Alkmaarschs Gourant Een speelbal der fortuin. Scbaakrnbriek. m Van recht en onrecht, m a#! ai H Wk www Zaterdag 20 November Hil l I.I.ETON. i i Fo. 274 1926 Hmdsru Acht en Twlntigsfs Jaargang. Uit enze Staatsmachine. NADERE REGELING VAN DE COL- LECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST. 0)- Verschenen is een ontwerp van wet tot na dere regeling van de Collectieve Arbeids overeenkomst en het wil ons voorkomen, dat, waar van bij deze regeling betrokken zijde bet yerzoek tot ons gekomen is deze regeling te willen bespreken, we er onze lezers, zoo- wel de werknemers als de werkgevers, een dienst mede doen dit wetsontwerp te maken tot een onderwerp in deze serie. Vooraf zeg- gen we, dat we het ontwerp zullen bezien vanuit een volkomen objectief standpunt. We zullen slechts uiteenzetten wat de regeering met deze nadere regeling bedoelt. Wanneer de titel van dit wetsontwerp spreekt van „nadere regeling", dan is uit dat woord „nadere" af te leiden, dat er reeds een regeling van deze materie is, maar ook, dat de tot dusvene geldende niet gat wat van een regeling als deze verwacht mag worden. Weinu, de oude regeling is vastgesteld in artikel 1637 littera n van ons Burgerlijk Wetboek. Het is het eenige artikel, dat over de collectieve arbeidsovereenkomst spreekt, maar wat het zegt en wil is belangrijk ge- noeg Immers het stelde veilig het statuut dezer overeenkomst tegenover hen, die be- weercen en onder hen waren juristen met klinkende namen dat deze overeenkomst voigens de bestaande wet alle rechtsgeldig- heid mist. In artikel 1637 n ligt dus de revhtsge'digheid verankerd. Wat doet dit artikel nog meer? Het regelt verder de vcrhouding van het collectieve tot het individueele contract en onderwerpt het laatste aan het eerste. Het collectieve heeft den voorrang, wanneer strijd bestaat tus- schen den inhoud van beide overeenkomsten, immers de eerste alinea van dit artikel zegt: „lk feeding tusschen den werkgever en den overeenkomst, door welke zij beiden gebonden arbeider, strijdig met een collectieve arbeids- zijn, zal op de daartoe strekkende vordering van ieder dergenen, die bij de collectieve ar beidsovereenkomst partij waren, met uitslui- ting evenwel van den werkgever zelven, wor den nietig verklaard" Daardoor werd on- dervangen het betoog, dat de werknemer en de werkgever, welke zelf het collectieve con tract niet gesloten hebben, maar vereenigin- gen, waarvan zij lid zijn of waren, zich zou kunnen onttrekken aan de verplichtingen van de collectieve overeenkomst met een beroep op het feit, dat zijzelf niet tot de sluiting hun daadwerkelij'ke medewerking hebben ver- leend, dat het dus was een: res inter alios acta, een zaak tusschen anderen tot stand gekomen, welke op hun individueele overeen komst geen invloed kon hebben. Nog een andere mogelijkheid deed zich voor en wel voorspruitende uit den ouden regel, dat bij meerdere overeenkomsten tusschen partijen de latere overeenkomst voorgaat en niet de eerste. Daarom werd in de eerste alinea van genoemd artikel bepaald, dat het collectieve contract den voorrang heeft boven het individueele. Lezen we dus dit artikel nog eens goed, dan vinden we daarin twee beginselen vastgelegd. Eerstens de volledige en onaantastbare rechtsge'digljeid van het collectieve contract en tweedens de hegemonie van dit contract over het individueele Zeer zeker was dit. hetgeen men op dat oogenblik kon en wilde geven. Men wilde niet verder gaan, omdat de wetgever aan de ontwikkeling der meeningen op dit punt tijd wilde laten een communis opinio in deze ma terie te vormen Dat was de practische reden waarom de collectieve arbeidsovereenkomst toen niet verder werd geregeld. Er was ech- ter ook een formcele grond en deze was dat toen niet het collectieve maar het individueele contract aan de orde was. Behalve dan de genoemde twee principes werd in het art'le1 vastgelegd wat een col- le-t'<ve arhfoi.