Alkmaarsche Oourant
Een speelbat der fortuin.
Damrubrieb.
mm
m
Schaakrubrieb.
mm m mi
KSi
m m i
Met Dr. Van tier Sleen op reis.
m m
m m
m
B w
III! M11*
miai
Wm wM
Zaterdag 16 October
1EU1LLET0N.
m m
SB#
m m
H H M
W, 1
B S H
1
mm mi
mik .IIJ.4!m i I
Wm&mh Wi PI
Kn. 244 1926
Hsnderd Acht en Twintigste Jaargang.
XXV.
Van een Hindoetempel en Hindoos.
Sarahu voorbij met zijn prachtig uitzicht
t/p Shrikan Dhar, Panuda door, klein dorp-
je in de oederbosschen. Dan een steile rots-
mnur, alleen door dynamiet omtrekbaar ge
maakt, met 500 M. rots boven en de Sutly
cogeveer 750 M. loodrecht beneden ons en
dan in eens weer een prachtwoud van ceders
Een is er door den bliksem geveld en stukge-
zaagd. Ik tel ongeveer 500 jaarringen bij
juist een meter middellijn en er staan er
hier van ruim 11/2 tot bij de 2 Meter. Reu-
zenboomen, die in het midden een grasveldje
openlaten, hellend naar de rivier en daar
op den achtergronddroom ik, of zijn
wij al door Thibet heen ook een Chinee-
sche pagode. Vrij ruw gebouwd, gedee'.telijk
uit ruw houten planken. Maar de pagode-
bouw, de houten draken, uitstekend boven
het ingangspoortje van den hof, waarin de
fempel staat, dat alles doet heel anders aan
dan de Hindoetempels, die wij tot nu toe ge-
zien .hebben. Wij naderen langzaam, genie-
tend het prachtige beeld, de eeuwenoude
ceders, het open grasveldje, waar de zon
speelt in de witte ranonkels, het tempeltje
en daarachter de majesteit der sneeuwtop-
pen.
Sanitu gaat vooruit, om toegang te vragen
maar dat wordt beleefd geweigerd. De Brah-
maan, die den tempel bewaakt, staat ons toe
vanaf den drempel van het toeganspoorije
een paar foto's te maken en toont ons de
enorme koperen hoorn, waarmee bij bijzon-
dere gelegenheden de geloovigen worden bij-
eengeroepen. Verder doet hij lange verhalen
over de kracht van zijn god, wel te verstaan
van een koperen beeldje in den tempel, dat in
heel den omtrek vereerd wordt en waarvan
de hulp in bijzonder moeilijke gevallen ook
wel door den Raja wordt ingeroepen. Zoo
heyft elk dorp hier zijn eigen gcdheid, zijn
„native god" zooals de Engelschen het zeg-
gen en dit is een der machtigste onder die
plaatselijke goden. Wij kunnen den god nu
niet zien, maar over een paar goden uit de
dorpen in den omtrek hier bijeengebracht
Het volk danst en zingt en praat en ook de
goden kunnen zich dan met elkaar onder-
Eouden
En de man, die mij dat vertelt is een Brah
maan, een hindoe der hoogste kaste. Vlak bij
den tempel bij een vuurtje zit een typische
Hindoefakir. Bijna naakt, het gelaat met wit
te asch besmeerd en met een roode stip mid
den op het voorhoofd gesierd, zooals het
den dienaar van Shiwa betaamt.
Dus: de Hindoe is geen eengodendienaar,
maar vereert heiligenbeeldjes als goden
anast den oppergod in al zijn verschillende
gestalten. En naast de lagere kasten, voor
wie de afsdirikwekkende afgodsbeelden in de
tempels gemaakt zijn, daar zij niet voldoen-
de ontwikkeld zijn om door nadenken alleen
hun godsdienstplichten te vervullen, daar-
naast zien wij hier een Brahmaan en een Ra
ja, die naast Brahma den oppergod het kk-
peren beeldje raadplegen. Net zooo'n kope
ren beeldje als waarmde Generaal Bruce te
doen kreeg op de Mount Everest-expepditie.
