Alkmnarsche Courant
Geldkoningen.
FEUILLETON.
Wiskunde op do H. B. S.
De Iclefne
genoe^ens
Donderdag 9 Sept.
S». 212 1926
rronderd Acht en Wntigiti Jaargang.
DIENSTPLICHT.
Vrijstelling wegens kostwinnerschap en
wegens persoonlijke onmisbaarheid.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR
brengt het volgende ter kennis van belang-
hebbenden.
De aanvraag bij den burgemeester tot het
opmaken van een staat van inlichtingen in
zake vrijstelling wegens kostwinnerschap of
wegens persoonlijke onmisbaarheid geschiedt
in het algemeen omstreeks drie maanden voor
bet tijdstip, waarop de ingeschrevene zal
worden ingelijfd.
Ten aanzien van hen, wier inlijving zal
plaats hebben binnen drie maanden na ont-
vangst van de kennisgeving betreffende de
toewijzing aan een onderdeel van de land-
macht of de zeemacht, geschiedt de aanvraag
binnen veertien dagen na ontvangst van be
doelde kennisgeving.
Ontstaat de reden van vrijstelling eerst
na de maand of het tijdvak, in het eerste of
bet tweede lid voor indiening van vriistel-
lingsaanvragen aangegeven, dan gescniech
de aanvraag binnen veertien dagen nadat de
reden van vrijstelling is ontstaan.
Alkmaar, 9 September 1926.
De Burgemeester voornoemd,
WENDELAAR.
Uit «nze Staatsmachine.
Wet betreffende apenbare middelen van
vervaer.
Dezer dagen is de opmerkzaamheid voor
deze wet in ons land weer gewekt door het
Koninklijk Besluit van 30 Juli j.l., gepubli-
ceerd in het pas verschenen Staatsbl. No
250, waarin de wet afgekondigd is ter wij
ziging van die wet, waarvan de tiel boven
deze bijdrage in de serie „Uit onze Staats
machine" staat afgedrukt. Bedoelde wet da-
teert van den 23en April 1880 en werd het
laatst gewijzigd bij de wet van 9 Juli 1900.
Overmits sindsdien het vervoer door open-
bare middelen sterk is toegenomen, behoefd
het wel geen betoog, dat de aangebrachte
wijzigingen zeer noodig waren. Immers
sedert de laatste wijziging deed o.a. de auto
bus zijn intrede in ons vervoerwezen en dit
feit alleen was voldoende om een wijziging
roodzakelijk te doen zijn. A1 zal het ten on-
zent wel niet zoo'n vaart geloopen hebben
als in Londen, ook in Nederland is het bui-
len-spoorweg-vervoer zeer sterk toegenomen.
Als een voorbeeld, hoezeer dit vervoer toe-
neemt, memoreeren we, dat in Londen sedert
1913 het toenam met 127 procent, tegen een
toename voor de spoorwegen met 45 en voor
de trams met 21 prccent. Ieder, die zijn
oogen open heeft, weet, dat ook ten onzent
de cijfers zeer ten gunste van het vrije ver-
keer met openbare middelen van vervoer zou-
den getuigen.
Wat is nu de bedoeling van de opgenoem-
de wet? Geen andere dan de beveiliging of
zooals het woordelijk heet de verzekering van
de veiligheid der reizigers met openbare mid
delen van vervoer met uitzondering van de
spoorwegdiensten, waarvoor bij twee andere
wetten desbetreffende maatregelen getrof-
fen werden: de wet tot regeling van den
dienst en het .gebruik der spoorwegen en de
wet met betrekking op de spoorwegen, waar
op uisluitend met beperkte snelhed wordt
vervoerd (Locaalspoor- en Tramwegnet) en
de wet omtrent den aanleg en instandhou-
ding van spoorwegen, waarop uitsluitend
met beperkte snelhed wordt vervoerd op
wegen niet onder beheer van het Rijk. Men
ziet, dat de wetgever wel diligent geweest
is op dit punt.
