Alkmaarsche Gourant
Alkmaarsche Huishoud-
en Induslrieschool.
Laatste aangiite
Vrijdag 22 October
Een speelbai der forty in,
2—4 uur.
Donderdag 21 October
Stadsnieuws
FELILLETON.
No. 248 1926
Henderci Acht 011 Twintigste Jaargang.
De Directrice,
J. F. BEUMER.
VRIJDENKERSVEKEENIGING
j DE DAGERAAD".
De aid. Alkmaar van de Vrijdenkersveree-
nigrng „De Dageraad" vergaderde gister-
avond in de dancing van de „Harmome". De
bijeenkomst was druk bezocht.
De voorzitter, de heer Fernee, opende de
vergadering, de eerste in dit seizoen, met een
worod van welkom, zijn genoegen uitspreken-
lle over het talrijke publiek, alhoewel de zaal,
volgens spr. nog beter bezet kon zijn.
Spr. divide verder mede, dat iedere maand
van dezen winter een vergadiering zal worden
georganiseerd en deed een opwekking om
vooral een seriekaart te koopen voor allie Da-
geraadsvergaderingen, daar de afdeeling een
mooi programma heeft samengesteld voor de
zen winter. Wij willen Alkmaar, aldus spr.,
zoo bewerken, dat deze zaal te klein zal
blijken en wij een grootere zaal moeten ne-
men, doch dit kan siechts met uwe medewer-
king Spr. gaf hierop het woord aan deu
heer A. L. Constandse, die zou spreken
over het onderwerp: „De wonderen van Mo-
zes".
Het gaat niet zoozeer, aldus ving de heer
Constandse aan, om de wonderen van
Mozes, als wel den tijd, waarin ze zijn ont-
staan.
Er gaat aan vooraf een vraag: hoe ontstaat
godsdienst?, doch men kan zich vergissen in
de phasen, die de godsdienst heeft doorloo-
pen. Doch, naar spr. uiteenzette, men zegt
wel iets wat waar is, wat antwoord geeft op
deze vraag, doch men is er dan niet, want
men heeft te zoeken naar het primaire, den
eersten grondslag van hst ontstaan van den
godsdienst.
Wij kunnen zeggen, dat de godsdienst feite
lijk is ontstaan uit de wreering van de
voorouders betoogde spr., in antwoord op de
gestelde vraag.
Hij vervoigde: De ouders hebben gewor-
steld met het vraagstuk van de ziel en zij
zijn tot de conclusie gekomen, dat zoo gauw
de laatste zucht uit den mensch vliedt de
mensch gestorven is, doch dat de ziel blijft
bestaan.
Dit echter, zeide spr., al gelooft men het
vaak nog, is een verkeerd begrip. Hij toonde
dit nader aan, door uiteen te zetten, dat ster-
ven cigenlijk beteekent voortzetting van het
leven. In het leven treffen wij immers ver
branding aan, doch evenzeer vinden we die
verbranding in 't sterven. De verbranding
houdt niet op bij een docd liehaam. Men
noemt in dit geval echter de verbranding ont
binding. Wij behoeven niet te vragen: als
iemand dood is, waar is zijn leven dan, want
het .even zet zich voort.
Wel kan men vragen: waar is het bewust-
zijn dan?
Het bewustzijn is het beleven van een stof-
felijk proces, dat in de herscnen uitkomt, dus
is het bewustzijn het beleven van een stoffe-
lijke verandering.
Spr. kwam tot de conclusie, dat de dood is
een leven zondtr bewustzijn, waarbij hij een
uitspraak van Schopenhauer aanhaalde. De
dood is niets verschrikkelijks, al schrikt hij
den mensch af om het lichamelijk lijden.
Spr. zette daarop uiteen, dat uit de ver-
eering van de voorouders het fetischismc
voorkomt, de vereering van heilige voorwer-
pen, zooals b.v. de slang van Mozes een
fetisch was, een voorwerp dat onheil over de
wereld kon brengen.
In het oude testament vinden we het fetish-
isme b.v. de oude ark, die ziekte kon ver-
spreiden. Voomamelijk vindt men dit in de
vijf eerste boeken van het Oude Testament.
