voegffe leeraren, die to! fffi 9p delijke aanstelling voor den duur van era cursuajjaar ontvingen, thans van era vaste aanstefling a an de nveuwe school te voorzien, woor zoover alfhans redelijkerwijzie kan worden aaiigraomen, dat hunne aanwezig- heid aan de school steeds noodzakeiijk zal zijn eo het geven van onderwijs voor de be- /troktanea een Vevenspositie uitmaakt. Met uitzontiering van den tljdelijk aangestelden Meeraar Lr. D. de Miranda zullen alle leer- -•ren aan de nieuwe school verbcnden moeten klijven. Het aantal lesuren in. natuur- en scltelkunde en warenkeimis aan Gymnasium en Handelsschool zal gednrende den cursus ,4926/1927 in totaal 30 per week bedragen, welk getal aan een leeraar mag worden op gedragen. Met het oog op de daardoor te jvenkrijgen bezuiniging hebben wij besloten jdeze 30 uren ten doen geven door den leeraar It. D. A. Wittop Koning, in verband waar- Wde wij den heer De Miranda niet voor eene herbenoeming voordragen. Voor het vast aan te stellen personeel is een minimum-aantal lesuren te bepalen, be- neden hetwelk de jaarwedde, behoudens ver- (inindcring dp eigen verzoek, met mag worden berekend. Voor zoover leeraren aan de Hoo- tgere Handels- en Handelsdagschool reeds een :dergelijken waarborg bezaten, zal deze zijn over te nemen voor de nieuwe school. Voor Ide overigen zouden wij een aantal uxen wri tten vaststellen, waarvan redelijkerwijze kan jworden verwacht, dat het zaa gelden als het minimum-aantal lesuren aan de betfokkenen op te dragen, wanneer niet tot het vormen [van parallelklassen behoeft te worden over- 'gegaan. Wij hebben den Minister van Onderwijs, den Inspecteur van het Handeteonderwijs en de Commissie van Toezicht M. O. verzocht ons te willen mededeelen of zij zich met het bovenvermelde kunnen vereenigen. Onder voorbehoud van het inkomen van gunstige antwoorden, geven wij Uwe Verga dering in overweging te besluiten a. wegens opheffiog van de betreffende school met ingang van 1 September 1926 een eervol ontslag te verleenen aan den heer Dr. J. Postma, als directcur der Hoogere Handels- en Handelsdagschool; Mej. C. G. A. Andriessen als leerares en den heer J. A. C. van den Berg als leeraar aan de Handelsdagschool; den heer Ir. D. A. Wittop Koning als leer aar aan de Hoogere Handelsschool; mevr. H. E. van Amerongen, geb. Dekkers en mej. J. G. Th. van Eybergen als leerares en de heeren J. H. de Groot, G. Louwaars en A. Prins als leeraar aan de Hoogere Han dels- en Handelsdagschool; b. met ingang van 1 September 1926 voor vast te benoemen aan de Handelsschool het hier onder genoemde personeel en voor iedere(n) leeraar(leerares) te bepalen het ach- tcr zijn (haar) naam vermelde aantal weke- lijksche lesuren, beneden hetwelk, behoudens verminderig op eigen verzoek, de jaarwedde niet mag worden berekend: 1. tot directeur den heer Dr. J. Postma; 2. tot leerares: Mevr. H. E. van Amerongen, geb. Dekkers, 11 uur; Mej. C. G. A. Andriessen, 19 uur; Mej. J. G. Th. van Eybergen, 16 uur; '8 teekenen cn 8 schrijven en stenografie); '3. tot leeraar de heeren: J. A. C. van den Berg, 4 uur; D. de Bruin, 4 uur; J. H. de Groot, 22 uur; G. Louwaars, 24 uur; A. Prins, 25 uur; C. van Rossem, 12 uur; A. Visser, 10 uur; lr. D. A. Wittop Koning 6 uur; c. voor den duur van den cursus 1926 1927 te benoemen aan de Handelsschool tot '.ijdelijk leraar in: Nederlandsch mej. P. H. V. van Veen; Staatsinrichting den heer A. H. P. Blaauw; Handelsrecht den heer Mr. C. A. de Groot Staathuishoudkunde den heer J. H. de Groot; alien tot dusver reeds als joodanig werk- zaam aan de Hoogere Handels- en (of) Han delsdagschool. DE INWIJDING VAN HET NIEUWE GEBOUW DER RIJKSKWEEKSCHOOL