Daar bleef in een bepaalde streek de regen te
lang uiit en nu werd Bruce verzocht den god,
die zijn plicht niet deed, te straffen Het
beeldje werd in een duister vertrek oppge-
sloten onder het uiten der noodige bedrei-
gingen. En ziet! Dien nacht kwam de regen.
Den volgenden dag regen en nog een nacht
en nog ee dag. Toe liet Bruce op verzoek der
inlanders den cndeugden god weer vrij,
daar anders bepaald het heele dal zou zijn
overstroomd.
Van de Hindoekasten moot ik u ook nog-
even iets vertellen. Er zijn er in hoofdzaak
vier. De eerste is die der Brahmanen, waar-
uit alle priesters voortkomen, maar die lang
niet alle priesters zijn. Er zijn veel geleer-
ien, maar ook wel groote kooplui en zakenlui
onder. Alleen Brahmanen mogen in de Hin
doetempels binnen gaan.
Als tweede kaste volgen dan de Khshatries,
gewoonlijk naar een sub-kaste de Rajputs ge-
noemd. Dit is de kaste, die noodgedwongen
(want de Hindoeleer verbiedt het dooden)
krijgsman zijn geworden om het land tegen
vrcemde indringers te verdedigen. Thans, nu
de Engelsehe regeering die taak heeft over-
genomcn vormen de Rajputs het meerendeel
der studenten aan de Indische hoogescholen
Verder leveren zij naturlijk vele officieren
Naar het Engelsch van Rafael Sabatini.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
15)
„Of ge zijt Randal Holies, of anders de
duivel in zijn gedaante."
Toen kende Holies hem een geest uit
zijn verleden, zooals hij zelf een geest uit
het verleden van den ander was; een oud
vriend en wapenbroeder uit de dagen van
Worcester en Dunbar.
„Tucker," riep hij, „Ned Tucker!"
En met opgewekt gelaat stak hij zijn hand
uit. De ander greep ze vast.
„Ik zou je overal herkend hebben, Randal,
ondanks de verandering, die de tijd gewrocht
heeft."
„Die heeft bij jou ook veranderingen ge
maakt. Maar het schijnt je goed gegaan te
zijn!"
Het gezicht van den kolonel werd verjongd
door een blik van bijna jongensachtig genoe-
gen.
„Oh, het gaat mij goed," zei Tucker. „En
jou?"
..Zooals je ziet."
De ernstige donkere oogen van den ander
keken hem aan. Er kwam even stilte, een ver-
legen stilzwijgen tusschen die beiden, van
wien ieder wel honderd vragen wilde doen
Thans klank het:
Jfc bad in Holland van je gehoord," zei
voor het leger, ambfenaren voor publieke
werken cn voor de houtvesterij (Forest-depar-
tement), terwijl ook vele staatshooMen, de
Maharadja's, ,kortaf meest Raja genoemd,
tot deze kaste behooren.
Als derde kaste volgen nu de Vaislh, de
kooplui uit de inlandsche bazaars, en het
meerendeel der bedienden. Ook de meeste in
landers uit deze bergstreken moeten tot de
Vaish worden gerekcnd. De landbouwers dus.
In de vlakten trouwens dito, maar daar*
mengt zich onder de landarbeiders en koelis
een grooter aantal der laagste kaste, de Shu-
dars, door de Engelschen gewoonlijk „dwee-
pers" genoemd, daara alleen deze men-
schen te vinden zijn voor reiniging van onze
huizen, badkamers en nog minder aantrek-
kelijke gelegenheden, die in dit land, waar
slechts 1 watercloset op de 300 mijl voor-
komt, den dweeper tot een onmisbaar lid van
den bediendenstoef maken.
En nu wij toch over deze toestanden pra-
ten meteen iets over de vrouw. Een vrouW
huwt om te begionen nooit in een hoogere
kaste. Dit zou uitwerping van den echtge-
noot uit zijn maatschappelijke omgeving mee-
brengen. Ook door een goed leven of gods-
dienstigheid is het nooit mogelijk van kaste
te veranderen, zoodat elke Hindoe sterft in
dezelfde kaste, waarin hij geboren werd.
