Alkmaarsche Gourant Alkmaarsche Huishoud- en Induslrieschool. Laatste aangiite Vrijdag 22 October Een speelbai der forty in, 2—4 uur. Donderdag 21 October Stadsnieuws FELILLETON. No. 248 1926 Henderci Acht 011 Twintigste Jaargang. De Directrice, J. F. BEUMER. VRIJDENKERSVEKEENIGING j DE DAGERAAD". De aid. Alkmaar van de Vrijdenkersveree- nigrng „De Dageraad" vergaderde gister- avond in de dancing van de „Harmome". De bijeenkomst was druk bezocht. De voorzitter, de heer Fernee, opende de vergadering, de eerste in dit seizoen, met een worod van welkom, zijn genoegen uitspreken- lle over het talrijke publiek, alhoewel de zaal, volgens spr. nog beter bezet kon zijn. Spr. divide verder mede, dat iedere maand van dezen winter een vergadiering zal worden georganiseerd en deed een opwekking om vooral een seriekaart te koopen voor allie Da- geraadsvergaderingen, daar de afdeeling een mooi programma heeft samengesteld voor de zen winter. Wij willen Alkmaar, aldus spr., zoo bewerken, dat deze zaal te klein zal blijken en wij een grootere zaal moeten ne- men, doch dit kan siechts met uwe medewer- king Spr. gaf hierop het woord aan deu heer A. L. Constandse, die zou spreken over het onderwerp: „De wonderen van Mo- zes". Het gaat niet zoozeer, aldus ving de heer Constandse aan, om de wonderen van Mozes, als wel den tijd, waarin ze zijn ont- staan. Er gaat aan vooraf een vraag: hoe ontstaat godsdienst?, doch men kan zich vergissen in de phasen, die de godsdienst heeft doorloo- pen. Doch, naar spr. uiteenzette, men zegt wel iets wat waar is, wat antwoord geeft op deze vraag, doch men is er dan niet, want men heeft te zoeken naar het primaire, den eersten grondslag van hst ontstaan van den godsdienst. Wij kunnen zeggen, dat de godsdienst feite lijk is ontstaan uit de wreering van de voorouders betoogde spr., in antwoord op de gestelde vraag. Hij vervoigde: De ouders hebben gewor- steld met het vraagstuk van de ziel en zij zijn tot de conclusie gekomen, dat zoo gauw de laatste zucht uit den mensch vliedt de mensch gestorven is, doch dat de ziel blijft bestaan. Dit echter, zeide spr., al gelooft men het vaak nog, is een verkeerd begrip. Hij toonde dit nader aan, door uiteen te zetten, dat ster- ven cigenlijk beteekent voortzetting van het leven. In het leven treffen wij immers ver branding aan, doch evenzeer vinden we die verbranding in 't sterven. De verbranding houdt niet op bij een docd liehaam. Men noemt in dit geval echter de verbranding ont binding. Wij behoeven niet te vragen: als iemand dood is, waar is zijn leven dan, want het .even zet zich voort. Wel kan men vragen: waar is het bewust- zijn dan? Het bewustzijn is het beleven van een stof- felijk proces, dat in de herscnen uitkomt, dus is het bewustzijn het beleven van een stoffe- lijke verandering. Spr. kwam tot de conclusie, dat de dood is een leven zondtr bewustzijn, waarbij hij een uitspraak van Schopenhauer aanhaalde. De dood is niets verschrikkelijks, al schrikt hij den mensch af om het lichamelijk lijden. Spr. zette daarop uiteen, dat uit de ver- eering van de voorouders het fetischismc voorkomt, de vereering van heilige voorwer- pen, zooals b.v. de slang van Mozes een fetisch was, een voorwerp dat onheil over de wereld kon brengen. In het oude testament vinden we het fetish- isme b.v. de oude ark, die ziekte kon ver- spreiden. Voomamelijk vindt men dit in de vijf eerste boeken van het Oude Testament. De geesten, die de oude volken zich voor- Naar het Engelsch van Rafael Sabatini. Geautoriseerde vertaling van A. T. 19 Hij had het bevel over een schip gevraagd, een positie, waartoe in zijn eigen oogen zijn rang en talenten hem alle recht gaven. Dat zulk een verzoek geweigerd zou worden, was nooit bij hem opgekomen. Maar geweigerd was het. Er waren twee factoren, die hem tegenwerkten. De eerste was, dat de Hertog van York het land aan hem had en geen kans voorbij het gaan, om hem te vemederen, de tweede was, dat de Hertog van York, als Lord Admiraal van de vloot, niets wilde wa ff en. Er waren veel goede plaatsen, waar be- kwame zeelieden uitgesloten konden worden, era plaats te maken voor adelijke heertjes. Maar het bevel over een corlogschip behoor- de daar niet toe. Buckingham werd een kanonneerbrik aan- ^eboden. Aangezien het aanbod van den oroeder van den koning kwam, kon hij er zich niet z6o beleedigd door toonen, als hij in zijn boosheid wel wilde. Maar wat hij Icon doen, om zijn minachting te doen blijken, dat deed hij. Hij weigerde de kanonneerboot, sn nam als vrijwilliger dienst op een vlagge- schip. Maar hier deed zich opnieuw een ver- wikkeling voor. Als lid van den Raad van State eischte hij het recht op om zitting en sfelden, Ron men op ve'rischillende wijze aan- bidden, naar spr. voorts uiteuizotte, b.v. aan de hand van de Chineesche geestenleer. In China werd een groot aaatal geesten ge- degradcerd en een bepaalde geest werd over- l.eerschend. En dit kunnen wij ook in het Oude Testament aantreffen en het is niet moeilijk om dit aan te treffen. Na de plagen over Egypte veroorzaakt ocor de siang van Mozes zien we het won der, dat Mozes God kan aanschouwen in het brandende braambosch en wat daarna volgt in de vijf eerste boeken van Mozes. De eerste moeilijkheid is, zeide spr., dat Mozes ook zijn eigen dood en begrafenis heeft beschreven in die eerste vijf boeneji, die hij zelf zou geschreven. hebben. Wat echter van grooter gewicht is, zeide spreker, is de vraag of Mozes werkelijk be staan heeft. Dii't meende spr. aan de hand van de ge- schiedenis te moeten betwisten, hetgeen hij nader aantoonde. Mozes was feitelijk een go- dcogesitaltevolgens een andere iezing was hij eigenlijk een slangengod. Dit laatste komt overeen met wat wij in den Bijbel vin den, immers hij heeft alle kenmerken van een slangengod. De naam Mirjam (de zuster van Mozes) voor welken naam ook andere spel- lingen bestdan, beteekent feitelijk ,,'t vloeien van de zee". Mirjam was dus feitelijk een zeegodin en dat klcpt ook voigens de oude le gende. Volgens de oude bijbelredactie heeft zij hfet ook mogelijk gemaakt, dat de Joden door de Roode Zee trokken. Verder wordt aangenomen, dat de Toden vaniut't Zuiden Kanaan binnentrokken. Nor- maal echter moeten zij van het Oosten daar- binnen gekomen zijn, hetgeen spr. aantoonde. Bovendien is het in strijd met de oude bijbel redactie, waaruit blijkt, dat God de vijanden der Joden zou neerstaan. Het was dus heele- rnaal niet noodig dat de Joden een omweg zouden maken. Voorts betoogde spreker, dat Joden en Israelieten feitelijk twee aparte volkeren zijn, die dus mogelijk vanuit twee fichtingen Kanaan zijn binnengetrokken, n.l. uit Egypte en uit Babylcnie. Inderdaad is het volgens spr. uit den Bij bel aan te toonen, dat er twee aparte volke ren hebben bestaan. Bovendien is er overal sprake van verdeeldheiddrie namen voor God, twee verschillende scheppingsver- halen (Genesis 1 en Genesis 2:4). Verder noemde spr. in dit verband psalm 74:13, Job 26:12, Jesaja 21:9, om vervolges uit een te zetten hoe de Joden er toe komen om den naam van God, Jahoe uit te spreken als Addonoj. De Joden mochten n.l. Gods naam niet uitspreken. Ze lieten daarom de klinkers weg en noemden God: Jhwh, hetgeen uitge- sproken wortd als Addonoi. De naam Jehovah is een vergissing, een sa- mentrekking van verschillende woorden. Uit meerdere bijbelnamen blijkt een latere verkeerde schrijfwijze, door in het oorspron- kelijke de klinkers weg te la ten. B.v. Ninive is eigenlijk Ninoewa (Nnv.) Te nslotte toonde spr. aan, dat men met den God van de Israelieten te doen heeft met den God van de voorouder-vereeniging. Mozes zelf is een mythologische figuur ge- worden. Na de pauze noemde spr. de namen van beroemde oudheidkenners: Delitsch, Ernst Zauberlich en Daniel Volter. Uit hun onder- zoekingen bleek o. a., dat bij de Israelieten verschillende namen voor God bestonden, in tegenstelling met de Joden, die van Jahoe spraken. Jozef moet oorspronkelijk ook een god1 ge- weest zijn, die aangebeden werd. Eigenlijk is Jozef oorspronkelijk Jazaf. „Ja" is geest; Ja- zaf beteekent „geest van den drempel", een geest dus weer uit de vooroudervereering. „E1" beteekent „god" of „geest", „Israel" is „strijdgeest" of „strijdgod". Zeker is men daarvan echter niet. Aldus verklaard beteekent Jacob („Ja" en „acot^") god van den grafheuvel. Om .te bewijzen, dat Jonas en ook Jezus oorspronkelijk mythologische goden zijn ge- weest, wees spr. op de overeenkomst in het verhaal omtrent deze beiden. Beiden zijn n.l. 3 dagen cn 3 nachten in de duisternis' ge- weest. Jonas werd opgeslokt door een groote visch en Jezus werd begraven. In heel de mythologie treft de strijd tus- schen licht en duisternis, of wel de strijd tus- schen goed en kwaad. Zoo moest God de duisternis, voorgesteld door een draak in het water, overwinnen, dan was God de baas. En omdat Hij overwon, konden later Jezus en vele anderen op het water wandelen. Ze waren dus feitelijk zee- goden, zooals Josuah een zonnegod was, om dat hij de zon kon doen stilstaan. Als men den Bijbel mythcCogisch gaat op- vatten, krijgt hij zijn werkelijke beteekenis, een book van godenleer, van mythologie. stem te hebben in alle krijgsraden, in welke hoedanigheid hij waarschijnlijk nog meer kwaad had kunnen doen dan als bevelhebber van een der groote schepen. Hij werd weer gedwarsboomd door het verzet van den Her tog van York, waarop hij woedend van Ports mouth naar Whitehall reisde, om zijn kracht te brengen voor zijn boezemvriend, den ko ning. De vroolijke vorst heeft misschien gewan- keld; het heeft hem mogelijk gehinderd, dat hij den mooien schelm niet kon tevredenstel- !en, die zoo goed de kunst verstond, hem te doen lachen; maar tuschen zijn eigen broeder en den Hertog van Buckingham had hij geen keus. En dus kon Karel hem niet helpen. Buckingham was daarom aan het hof ge- bleven om zijn verdriet te koesteren, en langs een omweg betrokken te worden bij de vreemde geschiedenis van kolonel Randal Holies. Zijn Genade had, zooals men weet, een le- vendigen aard, die tot nu toe ofschoon hij bijna veertig jaar was niets van zijn vu- righeid verloren had. Zulke naturen zijn ge- makkelijk te troosten, omdat zij gauw aflei- ding vinden. Het duurde niet lang, of hij had in nieuwe en minder eervolle bezigheden niet alleen de kwetsing van zijn waardigheid ver- geten, maar ook zelfs de omstandigheid, dat zijn land in oorlog was. Dryden heeft hem in een enkelen regel geteekend: „Hij was alles aan het begin, en niets lang." De regel is even toepasselijk op Buckingham's aard als op zijn talenten; hij typeert het geheele ka- rakter van den man. Zijn vriend, George Etheredge, die andere begaafde deugniet, die Bij de Joden vindt men twee wetboeken, eeh vSn de Joden uit Jerusalem, en een vail Exodus. Beiden waren met elkaar in strijd, waaruit nogmaals moge blijken, dat er twee verschillende volken waren. Omstrceks 621 zijn de beide volken een geworden en zij namen Abraham aan als aartsvader, daarna Noach en daarna Adam. De vroegere goden en geesten hebben het afgeliegd tegen Jahoe en zoo kwam men tot de aanbiddmg van Jahoe. In de Roomsche Kerk werd een groot aan- tal van de oude geesten als heiligen aange nomen, in den Protestantschen bijbel zijn ze bewaard gebleven als aartsvaders. Iedere bladzijde van den Bijbel, eindigde spr., is de leer der verdichting, mythologie, waaruit de goden ontstaan zijn. (Applaus). De heer D r u c k e r wilde den heer Con standse op verschillende punten bestrijden, doch stelae voorop, dat hij in't midden liet wat hij zelf al dan niet geloofde. Verschillende punten in het betoog van dec heer Constandse zijn absoluut in strijd met wat spr. er van geleerd heeft. Hij somde er verschillende op. Spr. kon b.v. onmogelijk be- grijpen hoe de heer Constandse er toe kwam om Joden en Israelieten als twee volken voor te stellen. Omtrent de beteekenis van den naam Mozes is de heer Constandse er volkomen naast. Mozes komt van een woord dat „trekken" be teekent en Mozes is immers uit het water ge- trokken. Wat Delitsch betreft, zeide spr., dat deze zelf een Jood is en het blijkt altijd, dat de grootste anti-semieten de Joden zelf zijn. Tien hoogstaande Nederlandsche geleerden hebben hem trouwens ook als zoodanig ge- kenschetst. Nog verschillende andere punten noemde spr. op, om ten slotfce tot de conclusie te ko men, dat het betoog van den heer Constandse van a tot z door een bevoegde is te weerleg- gen. De heer Constandse beantwoordde den debater. Hij verklaarde de aangevochten punten uit zijn betoog nader aan de hand van de allemieuwste radicale theologie, die ge- heel en al onderschijft spr.'s meening, dat de goden voortbestaan als mythologische figu- l^en. Zelfs wordt het bestaan van Jezus ontkend en als die niet bestaan heeft, mag men zeker wel twijfelen aan het bestaan van vroegere bijbelfiguren. Spr. was't met den heer Drucker eens, dat Delitsch een antisemiet was. Spr. is zelf geen anti-semiet. Wat Delitsch echter schreef in 'n door den heer Drucker genoemd boekje „Die grosze Tauschung" was een opsomming van wat de schrijver aan onzedelijks in het Oude Testament gevonden had. Dat dit werkelijk cnzedelijk is kan ieder die objectief leest, diet ontkennen. De heer B. Veil em an bracht ten slotte een woord van hulde aan den heer Con- sandSe voor diens betoog, zeggende dat het volkomen juist is, dat er twee volkeren be staan hebben. Bij den Joodschen eeredienst blijkt dit nog, daar de aanwezigen in de sy- nagoge bij een zekere plechtigheid in twee groepen opgeroepen worden. De heer Drucker an twoordde nog met enkele woorden. De voorzitter sloot hierop de bijeen komst. DIK TROM IN DE HARMONIE. Een enthousiaste schare kinderen erg talrijk was die schare intusschen niet heeft gistermiddag een paar uren meegeleefd met de heldendaden van Dik Trom, ten tooneele gevoerd door het Genootschap Jeugd-amuse- ment te Amsterdam. Het tooneelstuk in drie bedrijven, bewerkt naar Kievit's bekende boek, geeft eenige aardige stukken uit dat boek weer, die Dik doen kennen als een kwajongen met een goed hart zooals trouwens zijn vader ook van hem getuigt tegenover ieder die het hooren wil maar die ten slotte toch wel een beetje van zich zelven schrikt, al§ de door hem zoo- veel beplaagde veldwachter hem een appel- en perendief noemt, wat hij ook inderdaad was. Als hij in het derde bedrijf heilig belooft zich aan dergelijke wandaden niet meer te zullen bezondigen, krijgen we een bevredigerid slot. Sympathiek is Dik ook in het tweede bedrijf, waarin hij poseert als de wreker van de „heks" en den huisbaas door schrikaanjaging beweegt tot afgifte van veel geld en een vrij- wonen-biljet. Dik's kornuiten staan hem prachtig bij. De veldwachter wekte den lach- en spot- lust op om zijn gekke bokkesprongen en grootdoenerij, als hij spreekt van „ik en de burgemeester zijn de autoriteiten van het dorp." Dat een veldwachter als deze het niet kan bolwerken tegen jongens als Dik c.s. is geen wonder. De kinderen in de zaal rea- geerden sterk op's mans woorden en daden en waren misschien wel aanleiding, dat hij een jaar te voren plotseling beroemd gewor den was door zijn blijspel „The Comic Re venge", had hem de ooren doof gepraat met lofuitingen over de schoonheid en het talent van die algemeen bewonderde en betrekkelijk pas ontdekte tooneelspeelster, Sylvia Farqu- harso. Eerst had Burkingham gelachen om de geestdrift van zijn vriend. „Wat een woordenrijkdom om een tooneel speelster te beschrijven," had hij gegeeuwd. „Voor een man van jouw talenten, George, vind ik, dat je ergerlijk groen bent." „Je vleit me, terwijl je tracht me te beris- pen," lachte Etheredge. „Groen te zijn, on- danks *de jaren is het teeken van grootheid met zich dragen. Wie de goden liefhedden, zijn altijd groen; want, wie de goden liefheb- ben, sterven jong, wat hun leeftijd moge zijn." „Je spreekt in paradoxen, vermoed ik." „Volstrekt geen paradox. Wie de goden liefhebben, worden nooit oud," legde Ethered ge uit. „Zij lijden nooit zooals jij, aan gebla- seerde eetlust." „Je hebt misschien gelijk," gaf zijn Genade somber toe. „Schrijf me een geneesmiddel voor." „Dat deed ik al: Sylvia Farquharson, in het Hertogelijk theater. „Ba! Een actrice! Een geverfde pop aan touwtjes. Twintig jaar geleden had je recept misschien kunnen dienst doen." „Je erkent dus, dat je oud wordt. Een over- bodige erkenning! Maar, zoowaar ik leef, dit is geen geverfde pop. Dit is de incarnatie van schoonheid en talent." „Dat heb ik van anderen gehoord, die geen zich' een k'eet extra liet vallen bij de pogth- gen om Dik te vangen, wat hem ten slotte gelukte, maar oorzaak werd, dat hij zelf op- gesloten werd in het cachot, dank zij Dik's losgeknoopte bretels. Dat het jeugdige publiek bij een en ander ten zeerste genoot, is begrijpelijk. Met hun bijvalsbetuigingen waren zij dan ook lang niet zuinig. Zelfs in de pauzes scheen de geest van Dik vaardig over hen. Zoc. druk waren zij, dat hooren en zien verging. Provinciaai nieuws UIT OUDKARSPEL. Hoofdingelanden van de polder Geestmer- ambacht (Oosterdijk en Molengeerzen) ver- gaderden Dinsdag in het lokaal van den heer Vis. De voorzitter, de heer Swam van Warmen- huizen, opende de vergadering. De notulen werden na een kleine opmer- king goedgekeurd. De voorzitter decide mede, dat het schoei- ingswerk was uitbesteer voor 1027 terwijl de begrooting 1125 was. Het verbeteren van de dijk dat eveneens was uitbesteed was gegund voor f 985 ter wijl de begrooting 1050 was. Er is 50 M3. grind en 25 M3- bazalt aan- gekocht doch nog niet aangekomen, hoewel het meer dan tijd is. In verband met den sluisbouw vastgesteld in het kanalisatieplan had de voorzitter met de heeren Brugman en van Slooten een be- zoek gebracht bij den ingenieur de heer Rij- gersman, die mededeelde, dat het reeds zijne aandacht getrokken had, dat de aangegeven plaats voor de sluis belemmerend zou wer- ken voor den Noordermarkt. Over de gelijkstelling met de Schermerboe- zem wilde hij niet over spreken. Op een vraag van den heer P. Slot werd meaegedeeld, dat het kistingwerk in hoofd- zaak zal plaats hebben tusschen de Broeker- hoek en Noordscharwoude en het schoeiings- werk vanaf de sluis te Noordscharwoude langs het Waardje. Klachten omtrent de slechte toestand van de waterkeering van de Westbeverkoog zijn onderzocht. Er is een groot en diep gat gestoken tot aan de veen- laag doch niets bijzonders waargenomen. We weten dat de geheele dijk poreus is, doch hier is het niet erger dan elders. Er is niets aan te doen. Daarna werd overgegaan tot het onder- zoek van de geloofsbrieven van de heeren P. Sevenhuizen en P. Borst. Alle bescheiden werden in orde bevonden zoodat tot toelating besloten. Tot molenmeester werd met 11 stemmen en 1 bianco herbenoemd de heer G. Schoorl, die de herbenoeming weer aannam onder dank voor het in hem gestelde vertrouwen Van de leening die nog 40.000 groot is zullen afgelost worden de aandeelen 46, 47, 48 en 49, elk groot 1000, waardoor het schuldbedrag 36000 wordt. Voor het nazien van de volgende rekening werden aangewezen de heeren J. Blom, G. Slotemaker en P. Borst. De voorzitter decide daarna mede, dat het bedxag der assurantiepremie voor gebouwen en molens aanmerkelijk verlaagd is, dank zij de bemoeiingen van de vereenigingen van waterschappen. Het zal ongeveer een ver- schil van 300 worden. Ten opzichte van de molenaar wees de voorzitter er op, dat de molenaars nu reeds ongeveer 2 jaar salaris ontvangen hebben zonder er veel voor te doen. Deze toestand kan zoo niet blijven waarom het dagelijks bestuur voorgesteld heeft om ze het vrij wo- nen te laten behouden, een jaarlijlcs wacht- geld toe te kennen van 100, een en ander tot wederopzegging, terwijl dan het ontslag met nieuwjaar kan ingaan. Zij behouden dan de plicht om af en toe te verkruien en de wieken te laten draaien om verzakking te voorkomen. Na vastlegging van dat voorstel was bo vendien gebleken, dat de wet tot het uitkee- ren van wachtgeld verplicht. Op diverse vragen decide de voorzitter mede, dat de molenaars in beroep kunnen gaan bij de pensioenraad, als ze met de rege- ling geen genoegen nemen. Op een desbetreffende vraag deelde de voorzitter mede, dat het salaris 200 was. Na eenige bespreking ging de vergadering met het voorstel accoord. Daarna deelde de voorzitter mede, dat de secretaris met ingang van 1 Januari ontslag gevraagd heeft en het bestuur gemeend heeft dit op de meest eervolle wijze te moeten ver- leenen. 58 jaar is de heer Kroon in functie ge- weest en steeds was hij ijverig en plichtge- trouw. Na woorden van waardeering werd het voorstel goedgekeurd. Op voorstel van den voorzitter werd goed- van beide bezaten." „En laat ik er bijvoegen, dat zij deugd- zaam is." Buckingham keek hem aan, zijn vadsige oogen wijd open. „Wat kan dat zijn," vroeg hij. „Het voornaamste bestanddeel van mijn recept." „Maar bestaat dit dan, of is je groenheid grooter dan ik dacht?" vroeg Buckingham. „Kom en zie," noodigde de heer Etheredge hem uit. „Deugd," wierp Buckingham tegen, „is niet zichtbaar". „Evenals schoonheid, ligt zij in de oogen van den aanschouwer. Dat is de reden waarom jij ze nooit gezien hebt, Bucks." Eindelijk stemde zijn brommige Genade toe, gebracht te worden naar het Hertogs- theater in Lincoln's Inn Fields. Hij ging er heen, om te spotten. Hij bleef, om te aanbid- den. Men weet reeds daar wij den babbel- achtigen heer Pepys beluisterd hebben dat de hertogelijke schrijver uit zijn loge, voor zijn metgezel in het bijzonder en den gehee- len schouwburg in het algemeen luide ver klaarde, dat hij zijn muze niet met rust zou laten, voordat hij een tooneelspel had voort- gebracht met een rol, die de schitterende ta lenten van juffrouw Farquharson waardig was. Zijn woorden werden haar overgebracht. Zij bevatten een zekere vleierij waarvoor het onmogelijk was, dat zij ongevoelig zou blij ven. Zij voelde zich nog niet geheel thuis in dat kleed van roein, dat over haar heen ge- worpen was. Zij bleef onbedorven en zij ver- gevonden de heer Kroon steeds als gast op de vergaderingen uit te noodigen In verband met een nieuwe oproeping deel- de'de voorzitter mede, dat het bestuur het bestaande salaris te hoog achtte en voorge steld heeft dit thans op 500 's jaars te bepalen. Het werk wordt met dit salaris fat- soenlijk betaaid en er zullen liefhebbers ge- noeg komen. De vergadering ging daarmede accoord. Bij de rondvraag verzocht de heer Blom den opzichter een rondgang te houden en dan te bezien de toesthnd bij de Halvemaans- brug waar een groot gat is, waar de kinderen in spelen. De heer Sevenhuizen besprak de evrtra- ging in de grindaanvoer, waarop de voorzit ter mededeelde, dat reeds 2 a 3 maal ge- waarschuwd is. Het zal noodig zijn voortaan bij de aanbesteding een tijd van levering vast te leggen. De heer Swart, voorzitter van de Ring- polder, vroeg hoe het zal gaan als straks de Ringpolder de molen wegdoet en dan later het ambacht de molens weer laat draaien waartoe ze in de gelegenheid is omdat de mo lens blijven staan. De voorziter zag hierin geen gevaar doch zeker zal dan een bevredigende oplossing te vinden zijn. Na een vraag van den opzichter werd vastgelegd dat het seingeven voor peilbema- ling aan de betrokken molenaars blijft opge- dragen. Na nog enkele woorden van waardeering door den heer P. Slot tot den scheidenden secretaris gesproken, waarbij de laatste de toezeggin deed zoo noodig den nieuwen se cretaris zooveel mogelijk van voorlichting zal dienen werd de vergadering door den voor zitter gesloten. UIT NOORDSCHARWOUDE. Dinsdagavond kwam een groot aantal dames en heeren bij een om voor te bereiden het houden van een bazar in het locaal van den heer J de Bakker. De bazar zal gehouden worden op de paascbdagen en zal strekken tot steun van de Harmonie Excelsior en de Gymnastiekver- eenigingen Hercules en Hygiea. Het hoofdeomite is samengesteld uit de dames Mevr. Ootjers-Bigler, presidente en Mevr. Keizer-Vlug, secretaresse. Voor pen- ningmeesteresse kon nog geen vaste aanwij- zing gedaan worden. De verdere aanwezigen werden in de di verse commissies benoemd. Het hoofdeomite van de bazar welke het vorig jaar in Concordia gehouden is, zal me- dewericing verleenen. Woensdagavond werd in de N. H. kerk alhier een concert gegeven door de Zang- vereeniginig Crescendo. Wegens ziekte van den heer Hespe had het concert plaats onder leading van den heer Jb. Hovenier van Nieuwe Niedorp. Medewerking werd verleend door het kin- derkoor en door den heer S. Barten op het orgel. Hoewel er vrij wat belangstelling was, was het kerkgebouw niet geheel gevuld. Dit was iammer voor de wegblijvers, want het was een mooie avond. Een twintigtal zangnummers werden ten beste gegeven, waarvan een tweetal voor vrouwen- en kinderkoor tezamen en het laat ste nummer voor gemengd"- en kinderkoor. UIT WIERINGEN. Ds. Van Beek, predikant te Hoogwoud, heeft zijn beroep naar de gecombineerde Ned. Hervormden Gemeenten Hippolytushoei en Oosterland, alhier, aangenomen. UIT SCHOORL. Dezer dagen werd door het Burgerlijk Armbestuur van Schoorl in overleg met B. en W., onder ingezetenen van Schoorl aanbesteed het bouwen van een Tehuis voon Ouden van Dagen en Hulpbehoevenden. Ingeschreven werd als volgt: Joh. Kriller 9300 C. Schotvanger 9290 A. Hoogvorst T 9000 P. den Das Jbz. 8970 J. Nieuwland 8895 S. Wever8846 W. Damiaans en P. Kooyman 8843 Begrooting nog geen 7000 Waar de inschrijvingen ver de raming over- troffen. werd besloten het werk op 2 Nov. e.k. opnieuw, en thans in het openbaar te besteden. UIT BERGEN. Naar wij vernemen zal de cursus voor ver- volgonderwijs, welke vanwege het St. Aloy- sius-Patronaat wordt gegeven, door 35 jon gens worden gevolgd. Tot vice-president der St. Vincentius- vereeniging, alhier, is benoemd de heer J. C. Leijen, architect alhier. waardigde zich nog niet zulke uitlatingen van de grooten aan te nemen, als niet nicer dan een behoorlijke schatfing aan haar talen ten. Zulk een lof van iemand, die zoo hoog, zelf een bekend schrijver en een goede vriend van den koning was, zette een climax op de lauweren, die zij in den laatsten tijd geoogst had. Het was haar een voorbereiding voor het bezoek van den Hertog aan den foyer, dat spoedig daarop volgde. Zij werd voorge steld door Etheredge, dien zij reeds kende, en zij stond verlegen voor den langen, zeer eleganten Hertog onder den blik van zijn ver- metele oogen. Met zijn goudblonde pruik leek hij nu nog niets ouder dan dertig jaar, ondanks het veel- bewogen leven, dat hij van zijn jeugd af ge- had had. Tot nu toe had hij nog niet die ge- zetheid, die men.ziet op het portret, dat Sir Peter Lely eenige jaren later van hem schil- derde. Hij was nog de mooiste man aan het hof van Karel, met ziin langwerpige, don- kerblauwe oogen onder zeer gelijk geteeken- de wenkbrauwen, zijn mooie neus en kin en zijn geestigen, gevoeligen, zinnelijken mond. In gestalfe en houding had hij een buitenge- wone bevalligheid, waardoor hij alter oogen tot zich trok. Toch op den eersten blik had juffrouw Farquharson bij instinct een afkeer van hem. Zij vermoedde onder al dat licha- melijke moois iets onheilspellends. Zij schrik- te inwendig en bloosde even onder den goed- keurenden blik van die stoutmoedige, mooie oogen, die al te diep schenen door te drin- gen. Verstand en eerzucht hielpen haar, dien instinctmatigen afkeer te verdrijven. fWordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5