TE ALKMAAR. Gistermiddag 3 uur werd het nieuwe ge- bouw der Rijkskweekschool aan het Nassau- kwartier feestelijk ingewijd. Het gebouw mag zeker een aanwinst voor de gemeente worden genoemd en strekt Ge- mcentewerken, die het ontwierp, tot eer. Voor de a.s. opvoeders van onze jeugd zal dit mooie gebouw zeker een bron van vreugde zijn. Zij zagen er gisteren recht feestelijk uit. Meisjesleerlingen, in de Alkmaarsche kleu- ren gekleed, hadden zich in de hal opgesteld en reikten met blijde gezichten aan iederen bezoeker een klein bouquetje bloemen uit, dat door andere rappe handen op de jas werd gespeld. .Nadat wij een tweetal trappen hadden be- klommen, vonden wij in een lokaliteit van 16 M. lengte, 9 M. breedte en 2.70 M. hoogte een aantal belangstellenden aanwezig, waar- onder het Tweede Kamerlid Van der Bilt, de Inspecteurs van het L. O., de heeren Dun en Rader, de Wethouder van Onderwijs, de Commissie van Toezicht op het L. O., de Directeur eni de Ingenieur van Gemeentewer- werken, de Gemeente-Secretaris, het Raadslid Van Drunen, het Onderwijzend personeel, Ds. Verwaal en Ds. Boeke, alsmede de leerlingen. De indruk, die wij van deze te lage lokaliteit kregen, was nu niet bepaald gunstig. Later vemamen wij, dat we ons feitelijk op den zol der bevonden en dat deze voor „handenar- beid" was ingericht, om de leerlingen de ge- legenheid te geven, zich in het sloijd ook te bek wamen, welk onderwijs in deze inrichting facultatief is. Voor- dit doel was het lokaal ;zeer zeker geschikt en dit vooral, om&at er nooit zoo'n groot aantal leerlingra tegelijk in zullen arbeiden. Toen wij na de opening de school hadden bezichtigd, het mooie teekralokaal en de schit- .terende leslokalen hadden aanschouwd, kon- den wij niet anders verklaren, dan dat Alk maar een fraaie onderwijsmrichting rijker is geworden. De plechtlge overdracht. Alvorens de burgemeester het door de ge meente gestichte gebouw in handen van den Hoofd-inspecteur van het L. O., den heer Brandts overdroeg, zongen de leerlingen vierstemmig, onder leiding van den zangleer- de schcfeT, den fleer Leeufofis, een tweetal liederen en wel: „Bede voor het Va- derland" van Valerius, en „Wiegelied" van Ph. Loots. Mr. Wendelaar vi«g zijn speech aan, met er op te wijzen, dat, hetgeen hij namens het Gemeentebestuur had te zeggen, zou zijn een woord van dank tot degenen, die het ge bouw hadden gesticht, een woord tot hen, die het voortaan zonden gebruiken en een woord ter verduidelijking van de plechtigheid. Bij het binnenkomen, zoo zeidte spr., treft dadelijk het woord: Rijksskweekschool, waar- door men zich in een Rijkssfeer verplaatst gevoelt. Desniettemin had het Gemeentebestuur de uitnoodigingen gedaan, omdat het gebouw door de gemeente, ten behoeve van het Rijk was gezet. Vandaag droeg de gemeente het gebouw aan het Rijk over, om zich verder terug te trekken. Met leedwezen constateerde spr., dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten- schappen niet aanwezig had kunnen zijn, waarom het hem des te meer genoegen deed, een bizonder woord van welkom te kunnen richten tot het aanwezige Kamerlid van het District, den heer Van der Bilt. Spr. bracht hieraa een woord van bulde aan den Directeur van Gemeentewerken, den heer Margadant, die zijn beste krachten voor de totstandkoming van het gebouw had gegeven. Dank bracht hij ook aan den In genieur van Gemeentewerken, den heer Vee- nenbos, die met de uitvoering belast was ge- weest en aan den Opczichter Baars Ook den aannemer van het werk, den heer De Vries, te Purmerend, die de school tot aller tevre- denheid had opgeleverd, bracht spr. dank. Aanvankelijk werd er wel een weinig