ftlkmaarsche ODurant
E°n speslbal der fortuin.
Indische Kroniek.
KE1 UlTbTON.
Maandag 25 October
No. 251
1926
Honosiu Acht en Twintigsts Jaargang,
XXI.
Zwerftochten rondom Bandoeng.
Wat de thee is voor de Prean-
ger en voorNederland.
Naar Garoet en Tjisoeroepan.
Het berghotel. Een aardsch
paradijs. Maannacht in de
tropen.
Sinds onze vorige wandeling door de ber-
gena naar Pembang hebben wij van het
schoone Bandoeng uit nog talrijke tochten
gemaakt in de prachtige omstreken, waarbij
de lezer niet te veel aan Hollandsche wande-
lingen moet denken, maar veeleer aan uitge-
breide auto-ritten, die ons niet zelden brach-
ten tot hoogten van vier a vijf duizend voet.
Daar hebben onze beenen dan het werk over-
genomen en zoo hebben wij onder meef het
draadlooze zendstation Malabar bezocht, dat
verbinding onderhoudt met het moeder-
land en dat verscholen ligt in een kloof tegen
een der flanken van het Malabar-complex, en
de ingenieurs onder ons hebben de reusachti-
ge berg-antenne kunnen bewonderen, die over
deze bergkloof is gespannen en die eenig is in
haar soort. Zoo hebben wij ook de hoogvlakte
van Pengalengan bezocht, een der vrucht-
baarste plekken van dit vruchtbare land,
waar volgens de planters der Preanger, wat
het ook zij, in den grond gestoken, na een
paar dagen een schoone theestruik oplevert!
De thee groeit op een soort van humuslaag,
die voor een loonende cultuur minstens der-
tig centimeter dik moet zijn. Op deze hoog
vlakte heeft zij een dikte van meters. Nergens
ter wereld groeit de thee schooner en krach-
tiger dan hier. De theetuinen, waaronder in
de eerste plaats die der modelonderneming
Malabar van den bekenden heer Bosscha, lij-
ken hier welaangelegde parken, met breede
harde rijwegen, waartusschen hier en daar
prachtige villa's, de huizen van administra-
teurs en assistenten. Deze theetuinen zijn niet
alleen een lust voor het oog, zij zijn bij de
goede theeprijzen ook goudmijnen. Hier vindt
men ondernemingen, voor wie het een tegen-
valler is, als zij niet hun honderd procent
uitkeeren! Hier groeit onder de telle tropische
zoii een brok van Nederlands welvaart. Van
deze schitterende oogsten leeft niet alleen de
inlandsche koelie en het Soendaneesche pluk-
stertje, maar de Nederlandsche rentenier, die
alleen thee kent met veel of weinig suiker,
knipt in zijn achterkamer behaaglijk zijn
coupons, de Nederlandsche bootwerker, die
de voile kisten uit de schepen lost, verdient
daaraan zijn brood, en de Nederlandsche
middenstand, het Nederlandsche volk drijft
voor een deel ook op den_goudstroom van
de Indische thee. Voor een ander deel op dien
van de rubber, van de suiker, van de kina,
van de petroleum en van zooveel andere
kostelijke producten van dezen bodem. Maar
wij zullen later nog gelegenheid genoeg heb
ben om daarop te wijzen, als deze Kronieken
zich zullen begeven op ttonomischer paden.
Voor het oogenblik moge het echter reeds
zijn nut hebben om bij onze zwerftochten,
waar het te pas koint, zoo terloops te wijzen
op het vitale belang voor het geheele Neder
landsche volk van een nauwe saamhoorig-
heid van Indie bij ons land.
Wie het geluk heeft een dier theevorsten,
daar hoog boven in hun tuinen tot zijn vrien-
den te rekenen, mag er. gezkn de bij de plan
ters nog steeds in eere gehouden Indische
gastvrijheid, op vertrouwcn in een dier fraaie
woningen voor korter of lang". tijd te gast
genood te worden. Hij zal djr> de heerlijk-
heid ondervinden van een verbbjf op vijf of
zes duizend voet hoogte in een tropisch para
dijs, waar ver boven onze Europeesche
sneeuwgrens de plantengror--' nog even over-
weldigend is als beneden aan de kust, maar
de lucht vol prikkelend ozon, hij zal dan de
beerlijkheid kennen om in dit trcpische land
de koele avonden door te brengen bij een
knappend houtvuur in een echten Holland-
schen haard, des nachts de dekens omhoog
te trekken tot de kin, bij het aanbreken van
den dag somtijds de velden bedekt te zien
met een dun laagje rijp!
