AlKmaarsche Gaurant Eon speeSbal tier fortuin. Yrjjdag 5 November KElll.l.KTON. 1926 Honderd AcM en Twlntlgste Jaargang, Stadsnieuws „DE OPSTANDIGEN". Lezing van den heer D. L. Daalder over het boek „De Opslandigen" van Mevr. van Ammers—Kiiller. (Vervolg). Spreker meent, dat langzamerhand on- dei ae modems menscheu. nog een andere gioep in at moderne Utteratuar te voarsciiijn komt. Buuengewoon sterk vrndt men dit ge- teeaend in: „verzonKen grenzen" van hen- rieue Koiand Hoist. Het peisooniijke leven wordt daarin geiiaudtiaala en toen wordt dasarin gevonutn de peisooniijke erkenning van de macdt, ate boven den enkelmg staai. In dat boek is bet levensoesel, dat ook er- kend wordt in de vroegere iitteratuur, (spr. noemde Franctsucs van Assist, Kuusoroeck, Thomas a Kempis en anderen), de waarde van ae mysterieuse strooming te erkennen bij veei kuustenaars komt het besef te voor- scuijn, dat leder wezen een deel uitmaakt van het oneindige, grootere leven, dat de en- kenng een atoom is van hot oneindige Uit beset is in aile tijoen in ae mysuek geopai- baard en was'steeds vijanaig ten opzicme van verschillende autorueiien, was met 11a- tionaal, maar cosmopodtiscn en neelt z,-n met gestoord aan aues wat betrekking itelix op de gewcne regcls van liet iatsoen en ue scnoolsciie wetenscbap meest aitijd geiiaat. In deze groep leett sterk het eenbeiasbesei. Ze erkent den mensch rns een deel van het A. en daarover spreekt mevr. Van Ammers- Kiiller niet. Tai van buiten-kerkeiijke, religi- euse stroomingen komen te voorschijn. Ook een grootere natuurliefde openbaart zich Wie weet, wat Kaady schreei over de ver- heerlijking van de koe, begrijpt, wat spr. be- doelt. De gedachte dringt door, dat de aieren en planten rondom ons met ens verbonden zijn. Vandaar de sterke strooming van het vegetarisme en de anti-vivisectie. Van den groei van het eenheidsbesef getuigt het sterke gevoel voor sociale rechtvaaraigheid, tie democratic, de oprichting van arbeidsko- lonien, de vrouwenbeweging, de bescher- ming van de vrouw tegen de willekeur van den man, die van het land en die van den ar- beider. Daarvan getuigt ook het feit, dat men minder nationaal, meer internationaal gaat voelen. Spr. noemde den Volkenbond, de samenwerking van intellectueelen, de inter rationale arbeidersbeweging, de sterke anti- militaristische strooming, de koloniale poii- tiek, de dienstweigeringswet, de eedwet en de onderwijspacificatie. Ook in de Iitteratuur van dto laatsten tijd vindt men symptomen van hct eenheidsbesef. Wanneer de religie, in den zin van het mystieke ddorwerkt, dan wordt vrijheid een overgave aan het leven van hoogere ord'e en het zich onderwerpen aan de wetten van saamhoorigheid, kame- raadschap en zelf-denken. In haar boek wijst Mevr. Van Ammers- Kiiller op de eigeraardigheid, dat de ouder is geworden de kameraad van het kind. Zij wijst op de vroeg-rijpheid van de jeugd en op de vrijmoedigheid, waarmede sexueele vraag- stukken \vorden besproken en op de jacht naar genot. In de verhouding tusschcn ouder en kind ontbreekt de gezinseenheid. Spr meent, dat zij overdraft. Z. i. zijn er weinig moderne gezinnen, als dat van Coornveldt en in ieder geval is dat geen gezin, zooals een modem mensch dat wenscht. Spr. schetste uitvocrig den toestend in het ouderwetsche gezin, waarin de vader de alleenheerscher was, doordat hij zijn kracht ontleende aan de door hem genoemde autoriteiten. De beste vertegenwoordigers van het oude type waren eerbiedwaardige menschen. Vrouw en kinde- ren erkenden misschien wel niet volstrekt zijn gezag, maar ondcrwierpen zich er aan. In het modeme gezin, waar de autoriteiten onttroend zijn, is dat anders. Allereerst richtte de Vrouwenbeweging zich tegen de oppermacht van den man. De opvoeding leerde, dat het kind niet meer door den vader gewrongen diend'e te worden naar oud model, maar een eigen le ven had, dat zich volgens vaste wetten moest ontwikkelen. 