-<('Vereenkomst,is. Daar l 'Jt de cmschrijving a'dus: „Onder collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan een re geling. getrotbm door een of meer werkge vers of een of mcpr rechtspersoonlijkheid be- zittende vereenigingen van werkgevers met een of meer rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen van arbeiders, omtrent ar- bcidsvoorwaarden bij het aangaan van ar beidsovereenkomsten in acht te nemen Dat was inderdaad een sobere omschrijving, bin- nen het raam waarvan nadere ontwikkeling mpge'ijk was Dat de regeering met haar opmerking, dat de collectieve arbeidsovereen komst nog verkeerde in een ontwikkelings- Naar het Engetsch van Rafael Sabatim. Geautoriseerde vertaling van A. T. 45> „Goddank, neen! Ik heb toevaljig mijn verstand nog. Kom mee naar buiten, man, en probeer dat van jou weer terug te krijgen Het wacht daar op je te midden van de bo- terbloemen." „Ba!" Buckingham keerde zich weer van hem af met een boos schouder ophalen. „Is dat je antwoord?" „Ja. Laat ik je niet ophouden." Etheredge, stond op en legde zijn hand op Buckingham's arm. „Als je blijft, en in dezen tijd, moet je een bepaald plan in je hoofd hebben. Wat is het?" „Wat in mijn hoofd was, voordat jij me kwam storen, George. Om de zaak te eindi- fen, waar ik ze had moeten beginnen." En ij haalde drie regels van Sucking aan: „Als zij uit zich zelf niet wil liefhebben, Zak ik het haar laten doen. De duivel Nk'e haar!" Etheredge haalde in wanhoop en walging de schouders op. „Je bent niet alleen gek, Bucks," zei hij, *je bent grof. Ik heb je eenmaal voor de geva- ren van deze zaak gewaarschuwd. Ik heb feen zdn, dit alles nog eens te herhalen. Maar 1 sTa'dTum en "dus tijd tot ontwikkeling der mee ningen op dit punt gelaten moest worden, gelij'k had. blijkt wel uit de omschrijving, die in het onderhavige wetsvoorstel gegeven wordt Nu loch luidt de definitie van een col lectieve arbeidsovereenkomst aldus: „Onder collectieve arbeidsovereenkomst wordt ver staan de overeenkomst, aangegaan door een of meer werkgevers of een of me#r rechts persoonlijkheid bezittende vereenigingen van werkgevers en een of meer rechtspersoonlijk heid bezitterille vereenigingen van arbeiders, waarbij voornamelijk of uitsluitend worden geregeld arbeidsvoorwaarden, bij arbeids overeenkomsten in acht te nemen (le alinea). Zij kan ook betreffen aannemingen van werk en overeenkomsten tot het verriehten van enkele diensten. Hetgeen in deze wet omtrent arbeidsovereenkomsten tusschen werkgevers en arbeiders is bepaald, vindt dan overeen- komstige toepassing" (2e alinea). Men ziet, hoe de communis opinio omtrent de collectie ve arbeidsovereenkomst vaste vormen heeft aangenomen. Waar alzoo deze meening kon worden aanvaard als een althans voorloopig constante, kon worden voortgebouwd op de twee beginselen, welke we zooeven hebben ge noemd als reeds te zijn vastgelegd in artikel 1637 littera n van het Burgerlijk Wetbo_k (Zevende titel A: Van de overeenkomsten tot het verriehten van arbeid). Maar juist omdat de meening omtrent