ge- vreesd, dat de school voor de omgeving eeni te hoog gebouw zou zijn. Die vrees was naar spr. ordeel, ongegrond gebleken. Spr. durfde haar noemen era sieraad voor het plein. (Applaus.) Den Directeur, den heer Tjalsma, en het personeel van de school, wenschte spr. geluk met het feest van hedlen. Het was spr. be- kend, dat het personeel met groot verlaogen naar den dag van heden heeft uitgezien. Tijdelijk was de school ondergebracht in de Gemeentelijke Handelsschool. Spr. vond het dan ook begrijpelijk, dat men blij was, eindelijk baas te zijn, in eigen huis. Het gebouw is echter toch niets andere dan de uiterlijke kant van de zaak. Spr. geeft dan ook de voorkeur aan goed personeel1 in een slecbt gebouw boven slecht personeel in era goed gebouw. De menschen, die leiding geven, staan voorop. Jan Ligthardt zeide reeds, dat men geen parken moet zoeken, maar ze maken, waarmee hij bedoelde, dat men moet trach- ten, van het leelijke iets moois te maken. Het is de ziel van de leeraren, die de leerlingra brengt, waar ze moeten komen. Zich richtende tot de jongeren uitte spr. den wensch, dat zij flinker en beter zullen worden, dan wij zijn, om de Maatschappij verder te brengen dan ons mogelijk was. Hij deed een beroep op hen om nauwgezet hun plicht te doen, opdat zij in alle opzichten goede voorgangers van de toekomstige jeugd van Alkmaar ra de gansche omgeving zullen worden. Spr. overhandigde hierna den sleutel van het gebouw aan den Hoofd-Inspecteur van 't L. O., den heer Brandts en verzekerde dat het Gemeentebestuur overtuigd was, dat die bij hem in veilige handen was en dat de school onder zijn leiding steeds tot grooter bloei zal geraken ten behoeve van het zoo buitengewoon nuttige onderwijs/ (Aipplaus.) De heer Brandts, hoofdinspecteur van het L. C>., oordeeldie, voor wie hart heeft voor de zaak, hetgeen gebeurde een hoog en mooi moment. Nagaande in welke gestaltenis het Rijk, dat van de gemeente een mooi cadleau ont- vongt, stond, meendfe spr. dat het Rijk in de positie was van een arm ouderpaar, dat op een mooi moment in zijn huwelijksleven van zijn rijke kinderen een mooi cadeau krijgt. (Gelach.) Spreker stond eenvoudig buigende en denkende voor het mooie cadeau. Spr. oordeelde het ook mogelijk, dat het gemeentebestuur innerlijk zei: „eigenlijk had je het zelf moeten doen" en d'aar is ook wat van waar. Dank bracht spr. aan Alkmaar voor de royale wijze waarop het het Rijk uit den nood had gebolpen. Alkmaar heeft het niet aan de minste be- steed en feitelijk ontvangt het Rijk het ge bouw van de gemeente om het weer aan Alk maar over te dragen. Spr. zag het gebouw reeds als een stuk van een belangrijk deel van de provincie, waar van Alkmaar het materieele en intellectueele middlepunt wil zijn en juist voor het vormen van het intellectueele middelpunt had Alk maar geen beter daad kunnen doen dan het bouwen van de school. Het gebouw waarvoor Alkmaar zich offers getroost, zal Alkmaar tot dankbaarheid en blijdschap strekken. Het heerlijke van elk offer van elke gave is, dat ten slotte de zegen d'aarvan terug komt tot degenen die uit blijdschap en dankbaarheid tot die gave is overgegaan. Namens den minister van onderwijs bracht spr. aan Alkmaar dank voor deze royale daad. Met voldoening had spr. geconstateerd, dat het gebouw ten voile aan de verwachtin- gen van het personeel had beantwoord. Wie met geesfelijk intellectueel werk bezig is be hoeft in zijn omgeving geen luxe maar wel harmonie, al was spr. het met den burge meester eras, dat het de ziel was die levend maakt. De keuze die de burgemeester deed was niet moeielijk, doch voor spr. is het beste „het beste stel menschen in de beste