Alkmaarsche Oourant Een speelbat der fortuin. Damrubrieb. mm m Schaakrubrieb. mm m mi KSi m m i Met Dr. Van tier Sleen op reis. m m m m m B w III! M11* miai Wm wM Zaterdag 16 October 1EU1LLET0N. m m SB# m m H H M W, 1 B S H 1 mm mi mik .IIJ.4!m i I Wm&mh Wi PI Kn. 244 1926 Hsnderd Acht en Twintigste Jaargang. XXV. Van een Hindoetempel en Hindoos. Sarahu voorbij met zijn prachtig uitzicht t/p Shrikan Dhar, Panuda door, klein dorp- je in de oederbosschen. Dan een steile rots- mnur, alleen door dynamiet omtrekbaar ge maakt, met 500 M. rots boven en de Sutly cogeveer 750 M. loodrecht beneden ons en dan in eens weer een prachtwoud van ceders Een is er door den bliksem geveld en stukge- zaagd. Ik tel ongeveer 500 jaarringen bij juist een meter middellijn en er staan er hier van ruim 11/2 tot bij de 2 Meter. Reu- zenboomen, die in het midden een grasveldje openlaten, hellend naar de rivier en daar op den achtergronddroom ik, of zijn wij al door Thibet heen ook een Chinee- sche pagode. Vrij ruw gebouwd, gedee'.telijk uit ruw houten planken. Maar de pagode- bouw, de houten draken, uitstekend boven het ingangspoortje van den hof, waarin de fempel staat, dat alles doet heel anders aan dan de Hindoetempels, die wij tot nu toe ge- zien .hebben. Wij naderen langzaam, genie- tend het prachtige beeld, de eeuwenoude ceders, het open grasveldje, waar de zon speelt in de witte ranonkels, het tempeltje en daarachter de majesteit der sneeuwtop- pen. Sanitu gaat vooruit, om toegang te vragen maar dat wordt beleefd geweigerd. De Brah- maan, die den tempel bewaakt, staat ons toe vanaf den drempel van het toeganspoorije een paar foto's te maken en toont ons de enorme koperen hoorn, waarmee bij bijzon- dere gelegenheden de geloovigen worden bij- eengeroepen. Verder doet hij lange verhalen over de kracht van zijn god, wel te verstaan van een koperen beeldje in den tempel, dat in heel den omtrek vereerd wordt en waarvan de hulp in bijzonder moeilijke gevallen ook wel door den Raja wordt ingeroepen. Zoo heyft elk dorp hier zijn eigen gcdheid, zijn „native god" zooals de Engelschen het zeg- gen en dit is een der machtigste onder die plaatselijke goden. Wij kunnen den god nu niet zien, maar over een paar goden uit de dorpen in den omtrek hier bijeengebracht Het volk danst en zingt en praat en ook de goden kunnen zich dan met elkaar onder- Eouden En de man, die mij dat vertelt is een Brah maan, een hindoe der hoogste kaste. Vlak bij den tempel bij een vuurtje zit een typische Hindoefakir. Bijna naakt, het gelaat met wit te asch besmeerd en met een roode stip mid den op het voorhoofd gesierd, zooals het den dienaar van Shiwa betaamt. Dus: de Hindoe is geen eengodendienaar, maar vereert heiligenbeeldjes als goden anast den oppergod in al zijn verschillende gestalten. En naast de lagere kasten, voor wie de afsdirikwekkende afgodsbeelden in de tempels gemaakt zijn, daar zij niet voldoen- de ontwikkeld zijn om door nadenken alleen hun godsdienstplichten te vervullen, daar- naast zien wij hier een Brahmaan en een Ra ja, die naast Brahma den oppergod het kk- peren beeldje raadplegen. Net zooo'n