DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. m Hoaflerd acht en twintiglfe Jaargang 1920 ft ft SBAft ZATEBBAG 11 SEPTEMBER m De raadsfracties en het kiezepscopps. Buitenland Dit nummer bestaaf nil 3 bfa'den. Sm Deze Conrant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagennttgegeven. tbonnementsprija bfj voorultbetallng per 3 maanden voor Alkmaar /2L—franco door M geheele Rijt /2.50. AfzonderlUke en bewqmammers 5 cents. PRUS DER OEWONE ADVERTENTIEN: Per regel 0.25, bfj groote confracten rabat Groote letters naar plaatsrrrfmfe. Brieves franco aan de N. V. Boefc en HandelsdrnUierR v/h BERMs. COSTER 0 XOOlt* Voordam CO. Kate mm sammM Telefjir. Adnibristratk 3. tdtbwssr. Red&cfie 38. Postgiro 37060. Hoofdredacteun Tj, N. AOfiMA. Er is dezer dagen een ioteressant vraag- stnk naar voren gekomen, dat voor alle raadsfracties van beteekenis is. Het is een vraag, die men zich in den loop Wa dit jaair o. a. bh'i de Hamdelsechool- kwestie herhaaldelijk gesteld heeft en nu zjj door toevallige omstandigheden in de ka tholieke fractie sterfcer dan ooit op den voor- grond is getreden, willen wij gaame van de lefegenbeid gebruik maken haar eeos wat na- «jer te bescfaouwen. Het thans gereaen conflict van een conflict kan worden in zooverre ;esproken Zij hebben de hoofaea bij elkaar gestoken »n op een vergadering schijnt men, met enkele ttemmen meerderheid, een mode te hebben aan gen omen, waarin de verwachfing werd uitgesproken, dat geen lid der kath. raads fractie aan de tot standkoming van deze onge- motiveerde en kosdyire piannen zal me ewer- ken. De kwestie scheen daarmee voorloopig tan de baan, maar het is begrijpelijk, dat zij, die wfel iets voor de wethouders-pensionnee- ring gevoelen, en er wellicht straks zelfs hun stem over moeten uitbrengen, met deze „be- moeizucht" der kiezers alles behalve ingeno- men zijn gebleken. En nu is een mijnheer, die zich achter den jrftiijnschen naam Civis verschuilt, de laatste flagen druk bezig het hinderlijke blok, dat de kiezers aan zijn been gebonden hebben, zoo jerwoed mogelijk van zich ai te schudden. Hij noemt zich in zijn in het N.-Holl. Dag- blad geplaatste artikelen iemand, die buiten 4e politiek staat, maar hij blijkt wonderwel tp de hoogte, niet alleen van alles wat er de laatste drie jaren in den raad gebeurd is, tnaar zelfs van wat de kath. fractie binnens- zamers tot stand heeft weten te brengen. Hij goochelt met Buijs en Oppenheim even [emakkelijk als een variete-artist met biljart- 'len, hij pleit roerend voor de grootst mo- geiijke bewegingsvrijheid der kath. raads fractie en het vermoeden is dan ook gewet- hgd, dat hier een jurist aan het woord is, die wat nauwer bij die fractie betrokken is dan iat met buitenstaanders gewoonlijk het ge- ral is. Evenwel, nomina sunt odiosa en het doet er ten slotte minder toe wie zich achter het masker van mijnheer Civis verschuilt, dan wel wat hij betoogt en welke waarde ten slotte tan zijn argumenten is te hechten. En evenmin doet het er toe of het thans ver de Handelsschool, de wethouderspensioe- ien of een andere willekeurige kwestie gaat, want het vraagstuk is van algemeen belang en omvaf alle raadsfracties en alle nog ko- mende voorstellen. Het loont daarom de moeite er nader op in te gaan en het is daarvoor noodzakelijk, dat wij in het kort den inhoud van de dezer da gen door mijnheer Civis geschreven artikelen naar voren brengen, om daarop ten slotte onzerzijds eenige critiek te kunnen uitoefenen. Deze Romeinsche burger begint met te eonstateeren, dat men in den laatsteo tijd klanken hoort, die er op wijzen, dat de toe- stand in de kath. partij in Alkmaar niet goed Is. Er zijn ontevredenen, die in het geheim de katholieke zaak emstig nadeel toebrengen, die naar Civis betoogt intrigeeren en op allerlei