Was het geregeld vervoer van reizigers
door middel van openbaar vervoer tot dus-
verre vrij, van nu af aan wordt daarvoor
een vergunning vereischt van de Gedeputeer-
de Staten der provincie of provincien, waarin
het vervoer plaats hebben zal, indien het
althans geschieden zal per autobus. De aan-
vrage tot vergunning wordt gepubliceerd en
;edurende een maand hebben belanghebben-
en gelegenheid daartegen hun bezwaren in
te brengen. Een ambtenaar van het toezicht
op de spoorwegen kan als deskundige wor
den uitgenoodigd om Ged. Staten van advies
te dienen. Op een dag, door Ged. Saten te
bepalen, wordt zitting gehouden, waar mon-
deling bezwaren kunnen worden ingebracht,
daar kan ook de aanvrager aanwezig zijn,
die ook door middel van een gemachtigde
Geautoriseerde vertalling naar het Engelsch
van E. Philips Oppenheim
door W. M D. Spies—Van der Linden.
41)
„Je hebt er hem een behoorlijike som voor
getoodeo", zei Phineas Duge, „en hij wei-
;ert't af te staan. Goed, wat ben je nu van
in te doen?"
„Het is jou ontstolen", zei Weiss. „Hij is
to zijn reeht, als hij weigert met ons te on-
jjerhsndelen; maar het is jouw eigendom en
K ku<nt er aanspraak op maken".
,.Dus je stelt voor?" vroeg Phineas Duge.
„Dat je xnorgen de „Kai®erin" naar Lon
den neemt", zei Higgins en daar dien Vine
te pakken ziet te krijgen. De rest kunnen we
veih'g aan je overlaten, maar ik geloof, als
ie je best er voor doet, dat je't krijgen zult."
Phineas Duge zat voor eenige oogenblik
ken onbewgelijk. Hij nam in gedachten
verzonken kleine teugjes van zijn yvijn, gooi-
de zijn sigaar, die uitgegaan was, in't vuur
tn srak een sigaret op. Het voorstel liet niet
na mdruk cm hem te maken en een reisje naar
propa had niers afschriiwekkends vow
h^m maar hij was er de ;nan niet naar, om
zoo iets te doen zonder't overwogen te heb
ben
„Een week geleden", zei hij met gedempte
stem, „ja zelfs een dag geleden zou mijn af-
wezigheid uit New-York mijn ondergang ge
weest zijn Als ik het laud morgen yerlaat en
kan verschij'nen. Daarna wordt al dan niet
de vergunning verleend. Van de beschikking
der Ged. Staten staat hooger beroep open
bij de Kroon.
Is eenmaal de vergunning verleend, dan is
de ondernemer verplicht door middel van het
nieuwsblad der provincie aankondiging te
doen van het voorgenomen vervoer en verder
aan de gemeentebesturen door wier gebied
de dienst zal plaats hebben en waar voor
het in- en uitlaten van reizigers zal gestopt
worden, aan de Ged. Staten en aan de offi-
cieren van de rechtbanken in welker arron-
dissementen de gemeenten gelegen zijn. In
bedoelde aankondiging moet worden ver-
meld: de naam, de voornamen, het beroep
en de woonplaats van den ondernemer of on-
dernemers en indien bijv. een vennootschap
de onderneemster is, ook den persoon of de
personen aan wie het besuur der onderne-
ming is opgedragen is; verder een omschrij-
ving van het soort vervoermiddel en het aan-
tal der beschikbare plaatsen in het vervoer
middel; ook de te volgen weg, de plaatsen
waar geregeld gestopt zal worden met aan-
duiding van het hoofdkantoor, waar de on
dernemer geacht wordt zijn woonplaats te
hebben; ook het tijdstip, waarop de dienst
zal aanvangen en een dienstregeling, bene-
vens de vrachtprijzen. Wanneer in een of
ander veranderingen komen, moet daarmede
op dezelfde wijze gehandeld worden.
De ondernemer is verantwoordelijk voor
de schade, welke door de reizigers geleden
wordt bij de uitoefening van den dienst, be-
halve als die schade ontstond buiten zijn
schuld of die van zijn personeel.