kope ren beeldje als waarmde Generaal Bruce te doen kreeg op de Mount Everest-expepditie. Daar bleef in een bepaalde streek de regen te lang uiit en nu werd Bruce verzocht den god, die zijn plicht niet deed, te straffen Het beeldje werd in een duister vertrek oppge- sloten onder het uiten der noodige bedrei- gingen. En ziet! Dien nacht kwam de regen. Den volgenden dag regen en nog een nacht en nog ee dag. Toe liet Bruce op verzoek der inlanders den cndeugden god weer vrij, daar anders bepaald het heele dal zou zijn overstroomd. Van de Hindoekasten moot ik u ook nog- even iets vertellen. Er zijn er in hoofdzaak vier. De eerste is die der Brahmanen, waar- uit alle priesters voortkomen, maar die lang niet alle priesters zijn. Er zijn veel geleer- ien, maar ook wel groote kooplui en zakenlui onder. Alleen Brahmanen mogen in de Hin doetempels binnen gaan. Als tweede kaste volgen dan de Khshatries, gewoonlijk naar een sub-kaste de Rajputs ge- noemd. Dit is de kaste, die noodgedwongen (want de Hindoeleer verbiedt het dooden) krijgsman zijn geworden om het land tegen vrcemde indringers te verdedigen. Thans, nu de Engelsehe regeering die taak heeft over- genomcn vormen de Rajputs het meerendeel der studenten aan de Indische hoogescholen Verder leveren zij naturlijk vele officieren Naar het Engelsch van Rafael Sabatini. Geautoriseerde vertaling van A. T. 15) „Of ge zijt Randal Holies, of anders de duivel in zijn gedaante." Toen kende Holies hem een geest uit zijn verleden, zooals hij zelf een geest uit het verleden van den ander was; een oud vriend en wapenbroeder uit de dagen van Worcester en Dunbar. „Tucker," riep hij, „Ned Tucker!" En met opgewekt gelaat stak hij zijn hand uit. De ander greep ze vast. „Ik zou je overal herkend hebben, Randal, ondanks de verandering, die de tijd gewrocht heeft." „Die heeft bij jou ook veranderingen ge maakt. Maar het schijnt je goed gegaan te zijn!" Het gezicht van den kolonel werd verjongd door een blik van bijna jongensachtig genoe- gen. „Oh, het gaat mij goed," zei Tucker. „En jou?" ..Zooals je ziet." De ernstige donkere oogen van den ander keken hem aan. Er kwam even stilte, een ver- legen stilzwijgen tusschen die beiden, van wien ieder wel honderd vragen wilde doen Thans klank het: Jfc bad in Holland van je gehoord," zei voor het leger, ambfenaren voor publieke werken cn voor de houtvesterij (Forest-depar- tement), terwijl ook vele staatshooMen, de Maharadja's, ,kortaf meest Raja genoemd, tot deze kaste behooren. Als derde kaste volgen nu de Vaislh, de kooplui uit de inlandsche bazaars, en het meerendeel der bedienden. Ook de meeste in landers uit deze bergstreken moeten tot de Vaish worden gerekcnd. De landbouwers dus. In de vlakten trouwens dito, maar daar* mengt zich onder de landarbeiders en koelis een grooter aantal der laagste kaste, de Shu- dars, door de Engelschen gewoonlijk „dwee- pers" genoemd, daara alleen deze men- schen te vinden zijn voor reiniging van onze huizen, badkamers en nog minder aantrek- kelijke gelegenheden, die in dit land, waar slechts 1 watercloset op de 300 mijl voor- komt, den dweeper tot een