Stadsnieiiws Hoe het publiek „voorgelicht" wordt. (Wat er nut de Duitsche meisjes ge- bmd is.) Zooals te verwachten was, heeft het Noofd- iHoll. Dagblad gisteravond verzet tegen onze voorstelling van het gebeurde aangeteekend. Het doet dat onder het opsehrift .,De twee Duitsche meisjes enhet zieke paardje" en ichrijft dan: De „Alkm. Crt." is vreeseldjk boos op ons. Waarom? Omdat wij in het vervolg van ons laatste raadsoverzicht le het feit geconstateerd hej>ben, dat de redactie sinds haar hoofdredacteur een persoonlijke onaangenaamheid gehad heeft met den Commissaris van politie geen enkele gelegenheid onbenut laat om den commissaris te becritiseeren, terwijl zij dienzelfden commissaris tot op dat moment steeds deor dik en dun verdedigde en hem hulde bracht om dezelfde gedragingen, als .waarom zij hem later heftig bestreed, 2e omdat wij, hoor en wederhoor toepas- send, na de voorstelling van zaken in den Raad (vooral door den heer en mevr. Wes- ♦erhof) ook in enkele woorden de voorstel ling van zaken, zooals die,door den com missaris gegeven wordt, weergaven. Dat is alles! Wij begrijpen niet, waarom de ,,Alkm. Crt." zoo toornt over het feit, dat wij onze bewering omtrent vermenging van persoon lijke verhoudingen met journalistiek op treden geuit hebben. In haar boosaardig artikel tegen ons In haar nummer van gisteren erkent zij toch zelf, dat een persoonlijk verschil van meening de oorzaak geweest is van haar ommekeer als krant ten opzichte van den commissaris als zoodanig. De vroegere samenwerking in „Dieren- bescherming" had een heel persoonlijk ka- rakter; met die persoonlijke samenwerking iliep het fo-ut en sinds dat moment heeft de vroeger zoo verheerlijkte en voorgesproken commissaris als zoodanig geen goed meer kunnen doen. Dat was zelfs voor buitenstaanders op- vallend. Hoe waar onze bewering geweest i.s, blijkt nu uit de eigen woorden der redactie. Het blad haalt vervolgens aan wat wij knaangaandt gemeld hebben en vervolgt an: Zoo ziet men dus: de „Alkm. Crt." er kent zelf, dat zij bij en door het geval met het zieke paardje van koers veranderd is. En zooiets mag in het algemeen be- lang juist niet gebeuren. Dat is de reden, waarom wij gemeend hebben het geval te moeten signaleeren. Een journalist moet alle zaken van openbaar beleid beoordeelen naar haar eigen merites, afgescheiden van persoon lijke sympathieen, afgescheiden ook van andere ^aken van openbaar beleid van denzelfden persoon. Men zal ons nooit kunnen verwijten, dat wij tegen dezen regel zondigen; wanneer wij een Mr. Bosman of een Mr. Ledeboer eens becritiseerd hebben, dan ging het om de zaak (tractor-ziekenhuis), welke zij voorstonden. niet om de personen; en het kan ons in een en hetzelfde raadsover zicht gebeuren, dat wij eenzelfde raadslid of eenzelfden ambtenaar prijzen om de eene, maar laken om de andere daad. Zoo behoort het ook. Hoe kan de „Alkm. Crt." ons voorts ver wijten, dat wij Mr. Bosman om zijn trac- tortram bekampten, nu zij zelf tegen dien- zeliden Mr-. Bosman nog kort geleden een heel apart artikel vol persoonlijke hatelijk- heden schreef in verband met de Handels- schoolkwestie? 