Maar wij zuijen deze heerlijkheden elders
gaan genieten. Tsjisoeroepan, M beroemd
Wgoord staat op ons program en ons op
sen goeden morgen losrukkend van deze
Bandoengsche wereld, b-Tgen wij ons zelf en
onze bagage in den express naar Garoet, het
lieflijke bergstadje in het hart van de
Preanger.
De treinrit van eenige uren, die wij tot
Naar het Engelsch van Rafael Sabatini.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
22
Het was een zeer vroolijk gezelschap, dat
gaandeweg nog vroolijker werd Daar was
Etheredge, natuurlijk, die de geheele zaak op
touw had gezet, en deze elegante, begaafde
losbol, die zich eindelijk terwijl hij nog
jong was met drinken doodde, hij recht-
vaardigde ten voile den naam dien de wijn-
beker hem reeds verschaft had. Er was Sed-
ley, die andere begaafde verkwister, wiens
slanke, bevallige gestalte en bijna vrouwlijke
schoonheid weinig aanduiding gaven van
zijn pretmakend gemoed. De jongste Roches
ter zou van de partij geweest zijn, maar hij
was op het oogenblik in den Tower, waar-
hcen hij gezonden was als een gevolg van
zijn hoogst dwaze poging, om juffrouw Mal
let twee avonden te voren te ontvoeren. Maar
Sir Harry Stanhope nam zijn ledige plaats
in of tenminste hij nam die half in want
terwijl Rochester zoowel geestelijke als los
bol was, was de jonge Stanhope alleen maar
een losbol En natuurliik was er Sir Thomas
Ogle, de groote vriend van Sedley, en twee
andere heeren, wier namen niet bewaard zijn
gebleven De dames waren van minder voor-
namen stand Er was de betooverende kleine
Anne Seymour van het Hertogstheater, haar
Garoet voor den boeg hebben, is een nog
schoonere herhaling van wat wij op de reis
van Batavia naar Bandoeng aanschouwden.
Ook nu weer trekt de machtige locomotief
zijn zwaren sleep door een doolhof van ber-
gen en ravijnen en kunnen wij naar harte-
lust genieten van den aanblik eener groot-
sche tropische flora. Aan onze rechterhand
blijft ondanks de tallooze wendingen en
bochten van den ijzeren weg het alles over-
heerschende massief van den Goentoer den
geweldigen vulkaan. Langs zijn groene flan
ken dalen van de toppen twee donkerge-
kleurde strepen, twee doodsche beddingen
omlaag tot bijna in het dal. Dat zijn d bed
dingen van gestolde lava, die bij vroegere
uitbarstingen haar allesvernietigenden loop
zocht naar omlaag. Aan onze linkerhand
hebben wij af en toe, wanneer de machtige
bergcoulissen van elkaar schuiven, een on-
vergelijkelijk uitzicht, eerst nog op de hoog
vlakte van Bandoeng, daarna op de vlakte
van Garoet, die gedomineerd wordt door
dien anderen bergkolos, den bijna zuiver ke-
gelvormigen Tjikorai.
Maar reeds passeeren de met breede leeren
sjerpen uitgedoste hotelmandoers door den
loopgang van onzen trein en drukken ons de
prospectussen hunner respectievelijke hotels
in de hand, ten teeken, dat wij Garoet gena-
derd zijn. Wij hebben een kort onderhoud
met den behulozamen mandoer van het hotel
Villa Pauline te Tjisoeroepan, het doel van
onzen tocht, en wij vertrouwen hem de zorg
voor onze bagage en voor ons zelf van nu af
toe. Inderdaad wacht ons aan het station
van het schoone bergstadje, dat wij terstond
besluiten binnenkort een langer bezoek te
brengen, een ruime en krachtige auto, die ons
in drie kwartier zal brengen naar het 2000
voet hooger gelegen bergoord, dat niet per
trein bereikbaar is. Het wordt een wonder-
mooie tocht over steile hellingen en langs
diepe ravijnen met een prachtig gezicht op de
vlakte van Leles, daarna steeds hooger,
steeds hooger, tegen de flanken van den Pa-
pandajon omhoog, totdat wij tenslotte de
breede oprijlaan binnenrijden van Villa Pau
line, waaruit wij ons voorloopig niet meer
zullen kunnen losrukken.