De bepalingen ter verzekering van de vei
ligheid van de reizigers met openbare mid
delen van vervoer zijn in deze wet niet vast-
gelegd, maar in een algemeenen maatregel
van bestuur, welkd maatregel verscheen voor
't eerst in hetzelfde jaar als de wet maar later
verscheen een en andermaal nog zulk een
maatregel, als de omstandigheden dat nood-
zakelijk maakten. Nu is echter bepaald, dat
in zulk een maatregel met betrekking tot
de autobussen niet mogen ontbreken: de leef-
tijd beneden welken het verboden is als be-
stuurder op te treden; voorschriften betref
fende hun geschiktheid en bekwaamheid;
het aantal hunner werkdagen en diensturen
per etmaal; terwijl verder aan Ged. Staten de
gelegenheid gelaten wordt om nog andere
maatregelen te treffen, waarin door den al
gemeenen maatregel van bestuur niet is
voorzien.
Verder zijn nu in het vervolg ook de auto
bussen verplicht om tegen schadeloosstelling
op aanvraag van het bestuur der posterijen
mede te nemen de brievenmalen en de pakket-
post; tevoren gold voor de openbare midde
len van vervoer deze bepaling alleen van de
brievenmalen. Voor een en ander dragen zij
de volledige verantwoordelijkheid.
Verschillende strafbepalingen, welke in de
oude wet tegen overtreders van deze verorde-
ningen waren vastgesteld, worden nu ook
van kracht verklaard voor de houders van
autobussen, die in overtreding zijn.
Werden in de ongewijzigde wet verstaan
onder een openbaar middel van vervoer van
personen de rijtuigen, met uitzQndering van
die der spoorwegen en de vaartuigen, be-
stemd om geregeld langs een bepaalden weg
de personen, die zich daartoe aanmelden, te
vervoeren; deze bepalingen wordt nu uitge-
breid zoo, dat ook als openbare middelen van
vervoer worden verstaan de motorrijtuigen
met een andere bestemming, welke voor ver
voer van personen gebezigd worden, indien
zij ruimte bieden aan meer dan acht perso
nen buiien den bestuurder. De bedoeling van
dit artikel is om een einde te maken aan de
voor sommige gelegenheden, als druk ver
voer verwacht kan worden, „geimproviseer-
de" autobussen, waarvoor dan vrachtauto's
enz. met daarop voor deze gelegenheid aan
gebrachte banken dienen. Dat hierin vaak
een groot gevaar schuilt voor de veiligheid
van i# reizigers hebben de feiten bewezen.
Uit de pas verschenen wet nog dit, dat ten
aanzien van de autobussen, welke tot het in
werking treden van deze wet zonder in strijd
met de wet te komen in werking zijn, bepaald
is, dat de strafbepalingen gedurende zes
maanden nog niet op hen van toepassing
zijn. Daarna tenzij dat deze termijn nog
verlengd mocht worden, waartoe de wet de
mogelijkheid openlaat zijn zij aan de ge-
heele wet onderworpen.
Merken we ten slotte op, gelijk we dat
reeds in het algemeen deden, dat afdoende
bepalingen getroffen werden, waardoor de
veiligheid verzekerd werd door middel van
een algemeenen maatregel van bestuur.
Dat dit voor de autobussen geen overtollige
weelde is, heeft de ervaring in den loop des
tijds wel geleerd.
mezelf voor zes dagen aan de zee toever-
trouw, welken waarborg heb ik dan, dat jui-
lie ie aan de overeenkomst noudt, die we
morgen zu'len sluiten?"
„We ztllen een beeedigde ^""klaiing tre-
kenen, zei Weiss, „dat we gedurende je at-
wezigheid direct noch indirect effecten zut'eu
verhandelen, dan tot profijt van jou, zoowel
als van cnszelf. We zullen een vennootschapi-
acte opsttilen wat betrelt alle nansacties die
wij tijdens je afwezigtieid zullen sluiten."
Phineas Duge knikte nadenkend.
