AlKmaarsche Gaurant
Eon speeSbal tier fortuin.
Yrjjdag 5 November
KElll.l.KTON.
1926
Honderd AcM en Twlntlgste Jaargang,
Stadsnieuws
„DE OPSTANDIGEN".
Lezing van den heer D. L. Daalder
over het boek „De Opslandigen" van
Mevr. van Ammers—Kiiller.
(Vervolg).
Spreker meent, dat langzamerhand on-
dei ae modems menscheu. nog een andere
gioep in at moderne Utteratuar te voarsciiijn
komt. Buuengewoon sterk vrndt men dit ge-
teeaend in: „verzonKen grenzen" van hen-
rieue Koiand Hoist. Het peisooniijke leven
wordt daarin geiiaudtiaala en toen wordt
dasarin gevonutn de peisooniijke erkenning
van de macdt, ate boven den enkelmg staai.
In dat boek is bet levensoesel, dat ook er-
kend wordt in de vroegere iitteratuur, (spr.
noemde Franctsucs van Assist, Kuusoroeck,
Thomas a Kempis en anderen), de waarde
van ae mysterieuse strooming te erkennen
bij veei kuustenaars komt het besef te voor-
scuijn, dat leder wezen een deel uitmaakt
van het oneindige, grootere leven, dat de en-
kenng een atoom is van hot oneindige Uit
beset is in aile tijoen in ae mysuek geopai-
baard en was'steeds vijanaig ten opzicme
van verschillende autorueiien, was met 11a-
tionaal, maar cosmopodtiscn en neelt z,-n
met gestoord aan aues wat betrekking itelix
op de gewcne regcls van liet iatsoen en ue
scnoolsciie wetenscbap meest aitijd geiiaat.
In deze groep leett sterk het eenbeiasbesei.
Ze erkent den mensch rns een deel van het A.
en daarover spreekt mevr. Van Ammers-
Kiiller niet. Tai van buiten-kerkeiijke, religi-
euse stroomingen komen te voorschijn. Ook
een grootere natuurliefde openbaart zich
Wie weet, wat Kaady schreei over de ver-
heerlijking van de koe, begrijpt, wat spr. be-
doelt. De gedachte dringt door, dat de aieren
en planten rondom ons met ens verbonden
zijn. Vandaar de sterke strooming van het
vegetarisme en de anti-vivisectie. Van den
groei van het eenheidsbesef getuigt het
sterke gevoel voor sociale rechtvaaraigheid,
tie democratic, de oprichting van arbeidsko-
lonien, de vrouwenbeweging, de bescher-
ming van de vrouw tegen de willekeur van
den man, die van het land en die van den ar-
beider. Daarvan getuigt ook het feit, dat men
minder nationaal, meer internationaal gaat
voelen. Spr. noemde den Volkenbond, de
samenwerking van intellectueelen, de inter
rationale arbeidersbeweging, de sterke anti-
militaristische strooming, de koloniale poii-
tiek, de dienstweigeringswet, de eedwet en de
onderwijspacificatie. Ook in de Iitteratuur
van dto laatsten tijd vindt men symptomen
van hct eenheidsbesef. Wanneer de religie,
in den zin van het mystieke ddorwerkt, dan
wordt vrijheid een overgave aan het leven
van hoogere ord'e en het zich onderwerpen
aan de wetten van saamhoorigheid, kame-
raadschap en zelf-denken.
In haar boek wijst Mevr. Van Ammers-
Kiiller op de eigeraardigheid, dat de ouder
is geworden de kameraad van het kind. Zij
wijst op de vroeg-rijpheid van de jeugd en op
de vrijmoedigheid, waarmede sexueele vraag-
stukken \vorden besproken en op de jacht
naar genot. In de verhouding tusschcn ouder
en kind ontbreekt de gezinseenheid. Spr
meent, dat zij overdraft. Z. i. zijn er weinig
moderne gezinnen, als dat van Coornveldt en
in ieder geval is dat geen gezin, zooals een
modem mensch dat wenscht. Spr. schetste
uitvocrig den toestend in het ouderwetsche
gezin, waarin de vader de alleenheerscher
was, doordat hij zijn kracht ontleende aan
de door hem genoemde autoriteiten. De beste
vertegenwoordigers van het oude type waren
eerbiedwaardige menschen. Vrouw en kinde-
ren erkenden misschien wel niet volstrekt
zijn gezag, maar ondcrwierpen zich er aan.