De geesten, die de oude volken zich voor-
Naar het Engelsch van Rafael Sabatini.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
19
Hij had het bevel over een schip gevraagd,
een positie, waartoe in zijn eigen oogen zijn
rang en talenten hem alle recht gaven. Dat
zulk een verzoek geweigerd zou worden, was
nooit bij hem opgekomen. Maar geweigerd
was het. Er waren twee factoren, die hem
tegenwerkten. De eerste was, dat de Hertog
van York het land aan hem had en geen
kans voorbij het gaan, om hem te vemederen,
de tweede was, dat de Hertog van York, als
Lord Admiraal van de vloot, niets wilde wa
ff en. Er waren veel goede plaatsen, waar be-
kwame zeelieden uitgesloten konden worden,
era plaats te maken voor adelijke heertjes.
Maar het bevel over een corlogschip behoor-
de daar niet toe.
Buckingham werd een kanonneerbrik aan-
^eboden. Aangezien het aanbod van den
oroeder van den koning kwam, kon hij er
zich niet z6o beleedigd door toonen, als hij
in zijn boosheid wel wilde. Maar wat hij
Icon doen, om zijn minachting te doen blijken,
dat deed hij. Hij weigerde de kanonneerboot,
sn nam als vrijwilliger dienst op een vlagge-
schip. Maar hier deed zich opnieuw een ver-
wikkeling voor. Als lid van den Raad van
State eischte hij het recht op om zitting en
sfelden, Ron men op ve'rischillende wijze aan-
bidden, naar spr. voorts uiteuizotte, b.v. aan
de hand van de Chineesche geestenleer. In
China werd een groot aaatal geesten ge-
degradcerd en een bepaalde geest werd over-
l.eerschend. En dit kunnen wij ook in het
Oude Testament aantreffen en het is niet
moeilijk om dit aan te treffen.
Na de plagen over Egypte veroorzaakt
ocor de siang van Mozes zien we het won
der, dat Mozes God kan aanschouwen in het
brandende braambosch en wat daarna volgt
in de vijf eerste boeken van Mozes.
De eerste moeilijkheid is, zeide spr., dat
Mozes ook zijn eigen dood en begrafenis
heeft beschreven in die eerste vijf boeneji, die
hij zelf zou geschreven. hebben.
Wat echter van grooter gewicht is, zeide
spreker, is de vraag of Mozes werkelijk be
staan heeft.
Dii't meende spr. aan de hand van de ge-
schiedenis te moeten betwisten, hetgeen hij
nader aantoonde. Mozes was feitelijk een go-
dcogesitaltevolgens een andere iezing was
hij eigenlijk een slangengod. Dit laatste
komt overeen met wat wij in den Bijbel vin
den, immers hij heeft alle kenmerken van een
slangengod. De naam Mirjam (de zuster van
Mozes) voor welken naam ook andere spel-
lingen bestdan, beteekent feitelijk ,,'t vloeien
van de zee". Mirjam was dus feitelijk een
zeegodin en dat klcpt ook voigens de oude le
gende. Volgens de oude bijbelredactie heeft
zij hfet ook mogelijk gemaakt, dat de Joden
door de Roode Zee trokken.
Verder wordt aangenomen, dat de Toden
vaniut't Zuiden Kanaan binnentrokken. Nor-
maal echter moeten zij van het Oosten daar-
binnen gekomen zijn, hetgeen spr. aantoonde.
Bovendien is het in strijd met de oude bijbel
redactie, waaruit blijkt, dat God de vijanden
der Joden zou neerstaan. Het was dus heele-
rnaal niet noodig dat de Joden een omweg
zouden maken.
Voorts betoogde spreker, dat Joden en
Israelieten feitelijk twee aparte volkeren
zijn, die dus mogelijk vanuit twee fichtingen
Kanaan zijn binnengetrokken, n.l. uit Egypte
en uit Babylcnie.