„Ik veronderstel", zei hij,' „dat we iets
dergelijlks kunnen opmaken. Ik zou blij ge-
noeg zijn, als ik dat stuk terug had, maar
Vine is niet gemakkelijk om mee cm te sprin-
gen en hij laat er zich op voorstaan, dat 'hij
mijn vijand is.
„De lui, die zichzelf zoo geaoemd heb
ben", merkte Higgins grimmig op, „hebben
er gewoonl'ijk spijt van gehad."
„En dat zal hij eok", antwoordde Phineas
zijn tijd al gekomen is. Heeren, jullie moet
Duge, „maar ik ben er niet zeker van, dat
mij gelegenheid, geven dit te overdeniken tot
morgenavond. Ik zal met mijn makelaar en
mijn advocaat om tien uur op ie kantoor zijn,
Weiss en- als ik besloten ben. naar Europa te
gaan, is mijn bagage tegen dien tijd al op de
boot. Ik kan je nu wel al zeggen, dat ik veel
zin hem om te gaan."
Weiss slaakte een diepen zucht van ver-
lichting. Hij schonk zidhzelf een glas wijn in
en dronk't in een teug leeg.
,,'t Doet iemand goed je dat te hooren zeg
gen, Duge", zei hij. ,,1'k kan je verzekeren,
dat we er de laatste weken leelijk in zaten.
Ik voel me heel wat behaaglijker nu jij in
onze geledereo mee vecht",
door H. KERREMAN'S.
Ieder weet, dat het peil der leerlingen op
de H.B.S., vooral in de laagste klassen die
laatste jaren schrikbarend is achteruit ge-
gaan. Percentages van „zitten-blijvers" van
30, 40 en zelfs 50 zijn al geen zeldzaamhe-
den meer. Leerlingen die (Trie jaren in een
klasse verblijven, ziin in steeds grooter aan
tal aan te wijzen. Voor een deel zijn deze
wantoestanden wellick t toe te schrijven aan
een al te democratische schoolgeld-regeling,
waardoor ook kinderen zonder den minsten
aanleg en uit milieu's, die bij voorbaat alle
,^tudje" tot een bespotting maken, het maar
eens op de H.B.S. „probeeren". Voor een an
der en grooter deel is ongetwijfeld het weg-
vallen van het zevende leerjaar op de lagere
school schuld er aan, dat de Jrinderen onvol-
doende voorbereid tot het middelbaar onder-
wijs overgaan. Bovendien worden de verkla-
ringen, die zonder toelatingsexamen de
H.B.S. openstellen, in vele gevallen zoo
als de practijk leert maar al te lichtvaar-
dig afgegeven.
Hoe dan ook, de bedenkelijke toestand be-
staat eenmaal en de leeraren hebben, spe-
ciaal in de laagste klassen, te worstelen met
onvoldoende begrip en poovere voorberei-
ding. Eerst vanaf de derde klasse de
ergste non-valeurs brengen het natuurlijk
nooit zoover wordt als regel het les-geven
meer een genoegen dan een worsteling.
Vooral de wiskunde vormt een groot strui-
kelblok voor tal van kinderen, niet alleen voor
de non-valeurs. Algebra en meetkunde met
hun geheel nieuwe,- vaak raadselachtig-schij-
nende begrippen en handelingen zijn, ook in
den eenvoudigen vorm, waarin ze nu in de
eerste klassen onderwezen worden, meestal
de nachtmerrie par excellence voor de jeugdi-
ge siudenten.
Indien al ooit, dan zou zeker dit tijdstip en
deze omstandigheden geen aanmoediging
kunnen vormen om tot een verzwaring van
den wiskunde-schotel over te gaan. Niet voor
de Jioogere klassen, waar men ook al de
handen vol heeft, maar zeker niet voor de
lagere.
Toch wordt daarheen gestuurd.
De commissic, die zich op. verzoek van
het College van Inspecteurs bij het M. O.
heeft belast met een onderzoek naar den toe-
stand van het wiskunde-onderwijs op de H.
B.S. 5-j. cursus en die werd uitgenoodigd,
eventueel voorstellen tot wijziging te doen^
heeft een nieuw leerplan ontworpen. De voor
stellen dier commissie ademen op elke blad-
j_
veraangenamen het
werk.