wijzen trachten de raadsfractie te dupeeren. Anderen zijn te goeder trouw, maar heb ben b.v. bij het tractor-vraagstuk op dt kiesvereeniging betreurenswaardige uitingen gedaan. En ten slotte is er dan de motie over de wethouders-pensionneering geweest, wat voor Civis de beruchte druppel was, die den emmer van zijn geduldig zwijgen deed over- loopen en hem tot het schrijven van een drie- tal leerzame artikelen verleid heeft. Wrj zien, zegt hij, eenerzijds, dat de leden van de kiesvereeniging hun afgevaardigden v66r de behandeling van een zaak wenschen kenbaar te maken hoe zij stemmen moeten en «an den anderen kant, dat de leden van de Raadsfractie in de kiesvereeniging ier verant- woording worden geroepen over zaken, die met de beginselpolitiek der R. K. Staatspartij idets te maken hebben. Ja, zelfs betoogt hij, dat men de aangeno- men motie, als zijnde in strijd met het Staats- recht, niet eens in behandeling had inogen nemen, zonder er daarbij aan te herinneren, dat de kath. raadsfractie tot dusver geen be- zwaar had tegen moties der kiesvereeniging, wanneer die slechts een vertrouwen in de raadsleden uitspraken cn een goedkeuring yj»n hun beleid inhi^lden Hij grondt dit alles op art. 46 der Oemeen- tewet, luidende: „De leden stemmen elk voV gens eed en geweten zonder last van of rug- gespraak met hen die benoemen", welk voor- schrift ook is vastgelegd voor de Kamer- en Statenleden, resp. in de artikelen 86 en 131 der Grondwet en in de Prov. wet. De verplichte eed is inmiddeis vervaTlen en daardoor is art. 45 der Gemeeotewet in dit opzicht verouderd, maar voor het vraagstuk waarom het hier gaat is dat van minder be- teekenis. Mijnheer Civis wensdit <fe grenzen van ar- tikel 45 zoo nauw mogelijk te trekken. „Zie je wel", zegt hij; „dat de fractie-leden niet door de kiesvereeniging ter verantwoor- ding geroepen kunnen worden, noch dat zij zicn aan eenige motie hebben te storen waar in een bepaaWe gedragslijn door hun kiezers wenschelijk wordt geoordeeld." En als piece de milieu plaatst hij zich da- delijk tusschen Prof. Oppenheim en Prof. Buijs en laat hun verklaren, dat mijnheer Civis volkomen gelijk heeft en dat hij zoo- lang hij zich maar langs de lijn der kath. staatkunde beweegt niet alleen onverschil- lig kan blijven voor wat zijn kiezers in be- paalde gevallen wenschelijk oordeelen, maar dat het zelfs in strijd met het Staatsrecht zou zijn een Jriesvereenigingsmotie in behan deling te nemeti of er gehoor aan te geven. Oppenheim, zegt mijnheer Civis, acht art. 45 voor de gemeenteraden nog noodiger dan het gelijkluidende artikel voor de Staten- Oeneraal, hoewel de kiezers niets onwettigs eischen als van den candidaat algeheele ad- haesie wordt verlangd aan de staatkundige geloofsbclijdenis, die zij aankleven en zij op het punt van beginselen het recht hebben de algeheele onderworpenheid van den gekozene te vragen, die overigens vrij in oordeel en stemming moet blijven. Het is ons niet duidelijk waarom art. 45 die algeheele onderworpenheid wel in be- ginselkwesties en niet op andere punten zou toestaan, maar hierop zullen wij op het oogenblik niet verder ingaan. Mijnheer Civis voert thans Prof. Buijs ten tooneele. Waar de afgevaardigden aldus prof. Buijs hun regeeringsplichten vervullen, oefenen zij een publiek recht uit, aan den Staat toebehoorende en niet meer, als in de middeleeuwen, een privaatrecht hun door de kiezers afgestaan en voor welks richtig ge bruik zij dezen verantwoording schuldig zou- den zijn. De kiezers inogen slechts aanwijzen wie de dragers van het staatsgezag zullen zijn, maar van lastgeving kan geen sprake zijn. Dc kiezer die door lastgeving zijn vertegen- woordiger tracht te binden, tracht zich mees- ter te maken van een macht welke de Grond wet niet aan hem maar aan anderen