In het modeme gezin, waar de autoriteiten
onttroend zijn, is dat anders. Allereerst
richtte de Vrouwenbeweging zich tegen de
oppermacht van den man.
De opvoeding leerde, dat het kind niet
meer door den vader gewrongen diend'e te
worden naar oud model, maar een eigen le
ven had, dat zich volgens vaste wetten moest
ontwikkelen. 't Machtsbesef verdween bij
den modemen vader, die de leider van zijn
kinderen wilde zijn. Voor hem kwarn de cnt-
zaglijke moeilijke opgave voor den dag,
hoe hij zijn kinderen moest leiden. Opvoeden
is de inyloed van den meerdfere op den min-
dere. Steven Coornve'.dt ken zijn kinderen
niet opvoeden, omdat hij ten achter sfond bij
verschillende van zijn kinderen. Het kame-
raad-zijn van zijn kinderen begint hem te
verve'.en, waarom hii be<rint. zich te la ten
Naar het tngeLsch van Rafael Sabatim.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
8?
„.-een, lk ben met krankzinnig, en ook
geen dwaas, heer icbel. Men kent iemand
aan zijn vrienden. Soort zoekt soort, zegt het
spreekwoord. En hoe zoudt ge iets anders
dan een verrader zijn, die vrienden zijt met
verraders, die vertrouwelijk waart met verra-
ders, hier in mijn huis, zooals ik gezien heb
en waar ik zoo noodig een eed op kan doen,
en dat zou doen, als ik u kwaad wilde doen.
Ik zal u dat besparen. Maar ge verlaat mijn
huis vandaag, of misschien zou ik nog tot an-
dere gedachten komen
Hij zette den beker met kracht op het buf
fet en stond op
„Wat drommel, vrouw! Wilt ge me zeggen,
wat ge bedoelt?" schreeuwde hij, zijn toorn
aangewakkerd door onrust.
„Met welke verraders ben ik Vertrouwelijk
geweest?"
Welke verraders, vfaagt ge?"
Zij lachte even „En uw vriend Danvers
dan, die nu door de mannen van Bow Street
gezocht wordt?"
Hij was dadelijk opgelucht. „Danvers?"
gel den en zijn toevlucht gaat nemen fot auto
riteiten, die hij eerst heeft afgezworen. Hij
gaat heerschen en 't gevolg is het conflict,
dat in het moderne gezin tusschen ouders en
kinderen buitehgewoon groot is, omdat de
oude machten zijn weggevallen en geen
meuw zedelijk overwicht gevenden is. Wan
neer wij niet de zedelijk meerdere van onze
kinderen zijn, zullen wij molten probeeren,
dat te worden en zullen wij moeten trachten
de kinderen te leiden, omdat zij buigen voor
onze sterkere persoonlijkheid. De opvoeding
van onze kinderen moet dus beginnen bij ons
ze;f. Zelf opvoeden is aitijd het punt, waar-
toe de paedagogiek terug keert
Het tweede punt, dat in „De Opstandi-
gen" geconstateerd wordt, is het ontbreken
van de gezinseenheid. De ouderwetsche va
der was de leider; hij hield de kudd'e bij el-
kander. De ouderwetsche moeder was thuis;
de moderne mceder die lid is van tal van
vereenigingen, loopt de deur uit, heeft geen
tijd meer voor de kinderen.
Mevr. Van Ammers-Kiillef zegt dan ook,
dat in het moderne gezin de huiskamer niet
meer het verzamelpunt, maar het uitgangs-
punt is.
Ook de jeugdlbeweging neemt de kinderen
uit het gezin.
Door het eenheidsbesef wordt de moderne
mensch hoe langer hoe meer wereldburger
Hij is niet meer aangewezen op het gezin,
maar op de gemeenschap als zoodanig. Bij
emstige menschen rees dan ook de vraag, oi
het wel goed is, alle krachten te geven aan
het eigen kind en of het gezin niet moest wor
den opgdost in de groote gemeenschap. De
moderne communisten stelden deze vraag, die
in Rusland aan de orde werd gesteld.
Waarom het kleine gezin gehandhaafd?
En waarom het niet te mten opgaan in de
groote wereld? Op deze vragen oordeelde
spr. maar een antwoord mogelijk. Hij ge-
loofde, dat er geen grooter ramp was, dan
de opheffing van het gezin. Hij geloofde in
de kracht en de schoonheid van het gezin.