Erdal poetst zoo licht
uit en geeft zulk een
mooien glans, dat het
een genot is om er
mee te poetsen.
Phineas Duge spaarde hun alle verwijten.
Hij vulde Higgin'6 glas en dat van zichzelf.
Hij kon zich veroorloven grootmoedig te
zijn. Hij had tegen ze gevochten, een tegen
vier en zij kwanien naar hem toe om ge-
nade!
„We zullen drinken op den nieuwen Presi
dent", zei hij. „Deze heeft al te dikwijls tegen
windmolens gevochten. Hij moet maar heb
ben wat er bij staat",
HOOFDSTUK XI.
Vine's geweten spreekt.
Virginia sliep weinig dien nacbt. Haar ka-
mer, een van de kleinste en goedkoopste in
het cosmopolifcische .boarding-house", waar
zij verblijf hield, was heel hoog, bijna onder
't dak. De vensters waren klein en konden
met moeite geopend worden. De hitte, ge-
voegd bij haar eigen onrust, mlfekten de af-
mattende uren tot ^en lange naohtmerrie
voor haar.
Vroeg in den morgen stond zij op en ging
voor het kleine venster zitten, dat- uitzicht
gaf op een woestenij van daken, gehuld in
een nevel van rook, die nu getint werd door
de eerste zonnestralen. Er was een brok in
haar keel en tranen welden in haar oogen.
Het scheen haar toe, dat niemand zich ooit
een vohnaakter en absoluter eenzaamheid
,Jarm", die tegen de.helling van die een-
de vroege zomerochtenden op de kleine'
kon voorstellen dan de hare. Zij dacht aan
zame vallei lag, waar de lucht tenminste
klaar en zuiver en schitterend was, waar het
gezang van de vogels klonk en de westen-
.wind, die ajtijd ruiscbte door het dennen-
zijde gro6te liefde voor de wiskunde, maar
men is geneigd het te zeggen een al te
groote liefae. Het streven heeft ook voorge-
zeten, een betere aansluiting te krijgen van
het M. O. aan het wiskunde-onderwijs op de
Technische Hoogeschool te Delft, een aan
sluiting waarover voortdurend en luid wordt
geklaagd. Mede met het oog daarop (doch
niet uitsluitend daarom) wordt voorgesteld,
voor de 4e en 5e klase de beginselen van de
differentiaal- en integraal-rekening in te
voeren. Het spreekt van zelf, dat er dan
reeds in de lagere klassen eenige grondlslag
voor de infinitesimaal-rekening moet worden
gelegd, een grondslag die echter in den be-
perkten tijd en voor zulke jeugdige hersens
kwalijk voldoende zal kunnen zijn. Reeds
thans wordt op verschillende H.B.S. bij het
onderwijs in mechanica „gewerkt" met diffe-
rentiaal-quotienten, die de leerlingen vrijwel
zonder uitzondering tot wanhoop dTijven, om-
dat het begrip „differentiaal-quotient" wel
aangebracht, maar niet ten voile begrepen
wordt. Infinitesimaalrekening verlangt, om
goed begrepen te worden, een zeer deugdelij-
ken grondslag o.a. van analytische meetkun
de en hoogere algebra. Daarvoor is natuur
lijk op de H. B. S. geen plaats en dus is het
te vreezen, dat het onderricht in differen
tiaal- en integraal-rekening vo<# een goed
deel modderen zal blijven. En hier lijkt de
liefde voor de wiskunde der voorstellers dan
ook wel een bedenkelijken sprong te hebben ge
maakt. Immers, men kan er naar haken, de
jongelieden de schoonheden van de infi
nitesimaal-rekening bij te brengen, maar dat
zal men dan toch willen doen op gezonden en
stevigen grondslag.
Om dien grondslag althans eenigszins te
leggen, moet nu reeds in de eerste klesse be-
gonnen worden met: rechtoekige coordinen-
ten, functies en graphische voorstellingen.
