond Norris Vine
naar de andere wereld te helpen. Wat zou er
gebeuren als zij stil bleef zitten? Als Norris
Vine binnen kwam en het tijdstip waarop
hij verwacht werd was bijna daar zou
zijn aanvaMer hem waarsdhijnlijk achter de
deur opwachten. Zij twijfelde er niet aan of
de aanval zou smel en pl-otseling zijn en
zijzelf zou daarna in de kamer, waar zij nu
was, gevangen gehouden worden; misschien
stonden haar zelfs nog erger dingen te wach-
ten. In ieder geval lag eenige meter van haar
af een man in himderlaag met moord in zijn
hart en tusschen hen beiden was slechts de
gesloten deur, die ieder oogenblik gcopenc
kon worden. Wellke kans had' zij om Norris
Vine te waarschuwen? In't geheel geen!
Zij stond op en ging weer zitten. De ge-
dadife alileen om dichter bij dekamer te
komen, waar deze man waobtte, vervulde
haar met afschuw en toCh was het stellig
EVANS-GAMBIET.
Wit: Miotkowski. Zwart: Greer.
1. e2e4, e7—e5 2. Pf3, Pcb 3. Lc4, Lc5
4. b2b4, Lb4: 5. c2—c3, La5 6. d2—d4,
ed4: 7. 0--0, dc3: 8. Db3, De7 9. Pc3:, Lc3:
10. Dc3:, Pf6 11. Tel, 0—0 12. La3, d7—db
13. e4e5, Pg4 14. edb:, Dd7 15. h2h3,
Pfb, lb. Tel, Pe717. de7:, Te8 18. Lf7:t!,
Kh8 19. Tel, Pd5 20. De5, c7—cb 21. Lb24
Tg8 22. Dg7:t, Tg7: 23. e7—e8 Df, De8:
24. TeS: mat.
GEWEIGERD E V ANSG A MB IET.
Gespeeld te Wiesbaden in September 1917.
Wit: Keifenberg. Zwart: dr. Hartlaub.
1. e2e4 e7—e5
2. Pgl—f3 Pb8c6
3. Lflc4 Lf8c5
4. b2b4 Lc5bb
5. a2a4 PgS—fb
Deze zet, gecombineerd met den volgenden,
vormt een zeer opmerkelijke vinding van
den leider der zwarte stukken.
In't belang van den aanval offert Zwart
een stuk tegen 2 pionneit.
b. a4—a5 LbbXf2t
7. KelXf2 PfbXe4f
8. Kf2—el- d7d5
9. Ddle2 Lc8—g4
10. Lc4b5 0—0
11. Lb5Xcb b7Xcb
12. d2d3 f7f5
Zwart staat prachtig! Zijn spel is belang-
rijk beter ontwikkeld dan dat van Wit, en
zijn centrum is geweldig.
Wit weert zich dapper, maar het verlies der
partij laat zch niet meer vermijden.
13. Lc2d2 Pe4Xd2
14. De2Xd2 e5—e4
15. Pf3—d4 e4e3
16. Dd2—cl f5—f4
17. Pd4e2 f4—f3
18. g2Xf3 Tf8Xf3
19. Pblc3 Dd8—h4f t
20. Kel—dl d5d4
21. Pc3e4
Er volgt nu een slotwending, die zeker in
een probleem niet zou misstaan.
21Dh4Xh2!
22. Thl—el Dh2Xe2t!
23. KdlXe2 Tf3—f2 mat
even gevaarlijlk te blij ven, waar zij was, te
ver om iemand te waarschuwen, die binnen
kwam en zijzelf na den korten strijd overge-
leverd aan de genade van den overwinnaar.