heeft ■opgedragen. Evenwel, ook prof. Buijs acht toelaatbaar, dat de candidaten een parfij-program onder- schrijven, al heeft dit het gevaar, dat soms bekwame mannen met eigen inzichten bij de verkiezing worden buitengesloten. Afdoende waarborgen tegen de bedreiging der Volksvertegenwoordiging zouden alleen de kiezers zelven kunnen leveren. Mijnheer Civis, daarna terugkomende op wat er in de kath. kiesvereeniging gebeurd is acht het aannemeo van de motie inzake de wethouders-pensioenen ontoelaatbaar. Het was, zegt hij met het oog op het bo- venstaande, in strijd met het staatsrecht om den gekoZcnen een dergelijke moreele last mee te geven. Evenmin acht hij het geoorloofd de raads leden tenzij in beginselkwesties op een kiesvereeniging ter verantweording te roe pen. En rechtstreeks in strijd met zijn inteipre- tatie van art. 45 der Gemeentewet voegt hij hieraan toe, dat de kiezers er slechts over kunnen spreken wanneer een raadslid bij voortdurir.g onverstsndige dingen zou doen, wat met de kath. fractie natuurlijk nimmer het geval zal blijken. Ten slotte wil hij de kiezers wel iets geven waar zij eigenlijk geen recht on hebben. Het is voor de fractie niet dcenlijk raads- voorstellen van tevoren in een openbare ver gadering van een kiesvereeniging te bespre- ken. Evenwel, men heeft een uitstekend parnj blad. dat op de hoogte geliouden kan word-n van belangriike zaken en over de principes daarvan de kiezers kan voorlichten. En bovendien kan men een studieclub op- richten, die op bepaalde tiidon met een of twee fractieleden vergadert, om het contact tusschen kiezers en raadsfractie te bewaren. Moties, waarin een of rndere verwachting wcrdt uitgesproken, mogen daar niet gestekl worden en hcewcl men nief altiid eensgezind zal zijn, zullen de kiezers in 98 orocent van de gevallen zeggen: „Ik denk er anders over, maar kan me begrijpen, dat een ander een an- der inzicht heeft." Wat due eigenlijk zeggen wil, dat in 98 van de 100 gevallen, waarWj kiezera en raads fractie het niet eens zijn, de eersten zich zonder meer 4*vreden hebben te stellen met het afwjjkend inzicht van de fractieleden. Mien z4et diat dtt ed een heel gemakkeHjke manier is om van de lastige bemoeizucht van de kiezers veriest te worden. En die redactte van het N'. Ho®. Dagblad, die op dit alles een antwoord beloofd had, zeftt tusschen de klippen door en geeft een politiek weerbericht oat een heldere lucht voorspelt, maar toegeeft, dat het ook wel ka<n gaan regenen. Zij ontdekt, dat er van een verechil van meening tusschen Civis en haar eigenlijk geen sprake kan zijn, daar men het princi pled en juridasch roerend eens is, hoewel zij het moeiiijk acht aan te geven wat men al dan niet ornder „last of ruggespraak" te ver- staan heeft. Zij verkondigt de theorie, dat er wetsover- treding zou plaats hebben wanneer de raads leden, in verband met de motie over de wet- houderspensioenen, hun stem in een bepaalde richting zouden uitbrengen. Zoo'n motie is een „moree;e last" hoewel deze den volksvertegenwoordigers wel meer worden gegeven. Zij acht dit ten slotte geoorloofd, maar het zal afhangen van de wijze waarop het kie- zersvolk zich uitspreekt. Brengt het kiezers- volk zijn meening op de juiste wijze naar voren, dan is daar niets tegen in te brengen. De eerlijke meening der kiezers moet in *de juiste mate en op (ten juisten toon tot uiting komen! Dan kan er zoo meent de redactie 't zij door middel van de pers, door studieclubs of door besprekingen in de kiesvereeniging, zder wel een uitmuntende verstandhouding tusschen kiezers en afgevaardigden ontstaan. Dat is de geschiedenis. die hier in het kort even verteld moest worden, al zal de om- vang van dit artikel ons thans wel noodza- ken, onze kritek zoo beknopt mogelijk te geven. Allereerst dan hier een