't Machtsbesef verdween bij den modemen vader, die de leider van zijn kinderen wilde zijn. Voor hem kwarn de cnt- zaglijke moeilijke opgave voor den dag, hoe hij zijn kinderen moest leiden. Opvoeden is de inyloed van den meerdfere op den min- dere. Steven Coornve'.dt ken zijn kinderen niet opvoeden, omdat hij ten achter sfond bij verschillende van zijn kinderen. Het kame- raad-zijn van zijn kinderen begint hem te verve'.en, waarom hii be<rint. zich te la ten Naar het tngeLsch van Rafael Sabatim. Geautoriseerde vertaling van A. T. 8? „.-een, lk ben met krankzinnig, en ook geen dwaas, heer icbel. Men kent iemand aan zijn vrienden. Soort zoekt soort, zegt het spreekwoord. En hoe zoudt ge iets anders dan een verrader zijn, die vrienden zijt met verraders, die vertrouwelijk waart met verra- ders, hier in mijn huis, zooals ik gezien heb en waar ik zoo noodig een eed op kan doen, en dat zou doen, als ik u kwaad wilde doen. Ik zal u dat besparen. Maar ge verlaat mijn huis vandaag, of misschien zou ik nog tot an- dere gedachten komen Hij zette den beker met kracht op het buf fet en stond op „Wat drommel, vrouw! Wilt ge me zeggen, wat ge bedoelt?" schreeuwde hij, zijn toorn aangewakkerd door onrust. „Met welke verraders ben ik Vertrouwelijk geweest?" Welke verraders, vfaagt ge?" Zij lachte even „En uw vriend Danvers dan, die nu door de mannen van Bow Street gezocht wordt?" Hij was dadelijk opgelucht. „Danvers?" gel den en zijn toevlucht gaat nemen fot auto riteiten, die hij eerst heeft afgezworen. Hij gaat heerschen en 't gevolg is het conflict, dat in het moderne gezin tusschen ouders en kinderen buitehgewoon groot is, omdat de oude machten zijn weggevallen en geen meuw zedelijk overwicht gevenden is. Wan neer wij niet de zedelijk meerdere van onze kinderen zijn, zullen wij molten probeeren, dat te worden en zullen wij moeten trachten de kinderen te leiden, omdat zij buigen voor onze sterkere persoonlijkheid. De opvoeding van onze kinderen moet dus beginnen bij ons ze;f. Zelf opvoeden is aitijd het punt, waar- toe de paedagogiek terug keert Het tweede punt, dat in „De Opstandi- gen" geconstateerd wordt, is het ontbreken van de gezinseenheid. De ouderwetsche va der was de leider; hij hield de kudd'e bij el- kander. De ouderwetsche moeder was thuis; de moderne mceder die lid is van tal van vereenigingen, loopt de deur uit, heeft geen tijd meer voor de kinderen. Mevr. Van Ammers-Kiillef zegt dan ook, dat in het moderne gezin de huiskamer niet meer het verzamelpunt, maar het uitgangs- punt is. Ook de jeugdlbeweging neemt de kinderen uit het gezin. Door het eenheidsbesef wordt de moderne mensch hoe langer hoe meer wereldburger Hij is niet meer aangewezen op het gezin, maar op de gemeenschap als zoodanig. Bij emstige menschen rees dan ook de vraag, oi het wel goed is, alle krachten te geven aan het eigen kind en of het gezin niet moest wor den opgdost in de groote gemeenschap. De moderne communisten stelden deze vraag, die in Rusland aan de orde werd gesteld. Waarom het kleine gezin gehandhaafd? En waarom het niet te mten opgaan in de groote wereld? Op deze vragen oordeelde spr. maar een antwoord mogelijk. Hij ge- loofde, dat er geen grooter ramp was, dan de opheffing van het gezin. Hij geloofde in de kracht en de schoonheid van het gezin. Hij was overtuigd, dat nergens beter dan in het gezin, het kind begrepen wordt, dat ner gens beter het kind kon worden opgevoed. Het