Zou dit reeds (te) zware kost zijn voor nor-
male, zelfs voor begaafde, twaalfjarigen,
voor de tegenwoordige bevolkers der eerste
klassen zal zulks spijs ten eenenmale onver-
teerbaar blijken. Het staat ernstig te vreezen,
dat invoering der nieuwe voorstellen op een
ijzelijk fiasco zou uitloopen.
Het wiskunde-onderwijs op de H.B.S. be-
oogt tweeerlei: ten eerste voor een klein
deel der leerlingen den grondslag te leg
gen voor verdere studie; ten tweede voor
het overgroote deel, die met hun eind-diploma
in den zak de verdere studie er aan geven
de algemeen vormende waarde: het logisch
leeren denken en redeneeren, het zien van
verband, oorzaak en gevolg, het aanleeren
van nauwkeurigjieid e. d. m.
Voor de weinigen, die naar Delft gaan, is
kennis van de beginselen der infinitestimaal-
rekening ongetwijfeld van zeer groote waar
de. Voor ^Ue anderen zal het onderwijs in de
differentiaal- en integraal-rekening niets an-
ders zijn dan een groote kwelling. Want de
infinitesimaalrekening op zichzelf is een
uiterst droog en zeer moeilijk vak; eerst in
haar toepassingen (maar zoover komen de H.
B.S.-scholieren niet) op andere wetenschap-
pen wekt zij uit zichzelf den eerbied en de
onbegrensde bewondering voor wat het men-
schelijk denken heeft bereikt. Dan maar
ook eerst dan komen de oogenblikken, die
ruime belooning schenken voor de afgrijselij-
ke uren in vroegere wiskunde-woesternijen
doorgebracht.
Daarom ook lijkt de motiveering der com
missie niet zonder meer te aanvaarden, waar
zij zegt, „Dat het in onzen tijd nog altijd niet
beschouwd wordt als een normaal bestand-
deel van geestelijke ontwikkeling, dat men
althans in pricipe op de hoogte is van dien
onvergetelijken stap vooruit, dien het men-
schelijk denken door de ontdekking der infi
nitesimaal-rekening in den loop der 17eeeuw
heeft gedaan, dien stap, waardoor niet alleen
voor de wiskunde de toegang tot nieuwe en
onvermoeide ontwikkeling werd geopend,
maar waardoor tevens, naar men in voile ge-
rustheid zeggen kan, de moderne natuurwe-
tenschap met haar onafzienbaren invloed op
het leven van maatsehappij en enkeling eerst
mogelijk is gemaakt; dat men het normaal
vind*, dat ieder, die geacht kan worden,
eenige ontwikkeling te bezitten, wel eenig
denkbeeld heeft van de groote historische ge-
beurtenissen op politiek, philosophisch en
artistiek terrein, maar in bet geheel geen be
grip van de door de geheele mensehheid toch
minstens even belangrijke groote feiten uit de
historic der wis- en natuurkundige weten-
schappen, dat alles getuigt van een zoo in-
geworteld misverstand ten aanzien van de
rol, die die wetenschappen voor het intellec-
tueele leven vervullen, dat het waarlijk een
verzaken van plicht zou moeten heeten, in
dien thans een door de ontwikkeling van het
onderwijs logisch gegeven middel, hierin
verandering te brengen, ongebrui'kt bleef lig-
gen.
woud achter hun huisje, den dageraad aan-
kondigde. Kon zij den last van de laatste
maanden maar van uaar schouders werpen
en opnieuw daarginds zijn! Toen doorschok-
te een gevoel van wroeging haar hart. Zij
herinnerde zich het geluk, dat door haar toe-
doen tot hen was gekomen, die zij liefhad en
de gedachte was als een stimulans voor
haar. Zij vergat haar eigen yerdriet, zij ver-
gat dat vage, overweldigende gevoel, dat
haar leven voor enkele minuten doorstraald
had, om weer te verdwijnen en verlangens
en herinneringen achter te Iaten, die in zich
zelf een voortdurende loitering war^n. Zij
vergat alles, behalve de gedachte aan wat het
zou beteekenen voor die anderen, die haar
zoo dierbaar waren, als zij niet zou slagen in
haar onderneming. Haar gelaat leek plotse-
ling ouder geworden, terwijl zij daar zat en
met haar vingers om 't vensterkozijn ge-
kilemd, haar eigen verlangens onderdrukte en
zichzelf voorhield, dat zij tot elken prijs
moest overwinnen, hoe hopeloos haar taak
ook scheen.