woord je over het veel besproken art. 45 der Gemeentewet: „de leden stemmen elk volgens eed en geweten zonder last van of ruggespraak met hen die benoemen." Hoe is dit eigenlijk in de wet gekomen en wat is ten slotte de draagwijdte van dit ar tikel? Het is, evenals de art. 78 en 86 der Grond wet en de gelijksoortige artikelen der Prov. wet, ontstaan als reactie tegen de toestamden van de Republiek der Vereenigde Nederlan- den, toen b.v. de leden dt belangen behartig- den van den stand welke hen afvaardigde. Het reageert tegen het imperatief mandaat en wijst slechts op den nieuwen toestand van onafhankelijkheid der leden welke ook tegen- over den rechter in de Grondwet wordt ge- waarborgd. Een gelijksoortig artikel komt reeds voor in de Schets van Van Hogendorp (art. 26) die hierdoor uitsluitend te kennen gaf, dat in de wijze van samenstelling der Staten Generaal niet zou wonden terug geroepen het karakter dat de Staten Generaal tijdens de republiek van voor 1795 hadden. Het artikel heeft dan ook alleen' als histo- risch gedenkstuk waarde. Het is volkomen .juist, dat prof. Buijs van meening is, dat de gekozenen de zelfstandige dragers zijn van de beginselen die de kiezers belijden. Maar in de practijk wordt deze theorie van het vrije mandaat meer en meer verlaten. En men acht dit niet in strijd met de wet omdat deze alleen verbiedt een opdracht om- trent de behartiging van de belangen der kiezers en niet omtrent de wijze waarop het algemeen belang fcehartigd zal worden. De afgevaardigde, die zich bindt tegen- over de kiezers van zijn partij, zegt niet, dat hij de belangen der kiezers of van de partij zal voorstaan, maar dat hij het algemeen belang on een bepaalde wijze zal dienen. Een politieke partij toch is een groep van nersonen met in lioofdzaak dezelfde clenk- beelden omtrent de wijze waarop het alge meen belang moet behartigd worden. Onderschrijft een raadslid haar program- ma, dan is er geen enkele reden waarom die partij haar inzicht ook niet op ondergeschik- te punten mag kenbaar maken. Wij willen, ter motiveering onzer overtui- gng, tegenover de door den heer Civis aange- haalde autoriteiten op het gebied van wets- interpretatie enkele andere stellen. Moet zoo vraagt mr. Laurillard, de be- kende docent bij de studie der staatsinrich- ting moet eene volksvertegenwoordining zijn een zuivere afspiegeling van het volk of komt het er meer op aan, cm die gekozenen bekwame personen zijn? Het antwoord op deze vraag hangt voor een goed deel af van de beteekenis der Volks vertegenwoordiging onder het parlementaire stelsel. Wanneer b.v. van het recht van initiatief, amendement enz. een ruim gebruik moest worden gemaakt, dan zouden hiervoor in de eerste plaats bekwame personen noodig zijn. Wanneer echter de Staten-Generaal meer moeten aangeven de algemeene richting waarin het land bestuurd zal worden en de regeering de leiding blijft behouden, dan zul len de Kamers meer een afspiegeling moeten zdjn van den volksg^s/. En als de heer Civis van Oppenheim niet alleen geciteerd had wat in zijn kraam te pas kwam, dan zou hij ook het volgende hebben weergegeven: „De onafhankelijkheid van den vertegen- woordiger is een groote zaak. Maar verte- genwoordiging overeenkomstig de inzichten van het kiezersvolk is van nog meer belang. Het impdratief mandaat is met het beginsel van vertegenwoordiging niet in strijd. Dat meer dan een bezwaar van zijne aanvaar- ding moet doen afzien, schept voor den wet- gever den plicht te zoeken naar een anderen waarborg tot verzekering van den eisch, dat de vertegenwoordiging zij de afspiegeling van wat er omgaat in de natie, dat de poli tieke homogeneiteit tusschen kiezers en ge kozenen blijft bestaan. Dit middel kan geen ander zijn dan een band tusschen beiden, zo<5 nauw als bestaanbaar