0 loos vosje, dat de passie preekt! Intusschen staat vast, dat de commissa ris tot aan de geschiedenis met het zieke paardje volgens de „Alkm. Crt." te Alkmaar niets dan goed en daarna niets dan kwaad gedaan heeft. Wat daarv66r in den commissaris een deugd heette, werd daarna een ondeugd genoemd. Is het redelijkerwijze denkbaar, dat de commissaris juist op dat moment zoo ge- heel en al veranderd zou zijn, zoo slecht geworden? Kom nou! Om te bewijzen, dat de „Alkm. Crt." den commissaris heusch niet persoonlijk treffen wil, wijst de redactie er op, dat zij in de dagen, dat opnieuw de salarisverhooging van den commissaris in den Raad kwam, geen dingen gepubliceerd heeft daartegen. Nou, dat's nogal wiedes! De „Alkm. Crt." is het juist geweest, welke in dagen van dikke vriendschap in een speciaal hoofdartikel salarisverhoo ging bepleitte. Zij kon zonder zich belachelijk te ma- ken en zonder zich al te zeer in haar kaart te laten kijken dus niet meer terug! Haar „nobele" houding is dus nogal verklaarbaar En nu de zaak zelf: de behandeling der Duitsche meisjes. Wij hebben heel nadrukkelijk gezegd, dat indien de voorstelling van zaken in den Raad en in- de „Alkm. Crt." juist is wij de eersten zullen zijn, die het voorge- vallene ten zeerste afkeuren. Daarvan nemen wij niets terug door daamaast de yoorstelling van zaken door den commissaris te vermelden, dien wij toch ook op zijn woord moeten gelooven* Heeft men bezwaren tegen deze laatste voorstelling, dan moet men zich tot den commissaris wenden. Alleen omtrent het „kamertje" hebben wij ons persoonlijk kunnen overtuigen. De „Alkm. Crt." is blijkbaar niet goed op de hoogte, anders moest zij weten, dat sinds eenigen tijd op het politiebureau een der cellen meer tot kamertje is ingericht, juist met het oog op nette vreemdelingen, welke vastgehouden moeten worden: we vinden hier een gewoon ledikant, een tafel, een stoel, wat lectuur; ook is er om het cellenidee weg te werken een glazen ruit in de deur aangebracht. Alleen's nachts hebben de meisjes ieder in een aparte eel (de „kamertjes" uit het berioht van Maandag zijn nu toch al in cellen veranderd! Red. Alkm. Crt.) gesla- pen omdat het ledikant in het „kamertje" voor twee personen te klein was. Vij hebben dit fraais in zijn geheel over- genomen om eens te laten zien hoe de redactie van het N, Holl. Dagblad zich thans met eenige algemeenheden van (fe zaak tracht af te maken. Zij volgt daarbij het systeem, dat zij de aandacht tracht af te leiden van de zaak waar't op aankomt en breedvoerig uitweidt over allerlei bijkomstighedien, die met het ge beurde niets te maken hebben. Dat begint al in den titel: „De twee Dui- sche meisjes en het zieke paarde." Er zijn altijd nog wel eens menschen, die dieren- bescherming iets bespottelijks vinden en het N. Holl. Dagblad, dat zich op dit gebied ah lesbehalve verdienstelijk heeft gemaakt het pleitte met eenige „grapjes" destijds tegen het piaatsen Van een stal op het woonwagen- park hoopt met de uitlating „het zieke paardje" dan ook een applaus van het sledjt- ste deel der publieke tribune te kunnen bin- nen halen. Laten wij hier dadelijk even constateeren, dat het destijds een zeer erastig geval be- trof. Wij werden gewaarschuwd door een veearts en hebben geheel naar diens advies gehandeld. Het betrof hier een afgejakkerd paard, dat zoo verwond op het woonwagen- park werd aangetroffen, dat het zoo spoedig mogelijk afgemaakt moest worden. Daarover valt door het N. Holl. Dagblad, heel gemakkelijk.te spotten. Een paard, dat hevig pijn lijdt en niet meer beter kan wor den is in het oog harer redactie blijkbaar een dankbaar onderwerp om grapjes over te ver koopen. Het is ergerlijk genoeg, dat een politie- commissaris, die tevens voorzitter van de plaatselijke afdeeling van „Dierenbescher- ming" is, het ingriipen in een dergelijk geval geheel aan particulieren ovbrlaat en boven- dien nog tracht, hun belanglooze actie ver- dacht te maken. Uitvoerig wijdt het blad daarna uit over onze verhouding tot den commissaris. Wij hebben daarover al het een en an der medegedceld en kunnen dienaangaande kort zijn. Dat wij een persoonlijke