Alkmnarsche Courant Geldkoningen. FEUILLETON. Wiskunde op do H. B. S. De Iclefne genoe^ens Donderdag 9 Sept. S». 212 1926 rronderd Acht en Wntigiti Jaargang. DIENSTPLICHT. Vrijstelling wegens kostwinnerschap en wegens persoonlijke onmisbaarheid. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt het volgende ter kennis van belang- hebbenden. De aanvraag bij den burgemeester tot het opmaken van een staat van inlichtingen in zake vrijstelling wegens kostwinnerschap of wegens persoonlijke onmisbaarheid geschiedt in het algemeen omstreeks drie maanden voor bet tijdstip, waarop de ingeschrevene zal worden ingelijfd. Ten aanzien van hen, wier inlijving zal plaats hebben binnen drie maanden na ont- vangst van de kennisgeving betreffende de toewijzing aan een onderdeel van de land- macht of de zeemacht, geschiedt de aanvraag binnen veertien dagen na ontvangst van be doelde kennisgeving. Ontstaat de reden van vrijstelling eerst na de maand of het tijdvak, in het eerste of bet tweede lid voor indiening van vriistel- lingsaanvragen aangegeven, dan gescniech de aanvraag binnen veertien dagen nadat de reden van vrijstelling is ontstaan. Alkmaar, 9 September 1926. De Burgemeester voornoemd, WENDELAAR. Uit «nze Staatsmachine. Wet betreffende apenbare middelen van vervaer. Dezer dagen is de opmerkzaamheid voor deze wet in ons land weer gewekt door het Koninklijk Besluit van 30 Juli j.l., gepubli- ceerd in het pas verschenen Staatsbl. No 250, waarin de wet afgekondigd is ter wij ziging van die wet, waarvan de tiel boven deze bijdrage in de serie „Uit onze Staats machine" staat afgedrukt. Bedoelde wet da- teert van den 23en April 1880 en werd het laatst gewijzigd bij de wet van 9 Juli 1900. Overmits sindsdien het vervoer door open- bare middelen sterk is toegenomen, behoefd het wel geen betoog, dat de aangebrachte wijzigingen zeer noodig waren. Immers sedert de laatste wijziging deed o.a. de auto bus zijn intrede in ons vervoerwezen en dit feit alleen was voldoende om een wijziging roodzakelijk te doen zijn. A1 zal het ten on- zent wel niet zoo'n vaart geloopen hebben als in Londen, ook in Nederland is het bui- len-spoorweg-vervoer zeer sterk toegenomen. Als een voorbeeld, hoezeer dit vervoer toe- neemt, memoreeren we, dat in Londen sedert 1913 het toenam met 127 procent, tegen een toename voor de spoorwegen met 45 en voor de trams met 21 prccent. Ieder, die zijn oogen open heeft, weet, dat ook ten onzent de cijfers zeer ten gunste van het vrije ver- keer met openbare middelen van vervoer zou- den getuigen. Wat is nu de bedoeling van de opgenoem- de wet? Geen andere dan de beveiliging of zooals het woordelijk heet de verzekering van de veiligheid der reizigers met openbare mid delen van vervoer met uitzondering van de spoorwegdiensten, waarvoor bij twee andere wetten desbetreffende maatregelen getrof- fen werden: de wet tot regeling van den dienst en het .gebruik der spoorwegen en de wet met betrekking op de spoorwegen, waar op uisluitend met beperkte snelhed wordt vervoerd (Locaalspoor- en Tramwegnet) en de wet omtrent den aanleg en instandhou- ding van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelhed wordt vervoerd op wegen niet onder beheer van het Rijk. Men ziet, dat de wetgever wel diligent geweest is op dit punt. Was het geregeld vervoer van reizigers door middel van openbaar vervoer tot dus- verre vrij, van nu af aan wordt daarvoor een vergunning vereischt van de Gedeputeer- de Staten der provincie of provincien, waarin het vervoer plaats hebben zal, indien het althans geschieden zal per autobus. De aan- vrage tot vergunning wordt gepubliceerd en ;edurende een maand hebben belanghebben- en gelegenheid daartegen hun bezwaren in te brengen. Een ambtenaar van het toezicht op de spoorwegen kan als deskundige wor den uitgenoodigd om Ged. Staten van advies te dienen. Op een dag, door Ged. Saten te bepalen, wordt zitting gehouden, waar mon- deling bezwaren kunnen worden ingebracht, daar kan ook de aanvrager aanwezig zijn, die ook door middel van een gemachtigde Geautoriseerde vertalling naar het Engelsch van E. Philips Oppenheim door W. M D. Spies—Van der Linden. 