onmisbaar lid van den bediendenstoef maken. En nu wij toch over deze toestanden pra- ten meteen iets over de vrouw. Een vrouW huwt om te begionen nooit in een hoogere kaste. Dit zou uitwerping van den echtge- noot uit zijn maatschappelijke omgeving mee- brengen. Ook door een goed leven of gods- dienstigheid is het nooit mogelijk van kaste te veranderen, zoodat elke Hindoe sterft in dezelfde kaste, waarin hij geboren werd. Hier in de Hills zijn de toestanden zeer merkwaardig. Om armoede te voorkomen hebben meerdere broers samen 1 vrouw. Ik hoorde van tien broers, die er samen een vrouw op ma houden, die voor hun tienen het land bewerkt en het hok zonder vensters, dat zij huis nemen, voor al te sterke vervuiling behoedt. De mannen wandelen met de geiten en koeien of rooken en drinken. Wat famd- bouwwerk betreft, alleen het ploegen is hun werk, waarbij meest twee ossen, de primi- tieve ploeg trekken. Bij deze gelegenheid, worden deze heilige dieren, nu niet bepaald met onderscheiding behandeld. De vrouw wordt meest langs den weg meegenomen, geroofd dus eigenlijk. Later wordt dan aan de ouders of aan de vroegere echtgenooten een schadevergoeding van een 20 a 30 gulden betaald. De Raja van Bashar heeft onlangs dezen vrouwenroof verboden, met de bijvoeging van althans van gehuw- de vrouwen, maar men stoot zich weinig of niet aan dit verbod. Door de bestaande poly- andrie, blijven natuurlijk vele vrouwen onge- huwd. Dit schijnt voor den vader geen straf Laatst zat ik een uurtje bij een groot gezin toe te zien cn te vragen. Twee broers aan 't ploegen, moeder de vrouw naaide; een vijf- tal volwassen dochters wiedde en harkte en egde, dat het een lust was er naar te kijken. Een iets jongere editie haalde telkens boven uit het huis aan de berghelling een kleine peuter, wiens dineruurtje geslagen was. Moe der en de dochters hadden blijkbaar elk een spruit, zoodat de 12 a 14-jarige zoon zoo- wat den heelen dag af en aanliep. Menig manloos huiushouden komt hier voor em dan doen de vrouwen al het werk, verzorgen hok het vee en de ploeg, tctdat de zoons dit kun nen ovememen. 's Lands wijs's lands eer en memige moeder hier is blij geen man er bij te verzorgen hebben, al mist zij dan ook de armbanden, gekleurde hoofddoeken enz., waaraan de echtgenoot zoowat alles, wat hij per ongeluk een verdient, besteedt. Dat de dweeper vrouwen in de stedem ook het zwaarste werk helpen verrichten heb ik u reeds gemeld. En toch lijkt de inlandsche vrouw gelukkig. Is ze niet schuw, dan toont ze meestal een vriendelijk lachend, vroolijk gezicht en is een groepje bijecn, dan komt aan kwinkslagen en gelach geen einde. Ze zijn nog lang niet zoo vreemd van de natuur als de stakkers, ,die bij ons de lagere volksldassen vormen en die door hun vele behoeften en wenschen, zich vaak het leven tot een ramp zien worden. Wat ook al weer helaas in de beste families voorkomt. Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter op- lossing probleem No. 932 (auteur Boissinot). Stand. Zw. 7 sch. op: 4, 8, 9, 10, 18, 22, 37 en dam op 21. W. 9 sch. op: 20, 24, 29, 30, 32, 33, 38, 40, 41. Oplossing. 1. 32—28!! 