Het is hier de plaats om het een en ander
te vertellen over deze gezegende Indische
berghotels, lusthoven voor den toerist en
meer dan dat," oorden van verkwikking en
gezondheidsbronnen voor den Indischen wer-
ker uit het laagland. En dit kan niet beter
geschieden dan door een karakteristiek van
het beroemde berghotel te Tjisoeroepan, dat
hoewel ook op Java eenig in zijn soort, toch
beschouwd kan worden als een zij het dan
ook schitterend voorbeeld van zulk een berg
hotel.
Bestaan de Indische hotels in het laag
land meestal zooals wij vroeger zagen, uit
een hoofdgebouw met in hoefijzervorm rond
om gelegen aaneengerijde kamers met voor-
galerijen, het berghotel bestaat gewoonlijk
eveneens uit een hoofdgebouw met een aantal
kamers, doch daarnaast vindt men het zoo-
genaamde paviljoen-systeem gehuldigd,
d. w. z. de logeerkamers zijn ondergebracht
in een of ook meer kamers bevattende vrij-
staande paviljoens van een villa-achtig
aspect. Zoo vindt men op het enorme terrein
van het hotel Villa Pauline te Tjisoeroepan
in de eerste plaats het hoofdgebouw. Dit
hoofdgebouw bevat de conversatie- en recre-
atie-zalen, de biljartkamer en de eetzaal, de
kantoren van directie en administratie, de
keukens en het hulp-postkantoor, benevens
nog eenige logeerkamers. Maar dan liggen
er verder in het uitgestrekte omringende park
nog een half dozijn dier bovengenoemde pa
viljoens, elk van twee tot vier kamers met
bijbehoorende voorgalerijen bevattend, ter
wijl er ten gebruike voor grootere gezinnen
nog eenige andere paviljoens in den vorm
van kleine villaatjes beschikbaar zijn. Dit is
een alleraangenaamst systeem. Niet alleen de
villa-bewoners doch ook de gasten in de pa
viljoens voelen zich eigenlijk geen hotclbe-
woners, doch meer als lieden, die in hun
eigen optrekjes wonen en daar zelf huishou-
den. En wanneer men met zijn familie naar
zulk een berghotel trekt voor ettelijke weken,
dan wordt er ook niet uitsluitend de noodza-
kelijke bagage medegenomen, doch ook zoo
het een en ander, waarmede het paviljoen ge-
zellig kan worden gemaakt, snuisterijen van
thuis voor op de kasten, kussens uit het eigen
home voor de stoelen, eigen tafelkleeden voor
op de tafels, enz. enz., waardoor men zoo'n
beetje het idee krijgt daar boven in de bergen
van een eigen interieur. Menschen met kin-
deren gaan bovendien altijd met minstens
een baboe op reis, meestal met twee, voeg
daarbij den hoteldjongos, die bij het pavil
joen behoort en ge hebt ook daarboven weer
een kleinen staat van bedienden tot uw pri-
ve-gebruik, hetgeen het gevoel, dat ge uw
eigen huishouciing hebt verplaatst nog ver-
sterkt. Het ontbijt gebruikt men bij voorkeur
blanke schouders zeer laag gedecolleteerd,
zelfs voor die dagen. Gezeten tusschen Stan
hope en Ogle zou zij waarschijnlijk een twist-
appel tusschen hen worden, te meer naarma-
te zij door het rijkelijk gebruik van den wijn
hun zelfbeheersching verloren. Er was Moll
Davis van het theater des konings, aan de
linkerhand van den Hertog, met Etheredge
naast haar, die haar geheel in beslag nam en
er was de donkere statige Jane Howden met
de brutale oogen, die haar netten spreidde
voor Sir Charles Sedley, die zich zeer bereid
toonde er zich in te laten vangen Een vierde
dame aan de linkerhand van Ogle deed wan-
hopige, maar vergeefsche pogingen, de aan-
dacht van Sir Thomas, van juffrouw Sey
mour af te leiden.