het C. A. vaste vormen aangenomen had ,kon nu moeilijk de wetgever achterblijven met een nadere wette- lijke regeling. We leggen den nadruk op het woord1 rege ling. Immers de nieuwe bepalingen laten ge- legenheid tot afwijzing van het in de wet be- paalde meer dan eens toe. Met andere woor- den: het dwingend recht komt in deze rege ling eerst dan aan het woord, waar de be- voegneid om van de voorschriften af te wij- ken niet is gegeven. Zoodat een bepaling de zer regeling meer dan eens dan slechts geldt, voorzoover de partijen niet anders zijn overeengekomen, terwijl ook wel, wanneer sprake is van een vereeniging, de gelegen- heid is gelaten bij de statuten van de wette- lijke regeling af te wijkcn. Deze gelegenhc'd om van de regeling af te wijken, wanneer in de statuten een van de wet afwijkende rege ling voorgeschreven werd, behoeft niet te leiden tot de vrees, dat dez wet een doode let ter blijken zal, immers deze statuten behoe- ven een koninklijke goedkeuring en ten einde de aangevraagde goedkeuring te kunnen ver krijgen, wordt toch eerst nagagaan of ze wettelijk goedgekeurd kunnen worden. Een paar opnierkingne, welke in de Memo- rie van Toeliehting neergeschreven zijn, mo- gen hier een plaats vinden, voor we tot een bespreking van de artikelen overgaan. Eer stens betreffend den vorm, welke voor deze wet gekozen werd Gestreefd is naar korte en bondige artikelen. De wet stelt de beginselen vast, aan den rechter wordt de toepassing daarvan overge'aten. De minister gaat uit van de gedachte, dat de wet een richtsnoer geeft.waarnaar de concrete gevallen moeten worden opgelost. Een tweede vraag, welke in de memorie op- geworpen wordt, is deze: welke plaats heeft deze burgerrechtelijke regeling in onze wet- geving? Een onderdcel van de regeling der gewone arbeidsovereenkomsten kan ze niet vormen. Ook zou men haar moeilijk als een nieuwen titel kunnen invoegen in het Burger 'ijk Wetboek, biivoorbeeld voorafsraande aan den titel van de overeenkomsten tot het ver riehten van arbeid, omdat de voorgestelde wet naast veel cvereenkomstenrecht ook veel vereenigingsrecht inhoudt en daarom in dat deel van ons B.W. niet thuis zou hooren Van- daar dat het beste werd geoordeeld deze wet tot een afzonderlijke te maken. Indien la ter blijken mocht, dat een publiekrechterlijke regeling noodig mocht wezen, dan kan deze wet ook die regeling bevatten. Deze opmer king doet ons nog zeergen dat met betrekking tot de co'1ect:eve arbeidsovereenkomst meer- malen de onderscheiding gemaakt werd: bur gerrechterlijk of publiekrechterlijk Onder de oubliekrechterlijke overeenkomst wordt dan verstaan een regeling. krachtens welke bepa lingen die bij het C. A. zijn vastgesteld ook verbindend kunnen worden verklaard voor hen. die noch zelf de overeenkomst aangin- gen. noch lid zijn of waren van een vereeni ging, we'ke die overeenkomst sloot Dit ont werp heraalt zich tot de burgerrechterlijke regeling. In ons volgend artikel zullen we zien, wat de regeling zelf brengt. XXIX. (Nadruk verboden). Ambtenaar en Overheid. Eenige den laatsten tijd gewczen vccinis- aen wcerspiegelen de onrust,, die de regee ring bij haar ambtenaren heeft gewekt, niet alleen door haar houding ten aanzicn van de je moet me toestaan me te verbazen, dat je voldoening kunt vinden in „Verbaas je, zcoveel als je wilt," viel de ander hem wat boos in de rede. „Misschien ben ik wel iets, om verbaasd over te zijn. Ik ben een man, die gekweld, verteerd wordt door mijn gevoelens