41) „Je hebt er hem een behoorlijike som voor getoodeo", zei Phineas Duge, „en hij wei- ;ert't af te staan. Goed, wat ben je nu van in te doen?" „Het is jou ontstolen", zei Weiss. „Hij is to zijn reeht, als hij weigert met ons te on- jjerhsndelen; maar het is jouw eigendom en K ku<nt er aanspraak op maken". ,.Dus je stelt voor?" vroeg Phineas Duge. „Dat je xnorgen de „Kai®erin" naar Lon den neemt", zei Higgins en daar dien Vine te pakken ziet te krijgen. De rest kunnen we veih'g aan je overlaten, maar ik geloof, als ie je best er voor doet, dat je't krijgen zult." Phineas Duge zat voor eenige oogenblik ken onbewgelijk. Hij nam in gedachten verzonken kleine teugjes van zijn yvijn, gooi- de zijn sigaar, die uitgegaan was, in't vuur tn srak een sigaret op. Het voorstel liet niet na mdruk cm hem te maken en een reisje naar propa had niers afschriiwekkends vow h^m maar hij was er de ;nan niet naar, om zoo iets te doen zonder't overwogen te heb ben „Een week geleden", zei hij met gedempte stem, „ja zelfs een dag geleden zou mijn af- wezigheid uit New-York mijn ondergang ge weest zijn Als ik het laud morgen yerlaat en kan verschij'nen. Daarna wordt al dan niet de vergunning verleend. Van de beschikking der Ged. Staten staat hooger beroep open bij de Kroon. Is eenmaal de vergunning verleend, dan is de ondernemer verplicht door middel van het nieuwsblad der provincie aankondiging te doen van het voorgenomen vervoer en verder aan de gemeentebesturen door wier gebied de dienst zal plaats hebben en waar voor het in- en uitlaten van reizigers zal gestopt worden, aan de Ged. Staten en aan de offi- cieren van de rechtbanken in welker arron- dissementen de gemeenten gelegen zijn. In bedoelde aankondiging moet worden ver- meld: de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van den ondernemer of on- dernemers en indien bijv. een vennootschap de onderneemster is, ook den persoon of de personen aan wie het besuur der onderne- ming is opgedragen is; verder een omschrij- ving van het soort vervoermiddel en het aan- tal der beschikbare plaatsen in het vervoer middel; ook de te volgen weg, de plaatsen waar geregeld gestopt zal worden met aan- duiding van het hoofdkantoor, waar de on dernemer geacht wordt zijn woonplaats te hebben; ook het tijdstip, waarop de dienst zal aanvangen en een dienstregeling, bene- vens de vrachtprijzen. Wanneer in een of ander veranderingen komen, moet daarmede op dezelfde wijze gehandeld worden. De ondernemer is verantwoordelijk voor de schade, welke door de reizigers geleden wordt bij de uitoefening van den dienst, be- halve als die schade ontstond buiten zijn schuld of die van zijn personeel. De bepalingen ter verzekering van de vei ligheid van de reizigers met openbare mid delen van vervoer zijn in deze wet niet vast- gelegd, maar in een algemeenen maatregel van bestuur, welkd maatregel verscheen voor 't eerst in hetzelfde jaar als de wet maar later verscheen een en andermaal nog zulk een maatregel, als de omstandigheden dat nood- zakelijk maakten. Nu is echter bepaald, dat in zulk een maatregel met betrekking tot de autobussen niet mogen ontbreken: de leef- tijd beneden welken het verboden is als be- stuurder op te treden; voorschriften betref fende hun geschiktheid en bekwaamheid; het aantal hunner werkdagen en diensturen per etmaal; terwijl verder aan Ged. Staten de gelegenheid gelaten wordt om nog andere maatregelen te treffen, waarin door den al gemeenen maatregel van bestuur niet is voorzien. Verder zijn nu in het vervolg ook de auto bussen verplicht om tegen schadeloosstelling op aanvraag van het bestuur der posterijen mede te nemen de