Het feest was zoowel den voornamen
gastheer waardig, als die fraaie kamer met
haar rijk gebeeldhouwde lambrizeering, hoo-
ge zoldering, die door sierlijk gevormde pila-
ren gedragen werd, en verlicht door een hon-
derdtal kaarsen in reusachtige, vergulde kan-
delaars. De wijn stroomde rijkelijk en de gees-
tigheid, gekruid met een zout, dat niet zuiver
Altisch was, stroomde mede. Het gelach werd
Under, naarmate de geestigheid verminderde.
Het souper was afgeloopen, en nog bleven zij
aan tafel zitten bij den wijn, wachtend op
die late gast, wier plaats nog steeds ledig
bleef. Naast die ledige plaats zat de Hertog
een verblindend figuur in een gewaad
van glanzend, wit satijn met diamanten knoo-
pen, die op waterdruppels geleken. Troonend
in zijn grooten, vergulden zetel, scheen hij
alleen te zitten, afpetrokken, op een afstand.
uit zijn humeur door de afwezigbeid van de
in het paviljoen, de andere maaltijden desge-
wenscht ook, doch gewoonlijk toch in de
restauratiezaal van het hoofdgebouw.
De uren na onze aankomst gebruiken wij,
zooals immer in Indie en ook hierboven, om
het stof des reizigers van ons af te schudden
en in de geriefelijke mandi-kamers naar ver-
kiezing met koud of warm water te man-
dieen. Ja inderdaad, beste lezer, gij hebt
goed gelezen, het was geen zetfout, met
„warm" water. Want het lauwe water, dat in
de laagvlakten altijd uit uwe waterleiding is
gevloeid, heeft hier afgedaan. Ook zonder
't tot nog toe onvermijdelijke ijs krijgt gij hier
frisch water uit de kraan! En dat wil op deze
hoogte des ochtends en tegen den avond zoo
frisch zijn, dat het den armen laagvlaktebe-
woner, wiens lichaam dergelijke frisschigheid
volkomen ontwend is, aangenaam aandoet.
Daarom behoeft gij uw djongos slechts een
wenk te geven en de mandibak wordt gevuld
met water van de temperatuur, die gij ver-
kiest. En nadat wij onze koffers hebben ont-
pakt en hun inhoud in linnen- en kleerkasten
hebben opgeborgen, nadat de zorgende hand
van ons vrouwelijk gezelschap de meege-
brachte tea-cosy en de meegebrachte kleedjes,
snuisterijen, kussens en dergelijke hier en
daar reeds heeft geschikt en het paviljoen en
de voorgalerij met deze eenvoudige middelen
reeds een gezellig aanzien heeft gegeven, be-
nutten wij de korte oogenblikken, die ons nog
van het diner scheiden om onze omgeving
eens op te nemen. Hiofdgebouw en pavil
joens liggen in een reusachtigen tuin, die
eigenlijk een park is. Voor onze oogen ontrolt
zich een onvergelijkelijk uitzicht over de
vlakte van Leles, waardoor tusschen diep
uitgeslepen randen en over reusachtige door
bandjirs meegesleurde steenklompen het ri-
viertje de Tji Manoek kronkelt, in regentijd
een woeste bergstroom. De geheele wijde
vlakte is eigenlijk een aaneenschakeling van
natte rijstvelden, die als een reusachtige Spie
gel met tallooze facetten liggen te blinken in
net licht, het ontzaglijke, trillende, daverende
licht der tropen. En de rijstvelden blikkeren
en blinken en heel in de verte ook het meer
van Bagendit en heel dit daverende palet
van groen en goudgeel en blauw vervloeit in
blauwe nevelen naar den einder, waar Kaie-
dong en Haroeman als wazige reuzen oprij-
zen. Aan onze rechterhand, als het ware
vlak voor ons, al deze wondere schoonheid
beheerschend, rijst de Tjikoerai, de kegelvor-
mige reus, die tot bijna 9000 voet zijn spits
ten hemel heft. In zijn gei'soleerdheid, in zijn
bijna strakke lijnen imponeert deze kolos ons
tot een bijna beklemmend gevoel van ontzag
voor Gods wereld. Achter ons rijst als een
donkere, dreigende, groenzwarte massa het
complex van den Papandajan, op welks uit-
loopers dit hotel is gebouwd. Wij wandelen
door het park, door de bloemenvelden, tus
schen de roode canna's en de asters, tusschen
roode, witte rozen, langs het donkere den-
nenbosch, tusschen de gazons en de perken
met heesters. Het is in deze ontzaglijke ruim-
te alsof de lucht vrijer in onze longen dringt,
alsof onze schreden veerkrachtiger worden
en ongekende levenskracht ons bloed sneller
doet stroomen. Maar reeds daalt de snelle
schemefing. Reeds dalen violette schaduwen
langs de flanken van den Tjikoerai en ver-
vaagt daar beneden de vlakte, wordt de mas
sa van den Papandajan dreigender en zwar-
ter en doet de zon als laatsten groet den top
van den Tjikoerai gloeien in rozerood licht.