omgeving". (Gelach.) Spr. richtte hierna nog het woord tot de leerlingen en leeraren en eindigde met te verzekeren dat hij namens de regeering het gebouw met een gevoel van dankbare erken- telijkheid aanvaarde voor hetgeen daarmede gedaan was voor het onderwijs en de leer lingen. (Applaus.) Namens een commissie van leerlingen en oud-leerlingen bood hierop de heer Hoek, directeur van plantsoenen aan den directeur een cadeau aan in den vorm van een kapbe- krooning, ontworpen door den sierkunstenaar den heer Brouwer te Leiderdorp. De directeur, de heer Tjalsma, dankte voeg deze bijzonder prettige verrassing. Spr. VeTztekeride da! het persbneel met vreugde het werk in deze mooie school zal aanvangen. (Applaus.) De leerlingten voerden hierna een door den zsngleeraar, den heer Leewes, vervaardig- de cantate uit, waarvan het slot, het lied voor den Kweekschoolbond door alien werd medegezongra, waarna het gebouw werd be zichtigd. Van de zijde van het publiek, het gebouw was ook voor het publiek ter bezichtiging opengesteld, was ook vrij groote belang- steliling. Uit enze Staatsmachine. Rondorn Artikel 188 der Oemeeniewet. Het Bestuur van den Nederlandschen Bond van Vrijwillige Burgerwachten in Nederland heeft een schrijven gericht tot de plaatselijke besturen der Burgerwachten, waarin dezen in overweging gegeven wordt invloed aan te wenden om te verkrijgen, dat bij eventueele voornemens tot opvoering der Potemkin-film in een gemeente een verbod van opvoering door de bevoegde autoriteiten worde uitge- vaardigd, omaat het een propagandafilm is van communistische strekking, welke beemgen zou het brengen van onrust en ontevreden- heid, het aanzetten tot opstand en het aanstu- ren op de ontwrichting van het maatschappe- lijke en economische Teven door communisti sche revolutie. Deze film werd in Amsterdam en Rotterdam, zij het dan ook met enkele cou- pures, toegelaten, nadat de burgemeester en de hoofdeommissaris van politie te Amster dam' en te Rotterdam deze film hadden ge- zien. Deze geschiedenis zet ons opeens midden in het langzamerhand berucht geworden ar tikel 188 der Gemeentewet. Men weet, dat verschillende burgemeesters van overwegend Roomsch-Katholieke gemeenten op grond van dit artikel de opvoering van Heijermans' „Allerzielen" hebben verboden. Hoe luidt nu dat artikel 188 uit de Gemeen tewet? „De Politie over de schouwburgen, herbergen, tapperijen en alle voor het publiek openstaande gebouwen en samenkomsten be- hoort bij den burgemeester. Hij waakt tegen het doen van met ae openbare orde of zedeliik- heid strijdige vertooningen". Nu kan ieder aanstonds bij eenig nadenken inzien, hoe rek- baar de begrippen „openbare orde en zede- lijkheid" zijn. Vandaar de strijd over de toe- passing van dit artikel. Wat in de eene plaats aanleiaing kan geven tot verstoring der open- bare orde, behoeft dat in een andere plaats nog niet te doen. In een plaats met een zeer vooruitstrevende bevolking zal de Potemkin- film, welke een communistischen tendenz heeft, geen aanleiding geven tot verwikkelin- gen, terwijl een oer-conservatieve bevolking niet nalaten zal daartegen te protesteeren. Het is onzes inziens daarom, dat de Gemeen tewet aan den burgemeester zulk een ongeli- miteerde volmacht te dezen opzichte gege ven heeft. Beschouwen we nu dit artikel nader, speci- aal wat betreft de politie over de schouwbur gen en het waken tegen het doen van vertoo ningen, strijdig met de openbare orde en ze- delijkheid. We laten nu verder rusten de ver- anderlijkheid van den inhoud, die door het woord „zedelijkheid" gedekt wordt. Ook daar- over zou nog een en ander te zeggen zijn, zoo- als iemand, die zijn oogen