is met het voorschrift van grondwet of wet." Mr. Van Poelfe erkerrt in zijn werk ,,De Nederlandsche gemeente", dat de verhoucfing van het gemeentebestuur tot de burgerij niet meer dezelfde kan zijn als in 1851. De vraag van wie of wien op een bepaald tijdstip in een bepaalde gemeente op den gang van zaken de grootste invloed uit- gaat, kan niet beantwoord worden, zonder dat aan allerlei factoren van persoonlijken of plaatselijken aard voile aandacht wordt ge- schonken. Beslist is, zegt mr. Van Poelje, dat het regeeringsbeleid in den staat en zijne onder- deelen in overeenstemming moet zijn met de op de een of andere wijze tot uitdrukking ge- brachte inzichten der geheele bevolking of van hare meerderheid. De raden zijn geworden lichamen waarin de politieke partijen samentreffen om te ver- zekeren, dat de richting van het gemeen- telijk bestuursbeleid zal beantwoorden aan de wenschen waaromtrent zij tot overeen stemming kwamen. Het individu verdwijnt meer en meer in de green waartoe hij behoort. En verder: Dikwijls in bijzonderheden af- dalende programma's zijn het reisplan waar- aan ieder raadslid zich heeft te houden ook al zou hij, naar persoonlijk inzicht hande- lend, aan een anderen koers de voorkeur ge ven. Als lid eener bepaalde groep gekozen, heeft'hij zich bij hare inzichten neer te leg- gen of heen te gaan wanneer de tegenstel- ling tusschen zijn individueele overtuiging en het programma van zijn groep al te scherp mocht worden. Uit dergelijke uitspraken blijkt wel, welk een groote waarde door de volksvertegen- woordigers aan de opinie hunner kiezers moet worden gehecht. In Zwitserland kent men het referendum waarbij het volk zelf zich in bepaaldie geval len mag uitspreken. In landen geregeerd volgens het parlemen taire stelsel is dit referendum eigenlijk het ontbindingsrecht dat helaas niet voor de ge meenteraden bestaat. De tijd zegt Prof. Krabbe is een Gids- artikel van 1906 waarin het hoogste ge- zag te zoeken was bij het parlement waarvan de leden zooals Buijs nog leerde de zelfstandige dragers zijn van de beginselen der kiezers, die tijd ligt reeds achter ons. Bij de keus der vertegenwoordigers spreekt het volk zijne reehtsovertuigingen ongelou- terd uit en onbepaald, zoodat het volstrekt niet zeker is of de gekozene bij het beoord'ea- len van concrete voorstellen den juisten maat- staf aanlegt. Zijn kiezers kunnen op dit be paalde punt geheel anders denken. Bij het referendum krijgen we te zien de gelouterde rechtsovertuiging omtrent een bepaald om- schreven kwestie. Daarom juist heeft het zulk een hooge waarde voor de rechtsvorming. Wij zullen het bij deze uitspraken laten. Er blijkt voldoende uit welke groote waar de aan het oordeel der kiezers zelve moet toegekend worden. En niets is minder juist dan wanneer men betoogt dat wetsschennis zou plaats hebben als een raadslid zich door de duidelijk uit gesproken meening zijner kiezers in 't bepa- len van zijn stem laat beinvloeden. Hoeveef honderden adressen gaan er jaar- lijks niet naar de Kamerleden waarin aller« lei lichamen om velerlei redenen vragen eer bepaalde wet aan te nemen of te verwerpen. Zou er steeds wetsschennis plaats vinder. als de Kamerleden zich daardoor laten be invloeden? Men mag zooals dat ook bij het Han delsschoolvraagstuk het geval was met verheffing van stem betoogen, dat men den zuiveringseed afgelegd heeft, maar dat waar- borgt allerminst dat men een goed vertegen- woordiger is als men tegelijkertijd volkomen de duidelijk uitgesproken opinie van de meer derheid zijner kiezers negeert. En nu is er zeker een correctief in het al dan niet herkiezen van raadsleden. maar de raad kan niet ontbonden worden en waar de zittingstijd zijner leden 4 jaren duurt, zou men, bij ontkenning van den band tusschen raadsleden en