Opeens stond zij op en begon haar Ideeren
bij elkaar te zoeken. Om half tien verliet zij
het pension en vertrok zonder adres achter te
laten. Om tien uur zwenkte een groote auto
den hoek om, stopte voor de deur en de heer
Mildmay sprong er uit en snelde luchtig de
treden op. Juffrouw Longworth was been
gegaan, werd hem meegedeeld door den
sjofelen Duitschen keliner in vuile linnen jas-
je en vettige, zwarte broek. Neen, zij had
geen adres achter gelaten, er was ook geen
boodschap voor iemand, diie haar misschien
zou komen opzoeken. De grootste fooi, die
hij ooit ontvangen had, kon alleen bewerken,
dat hij dieper in huis zijn meesteres ging
Hier is een gevaarlijke welsprekendheid
aan het woord, die bij den hoorder instem-
ming a priori onderstelt. Maar zou men met
ongeveer dezelfde woorden niet ook kunnen
aanprijzen een dieper ingaan op b.v. de ge-
weldige ontdekking van het geheim der hiero-
glyphen, een eenigszins uitgebreide studie der
archaeologie, een kennis-nemen in groote
lijnen van philosophic, biochemie, oorlogs-
recht en-zoo veel andere wetenschappen, die
voor hun beoefenaren de heerlijkheid der
heerlijkheden vormen?
Het eenige, waarmee invoering der infi
nitesimaal-rekening op de H.B.S. verdedigd
zou kunnen worden indien voor een behoor-
lijken grondslag gezorgd zou worden, wai
waarschijnlijk alleen door verlenging van'den
cursus te verkrijgen is is: de aansluiting
op verdere technische studie. Maar is het
dan niet veel meer voor de hand liggend, dat
men niet het onderwijs op de H. B S. daar
op gaat inrichten, maar dood-eenvoudig het
onderwijs op de Technische Hoogeschool?
Vooral het aan het voorgestelde systeem
vastzittende verzwaren der moeilijkheden in
de lagere klassen zal het eerst en het krach-
tigst de bezwaren doen blijken.
Wanneer men weet, met welke moeilijkhe
den de wiskunde-leeraren nu reeds voor het
aanbrengen van begrip te kampen hebben,
dan zal men zich de vraag moeten stellen,
wie bij het nieuwe systeem 't meest tot wan-
hoop gebracht zullen worden: de leeraren of
de leerlingen?
Provinciaal nieuws
UIT KENNEMERLAND.
Nauwelijks was het vorig weekoverzicht
verzonden of het werd meer mis met de prij-
zen der boonen en de laatste dagen was de
prijs zoo laag alsnog niet het geval is ge
weest. Uitgezonderd snijboonen, die nog in
lste soort 18 a 21 opbrachten, was de rest
bijna waardeloos. Er zijn dikke boonen ver-
kocht voor 1 a 2 cent per kilo, dunne boonen
met draad voor 2 h 3 cent per kilo, en dunne
boonen zoder draad voor 4 a 6 centen per kilo
en snijboonen die iets afweken van de gewone
kwaliteit voor /3a 4,50 per 100 Kg.
Maandag kwam er echter een gunstige
wending. Wel bleef de afwijkende kwaliteit
nog laag, doch le soort boonen gingen in de
prijzen van 4 h 5,50 per 100 Kg. omhoog,
uitgezonderd snijboonen, waarin momenteel
minder vraag was met verlaagde prijzen.
We noteerden hedensnijboonen /8a
18,50, dunne boonen zonder draad /7a
12,50, idem met draad 4,50 a 9,50, dikke
boonen 4,50 a 8, tros 10 a 17 en spek-
bconen /2a/ 3,50, alles per 100 Kg.