1. 21 32 (4 sch.). 2. 29—23!! 2. 32 28 (4 sc\). 3. 41 5 Slechts dirie zetten, maar welk een fraaie ontleding. Het eerste nummer van den 3en jaargang van „Ons Damblad" is verschenen met 12 pagina's implaats van acht. Een verbetering, die naar men hoopt, blijvend zal zijn. De rubrieken zijn uitgebreid en goed verzorgd. Tucker. „Ik ben eerst kort thuis." De ander trolc zijn wenkbrauwen op, als teeken van verbazing. „Wat in den hemel kan je hierheen ge- bracht hebben?" „De oorlog, en de wensch, een plaatsing te vinden, waar ik mijn land mag dienen." „En heb je die gevonden?" De glimlach op het donkere gezicht druk- te twijfel uit, die een antwoord bijna overbo- dig maakte. „Nog niet." „Het zou me verwonderd hebben, als het wel zoo was geweest. Het was onbezonnen om terug te keeren." Hij liet zijn stem dalen, opdat hij niet be- luisterd zou worden. „Het klimaat van Engeland is volstrekt niet gezond voor oude soldaten van het Par- lement." „En toch ben jij hier, Ned." „Ik?" Weer kwam die half minachtende glimlach over het ernstige, knappe gelaat. Hij haalde de schouders op. Hij boog zich voorover naar Holies en liet zijn stem nog meer dalen. „Mijn vader was geen koningsmoorde- naar." zei hij zacht. „Ik ben betrekkelijk on- bekend." Holies keek hem aan, de blijdschap, die de ontmoeting hem geschonken had, werd min der. Zouden de menschen altijd de herinne- ring daaraan wakker houden en aan de dwa- ze leugen, waarmee zij het feit omkleed had den? Zou het altijd een onoverkomelijke hin- derpaal voor hem zijn in het Engeland der Partijstamden, eindspelen, gespeelde partij, nieuwe stroomingen, problemen, zijn diverse rubrieken, die de belangstelling waard zijn. De volgende partijstand is leerzaam. Zw. 8 sch. op: 7, 8, 11, 14, 16, 17, 23, 28. W. 8 sch. op: 15, 31, 32, 37, 38, 41, 42, 44. Zwart aan zet: 1. 1. 8—12 2. 31—27! 2. 17—21?, 3. 27—22 3. 28 17 4. 32—27 4. 21 43 5. 42—38 5. 43 32 6. 37:10! De volgende stand is van Boissinot: mk fej pp Wk Zw. 6 sch. op: 4, 9, 10, 12, 23, 31 en dam op 44. W. 9 sch. op: 15, 19, 24, 25, 28, 32, 33, 41, 42. Wit speelt: 1. 32—27 1. 23 21 2. 42—37 2. 44 19 3. 37 8 3. 19 46 4. 24—19 4. 46:19 5. 83! gewonnen, wat zwart ook speelt. Ter oplossing voor deze week: Probleem 934 van P. Kleute Jr., Den Haag. Zw. 13 sch. op: 12, 13, 14, 18, 19, 20, 22, 24, 27/30, 32. W. 13 sch. op: 15, 16, 21, 33, 35, 39, 40, 41, 42, 44, 46, 49, 50. In onze volgende rubriek geven wij de op lossing. We geven heden enkele voorbeelden van de Russische partij. In de schaakclub V. V. V. worden dezen winter wedstrijden gehouden in groepen van 6 met verplichte opening. De eerste ronde was Spaansch, de tweede heeft de verplichte zetten der Russische partij (1. e4 e5 2. Pf3 Pc6) als voorwaarde. Wil men liever niet ingaan op deze ope ning, dan heeft wit eenvoudig te spelen 3. Pc3 en men is in de theorie van't 3- of 4- paardenspel, n.l. 3. Pc3 Lb4 (3 paardenspel) of 3. Pc3 Pc6 (4 paardenspel). De partij Nilsson—Olland begon als volgt: 1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 (Oland speelt gaarne zoo) 3. Pc3 Lb4 4. Lc4 c6 5. 