Alkmaarsctie Courant Geldkoningen. Damrnbrieb. Sohaakrobrieb. m m m m m m ab a ii m m mtp* m..Jk il Farijsohe Gauserieiii. a De papiermand g ..iiiH HI I ■JL tl S .61 FEUILLETON. HI fe m WM Honderd Acht en Twintigste iaargang. Zaterdag 18 September s®®®® 1 Mm M .mm,,,., 0m. mm No. 220 1926 RAYMOND DUNCAN. ja hij is een broer van Isadora Duncan, de alom bekende danseres. En hij is een curiositeit van Parijs. Er is geen Parijzenaar, die Raymon Duncan niet kent, hem niet wel eens gezien heeft, of niet wel eens over hem heeft hooren spreken. "De meeste Parijzenaars echter halen hun schouders op, als ze den naam Raymond Duncan hooren: „Een aansteller"! zeggen ze. „Een reclame-maker! Een fumiste"! Is hij dat werkelijk? Dat zou ik u niet kunnen zeggen. Maar zooveel is zeker, dat hij interessant :is, als zijnde een van de meest opvallende yerschijningen in het bonte Parijsche leven. Een alom bekend, en zich doen geldend mensch. Een onuitputtelijke bron van energie het zij men de aanwending van die ener gie laakt dan wel prijst. En als zoodanig is hij dan ook zeker de moeite van het kennisma- ken waard. Ik wil u een en ander van hem vertellen, dan kunt u zelf oordeelen. Hij heeft vele en velerlei stokpaardjes, Raymond Duncan. Maar zijn meest geliefde is dit: dat hij den mensch als Mensch" ver- kondigt. Er wordt veel te veel nadruk gelegd op het verschil tusschen mannen en vrouwen, zoo vindt hij. „We zijn allemaal in de eerste plaats menschen, zegt hij, en geen mannetjes en wijfjes. Laten we dus alles doen wat we kunnen om dat verschil tusscljen man en .vrouw zooveel mogelijk te doen wegvallen". En om daartoe het voorbeeld te geven, kleedt hij zich zelf, en zijn discipelen, man nen zoowel als vrouwen, in eenzelfde Orieksch lang gewaad. Zijn haar draagt hij lang, met een band over zijn voorhoofd bij- eengehouden en vanachter ineengerold, zoo- als vroeger (voor de bob- en shinglemode) de vrouwen dat pleegden te dragen. En zijn bloote voeten zijn geschoeid in sandalen. In dit gewaad en met deze coiffure houdt hij zijn lezingen, in zijn eigen theater, in de rue du Colisee, waar in de pauze zijn discipe len in hetzelfde gewaad thee schenken. En in dit gewaad wandelt hij met zijn discipelen langs de groote boulevards. Wee den voorbij- ganger, die hem bevreemd aankijkt, en tegen een metgezel zegt: „Kijk eens, dat type, is dat een man of een vrouw?"Dien houdt hij staande en antwoordt: ,,Noch man, noch vrouw maar mensch ben ik. En in zijn En- gelsch-Fransch predikt hij zijn evangelie van den neutralen Menschtot de voorbijgan- ger zich verontschuldigt, en zegt nog verder te moeten. Philosophische en sociale discussies orga- niseert hij in zijn theater, waar iedereen aan deelnemen mag. Over algemeene menschen- liefde, anti-oorlog, anti-huichelarij, anti- vleescheten, anti-luxe. Allemaal onderwer- pen, die wel degelijk hun eigen actueele waarde hebben; maar hij haalt zich den roep van „fumiste" op den hals door het bui- temssige van zijn verschijning, en door de drukke reclame, die hij maakt voor zijn thea ter, voor zijn lezingen, voor den „Exangelos" een krantje, dat hij1 uitgeeft, voor zijn ideeen. Een paar jaar geleden heeft hij lezingen in Holland gehouden, in Den Haag, had weinig fiubliek echter wat hij toeschreef