onaangenaam heid met den commissaris Madden, is volko- men onjuist. Het betrof hier het optreden van dien ambtenaar tegenover onze actie ten behoeve van bet bedoelde oaard. Die actie is in de courant gcvoerd en heeft met persoonlijke on- aanger.aamheden niets te maken. Evenzeer gdogen is, dat wij nadiengeen gelegenheid onbenut hebben gelaten dien commissaris te becritiseeren en dat wij hem vroeger „hulde brachten om dezelfde gedra gingen als waarom Wij hem later heftig be- streden." Immers, het ontactvolle optreden van den commissaris tegenover onze courant had in de eerste dagen van Januari plaats. En onze aanval op den commissaris da- teert van het hartje van den zomer (de plaat- sing der auto's en de behandeling der Duit sche dienstmeisjes). In dien tusschentijd hebben wij ons niet om den commissaris bekommerd. Wij hebben hem nimmer „gezocht", maar evenmin kan en mag men v.an ons verlangen, dat wij zwijgen zullen wanneer er ten slotte zulke ernstige klachten over zijn beleid komen, dat een courant, die het algemeen belang voorstaat, daarover niet zwijgen mag. Dat wij hem voor dezelfde gedragingen vroeger hulde brachten is natuurlijk onzin en totaal onmogelijk omdat dergelijke erge- lijke gebeurtenissen v66rdien niet hebben plaats gevonden: Wat er verder voor fraais volgt over sa menwerking in Dierenbescherming laten wij maar buiten beschouwing. Wij zijn nooit lid van de Alkmaarsche af deeling geweest en hebben op dit gebied dan ook nooit persoonlijk met den commissaris samengewerkt. De redactie van het N. Holl. Dagblad marr ons nu verwijten, dat wij den commissa ris in zijn eersten moeilijken tijd wel eens ge- steund hebben, wij zouden tot haar het ver- wijt kunnen richten, dat zij vroeger dezen po- litieambtenaar het leven zoo moeilijk moge lijk gemaakt heeft. En waar wij vanzelfsprekend thans wantoestanden signaleeren, tracht zij ze goed te praten. Het is ten slotte dan nog de groote vraag wie van ons beiden den meest natuurlijken wesr heeft bewandeld. Men schenkt iemand vertrouwen tot bij dat onwaardig blijkt en niet omgekeerd. Nog maar kort geleden toen wij de uit- latingen van Civis weerlegd hebben heeft de hoofdredacteur van het N. Holl. Dagblad zich een denkbeeldige toga omgeworpen, en zijn gezicht in een juridische plooi getrokken. Het heette toen dat wij niet zuiver genoeg konden onderscheiden om een juridisch debat met ons te beginnea Hoe zuiver hij zelve kan onderscheiden blijkt wel uit zijn bovenstaande uitlatingen. Wij zouden hem niet mogen v rwijten, dat hij weken lang mr. Bosman terwille van de tractortram aanviel omdat wij dezen bij de Handelsschool-kwestie zelf onder handen hebben genomen. Ziet de redactie het verschil niet, begrijpt zij niet, dat de naam van mr. Bosman er niets toe doet, dat wij haar niet verwijten dat zij mr. Bosman aanviel, maar dat zij het weken lang stelselmatig deed terwille van zoo iets vrij onbelangrijks als de tractor. Dat was het verwijt aan iemand die van ,relletjes" durfde spreken. Nog daargelaten, dat wij bij de Handels school-kwestie mr. Bosman eenvoudig het antwoord op zijn zelf ondernomen aanval op onze Courant hebben gegeven. Ook de salaris-kwestie van den Commis saris schijnt niet tot de hersentjes van dezen zoo zuiver onderscheidenden jurist" te zijn doorgedrongen. Wij hebben vroeger niet in 'n hoofdar tikel maar eenvoudig bij de bespreking van den desbetreffenden post op de gemeentebe- grooting betoogd dat het safaris van den Commissaris in verhouding tot dat van an dere hoofdambtenaren, te laag was. Het zou dwaas geweest zijn, dat later te gen te spreken en het is ook volkomen juist geweest, dat de Raad dit