Wij wenden onze schreden naar de eetzaal,
waar reeds talrijke gasten aanwezig zij en
nu bemerken wij eerst, dat wij ons nog niet
volkomen hebben aangepast aan deze nieuwe
omgeving. Wij hebben nog niet gebroken met
onze witte pakken, de andere gasten zijn zon
der uitzondering in smoking of dragen een
gewoon Europeesch pak, een Europeesch
„pakean" zooals men dit in Indie noemt. En
dat het niet slechts louter deftigheid is die
daartoe drijft, zullen wij vanavond nog be
merken tot onze vreugde, dat ook hier hoog
in de Indische bergen de koks hun kunst ver-
staan en na den voortreffelijken maaltijd ge
nieten wij van ons kopje koffie in de luxueuse
conversatiezaal. Hier wordt muziek gemaakt,
hier is voor de liefhebbers altijd wel een brid-
getafel te formeeren of een partner voor een
partij biljart te vinden. Maar al de nieuwe
indrukken en zeker ook de prikkelende berg-
lucht hebben ons voor het gewone uur het
verlangen naar den slaap geschonken. Een
gedienstige djongos heeft uit ons paviljoen
de overjassen gehaald en door het park aan-
vaarden wij den terugtocht naar ons tijdelijk
home. Hierbuiten zijn wij plotseling in een
wonderwereld. De voile maan staat aan den
hemel en overgiet alles rondom ons met een
onwezenlijk zilveren licht. Ineens dringt tot
ons bewustzijn de wonderlijke schoonheid, de
ontzaglijke suegestiviteit van de tropische
maannacht. Het is alsof dit zilveren licht ons
fascineert en ons geheele wezen vervult. Wij
staan stil en voelen ons opgenomen in een
dame, er eere van wie hij dit feest gegeven
had, en boos op zich zelf, dat hij uit zijn hu
meur was, alsof hij een schooljongen, en
voor het eerst verliefd was.
Hij was de eenige van het gezelschap, die
geen misbruik van den wijn maakte. Hij wenk
te telkens de lakeien weg, die hem naderden,
om hem in te schenken. Zelden glimlachte
hij, als hij een vroolijke scherts hoorde, die
zijn gasten hartelijk deed lachen. Hij zag
hen aan, merkte de verhitte gezichten en ach-
telooze houdingen op, naarmate het drink-
gelag zijn hoogtepunt bereikte. Hij had ze
gaarne wat tegengehouden; maar volgens
hem ken een gastheer dat niet doen, zonder
tegen de goede manieren te zondigen. Som
ber, afgetrokken, dwaalden zijn oogen van
de wanorde der tafel af, die beladen was met
kostbaar zilver en gouden servies, schitterend
kristal, pyramiden van geurige vruchten en
prachtige bloemen, die reeds door zijn vroo
lijke gasten als werptuigen gebruikt werden.