aan het eit, dat er vooruit te weinig reclame gemaakt was voor zijn komst. De „zusterziel" die zijn komst daar voorbereid en geleid had, was zeer idealistisch en enthousiast, maar in het geheel niet practisch van aard. En practisch moet je zijn in deze wereld, handelsgeest moet je hebben, zoo beweert hij. Reclame-maken dat is het halve werk! vindt hij. Elke gelegenheid daartoe grijpt hij dan ook aan. Zijn zoon Menelaus was eens weggeloopen van de Grieksche gewaden en het vegetarische dieet; was geschaakt zeiden anderen. Toen liet Raymond op alle muren van Parijs groote aanplakbiljetten hechten, waarop door hemzelf met zijn eigen pers, en in zijn eigen opvallende lettervormen gedrukt was: „Mijn zoon Menelaus is weg helpt mij hem terugvinden. Raymond Duncan." Naar een tentoonstelling der „Onafhanke- lijken" had hij een groot sehilderij ingezon- den (Raymond Duncan schildert namelijk ook!). Dat sehilderij stelde voor de geboorte van een kind en werd door een prefect van politie veroordeeld als onzedelijk, en Duncan werd gesommeerd het weg te Jaten nemen. Een prachtige reclame-gelegenheid voor Oeautoriseerde vertaling naar het Engelsch van E. Philips Oppenheim door W. M D. SpiesVan der Linden. 49) „Ik ben bang," mijnheer Duge," zei de gezant, „dat ik u niet het gezag kan toeken- nen, dat het gebruik van t woordje moet rechtvaardigt. Het is mijn gewoonte om te doen wat mij recht en billijk lijkt." Phineas Duge knikte. „Ik wil u alleen herinneren, mijnheer Dea- ne," zei hij, „aan't geval, dat leidde tot de terugroeping van onze gezanten in Lissabon, Parijs en Weenen. Ik ben niet trotsch op dte macht die ik ongetwijfeld in de holte van mijn rechterhand houd. Aan den anderen kant zou ik een dwaas zijn, als ik u in een tijd als deze niet aan die dingen herinnerde. Ik vroeg u alleen om onzijdig te blijven. Op dtie manier bespaart u uzelf last en als u mocht denken dat het klimaat van Parijs u of mevrouw Deane beter zou voegen, dan is't maar een kwestie van enkele maanden maar u moet in de andere richting adviseeren." De gezant was blijkbaar niet op zijn ge- mak. Duge zag zijn verwarring en haastte zich verder te spreken. „Ik vraag u geen antwoord, mijnheer Deane," zei hij, „vraag zelfs niet naar uw meening. Ik heb alles gezegd, waar ik voor kwam. Afgescheiden van het belang, dat ik- zelf bij de zaak heb, kan ik u verklaren als een man, die alles even duidelijk ziet als zijn Duncan natuurlijk! En waar hij druk ge bruik van maakte. Hij ging in hooger beroep en schreef artikel op artikel; de heele Parij sche pers ging er zich mee bemoeien, heel Parijs praatte over dat veroordeelde sehilde rij van Duncan; en ten slotte kreeg Dun can nog gelijk ook. „Het sehilderij was niet onzedelijk, zoo was de einduitspraak, niet on zedelijk, alleen maar leelijk". Een blama- ;e voor dien prefect, en een triomf (een ge- leeltelijke triomf ten minste) voor Duncan, maar vooral weer: een pracht-reclame! En zoo dient hem alles tot reclame. Waar- om zou een kunstenaar en filosoof niet van dat middel om bekend te worden, en zijn ideeen te verspreiden, gebruik mogen maken, en een handelsman wel? zoo vindt hij. Maar wat daarvan zij in elk geval: het publiek, al weet het nu door al die reclame van zijn bestaan af, en van zijn