goed openhoudt, aanstonds merkt. Vooraf nog de opmerking, dat een dergelijke politie en waakzaamheid niet slechts in ons land, maar ook in andere landen, mutatis mutandis, bestaat. Er zijn natuurlijk tooneelstukken en films, welke on- voorwaardelijk goed en even onvoorwaarde- lijk af te keuren zijn. Stukken van groote kunstwaarde, welke zelfs den grootsten puri- tein geen aanstoot kunnen geven op zedelijk gebied, zijn zonder eenig bezwaar goed te keuren. De kwestie, die in kerkelijke kringen telkens aan de orde is of het tooneel an und fuer sich toelaatbaar is, blijft buiten beschou- wing. De geestverwant-burgemeester van het Kamerlid Kersten heeft daar niet mee te re- kenen, immers, wanneer hem een tooneelstuk ter keuring aangeboden wordt, gaat het om de vraag of het stuk toelaatbaar is op zich- zelf. Aan den anderen kant zijn beslist af te keuren de draken en de stukken, welke, mis- schien aesthetisch uitmuntend verzorgd, aan stoot geven vanwege hun onzedelijke strek king. Natuurlijk zijn stukken van minder kunstwaarde eerder toelaatbaar dan die, waarvan een veronzedelijkenden invloed moet uitgaan. Een beroep op de hooggeroemde vrijheid gaat in dezen met op. Immers het b£- zoeken van het tooneel is te onzent vrij. Een verbod om het te bezoeken voor personen be neden eenb epaalden leeftijd is er niet, hoewel het in veel plaatsen wel bestaat voor de bioscoop. Maar de grensgevallen daargelaten is voor een mensch met geesfelijke voelhorens heel goed uit te maken, wat immoreel is en wat niet. Voorzeker bestaat er vrijheid, maar er bestaat geen vrijheid in het kwade en evenals maatregelen getroffen zijn tegen de pomografische litteratuur (het pas met Duitschland voor deze materie gesloten ver- drag is er een staaltje van), zoo ligt in de be- voegdhiid, welke de burgemeester heeft ex artikel 188 van de Gemeentewet, de wil van den wetgever, dat gewaakt zal worden tegen onzedelijke tooneelstukken. Overigens, waar de grens ligt tusschen de eischen van de ze- delijkheid en die der geestelijke vrijheid is moeilijk aan te geven. Om die te trekken moet men iemand hebben van superieure ont- wikkeling, beschaving en fijn gevoel. Het wil ons voorkomen, dat ieder verstandig burge meester, die prijs stelt op de onverkorte hand- having van deze zijn bevoegdheid, in twijfel- achtige gevallen wel het advies inwinnen zal van ter zake deskundigen, gelijk de burge meesters van Amsterdam en Rotterdam zich ten opzichte van de Potemkin-film hebben la- ten voorlichten door de hoofdeommissarissen van Politie over het al of niet opruiende van deze film. Deze film op zichzelf is weer het bewijs, hoe ook ten opzichte van wat we politieke stukken zouden willen noemen geen communis opinio bestaat. Wat moet nu de maatstaf we- zen, aan te leggen om het al of njet toelaat- bare van een tooneelstuk of film met politie- ken tendenz te bepalen? De opstana tegen het Nederlandsch gezag in Belgie in het jaar 1830 ontstond almee door de opvoering van een tooneelstuk, gansch niet van kunstwaar de ontbloot: „La Muette de Portici". Blijk- baar warden .de toeschouwers door het stuk zoo getroffen, dat hun politieke gevoelens hun aesthetische gevoelens gingen overheer- schen en de eersten op kookpunt kwamen. Uit dit historisch voorval zouden \ve dezen norm Will en concIuaeeVeh: in den sehouwb'tirg dient de kunst nummer een te blijven; wanneer nu de politieke hartstocht het kunstgevoel gaat dooden, dan is het stuk ontoelaatbaar. Als een bewijs, dat een politiek spel ge- speeld kan worden zonder dat andersdenken- den gekwetst worden kan genoemd worden „Op Hoop van Zegen" van Herman Heijer mans, dat duizenden met genot gezien heb