Hij was overtuigd, dat nergens beter dan in
het gezin, het kind begrepen wordt, dat ner
gens beter het kind kon worden opgevoed.
Het was inderdaad waar, dat men de wereld
moet omvatten in den geest, maar ook, dat
een paar moederarmen erg kort zijn en dus
maar enkele kinderen kunnen omvatten.
Wanneer wij niet eerst het kleine in onze na-
bijheid trachten te doen en voortdurend te
wijd kijken, doen wij tenslotte niets meer.
Spr. gelooft, dat de wereld alleen maar goed
wordt, wanneer wij eerst beginnen bij eigen
werk. Dit hoeft niet te beteekenen, dat men
zich in het gezin opsiuit. Wanneer wij te
weinig rekening houden met wat er buiten
het gezin gebeurt, worden wij voor onze kin
deren van te weinig beteekenis. Ook voor het
kind is het noodzakelijk, dat het in contact
komt met anderen. Het voordeel van de
jeugdbeweging is, dat het kind daar in aan-
raking komt met menschen van eigen leef-
tijd, zoodat het daar durft uitpraten. De
zucht om te boomen is de zucht van de jeugd
in alle tijden. Wij moeten hef gezin niet op-
heffen, maar de deuren en ramen open zetten
voor alles, wat er leeft in de wereld en dit
laten leven in het gezin. Het eerste, wat wij
hebben te doen, is het vertrouweir van onze
kinderen te winnen, door ons op de hoogte te
houden van zijn liefhebberijen en te trachten,
met hun mede te leven.
Spr. besprak hierna de sexueele vroegrijp-
heid van de jeugd en de genotzucht. Weinig
werk, een goed tractement en vroeg pensioen
is voor vele moderne menschen het voor-
naamste geluk. Ook is thans het aantal
Strebers veel grooter. Ieder verwacht gehul-
digd te worden en het liefst voor zijn zestig-
ste jaar De kinderen worden opgeolferd aan
de eerzucht, geldzucht en genotzucht, terwijl
de ziel van den mensch hongert en een
sexueele verwildering daarvan het gevolg is.
Spr. oordeelde, dat kleine kinderen reeds te
veel overstelpt worden met allerlei heerlijk-
heden. Spr.'s absolute meening is, dat er een
andere tijd kan komen. Dc menschen gaan
zoeken naar eenheid, 'n soort van mysterieu
se beweging is merkbaar Men gaat begrij-
pen, dat genotzucht geen geluk brengt. Als
het modernisme zich gaat wenden naar de
religie, zal de moderne mensch een afwijzen-
de houdign aannemen tegen het ontzaglij-
ke genot zoeken. Wie eerbied kent, zoekt de
stilte, den eenvoud, de rust, ziet wel het leven.
maar wenscht de stroomen van vermaak
door zijn huis heen te voeren. De moderne
menesh wil niet terug naar de mystiek van
de middeleeuwen, de volstrekte verwerping
van alles, wat de aarde geeft. De moderne
mensch denkt monistisch, ziet, dat de aarde
met alles, wat er op tegenwoordig is, een
openbaring is van den geest.
Wie dat eenmaal heeft erkend, heeft de
aarde lief, maar zoekt niet alleen het aard-
sche, maar den geest, die zich in de aarde
uitdrukt, zoekt het diepere dat achter de ver-
schijnselen ligt.
Hierna behandelde spr nog het vrouwen-
vraagstuk, dat in het genoemde boek naar
herhaalde hij. „Mijn vriend Danvers?" Ik
heb geen vriend, die zoo heet. Ik heb zelfs
zijn naam nog nooit genoord."
„Zoo!" Ze was nu zeer spottend. „En mis
schien hebt ge ook nooit de namen van zijn
luitenants gehoord van Tucker en van
Rathbone, die gisteren nog hier bij u waren,
zooals ik bezweren kan. En wat deden zij bij
u? Wat hadt gij met hen te maken? Dat
kunt ge misschien tot tevredenheid der rech-
ters uitleggen. Zij zullen wel willen weten,
hoe ge zoo vertrouwelijk met die twee verra
ders waart, die van morgen gevangen geno-
men zijn, met nog een dozijn anderen, omdat
zij samengezworen hadden om de republiek
terug te brengen. O, een schandelijk complot
om den koning te vermoorden, den Tower
te veroveren en de City te verbranden, min
der niet."
Het trof hem als een slag op het hoofd.