voor die vrouWj. die mij veracht, bespot, en voor den gek gehouden heeft. Als ik aan haar deugd kon gelooven, zou ik heengaan, en mij voor haar stijfhoof- digen wil buigen. Maar deugd bij een too- neelspeelsterDat is even waarschijnlijk als sneeuw in de hel. Zij heeft er een wreed en laag genot in, een man te pijnigen, dien zij van liefde voor haar ziet vergaan." Hij hield even op om met nog grooter neftigheid te ver- volgen, zijn gelaat doodsbleek door de aan- doening, die hem beheerschte die vreemde en hevige vermenging van liefde en haat, die zoo dikwijls geboren wordt uit verijdelden hartstocht. „Ik zou haar met deze handen lid voor lid kunnen uitrukken, en daar vreugde in scheppen. En met dezelfde vreugde zou ik om harentwil mijn lichaam op de pijnbank leggen! In zulk een ellendigen toestand heb ben haar listen mij gebraeht." Hij keerde zich af en wierp zich knorrig in een stoel, zijn blond hoofd tusschen zijn mooie, met juweelen versierde handen Na die uitbarsting besloot Etheredge, dat er met zoo iemand niets anders te doen bleef, dan hem aan zijri lot over te laten. Hij zei dit met beminnelijke oprechtheid en nam afscheid. Zijn Genade deed geen poging hem tegen te houden, en gedurende eehigen tijd na zijn vertrek zat hii daar alleen in die sombere raa goede trouw en de billijkheid door den staat in zijn betrekkingen tot zijn ambtenaren wel degeiijk in acht genomen behcoren te wor den. In hooge mate onbillijk is het echter, dat deze inacntacming naar het standpunt der tegenwoordige jurisprudentie niet door een uitsoraak van den burgerlijken rechter kan boekenkamer, een dwaas, omringd door wijs- heid en geleerdheid. Moedeloos peinsde hij over de zaak, meer dan ooit verbitterd door de afvalligheid van Bates, en de overweging, dat hij daardoor een helper verloor, die hem ton bijstaan in de uitvoering van zijn wen- schen. Hij werd eindelijk gestoord door de v«- schijning van een bediende, die meldde, dat een kolonel Holies met aandrang vroeg, om zijn Genade te spreken. Boos was Buckingham op het punt hem weg te sturen. „Zeg dat Hij hield op Hij herinnerde zich den brief, dien hij drie dagen geleden ontvangen had, en het dringend beroep, dat er in gedaan werd. Dat wekte een denkbeeld op en deed zijn Genade nadenken. „Wacht!" Hij bevoehtigde zijn lippen en zijn oogen trokken zich samen bij het nadenken. Lang- zaam werden zij helderder. Plotseling stond hij op. „Laat hem binnen," zei hij. Holies kwam, rechtop en een krijgshaftige gestalte, nog tamelijk goed gekleed, maar leel mager en bleek na dien zwaren dag, dien hij tusschen Wapping en Guildhall had doorgebracht, met het gevoel, dat hij ver- volgd werd. „Ik hoop dat uw Genade het vergeven zal, dat ik u lastig val," verontschuldigde-hi] zich een beetje stamelend. „Maar de waar- heid is, dat mijn nood, die al zeer dringend was, toen ik schreef, sindsdien wanhopig is geworden." Buckingham keek hem peinzend aan, zon- der onmiddellijk te sntwoorden. Hij liet den salarissen, maar ook wat betreft ontslag en dergelijke levenskwesties voor de betrokke- nen. De indruk is wel eens gevestigd, dat het door de overheid niet zoo nauw geno men v/erd met de goede trouw en de billijk heid jegens hen, die hun lot aan haar ver- bonden hadden. Tal van gevallen van wille keurig en plotseling ontslag, van terugstel- ling in positie, van ingrijipen in regelingen van salarissen en toelagen zijn uit de laatste jaren bekend geworden. Dat kooit natuur- lijk tusschen particulieren