Haar ademhaling werd sneller en zij voelde
zich in de val. Waarschijnlijk wist de man
in de kamer emaast allies van haar af, wist
hij precies, waarom zij daar was en was hij
't al met zichzelf eens, wat hij met haar zou
doen. Zij merkte, dat zij huiverend stond te
luisteren of de dcurknop orogedraaid zou
worden, wat het sein zou wezen, dat de
man, op wien zij beiden wachten, gekomen
was. Alles wat deze spanning breken kon,
dat voelde zij, zou haar welkom zijn. E>e
spanning werd geibroken op een maniier, die
even gewobo als schokkend was. De bel
van de telefoon, die boven op de sdirijftafel
stond, ging opeens over. Een oogenbHik van
demlooze beslhiisteloosheid en toen stapte zij
op het toestel af en nam den boorn in de
hand. Gelijktijdig hoorde zij ten heimel ijk-e
beweging buiten de deur. Haar mede-be-
spieder, wie hij dan ook zijn mocht, was
eveneens van plan te hooren, wie Norris
Vine nog zoo laat opbelde.
„Wie is daar", vroeg de ste/n kortaf.
„Coniston Mansions, no. 57", antwoordde
Virginia, haar stem zooveel mogelijk on-
kenbaar makend.
„Ja! Maar wie is er in mijn kamers, dat
is niet de stem van Janion, is't wel?"
Toen wist Virginia, dat degeen, die sprak,
Norris Vine zieK was en bij elk woord, dat
zij uiite, draalde zij even, aldoor denkende
aan den luisteraar buiten de kamer.
SICILIAANSCHE PARTIJ.
Qespeeld in den amateurswedstrijd-le klas-
se op het congres der ..British Cess Fede
ration" te Richmond, 1913.
Wit: Ford. Zwart: Eastman.
1. e2e4 c7c5
2. b2b3
Ter vermijding van de boekenvarianten.
2d7d5
3. e4Xd5
Dd8Xd5
4. Lclb2
Lc8f5
5. Pbl—c3
Dd5e6t?
Belemmert in hooge mate de ontwikkeling
van Zwart's spel. 5
Dd7 was aange-
wezen.
6. Pgl—e2
a7ab
7. d2d4
c5X<M
8. DdlXd4
Pb8c6
9. Dd4—c5
Ta8d8
10. Tal—dl
TdSXdlf
11. Pc3Xdl
De6e4
12. Pdle3
e7e6
13. Dc5—bb
Lf8—b4f
14. Kel—dl
Pg8—fb
15. Db6Xb7
0-4)
16. Pe2g3
Tf8d8f
17. Kdl—cl
Lb4d2f
18. Kelbl
1. e2 y 2 Dd2 mat.
Sleutelzet zeer goed (zie laatste variant)
Sterk dreigend zijn Df5 en Df3. Ze falen op
1. Ldbt'.
Goede oplossingen ontvangen van de da
mes A. H. M. en I. en de heer D. de Boer.
Ook van 113 goede opl. ontvangen van
de dames A. H. M. en I.
Probleem No. 116 van F. B. H. Bottger. t
le publicatie.
Zwart (4)
Wit is een pion vbor en heeft zijn Koning
in veiligheid gebracht. Hij krijgt nu gelegen-
leid, een aanval te ondernemen.
18.
19. Db7c7
De eenige zet.
20. Pe3Xf5
Pg3Xf5
P?5
21.
22.
■hbt
23. Dc7—g3t
24. Lb2Xf6
Pc6a5
De4a8
e6Xf5
Ld2b4
g7Xhb
Kg8f8
Td8—dlf
Tdld7
25. Kbl—b2
2b. Lfl—b5!
Elegante tempo-winst.
26a6Xb5
27. Dg3g7f Kf8—e8
28. Dg7g8f Lb4—f8
29. hTl—elf
Zwart geeft op.
Eindspel no. 112 (Studie Rinok).
Eervolle vermelding Schaakclub Boeda-
pest.
Wm i
abode fgh
Wit speelt en forceeft remise.
Oplossing: 1. Kg3 h5 2. e4 Kgl. 3. e5
de5 4. pat.
Zwart moet nemen, anders is wit't eerst
aan een Dam. .&L
Eindspel no. 113.
(Uit Mason's Principlis of Chess).
De auteur meende, dat in dit eindspel
zwart moest winnen. Evenwel heeft een En-
gelschman Adamson aangetoond, dat zwart
verliest. Ziehier de oplossing:
W4 i
mv/, J
ab edefgh
1. ab (Nu is de zwarte koning gebonden
aan zijn plaats, speelt hij, dan gaat een der
pionnen van wit onmiddellijk door) 1. g5
2. Kd2 g4 3. Ke3 e5 4. Ke4 f5 5. Ke5 (na
5. Ke3 verliest wit b.v. 5g3 6. Kf3 f4
7. Kg2 e4 8. Kgl. e3 9. Kfl f3 enz)
5g3 6. Ddb g2 7. c7f Kc8 8. a7 en
wint.
Oplossing probleem 114 van F. B. H.
Bottger. f
Wit: Kb4 Df8 Tb5 Lfl Pb8 en g3.
Zwart: Kd4 Pa5 Lc7 pi bb e5 en e3.
1. Dhb (tempo 2e soort).
Lb8 2. Dbb: mat
Ldbf (d8) 2. Dd;6 mat.
P 8 2. Pc6 mat.
e4 2. Pf5 mat.
1.
1.
1.
1.
„Neen, het is niei de stem van Janion",
antwoordde zij. „Wat verlangt u?"
„Ik wilde weten, of mijn knecht daar was,
hemam de stem. „Wie bent u en wat doet u
in mijn kamers?"
„Naar buiten gegaan?" vroeg Virginia,
met luide stem en op een toon van verba-
zing. „U bedoeW, dat hij vanavond hier niet
meer komt?"
De stem aan den anderen kamt van de lijn
Monk kwa-ad en ontsteld.
„Wat drommel, waar praat u over?" klonk
het. „Ik ben Norris Vine en ik ben aange
sloten met mijn eigen appartementen. Ik wil
weten wie u bent en wat u daar doet."
„Dan vind ik", zei Virginia, steeds luid
sprekende, „dat u dat wel had kunnen be-
dCnken, voor u me hier voor niets liet ko
men. Ik wacbt nu al een half uur op een
man, die volgens uw verklaring hier v66r
elVen zijn zou. En nu vertelt u me, <Jat hij
heelemaal niet komt, dat hij naar buiten ge
gaan is of zoo iets. Waarom kunt u niet
zorgen, dat u de dingen goed weet. U sdhijnt
alles maar na te praten wat u hoort zeg
gen en te vinden, dat het er niet op aan komt,
als u maar zegt, dat het u spijt. Wat een
verloren tijd voor me, om nog niets te zeg-
gen van de kans, dat ze me voor een dief aan
zien".
„Als u me niet dadelijk zegt, wie u bent,"
kwam de stem weer, „dan zal ik de politie
op u af sturen. Begrijpt u niet, dat ik mijn
knecht Janion wi' hebben? Hij moet mijn
avondkleeren naar de club brengen. Als u
niet zegt, wie u bent en wat u op mijn ka-
wm
mm MMMm
abedefgh
Wit (10)
Wit geeft mat in 2 zetten.
AAN DE DAMMERS!
In onze vorige rubriek gaven wij ter op
lossing probleem no 927.
Stand.
Zw. 11 sch. op: 2, 8, 10, 11, 17, 18, 20,
21 22 40 41.
V. 10 sch. op: 13, 19, 29, 32, 33, 34, 37,
43, 45, 46.
Oplossing.
1. 43—38 1. 18 9
2. 19—14 2. 1019
3. 29—23 3. 19 30
4. 45 12 4. 18:8
5. 32—28 5. 22:31
6. 46 6
GESPEELDE PARTIJ.
De volgende partij werd gespeeld tusschen
de heeren Damme met wit en Lisser met
zwart in de competitie van den Ned. Dam-
bond.