salaris ver- hoogd heeft. Niet over de salariskwestie hebben wij dus gezwegen om den commissaris niet te dupee- ren, maar wij hebben destijds ons artikel over het piaatsen van auto's uitgesteld om te voorkomen, dat de publicatie daarvan in- vloed op de salaris-beslissing van den Raad zou uitoefenen. Dit alles juist opdat men ons niet zou kunnen verwijten, den Commissaris persoon lijk ,,gezocht" te hebben. Wie eenigszins lezen kan, zal dat ook reeds uit ons betoog van Maandagavond hebben begrepen. Is, het nu eindelijk ook tot de juridische hersenen van onzen zoo logisch denkenden en zuiver stellenden collega doorgedrongen? Of stelt hij de zaken opzettelijk zoo ver- keerd voor om zijn lezers op een dwaalspoor te brengen? s Bovenstaand uiteenzetting was even noo- dig om de door het N. Holl. Dagblad ver- kondigde dwaasheden recht te zetten. Maar dat alles doet ten slotte weinig ter- zake en wij zullen na het bovenstaande dan ook niet meer de moeite nemen daarop verder in te gaan. Dat alles is niets anders dan een poging om de aandacht van den kern van deze ge schiedenis af te wenden. Het doet er niets toe noe op het oogenblik de verhouding tusschen ons en den commis saris is, want al was die nog zoo voortreffe- lijk, dan is het duidelijk, dat wij er nooit toe mee zouden werken, wantoestanden onopge- merkt en onbesproken te laten. Niemand zal ons kunnen verwijten, dat wij om persoonlijke redenen zwijgen waar het algemeen belang bespreking van ernstige fouten eischt. De vrijheidsberooving der Duitsche dienst meisjes heeft met de verhouding tusschen den commissaris cn ons absoluut niets te maken. Hoewel het N. Holl. Dagblad aan die ver houding bijna een kolom ruimte wijdt, tracht zijn redactie de geschiedenis der Duitsche dienstmeisjes in enkele regels daaronder weg te mcffelen. Men heeft het.eerst laten voorkomen alsof men het meest betrouwbare onderzoek gaf door „ook den commissaris te hooren" en was daarbij blijkbaar vergeten, dat wij in Juli, bij de publicatie van het gebeurde, ge- lijktijdig de opinie van den commissaris heb ben weergegeven. Thans tracht de redactie van het N. Holl. Dagbl. zich achter den commissaris te ver- schuilen. Nu wij aangetoond hebben hoe onzinnig haar raadsoverzicht geweest is, deelt zij mede, dat de commissaris op zijn woord ge- loofd moest worden en dat, als men bezwa ren tegen den voorgestelden gang van zaken heeft, men zich maar tot den commissaris moet wenden. Dus: haar geheele publicatie berust op een mededeeling van den commissaris. Waarom heeft zij dan niet de moeite geno men „ook de betrokkenen" eens te gaan hoo ren? Het gaat niet op, thans alle schuld op den commissaris te schuiven. De redactie heeft diens mededeelingen volkomen tot de hare gemaakt. Zij heeft het geval, „schromelijk overdreven" genoemd en ten slotte, na aller lei dwaasheden verkondigd te hebben, nog uitgeroepen: „ziedaar de zaak in haar juiste proporties". Dat ontneemt haar het recht zich thans achter den commissaris te verschuilen. Hoe allerdwaast zij haar lezers de zaak in haar juiste" proporties voorgesteld heeft, hoe onbetrouwbaar haar journalistieke voor- lichting geweest is, hoe belachelijk haar ver- haal van mooi kamertjes, die open bleven, van een vriendelijke behandeling waarvoor de meisjes dankbaar waren, van een vrijheid om buiten of binnen te mogen zitten of loo- pen, moge thans uit het volgendie Hijken. Laten wij allereerst constateeren, dat uit de gegevens, die ons dezer dagen bereiken blijkt, dat de zaak nog veel emstiger geweest is dan wij tot dusver hebben kunnen vermoe- den. Bij wat nu volgt houde men in het oog, dat het hier meisjes van 19 