brievenmalen en de pakket- post; tevoren gold voor de openbare midde len van vervoer deze bepaling alleen van de brievenmalen. Voor een en ander dragen zij de volledige verantwoordelijkheid. Verschillende strafbepalingen, welke in de oude wet tegen overtreders van deze verorde- ningen waren vastgesteld, worden nu ook van kracht verklaard voor de houders van autobussen, die in overtreding zijn. Werden in de ongewijzigde wet verstaan onder een openbaar middel van vervoer van personen de rijtuigen, met uitzQndering van die der spoorwegen en de vaartuigen, be- stemd om geregeld langs een bepaalden weg de personen, die zich daartoe aanmelden, te vervoeren; deze bepalingen wordt nu uitge- breid zoo, dat ook als openbare middelen van vervoer worden verstaan de motorrijtuigen met een andere bestemming, welke voor ver voer van personen gebezigd worden, indien zij ruimte bieden aan meer dan acht perso nen buiien den bestuurder. De bedoeling van dit artikel is om een einde te maken aan de voor sommige gelegenheden, als druk ver voer verwacht kan worden, „geimproviseer- de" autobussen, waarvoor dan vrachtauto's enz. met daarop voor deze gelegenheid aan gebrachte banken dienen. Dat hierin vaak een groot gevaar schuilt voor de veiligheid van i# reizigers hebben de feiten bewezen. Uit de pas verschenen wet nog dit, dat ten aanzien van de autobussen, welke tot het in werking treden van deze wet zonder in strijd met de wet te komen in werking zijn, bepaald is, dat de strafbepalingen gedurende zes maanden nog niet op hen van toepassing zijn. Daarna tenzij dat deze termijn nog verlengd mocht worden, waartoe de wet de mogelijkheid openlaat zijn zij aan de ge- heele wet onderworpen. Merken we ten slotte op, gelijk we dat reeds in het algemeen deden, dat afdoende bepalingen getroffen werden, waardoor de veiligheid verzekerd werd door middel van een algemeenen maatregel van bestuur. Dat dit voor de autobussen geen overtollige weelde is, heeft de ervaring in den loop des tijds wel geleerd. mezelf voor zes dagen aan de zee toever- trouw, welken waarborg heb ik dan, dat jui- lie ie aan de overeenkomst noudt, die we morgen zu'len sluiten?" „We ztllen een beeedigde ^""klaiing tre- kenen, zei Weiss, „dat we gedurende je at- wezigheid direct noch indirect effecten zut'eu verhandelen, dan tot profijt van jou, zoowel als van cnszelf. We zullen een vennootschapi- acte opsttilen wat betrelt alle nansacties die wij tijdens je afwezigtieid zullen sluiten." Phineas Duge knikte nadenkend. „Ik veronderstel", zei hij,' „dat we iets dergelijlks kunnen opmaken. Ik zou blij ge- noeg zijn, als ik dat stuk terug had, maar Vine is niet gemakkelijk om mee cm te sprin- gen en hij laat er zich op voorstaan, dat 'hij mijn vijand is. „De lui, die zichzelf zoo geaoemd heb ben", merkte Higgins grimmig op, „hebben er gewoonl'ijk spijt van gehad." „En dat zal hij eok", antwoordde Phineas zijn tijd al gekomen is. Heeren, jullie moet Duge, „maar ik ben er niet zeker van, dat mij gelegenheid, geven dit te overdeniken tot morgenavond. Ik zal met mijn makelaar en mijn advocaat om tien uur op ie kantoor zijn, Weiss en- als ik besloten ben. naar Europa te gaan, is mijn bagage tegen dien tijd al op de boot. Ik kan je nu wel al zeggen, dat ik veel zin hem om te gaan." Weiss slaakte een diepen zucht van ver- lichting. Hij schonk zidhzelf een glas wijn in en dronk't in een teug leeg. ,,'t Doet iemand goed je dat te hooren zeg gen, Duge", zei hij. ,,1'k kan je verzekeren, dat we er de laatste weken leelijk in zaten. Ik voel me heel wat behaaglijker nu jij in onze geledereo mee vecht", door H. KERREMAN'S. Ieder weet, dat het peil der leerlingen op de H.B.S., vooral in de laagste klassen die laatste jaren schrikbarend is achteruit ge- gaan. Percentages van „zitten-blijvers" van 30, 40 en zelfs 50 zijn al geen zeldzaamhe- den meer. Leerlingen die (Trie jaren in een klasse