was inderdaad waar, dat men de wereld moet omvatten in den geest, maar ook, dat een paar moederarmen erg kort zijn en dus maar enkele kinderen kunnen omvatten. Wanneer wij niet eerst het kleine in onze na- bijheid trachten te doen en voortdurend te wijd kijken, doen wij tenslotte niets meer. Spr. gelooft, dat de wereld alleen maar goed wordt, wanneer wij eerst beginnen bij eigen werk. Dit hoeft niet te beteekenen, dat men zich in het gezin opsiuit. Wanneer wij te weinig rekening houden met wat er buiten het gezin gebeurt, worden wij voor onze kin deren van te weinig beteekenis. Ook voor het kind is het noodzakelijk, dat het in contact komt met anderen. Het voordeel van de jeugdbeweging is, dat het kind daar in aan- raking komt met menschen van eigen leef- tijd, zoodat het daar durft uitpraten. De zucht om te boomen is de zucht van de jeugd in alle tijden. Wij moeten hef gezin niet op- heffen, maar de deuren en ramen open zetten voor alles, wat er leeft in de wereld en dit laten leven in het gezin. Het eerste, wat wij hebben te doen, is het vertrouweir van onze kinderen te winnen, door ons op de hoogte te houden van zijn liefhebberijen en te trachten, met hun mede te leven. Spr. besprak hierna de sexueele vroegrijp- heid van de jeugd en de genotzucht. Weinig werk, een goed tractement en vroeg pensioen is voor vele moderne menschen het voor- naamste geluk. Ook is thans het aantal Strebers veel grooter. Ieder verwacht gehul- digd te worden en het liefst voor zijn zestig- ste jaar De kinderen worden opgeolferd aan de eerzucht, geldzucht en genotzucht, terwijl de ziel van den mensch hongert en een sexueele verwildering daarvan het gevolg is. Spr. oordeelde, dat kleine kinderen reeds te veel overstelpt worden met allerlei heerlijk- heden. Spr.'s absolute meening is, dat er een andere tijd kan komen. Dc menschen gaan zoeken naar eenheid, 'n soort van mysterieu se beweging is merkbaar Men gaat begrij- pen, dat genotzucht geen geluk brengt. Als het modernisme zich gaat wenden naar de religie, zal de moderne mensch een afwijzen- de houdign aannemen tegen het ontzaglij- ke genot zoeken. Wie eerbied kent, zoekt de stilte, den eenvoud, de rust, ziet wel het leven. maar wenscht de stroomen van vermaak door zijn huis heen te voeren. De moderne menesh wil niet terug naar de mystiek van de middeleeuwen, de volstrekte verwerping van alles, wat de aarde geeft. De moderne mensch denkt monistisch, ziet, dat de aarde met alles, wat er op tegenwoordig is, een openbaring is van den geest. Wie dat eenmaal heeft erkend, heeft de aarde lief, maar zoekt niet alleen het aard- sche, maar den geest, die zich in de aarde uitdrukt, zoekt het diepere dat achter de ver- schijnselen ligt. Hierna behandelde spr nog het vrouwen- vraagstuk, dat in het genoemde boek naar herhaalde hij. „Mijn vriend Danvers?" Ik heb geen vriend, die zoo heet. Ik heb zelfs zijn naam nog nooit genoord." „Zoo!" Ze was nu zeer spottend. „En mis schien hebt ge ook nooit de namen van zijn luitenants gehoord van Tucker en van Rathbone, die gisteren nog hier bij u waren, zooals ik bezweren kan. En wat deden zij bij u? Wat hadt gij met hen te maken? Dat kunt ge misschien tot tevredenheid der rech- ters uitleggen. Zij zullen wel willen weten, hoe ge zoo vertrouwelijk met die twee verra ders waart, die van morgen gevangen geno- men zijn, met nog een dozijn anderen, omdat zij samengezworen hadden om de republiek terug te brengen. O, een schandelijk complot om den koning te vermoorden, den Tower te veroveren en de City te verbranden, min der niet." Het trof hem als een slag op het hoofd. „Gevangen genomen!" hijgde hij, met open mond en verschrikte oogen. „Tucker en Rath- bone gevangen genomen? Vrouw je raas- kalt!" Maar in zijn hart wist hij reeds, dat dit niet zoo was. Want tenzij haar verhaal waar was, hoe had zij dan van hun samenzwering kunnen weten. „Doe ik dat?" Zij lachte weer, onaange- naam spottend. „Ga naar Paul's Yard en vraag aan den eersten besten man, dien ge ziet, naar de arrestatie, die juist voor twaalf uur in Cheapside gedaan is, en naar de jacht die nu op Danvers, hun hoofd, gemaakt voren komt. Het boek gaat niet verder dan de opstandige De zonperiode geeft het stre- ven naar eenheid, dat leidt tot sociale recht- vaardigheid. Mevr. Van AmmersKtiller r zegt, dat voor de vrouw er niets is dan de mandat is het eenige, waarnaar ze uitziet. Spr. meent, dat, al is de vrouw de gelijikwaardige, zij toch niet de gelijke behoeft te zijn, omdat er toch innerlijke ongelijkheid kan zijn. Spr. meent, dat mevrouw van Ammers Kiiller en met haar Anna BoudierBakker en Annie Salomons gelijk hebben, als zij zeggen, dat het verlangen van de vrouw gaat naar den man, het kind en het huis met ae kleine vreugden. Toch zien zij bepaalde dingen voorbij, omdat in het ouae gezin de man en het kind het eenige was, wat de vrouw bezig hield. Waarom moet de onge- trouwde vrouw niet de mogelijkheid van stu- die en beroep hebben? Waarom zou de vrouw zonder kinderen geen vrede mogen zoeken in ambt of beroep. Waarom zou de vrouw met groote kinderen geen gelegenheid mogen hebben, zich aan maatschappelijk werk te wijden? Voor een moeder met kin deren oordeelde spr. de zaak anders. Hij geloofde, dat een moeder bij kinderen onver- vangbaar is. Geen vreemde kan werken met die toewijding en liefde, waarmede de moe der met de kinderen omgaat. Niemand kan de kinderen beter begrijpen dan de moeder Voor de modeme vrouw behoeft dit niet te beteekenen, dat zij zich met niets anders dan het kind en het huis moet bezig houden. Zij heeft recht op ontwikkeling, moet zich kun nen ontwikkelen, moet meeleven met alles wat er in de buitenwereld gebeurt en daarom is het onwaar wat mevr. Van AmmersKii'ler leert, dat de vrouwenbeweging op een dood punt is gekomen. Zij heeft vergeten, dat de moderne vrouw het leven anders ziet dan Oe ouderwetsche vrouw, dat zij naast den man zich een plaats heeft veroverd en evenals de man belang stelt in alles wpt het leven geeft, waardoor zij inderdaad kan zijn de gelijke kameraad, die deelneemt aan zijn werk. Dit heeft het feminisme gegeven. Spr. ge loofde dan ook, dat het feminisme vele vrou- wen sterker, schooner en krachtiger gemaakt heeft. Hierna besprak hij nog het d'oordringen van het besef bij het onderwijs, dat rekening gehouden moet worden met de individuallteit van het kind. Naarmate daarmee meer reke ning gehouden zal worden, zal ook meer re kening gehouden moeten worden met het meisje. (Applaus.) In haar slotwoord bracht de presidente den heer Daalder een woord van dank voor zijn lezing. Spr. bracht ook dank aan de firma Koorn, die de afdeeling in de gelegen heid gesteld had, om in de pauze de aanwe- zigen een kopje koffie of thee te offreeren. Vermelden wij nog, dat de secretaresse, mej. Van den Berg namen het bestuur de afdee ling feliciteerde met de nieuwe presidente en de presidente met de afdeeling. EEN AVOND VAN BILDERDIJK. Men schrijft ons: Dinsd'ag 9 en Woensd'ag 10 November a.s. zal door dfe Kon. Rederijkerskamer „Bildfer- dijk" in de „Harmonie" worden opgevoerd de klucht: „Het Kapelletje". Wie kent in Alkmaar „Bilderdijk" niet, de zijna zestigjarige? Reedis loopt het bestuur met grootsche plannen rond, om dit jubi- leum, evenals het 50-jarig bestaan, luisterrijk te vieren. Velen zullen zich nog den tooneel- wedstrijd 1918—1919 heriinneren, toen de Harmoniezaal te klein bleek, om alle belamg- stellendien te kunnen bevatten. Het spelen op twee achtereenvolgende avondtn was hiervan een noodzakelijk gevolg. Wanneer men daarbij bedenkt, dat „de Groote Verga- doring" alleen toegankelijk is voor ledien (losse toegangskaarten worden nimmer ver- krijgbaar gesteld), dan mag met vrijmoedig heid geconstateerd wordene dial „Bilder- dijk" zich in een groote sympathie van het Alkmaarsche publiek mag verheugen. Thans heeft „de Kamer" weder iets nieuws voor haar leden! Waar de laatste jaren ge- heel staan in het teeken van den dans en zelfs zij, die de eerste jeugd achter zich heb ben, zich gaame wagen aan een step of bos- to:., om van de Charleston niet te spreken. heeft het bestuur besloten, de dancing van de .,Harmonie" voor haar leden te reservee- ren, ten einde daar in intieme kring bij een uitstekendte Jazzband na afloop der voorstcl- ling een gezellig dansuurtje door te bren- gen. Het strcven zal blijven „Bilderdijk" is toch erzelliger. Binnenland HET DRAMA OP DE KAASMARKT. Het voortgezette onderzoek in de zaak be- treffende het drama aan de Kaasmarkt te Rotterdam in den nacht van Zaterdag op Zondag j.I., waarbij tijdens een relletje een man een majoor van politie een slag op den wordt, en op anderen, die in deze schandelijke samenzwering betrokken zijn. En ik ben er niet op gesteld, dat zij hier komen jagen. Ik wil niet, dat mijn huis een verzamelplaats voor verraders genoemd wordt, zooals gij het gemaakt hebt, omdat ge partij er van getrok- ken hebt, dat ik geen man heb, om me te be- schermen, terwiji ge me aldoor met uw vrien- delijkheid bedroogt. Als het daarom niet was, zou ik het gerecht dadelijk zelf waarschuwen. Ge moogt dankbaar zijn, dat ik den goeden naam van mijn huis wil hooghouden, zoolang ik het kan. En dat is de eenige reden, van mijn stilzwijgen. Maar ge moet vandaag heengaan, of ik zou me nog kunnen beden- ken." Zij nam den ledigen beker op en was bij de deur, voordat hij in zijn versuft hoofd kon vinden om haar te antwoorden. Op den drem- pel bleef zij staan. „Ik zal u dadelijk uw rekening brengen", zei ze. „Als ge die voldaan hebt, kunt ge pakken en vertrekken." Zij ging en sloeg de deur achter zich dicht. De rekening! Het was maar een kleinig- heid, vergeleken met die vreeselijke bedrei- ging van gevangenis en galg. Het hielp wei nig, dat behalve in bedoeling hij nog volkomen onschuldig was aan eenige mede- plichtigheid in de roekelooze, republikeinsche samenzwering, die ontdekt was. Als hij be- schuldigd werd van in betrekking te staan tot Tucker en Rathbone, zou er geen genade zijn voor den zoo van Randal Holies, den opgeh'even rechterarm heeft gegeven, waar door deze arm naar beneden geslagen werd en een schot uit de revolver, welke de politie- man in de rechterhand had, afging, waardoor de varensgezel Joossen, die op korten afstand stond, werd gertoffen en gedood, heeft naar de N. R. Crt. meldt, tot resultaat gehad, dat de politie van enkele ooggetuigen dusdanige inlichtingen heeft gekregen, dat het vermoe- den post heeft gevat, dat de 25-jarige chauf feur A. J. H., uit de Krattensteeg, den nood- lottigen slag heeft toegebracht. Toen men er op uitging, om H. in zijn woning te arrestee- ren, bleek de vogel gevlogen te zijn. Toevai- ligerwijs had de majoor, die geslagen is, gisteren dienst bij het gebouw van Maat schappelijk Hulpbetoon aan het Achterkloos- ter, en in een van de menschen, die kwamen stempelen, meende hij den man te herkennen, die hem bij het relletje op de Kaasmarkt zijn gummistok had ontrukt. Toen hij den man eens goed opnam, week de man terug, met de kennelijke bedoeling zich tusschen de andere menschen te verschuilen. De majoor werd hierdoor evenwel in ziin meening versterkt en hield den man aan. Deze bekende toen ter- stond, werd getroffen en gedood, heeft naar majoor gerulrt te hebben. Later heeft hij dit wapen op den Coolsingel weggegooid. De majoor bracht zijn arrestant over naar het bureau aan den Oppert en daar bleek, dat men te doen had, met den gezochten A. J. H. Deze ontkent evenwel ten stelligste den noodlottigen slag te hebben toegebracht. In ieder geval is procesverbaal tegen hem opge- maakt wegens wederspanningheid. Het on derzoek wordt nog voortgezet. BRANDEN. Woensdagavond, kort nadat een chauffeur een vrachtauto geplaatst had in een schuur, te Zwolle, behoorende bij de villa Urbana, van de firma A. Jens en Zoon, grossier in gevogelte, stond het geheele gebouw van binnen in brand. Men slaagde er in, al het gevogelte en de konijnen te redden; de brand- weer, die spoedig aanwezig was, kon het vuur tot dit gebouw beperken. De auto is ge- heel verbrand. Gisternacht is brand ontstaan in de stoom- houtzagerij voorheen van de wed. Sleeswijk te Lemmer. Door tijdig ingrijpen van de brandweer kon de brand tot de zaagselberg- plaats worden beperkt. Na ruim een uur was men den brand geheel meester. Gistermorgen is het pakhuisje van den pot- ten- en pannenkoopman L. in de Smidssteeg te Leiden uitgebrand. De schade, die door verzekering wordt gedekt, bedraagt ongeveer duizend gulden. Hetuis van C. Nicola te Willemsoord is met den inboedel totaal verbrand. Oorzaak onbekend. Verzekering dekt de schade. Gistermiddag heeft een 4-jarig kind in de ouderlijke woning aan de Nadortstraat te Rotterdam met lucifers gespeeld De gordij- nen vatten vlam. Gasten van spuit 27 hebben onder leiding van brandspuitmeester J. van Zwet het begin van brand met emmers water gebluscht. De schade is gering. Te Eck en Wiel is gisteravond de bekende groote boerderij Weleenhofstad, bewoond door den landbouwer-melkhandelaar F. van Woudenberg, eigendom van den heer D. Beekhof, geheel afgebrand. Niets is behou- den dan de hooiberg en een schuur. Het vee is gered. Alles was verzekerd. BSDROG. Eenigen tijd geleden heeft zekere P., woon- achtig op Katendrecht, van een juffrouw uit het noordelijk stadsdeel geld geleend. Hij heeft haar 4 fleschjes in onderpand gegeven, welke fleschjes naar zijn zeggen cocaine en morphine zouden bevatten en een gezamen- lijke waarde van 2700 hadden. De flesch jes waren dicht gelakt en droegen etiketten, waarop voorkomt de firma-naam E. Merck, uit Darmstadt en de woorden cocaine en mor phine hydrochloris. In het laatste opschrift was een drukfout. In het woord morphine was de h achter de i geplaatst. Die fleschjes zou den cocaine en een fleschje zou morphine bevatten. Toen de juffrouw de fleschjes eenigen tijd in huis had, besron zij aan de echtheid te twijfelen. Zij opende een van de cocaine- fleschjes en proefde eens van den inhoud Het resultaat hiervan was, dat zij de flesch jes aan de politie ter hand stelde, welke de inhoud deed onderzoeken en toen bleek, dat de cocaine-fleschjes zout en het morphine- fleschje krijt bevatte. Voorts kwam uit, dat de etiketten op de fleschjes niet echt waren, maar dat het fotografieen, van echte etiketten waren. De politie verondersteld, dat meer van dergelijke fleschjes in de stad aanwezig zijn. INBRAAK IN DE HISTORISCHE ZAAL VAN HET PRINSENHOF TE DELFT. Te Delft is gisternacht ingebroken in de historische zaal van het Prinsenhof. De die- ven hebben zich toegang verschaft door aan koningsmoordenaar. Zijn verwantschap en antecedenten zouden voldoende bewijs tegen hem opleveren. Dat begreep hij ten voile. En toch was de rekening, ofschoon een betrek- kelijk