0—0 0—0 6. d4! Natuurlijk, partij trekken van 't feit, dat op c6 geen paard staat) ed4 7. Dd4 Lc3 bc3 8. Pe4 De4 9. d5 Ld5 cd5 enz. De partij MarocryOlland (1920) begon aldus: 1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Pc3 Lb4 4. Lc4 c6. Beter is natuurlijk 4d6, want zwart geeft pe5 weg. Marocry gaat er niet op in, wetende dat Olland in deze opening thuis is. 5. 0—0 0-0 6. d-3 d5 7. ed5 cd5 8. Lb3 Pc6 9. Lg6 Lc3 10. bc3 Lg4 11. h3 Le6 12. Tel Dc7. Dit geeft zwarf wel een dubbel pion, maar Stuarts? „Nu, nu, kijk .niet zoo somber, man." Tucker lachte en nam den kolonel bij den arm. „Laten we ergens gaan, waar we praten kunnen. Wij moeten elkander veel te vertel len hebben. Holies liet hem omkeeren. „Kom mee naar Paul's Head," verzocht hij hem. „Daar logeer ik." Maar Tucker trok even aarzelend terug. „Mijn eigen logies is vlak bij in Cheapsi- de," zei hij, en zij keerden weer om. Zwij- gend liepen zij verder. Op den hoek van Paul's Head stona Tucker stil, om naar den ingang van St. Paul's en den fanatieken pre- diker te zien, die daar stond te gillen. De stem van den man klonk tot hen door. „0, de groote en vreeselijke God." Tucker's gezicht vertrok zich spottend. „Da is een welsprekende kerel," zei hij. „Hij moet die domme schapen wel uit hun kalmte opwekken." De kolonel keek hem verbaasd aan. Zijn woorden schenen een verborgen beteekenis te hebben. Maar zonder er verder iets bij te vtfegen, trok Tucker hem verder. In een mooie kamer op de eerste verdie- ping van een der grootste huizen van Cheap- side, vroeg Tucker zijn gast plaats te nemen op den mooisten stoel. „Een oud vriend, dien ik toevallig ontmoet heb," zei hij tot zijn huishoudster, die hem kwam bedienen. „Het moet dus een flesch sec zijn van de beste". Toen de vrouw weggegaan was, nadat zij dat wil zwart wel. Zijn centrum wordt sterk en hij krijgt een open g-lijn. Wit doet't niet. 13. Pe2 Pd7 14. c4 d4 15. La4 f6 16. Lh4 Pe7 17. Ld7 Ld7 18. f3. Zwart heeft allang 't initiatief. Pg6 19. Lh3 f5 20. Del f4 21. Lf2 Tad8 22. Da3 Dc8. Zwart wil offeren op h3. Maar had eerst zijn a-pion moeten beveiligen. 23. Da7 Lh3 24. Tbl! Tf7 25. Tb6! D?5. (Beter 25Lf5) 26. Kfl T8 d7 27. Te bl Lg2 28. Kg2 Dg5 29. Kfl, en wit wint. Capablanca speelde Russisch tegen Mars hall als volgt: 1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Pe5 d6 4. Pf3 Pe4 5. De2! De7 6. d3 Pf6 7. Lg5 Le6 8. Pc3, enz. Ook kan men als volgt spelen: Wit: Apoliinary. Zwart: N. N. 1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Lc4 Pe4 4. Pc3 Pc3 5. dc3 d6 6. Pe5! Dh4 (na 6de5 volgt 7. Lf7 Ke7 8. Lg5, enz.) 7. Lf7 Ke7 8. Dd4! Dd4?? 9. Lg5 mat; tableau!! Of: Wit: Dr. Esser. Zwart: Annegam. 1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Pe5 d6 4. Pf3 Pe4 5. Pc3 Pc3 6. dc3 Le7 7. Ld3 0—0 8. Le3 Lg4 9. Dd2 (Wit wil een open Toren-lijn) Pd7 10. 