Inderdaad is het volgens spr. uit den Bij
bel aan te toonen, dat er twee aparte volke
ren hebben bestaan. Bovendien is er
overal sprake van verdeeldheiddrie namen
voor God, twee verschillende scheppingsver-
halen (Genesis 1 en Genesis 2:4). Verder
noemde spr. in dit verband psalm 74:13,
Job 26:12, Jesaja 21:9, om vervolges uit
een te zetten hoe de Joden er toe komen om
den naam van God, Jahoe uit te spreken als
Addonoj. De Joden mochten n.l. Gods naam
niet uitspreken. Ze lieten daarom de klinkers
weg en noemden God: Jhwh, hetgeen uitge-
sproken wortd als Addonoi.
De naam Jehovah is een vergissing, een sa-
mentrekking van verschillende woorden.
Uit meerdere bijbelnamen blijkt een latere
verkeerde schrijfwijze, door in het oorspron-
kelijke de klinkers weg te la ten. B.v. Ninive
is eigenlijk Ninoewa (Nnv.)
Te nslotte toonde spr. aan, dat men met
den God van de Israelieten te doen heeft met
den God van de voorouder-vereeniging.
Mozes zelf is een mythologische figuur ge-
worden.
Na de pauze noemde spr. de namen van
beroemde oudheidkenners: Delitsch, Ernst
Zauberlich en Daniel Volter. Uit hun onder-
zoekingen bleek o. a., dat bij de Israelieten
verschillende namen voor God bestonden, in
tegenstelling met de Joden, die van Jahoe
spraken.
Jozef moet oorspronkelijk ook een god1 ge-
weest zijn, die aangebeden werd. Eigenlijk is
Jozef oorspronkelijk Jazaf. „Ja" is geest; Ja-
zaf beteekent „geest van den drempel", een
geest dus weer uit de vooroudervereering.
„E1" beteekent „god" of „geest", „Israel"
is „strijdgeest" of „strijdgod". Zeker is men
daarvan echter niet.
Aldus verklaard beteekent Jacob („Ja" en
„acot^") god van den grafheuvel.
Om .te bewijzen, dat Jonas en ook Jezus
oorspronkelijk mythologische goden zijn ge-
weest, wees spr. op de overeenkomst in het
verhaal omtrent deze beiden. Beiden zijn n.l.
3 dagen cn 3 nachten in de duisternis' ge-
weest. Jonas werd opgeslokt door een groote
visch en Jezus werd begraven.
In heel de mythologie treft de strijd tus-
schen licht en duisternis, of wel de strijd tus-
schen goed en kwaad.
Zoo moest God de duisternis, voorgesteld
door een draak in het water, overwinnen, dan
was God de baas. En omdat Hij overwon,
konden later Jezus en vele anderen op het
water wandelen. Ze waren dus feitelijk zee-
goden, zooals Josuah een zonnegod was, om
dat hij de zon kon doen stilstaan.
Als men den Bijbel mythcCogisch gaat op-
vatten, krijgt hij zijn werkelijke beteekenis,
een book van godenleer, van mythologie.
stem te hebben in alle krijgsraden, in welke
hoedanigheid hij waarschijnlijk nog meer
kwaad had kunnen doen dan als bevelhebber
van een der groote schepen. Hij werd weer
gedwarsboomd door het verzet van den Her
tog van York, waarop hij woedend van Ports
mouth naar Whitehall reisde, om zijn kracht
te brengen voor zijn boezemvriend, den ko
ning.
De vroolijke vorst heeft misschien gewan-
keld; het heeft hem mogelijk gehinderd, dat
hij den mooien schelm niet kon tevredenstel-
!en, die zoo goed de kunst verstond, hem te
doen lachen; maar tuschen zijn eigen broeder
en den Hertog van Buckingham had hij geen
keus. En dus kon Karel hem niet helpen.
Buckingham was daarom aan het hof ge-
bleven om zijn verdriet te koesteren, en langs
een omweg betrokken te worden bij de
vreemde geschiedenis van kolonel Randal
Holies.