onbeduidend kwaad, het meest onmid- dellijk, en daarom gaf zij hem voor het oogenblik de meeste zorg. Hij wist, dat zij groot zou zijn en hij wist, dat de balans van zijn geldmiddelen volko men ontoereikend was, om ze te betalen. En toch kon hij er zeker van zijn, dat juffrouw Quinn hem geen genade betoonen zou, tenzij hij betaalde, en deze nieuwe streek van het noodlot om hem in aanraking met Tucker te brengen juist aan den vooravond van de ar restatie van den samenzweerder stelde hem in de macht van juffrouw Quinn, in een ma te, die niet te overzien was. Het was natuur- lijk, dacht hij verbitterd, dat zoo iets hem moest gebeuren. En toen ging hij nadenken over het vinden van middelen, om zijn schuld te betalen. Zooals van veel anderen in zijn geval, schoot hem niets anders over, dan de bezittingen, die hij had, te gelde te maken. Zijn goed vertrouwende verkwisting van dien morgen vervloekend, ging hij er op uit. En zoo zag men hem, weer in zijn arm- zalige kleeding, die hij gedacht had, voor goed ter zijde gelegd te hebben, uit Paul's Head komen met een pak dat zijn mooie Ideeren bevatte, en weer teruggaan naar die winkels in Pater Noster Row, waar ze nog zoo pas en zoo blijde gekocht waren. Hier bemerkte hij, dat er een wereld van de achterzijde een raam van glas-m-Iood van de historische zaal van het oude paleis van Prins Willem I in te drukken. In het ge- meentemuseum zijn de vitrines met de mun- tenverzamelingen geforceerd. Ongeveer twee- honderd gouden munten uit de 16de, 17de en 18de eeuw met groote historische waarde zijn gestolen. HOOG WATER Uit Maastricht van gistermiddag 12 uur: De Maas blijft in vlug tempo vallen; sedert gistermiddag bedraagt de vat 70 c.M. -e stand van het water is thans 2.70 M. Het wa ter treedt terug van de buitenwegen en uit de kelders. Uit Venlo: Woensdagavond is de val der Maas ingetreden; vanmorgen 8 uur was het water 7 c.M gedaald. De -ivier valt geleide lijk. WeUrstand: 16,41 M. HET GETUIGSCHRIFT VAN DE HAAGSCHE TRAMWEGMAAT- SCHAPPIJ. Eenigen tijd geleden heeft een bij de N.V Haagsche Tramweg Maatschappij in dieu^ zijnde ambtenaar bij het kantongerecht ie Leiden tegen die maatschappij een vordering ingesteld, waarin hij onder meer vroeg ver- oordeeling van de maatschappij tot afgifte aan hem van een getuigschrift, bevattende een juiste opgave omtrent den aard van den door hem verrichten ai* eid en van den duur der dienstbetrekking, alsmede van de wijze waarop hij aan zijn verplichtingen heeft vol daan, daar gedaagde niet bereid was bevon- den, in der minne aan dit verzoek van eischer te voldoen. De Tramwegmaatschappij stelde zich op het standpunt, dat indien door haar een getuigschrift moest worden afgegeven, vermeldende de wijze waarop eischer aan zijn verplichtingen had voldaan, dit getuig schrift tevens moest vermelden de wijze, waarop de dienstbetrekking een einde had genomen, en verkeerde dus in de meening, dat zij niet verplicht was, een getuigschrilt als vermeld af te geven Bij vonnis van den kantonrechter te Lei den dd. 4 Augustus werd gedaagde evenwel veroordeeld, aan eischer af te geven een getuigschrift als door hem gevraagd o>p grond van de bepalingen, voorkomende in art. 1638 van het Burgerlijk Wetboek, dat bij de eindiging van een dienstbetrekking de werkgever verplicht is, den arbeider op diens verlangen een getuigschrift uit te reiken, be vattende een juiste opgave omtrent den aard van den verrichten arbeid en den duur der dienstbetrekking, alsmede, doch alleen op bijzonder verzoek van dengeen aan wien het getuigschrift moet worden uitgereikt, om trent de wijze waarop de arbeider aan zijn verj>licMingen heeft voldaan. Gedaagde heeft vervolgens