Van de koele hoogte van zijn eigen, onge-
wone matigheid vond hij ze ruw en verve-
lend; hun gelach hinderde hem. Hij wierp
een vermoeiden blik op de gordijnen, die de
hooge ramen verborgen. Zij bekleedden de
vensterruimten bijna van den grond tot de
zoldering, de schitterende kleur tusschen
blauw en groen, waarop gouden pauwen,
stak scherp af tegen de sombere pracht van
de donkere lambrizeering. Hij spande zich in,
om het geluid van wielen op de plaats onder
deze ramen te hooren, en hij fronste de wenk
brauwen, als een nieuwe en aanhoudende uit-
barsting van gelach van zijn gasten, alle an
dere geluiden buitensloot
wonderlijk sprookje, wij zijn dichter bij den
hemel gekomen en wij zullen ons niet ver-
wonderen als wij dadelijk zelf zullen ver-
vloeien in den witten tooverglans. Om den
top van den Tjikoerai hangt als een sluier
vastgeknoopt een zilveren wolk. Maar de
nachtelijke koude dezer vierduizend voet
maakt een einde aan de illusie en lichtelijk
huiverend spoedden wij ons naar ons pavil
joen, waar het begeerde bed wacht, gelukkig
met twee fiksche dekens!
Provinciaal nieuws
UIT ZUID-SCHARWOUDE.
De vereeniging voor Ziekenhuisverple-
ging hield gistera-vond in cafe „De Witte
Roos" eene buitengewone vergadering.
In zijn openingswoord zegde de voorzit-
ter, dat de bestuursleden, de heeren R.
Schrieken en Jan Swart, zich elders vesfigen,
en dus nieuwe leden voor het bestuur
dienen gekozen te worden. Denkbaar memo-
r*_erde de voorzitter dctgene, wat zij voor de
nog jonge vereeniging hebben gedaan.
De notulen, door den secretaris, den heer
Jn. Kramer uitgebracht, werden na lezing
goedgekeurd. E)e laaiste deelde tevens mede,
dat de kas thans 88 bevat. De schuld der
vereeniging is f 200, zoodat een nadeelig
saldo van pl.m. 100 moet geboekt wor
den, wai wel eene tegenstelling is met de
stand der voorjaarsnoieering.
De voorzitter deed opmerken, dat het
tekort ontstaan is wegens de vek ziektege-
vallen. Het kenschetst ook het feit, dat de
vereeniging in eene groote behoefte voor-
ziet. Evenwel zal het bestuur genoodzaakt
zijn het volgende jaar voor te stellen, de
contributie te verhoogen. Aan de hand van
de omstandigheden dit jaar, wat als een nor-
maal jaar genoemd kan worden, kan dan de
contributie meer stabiel gesteld worden. In
abnormaie toestanden zullen we wel weer
zien.
De heer Tuinman Sr. wilde liever direct
maatregelen nemen, wat door den voorzit
ter niet wenschelijk werd geacht.
Tevens deelde hij mede, dat ter Federatie-
vergadering gebleken is, dat andere vereend-
gingen een hoogere contributie heffen. Ver
der, dat de Federatie er in geslaagd is in
Alkmaar, om eventueel zieken per ziekenauto
te kunnen vervoeren. maar verplichtend is,
dat elke vereeniging zich aansluit.
Bij punt bestuursverkiezing, verkregen na
stemming en herstemming de heeren C. Bal
der en C. Olthoff de meeste stemmen Beiden
namen de benoeming aan. Als bode werd
met meerderheid van stemmen gekozen de
heer P. Jonker.
Bij punt varia bracht de heer Olthoff het
kas-tekort nog eens ter sprake en wilde in
tegenstelling met het bestuursvoorstel meer
afdoende werk zien. Wachten is altijd geen
broodsparen. Het tekort zit ook in een vol-
gend jaar. Het is niet gewenscht, dat de ver
eeniging met zulk een nadeelig eindcijfer
sluit.
De voorzitter zegde, dat dit laatste hem
wel bekend is. alien wenschen dit natuurlijk.
Het bestuuT blijft evenwel van meening, dat
men zoo nog maar doorgaat. In het voor-
jaar zal dan wel eene heffing ineens moeten
plaats hebben Voor andere besluiten zou een
extra-vergadering noodig zijn.
De heer Olthoff zegde, dat nu toch meer
bekendheid gekomen is en hoopte, dat de
leden dit ter harte namen.
De voorzitter was het hiermede eens. en
sloot daarna de vergadering. waarbi' hij ge
legenheid vond het bestuurslid R. Schrieken
dankbaar te herdenken; gedurende het 114-
iarig bestaan heeft hij veel bijgedragen tot
bloei der vereeniging.
In de hierna gehouden bestuursvergade-
ritig vArd als vice-voorzitter gekozen de heer
C. Balder en als penningmeester de heer
C. Olthoff.
UIT WINKEL.