Zijn Genade had, zooals men weet, een le-
vendigen aard, die tot nu toe ofschoon hij
bijna veertig jaar was niets van zijn vu-
righeid verloren had. Zulke naturen zijn ge-
makkelijk te troosten, omdat zij gauw aflei-
ding vinden. Het duurde niet lang, of hij had
in nieuwe en minder eervolle bezigheden niet
alleen de kwetsing van zijn waardigheid ver-
geten, maar ook zelfs de omstandigheid, dat
zijn land in oorlog was. Dryden heeft hem in
een enkelen regel geteekend: „Hij was alles
aan het begin, en niets lang." De regel is
even toepasselijk op Buckingham's aard als
op zijn talenten; hij typeert het geheele ka-
rakter van den man. Zijn vriend, George
Etheredge, die andere begaafde deugniet, die
Bij de Joden vindt men twee wetboeken,
eeh vSn de Joden uit Jerusalem, en een vail
Exodus. Beiden waren met elkaar in strijd,
waaruit nogmaals moge blijken, dat er twee
verschillende volken waren.
Omstrceks 621 zijn de beide volken een
geworden en zij namen Abraham aan als
aartsvader, daarna Noach en daarna Adam.
De vroegere goden en geesten hebben het
afgeliegd tegen Jahoe en zoo kwam men tot
de aanbiddmg van Jahoe.
In de Roomsche Kerk werd een groot aan-
tal van de oude geesten als heiligen aange
nomen, in den Protestantschen bijbel zijn ze
bewaard gebleven als aartsvaders.
Iedere bladzijde van den Bijbel, eindigde
spr., is de leer der verdichting, mythologie,
waaruit de goden ontstaan zijn. (Applaus).
De heer D r u c k e r wilde den heer Con
standse op verschillende punten bestrijden,
doch stelae voorop, dat hij in't midden liet
wat hij zelf al dan niet geloofde.
Verschillende punten in het betoog van dec
heer Constandse zijn absoluut in strijd met
wat spr. er van geleerd heeft. Hij somde er
verschillende op. Spr. kon b.v. onmogelijk be-
grijpen hoe de heer Constandse er toe kwam
om Joden en Israelieten als twee volken voor
te stellen.
Omtrent de beteekenis van den naam Mozes
is de heer Constandse er volkomen naast.
Mozes komt van een woord dat „trekken" be
teekent en Mozes is immers uit het water ge-
trokken.
Wat Delitsch betreft, zeide spr., dat deze
zelf een Jood is en het blijkt altijd, dat de
grootste anti-semieten de Joden zelf zijn.
Tien hoogstaande Nederlandsche geleerden
hebben hem trouwens ook als zoodanig ge-
kenschetst.
Nog verschillende andere punten noemde
spr. op, om ten slotfce tot de conclusie te ko
men, dat het betoog van den heer Constandse
van a tot z door een bevoegde is te weerleg-
gen.
De heer Constandse beantwoordde
den debater. Hij verklaarde de aangevochten
punten uit zijn betoog nader aan de hand van
de allemieuwste radicale theologie, die ge-
heel en al onderschijft spr.'s meening, dat de
goden voortbestaan als mythologische figu-
l^en.
Zelfs wordt het bestaan van Jezus ontkend
en als die niet bestaan heeft, mag men zeker
wel twijfelen aan het bestaan van vroegere
bijbelfiguren.
Spr. was't met den heer Drucker eens, dat
Delitsch een antisemiet was. Spr. is zelf geen
anti-semiet. Wat Delitsch echter schreef in 'n
door den heer Drucker genoemd boekje „Die
grosze Tauschung" was een opsomming van
wat de schrijver aan onzedelijks in het Oude
Testament gevonden had. Dat dit werkelijk
cnzedelijk is kan ieder die objectief leest, diet
ontkennen.
De heer B. Veil em an bracht ten slotte
een woord van hulde aan den heer Con-
sandSe voor diens betoog, zeggende dat het
volkomen juist is, dat er twee volkeren be
staan hebben. Bij den Joodschen eeredienst
blijkt dit nog, daar de aanwezigen in de sy-
nagoge bij een zekere plechtigheid in twee
groepen opgeroepen worden.
De heer Drucker an twoordde nog met
enkele woorden.
De voorzitter sloot hierop de bijeen
komst.
DIK TROM IN DE HARMONIE.
Een enthousiaste schare kinderen erg
talrijk was die schare intusschen niet heeft
gistermiddag een paar uren meegeleefd met
de heldendaden van Dik Trom, ten tooneele
gevoerd door het Genootschap Jeugd-amuse-
ment te Amsterdam.