Hier in de Hills zijn de toestanden zeer
merkwaardig. Om armoede te voorkomen
hebben meerdere broers samen 1 vrouw. Ik
hoorde van tien broers, die er samen een
vrouw op ma houden, die voor hun tienen het
land bewerkt en het hok zonder vensters, dat
zij huis nemen, voor al te sterke vervuiling
behoedt. De mannen wandelen met de geiten
en koeien of rooken en drinken. Wat famd-
bouwwerk betreft, alleen het ploegen is hun
werk, waarbij meest twee ossen, de primi-
tieve ploeg trekken.
Bij deze gelegenheid, worden deze heilige
dieren, nu niet bepaald met onderscheiding
behandeld.
De vrouw wordt meest langs den weg
meegenomen, geroofd dus eigenlijk. Later
wordt dan aan de ouders of aan de vroegere
echtgenooten een schadevergoeding van een
20 a 30 gulden betaald. De Raja van Bashar
heeft onlangs dezen vrouwenroof verboden,
met de bijvoeging van althans van gehuw-
de vrouwen, maar men stoot zich weinig of
niet aan dit verbod. Door de bestaande poly-
andrie, blijven natuurlijk vele vrouwen onge-
huwd. Dit schijnt voor den vader geen straf
Laatst zat ik een uurtje bij een groot gezin
toe te zien cn te vragen. Twee broers aan 't
ploegen, moeder de vrouw naaide; een vijf-
tal volwassen dochters wiedde en harkte en
egde, dat het een lust was er naar te kijken.
Een iets jongere editie haalde telkens boven
uit het huis aan de berghelling een kleine
peuter, wiens dineruurtje geslagen was. Moe
der en de dochters hadden blijkbaar elk een
spruit, zoodat de 12 a 14-jarige zoon zoo-
wat den heelen dag af en aanliep. Menig
manloos huiushouden komt hier voor em dan
doen de vrouwen al het werk, verzorgen hok
het vee en de ploeg, tctdat de zoons dit kun
nen ovememen. 's Lands wijs's lands eer
en memige moeder hier is blij geen man er
bij te verzorgen hebben, al mist zij dan ook
de armbanden, gekleurde hoofddoeken enz.,
waaraan de echtgenoot zoowat alles, wat hij
per ongeluk een verdient, besteedt.
Dat de dweeper vrouwen in de stedem ook
het zwaarste werk helpen verrichten heb ik
u reeds gemeld. En toch lijkt de inlandsche
vrouw gelukkig. Is ze niet schuw, dan toont
ze meestal een vriendelijk lachend, vroolijk
gezicht en is een groepje bijecn, dan komt
aan kwinkslagen en gelach geen einde.
Ze zijn nog lang niet zoo vreemd van de
natuur als de stakkers, ,die bij ons de lagere
volksldassen vormen en die door hun vele
behoeften en wenschen, zich vaak het leven
tot een ramp zien worden. Wat ook al weer
helaas in de beste families voorkomt.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter op-
lossing probleem No. 932 (auteur Boissinot).
Stand.
Zw. 7 sch. op: 4, 8, 9, 10, 18, 22, 37 en
dam op 21.
W. 9 sch. op: 20, 24, 29, 30, 32, 33, 38, 40,
41.
Oplossing.
1. 32—28!! 1. 21 32 (4 sch.).
2. 29—23!! 2. 32 28 (4 sc\).
3. 41 5
Slechts dirie zetten, maar welk een fraaie
ontleding.
Het eerste nummer van den 3en jaargang
van „Ons Damblad" is verschenen met 12
pagina's implaats van acht. Een verbetering,
die naar men hoopt, blijvend zal zijn. De
rubrieken zijn uitgebreid en goed verzorgd.
Tucker.
„Ik ben eerst kort thuis."
De ander trolc zijn wenkbrauwen op, als
teeken van verbazing.
„Wat in den hemel kan je hierheen ge-
bracht hebben?"
„De oorlog, en de wensch, een plaatsing te
vinden, waar ik mijn land mag dienen."
„En heb je die gevonden?"
De glimlach op het donkere gezicht druk-
te twijfel uit, die een antwoord bijna overbo-
dig maakte.
„Nog niet."