De boerderij met bcomgaard, tuin, wei- en
bouwland met arbeiderswoning groot totaal
7 31.48 H.A. is Vrijdag j.l. ten overstaan
van den notaris G. j. van Leersum te Winkel
in gedeelte verkocht voor een to tale opbrengst
van 31711.84.
UIT WINKEL.
In de plaats van den heer A. Egmond,
die de gemeente heeft ver'aten, is tot secreta-
ris-penningmeester van het Nutsdepartement
benoemd de heer J. Koster, burgemeester.
UIT HARENKARSPEL.
De raad vergaderde Vrijdagmiddag vol-
"tallig.
1. Mededeelingen en ingekomen stukken.
a. Mededeeling dat de geldleening ad
2250 is gesloten tegen 5 pet
b. Bericht dat de heer C. Bakker zijne be
noeming tot adm.-lijnwerker te Waarland
heeft aangenomen.
c. Dat mej. Warnaar haar benoeming bij
miiiiBB
Toen begon Sedley met een sentimenteele
stem, een zeer minderwaardig lied van zijn
eigen maaksel te zingen, terwijl juffrouw
Howden deed, of zij hem het stilzwijgen wil
de opleggen. Hij was nog bezig met zingen,
toen Stanhope opsprong op zijn stoel kiom,
en een schoentje op hield, dat hij juffrouw
Seymour ontnomen had. en om wiin riep. De
kleine Anne zou naar schoentje wer wegge-
trokken hebben, als zij niet tegengehouden
was door Ogle.
Plechtig, alsof het de gewoonste en na-
tuurlijkste zaak was, schonk een laVei wnn
in den schoen, zooals Stanhope hem beval.
Terwijl Stanhope midden in een toast was,
werd de deur achter den Hertog opengewor-
pen door een kamerdienaar, wiens stem plech
tig boven het algemeen lawaai uitklonk.
luffrouw Sylvia Farquharson, Uwe Ge-
nade."
Er was een oogenblik stilte als van verba-
zing; toen klonken de stemmen luider dan
ooit als een vroolijke toejuiching van de me
dedeeling. Buckingham sprong op, en vele
anderen stonden met hem op om de laat-ver-
schijnende gast behoorlijk welkom te heeten
Stanhope, met een voet op zijn stoel, den an
deren op de tafel, boog voor haar met een
zwaar van het schoentje, waaruit hij juist ge-
dronken had.
Zij stond ademloos en plotseling verbleekt
boven aan de drie treden, die naar de kamer
voerden, haar verschrikte, wijdopen oogen
zagen met vrees naar dat tooneel van brood-
dronkenheid. Zij zag de kleine Anne Sey
mour. die zij kende, lachend en zich verwe-
rend in de armen van Sir Thomas Ogle. Zv
GOEDE RAAD
IS D UUR
ADVERTEERT IN DE I
ALKMAARSCHE COURANT
iflllllli
het vervolgonderwijs heeft aangenomen.
d. De geldleening groot 1700 was
goedgekeurd teruggekomen.
2. Omtrent het verzoek van P. de Vriea
om verhooging van salaris adviseerde de
meerderheid van B. en W. een verhooging
toe te kennen van 25 ingaande 1 Januari
1927. De minderheid verklaarde zich voor
een verhooging met 50.
De jaarwedde bedraagt thans 125 met
vrije woning, geschat op 125 en snoeihout.
Gedurende de laatste 4 jaren zijn begraven
54 lijken, derhalve gemiddeld per jaar 14.
Wanneer voor ieder begraving 5 wordt ge-
rekend, blijft voor onderhoud en toezicht
180 over.
De voorzitter deelde mede dat de begraaf-
plaats er altijd uitstekend uitziet. Spreker
achtte 50 gewenscht.
De heer Dekker rekende het werk op een
-dag per week, waarom hij het voorstel van de
meerderheid voldoende achtte.
De heer Francis achtte dit eveneens vol
doende. Spreker achtte het thans geen tijd
voor verhoogingen.
De heer de Vries weer op het vele werk en
voelde meer voor het voorstel van de minder
heid.
Wethouder de Groot verdedigde het voor
stel van de meerderheid en ook wethouder
Borst llichtte het voorstel nader toe.