Het tooneelstuk in drie bedrijven, bewerkt
naar Kievit's bekende boek, geeft eenige
aardige stukken uit dat boek weer, die Dik
doen kennen als een kwajongen met een goed
hart zooals trouwens zijn vader ook van
hem getuigt tegenover ieder die het hooren
wil maar die ten slotte toch wel een beetje
van zich zelven schrikt, al§ de door hem zoo-
veel beplaagde veldwachter hem een appel- en
perendief noemt, wat hij ook inderdaad was.
Als hij in het derde bedrijf heilig belooft zich
aan dergelijke wandaden niet meer te zullen
bezondigen, krijgen we een bevredigerid slot.
Sympathiek is Dik ook in het tweede bedrijf,
waarin hij poseert als de wreker van de
„heks" en den huisbaas door schrikaanjaging
beweegt tot afgifte van veel geld en een vrij-
wonen-biljet. Dik's kornuiten staan hem
prachtig bij.
De veldwachter wekte den lach- en spot-
lust op om zijn gekke bokkesprongen en
grootdoenerij, als hij spreekt van „ik en de
burgemeester zijn de autoriteiten van het
dorp." Dat een veldwachter als deze het niet
kan bolwerken tegen jongens als Dik c.s. is
geen wonder. De kinderen in de zaal rea-
geerden sterk op's mans woorden en daden
en waren misschien wel aanleiding, dat hij
een jaar te voren plotseling beroemd gewor
den was door zijn blijspel „The Comic Re
venge", had hem de ooren doof gepraat met
lofuitingen over de schoonheid en het talent
van die algemeen bewonderde en betrekkelijk
pas ontdekte tooneelspeelster, Sylvia Farqu-
harso. Eerst had Burkingham gelachen om
de geestdrift van zijn vriend.
„Wat een woordenrijkdom om een tooneel
speelster te beschrijven," had hij gegeeuwd.
„Voor een man van jouw talenten, George,
vind ik, dat je ergerlijk groen bent."
„Je vleit me, terwijl je tracht me te beris-
pen," lachte Etheredge. „Groen te zijn, on-
danks *de jaren is het teeken van grootheid
met zich dragen. Wie de goden liefhedden,
zijn altijd groen; want, wie de goden liefheb-
ben, sterven jong, wat hun leeftijd moge
zijn."
„Je spreekt in paradoxen, vermoed ik."
„Volstrekt geen paradox. Wie de goden
liefhebben, worden nooit oud," legde Ethered
ge uit. „Zij lijden nooit zooals jij, aan gebla-
seerde eetlust."
„Je hebt misschien gelijk," gaf zijn Genade
somber toe. „Schrijf me een geneesmiddel
voor."
„Dat deed ik al: Sylvia Farquharson, in
het Hertogelijk theater.
„Ba! Een actrice! Een geverfde pop aan
touwtjes. Twintig jaar geleden had je recept
misschien kunnen dienst doen."
„Je erkent dus, dat je oud wordt. Een over-
bodige erkenning! Maar, zoowaar ik leef, dit
is geen geverfde pop. Dit is de incarnatie van
schoonheid en talent."
„Dat heb ik van anderen gehoord, die geen
zich' een k'eet extra liet vallen bij de pogth-
gen om Dik te vangen, wat hem ten slotte
gelukte, maar oorzaak werd, dat hij zelf op-
gesloten werd in het cachot, dank zij Dik's
losgeknoopte bretels.
Dat het jeugdige publiek bij een en ander
ten zeerste genoot, is begrijpelijk. Met hun
bijvalsbetuigingen waren zij dan ook lang
niet zuinig. Zelfs in de pauzes scheen de
geest van Dik vaardig over hen. Zoc. druk
waren zij, dat hooren en zien verging.
Provinciaai nieuws
UIT OUDKARSPEL.
Hoofdingelanden van de polder Geestmer-
ambacht (Oosterdijk en Molengeerzen) ver-
gaderden Dinsdag in het lokaal van den
heer Vis.