kiezers jaren lang machteloos tegen een willekeurig optreden zijner afge vaardigden staan. De. democratische gedachte van dezen tijd eischt medezeggenschap der kiezers bij alle vraagstukken welke hen in het bijzonder blij ken te interesseeren. Ten slotte zijn de raadsleden er voor hun kiezers en niet de kiezers voor de onaantast- bare leden der diverse fracties. En in dit licht bezien mag de door de kath. kiesvereeniging aangenomen motie inzake de wethouderspensioenen een mote die uit spreekt dat men het algemeen belang door het toekennen dier pensioenen niet gediend acht niet zonder meer als onwettig wor den gekenschetst. De kiezers van dezen tijd1 laten zich niet langer als quantite negligeable beschouwen. HET ENGELSCHE VAKVERBOND. Het cougres van het Engelsche Vakverbond, dat gster te Bournemouth hervat werd, nam met groote meerderheid van stemmen een resolutie aan, waarin er bij den algemeenen raad op wordt aangedrongen, zijn pogingen voort te zetten tot het in het leven roepen van een vakvereenigingsinternatiooale. - i 4 DE REVOLUTIONNAIRE BEWEGING IN GRIEKENLAND. Een bericht uit Berlijn d.d. gster zegt: Het gevecht was hevig. Geheel Athene dreunde onder de salvo's der kanonnen en der tanks. De regeering is de situatie weer geheel meester. Zestig man werden gedood en 200 gewond. Toen de garde zich reeds had overgege- ven, begonnen in Athene plotseling straatge- vechten. De menigte wilde het ministerie van marine bestormen. In de Stadionstraat vielen veel dooden en gewonden. Op de be- weging van rechts volgde er klaarblijkelijk een van links. 's Avonds' was alle verkeer op straat verboden-. Kondilis heeft blijkbaar met de fascisten in zijn land afgerekend DE SPOORWEGAANSLAG IN HANNOVER. Gistermorgen had de confrontatie van 'de beide daders van den spoorvvegaanslag bij Leiferde plaats. Behalve Willy Weber en Schlesinger werden ook nog de zich in hech- tenis bevindende broer van Willy Weber, Walter, en eerstgenoemde bij elkaar gebracht. Daarbij kwam het tot dramatische scenes; Walter Weber brak in snikken uit en kon eerst geen woord uitbrengen. In tegenwoor- digheid van zijn broer en Schlesinger vertelde Walter vervolgens, dat hij van het plan tot den aanslag had afgeweten. DE TYPHUS IN DUITSCHLAND. Officieel wordt medeedeeld, dat het aantal typhusgevallen in Hannover, met inbegrip van die der kinderen, 140 bedraagt. Vooral in het stadsdeel Linden, waar voornamelijk de arbeidersbevolking woont, grijpt de ziekte om zich heen. De epidemie in Hamburg neemt geweldie toe. Gister zijn 150 gevallen vastgesteld, waarvan drie met doodeljjken afloop. De ge vallen zijn meestal zeer gevaarlijk. De artsan vreezen thans dat men nog pas aan het be gin staat. Men vermoedt. dat de schuld toch in besmet drinkwater te zoeken is. EEN DUBBELGANGER. Maandag vond de Londensche politic iemand stervend op straat liggen; hij was vermoedelijk overeden. Bij aankomst in een ziekenhuis bleek hij overleden te zijn. Men meende in hem een postambtenaar te herkep- nen en een politie-beambte ging naar het huis van den vermeenden doode. Een buur- meisje vertelde den politieman, dat hij uit was, waarop de man der wet antwoordde, dat zij hem wel nooit zou terugzien. Later herkende een zuster van de verloofde van den postambtenaar het lijk, maar toen de verloofde zelf er van hoorde, zeide zij, dat (het was de volgende avond) juist bij hem van- daan kwam! Ten overvloede ging de dood- gewaande zelf naar het lijkenhuis. Sedert de overledene door zijo weduw# herkepd. GODRANT. £wiii> vv liwif vtu^L T^»w^^ene kden der katholieke idesvereenfgmg mrn of meer ge- Kbrokken zijn toen zij gdezen hebben welke tnnen er oestaan ten aanzien van de wet- ,u<terapensionn«eriiig te dezer stede. "fM;r - m

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 1