„Gevangen genomen!" hijgde hij, met open
mond en verschrikte oogen. „Tucker en Rath-
bone gevangen genomen? Vrouw je raas-
kalt!"
Maar in zijn hart wist hij reeds, dat dit
niet zoo was. Want tenzij haar verhaal waar
was, hoe had zij dan van hun samenzwering
kunnen weten.
„Doe ik dat?" Zij lachte weer, onaange-
naam spottend. „Ga naar Paul's Yard en
vraag aan den eersten besten man, dien ge
ziet, naar de arrestatie, die juist voor twaalf
uur in Cheapside gedaan is, en naar de jacht
die nu op Danvers, hun hoofd, gemaakt
voren komt. Het boek gaat niet verder dan
de opstandige De zonperiode geeft het stre-
ven naar eenheid, dat leidt tot sociale recht-
vaardigheid.
Mevr. Van AmmersKtiller r zegt, dat
voor de vrouw er niets is dan de mandat is
het eenige, waarnaar ze uitziet. Spr. meent,
dat, al is de vrouw de gelijikwaardige, zij
toch niet de gelijke behoeft te zijn, omdat er
toch innerlijke ongelijkheid kan zijn.
Spr. meent, dat mevrouw van Ammers
Kiiller en met haar Anna BoudierBakker
en Annie Salomons gelijk hebben, als zij
zeggen, dat het verlangen van de vrouw
gaat naar den man, het kind en het huis met
ae kleine vreugden. Toch zien zij bepaalde
dingen voorbij, omdat in het ouae gezin de
man en het kind het eenige was, wat de
vrouw bezig hield. Waarom moet de onge-
trouwde vrouw niet de mogelijkheid van stu-
die en beroep hebben? Waarom zou de
vrouw zonder kinderen geen vrede mogen
zoeken in ambt of beroep. Waarom zou de
vrouw met groote kinderen geen gelegenheid
mogen hebben, zich aan maatschappelijk
werk te wijden? Voor een moeder met kin
deren oordeelde spr. de zaak anders. Hij
geloofde, dat een moeder bij kinderen onver-
vangbaar is. Geen vreemde kan werken met
die toewijding en liefde, waarmede de moe
der met de kinderen omgaat. Niemand kan
de kinderen beter begrijpen dan de moeder
Voor de modeme vrouw behoeft dit niet te
beteekenen, dat zij zich met niets anders dan
het kind en het huis moet bezig houden. Zij
heeft recht op ontwikkeling, moet zich kun
nen ontwikkelen, moet meeleven met alles wat
er in de buitenwereld gebeurt en daarom is
het onwaar wat mevr. Van AmmersKii'ler
leert, dat de vrouwenbeweging op een dood
punt is gekomen. Zij heeft vergeten, dat de
moderne vrouw het leven anders ziet dan Oe
ouderwetsche vrouw, dat zij naast den man
zich een plaats heeft veroverd en evenals de
man belang stelt in alles wpt het leven geeft,
waardoor zij inderdaad kan zijn de gelijke
kameraad, die deelneemt aan zijn werk.
Dit heeft het feminisme gegeven. Spr. ge
loofde dan ook, dat het feminisme vele vrou-
wen sterker, schooner en krachtiger gemaakt
heeft.
Hierna besprak hij nog het d'oordringen
van het besef bij het onderwijs, dat rekening
gehouden moet worden met de individuallteit
van het kind. Naarmate daarmee meer reke
ning gehouden zal worden, zal ook meer re
kening gehouden moeten worden met het
meisje. (Applaus.)
In haar slotwoord bracht de presidente
den heer Daalder een woord van dank voor
zijn lezing. Spr. bracht ook dank aan de
firma Koorn, die de afdeeling in de gelegen
heid gesteld had, om in de pauze de aanwe-
zigen een kopje koffie of thee te offreeren.
Vermelden wij nog, dat de secretaresse, mej.
Van den Berg namen het bestuur de afdee
ling feliciteerde met de nieuwe presidente en
de presidente met de afdeeling.
EEN AVOND VAN BILDERDIJK.
Men schrijft ons:
Dinsd'ag 9 en Woensd'ag 10 November a.s.
zal door dfe Kon. Rederijkerskamer „Bildfer-
dijk" in de „Harmonie" worden opgevoerd
de klucht: „Het Kapelletje".