De voorzitter, de heer Swam van Warmen-
huizen, opende de vergadering.
De notulen werden na een kleine opmer-
king goedgekeurd.
De voorzitter decide mede, dat het schoei-
ingswerk was uitbesteer voor 1027 terwijl
de begrooting 1125 was.
Het verbeteren van de dijk dat eveneens
was uitbesteed was gegund voor f 985 ter
wijl de begrooting 1050 was.
Er is 50 M3. grind en 25 M3- bazalt aan-
gekocht doch nog niet aangekomen, hoewel
het meer dan tijd is.
In verband met den sluisbouw vastgesteld
in het kanalisatieplan had de voorzitter met
de heeren Brugman en van Slooten een be-
zoek gebracht bij den ingenieur de heer Rij-
gersman, die mededeelde, dat het reeds zijne
aandacht getrokken had, dat de aangegeven
plaats voor de sluis belemmerend zou wer-
ken voor den Noordermarkt.
Over de gelijkstelling met de Schermerboe-
zem wilde hij niet over spreken.
Op een vraag van den heer P. Slot werd
meaegedeeld, dat het kistingwerk in hoofd-
zaak zal plaats hebben tusschen de Broeker-
hoek en Noordscharwoude en het schoeiings-
werk vanaf de sluis te Noordscharwoude
langs het Waardje. Klachten omtrent de
slechte toestand van de waterkeering van de
Westbeverkoog zijn onderzocht. Er is een
groot en diep gat gestoken tot aan de veen-
laag doch niets bijzonders waargenomen.
We weten dat de geheele dijk poreus is,
doch hier is het niet erger dan elders. Er is
niets aan te doen.
Daarna werd overgegaan tot het onder-
zoek van de geloofsbrieven van de heeren
P. Sevenhuizen en P. Borst. Alle bescheiden
werden in orde bevonden zoodat tot toelating
besloten.
Tot molenmeester werd met 11 stemmen
en 1 bianco herbenoemd de heer G. Schoorl,
die de herbenoeming weer aannam onder
dank voor het in hem gestelde vertrouwen
Van de leening die nog 40.000 groot is
zullen afgelost worden de aandeelen 46, 47,
48 en 49, elk groot 1000, waardoor het
schuldbedrag 36000 wordt.
Voor het nazien van de volgende rekening
werden aangewezen de heeren J. Blom, G.
Slotemaker en P. Borst.
De voorzitter decide daarna mede, dat het
bedxag der assurantiepremie voor gebouwen
en molens aanmerkelijk verlaagd is, dank zij
de bemoeiingen van de vereenigingen van
waterschappen. Het zal ongeveer een ver-
schil van 300 worden.
Ten opzichte van de molenaar wees de
voorzitter er op, dat de molenaars nu reeds
ongeveer 2 jaar salaris ontvangen hebben
zonder er veel voor te doen. Deze toestand
kan zoo niet blijven waarom het dagelijks
bestuur voorgesteld heeft om ze het vrij wo-
nen te laten behouden, een jaarlijlcs wacht-
geld toe te kennen van 100, een en ander
tot wederopzegging, terwijl dan het ontslag
met nieuwjaar kan ingaan.
Zij behouden dan de plicht om af en toe
te verkruien en de wieken te laten draaien
om verzakking te voorkomen.
Na vastlegging van dat voorstel was bo
vendien gebleken, dat de wet tot het uitkee-
ren van wachtgeld verplicht.
Op diverse vragen decide de voorzitter
mede, dat de molenaars in beroep kunnen
gaan bij de pensioenraad, als ze met de rege-
ling geen genoegen nemen.
Op een desbetreffende vraag deelde de
voorzitter mede, dat het salaris 200 was.
Na eenige bespreking ging de vergadering
met het voorstel accoord.
Daarna deelde de voorzitter mede, dat de
secretaris met ingang van 1 Januari ontslag
gevraagd heeft en het bestuur gemeend heeft
dit op de meest eervolle wijze te moeten ver-
leenen.
58 jaar is de heer Kroon in functie ge-
weest en steeds was hij ijverig en plichtge-
trouw.
Na woorden van waardeering werd het
voorstel goedgekeurd.