aan den eischer, op 19 Augustus, een getuigschrift gegeven, waarin om« meer voorkomt, dat hij de hem opgea'ragen werkzaamheden naar be ho of en heeft verricht, met uitzondering van een dag, toen hij, na den vorigen avond d'ronken te zijn geweest en des nachts in dronkenschap thuis te zijn gebracht, onder het voorwendsel, dat hij ziek was, zijn werk heeft verzuimd. De arbeider heeft thans opnieuw een vor dering tegen de maatschappij ingesteld, waarin hij onder meer verzoekt, dat gedaag de zal worden veroordeeld, het afgegeven getuigschrift te doen vervangen door een ander, waarin de hierbovenaangehaalde woorden worden vervangen door de woor den: „met uitzondering van een dag, toen hij wegens ziekte zijn werk heeft verzuimd", stellende eischer dat hij ten aanzien van die beweerde dronkenschap van oordeel is, dat, al aangenomen dat het waar was, vermel- ding in het getuigschrift niet behoort of niet mag plaats vinden, nu door hem is gevraagd een juiste opgave van de wijze waarop hij zijn verplichtingen is nagekomen; dat tus schen partijen een concessie is, dat dit inci dent zich zou hebben afgespeeld op een avond, toen eischer vrij was van dienst, hij derhalve gerechtigd was te beschikken over zijn tijd als hij nuttig en oirbaar achtte, zoo dat deze beweerde dronkenschap behoorde tot het terrein van zijn particuliere leven en geen enkel verband houd't met zijn verplich tingen uit hoofde der dienstbetrekking, en hij de juistheid van dit dronken zijn geweest ten stelligst ontkent. Bij vonnis van gisteren heeft de kanton rechter, met voorbijgaan van het door ge daagde aangfboden bewijs, eischer niet-ont- vankelijk verklaard in dat gedeelte vaq zijn vordering, waarin hij vraagt, dat gedaagde zal worden veroordeeld, de gewraakte zin- snede, voorkomende in het aan hem afgege ven getuigschrift, te doen vervangen door de woorden: „met uitzondering van cen dag, toen hij wegens ziekte zijn werk heeft ver zuimd, daarbij overwegende, dat, daarge- iaten dat de door eischer verzochte bijvoe- ging niet betreft de wijze, waarop hij aan zijn verplichtingen tegenover gedaagde heeft voldaan, aan gedaagde moet worden gelaten de vrijheid om in het getuigschrift de wijze, onderscheid bestaat tusschen de behandeling van een verkooper en die van een kooper. Hij ontdekte verder, dat de voornaamste waarde van een pak kleeren scheen te bestaan in het waas, dat er over ligt. Als dit er een beetje af is, worden de kleeren, zoo het schijnt bij- na waardeloos. Het feit is, dat hij een krijgs- man was, die verstand van krijgszaken had, en dat zij kooplieden waren, die verstand van handel hadden. En de geheele kunsl om voordeelig handel te drijven, in welken rang ook, bestaat in een vlug begrip van hetgeen anderen noodig hebben en een gevoel loozc bereidheid, om daarvan gebruik te maken. Tien pond was alles, wat hij kon krijgen voor kleeren, waarvoor hij een paar urcn te voren, bijna dertig betaald had Hoe onwiliig ook, moest hij verkoopen. Hij was grof bij de onderhandelingen, op een oogenblik werd hij bijna dreigend. Maar de koopman, met wien hij te doen had, was in het minst niet bang. Beleedigingen konden hem niet schelen, als hij maar voordeel had. Kolonel Holies ging naar Paul's Head terug, en vond de waardin wachten met de rekening. Het gezicht van deze maakte hem bijna akelig. Het was de genadeslag op een dag vol tegenspoed. Hij keek de posten zorgvuldig door, en trachtte zijn teleurstelling te verbergen, want juf frouw Quinn lette op hem met haar harde, blauwe oogen, haar lippen waren tot een scherpe onheilspellende lijn samengetrok- ken. (Wordt vervolgd.) j \VSi No. ZBl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5