Wie kent in Alkmaar „Bilderdijk" niet, de
zijna zestigjarige? Reedis loopt het bestuur
met grootsche plannen rond, om dit jubi-
leum, evenals het 50-jarig bestaan, luisterrijk
te vieren. Velen zullen zich nog den tooneel-
wedstrijd 1918—1919 heriinneren, toen de
Harmoniezaal te klein bleek, om alle belamg-
stellendien te kunnen bevatten. Het spelen
op twee achtereenvolgende avondtn was
hiervan een noodzakelijk gevolg. Wanneer
men daarbij bedenkt, dat „de Groote Verga-
doring" alleen toegankelijk is voor ledien
(losse toegangskaarten worden nimmer ver-
krijgbaar gesteld), dan mag met vrijmoedig
heid geconstateerd wordene dial „Bilder-
dijk" zich in een groote sympathie van het
Alkmaarsche publiek mag verheugen.
Thans heeft „de Kamer" weder iets nieuws
voor haar leden! Waar de laatste jaren ge-
heel staan in het teeken van den dans en
zelfs zij, die de eerste jeugd achter zich heb
ben, zich gaame wagen aan een step of bos-
to:., om van de Charleston niet te spreken.
heeft het bestuur besloten, de dancing van
de .,Harmonie" voor haar leden te reservee-
ren, ten einde daar in intieme kring bij een
uitstekendte Jazzband na afloop der voorstcl-
ling een gezellig dansuurtje door te bren-
gen.
Het strcven zal blijven „Bilderdijk" is toch
erzelliger.
Binnenland
HET DRAMA OP DE KAASMARKT.
Het voortgezette onderzoek in de zaak be-
treffende het drama aan de Kaasmarkt te
Rotterdam in den nacht van Zaterdag op
Zondag j.I., waarbij tijdens een relletje een
man een majoor van politie een slag op den
wordt, en op anderen, die in deze schandelijke
samenzwering betrokken zijn. En ik ben er
niet op gesteld, dat zij hier komen jagen. Ik
wil niet, dat mijn huis een verzamelplaats
voor verraders genoemd wordt, zooals gij het
gemaakt hebt, omdat ge partij er van getrok-
ken hebt, dat ik geen man heb, om me te be-
schermen, terwiji ge me aldoor met uw vrien-
delijkheid bedroogt. Als het daarom niet was,
zou ik het gerecht dadelijk zelf waarschuwen.
Ge moogt dankbaar zijn, dat ik den goeden
naam van mijn huis wil hooghouden, zoolang
ik het kan. En dat is de eenige reden, van
mijn stilzwijgen. Maar ge moet vandaag
heengaan, of ik zou me nog kunnen beden-
ken."
Zij nam den ledigen beker op en was bij
de deur, voordat hij in zijn versuft hoofd kon
vinden om haar te antwoorden. Op den drem-
pel bleef zij staan.
„Ik zal u dadelijk uw rekening brengen",
zei ze. „Als ge die voldaan hebt, kunt ge
pakken en vertrekken." Zij ging en sloeg de
deur achter zich dicht.
De rekening! Het was maar een kleinig-
heid, vergeleken met die vreeselijke bedrei-
ging van gevangenis en galg. Het hielp wei
nig, dat behalve in bedoeling hij nog
volkomen onschuldig was aan eenige mede-
plichtigheid in de roekelooze, republikeinsche
samenzwering, die ontdekt was. Als hij be-
schuldigd werd van in betrekking te staan
tot Tucker en Rathbone, zou er geen genade
zijn voor den zoo van Randal Holies, den
opgeh'even rechterarm heeft gegeven, waar
door deze arm naar beneden geslagen werd
en een schot uit de revolver, welke de politie-
man in de rechterhand had, afging, waardoor
de varensgezel Joossen, die op korten afstand
stond, werd gertoffen en gedood, heeft naar
de N. R. Crt. meldt, tot resultaat gehad, dat
de politie van enkele ooggetuigen dusdanige
inlichtingen heeft gekregen, dat het vermoe-
den post heeft gevat, dat de 25-jarige chauf
feur A. J. H., uit de Krattensteeg, den nood-
lottigen slag heeft toegebracht. Toen men er
op uitging, om H. in zijn woning te arrestee-
ren, bleek de vogel gevlogen te zijn. Toevai-
ligerwijs had de majoor, die geslagen is,
gisteren dienst bij het gebouw van Maat
schappelijk Hulpbetoon aan het Achterkloos-
ter, en in een van de menschen, die kwamen
stempelen, meende hij den man te herkennen,
die hem bij het relletje op de Kaasmarkt zijn
gummistok had ontrukt. Toen hij den man
eens goed opnam, week de man terug, met de
kennelijke bedoeling zich tusschen de andere
menschen te verschuilen. De majoor werd
hierdoor evenwel in ziin meening versterkt en
hield den man aan. Deze bekende toen ter-
stond, werd getroffen en gedood, heeft naar
majoor gerulrt te hebben. Later heeft hij dit
wapen op den Coolsingel weggegooid.