Na nadere toelichting van den voorzitter
ging de heer Francis met het voorstel van
de meerderheid mede.
De heer de Vries wees er op dat de be-
graafplaats ongeveer een half bunder groot
is.
Het voorstel van de meerderheid werd met
4 tegen 2 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren Francis en Duy-
ves, terwijl de heer de Vries zich buiten
stemming hield.
In bebandeling kwam een verzoek van de
Ned. Ver. tot afschaffing van alcoholhouden-
de dranken federatie Noordhollandsch Noor-
den om alsnog uit te betaken een subsidie
over 1924 en 1926 van 10 en voorts om
voor 1927 wederom een post op de begroo-
ting te brengen.
Zooals bekend is, werd de over 1924 op
de begrooting uitgetrokken subsidie van
10 voor drankbestrijding niet uitbetaald
omdat niet om betaling werd gevraagd en
een schrijven terzake aan den voorzitter on-
beantwood is gebleven. Als gevolg daarvan
is voor 1926 geen post op de begrooting uit
getrokken, evenmin op die voor 1927.
Aannemende, dat de niet-uitbetaling van
de subsidie over 1924 een gevolg is van na-
latighe:d van den voorzitter dier vereeniging
een nalatigheid waarvoor de vereeniging
niet aansprakelijk kan worden gesteld
stelden B. en W. voor de over dat jaar ge-
voteerde 10 alsnog uit te betalen.
Volgens de voorzitter wenschte de min
derheid voor de beide jaren de subsidie uit
te keeren, de meerderheid wilde dit jaar al
leen voor 1924 doen.
De heer de Vries voelde voor de beide ja
ren, doch wethouder de Groot was van oor-
deel dat de federatie weinig voor deze ge
meente doet, je bemerkte er nooit iets van.
Liever zou spreker dan door het aanbrengen
van aanschouwelijke platen de 10 voor
eigen gemeente besteden.
Wethouder Borst wilde in deze tijd van
bezuiniging deze uitgave niet doen, nu deze
niet op de begrooting staat.
Het kan dan in overweging genomen wor-
zag Etheredge, dien zij ook kende, met ver-
hit gezicht en starende oogen naast juffrouw
Howden, die haar mooi, donker hoofdje tegen
zijn schouders had gelegd; zij zag Stanhope
in de hoogte, dwaas springend, zijn pruik
scheef, bezig met zijrt toespraak; en zij zag
anderen in een houding, waaruit nog sterker
de losbandigheid sprak van dit feest, waarop
zij uitgenoodigd was.
Eindelijk, zag zij de hooge, witte gestalte
van den Hertog op zich»afkomen, zijn oogen
dicht geknepen, even een glimlach om zijn
vale lippen, de beide handen ter verwelkoming
uitgestoken. Hij bewoog zich met die bijna
overdreven bevalligheid, die hem eigen was,
en hij, ten minste, gaf geen bewijs van die
dronkenschap, die de gasten van dit feest ken-
merkte. Maar zijn matigheid stelde haar niet
gerust. Van bleek, zooals zij eerst geweest
waren, werden haar wangen het "scheen
haar toe haar geheele lichaam donker
rood. Nu werd zij weer bleek, thans van wal-
ging en angst.
Als betooverd zag zij een oogenblik Zijn
Genade nader komen. Toen keerde zij zich
om en vluchtte; met de gevoelens van iemand,
die een oogenblik geblikt had in een hel-
schen afgrond en weggeschrikt was in een
plotselinge angst, van verzwolgen te worden.
Achter haar viel een doodelijke stilte van
verwondering. Zij duurde missehien zes tel-
len. Toen klonk een d§monisch gelach, als
een uitbarsting, die haar nog meer beangs*
voortjoeg.
CWordt vervo'gd.)
Wij echter kunnen U
een goeden raad ge
ven, die absoiuut niet
duur is. Wanneer gi|
merkt, dat het aantal
uwer klanten steeds
gelljk blijft, geen voor*
uitgang vertoont, dan
Is dat cen bewijs, dat
uw zaak niet bekend
genoeg Is. U zult dus
meer reclame moeten
gaan maken. Regel*
matig adverteeren Is
dan ook een eerste
vereischte en we kun
nen U daarom slechts
met kiem advlseeren: