ftlkmaarsche ODurant E°n speslbal der fortuin. Indische Kroniek. KE1 UlTbTON. Maandag 25 October No. 251 1926 Honosiu Acht en Twintigsts Jaargang, XXI. Zwerftochten rondom Bandoeng. Wat de thee is voor de Prean- ger en voorNederland. Naar Garoet en Tjisoeroepan. Het berghotel. Een aardsch paradijs. Maannacht in de tropen. Sinds onze vorige wandeling door de ber- gena naar Pembang hebben wij van het schoone Bandoeng uit nog talrijke tochten gemaakt in de prachtige omstreken, waarbij de lezer niet te veel aan Hollandsche wande- lingen moet denken, maar veeleer aan uitge- breide auto-ritten, die ons niet zelden brach- ten tot hoogten van vier a vijf duizend voet. Daar hebben onze beenen dan het werk over- genomen en zoo hebben wij onder meef het draadlooze zendstation Malabar bezocht, dat verbinding onderhoudt met het moeder- land en dat verscholen ligt in een kloof tegen een der flanken van het Malabar-complex, en de ingenieurs onder ons hebben de reusachti- ge berg-antenne kunnen bewonderen, die over deze bergkloof is gespannen en die eenig is in haar soort. Zoo hebben wij ook de hoogvlakte van Pengalengan bezocht, een der vrucht- baarste plekken van dit vruchtbare land, waar volgens de planters der Preanger, wat het ook zij, in den grond gestoken, na een paar dagen een schoone theestruik oplevert! De thee groeit op een soort van humuslaag, die voor een loonende cultuur minstens der- tig centimeter dik moet zijn. Op deze hoog vlakte heeft zij een dikte van meters. Nergens ter wereld groeit de thee schooner en krach- tiger dan hier. De theetuinen, waaronder in de eerste plaats die der modelonderneming Malabar van den bekenden heer Bosscha, lij- ken hier welaangelegde parken, met breede harde rijwegen, waartusschen hier en daar prachtige villa's, de huizen van administra- teurs en assistenten. Deze theetuinen zijn niet alleen een lust voor het oog, zij zijn bij de goede theeprijzen ook goudmijnen. Hier vindt men ondernemingen, voor wie het een tegen- valler is, als zij niet hun honderd procent uitkeeren! Hier groeit onder de telle tropische zoii een brok van Nederlands welvaart. Van deze schitterende oogsten leeft niet alleen de inlandsche koelie en het Soendaneesche pluk- stertje, maar de Nederlandsche rentenier, die alleen thee kent met veel of weinig suiker, knipt in zijn achterkamer behaaglijk zijn coupons, de Nederlandsche bootwerker, die de voile kisten uit de schepen lost, verdient daaraan zijn brood, en de Nederlandsche middenstand, het Nederlandsche volk drijft voor een deel ook op den_goudstroom van de Indische thee. Voor een ander deel op dien van de rubber, van de suiker, van de kina, van de petroleum en van zooveel andere kostelijke producten van dezen bodem. Maar wij zullen later nog gelegenheid genoeg heb ben om daarop te wijzen, als deze Kronieken zich zullen begeven op ttonomischer paden. Voor het oogenblik moge het echter reeds zijn nut hebben om bij onze zwerftochten, waar het te pas koint, zoo terloops te wijzen op het vitale belang voor het geheele Neder landsche volk van een nauwe saamhoorig- heid van Indie bij ons land. Wie het geluk heeft een dier theevorsten, daar hoog boven in hun tuinen tot zijn vrien- den te rekenen, mag er. gezkn de bij de plan ters nog steeds in eere gehouden Indische gastvrijheid, op vertrouwcn in een dier fraaie woningen voor korter of lang". tijd te gast genood te worden. Hij zal djr> de heerlijk- heid ondervinden van een verbbjf op vijf of zes duizend voet hoogte in een tropisch para dijs, waar ver boven onze Europeesche sneeuwgrens de plantengror--' nog even over- weldigend is als beneden aan de kust, maar de lucht vol prikkelend ozon, hij zal dan de beerlijkheid kennen om in dit trcpische land de koele avonden door te brengen bij een knappend houtvuur in een echten Holland- schen haard, des nachts de dekens omhoog te trekken tot de kin, bij het aanbreken van den dag somtijds de velden bedekt te zien met een dun laagje rijp! Maar wij zuijen deze heerlijkheden elders gaan genieten. Tsjisoeroepan, M beroemd Wgoord staat op ons program en ons op sen goeden morgen losrukkend van deze Bandoengsche wereld, b-Tgen wij ons zelf en onze bagage in den express naar Garoet, het lieflijke bergstadje in het hart van de Preanger. De treinrit van eenige uren, die wij tot Naar het Engelsch van Rafael Sabatini. Geautoriseerde vertaling van A. T. 22 Het was een zeer vroolijk gezelschap, dat gaandeweg nog vroolijker werd Daar was Etheredge, natuurlijk, die de geheele zaak op touw had gezet, en deze elegante, begaafde losbol, die zich eindelijk terwijl hij nog jong was met drinken doodde, hij recht- vaardigde ten voile den naam dien de wijn- beker hem reeds verschaft had. Er was Sed- ley, die andere begaafde verkwister, wiens slanke, bevallige gestalte en bijna vrouwlijke schoonheid weinig aanduiding gaven van zijn pretmakend gemoed. De jongste Roches ter zou van de partij geweest zijn, maar hij was op het oogenblik in den Tower, waar- hcen hij gezonden was als een gevolg van zijn hoogst dwaze poging, om juffrouw Mal let twee avonden te voren te ontvoeren. Maar Sir Harry Stanhope nam zijn ledige plaats in of tenminste hij nam die half in want terwijl Rochester zoowel geestelijke als los bol was, was de jonge Stanhope alleen maar een losbol En natuurliik was er Sir Thomas Ogle, de groote vriend van Sedley, en twee andere heeren, wier namen niet bewaard zijn gebleven De dames waren van minder voor- namen stand Er was de betooverende kleine Anne Seymour van het Hertogstheater, haar Garoet voor den boeg hebben, is een nog schoonere herhaling van wat wij op de reis van Batavia naar Bandoeng aanschouwden. Ook nu weer trekt de machtige locomotief zijn zwaren sleep door een doolhof van ber- gen en ravijnen en kunnen wij naar harte- lust genieten van den aanblik eener groot- sche tropische flora. Aan onze rechterhand blijft ondanks de tallooze wendingen en bochten van den ijzeren weg het alles over- heerschende massief van den Goentoer den geweldigen vulkaan. Langs zijn groene flan ken dalen van de toppen twee donkerge- kleurde strepen, twee doodsche beddingen omlaag tot bijna in het dal. Dat zijn d bed dingen van gestolde lava, die bij vroegere uitbarstingen haar allesvernietigenden loop zocht naar omlaag. Aan onze linkerhand hebben wij af en toe, wanneer de machtige bergcoulissen van elkaar schuiven, een on- vergelijkelijk uitzicht, eerst nog op de hoog vlakte van Bandoeng, daarna op de vlakte van Garoet, die gedomineerd wordt door dien anderen bergkolos, den bijna zuiver ke- gelvormigen Tjikorai. Maar reeds passeeren de met breede leeren sjerpen uitgedoste hotelmandoers door den loopgang van onzen trein en drukken ons de prospectussen hunner respectievelijke hotels in de hand, ten teeken, dat wij Garoet gena- derd zijn. Wij hebben een kort onderhoud met den behulozamen mandoer van het hotel Villa Pauline te Tjisoeroepan, het doel van onzen tocht, en wij vertrouwen hem de zorg voor onze bagage en voor ons zelf van nu af toe. Inderdaad wacht ons aan het station van het schoone bergstadje, dat wij terstond besluiten binnenkort een langer bezoek te brengen, een ruime en krachtige auto, die ons in drie kwartier zal brengen naar het 2000 voet hooger gelegen bergoord, dat niet per trein bereikbaar is. Het wordt een wonder- mooie tocht over steile hellingen en langs diepe ravijnen met een prachtig gezicht op de vlakte van Leles, daarna steeds hooger, steeds hooger, tegen de flanken van den Pa- pandajon omhoog, totdat wij tenslotte de breede oprijlaan binnenrijden van Villa Pau line, waaruit wij ons voorloopig niet meer zullen kunnen losrukken. Het is hier de plaats om het een en ander te vertellen over deze gezegende Indische berghotels, lusthoven voor den toerist en meer dan dat," oorden van verkwikking en gezondheidsbronnen voor den Indischen wer- ker uit het laagland. En dit kan niet beter geschieden dan door een karakteristiek van het beroemde berghotel te Tjisoeroepan, dat hoewel ook op Java eenig in zijn soort, toch beschouwd kan worden als een zij het dan ook schitterend voorbeeld van zulk een berg hotel. Bestaan de Indische hotels in het laag land meestal zooals wij vroeger zagen, uit een hoofdgebouw met in hoefijzervorm rond om gelegen aaneengerijde kamers met voor- galerijen, het berghotel bestaat gewoonlijk eveneens uit een hoofdgebouw met een aantal kamers, doch daarnaast vindt men het zoo- genaamde paviljoen-systeem gehuldigd, d. w. z. de logeerkamers zijn ondergebracht in een of ook meer kamers bevattende vrij- staande paviljoens van een villa-achtig aspect. Zoo vindt men op het enorme terrein van het hotel Villa Pauline te Tjisoeroepan in de eerste plaats het hoofdgebouw. Dit hoofdgebouw bevat de conversatie- en recre- atie-zalen, de biljartkamer en de eetzaal, de kantoren van directie en administratie, de keukens en het hulp-postkantoor, benevens nog eenige logeerkamers. Maar dan liggen er verder in het uitgestrekte omringende park nog een half dozijn dier bovengenoemde pa viljoens, elk van twee tot vier kamers met bijbehoorende voorgalerijen bevattend, ter wijl er ten gebruike voor grootere gezinnen nog eenige andere paviljoens in den vorm van kleine villaatjes beschikbaar zijn. Dit is een alleraangenaamst systeem. Niet alleen de villa-bewoners doch ook de gasten in de pa viljoens voelen zich eigenlijk geen hotclbe- woners, doch meer als lieden, die in hun eigen optrekjes wonen en daar zelf huishou- den. En wanneer men met zijn familie naar zulk een berghotel trekt voor ettelijke weken, dan wordt er ook niet uitsluitend de noodza- kelijke bagage medegenomen, doch ook zoo het een en ander, waarmede het paviljoen ge- zellig kan worden gemaakt, snuisterijen van thuis voor op de kasten, kussens uit het eigen home voor de stoelen, eigen tafelkleeden voor op de tafels, enz. enz., waardoor men zoo'n beetje het idee krijgt daar boven in de bergen van een eigen interieur. Menschen met kin- deren gaan bovendien altijd met minstens een baboe op reis, meestal met twee, voeg daarbij den hoteldjongos, die bij het pavil joen behoort en ge hebt ook daarboven weer een kleinen staat van bedienden tot uw pri- ve-gebruik, hetgeen het gevoel, dat ge uw eigen huishouciing hebt verplaatst nog ver- sterkt. Het ontbijt gebruikt men bij voorkeur blanke schouders zeer laag gedecolleteerd, zelfs voor die dagen. Gezeten tusschen Stan hope en Ogle zou zij waarschijnlijk een twist- appel tusschen hen worden, te meer naarma- te zij door het rijkelijk gebruik van den wijn hun zelfbeheersching verloren. Er was Moll Davis van het theater des konings, aan de linkerhand van den Hertog, met Etheredge naast haar, die haar geheel in beslag nam en er was de donkere statige Jane Howden met de brutale oogen, die haar netten spreidde voor Sir Charles Sedley, die zich zeer bereid toonde er zich in te laten vangen Een vierde dame aan de linkerhand van Ogle deed wan- hopige, maar vergeefsche pogingen, de aan- dacht van Sir Thomas, van juffrouw Sey mour af te leiden. Het feest was zoowel den voornamen gastheer waardig, als die fraaie kamer met haar rijk gebeeldhouwde lambrizeering, hoo- ge zoldering, die door sierlijk gevormde pila- ren gedragen werd, en verlicht door een hon- derdtal kaarsen in reusachtige, vergulde kan- delaars. De wijn stroomde rijkelijk en de gees- tigheid, gekruid met een zout, dat niet zuiver Altisch was, stroomde mede. Het gelach werd Under, naarmate de geestigheid verminderde. Het souper was afgeloopen, en nog bleven zij aan tafel zitten bij den wijn, wachtend op die late gast, wier plaats nog steeds ledig bleef. Naast die ledige plaats zat de Hertog een verblindend figuur in een gewaad van glanzend, wit satijn met diamanten knoo- pen, die op waterdruppels geleken. Troonend in zijn grooten, vergulden zetel, scheen hij alleen te zitten, afpetrokken, op een afstand. uit zijn humeur door de afwezigbeid van de in het paviljoen, de andere maaltijden desge- wenscht ook, doch gewoonlijk toch in de restauratiezaal van het hoofdgebouw. De uren na onze aankomst gebruiken wij, zooals immer in Indie en ook hierboven, om het stof des reizigers van ons af te schudden en in de geriefelijke mandi-kamers naar ver- kiezing met koud of warm water te man- dieen. Ja inderdaad, beste lezer, gij hebt goed gelezen, het was geen zetfout, met „warm" water. Want het lauwe water, dat in de laagvlakten altijd uit uwe waterleiding is gevloeid, heeft hier afgedaan. Ook zonder 't tot nog toe onvermijdelijke ijs krijgt gij hier frisch water uit de kraan! En dat wil op deze hoogte des ochtends en tegen den avond zoo frisch zijn, dat het den armen laagvlaktebe- woner, wiens lichaam dergelijke frisschigheid volkomen ontwend is, aangenaam aandoet. Daarom behoeft gij uw djongos slechts een wenk te geven en de mandibak wordt gevuld met water van de temperatuur, die gij ver- kiest. En nadat wij onze koffers hebben ont- pakt en hun inhoud in linnen- en kleerkasten hebben opgeborgen, nadat de zorgende hand van ons vrouwelijk gezelschap de meege- brachte tea-cosy en de meegebrachte kleedjes, snuisterijen, kussens en dergelijke hier en daar reeds heeft geschikt en het paviljoen en de voorgalerij met deze eenvoudige middelen reeds een gezellig aanzien heeft gegeven, be- nutten wij de korte oogenblikken, die ons nog van het diner scheiden om onze omgeving eens op te nemen. Hiofdgebouw en pavil joens liggen in een reusachtigen tuin, die eigenlijk een park is. Voor onze oogen ontrolt zich een onvergelijkelijk uitzicht over de vlakte van Leles, waardoor tusschen diep uitgeslepen randen en over reusachtige door bandjirs meegesleurde steenklompen het ri- viertje de Tji Manoek kronkelt, in regentijd een woeste bergstroom. De geheele wijde vlakte is eigenlijk een aaneenschakeling van natte rijstvelden, die als een reusachtige Spie gel met tallooze facetten liggen te blinken in net licht, het ontzaglijke, trillende, daverende licht der tropen. En de rijstvelden blikkeren en blinken en heel in de verte ook het meer van Bagendit en heel dit daverende palet van groen en goudgeel en blauw vervloeit in blauwe nevelen naar den einder, waar Kaie- dong en Haroeman als wazige reuzen oprij- zen. Aan onze rechterhand, als het ware vlak voor ons, al deze wondere schoonheid beheerschend, rijst de Tjikoerai, de kegelvor- mige reus, die tot bijna 9000 voet zijn spits ten hemel heft. In zijn gei'soleerdheid, in zijn bijna strakke lijnen imponeert deze kolos ons tot een bijna beklemmend gevoel van ontzag voor Gods wereld. Achter ons rijst als een donkere, dreigende, groenzwarte massa het complex van den Papandajan, op welks uit- loopers dit hotel is gebouwd. Wij wandelen door het park, door de bloemenvelden, tus schen de roode canna's en de asters, tusschen roode, witte rozen, langs het donkere den- nenbosch, tusschen de gazons en de perken met heesters. Het is in deze ontzaglijke ruim- te alsof de lucht vrijer in onze longen dringt, alsof onze schreden veerkrachtiger worden en ongekende levenskracht ons bloed sneller doet stroomen. Maar reeds daalt de snelle schemefing. Reeds dalen violette schaduwen langs de flanken van den Tjikoerai en ver- vaagt daar beneden de vlakte, wordt de mas sa van den Papandajan dreigender en zwar- ter en doet de zon als laatsten groet den top van den Tjikoerai gloeien in rozerood licht. Wij wenden onze schreden naar de eetzaal, waar reeds talrijke gasten aanwezig zij en nu bemerken wij eerst, dat wij ons nog niet volkomen hebben aangepast aan deze nieuwe omgeving. Wij hebben nog niet gebroken met onze witte pakken, de andere gasten zijn zon der uitzondering in smoking of dragen een gewoon Europeesch pak, een Europeesch „pakean" zooals men dit in Indie noemt. En dat het niet slechts louter deftigheid is die daartoe drijft, zullen wij vanavond nog be merken tot onze vreugde, dat ook hier hoog in de Indische bergen de koks hun kunst ver- staan en na den voortreffelijken maaltijd ge nieten wij van ons kopje koffie in de luxueuse conversatiezaal. Hier wordt muziek gemaakt, hier is voor de liefhebbers altijd wel een brid- getafel te formeeren of een partner voor een partij biljart te vinden. Maar al de nieuwe indrukken en zeker ook de prikkelende berg- lucht hebben ons voor het gewone uur het verlangen naar den slaap geschonken. Een gedienstige djongos heeft uit ons paviljoen de overjassen gehaald en door het park aan- vaarden wij den terugtocht naar ons tijdelijk home. Hierbuiten zijn wij plotseling in een wonderwereld. De voile maan staat aan den hemel en overgiet alles rondom ons met een onwezenlijk zilveren licht. Ineens dringt tot ons bewustzijn de wonderlijke schoonheid, de ontzaglijke suegestiviteit van de tropische maannacht. Het is alsof dit zilveren licht ons fascineert en ons geheele wezen vervult. Wij staan stil en voelen ons opgenomen in een dame, er eere van wie hij dit feest gegeven had, en boos op zich zelf, dat hij uit zijn hu meur was, alsof hij een schooljongen, en voor het eerst verliefd was. Hij was de eenige van het gezelschap, die geen misbruik van den wijn maakte. Hij wenk te telkens de lakeien weg, die hem naderden, om hem in te schenken. Zelden glimlachte hij, als hij een vroolijke scherts hoorde, die zijn gasten hartelijk deed lachen. Hij zag hen aan, merkte de verhitte gezichten en ach- telooze houdingen op, naarmate het drink- gelag zijn hoogtepunt bereikte. Hij had ze gaarne wat tegengehouden; maar volgens hem ken een gastheer dat niet doen, zonder tegen de goede manieren te zondigen. Som ber, afgetrokken, dwaalden zijn oogen van de wanorde der tafel af, die beladen was met kostbaar zilver en gouden servies, schitterend kristal, pyramiden van geurige vruchten en prachtige bloemen, die reeds door zijn vroo lijke gasten als werptuigen gebruikt werden. Van de koele hoogte van zijn eigen, onge- wone matigheid vond hij ze ruw en verve- lend; hun gelach hinderde hem. Hij wierp een vermoeiden blik op de gordijnen, die de hooge ramen verborgen. Zij bekleedden de vensterruimten bijna van den grond tot de zoldering, de schitterende kleur tusschen blauw en groen, waarop gouden pauwen, stak scherp af tegen de sombere pracht van de donkere lambrizeering. Hij spande zich in, om het geluid van wielen op de plaats onder deze ramen te hooren, en hij fronste de wenk brauwen, als een nieuwe en aanhoudende uit- barsting van gelach van zijn gasten, alle an dere geluiden buitensloot wonderlijk sprookje, wij zijn dichter bij den hemel gekomen en wij zullen ons niet ver- wonderen als wij dadelijk zelf zullen ver- vloeien in den witten tooverglans. Om den top van den Tjikoerai hangt als een sluier vastgeknoopt een zilveren wolk. Maar de nachtelijke koude dezer vierduizend voet maakt een einde aan de illusie en lichtelijk huiverend spoedden wij ons naar ons pavil joen, waar het begeerde bed wacht, gelukkig met twee fiksche dekens! Provinciaal nieuws UIT ZUID-SCHARWOUDE. De vereeniging voor Ziekenhuisverple- ging hield gistera-vond in cafe „De Witte Roos" eene buitengewone vergadering. In zijn openingswoord zegde de voorzit- ter, dat de bestuursleden, de heeren R. Schrieken en Jan Swart, zich elders vesfigen, en dus nieuwe leden voor het bestuur dienen gekozen te worden. Denkbaar memo- r*_erde de voorzitter dctgene, wat zij voor de nog jonge vereeniging hebben gedaan. De notulen, door den secretaris, den heer Jn. Kramer uitgebracht, werden na lezing goedgekeurd. E)e laaiste deelde tevens mede, dat de kas thans 88 bevat. De schuld der vereeniging is f 200, zoodat een nadeelig saldo van pl.m. 100 moet geboekt wor den, wai wel eene tegenstelling is met de stand der voorjaarsnoieering. De voorzitter deed opmerken, dat het tekort ontstaan is wegens de vek ziektege- vallen. Het kenschetst ook het feit, dat de vereeniging in eene groote behoefte voor- ziet. Evenwel zal het bestuur genoodzaakt zijn het volgende jaar voor te stellen, de contributie te verhoogen. Aan de hand van de omstandigheden dit jaar, wat als een nor- maal jaar genoemd kan worden, kan dan de contributie meer stabiel gesteld worden. In abnormaie toestanden zullen we wel weer zien. De heer Tuinman Sr. wilde liever direct maatregelen nemen, wat door den voorzit ter niet wenschelijk werd geacht. Tevens deelde hij mede, dat ter Federatie- vergadering gebleken is, dat andere vereend- gingen een hoogere contributie heffen. Ver der, dat de Federatie er in geslaagd is in Alkmaar, om eventueel zieken per ziekenauto te kunnen vervoeren. maar verplichtend is, dat elke vereeniging zich aansluit. Bij punt bestuursverkiezing, verkregen na stemming en herstemming de heeren C. Bal der en C. Olthoff de meeste stemmen Beiden namen de benoeming aan. Als bode werd met meerderheid van stemmen gekozen de heer P. Jonker. Bij punt varia bracht de heer Olthoff het kas-tekort nog eens ter sprake en wilde in tegenstelling met het bestuursvoorstel meer afdoende werk zien. Wachten is altijd geen broodsparen. Het tekort zit ook in een vol- gend jaar. Het is niet gewenscht, dat de ver eeniging met zulk een nadeelig eindcijfer sluit. De voorzitter zegde, dat dit laatste hem wel bekend is. alien wenschen dit natuurlijk. Het bestuuT blijft evenwel van meening, dat men zoo nog maar doorgaat. In het voor- jaar zal dan wel eene heffing ineens moeten plaats hebben Voor andere besluiten zou een extra-vergadering noodig zijn. De heer Olthoff zegde, dat nu toch meer bekendheid gekomen is en hoopte, dat de leden dit ter harte namen. De voorzitter was het hiermede eens. en sloot daarna de vergadering. waarbi' hij ge legenheid vond het bestuurslid R. Schrieken dankbaar te herdenken; gedurende het 114- iarig bestaan heeft hij veel bijgedragen tot bloei der vereeniging. In de hierna gehouden bestuursvergade- ritig vArd als vice-voorzitter gekozen de heer C. Balder en als penningmeester de heer C. Olthoff. UIT WINKEL. De boerderij met bcomgaard, tuin, wei- en bouwland met arbeiderswoning groot totaal 7 31.48 H.A. is Vrijdag j.l. ten overstaan van den notaris G. j. van Leersum te Winkel in gedeelte verkocht voor een to tale opbrengst van 31711.84. UIT WINKEL. In de plaats van den heer A. Egmond, die de gemeente heeft ver'aten, is tot secreta- ris-penningmeester van het Nutsdepartement benoemd de heer J. Koster, burgemeester. UIT HARENKARSPEL. De raad vergaderde Vrijdagmiddag vol- "tallig. 1. Mededeelingen en ingekomen stukken. a. Mededeeling dat de geldleening ad 2250 is gesloten tegen 5 pet b. Bericht dat de heer C. Bakker zijne be noeming tot adm.-lijnwerker te Waarland heeft aangenomen. c. Dat mej. Warnaar haar benoeming bij miiiiBB Toen begon Sedley met een sentimenteele stem, een zeer minderwaardig lied van zijn eigen maaksel te zingen, terwijl juffrouw Howden deed, of zij hem het stilzwijgen wil de opleggen. Hij was nog bezig met zingen, toen Stanhope opsprong op zijn stoel kiom, en een schoentje op hield, dat hij juffrouw Seymour ontnomen had. en om wiin riep. De kleine Anne zou naar schoentje wer wegge- trokken hebben, als zij niet tegengehouden was door Ogle. Plechtig, alsof het de gewoonste en na- tuurlijkste zaak was, schonk een laVei wnn in den schoen, zooals Stanhope hem beval. Terwijl Stanhope midden in een toast was, werd de deur achter den Hertog opengewor- pen door een kamerdienaar, wiens stem plech tig boven het algemeen lawaai uitklonk. luffrouw Sylvia Farquharson, Uwe Ge- nade." Er was een oogenblik stilte als van verba- zing; toen klonken de stemmen luider dan ooit als een vroolijke toejuiching van de me dedeeling. Buckingham sprong op, en vele anderen stonden met hem op om de laat-ver- schijnende gast behoorlijk welkom te heeten Stanhope, met een voet op zijn stoel, den an deren op de tafel, boog voor haar met een zwaar van het schoentje, waaruit hij juist ge- dronken had. Zij stond ademloos en plotseling verbleekt boven aan de drie treden, die naar de kamer voerden, haar verschrikte, wijdopen oogen zagen met vrees naar dat tooneel van brood- dronkenheid. Zij zag de kleine Anne Sey mour. die zij kende, lachend en zich verwe- rend in de armen van Sir Thomas Ogle. Zv GOEDE RAAD IS D UUR ADVERTEERT IN DE I ALKMAARSCHE COURANT iflllllli het vervolgonderwijs heeft aangenomen. d. De geldleening groot 1700 was goedgekeurd teruggekomen. 2. Omtrent het verzoek van P. de Vriea om verhooging van salaris adviseerde de meerderheid van B. en W. een verhooging toe te kennen van 25 ingaande 1 Januari 1927. De minderheid verklaarde zich voor een verhooging met 50. De jaarwedde bedraagt thans 125 met vrije woning, geschat op 125 en snoeihout. Gedurende de laatste 4 jaren zijn begraven 54 lijken, derhalve gemiddeld per jaar 14. Wanneer voor ieder begraving 5 wordt ge- rekend, blijft voor onderhoud en toezicht 180 over. De voorzitter deelde mede dat de begraaf- plaats er altijd uitstekend uitziet. Spreker achtte 50 gewenscht. De heer Dekker rekende het werk op een -dag per week, waarom hij het voorstel van de meerderheid voldoende achtte. De heer Francis achtte dit eveneens vol doende. Spreker achtte het thans geen tijd voor verhoogingen. De heer de Vries weer op het vele werk en voelde meer voor het voorstel van de minder heid. Wethouder de Groot verdedigde het voor stel van de meerderheid en ook wethouder Borst llichtte het voorstel nader toe. Na nadere toelichting van den voorzitter ging de heer Francis met het voorstel van de meerderheid mede. De heer de Vries wees er op dat de be- graafplaats ongeveer een half bunder groot is. Het voorstel van de meerderheid werd met 4 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Francis en Duy- ves, terwijl de heer de Vries zich buiten stemming hield. In bebandeling kwam een verzoek van de Ned. Ver. tot afschaffing van alcoholhouden- de dranken federatie Noordhollandsch Noor- den om alsnog uit te betaken een subsidie over 1924 en 1926 van 10 en voorts om voor 1927 wederom een post op de begroo- ting te brengen. Zooals bekend is, werd de over 1924 op de begrooting uitgetrokken subsidie van 10 voor drankbestrijding niet uitbetaald omdat niet om betaling werd gevraagd en een schrijven terzake aan den voorzitter on- beantwood is gebleven. Als gevolg daarvan is voor 1926 geen post op de begrooting uit getrokken, evenmin op die voor 1927. Aannemende, dat de niet-uitbetaling van de subsidie over 1924 een gevolg is van na- latighe:d van den voorzitter dier vereeniging een nalatigheid waarvoor de vereeniging niet aansprakelijk kan worden gesteld stelden B. en W. voor de over dat jaar ge- voteerde 10 alsnog uit te betalen. Volgens de voorzitter wenschte de min derheid voor de beide jaren de subsidie uit te keeren, de meerderheid wilde dit jaar al leen voor 1924 doen. De heer de Vries voelde voor de beide ja ren, doch wethouder de Groot was van oor- deel dat de federatie weinig voor deze ge meente doet, je bemerkte er nooit iets van. Liever zou spreker dan door het aanbrengen van aanschouwelijke platen de 10 voor eigen gemeente besteden. Wethouder Borst wilde in deze tijd van bezuiniging deze uitgave niet doen, nu deze niet op de begrooting staat. Het kan dan in overweging genomen wor- zag Etheredge, dien zij ook kende, met ver- hit gezicht en starende oogen naast juffrouw Howden, die haar mooi, donker hoofdje tegen zijn schouders had gelegd; zij zag Stanhope in de hoogte, dwaas springend, zijn pruik scheef, bezig met zijrt toespraak; en zij zag anderen in een houding, waaruit nog sterker de losbandigheid sprak van dit feest, waarop zij uitgenoodigd was. Eindelijk, zag zij de hooge, witte gestalte van den Hertog op zich»afkomen, zijn oogen dicht geknepen, even een glimlach om zijn vale lippen, de beide handen ter verwelkoming uitgestoken. Hij bewoog zich met die bijna overdreven bevalligheid, die hem eigen was, en hij, ten minste, gaf geen bewijs van die dronkenschap, die de gasten van dit feest ken- merkte. Maar zijn matigheid stelde haar niet gerust. Van bleek, zooals zij eerst geweest waren, werden haar wangen het "scheen haar toe haar geheele lichaam donker rood. Nu werd zij weer bleek, thans van wal- ging en angst. Als betooverd zag zij een oogenblik Zijn Genade nader komen. Toen keerde zij zich om en vluchtte; met de gevoelens van iemand, die een oogenblik geblikt had in een hel- schen afgrond en weggeschrikt was in een plotselinge angst, van verzwolgen te worden. Achter haar viel een doodelijke stilte van verwondering. Zij duurde missehien zes tel- len. Toen klonk een d§monisch gelach, als een uitbarsting, die haar nog meer beangs* voortjoeg. CWordt vervo'gd.) Wij echter kunnen U een goeden raad ge ven, die absoiuut niet duur is. Wanneer gi| merkt, dat het aantal uwer klanten steeds gelljk blijft, geen voor* uitgang vertoont, dan Is dat cen bewijs, dat uw zaak niet bekend genoeg Is. U zult dus meer reclame moeten gaan maken. Regel* matig adverteeren Is dan ook een eerste vereischte en we kun nen U daarom slechts met kiem advlseeren:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5