„Het zou me verwonderd hebben, als het
wel zoo was geweest. Het was onbezonnen
om terug te keeren."
Hij liet zijn stem dalen, opdat hij niet be-
luisterd zou worden.
„Het klimaat van Engeland is volstrekt
niet gezond voor oude soldaten van het Par-
lement."
„En toch ben jij hier, Ned."
„Ik?"
Weer kwam die half minachtende glimlach
over het ernstige, knappe gelaat. Hij haalde
de schouders op. Hij boog zich voorover naar
Holies en liet zijn stem nog meer dalen.
„Mijn vader was geen koningsmoorde-
naar." zei hij zacht. „Ik ben betrekkelijk on-
bekend."
Holies keek hem aan, de blijdschap, die de
ontmoeting hem geschonken had, werd min
der. Zouden de menschen altijd de herinne-
ring daaraan wakker houden en aan de dwa-
ze leugen, waarmee zij het feit omkleed had
den? Zou het altijd een onoverkomelijke hin-
derpaal voor hem zijn in het Engeland der
Partijstamden, eindspelen, gespeelde partij,
nieuwe stroomingen, problemen, zijn diverse
rubrieken, die de belangstelling waard zijn.
De volgende partijstand is leerzaam.
Zw. 8 sch. op: 7, 8, 11, 14, 16, 17, 23, 28.
W. 8 sch. op: 15, 31, 32, 37, 38, 41, 42, 44.
Zwart aan zet:
1. 1. 8—12
2. 31—27! 2. 17—21?,
3. 27—22 3. 28 17
4. 32—27 4. 21 43
5. 42—38 5. 43 32
6. 37:10!
De volgende stand is van Boissinot:
mk
fej pp
Wk
Zw. 6 sch. op: 4, 9, 10, 12, 23, 31 en dam
op 44.
W. 9 sch. op: 15, 19, 24, 25, 28, 32, 33, 41,
42.
Wit speelt:
1. 32—27 1. 23 21
2. 42—37 2. 44 19
3. 37 8 3. 19 46
4. 24—19 4. 46:19
5. 83! gewonnen, wat zwart ook
speelt.
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 934 van P. Kleute Jr.,
Den Haag.
Zw. 13 sch. op: 12, 13, 14, 18, 19, 20, 22,
24, 27/30, 32.
W. 13 sch. op: 15, 16, 21, 33, 35, 39, 40,
41, 42, 44, 46, 49, 50.
In onze volgende rubriek geven wij de op
lossing.
We geven heden enkele voorbeelden van
de Russische partij. In de schaakclub V. V. V.
worden dezen winter wedstrijden gehouden
in groepen van 6 met verplichte opening. De
eerste ronde was Spaansch, de tweede heeft
de verplichte zetten der Russische partij
(1. e4 e5 2. Pf3 Pc6) als voorwaarde.
Wil men liever niet ingaan op deze ope
ning, dan heeft wit eenvoudig te spelen 3.
Pc3 en men is in de theorie van't 3- of 4-
paardenspel, n.l.
3. Pc3 Lb4 (3 paardenspel) of
3. Pc3 Pc6 (4 paardenspel).
De partij Nilsson—Olland begon als volgt:
1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 (Oland speelt gaarne
zoo) 3. Pc3 Lb4 4. Lc4 c6 5. 0—0 0—0 6. d4!
Natuurlijk, partij trekken van 't feit, dat op
c6 geen paard staat) ed4 7. Dd4 Lc3 bc3 8.
Pe4 De4 9. d5 Ld5 cd5 enz.
De partij MarocryOlland (1920) begon
aldus:
1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Pc3 Lb4 4. Lc4 c6.
Beter is natuurlijk 4d6, want zwart
geeft pe5 weg. Marocry gaat er niet op in,
wetende dat Olland in deze opening thuis
is.
5. 0—0 0-0 6. d-3 d5 7. ed5 cd5 8. Lb3
Pc6 9. Lg6 Lc3 10. bc3 Lg4 11. h3 Le6 12.
Tel Dc7.
Dit geeft zwarf wel een dubbel pion, maar
Stuarts?
„Nu, nu, kijk .niet zoo somber, man."