verblijven, ziin in steeds grooter aan tal aan te wijzen. Voor een deel zijn deze wantoestanden wellick t toe te schrijven aan een al te democratische schoolgeld-regeling, waardoor ook kinderen zonder den minsten aanleg en uit milieu's, die bij voorbaat alle ,^tudje" tot een bespotting maken, het maar eens op de H.B.S. „probeeren". Voor een an der en grooter deel is ongetwijfeld het weg- vallen van het zevende leerjaar op de lagere school schuld er aan, dat de Jrinderen onvol- doende voorbereid tot het middelbaar onder- wijs overgaan. Bovendien worden de verkla- ringen, die zonder toelatingsexamen de H.B.S. openstellen, in vele gevallen zoo als de practijk leert maar al te lichtvaar- dig afgegeven. Hoe dan ook, de bedenkelijke toestand be- staat eenmaal en de leeraren hebben, spe- ciaal in de laagste klassen, te worstelen met onvoldoende begrip en poovere voorberei- ding. Eerst vanaf de derde klasse de ergste non-valeurs brengen het natuurlijk nooit zoover wordt als regel het les-geven meer een genoegen dan een worsteling. Vooral de wiskunde vormt een groot strui- kelblok voor tal van kinderen, niet alleen voor de non-valeurs. Algebra en meetkunde met hun geheel nieuwe,- vaak raadselachtig-schij- nende begrippen en handelingen zijn, ook in den eenvoudigen vorm, waarin ze nu in de eerste klassen onderwezen worden, meestal de nachtmerrie par excellence voor de jeugdi- ge siudenten. Indien al ooit, dan zou zeker dit tijdstip en deze omstandigheden geen aanmoediging kunnen vormen om tot een verzwaring van den wiskunde-schotel over te gaan. Niet voor de Jioogere klassen, waar men ook al de handen vol heeft, maar zeker niet voor de lagere. Toch wordt daarheen gestuurd. De commissic, die zich op. verzoek van het College van Inspecteurs bij het M. O. heeft belast met een onderzoek naar den toe- stand van het wiskunde-onderwijs op de H. B.S. 5-j. cursus en die werd uitgenoodigd, eventueel voorstellen tot wijziging te doen^ heeft een nieuw leerplan ontworpen. De voor stellen dier commissie ademen op elke blad- j_ veraangenamen het werk. Erdal poetst zoo licht uit en geeft zulk een mooien glans, dat het een genot is om er mee te poetsen. Phineas Duge spaarde hun alle verwijten. Hij vulde Higgin'6 glas en dat van zichzelf. Hij kon zich veroorloven grootmoedig te zijn. Hij had tegen ze gevochten, een tegen vier en zij kwanien naar hem toe om ge- nade! „We zullen drinken op den nieuwen Presi dent", zei hij. „Deze heeft al te dikwijls tegen windmolens gevochten. Hij moet maar heb ben wat er bij staat", HOOFDSTUK XI. Vine's geweten spreekt. Virginia sliep weinig dien nacbt. Haar ka- mer, een van de kleinste en goedkoopste in het cosmopolifcische .boarding-house", waar zij verblijf hield, was heel hoog, bijna onder 't dak. De vensters waren klein en konden met moeite geopend worden. De hitte, ge- voegd bij haar eigen onrust, mlfekten de af- mattende uren tot ^en lange naohtmerrie voor haar. Vroeg in den morgen stond zij op en ging voor het kleine venster zitten, dat- uitzicht gaf op een woestenij van daken, gehuld in een nevel van rook, die nu getint werd door de eerste zonnestralen. Er was een brok in haar keel en tranen welden in haar oogen. Het scheen haar toe, dat niemand zich ooit een vohnaakter en absoluter eenzaamheid ,Jarm", die tegen de.helling van die een- de vroege zomerochtenden op de kleine' kon voorstellen dan de hare. Zij dacht aan zame vallei lag, waar de lucht tenminste klaar en zuiver en schitterend was, waar het gezang van de vogels klonk en de westen- .wind, die ajtijd ruiscbte door het dennen- zijde gro6te liefde voor de wiskunde, maar men is geneigd het te zeggen een al te groote liefae. Het streven heeft ook voorge- zeten, een betere aansluiting te krijgen van het M. O. aan het wiskunde-onderwijs op de Technische Hoogeschool te Delft, een aan sluiting waarover voortdurend en luid wordt geklaagd. Mede met het oog daarop (doch niet uitsluitend daarom) wordt voorgesteld, voor de 4e en 5e klase de beginselen van de differentiaal- en integraal-rekening in te voeren. Het spreekt van zelf, dat er dan reeds in de lagere klassen eenige grondlslag voor de infinitesimaal-rekening moet worden gelegd, een grondslag die echter in den be- perkten tijd en voor zulke jeugdige hersens kwalijk voldoende zal kunnen zijn. Reeds thans wordt op verschillende H.B.S. bij het onderwijs in mechanica „gewerkt" met diffe- rentiaal-quotienten, die de leerlingen vrijwel zonder uitzondering tot wanhoop dTijven, om- dat het begrip „differentiaal-quotient" wel aangebracht, maar niet ten voile begrepen wordt. Infinitesimaalrekening verlangt, om goed begrepen te worden, een zeer deugdelij- ken grondslag o.a. van analytische meetkun de en hoogere algebra. Daarvoor is natuur lijk op de H. B. S. geen plaats en dus is het te vreezen, dat het onderricht in differen tiaal- en integraal-rekening vo<# een goed deel modderen zal blijven. En hier lijkt de liefde voor de wiskunde der voorstellers dan ook wel een bedenkelijken sprong te hebben ge maakt. Immers, men kan er naar haken, de jongelieden de schoonheden van de infi nitesimaal-rekening bij te brengen, maar dat zal men dan toch willen doen op gezonden en stevigen grondslag. Om dien grondslag althans eenigszins te leggen, moet nu reeds in de eerste klesse be- gonnen worden met: rechtoekige coordinen- ten, functies en graphische voorstellingen. Zou dit reeds (te) zware kost zijn voor nor- male, zelfs voor begaafde, twaalfjarigen, voor de tegenwoordige bevolkers der eerste klassen zal zulks spijs ten eenenmale onver- teerbaar blijken. Het staat ernstig te vreezen, dat invoering der nieuwe voorstellen op een ijzelijk fiasco zou uitloopen. Het wiskunde-onderwijs op de H.B.S. be- oogt tweeerlei: ten eerste voor een klein deel der leerlingen den grondslag te leg gen voor verdere studie; ten tweede voor het overgroote deel, die met hun eind-diploma in den zak de verdere studie er aan geven de algemeen vormende waarde: het logisch leeren denken en redeneeren, het zien van verband, oorzaak en gevolg, het aanleeren van nauwkeurigjieid e. d. m. Voor de weinigen, die naar Delft gaan, is kennis van de beginselen der infinitestimaal- rekening ongetwijfeld van zeer groote waar de. Voor ^Ue anderen zal het onderwijs in de differentiaal- en integraal-rekening niets an- ders zijn dan een groote kwelling. Want de infinitesimaalrekening op zichzelf is een uiterst droog en zeer moeilijk vak; eerst in haar toepassingen (maar zoover komen de H. B.S.-scholieren niet) op andere wetenschap- pen wekt zij uit zichzelf den eerbied en de onbegrensde bewondering voor wat het men- schelijk denken heeft bereikt. Dan maar ook eerst dan komen de oogenblikken, die ruime belooning schenken voor de afgrijselij- ke uren in vroegere wiskunde-woesternijen doorgebracht. Daarom ook lijkt de motiveering der com missie niet zonder meer te aanvaarden, waar zij zegt, „Dat het in onzen tijd nog altijd niet beschouwd wordt als een normaal bestand- deel van geestelijke ontwikkeling, dat men althans in pricipe op de hoogte is van dien onvergetelijken stap vooruit, dien het men- schelijk denken door de ontdekking der infi nitesimaal-rekening in den loop der 17eeeuw heeft gedaan, dien stap, waardoor niet alleen voor de wiskunde de toegang tot nieuwe en onvermoeide ontwikkeling werd geopend, maar waardoor tevens, naar men in voile ge- rustheid zeggen kan, de moderne natuurwe- tenschap met haar onafzienbaren invloed op het leven van maatsehappij en enkeling eerst mogelijk is gemaakt; dat men het normaal vind*, dat ieder, die geacht kan worden, eenige ontwikkeling te bezitten, wel eenig denkbeeld heeft van de groote historische ge- beurtenissen op politiek, philosophisch en artistiek terrein, maar in bet geheel geen be grip van de door de geheele mensehheid