Naar capucijners en raspers was goede
vraag en de prijs was hoog, bruine capucij
ners brachten 20 a 35 op, witte idem 19
a 41 en raspers 32 a 46 per 100 Kg.,
alzoo een schitterende prijs; ditzelfde geldt
voor doperwten.
De aanvoer van bramen en aardbeien,
vooral de eerste, is gi;ooter dan ooit tevoren.
Dit is verklaarbaar door het mooie najaars-
weer, waardoor de aardbeien nog rijk bloeien
en vrucht zetten.
De prijzen der bramen zijn 0.60 a 0,90,
die der aardbeien 0,50 a 0,60 per kilo
gram; die prijzen zijn wel eens hooger ge
weest.
De aanvoer van vruchten en pruimen is
zeer groot, echter is niet alles van eigen bo-
dem, doch het meeste komt uit GelderlancI en
Limburg, wat echter aan de veilingen wordt
aangevoerd is een product van de tuinders en
het mooi gesorteerde en vooral rijpe fruit
wordt vrij goed betaald, echter zijn afval en
onrijpe keukenperen niet veel waard. We no
teerden voor pruimen 0,80-h f 1,80, voor
peren 0,45 a 0,70 en voorappelen 0,30
h 0,55, alles per slof. Ook werden nog aan
gevoerd kleine partijtjes bessen en frambozen,
doch de prijs was niet hoog en .lager dan de
vorige week.
De aanvoer van sla begint sterk te vermin-
deren en alleen le soort brengt nog /la
1,30 per kist op, de restant, meest 2e soort,
brengt een prijsje op en dekt geen kosten
Postelein en spinazie zijn ook niet duur,
voor de eerste noteerden we heden 0,10 a
0,18 en voor de laatste 0,20 a 0,60 per
kist.
De prijzen der koolsoorten blijven laag. Al
leen extra kwaliteit bloemkool bracht nog
10 a 12 op, doch de massa en van zeer
goede kwaliteit brengt /3a/ 8,50 per 100
stuks op.
Roode en groene kcol is bijna niets waard
en er wordt aangevoerd wat onverkoopbaar
is.
Komkommers en augurken brengen ook
weinig op, van de laatste is duurder de fijnc
augurk, geschikt voor den inmaak.
zoeken, die buiten kwam en bevestigde wat
hij gezegd had. Mildmay keerde zich lang-
zaam om en reed weg.
Stella en Norris Vine lunchten dien dag
samen in een klein West End restaurant. Hij
had haar door de telefoon gevraagd om te
komen en zij had dadelijk een andere af-
spraak afgezegd. Zij waren nauwelijks geze-
ten of hij deed haar een vraag.
„Weet je, dat je nichtje in Londen is?"
vroeg hij.
„Wat! Virginia?" riep Stella uit.
Hij knikte; Stella was hoogst verbaasd.
„Met wien kwam zij?" vroeg zij. „Waar-
om is zij hier gekomen?"
„Zij kwam alleen, arm klein ding," ant
woordde hij, „en voor een hopelooze onder
neming. Ik heb nog nooit zoo iets aandoen-
lijks in mijn leven gehoord. Zij moest nog
korte rokken dragen en met haar poppen spe-
len en ze is naar hier gekomen, vier duizend
mijlen ver, naar een stad, waar zij niets van
weet, om terug te stelen nu je weet wel
wat. Je zoudt er om lachen, als liet niet zoo
droevig was."
„Die kleine dwaas!" zei Stella, half sma-
lend en toch met een klank van meelijden in
haar stem.
„Ik dacht, misschien," zei Vine, ..kon je er
achter komen, waar zij is en eens naar haar
toe gaan om verstandig met haar te praten.
Als we haar met iets a.iders helpen kunnen,
zou ik't graag doen, want ik haat de ge
dachte, dat zoo'n lief kind als zij door Lon
den dwaalt met zoo'n onzinnig doel voor
oogen."
„Weet je, waar je haar vinden kunt?"
vroeg Stella r us tig.
(Wordt vervolgd).
i i i i—w