Tucker lachte en nam den kolonel bij den
arm.
„Laten we ergens gaan, waar we praten
kunnen. Wij moeten elkander veel te vertel
len hebben.
Holies liet hem omkeeren.
„Kom mee naar Paul's Head," verzocht
hij hem. „Daar logeer ik."
Maar Tucker trok even aarzelend terug.
„Mijn eigen logies is vlak bij in Cheapsi-
de," zei hij, en zij keerden weer om. Zwij-
gend liepen zij verder. Op den hoek van
Paul's Head stona Tucker stil, om naar den
ingang van St. Paul's en den fanatieken pre-
diker te zien, die daar stond te gillen. De
stem van den man klonk tot hen door.
„0, de groote en vreeselijke God."
Tucker's gezicht vertrok zich spottend.
„Da is een welsprekende kerel," zei hij.
„Hij moet die domme schapen wel uit hun
kalmte opwekken."
De kolonel keek hem verbaasd aan. Zijn
woorden schenen een verborgen beteekenis te
hebben. Maar zonder er verder iets bij te
vtfegen, trok Tucker hem verder.
In een mooie kamer op de eerste verdie-
ping van een der grootste huizen van Cheap-
side, vroeg Tucker zijn gast plaats te nemen
op den mooisten stoel.
„Een oud vriend, dien ik toevallig ontmoet
heb," zei hij tot zijn huishoudster, die hem
kwam bedienen. „Het moet dus een flesch
sec zijn van de beste".
Toen de vrouw weggegaan was, nadat zij
dat wil zwart wel. Zijn centrum wordt
sterk en hij krijgt een open g-lijn.
Wit doet't niet. 13. Pe2 Pd7 14. c4 d4 15.
La4 f6 16. Lh4 Pe7 17. Ld7 Ld7 18. f3. Zwart
heeft allang 't initiatief. Pg6 19. Lh3 f5 20.
Del f4 21. Lf2 Tad8 22. Da3 Dc8.
Zwart wil offeren op h3. Maar had eerst
zijn a-pion moeten beveiligen. 23. Da7 Lh3
24. Tbl! Tf7 25. Tb6! D?5.
(Beter 25Lf5) 26. Kfl T8 d7 27. Te bl
Lg2 28. Kg2 Dg5 29. Kfl, en wit wint.
Capablanca speelde Russisch tegen Mars
hall als volgt:
1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Pe5 d6 4. Pf3 Pe4
5. De2! De7 6. d3 Pf6 7. Lg5 Le6 8. Pc3,
enz.
Ook kan men als volgt spelen:
Wit: Apoliinary. Zwart: N. N.
1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Lc4 Pe4 4. Pc3 Pc3
5. dc3 d6 6. Pe5! Dh4 (na 6de5 volgt
7. Lf7 Ke7 8. Lg5, enz.) 7. Lf7 Ke7 8. Dd4!
Dd4?? 9. Lg5 mat; tableau!!
Of:
Wit: Dr. Esser. Zwart: Annegam.
1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Pe5 d6 4. Pf3 Pe4 5.
Pc3 Pc3 6. dc3 Le7 7. Ld3 0—0 8. Le3 Lg4
9. Dd2 (Wit wil een open Toren-lijn) Pd7 10.
0-0-0 Pe5 11. Le4 Lf3 12. gf3 Dc8 13.
Tgl Pg6 14. h4 f5 15. Dd5 Kh8 16. h5 c6
17. hg6!
En zwart gaf op. Er kon nog volgen: 17.
cd5 18. Ld5 Tf7 (na Kh8 volgt 19. Th7 mat)
19 Th7 en 20. Th8 Kh8 21. Thl Lh4 22.
Th4 mat.
Volgende week vervolg.
Eindspel
eener den 29en December 1908 te Stockholm
gespeelde matchpartij.
Zwart: P. S. Leonhardt.
■urn
a b c d e f g h
Wit: V. S jo berg.
Er volgde: 20. f4! ef3: e.p. 21. Df3:, TabS
22. Pc5, Pe5 23. Pe5:, Le5: 24. Pe6:, Lc6 25.
Pg5, Dh6 26. Df5:, Te8 27. Df7t, Kh8 28.