0-0-0 Pe5 11. Le4 Lf3 12. gf3 Dc8 13. Tgl Pg6 14. h4 f5 15. Dd5 Kh8 16. h5 c6 17. hg6! En zwart gaf op. Er kon nog volgen: 17. cd5 18. Ld5 Tf7 (na Kh8 volgt 19. Th7 mat) 19 Th7 en 20. Th8 Kh8 21. Thl Lh4 22. Th4 mat. Volgende week vervolg. Eindspel eener den 29en December 1908 te Stockholm gespeelde matchpartij. Zwart: P. S. Leonhardt. ■urn a b c d e f g h Wit: V. S jo berg. Er volgde: 20. f4! ef3: e.p. 21. Df3:, TabS 22. Pc5, Pe5 23. Pe5:, Le5: 24. Pe6:, Lc6 25. Pg5, Dh6 26. Df5:, Te8 27. Df7t, Kh8 28. De8:f! Zwart geeft op. Eindspel eener voorgiftpartij, den 19en April 1912 te Riga gespeeld, Zwart: L e e 1 a u s. mm .mm.. mm.. m.. jm m m/m. abedefgh Wit: Niemzowitsch. Er volgde: 1. e3e4!, Th8e8 2. e4X d5t Ke7d6 (Kf8, dan Le6 en Pf5) 3. Pa3— c4f, Kd6Xd5 4. Te2^.6!!, Te8Xe6 5. Lf5X e6t, Kd5e4 6. d2—d3f, Ke4Xd3 (of Kf4 7. Pe2 mat) 7. Le6f5 mat. Eindspel eener onlangs in't meestertoumooi te Wilna gespeelde partij. Zwart: S aw e. i a mm "M i abedefgh Wit: Rabinowitsch. den wijn gebracht had, en de beiden achter de gesloten deur zaten, vertelde de kolonel aan zijn vriend de bijzonderheden die deze verlangde te weten. Tucker hoorde hem ernstig aan, en zijn gelaat bleef ernstig, toen het verhaal uit was. Hij zuchtte, en keek den kolonel een oogenblik zwijgend met sombere uogen aan. „George Monk is dus je eenige hoop?" zei hij eindelijk langzaam. Toen liet hij een kor- ten, scherpen lach vol diepe minachting hoo- ren. „In jouw geval geloof ik, dat ik mij zelf zou ophangen en dan was het uit. Dat is minder kwellend." „Wat bedoel je?" „Denk je, dat Monk je werkelijk helpen zal? Dat hij dat van plan is?" „Zeker! Hij heeft het beloofd, en hij was mijn vriend en de vriend van mijn vader." „Vriend!" zei de ander bitter. „Ik heb nooit gezien, dat een schipperaar iemands vriend was, behalve van zich zelf. En als er ooit een schipperaar leefde, is zijn naam George Monk de vorst van alle schippe- raars, zooals uit zijn geheele leven blijkt Eerst een koningsgezinde, dan zoo iets half en half koning en Parlement, dan een Parle- mentsman, waarbij hij zijn vrienden van des konings zijde verkoopt En eindelijk, weer een koningsgezinde, tegenstander van zijn vroegere vrienden van het Parlement. Hij kiest altijd de zijde, die bovenaan is, of die tegen de andere kan opbieden, om zijn dien- sten te verkrijgen. En kijk maar eens, wat hij is; baron hiervan, graaf daarvan, hertog 1. b4 Lb6 2. e5 do 3. ef6 Kd7 Gaat de K naar f7, dan wint wit door DU6. 4. Ld5 cd5 5. Pd5 Pf5 6. De4 Pd6 7. De6 Kc6 8. Tf4 a5 9. Te5 ab4 10. Tc4 Lc5 v 11. ab4 b6 12. bc5 bc5 13. Pe7 Kb6 14. T4c5 Tab 15. Tc6 Ka7 16. Ta6 Ka6 17. Td5 Zwart geeft op. Oplossing probleem No. 120 van L. N. de Jong (G. C. 1915). Wit: Kc3 Tc2 Lcl Dc7 pi a4 a3 e4 en e3 Zwart: Kc5 Pc4 pi a5 c6 e5. 1. 1. 1. 1. 1. 1. Db8 Pb2 Pd? Pa3 Pe3 Pd6 Pb6 2. 2. 2. 2. 2. 2. Kb2: mat. Kd2: mat. La3: mat. Le3: mat. Da7 mat. Df8 mat. Het is moeilijk een probleem te maken me een symmetrischen stelling; en deze moeilijk- heid bestaat natuurlijk hierm, dat men heeff te vermijden, dat de ,,spiegelzet" een neven- oplossing inhoudt. In No. 120 is dit kunsfig vermeden. Immer 1. Dd8 faalt op Pd6 (zie laatste variant) stond alles dus 1 veld naar rechts, dan waren er 2 sleutelzetten(DcS en De8!). Voor heden een dergelijke opgave. Goede oplossing van 120 ontvangen van de heeren A. L. de Wolf en D. de Boer te AllcTnsflr Probieem No. 123 van T. R. Dawson. 