De majoor bracht zijn arrestant over naar
het bureau aan den Oppert en daar bleek,
dat men te doen had, met den gezochten A.
J. H. Deze ontkent evenwel ten stelligste den
noodlottigen slag te hebben toegebracht. In
ieder geval is procesverbaal tegen hem opge-
maakt wegens wederspanningheid. Het on
derzoek wordt nog voortgezet.
BRANDEN.
Woensdagavond, kort nadat een chauffeur
een vrachtauto geplaatst had in een schuur,
te Zwolle, behoorende bij de villa Urbana,
van de firma A. Jens en Zoon, grossier in
gevogelte, stond het geheele gebouw van
binnen in brand. Men slaagde er in, al het
gevogelte en de konijnen te redden; de brand-
weer, die spoedig aanwezig was, kon het
vuur tot dit gebouw beperken. De auto is ge-
heel verbrand.
Gisternacht is brand ontstaan in de stoom-
houtzagerij voorheen van de wed. Sleeswijk
te Lemmer. Door tijdig ingrijpen van de
brandweer kon de brand tot de zaagselberg-
plaats worden beperkt. Na ruim een uur was
men den brand geheel meester.
Gistermorgen is het pakhuisje van den pot-
ten- en pannenkoopman L. in de Smidssteeg
te Leiden uitgebrand. De schade, die door
verzekering wordt gedekt, bedraagt ongeveer
duizend gulden.
Hetuis van C. Nicola te Willemsoord is
met den inboedel totaal verbrand. Oorzaak
onbekend. Verzekering dekt de schade.
Gistermiddag heeft een 4-jarig kind in de
ouderlijke woning aan de Nadortstraat te
Rotterdam met lucifers gespeeld De gordij-
nen vatten vlam. Gasten van spuit 27 hebben
onder leiding van brandspuitmeester J. van
Zwet het begin van brand met emmers water
gebluscht. De schade is gering.
Te Eck en Wiel is gisteravond de bekende
groote boerderij Weleenhofstad, bewoond
door den landbouwer-melkhandelaar F. van
Woudenberg, eigendom van den heer D.
Beekhof, geheel afgebrand. Niets is behou-
den dan de hooiberg en een schuur. Het vee
is gered. Alles was verzekerd.
BSDROG.
Eenigen tijd geleden heeft zekere P., woon-
achtig op Katendrecht, van een juffrouw uit
het noordelijk stadsdeel geld geleend. Hij
heeft haar 4 fleschjes in onderpand gegeven,
welke fleschjes naar zijn zeggen cocaine en
morphine zouden bevatten en een gezamen-
lijke waarde van 2700 hadden. De flesch
jes waren dicht gelakt en droegen etiketten,
waarop voorkomt de firma-naam E. Merck,
uit Darmstadt en de woorden cocaine en mor
phine hydrochloris. In het laatste opschrift
was een drukfout. In het woord morphine was
de h achter de i geplaatst. Die fleschjes zou
den cocaine en een fleschje zou morphine
bevatten.
Toen de juffrouw de fleschjes eenigen
tijd in huis had, besron zij aan de echtheid te
twijfelen. Zij opende een van de cocaine-
fleschjes en proefde eens van den inhoud
Het resultaat hiervan was, dat zij de flesch
jes aan de politie ter hand stelde, welke de
inhoud deed onderzoeken en toen bleek, dat
de cocaine-fleschjes zout en het morphine-
fleschje krijt bevatte. Voorts kwam uit, dat
de etiketten op de fleschjes niet echt waren,
maar dat het fotografieen, van echte etiketten
waren. De politie verondersteld, dat meer
van dergelijke fleschjes in de stad aanwezig
zijn.
INBRAAK IN DE HISTORISCHE
ZAAL VAN HET PRINSENHOF
TE DELFT.
Te Delft is gisternacht ingebroken in de
historische zaal van het Prinsenhof. De die-
ven hebben zich toegang verschaft door aan
koningsmoordenaar. Zijn verwantschap en
antecedenten zouden voldoende bewijs tegen
hem opleveren. Dat begreep hij ten voile.