ideeen, het gelooft et in hem, en juist door die reclame-makerij. Hij heeft nog een anderen handels-kant, Raymond Duncan. Hij is werkgever. Hij heeft een atelier ook al weer in dat theater van de rue du Colisee. Daar worden zijden doe- ken beschilderd volgens door hem ontworpen teekeningen en decoraties. Er werken meis- jes, vrouwen en jonge mannen op dat atelier. Ze werken er vooreen schijntje, voor een krats voor het allerlaagste atelier-loon, dat de minste prutsfabriek zou durven uitbe- talen. Het zijn allemaal arme stakkers, veel buitenlanders er bij, die geen ander werk konden vinden in het groote Parijs, en 4iever zich dan nog maar zoo laten exploiteeren, dan doodhongeren. En de zijden doeken, die in dat atelier be schilderd worden, die worden duur, heel duur verkocht door Duncan; aan rijke parti- culieren, die zijn atelier uit curiositeit komen bezoeken, en aan luxe-winkels genre-Liber ty want ze zijn werkelijk heel mooi, die doeken uit Duncans atelier, zoowel wat kleur als wat teekening betreft. En hij, hij alleen is de ziel van dat atelier, al vertoeft hij er wei nig. Over dat atelier echter, en het eigenaardige leven daar, vertel ik u een volgenden keer. M. DE ROVANNO. Parijs, Sept. 1926. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter op- lossing probleem no. 929. Stand. Zw. 14 sch. op: 2, 4, 6/10, 12, 13, 14, 18, 19, 20, 24. W. 12 sch. op: 16, 21, 27, 30, 32, 33, 35, 37, 40,45, 46,47. ^1. Oplossing. 1. 3(3—28 1. 20—25? De opgave was: Waarom is deze zet van Zwart tout? 2. 28—22 2. 25 34 3. 40 20 3. 14 25 4. 21—17 4. 1221 5. 16—11 5. 6:28 6. 321 6. 21 41 7. 1 5 7. 4r-10 8. 58 8. 213 9. 46 37 Ons Damblad. Ons Damblad is het officieel: orgaan voor de leden van den Ned. R. K. Bond. Het ver-. schijnt maandelijks ander hoofdiredactie van H. Regouw te Rotterdam en telt 8 biz. Gelijk ons uit enkele proefnummers blijkt, worden de partijen en standen er in op zorgvuldige wijze bewerkt en bieden zeer veel leerzaams. Ook de problemen zijn interessant, terwijl de nieuwe speelwijze (systeem Hoogland, waar- bij een dam een dam ook verticaal en hori- zontaal mag slaan) ook de voile belangstel ling der redaotie heeft. Op goed papier gedrukt, is dit maandblad te verkrijgen a 1.75 per jaar bij den admi- nistrateur J. Jansen, Rauwenhoffstraat 6, Rotterdam. Wij zullen nog wel gelegenheid hebben op interessante standen uiit dit tijdschrift terug «te komen. Eindspel. De volgende eindstand is zeer leerzaam, Zw. 2 sch. op: 30 en 34. buurman, dat u er geen goed maar heel veel kwaad mee sticht door Norris Vine te raden, die mannen aan de bespotting en verachting van de wereld prijs te geven. Hij zou mis- schien een oplaag van een millioen van zijn krant verkoopen, maar hij zou zich een vij- andschap op den hals halen, die ten slotte zijn onoergang zou zijn. Mevrouw Deane maakt het, hoop ik, goed?" „Zij maakt het uitstekend," antwoordde de gezant. „Wat kan ik voor u doen, zoolang u hier bent? U weet zeker wel, dat aan elk verlangen van u voldaan kan worden, want u vertegenwoordigt hier een ongekroond ko- ningschap. Wilt u aan't hof gepresenteerd worden?" „Ik niet," antwoordde Duge. „Ik ben geen man voor zulke dingen. Er was nog een vraag, die ik u wilde doen. Ik heb een nicht- je, dat hier kwam voor een dwaze onder- neming, juffrouw Virginia Longworth. Hebt u ook iets van haar gezien of gehoord?"_ „Niets," antwoordde de gezant: „dat is te zeggen niets persoonlijk. Ik zal er mijn se- cretaris naar vragen." Hij verliet voor enkele minuten de kamer en kwam terug, het hoofd schuddend. „Er is niets over haar bekend," verklaar- de hij. „Indien zij zich hier mocht vervoegen," zei Duge, opstaande en zijn handschoenen aantrekkend, „wees haar dan in elk opzicht van dienst en zend mij onmidde'lijk bericht. Zij kon wel gebrek aan geld krijgen," ver- volgde hij. „U kunt haar elke som, die zij vraagt, voorschieten, ik ben er goed voor.' Phineas wandlede naar buiten in't zon- licht en read weg in zijn auto. Was 't het sterke licht, vroeg hij zich af, de geur van de W. 4 sch. op: 27, 28, 33, 49. Wit speelt 4944, waarop zwairt 3035 moet spelen, want op 34—39 volgt 28—22 en 4440, dus: 1. 49—44 1. 30-35. (op 34—39 volgt '44—40 en 40-34) 3. 44—39 3. 40—45 4. 27—21 4. 45—50 A. U 5. 33—28 5. 50:33 6. 28 39 6. 35—40 7. 21—17 7. 4045 8. 17—11 8. 45—50 9. 22—17 9. 50:33 10. 11—6 10. 33:11 11. 6:17 A. Speelt zwart eerst 3540, dan wil eerst 2117 en verder als in de variant hierboven. De combinatie hieronder is van den heer D. Kleen te Winkel. Zw. 11 sch. op: 4, 8, 10, 11, 12, 13, 15, 21, 22, 27, 40. W. 11 sch. op: 19, 23, 29, 32, 34, 36, 37, 38, 43, 45, 48. 1. 36—31 1. 13:42 2. 43—39 2. 40 18 3. 32—28 3. 22 44 4. 31 2 4. 42 :31 5. 27 en wint. Ter oplossing voor deze week: Probleem 930 van P. Kleute Jr., den Haag. Zw. 6 sch. op: 18, 22,23, 25, 31, 32 en dam op 29. W. 8 sch. op: 11, 12, 34, 39, 40, 41, 46, 49. In onze volgende rubriek geven wij de op lossing. Correspondents. D. K. te W. Dank voor de door U gezon- den combinaties. SPAANSOHE PARTI J. Gespeeld in de Ladzer Schaakclub. Wit: S. Fakitor. Zw.: Regedzmski. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Dit is Spaanseh. 3a6 4. La4 Pf6 5. 00 Pe4 Sinds de beroemde match Lasker-Tarrasch om't wereld- kampioenscahp geliefd gewor- den. Immers Tarrasch verloor tegen Lasker na 5Pe4 terwijl T. in zijn leerboek de- zen ziet sterk afgekeurd had. 6. d4 b5 :v .d; 7. Lb3 d5 8. de5 Le6 9. c3 Le7 - -F 10. Pbd2 Pc5 11. Lc2 0—0 12. TeH d'4! 13. cd)4 Pd4 14. Pd4 Dd4 15. Dh5 Pd3! (Beter dan 15.g6 want wit krijgt met Pf3 en Pg5 een geweldigen aanval, terwijl 15h6 ook den konings- vleugel verzwakt. 16. Pe4? Beter is 16. Ld3 Dd3 17. Pe4 Td8 18. Lg5 Lg5 19. Dg5 h6 IS UW SCHRIJPMACHINE DEFECT Bel no. 150 op I Wjj helpen U direct. L. FRANKENBERG - ALKMAAR. bloemen, de kenteekenen overal van een ge- makkelijker en mnider ingespannen leven, die oorzaak waren van een zekere gedruktheid, een vermindering van belangstelling, die hij dien middag ongetwijfeld voelde, terwijl hij naar zijn hotel terug reed. Als hij later zijn gedachten weer had kunnen oproepen, zou hij ze bespot hebben, zooals een volwas- sene zou lachen bij 't zien van 't speelgoed van een idioot. Toch is't een feit, dat hij in' gedachte de leege plaats naast zich meer dan eens ingenomen zag gedurende zijn korte rit. Hij keek in 't gelaat van de vrouwen en meis- jes, die langs hem gingen met een soort gre- tige belangstelling, alsof hij verwachtte een bekend gezicht onder haar te vinden, een bleek, smal gelaat, met trillende lippen en schitterende, smeekende oogen oogen, die den laatsten tijd meer keeren in zijn gedach ten waren gekomen, dan hij zou willen beken- nen. „'t Is die verduivelde reis!" zei hij bij' zich zelf, toen hij uit de uato stapte en 't hotel binnen ging. Is niet mogelijk aan behoor- lijlce dingen te denken, als er geen marconi- grammen zijn." Hij kocht een ^Igaar aan t statletje en ging toen kijken naar de beursnoteeringen. Het was een drukke middag en de berichten uit Amerika kwamen snel aether elkaar. Hij knikte, terwijl hij zich afwendde. Weiss en de anderen waren door schade en schande wijs geworden. Zij hielden zkh nu ten minste aan de afspraak. HOOFDSTUK XVI. In de vol. P.hineas Duge trok zorgvuldig zijn hand □(□□iniapppqpog jU N.V. vh. Herms.Coster Zn. Voordam C 9 Alkmaar. 20. Del Ld5 21. Te3 Dd4? 22. Pf6f. Opgeg. (Uit een consul- tatiepartij dezer beide spelers tegen Riubensitein). 16. g6 Na 16. De5 volgt 17. Lg5 met direiging 18. Pf6 en 19. Dh7) en na 16. De5 17. Lg5 Pel? volgt ook 18. - Pf6 en 19. Dh7. 17. Ddl. Na 17. Dh6 volgt Pel en De5. 17. Pelgeeft 2 Torens«n L. voor Dame. 18. Dd4 Pc2 19. Dd2 Pal 20. Dh6. f6 Na f5 volgt 21. Pg5 Lg5 22. Lg5 en nu wordt 23. h4 zeer onaangenaam. 21. LdQ Pc2 22. Lc3 Tad8 Tempowinst. 23. h4 Pd4 Verspert den weg voor den gevaarlijken L. 24. ef6 Lf6 25. Pf6 Tf6 26. Dg"5! Kf7 anders komit h5. 27. De3 c5. 27Pf5 28. De5! 28. b4 Lf5! Zie den volgenden zet. 29. bc4 Te6! 30. Dg5 Td7 31. Kh2 h5 32. Tc6 33. Dh6 'Kg8 34. Df4 Pe6 35.. De5 Tc5 36. Dh8 Kf7. 37. hg4 38. fg4 M? 39. Df6. Ke8 40. ff5 if bc3 41. fe6 Tc7 42. Dg6 Ke7 43. Df7 Kd6 44. Df6 Te7. 45. Dd4 Kc6 46. De4 Kb5 47. Dd3 Ka5 48. Dd6 ec7! Op 48Tcc7 volgt 49. a3 Kb5 50. Db4 Kc6 en 51. Dc3. 49. e7 c2 50. Ddi2f Tc3 51. e8D clD. 52. Dc5f Ka4 53. Dd4t T7c4 54. Dd7f Tc6 55. Dd4f Ka3 56. Del TcL 57. Dd5 T6c3. Stelt een valletje op. -58. Da5 KB2 59. Da6? Wit had op remise behooren te spelen. 59. Tlc2f 60. Kgl1 Kbl 61. Dg6 pent den T. 61. Tc6 62. De4 T6c4 63. Dd3 Tb4 64. a4 T4b2 65. a5 Ka2 66. Dd5t Kal. Zw. wint't zij met den eenen, 't zij met den anderen Torei wordt Schaak gegeven met Damewinst of mat. schoenen uit en legde ze in zijn hoed. Hij weigerde echter een stoel en bleef staan voor den man, dien hij was komen bezoeken. „Ik kan me werkelijk niet begrijpen, mijn heer Duge," zei Vine, „wat u hier komt doen. Onze vroegere relaties waren nu niet van zoo aangenamen aard, dat ze een bezoek van u verklaren." „Ik wil toegeven," zei Phineas Duge koel, „dat ik niet het minste belang in u stel. Maar desondanks zijn er een paar dingen, die mij tot een bezoek nopen, in zoover een gesprek van een paar minuten aanspraak op dien naam kan maken. In de eerste plaats wil ik weten, of u gebruik zult maken van het stuk, dat mijn dochter stal en dat u zoo laag was van haar aan te nemen. In de tweede plaats wil ik weten, wat of hoeveel u in ruil verlangt voor dat stuk. En ten derde wil ik weten, wat u gedaan hebt met mijn nichtje Virginia Longworth." „Uwnichtje Virginia Longworth?" her- haalde Norris Vine nadenkend, „spreekt u in ernst, mijnheer?" „In volkom enernst," antwoordde Duge. „Ik moet u zeggen, dat ik niets met haar gedaan heb," verklaarde Vine. „Ik weet niet, waar zij is. Ik ebgrijp niet waarom u mij dit vraagt." „U liegt!" zei Phineas Duge rustig, „maar daarover niet. Dat hoort bij uw vak. Ik kwam hier, ofn u in de gelegenheid te stel- len vragen te beantwoorden, ik verwachtte nauwelijks zelf, dat zoo'n eenvoudige wijze van doen vrucht zou dragen." „Uw wijze van doen tenminste," zei Vine, naar de bel gaande, „is er een, die ik niet van plan ben in mijn eig enappartementen te dulden." - - - >-• -v-h- v, a. Eindspel No. 117. (Schiitte). mi i mb, a wb. m MM MM b c d e Wit speelde: 1. iTbl Ld6? (Gedwongen). 2. LclDbl. 3. La6f Kb8 4. Pc6f Ka8 5. Da5t Dclf? 6. Lf 11 Kb? 7. Da6 mat. Eindspel no. 118. (Tritzky.) g h Wit speelt en maakt remise: alzoo: 1. Lf3 Kb2 2. Kb4 Kc2 3. Kc4 Kd2 4. Kd4 Kel 5. Ke3 Kfl 6. Le2f Kel. 7. Lf3 remise. Eindspel no. 119. (Daniel). 8 Wit geeft in 4 zetten mat. Oplossing probleem No. 116 van F. B. H. Bottger f (le publicatie). Wit: Kb8 Dd7 Ta4 Pe5 en e3 Lg8 en f4 pi a6, d6 en g5. Zwart: Ke4 Dd4 pi a7 en g6. 1. P3c4. 1. Kf4: 2. Dg4 mat. 1. Db6t 2. Pb6 mat. 1. Dd6f. 2. Pd6: mat. 1. Db2f 2. Pb2: mat. 1. Dc5: 2. Pe5: mat. 1. Dc4: 2. Tc4: mat. 1. D. anders2. Pd2 mat. •De dame wordt door den sleutelzet onti pent en schept dan de verschillende varian- ten.. Aardig bedacht en mooi van uitvoering. Goede oplossing ontvangen van den heer D. de Boer. Probleem 118 van L. A. Le Mieux i f) G. C. 1916. Zwart (9) wb. wMi WB m, wmv.w. a b c do 1' Wit (10). Wit geeft mat in 2 zetten. hij Phineas Duge strekte de hand uit. „Een oogenblik, mijnheer Vine," zei Vine stond stil. „Nu?" vroeg hij. „Ik kom weer op de vraag over mijn nicht je," zei Phineas Duge. „Wat die anc'A kwestie betreft, die kunnen voorloopig ru^JEn, als u niet van plan bent ze met me te be- ■spreken. U zult wel merken, dat ik zelfs in dit land niet zonder macht ben. Maar wat mijn nichtje betreft, sta ik er cp, dat u mij een verklaring geeft." „Een verklaring, waarvan?" vroeg Vine. „Toen zij een paar maanden geleden New York verliet," vervolgde Phineas" Duge, wa ren zij en u vreemden voor elkaar. Toegege- ven, dat zij hier kwam voor een onzinirige onderneming, dan nog was 't niet gehcci haar fout en zij was slechts een eenvoudig kind, dat nooit toestemming had mogen krij gen, om Amerika te verlaten." „Wat dat punt betreft, mijnheer Duge," zei Vine, „ben ik't geheel met u eens." „Zij maakte op de een of andere manier kennis met u, vervolgde Phineas Duge, „e.n u werd met haar in verschillende restaurants gezien; eens, geloof ik, bij een cpenbare, vermakelijkheid. Zij verliet haar boarding house en nam kamers hier in dit gebouw. Haar kamer, merk ik, was aan den overkant van de gang, maar een paar meters van de uwe. Wat is er tusschen u en mijn nichtje, Norris Vine?" Vine leunde tegen de tafel en er gleed een flaiiwe "jim'iadi over zijn gezicht. (Wordt vc XWordt vervolgd) 2 2811 1 3440 ia meestal een niet bedoelde bergpluta voor drnlcwerk, dat Ben aan r*n klantca doet toekomen. Ooed nltgevoerd nl bet niet too genw weggedaan worden, ■la drokwerk, dat een alecbt rerzorg- den, alordigen in- drnk maakt. Over de reaulteten van nw aankondi* gingen, prospect!, en al nw overlge drnkwerken, suit ge tevreden rijn. wan- neer gij ze la at ge. reed maken bij de: a g4. i m m u 8 MB, W4WZ WW, WM-.' S

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5