1 le prijs Falkirk Herald. Zwart (6) "Mix a be d e t g- Wit (5) Wit geeft mat in 2 zetten. HET VOORGEVALLENE TE ASSEN EN TE EDE. De minister van Oorlog heeft ter nadere beantwoording van de vragen van den heer Schaper betreffende het instellen van een on- derzoek naar de ongeregeldheden, die on langs in het garnizoen te Assen zijn voorge- vallen, het resultaat van dat onderzoek open- baar gemaakt. Hij meende'in den geest der Kamer te handelen, door tevens daarbij te voegen het resultaat van het onderzoek, ge houden naar de terzelfder tijd voorgevallen ongeregeldheden te Ede. Nadat de minister eerst een kort relaas van het voorgcvallene heeft gegeven (waarin worden behandeld: de aan van g der ongere geldheden; het gebeurde in de Wilhelmina- kaezrne; in de Emmakazerne, wat inmiddels op het voorplein voorviel en het einde der on geregeldheden) komt hij tot de janleiding en oorzaken. Hieromtrent lezen wij: Een eigenlijke aanleiding voor het ont- staan van ongeregeldheden is bij het onder zoek niet kunnen worden gevonden, althans geen redelijke aanleiding. Het merkwaardige verschijiisel doet zich dan ook voor, dat de ongeregeldheden zich nagenoeg niet bij het vernioeide 12de regi ment, doch in hoofdzaak bij het 9de hebben voorgedaan en wel onder hoofdleiding van iemand, die zelf niet was mede uitgerukt. Tij- dens de samcnscholing werden nog enkele losse, als het ware in haast bijeengezochte klachten vera,omen, die geen enkele maal langs den legalen weg naar voren zijn ge bracht. Als vaststaand mag dan ook worden aan genomen, dat er geen klachten bestonden, die grond hebben kunnen geven voor een derge- lijk massaal optreden als heeft plaats gevon den. Integendeel mag worden aangenomen, dat de sfeer, om een dergelijk optreden moge lijk te maken, van buiten af en kunstmatig is gewekt. Zeer waarschijnlijk hebben enkele elementen een goede gelegenheid gezocht om een te voren opgezet plan ten uitvoer te bren- van Albemarle, opperbeveihebber, aanvoer- der der ruiterij, kamerheer, en God weet, wai nog meer. 0, hij is het geworden van het schipperen." „Je doet hem onrecht, Ned." Holies was lichtelijk verontwaardigd. „Dat is onmogelijk." „Maar toch is het zoo, je vergeH, dat een man uit overtuiging van partij kan verande ren." „VooraI als het zijn eigen voordeel is," spotte Tucker. „Dat is niet edelmoedig, en natuurlijk on- waar." De kolonel gaf teekenen van trouwe warmte. „Je hebt het ook verkeerd met je andere veronderstellingen. Hij zou mij alle h.dp ge geven hebben, die ik noodig had, roaxr „Maar hij hield rekening met het lichte gr- vaar wat zeg ik? het lichtr ongwnak voor hemzelf, als later soms vragen geshad werden. In dat geval kon hij alle berwanat vermeden hebben door te zeggen, dat hij niets van je verleden wist „Hij is te eerlijk om dat te doe»^." „Eerlijk! Ha de eerlijke George Monk! Gewoonlijk maalrt tegenspoed een menscb wereldwijs. Maar jij Tucker glimlachfe half nrinachtend, half droevig, en liet den zin onvoltooid. „Ik heb je gezega, dat hij mij zal helpen, dat hij het beloofd heeft." (Wordt rervolgtl). 1 j1 K. mm '■/tm m

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5