ben, ook al waren ze nu juist niet erg demo cratisch aangelegd. Wat nu de stukken met een reiigieusen of zelfs met een anti-godsdienstigen ondergrond of tendenz betreft, hier zal de maatstaf moe ten wezen de eerbied, welke ieder weldenkend mensch schuldig is aan de religieuse gevoe lens van anderen. Waar gespot wordt, waar andersdenkenden belachelijk gemaakt wor den, waar met verdraagzaamheid een loopje genomen wordt, daar is de grens van het toe- laatbare overschreden. Tot dusverre hebben we het gehad over den aard der stukken en de grenzen van het toe laatbare en ontoelaatbare van tooneelstukken met een bepaalde strekking, welke valt on^er artikel 188 van de Gemeentewet. Nu willen we nog iets zeggen over de macht van den burgemeester in deze materie. Bij de hoe lan ger zoo grooter wordende begeerte der Ge- meenteraden om zich met allerlei detail-kwes- ties te gaan bemoeien en aldus machtsuit breiding te verkrijgen, komt ook telkens strijd over het bewuste artikel 188 G. W. Dit is echter door de wet niet toegestaan. De raad kan hoogstens een wensch uitspreken, verder gaat zijn bevoegdheid niet. Is aan den burge meester opgedragen de handhaving der open- bare orde, dan behoort daaronder niet het maken van verordeningen, die daarvoor noo- dig zijn. De burgemeester handhaaft, maar de raad stelt deze verordeningen vast volgens artikel 135 der Gemeentewet: „Aan hem (n.l. den Gemeenteraad) behoort bet maken van de verordeningen, die in het belang der open- bare orde, zedelijkheid en gezonaheid wor den vereischt en van andere, betreffende de huishouding der gemeente." Het spreekt vanzelf, dat bij het meerder worden van de ambtsbezigheden van den bur gemeester, deze enkele deelen van zijn taak delegeert aan hoofd- of ondergeschikte amb- tenaren of aan door hem benoemde commis- sies, welke echter geen wettelijk gezag hebben, maar alleen „per procuratie" van den burge meester handelen. Het was niet de bedoeling van dit artikel om art. 188 der G. W. in zijn geheel te be- handelen, alleen om enkele dingen te zeggen, die rondorn dit artikel zich voordoen. Provinciaal nieuws UIT OUDORP. Gevonden voorwerpen. Een zilveren armbandje, een halskettingtje met eenigie medailles, een pak motorkleeding, een pakje met jougenskiel en zakdoek, een goden kruis en keting, een rijwielbelasting- mei'k ra era gouden ring. UIT UR5EM. Zondag werd door de Gebr. Vranlker te Rustenburg aangifte gedaan van mond- ra klauwzeer onder hun vee. Zondagavond circa 7 uur waren era zestal visschers uit Amsterdam op den Wa- lingsdijk aan het visschen. De heer A. Gala- vazi uit Amsterdam, die het zestal met zijn auto vervoerde, wilde de auto aanzetten. Dit ging niet direct en nadat zulks een paar ma- Ira mislukt was, vloog de auto door het te- rugslaaa van den carburator in brand. De eigenaar trachtte door een deken het begin van brand te blusschen, doch de hevige wind maakte dat de wagen spoedig in lichte laaie stond. Binnen het halt uur was de geheele auto uitgebrapd op de beide voorwielen na. Naar wij vernemen was de wagen verzekerd. Bij besluit van heeren Gedeputeerde Staten van 8 September j.l. is Johannes Ko ning uit deze gemeente van de lichting 1925 voor goed vrijgesteld van den dienstplicht wegens broederdienst. Genoemde persoon was reeds voor 2 jarra vrijgesteld wegens kostwinnerschap. UIT HEILOO. De afdeeling Heiloo en Omstreken van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw hield Zaterdagavond, onder leiding van den heer M. Mulder, eeen vergadering in het cafe van den heer P. Roozing, die matig bezocht was. Ingekomen was een schrijven van de L. E. T. T., waarin werd gevraagd om subsi- die. Het bestuur