toch minstens even belangrijke groote feiten uit de historic der wis- en natuurkundige weten- schappen, dat alles getuigt van een zoo in- geworteld misverstand ten aanzien van de rol, die die wetenschappen voor het intellec- tueele leven vervullen, dat het waarlijk een verzaken van plicht zou moeten heeten, in dien thans een door de ontwikkeling van het onderwijs logisch gegeven middel, hierin verandering te brengen, ongebrui'kt bleef lig- gen. woud achter hun huisje, den dageraad aan- kondigde. Kon zij den last van de laatste maanden maar van uaar schouders werpen en opnieuw daarginds zijn! Toen doorschok- te een gevoel van wroeging haar hart. Zij herinnerde zich het geluk, dat door haar toe- doen tot hen was gekomen, die zij liefhad en de gedachte was als een stimulans voor haar. Zij vergat haar eigen yerdriet, zij ver- gat dat vage, overweldigende gevoel, dat haar leven voor enkele minuten doorstraald had, om weer te verdwijnen en verlangens en herinneringen achter te Iaten, die in zich zelf een voortdurende loitering war^n. Zij vergat alles, behalve de gedachte aan wat het zou beteekenen voor die anderen, die haar zoo dierbaar waren, als zij niet zou slagen in haar onderneming. Haar gelaat leek plotse- ling ouder geworden, terwijl zij daar zat en met haar vingers om 't vensterkozijn ge- kilemd, haar eigen verlangens onderdrukte en zichzelf voorhield, dat zij tot elken prijs moest overwinnen, hoe hopeloos haar taak ook scheen. Opeens stond zij op en begon haar Ideeren bij elkaar te zoeken. Om half tien verliet zij het pension en vertrok zonder adres achter te laten. Om tien uur zwenkte een groote auto den hoek om, stopte voor de deur en de heer Mildmay sprong er uit en snelde luchtig de treden op. Juffrouw Longworth was been gegaan, werd hem meegedeeld door den sjofelen Duitschen keliner in vuile linnen jas- je en vettige, zwarte broek. Neen, zij had geen adres achter gelaten, er was ook geen boodschap voor iemand, diie haar misschien zou komen opzoeken. De grootste fooi, die hij ooit ontvangen had, kon alleen bewerken, dat hij dieper in huis zijn meesteres ging Hier is een gevaarlijke welsprekendheid aan het woord, die bij den hoorder instem- ming a priori onderstelt. Maar zou men met ongeveer dezelfde woorden niet ook kunnen aanprijzen een dieper ingaan op b.v. de ge- weldige ontdekking van het geheim der hiero- glyphen, een eenigszins uitgebreide studie der archaeologie, een kennis-nemen in groote lijnen van philosophic, biochemie, oorlogs- recht en-zoo veel andere wetenschappen, die voor hun beoefenaren de heerlijkheid der heerlijkheden vormen? Het eenige, waarmee invoering der infi nitesimaal-rekening op de H.B.S. verdedigd zou kunnen worden indien voor een behoor- lijken grondslag gezorgd zou worden, wai waarschijnlijk alleen door verlenging van'den cursus te verkrijgen is is: de aansluiting op verdere technische studie. Maar is het dan niet veel meer voor de hand liggend, dat men niet het onderwijs op de H. B S. daar op gaat inrichten, maar dood-eenvoudig het onderwijs op de Technische Hoogeschool? Vooral het aan het voorgestelde systeem vastzittende verzwaren der moeilijkheden in de lagere klassen zal het eerst en het krach- tigst de bezwaren doen blijken. Wanneer men weet, met welke moeilijkhe den de wiskunde-leeraren nu reeds voor het aanbrengen van begrip te kampen hebben, dan zal men zich de vraag moeten stellen, wie bij het nieuwe systeem 't meest tot wan- hoop gebracht zullen worden: de leeraren of de leerlingen? Provinciaal nieuws UIT KENNEMERLAND. Nauwelijks was het vorig weekoverzicht verzonden of het werd meer mis met de prij- zen der boonen en de laatste dagen was de prijs zoo laag alsnog niet het geval is ge weest. Uitgezonderd snijboonen, die nog in lste soort 18 a 21 opbrachten, was de rest bijna waardeloos. Er zijn dikke boonen ver- kocht voor 1 a 2 cent per kilo, dunne boonen met