en 20 jaar betrof, die niets misdadigs gedaan hadden. Nette, ontwikkelde meisjes, die een behoorlijk tehuis, voldoende geld voor levensonderhoud en goe- de vooruitzichten hadden, spoedig een nieuwe betrekking te krijgen. En tevens djit een der meisjes die nog over 16 en voldoende bagage o.a. een fiets kon beschikken, niet door haar fami- lie teruggeroepen was en een behoorlijken pas had. Men toonde ons heden van verschillende zijden brieven, die het eene, thans nog in Duitschland verblijvende meisje aan kennis- sen in Alkmaar heeft gezonden. Daarin wordt gesproken over haar vroe gere betrekking en over alles wat zich bij hare gevangdnneming op het politiebureau heeft afgespeeld. Begin Juli hebben de meisjes haar betrek king opgezegd en vrijwillig verlaten en en kele dagen later heeft zich de scene op het politie-bureau afgespeeld. Het gaat hier slechts om het laatste en wij nemen daarvoor de volgende passage over die wij, woordelijk vertaald, hier laten vol- gen: Van de politie kan ik U slechts dit be- richten, dat zij met haar ruw optreden geen eer kan inleggen. Ik ben den geheelen nacht in een ce! opgesloten. Men had ons beloofd, dat wij in dte wachtkamer den nacht mochten doorbrengen. Evenwel kwam een zeer brutale man's avonds half elf en sloot ons elk in een eel op, dus Lie- sel alleen en ik. Liesel kreeg door het huilen een hevigen aanval en de politiemannen haalden haar na ongeveer een V? uur in de wachtkamer waar zij den nacht doorbracht. .Veel erger was het met mij gesteld. Ik moest den geheelen nacht in een stinkende eel zitten, hoewel de politiemannen wel- licht 10 maal aan den commissaris ge- vraagd hebben of ik er ook niet uitmocht. Ik was zoo radeloos, dat ik mij de pols- aderen wilde open maken om maar uit de eel te komen. Maar men heeft voortdurend gecontroleerd wat ik deed. In zijn rade- loosheid doet men veel. Een uur voor het yertrek van den trein mocht ik de arres- tantencel verlaten. Slapen konden wij niet en die twee dagen reizen. het maakte ons zoo kapot, dat wij vol'komen gebroken naar lichaam en ziel hier aankwamen Dit meisje, wier keurig handsehrift haar ontwikkeling verraadf, is thans te Frankfort in een zaak werkzaam als steno-typiste en cassiere. - Het andere meisje, dat na haar ongemoti- veerde uitzetting weer naar Alkmaar terug- gekomen is, heeft ons, verontwaardigd over de door het N. Holl Dagblad verspreide leugens gisteren een bezoek gebracht en de volgende verklaring afgelegd. „Mijn vriendin en ik zijn's morgens half tien op het politiebureau ontboden. Wij moesten een half uur wachien bij de agenten en daarna nog drie kwartier in een wacht kamer. Wij dachten dat het een formaliteit was en vonden het vervelend, dat het zoo lang duurde omdat wij op de fiets naar zee wil- den. Plotseling werd ons bevolen in een eel te gaan. Het was een zeer klein vertrekje, dat een bed met een stroozak, een tafel en een stoel bevatte. Het was toen bijna 11 uur en wij werden zorgvuldig opgesloten. Er gingeu sloten van boven en beneden dicht en er werd nog een dwarsbalk voor de deur geschoven. Tevergeefs riepen wij om losgelaten te worden, omdat wij niets kwaads gedaan hadden. De „toilet-gelegenheid" was in de vieze eel en wij konden ten slotte de lucht niet meer uithouden. Men wilde ons eten geven, maar wij kon den niet eten. Om half drie gaf men eindelijk aan ons smeeken gehoor. De deur werd open ge maakt en wij mochten in de buitenlucht zit ten. Een uur later kwam de commissaris, die op barschen toon zeide, dat wij dadelijk in de cellen terug moesten, omdat wii vreem-1 delingen zonder middel van bestaan waren, hoewel ik nog f 16 aan geld had. Vijf