stelde voor 15 te geven. De heer Zeeman vroeg of het nog noodig is, de tentoonstelling is reeds gehouden. De heer Kostelijk zeide, dat het tot de competentie van het bestuur behoort. Spr. be- twijfelde of de vergadering hierover kan be- slissen. De voorzitter meende, dat dit juist is, doch het bestuur wil de vergadering laten beslis- scn. Het bestuursvoorstel werd met 1 stem te gen aangenomen. Van het Konitiklijk Nationaal Landbouw- Comite was ingekomen een missive om jonge- lingen gelegenheid te geven naar Denemar- ken te gaan, terwijl jongelingen van Dene- marken naar hier kunnen komen. Doel is om wederzijds te leeren. De voorzitter en secretaris meenden, dat dit punt niet belangrijk is omreden hiervoor wei nig animo zal zijn. De heeren Bakker, de Vries en Frans meen den van wel en uit de bespreking bleek, dat men wel wil „ruilen" voor een half jaar b.v. De secretaris vond het prachtig dat men eens buitenlands wil kijken en deed mededee- ling dat de taa! geen bezwaar is. Besloten werd, dat de gegadigden zich kun nen opgeven bij den secretaris. Van het Hoofdbestuur was ingekomen een missive voor onderzoek van veevoeders enz Bij collectief contract kan een belangrijke re- ductie gegeven worden. bij onderzoek. De heer Kostelijk pleitte voor onderzoek, daar het bekend is, dat thans het onderzbek te duur is en daarom is men aangewezen op goed vertrouwen van den leverancier. Spr zeide niet dat zij onbetrouwbaar zijn, doch uit de staten blijkt wel, dat er soms geknoeid wordt. t De heer de Vries vroeg het bestuur om een onderzoek in te stellen of dit uitvoerbaar is. Aldus besloten. Daarna werd behandeld de beschrijvings- brief van de 119e algemeene vergadering op J 23 September te Amsterdam 'In de vacature K. Kuiper zijn eandidaat ge- steld de heeren K. Breebaart Jr. te Winkel, J. Balder te Ouder-Amstel, W. Jimmink Hz. te't Zand en A. Michielen te Alkmaar (Hei loo). Voor grocp 5 Noord-Holland werd door dc Federatie tot vcrbetering van den Wolhande! voorgedragen de heer J. Kamp te Berkhout. De voorzitter decide mede, dat het bestuur heeft voorgesteld den heer Michielen, pen- ningmeester onzer afdeeling en stelde voor de te benoemen afgevaardigd voor deze verkie- zing een bindend mandaat te geven. Aldus besloten. De secretaris deelde mede, dat htj is aango- zocht voor de financieele commissie, welke benoeming hij heeft aaiigenomen. Alzoo zijn candidaat gesteld de heeren: C. Kramer te Stompetoren. A. M. de Lange te Bergen en A. J. C. Maas Geesteranus te Hei loo. Uit de begrooting voor 1927 bleek, dat is geraamd 38625 in ontvangsten en uitga- ven. De vergadering vond 4900 voor een }aae- boekje hoog, doch stelde er prijs op dit te be- houden. Het salaris van den secretaris-pen- ningmeester a 3646 werd bijzonder hoog genoemd. Voor kosten vergadering en reiskosten Hoofdbestuur werd begroot een bedrag van 4500. Ook dit was hoog genoeg. De zaaizadenkeuring blijkt geen geld te hebben gekost in het afgeloopra jaar Aan den afgevaardigde werd vrij mandaat verleend. Hem zal worden opgedragen om met de genoemde posten rekening te houden. Tot afgevaardigde werd benoemd de heer A. MichieLn; plaatsvervanger de heer P. Roo- zing. Bestuursverkiezing. (Aftredend de heeren N. Mulder en D. Govers Wz). Uit de vergadering zingen stemmen op om de aftredende heeren bij acclamatie te kiezen. De secretaris steunde dit voorstel. Zonder twijfel is de heer Mulder de rechte man opde rechte plaats. Aan zijn beleid is de groote bloei der afdeeling ted anken. (Instemming). De heer Bakker vroeg of de heer Govers nog bestuurslid wilde blijven, daar hij naar Alkmaar is vertrokken. De secretaris wist zulks niet. De aftredende