Wit. Zwart.
1. 33—28- 18—23
Dus niet 1923, zooals door R. C. Keller,
kampioen van Amsterdam, veel gespeela
wordt, om daardoor zijn langen vleugel
spoedig te ontwikkelen.
2. 35—30
Een van de meest interessante openingen;
zij geeft een nieuw cachet aan het wedstrijd-
spel.
220-24
3. 30—25 12—18
4. 40—35 7—12
Na 14—20 (25 14) en 9 20 van Zwart
behoudt Wit na 28—22 (18 27 gedwongen
door 34—29 enz. van Wit) eenig overwicht
5. 34—30 14—20
6. 25 14 9 20
7. 3025 10—14
Zwart had de keuze tusschen deze voortzet-
ting en 4—9, 9 20. Beide zijn zwak. In
plaats van 14—20 bij den 5den zet was
1—7, of 17—21, ja zelfs 17—22 beter ge>
weest.
8. 45—40 1—7
9. 39—34 4—9
10. 34—30
Dit sterke klaverblad is vrijwel beslisseiyl.
Bij goed spel, wederzijds, moet Wit winnen.
1017—21
11. 44—39 21—26
12. 28—22
Wit mag niet ruit 27 bezetten, door 18
22 en 24 22 van Zwart.
1218:27
13. 31:22 11—17
Schijnt zonderling, doch is misschien nog
wel het beste om geen terrein te verliezen.
14. 22:11 6:17
15. 32—28 23:32
16. 38:27
Het bezit van het centrum speelt in dit
genre voor Wit geen rol. Deze moet alles
zooveel mogelijk naar zijn linkervleugel
brengen.
lb17—22
17. 27:18 12:23
18. 37—31 26:37
19. 42 31
Sterker dan 41 :32. In het laatste geval
zou Zwart met 23—29 kunnen vervolgen of
met 510, en zoo mogelijk daarna met 23
28. Speelde Zwart nu als 19den zet 2329,
dan volgde 3933 en 43 32 van Wit, met
gewonnen stand.
198—12
20. 41—37 13—18
21. 48—42 7—11
22. 31—27;__l:
mers doet, zal ik binnen vijf minuten met
een politieagent komen."
„Natuurlijk zal ik niet blijven," antwoord
de Virginia," steeds met luider stem. „Voor
wat ter wereld, zou ik blijven als de man
nog dagen lang niet terug komt. Ik ga been
vbor de politie kan komen. Bel als't u blieft
af."
„Ik weet niet wie u bent", kwam de stem
weer, maar ilk zal't aardig gauw te weten
komen. Je zult haast moeten maken, mijn
vriend, als je weg wilt komen. Ik zal den
portier opbellen."
Virginia wierp den hoorn neer. Zij bleef
een oogenblik voor den spiegel staan alsof
zij haar hoed goed zette in werkelijkheid
om den luisteraar tijd te geven naar zijn
schuilplaats terug te gaan. Toen liep zij,
met bonzend hart ferm naar de deur. Zij1
opende die moedig. Het kleine portaal was
leeg, de deur van die kamer aan de over-
zijde, die dicht was geweest, toen zij kwam,
stond nu op een kier, maar er was geen
levende ziel te bekennen. Zij opende de deur,
die naar de gang en naar de bevrijding
voerde. Zij merkte nu voor 't eerst, dat de
sleutel aan de binnenzijde stak. Zij nam'm er
uit, ging naar buiten, sloot de deur en be-
vond zich veildg in de gang. Verschillende
gedachten vlogen haar door't hoofd. Zij had
de deur maar aan de buitenzijde af te slui-
ten, om hulp te roepen en de man, die met
haar op Norris Vine's terugkomst gewacht
had, zou in de val zitten. Zou daar eenig
voordeel aan verbonden zijn? Zou zij zich
zelf vrij kunnen pleiten?
(Wordt vervolgd)
Li'
%77%/i