of zes maal hebben wij dien middag gevraagd den commissaris te spreken, maar deze liet zeggen, dat hij niet te spreken was, daar het onderhoud toch geen doel zou heb ben. Slechts even hebben wij in de wachtkamer wat water mogea drinken. Men had ons beloofd. dat wij daar den nacht mochten doorbrengen en wij kregen er om 8 uur brood met koffie. Maar tegen 10 uur of half elf werden wij door een poli- tieman op barsche wijze naar de cellen ge- jaagd en ik smeekte hem tevergeefs te mogen blijven. Wij wilden weer samen in de grootste eel gaan, maar dat werd ons op ruwen toon verboden. Barsch werd ons bevolen te doen, wat er gezegd werd. Ik kreeg de grootste eel en mijn vriendin kreeg een vies hok met een 6troozak op den grond, terwijl de deuren werden afgesloten. In een ander cachot tegenover ons was een dronken kerel opgesloten, die vreeselijk te keer ging. Al ons smeeken, er uit gelaten te worden, was tevergeefs Ik kreeg tweemaal een gebracht en polsen en gezicht met koud zenuwaanval door het huilen. Mijn gezicht zwol op, en ik lag op den grond, toen ik er uit gehaald ben en kon niet meer loopen. Men heeft mij toen naar de wachtkamer water gewasschen. Men liet mij drinken en ik mocht dien nacht verder aan tafel zitten, maar als ik zou slapen, moest ik weer naar de cel. Wij hebben herhaaldelijk gezegd, dat wij geen misdadigsters waren en dat Hollanders, die bij ons in Duitschland komen zoo niet behandeld zouden worden. Wij hebben tever geefs gevraagd naar ons pension te mogen gaan waar wij slapen konden. Men heeft geantwoord, dat wij bij de poli tie waren en zwijgen moesten. als wij nog niet veel strenger wilden behandeld wor den. Mijn vriendin had papier en potlood in haar taschje. Zij teekende de eel uit, met het doel die teekening mee naar Duitschland te nemen. Zij schreef er over haar toestand op en vroeg een politieman het mij te geven. Hij deed dit, maar een ander pakte het mij af en zeide, dat als ik niet stil was, er krasser zou op.getreden worden. Mijn vriendin wilde 'met een schaartje in haar pols snijden, maar zij werd voortdu rend bewaakf. Enkele agenten hadden medelijden. Een zeide het verschrikkelijk. te vinden, als zijn kind zoo in het buitenland behandeld zou worden en had tranen in de oogen. De cellen waren vies en vuil. Ik kan niet afschilderen, hoe het er uitgezien heeft. Half vijf werd mijn vriendin meer dood dan levend uit het vieze cachot bevrijd. Wij mochten ons wasschen en kammen in de wachtkamer, maar men zeide ons, dat de commissaris het niet weten mocht. Ons geld is ons afgenomen en onze bagage werd nagezocht. Men wilde hebben, dat ik mijn fiets zou verkoopen, maar ik begreep, dat ik het geld niet in handen zou krijgen en weigerde. De fietsenmaker die de fiets bracht, kocht het belastingplaatje voor iets minder dan 3, omdat ik het in Duitschland toch niet zou kunnen gebruiken. Het geld moe9t ik dadelijk afgeven. Door twee politiemannen in burger zijn wij tot de grens gebracht. Daar hebben wij de rest van ons geld teruggekregen. De reis naar huis kosie 27 Mark en wij hadden geen geld genoeg meer om iets te kunnen koopen. - Hafschi! Hatschoe! Kou gevat?