En toch was de rekening, ofschoon een betrek-
kelijk onbeduidend kwaad, het meest onmid-
dellijk, en daarom gaf zij hem voor het
oogenblik de meeste zorg.
Hij wist, dat zij groot zou zijn en hij wist,
dat de balans van zijn geldmiddelen volko
men ontoereikend was, om ze te betalen. En
toch kon hij er zeker van zijn, dat juffrouw
Quinn hem geen genade betoonen zou, tenzij
hij betaalde, en deze nieuwe streek van het
noodlot om hem in aanraking met Tucker te
brengen juist aan den vooravond van de ar
restatie van den samenzweerder stelde hem
in de macht van juffrouw Quinn, in een ma
te, die niet te overzien was. Het was natuur-
lijk, dacht hij verbitterd, dat zoo iets hem
moest gebeuren. En toen ging hij nadenken
over het vinden van middelen, om zijn schuld
te betalen. Zooals van veel anderen in zijn
geval, schoot hem niets anders over, dan de
bezittingen, die hij had, te gelde te maken.
Zijn goed vertrouwende verkwisting van dien
morgen vervloekend, ging hij er op uit.
En zoo zag men hem, weer in zijn arm-
zalige kleeding, die hij gedacht had, voor
goed ter zijde gelegd te hebben, uit Paul's
Head komen met een pak dat zijn mooie
Ideeren bevatte, en weer teruggaan naar die
winkels in Pater Noster Row, waar ze nog
zoo pas en zoo blijde gekocht waren.
Hier bemerkte hij, dat er een wereld van
de achterzijde een raam van glas-m-Iood
van de historische zaal van het oude paleis
van Prins Willem I in te drukken. In het ge-
meentemuseum zijn de vitrines met de mun-
tenverzamelingen geforceerd. Ongeveer twee-
honderd gouden munten uit de 16de, 17de en
18de eeuw met groote historische waarde
zijn gestolen.
HOOG WATER
Uit Maastricht van gistermiddag 12 uur:
De Maas blijft in vlug tempo vallen; sedert
gistermiddag bedraagt de vat 70 c.M. -e
stand van het water is thans 2.70 M. Het wa
ter treedt terug van de buitenwegen en uit
de kelders.
Uit Venlo: Woensdagavond is de val der
Maas ingetreden; vanmorgen 8 uur was het
water 7 c.M gedaald. De -ivier valt geleide
lijk. WeUrstand: 16,41 M.
HET GETUIGSCHRIFT VAN DE
HAAGSCHE TRAMWEGMAAT-
SCHAPPIJ.
Eenigen tijd geleden heeft een bij de N.V
Haagsche Tramweg Maatschappij in dieu^
zijnde ambtenaar bij het kantongerecht ie
Leiden tegen die maatschappij een vordering
ingesteld, waarin hij onder meer vroeg ver-
oordeeling van de maatschappij tot afgifte
aan hem van een getuigschrift, bevattende
een juiste opgave omtrent den aard van den
door hem verrichten ai* eid en van den duur
der dienstbetrekking, alsmede van de wijze
waarop hij aan zijn verplichtingen heeft vol
daan, daar gedaagde niet bereid was bevon-
den, in der minne aan dit verzoek van eischer
te voldoen. De Tramwegmaatschappij stelde
zich op het standpunt, dat indien door haar
een getuigschrift moest worden afgegeven,
vermeldende de wijze waarop eischer aan
zijn verplichtingen had voldaan, dit getuig
schrift tevens moest vermelden de wijze,
waarop de dienstbetrekking een einde had
genomen, en verkeerde dus in de meening,
dat zij niet verplicht was, een getuigschrilt
als vermeld af te geven
Bij vonnis van den kantonrechter te Lei
den dd. 4 Augustus werd gedaagde evenwel
veroordeeld, aan eischer af te geven een
getuigschrift als door hem gevraagd o>p
grond van de bepalingen, voorkomende in
art. 1638 van het Burgerlijk Wetboek, dat
bij de eindiging van een dienstbetrekking de
werkgever verplicht is, den arbeider op diens
verlangen een getuigschrift uit te reiken, be
vattende een juiste opgave omtrent den aard
van den verrichten arbeid en den duur der
dienstbetrekking, alsmede, doch alleen op
bijzonder verzoek van dengeen aan wien het
getuigschrift moet worden uitgereikt, om
trent de wijze waarop de arbeider aan zijn
verj>licMingen heeft voldaan.