De8:f! Zwart geeft op.
Eindspel
eener voorgiftpartij, den 19en April 1912 te
Riga gespeeld,
Zwart: L e e 1 a u s.
mm .mm.. mm..
m.. jm
m
m/m.
abedefgh
Wit: Niemzowitsch.
Er volgde: 1. e3e4!, Th8e8 2. e4X
d5t Ke7d6 (Kf8, dan Le6 en Pf5) 3. Pa3—
c4f, Kd6Xd5 4. Te2^.6!!, Te8Xe6 5. Lf5X
e6t, Kd5e4 6. d2—d3f, Ke4Xd3 (of Kf4
7. Pe2 mat) 7. Le6f5 mat.
Eindspel
eener onlangs in't meestertoumooi te Wilna
gespeelde partij.
Zwart: S aw e.
i a mm
"M i
abedefgh
Wit: Rabinowitsch.
den wijn gebracht had, en de beiden achter
de gesloten deur zaten, vertelde de kolonel
aan zijn vriend de bijzonderheden die deze
verlangde te weten.
Tucker hoorde hem ernstig aan, en zijn
gelaat bleef ernstig, toen het verhaal uit
was. Hij zuchtte, en keek den kolonel een
oogenblik zwijgend met sombere uogen aan.
„George Monk is dus je eenige hoop?" zei
hij eindelijk langzaam. Toen liet hij een kor-
ten, scherpen lach vol diepe minachting hoo-
ren.
„In jouw geval geloof ik, dat ik mij zelf
zou ophangen en dan was het uit. Dat is
minder kwellend."
„Wat bedoel je?"
„Denk je, dat Monk je werkelijk helpen
zal? Dat hij dat van plan is?"
„Zeker! Hij heeft het beloofd, en hij was
mijn vriend en de vriend van mijn vader."
„Vriend!" zei de ander bitter. „Ik heb
nooit gezien, dat een schipperaar iemands
vriend was, behalve van zich zelf. En als er
ooit een schipperaar leefde, is zijn naam
George Monk de vorst van alle schippe-
raars, zooals uit zijn geheele leven blijkt
Eerst een koningsgezinde, dan zoo iets half
en half koning en Parlement, dan een Parle-
mentsman, waarbij hij zijn vrienden van des
konings zijde verkoopt En eindelijk, weer
een koningsgezinde, tegenstander van zijn
vroegere vrienden van het Parlement. Hij
kiest altijd de zijde, die bovenaan is, of die
tegen de andere kan opbieden, om zijn dien-
sten te verkrijgen. En kijk maar eens, wat hij
is; baron hiervan, graaf daarvan, hertog
1. b4 Lb6
2. e5 do
3. ef6 Kd7
Gaat de K naar f7, dan wint wit door DU6.
4. Ld5 cd5
5. Pd5 Pf5
6. De4 Pd6
7. De6 Kc6
8. Tf4 a5
9. Te5 ab4
10. Tc4 Lc5 v
11. ab4 b6
12. bc5 bc5
13. Pe7 Kb6
14. T4c5 Tab
15. Tc6 Ka7
16. Ta6 Ka6
17. Td5
Zwart geeft op.
Oplossing probleem No. 120 van
L. N. de Jong (G. C. 1915).
Wit: Kc3 Tc2 Lcl Dc7 pi a4 a3 e4 en e3
Zwart: Kc5 Pc4 pi a5 c6 e5.
1.
1.
1.
1.
1.
1.
Db8
Pb2
Pd?
Pa3
Pe3
Pd6
Pb6
2.
2.
2.
2.
2.
2.
Kb2: mat.
Kd2: mat.
La3: mat.
Le3: mat.
Da7 mat.
Df8 mat.
Het is moeilijk een probleem te maken me
een symmetrischen stelling; en deze moeilijk-
heid bestaat natuurlijk hierm, dat men heeff
te vermijden, dat de ,,spiegelzet" een neven-
oplossing inhoudt. In No. 120 is dit kunsfig
vermeden.
Immer 1. Dd8 faalt op Pd6 (zie laatste
variant) stond alles dus 1 veld naar rechts,
dan waren er 2 sleutelzetten(DcS en De8!).
Voor heden een dergelijke opgave.
Goede oplossing van 120 ontvangen van
de heeren A. L. de Wolf en D. de Boer te
AllcTnsflr
Probieem No. 123 van T. R. Dawson. 1
le prijs Falkirk Herald.
Zwart (6)
"Mix
a be d e t g-
Wit (5)
Wit geeft mat in 2 zetten.
HET VOORGEVALLENE TE ASSEN
EN TE EDE.
De minister van Oorlog heeft ter nadere
beantwoording van de vragen van den heer
Schaper betreffende het instellen van een on-
derzoek naar de ongeregeldheden, die on
langs in het garnizoen te Assen zijn voorge-
vallen, het resultaat van dat onderzoek open-
baar gemaakt. Hij meende'in den geest der
Kamer te handelen, door tevens daarbij te
voegen het resultaat van het onderzoek, ge
houden naar de terzelfder tijd voorgevallen
ongeregeldheden te Ede.
Nadat de minister eerst een kort relaas
van het voorgcvallene heeft gegeven (waarin
worden behandeld: de aan van g der ongere
geldheden; het gebeurde in de Wilhelmina-
kaezrne; in de Emmakazerne, wat inmiddels
op het voorplein voorviel en het einde der on
geregeldheden) komt hij tot de janleiding en
oorzaken.
Hieromtrent lezen wij:
Een eigenlijke aanleiding voor het ont-
staan van ongeregeldheden is bij het onder
zoek niet kunnen worden gevonden, althans
geen redelijke aanleiding.
Het merkwaardige verschijiisel doet zich
dan ook voor, dat de ongeregeldheden zich
nagenoeg niet bij het vernioeide 12de regi
ment, doch in hoofdzaak bij het 9de hebben
voorgedaan en wel onder hoofdleiding van
iemand, die zelf niet was mede uitgerukt. Tij-
dens de samcnscholing werden nog enkele
losse, als het ware in haast bijeengezochte
klachten vera,omen, die geen enkele maal
langs den legalen weg naar voren zijn ge
bracht.
Als vaststaand mag dan ook worden aan
genomen, dat er geen klachten bestonden, die
grond hebben kunnen geven voor een derge-
lijk massaal optreden als heeft plaats gevon
den. Integendeel mag worden aangenomen,
dat de sfeer, om een dergelijk optreden moge
lijk te maken, van buiten af en kunstmatig is
gewekt. Zeer waarschijnlijk hebben enkele
elementen een goede gelegenheid gezocht om
een te voren opgezet plan ten uitvoer te bren-
van Albemarle, opperbeveihebber, aanvoer-
der der ruiterij, kamerheer, en God weet, wai
nog meer. 0, hij is het geworden van het
schipperen."
„Je doet hem onrecht, Ned."
Holies was lichtelijk verontwaardigd.
„Dat is onmogelijk."
„Maar toch is het zoo, je vergeH, dat een
man uit overtuiging van partij kan verande
ren."
„VooraI als het zijn eigen voordeel is,"
spotte Tucker.
„Dat is niet edelmoedig, en natuurlijk on-
waar." De kolonel gaf teekenen van trouwe
warmte.
„Je hebt het ook verkeerd met je andere
veronderstellingen. Hij zou mij alle h.dp ge
geven hebben, die ik noodig had, roaxr
„Maar hij hield rekening met het lichte gr-
vaar wat zeg ik? het lichtr ongwnak
voor hemzelf, als later soms vragen geshad
werden. In dat geval kon hij alle berwanat
vermeden hebben door te zeggen, dat hij
niets van je verleden wist
„Hij is te eerlijk om dat te doe»^."
„Eerlijk! Ha de eerlijke George Monk!
Gewoonlijk maalrt tegenspoed een menscb
wereldwijs. Maar jij
Tucker glimlachfe half nrinachtend, half
droevig, en liet den zin onvoltooid.
„Ik heb je gezega, dat hij mij zal helpen,
dat hij het beloofd heeft."
(Wordt rervolgtl).
1 j1 K.
mm
'■/tm m