heeren werden herkozen. De voorzitter bracht dank aan de vergade ring en voor de instemming. Als altija zou hij voor de belangen der vereeniging waken. Benoeming commissie nazien rekening en verantwoording penningmeester. Gekozen werden de heeren P. van T Veer, L. de Vries en C. Zeeman. Het bestuur deelde mede, dat het schilder- werk van de schuur is opgedragen aan den heer Hoogland. De kosten zijn 37,50. De goedkeuring en uitvoering werd gegeven aan het Dagelijksch Bestuur. De heer P. Bakker vroeg vermindering van het tarief voor den veewagen. Dit wera toe- gezegd. De secretaris deelde mede, dat de 3e Land- bouwwintercursus zal beginnen op 29 Sep tember. De heer Frans stelde voor om dit op een anderen dag te doen, om reden de land- bouwfeesten in Alkmaar worden gehouden. Den dag zal daarom nader bepaald wor den. E)e voorzitter noodigde alle ledra uit om bij de opening van den cureus tegrawoondig te zijn. Hierna sluiting. Alhier wordt een neutrale Geitrafok- vereeniging opgericht. Op een nader te bepalen dag zal de Rijks- veeteeltconsulent de wenschelijkheid bepleiten voor „de koe van den werkman". Aan de veiling „St. Wiliebrordus" zijn de laatst£ 14 dagen zeer groote kwantums boonen aangevoerd. E>e kwaliteit is, den tijd van het jaar in aanmerking genoemn, zeer goed. De prijs is de laatste dagen gemiddeld 1,50 a 2 hooger dan de andere veilingen in Kennemerland. De heer W. B. werd Zondagmorgen aangereden door een auto uit Haarlem. Naar we vernemen haalde hij naar den ver- keerden kant uit, om spelende kinderen te ont- wijken. Zijn rijwiel werd vernield. Zondagavond gaf de Rederijkerekamer ,,'t Ontluikende Roosje" era uitvoering in „De Rustende Jager". Opgevoerd werd „Truusje Meiier", vroolijk spel in 3 bedrijven, door Jan Grosveld en Leo Post. De korte inhoud is, dat de ex-lapjesman Meijer (de heer P. van't Veer) zijn zaken vaarwel heeft gezegd en stil gaat leven. Meijer heeft echter weinig animo voor deftig stil leven, is gehecht aan gemak en aan zijn kippen. Zijn vrouw Bet (mevr. Jongejan-de Jager) is van hooger afkomst haar grootvader was hof-schoenmaker en gevoelt zich besi thuis aan den deftigen Singel. Hun dochter Truusje (mej. M. van Geme- rcn) heeft de bijzonder groote belangstelling van liuwelijksmakelaars, die hun best doen om hun candidaat gei'ntroduceerd te krijgen bij de rijke familie, echter heeft Truusje haar eigen keus gedaan in Frits van Donk, luite- nant (de heer A. Grecuw Jr.) Echter wil het toeval dat ook de candida- ten van de huwelijksmakelaars ook van Donk heeten, welke tot grappige verhaaltjes en momenten aanleiding geeft. Het spel was in elk opzicht goed, deuitbeel- ding voorti*effelijk, voor Meijer, Bet en Truusje's spel niets dan lof. Ook de anderen hebben in meer of mindere mate bijgedragen om het spel te doen uitkomen tot een mooi gehecl. Het tooneeldecoratief Was met zorg geko zen. Een gezellig bal besloot den avona. In de pauze werd de Kamer en speciaal de oud-veteranen gehuldigd door den heer J. Rus, die namens de zangvereeniging „Har- monie" een keurige bloemenmand aanbood ea daarbij den wensch uitsprak dat de Kamer onder leiding van het bestuur van de oprich ters de heeren Ruijter en van 't Veer moge bloeien. Het bestuur van de Rederijkerskamer ,,'t Ontluikende Roosje" stond voor de keu? of een gedeelte der kunstlievende leden uit te schakelen of twee voorstellingen te geven, omreden de zaak van „De Rustende Jager' niet al de leden met hunne huisgenooten kan bevatten. Het bestuur heeft daarom besloten om twee uitvoeringen te geven. Tweemaal in een .week het zelfde stuk voor het voetlicht te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 6