Gedaagde heeft vervolgens aan den
eischer, op 19 Augustus, een getuigschrift
gegeven, waarin om« meer voorkomt, dat
hij de hem opgea'ragen werkzaamheden naar
be ho of en heeft verricht, met uitzondering
van een dag, toen hij, na den vorigen avond
d'ronken te zijn geweest en des nachts in
dronkenschap thuis te zijn gebracht, onder
het voorwendsel, dat hij ziek was, zijn werk
heeft verzuimd.
De arbeider heeft thans opnieuw een vor
dering tegen de maatschappij ingesteld,
waarin hij onder meer verzoekt, dat gedaag
de zal worden veroordeeld, het afgegeven
getuigschrift te doen vervangen door een
ander, waarin de hierbovenaangehaalde
woorden worden vervangen door de woor
den: „met uitzondering van een dag, toen hij
wegens ziekte zijn werk heeft verzuimd",
stellende eischer dat hij ten aanzien van die
beweerde dronkenschap van oordeel is, dat,
al aangenomen dat het waar was, vermel-
ding in het getuigschrift niet behoort of niet
mag plaats vinden, nu door hem is gevraagd
een juiste opgave van de wijze waarop hij
zijn verplichtingen is nagekomen; dat tus
schen partijen een concessie is, dat dit inci
dent zich zou hebben afgespeeld op een
avond, toen eischer vrij was van dienst, hij
derhalve gerechtigd was te beschikken over
zijn tijd als hij nuttig en oirbaar achtte, zoo
dat deze beweerde dronkenschap behoorde
tot het terrein van zijn particuliere leven en
geen enkel verband houd't met zijn verplich
tingen uit hoofde der dienstbetrekking, en
hij de juistheid van dit dronken zijn geweest
ten stelligst ontkent.
Bij vonnis van gisteren heeft de kanton
rechter, met voorbijgaan van het door ge
daagde aangfboden bewijs, eischer niet-ont-
vankelijk verklaard in dat gedeelte vaq zijn
vordering, waarin hij vraagt, dat gedaagde
zal worden veroordeeld, de gewraakte zin-
snede, voorkomende in het aan hem afgege
ven getuigschrift, te doen vervangen door
de woorden: „met uitzondering van cen dag,
toen hij wegens ziekte zijn werk heeft ver
zuimd, daarbij overwegende, dat, daarge-
iaten dat de door eischer verzochte bijvoe-
ging niet betreft de wijze, waarop hij aan
zijn verplichtingen tegenover gedaagde heeft
voldaan, aan gedaagde moet worden gelaten
de vrijheid om in het getuigschrift de wijze,
onderscheid bestaat tusschen de behandeling
van een verkooper en die van een kooper. Hij
ontdekte verder, dat de voornaamste waarde
van een pak kleeren scheen te bestaan in het
waas, dat er over ligt. Als dit er een beetje
af is, worden de kleeren, zoo het schijnt bij-
na waardeloos. Het feit is, dat hij een krijgs-
man was, die verstand van krijgszaken had,
en dat zij kooplieden waren, die verstand van
handel hadden. En de geheele kunsl om
voordeelig handel te drijven, in welken rang
ook, bestaat in een vlug begrip van hetgeen
anderen noodig hebben en een gevoel loozc
bereidheid, om daarvan gebruik te maken.
Tien pond was alles, wat hij kon krijgen
voor kleeren, waarvoor hij een paar urcn te
voren, bijna dertig betaald had Hoe onwiliig
ook, moest hij verkoopen. Hij was grof bij de
onderhandelingen, op een oogenblik werd hij
bijna dreigend. Maar de koopman, met wien
hij te doen had, was in het minst niet bang.
Beleedigingen konden hem niet schelen, als
hij maar voordeel had. Kolonel Holies ging
naar Paul's Head terug, en vond de waardin
wachten met de rekening. Het gezicht van
deze maakte hem bijna akelig. Het was de
genadeslag op een dag vol tegenspoed. Hij
keek de posten zorgvuldig door, en trachtte
zijn teleurstelling te verbergen, want juf
frouw Quinn lette op hem met haar harde,
blauwe oogen, haar lippen waren tot een
scherpe onheilspellende lijn samengetrok-
ken.
(Wordt vervolgd.) j
\VSi
No. ZBl