Op voorstel van den voorzitter werd goed-
van beide bezaten."
„En laat ik er bijvoegen, dat zij deugd-
zaam is."
Buckingham keek hem aan, zijn vadsige
oogen wijd open. „Wat kan dat zijn," vroeg
hij.
„Het voornaamste bestanddeel van mijn
recept."
„Maar bestaat dit dan, of is je groenheid
grooter dan ik dacht?" vroeg Buckingham.
„Kom en zie," noodigde de heer Etheredge
hem uit.
„Deugd," wierp Buckingham tegen, „is
niet zichtbaar".
„Evenals schoonheid, ligt zij in de oogen
van den aanschouwer. Dat is de reden
waarom jij ze nooit gezien hebt, Bucks."
Eindelijk stemde zijn brommige Genade
toe, gebracht te worden naar het Hertogs-
theater in Lincoln's Inn Fields. Hij ging er
heen, om te spotten. Hij bleef, om te aanbid-
den. Men weet reeds daar wij den babbel-
achtigen heer Pepys beluisterd hebben dat
de hertogelijke schrijver uit zijn loge, voor
zijn metgezel in het bijzonder en den gehee-
len schouwburg in het algemeen luide ver
klaarde, dat hij zijn muze niet met rust zou
laten, voordat hij een tooneelspel had voort-
gebracht met een rol, die de schitterende ta
lenten van juffrouw Farquharson waardig
was.
Zijn woorden werden haar overgebracht.
Zij bevatten een zekere vleierij waarvoor het
onmogelijk was, dat zij ongevoelig zou blij
ven. Zij voelde zich nog niet geheel thuis in
dat kleed van roein, dat over haar heen ge-
worpen was. Zij bleef onbedorven en zij ver-
gevonden de heer Kroon steeds als gast op
de vergaderingen uit te noodigen
In verband met een nieuwe oproeping deel-
de'de voorzitter mede, dat het bestuur het
bestaande salaris te hoog achtte en voorge
steld heeft dit thans op 500 's jaars te
bepalen. Het werk wordt met dit salaris fat-
soenlijk betaaid en er zullen liefhebbers ge-
noeg komen.
De vergadering ging daarmede accoord.
Bij de rondvraag verzocht de heer Blom
den opzichter een rondgang te houden en
dan te bezien de toesthnd bij de Halvemaans-
brug waar een groot gat is, waar de kinderen
in spelen.
De heer Sevenhuizen besprak de evrtra-
ging in de grindaanvoer, waarop de voorzit
ter mededeelde, dat reeds 2 a 3 maal ge-
waarschuwd is. Het zal noodig zijn voortaan
bij de aanbesteding een tijd van levering
vast te leggen.
De heer Swart, voorzitter van de Ring-
polder, vroeg hoe het zal gaan als straks de
Ringpolder de molen wegdoet en dan later
het ambacht de molens weer laat draaien
waartoe ze in de gelegenheid is omdat de mo
lens blijven staan.
De voorziter zag hierin geen gevaar doch
zeker zal dan een bevredigende oplossing te
vinden zijn.
Na een vraag van den opzichter werd
vastgelegd dat het seingeven voor peilbema-
ling aan de betrokken molenaars blijft opge-
dragen.
Na nog enkele woorden van waardeering
door den heer P. Slot tot den scheidenden
secretaris gesproken, waarbij de laatste de
toezeggin deed zoo noodig den nieuwen se
cretaris zooveel mogelijk van voorlichting zal
dienen werd de vergadering door den voor
zitter gesloten.
UIT NOORDSCHARWOUDE.
Dinsdagavond kwam een groot aantal
dames en heeren bij een om voor te bereiden
het houden van een bazar in het locaal van
den heer J de Bakker.
De bazar zal gehouden worden op de
paascbdagen en zal strekken tot steun van de
Harmonie Excelsior en de Gymnastiekver-
eenigingen Hercules en Hygiea.
Het hoofdeomite is samengesteld uit de
dames Mevr. Ootjers-Bigler, presidente en
Mevr. Keizer-Vlug, secretaresse. Voor pen-
ningmeesteresse kon nog geen vaste aanwij-
zing gedaan worden.
De verdere aanwezigen werden in de di
verse commissies benoemd.
Het hoofdeomite van de bazar welke het
vorig jaar in Concordia gehouden is, zal me-
dewericing verleenen.
Woensdagavond werd in de N. H. kerk
alhier een concert gegeven door de Zang-
vereeniginig Crescendo.
Wegens ziekte van den heer Hespe had het
concert plaats onder leading van den heer
Jb. Hovenier van Nieuwe Niedorp.
Medewerking werd verleend door het kin-
derkoor en door den heer S. Barten op het
orgel.
Hoewel er vrij wat belangstelling was, was
het kerkgebouw niet geheel gevuld.
Dit was iammer voor de wegblijvers, want
het was een mooie avond.
Een twintigtal zangnummers werden ten
beste gegeven, waarvan een tweetal voor
vrouwen- en kinderkoor tezamen en het laat
ste nummer voor gemengd"- en kinderkoor.
UIT WIERINGEN.
Ds. Van Beek, predikant te Hoogwoud,
heeft zijn beroep naar de gecombineerde
Ned. Hervormden Gemeenten Hippolytushoei
en Oosterland, alhier, aangenomen.
UIT SCHOORL.
Dezer dagen werd door het Burgerlijk
Armbestuur van Schoorl in overleg met
B. en W., onder ingezetenen van Schoorl
aanbesteed het bouwen van een Tehuis voon
Ouden van Dagen en Hulpbehoevenden.
Ingeschreven werd als volgt:
Joh. Kriller 9300
C. Schotvanger 9290
A. Hoogvorst T 9000
P. den Das Jbz. 8970
J. Nieuwland 8895
S. Wever8846
W. Damiaans en P. Kooyman 8843
Begrooting nog geen 7000
Waar de inschrijvingen ver de raming over-
troffen. werd besloten het werk op 2 Nov.
e.k. opnieuw, en thans in het openbaar te
besteden.
UIT BERGEN.
Naar wij vernemen zal de cursus voor ver-
volgonderwijs, welke vanwege het St. Aloy-
sius-Patronaat wordt gegeven, door 35 jon
gens worden gevolgd.
Tot vice-president der St. Vincentius-
vereeniging, alhier, is benoemd de heer J. C.
Leijen, architect alhier.
waardigde zich nog niet zulke uitlatingen
van de grooten aan te nemen, als niet nicer
dan een behoorlijke schatfing aan haar talen
ten. Zulk een lof van iemand, die zoo hoog,
zelf een bekend schrijver en een goede vriend
van den koning was, zette een climax op de
lauweren, die zij in den laatsten tijd geoogst
had. Het was haar een voorbereiding voor
het bezoek van den Hertog aan den foyer,
dat spoedig daarop volgde. Zij werd voorge
steld door Etheredge, dien zij reeds kende,
en zij stond verlegen voor den langen, zeer
eleganten Hertog onder den blik van zijn ver-
metele oogen.
Met zijn goudblonde pruik leek hij nu nog
niets ouder dan dertig jaar, ondanks het veel-
bewogen leven, dat hij van zijn jeugd af ge-
had had. Tot nu toe had hij nog niet die ge-
zetheid, die men.ziet op het portret, dat Sir
Peter Lely eenige jaren later van hem schil-
derde. Hij was nog de mooiste man aan het
hof van Karel, met ziin langwerpige, don-
kerblauwe oogen onder zeer gelijk geteeken-
de wenkbrauwen, zijn mooie neus en kin en
zijn geestigen, gevoeligen, zinnelijken mond.
In gestalfe en houding had hij een buitenge-
wone bevalligheid, waardoor hij alter oogen
tot zich trok. Toch op den eersten blik had
juffrouw Farquharson bij instinct een afkeer
van hem. Zij vermoedde onder al dat licha-
melijke moois iets onheilspellends. Zij schrik-
te inwendig en bloosde even onder den goed-
keurenden blik van die stoutmoedige, mooie
oogen, die al te diep schenen door te drin-
gen. Verstand en eerzucht hielpen haar, dien
instinctmatigen afkeer te verdrijven.
fWordt vervolgd.)