draad voor 2 h 3 cent per kilo, en dunne boonen zoder draad voor 4 a 6 centen per kilo en snijboonen die iets afweken van de gewone kwaliteit voor /3a 4,50 per 100 Kg. Maandag kwam er echter een gunstige wending. Wel bleef de afwijkende kwaliteit nog laag, doch le soort boonen gingen in de prijzen van 4 h 5,50 per 100 Kg. omhoog, uitgezonderd snijboonen, waarin momenteel minder vraag was met verlaagde prijzen. We noteerden hedensnijboonen /8a 18,50, dunne boonen zonder draad /7a 12,50, idem met draad 4,50 a 9,50, dikke boonen 4,50 a 8, tros 10 a 17 en spek- bconen /2a/ 3,50, alles per 100 Kg. Naar capucijners en raspers was goede vraag en de prijs was hoog, bruine capucij ners brachten 20 a 35 op, witte idem 19 a 41 en raspers 32 a 46 per 100 Kg., alzoo een schitterende prijs; ditzelfde geldt voor doperwten. De aanvoer van bramen en aardbeien, vooral de eerste, is gi;ooter dan ooit tevoren. Dit is verklaarbaar door het mooie najaars- weer, waardoor de aardbeien nog rijk bloeien en vrucht zetten. De prijzen der bramen zijn 0.60 a 0,90, die der aardbeien 0,50 a 0,60 per kilo gram; die prijzen zijn wel eens hooger ge weest. De aanvoer van vruchten en pruimen is zeer groot, echter is niet alles van eigen bo- dem, doch het meeste komt uit GelderlancI en Limburg, wat echter aan de veilingen wordt aangevoerd is een product van de tuinders en het mooi gesorteerde en vooral rijpe fruit wordt vrij goed betaald, echter zijn afval en onrijpe keukenperen niet veel waard. We no teerden voor pruimen 0,80-h f 1,80, voor peren 0,45 a 0,70 en voorappelen 0,30 h 0,55, alles per slof. Ook werden nog aan gevoerd kleine partijtjes bessen en frambozen, doch de prijs was niet hoog en .lager dan de vorige week. De aanvoer van sla begint sterk te vermin- deren en alleen le soort brengt nog /la 1,30 per kist op, de restant, meest 2e soort, brengt een prijsje op en dekt geen kosten Postelein en spinazie zijn ook niet duur, voor de eerste noteerden we heden 0,10 a 0,18 en voor de laatste 0,20 a 0,60 per kist. De prijzen der koolsoorten blijven laag. Al leen extra kwaliteit bloemkool bracht nog 10 a 12 op, doch de massa en van zeer goede kwaliteit brengt /3a/ 8,50 per 100 stuks op. Roode en groene kcol is bijna niets waard en er wordt aangevoerd wat onverkoopbaar is. Komkommers en augurken brengen ook weinig op, van de laatste is duurder de fijnc augurk, geschikt voor den inmaak. zoeken, die buiten kwam en bevestigde wat hij gezegd had. Mildmay keerde zich lang- zaam om en reed weg. Stella en Norris Vine lunchten dien dag samen in een klein West End restaurant. Hij had haar door de telefoon gevraagd om te komen en zij had dadelijk een andere af- spraak afgezegd. Zij waren nauwelijks geze- ten of hij deed haar een vraag. „Weet je, dat je nichtje in Londen is?" vroeg hij. „Wat! Virginia?" riep Stella uit. Hij knikte; Stella was hoogst verbaasd. „Met wien kwam zij?" vroeg zij. „Waar- om is zij hier gekomen?" „Zij kwam alleen, arm klein ding," ant woordde hij, „en voor een hopelooze onder neming. Ik heb nog nooit zoo iets aandoen- lijks in mijn leven gehoord. Zij moest nog korte rokken dragen en met haar poppen spe- len en ze is naar hier gekomen, vier duizend mijlen ver, naar een stad, waar zij niets van weet, om terug te stelen nu je weet wel wat. Je zoudt er om lachen, als liet niet zoo droevig was." „Die kleine dwaas!" zei Stella, half sma- lend en toch met een klank van meelijden in haar stem. „Ik dacht, misschien," zei Vine, ..kon je er achter komen, waar zij is en eens naar haar toe gaan om verstandig met haar te praten. Als we haar met iets a.iders helpen kunnen, zou ik't graag doen, want ik haat de ge dachte, dat zoo'n lief kind als zij door Lon den dwaalt met zoo'n onzinnig doel voor oogen." „Weet je, waar je haar vinden kunt?" vroeg Stella r us tig. (Wordt vervolgd). i i i i—w

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5