| Onmtddellljk maotregelen nemen en Aspirin-tabletten&iy* In origineele verpokklng met den orenjen band gebruiken. Daarna onder de wol en fllnk cweeten! loo blijfi een metucfa geeond Wij konden niets dan water drinken en hebben's nachts op een station geslapen. In Frankfort hadden wij niets meer om de tram naar huis te kunnen betalen. Mijn moeder is al 4 jaar ziek en is erg ge- schrokken van mijn thuiskomst. Zij gelooft na al het gebeurde, dat ik mij aan een ernstig misdrijf 9chuldig gemaakt heb, en ik heb er haar niet van kunnen over tuigen, dat ik heelemaal niets gedaan heb. Niemand heeft het recht mij terug te zen- den en ik heb een pas aangevraagd en mijn fiets verpand om reisgeld te krijgen en naat Alkmaar terug te gaan, wat men niet heeft kunnen verhinderen. Wij behoeven aan het bovenstaande weinig toe te voegen. Men begrijpt nu, welke waarde er te hech- ten is aan de publicaties van het Noord- Hollandsch Dagblad, dat na een bezoek aan den contmissaris van nette kamertjes met open deuren, van een vriendelijke behandeling en tevreden meisjes spreekt. Zelden is het publiek zoo brutaal om den tuin geleid. En al moge de redactie thans trachten, zich op unfaire wijze achter den commissaris te verschuilen, het feit alleen al, dat zij deze zaak eenzijdig onderzochf, dat zij het geval, na onze sobere mededeeling, schromelijk overdreven durfde noemen en het „tot de juiste proporties" terugbracbt, dat alles is voldoende, om te doen uitkomen, dat zij het door haar medegedeelde volkomen voor haar rekening heeft te nemen. Wij bekiagen de lezers, die op een derge lijke treurige „voorhchting" zijn aange- wezen. 442ste STAATSLOTERIJ. Trekking van Woensdag 22 September. 5de klassc 3de lijst. Prijzen van 70, 213 55S 807 89$ 1023 1176 1195 1199 1467 1766 1828 1928 2012 2100 2429 2524 2762 2934 2987 3257 3399 3478 3503 3639 3678 3710 3712 3782 3869 3875 4569 4633 4681 4768 4802 4834 5034 5229 5311 5360 5516 5549 5750 5843 6080 6091 ,6188 6328 6342 6417 6440 6481 6520 6522 6533 6603 6616 6727 6970 7066 7140 7170 7208 7508 7550 7663 7896 8067 8077 8416 8466 8527 8589 8643 8785 8839 8895 9192 9387 9423 9483 9498 9568 9796 9802 9830 9837 9842 9866 10042 10086 10302 10470 10672 10689 10859 11050 11382 11399 11500 11652 11684 11904 22017 12069 12460 12620 12813 12914 13003 13062 13118 13168 13552 13656 13685 13851 13872 13881 13937 14107 14120 14127 14195 14218 14458 14651 14908 14909 15147 15223 15248 15484 15530 15648 15825 15934 16243 16287 16406 16412 16789 16844 16992 17274 17286 17457 17476 17699 18041 18099 18321 18458 18616 18659 18710 18829 18948 19029 19204 19225 19353 19396 19533 19600 19734 19771 19772 20200 20254 20275 20326 20449 20529 20572 20866 20973 Nie 20987 ten. 26 46 89 101 107 139 157 241 265 334 348 f 375 390 413 428 519 597 p 700 710 746 809 825 839 941' 891 958 1028 1084 1128 1184 1227 1266 1272 1287 1288 1387 1388 1390 1391 1439 1440 1519 1545 1611 1628 1632 1641 1662 1726 1770 1803 18l0 1853 1940 1943 1956 2065 2154 2228 2264 2356 2366 2392 2427 2437 2470 2482 2542 2559 2562 2583 2604 2711 2712 2724 2757 2772 2870 2995 3027 3066 3093 3104 3124 3150 3184 3200 3218 3224 3343 3352 3359 3371 3381 3382 3421 3447 3484 3608 3633 3643 3660 3684 3706 3716 3726 3730 3776 3788 3817 3898 3913 4002 4020 4256 4272 4276 4327 4335 4362 4405 4453 4469 4557 4594 4627 4685 4693 4729 4772 4829 4847 4849 4860 4937 4992 5030 5046 5116 5153 5235 5257 5298 5325 5348 5359 5370 5393 5509 5525 5539 5577 5578 5588 5607 5645 5757 5804 5862 6002 6087 6135 6159 6196 6203 6228 6263 6275 6301 6334 6348 6400 6423 6463 6551 6590 6625 6632 6696 6714 6716 6726 6750 6765 6800 6845 6882 6902 6935 6958 6984 7035 7065 7073 7080 7109 7134 •7173 7328 7381 7436 7467 7513 7537 7549 7604 7649 7669 7702 7848 7850 7859 7869 7878 7924 7926 7928 7945 7988 8012 8060 8085 8139 8140 8149 8154 8226 8324 8329 8332 8474 8491 8495 8497 8557 8585 8598 8689 8719 8790 8815 8828 8860 8884 8970 9134 9137 9205 9218 9310 9321 9335 9340 9349 9403 9421 9455 9457 9621 9636 9697 9701 9709 9731 9856 9881 9931 9990 10152 10203 l 1 JJ&ull V Oil J 1 vj T j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 7