evenzeer voor, maar het belangrijke verschil is, dat dan zoo goed als steeds de mogelijkheid bestaat om door tusschenkomst van den rechter een bil- lijke oplossing te ver krijgen; het is bekend, dat regeling van het arbeidscontract, waarin de rechten van den arbeider (in den vorm van verplichtingen van den werkgever) een zeer belangrijke plaats innemen, hierin voor- ziet. Nu hebben eenige mailen ook ambtenaren getracht herstel hunner grieven van den ge- wonen burgerlijken rechter te erlangen. Twee kort na elkaar gevallen uitspraken van den Hoogen Raad' hebben echter getoond, dat voor hen langs dezen weg geen hulp te verwachten is. Een dier gevallen betrof een postambte- naar, die zich reeds vroeger als reserve-offi- cier verbonden had en als zoodanig geduren de de mobilisatie twee jaren onder de wape- nen was. Voigens de regeling, bestaande fej- dens het sluiten zijner verbintenis, had hij recht op uitbetaling van burgerlijk- en mili- tair traktement beide. Kort nadat de buiten- gewone tijdsomstandigheden waren aange- broken, kwam er een koninklijk besluit, dat hierin zocdanige verandering bracht, dat al leen maar recht op het hoogste der twee bedragc-n bleef staan Het gaat er nu na- tuurlijk niet om, of dit op zichzelf niet een wijze maatregcl Was; de vraag is alleen maar of de regeering aldus eenzijdig mocht ingrijpen in de rechten van hen, die zich ver bonden hadden onder voor hen gunstiger be palingen en misschien juist wel met hdt oog daarop. Was er een gewoon burgerrechtelijk contract, dan bestond er geen twijfel. een der partijen kan niet, als hem dat goed dunkt, de verhouding wijzigen. Geldt deze regel nu ook de betrekking, waarin een amb tenaar staat tot het overheidslichaam, dat hem aanstelde? Onze postambtenaar-reserve- luitenant meende van wel, maar de rechts- colleges, aan wie de vraag door hem ach- tereenvolgens werd voorgelegd, lieten zich daar niet over uit; zij beslisten, dat de ma- nier, waarcp hij de zaak aanpakte, verkeerd was, daarbij ook in het midden latende of er een betere manier bestaat. De mceilijkheid zit in de scherpe tegenstelling, die men tus schen publiekrecht en privaatrecht ziet. Of- sclioon men het over de plaats, waar de scheidingslijn loopt, af.lerminst eens is, is het meerendeel der rechtsgeleerden en daaronder de rechterlijke macht, overtuigd van het be- staan van het onderscheid, met als gevolg, dat de regels voor het eene deel geschreven, niet voor het andere van toepassing zijn Het publieke recht zou dan zijn dat, wat de vcrhouding van de overheid a is zoodanig te genover, de burgers beheerscht, terwijl het privaatrecht daarentegen voorschriften voor net rechtsverkeer der burgers onderling geeft .De verhouding van overheid tot amb tenaar behoort tot het publieke recht; al mo- ge in de aanstelling een overeenkomst wor den gezien, die door wederzijdsche wilsover- eenstemming tot stand komt, deze heeft een pubiekrechtelijk karakter; de bepalingen van het privaatrecht, het burgerlijk wetboek dus in de eerste plaats, zijn daarop niet van toepassing. De artikelen van dat wetboek, die den gencemden regel: eenzijdig wijzigen van een bestaande rechtsverhouding is niet geoorloofd, bevatten en die, welke inachtne- ming van de goede trouw en de billijkheid bij het uitvoeren van overeenkomsten eischen, n - n a der terrain can dat, waar toe de vordering, waarover het hier gaat, b t Die aie ::n k mden dus ntei te gepast zijn en schending daarvan, gelijk uoor den eischer van cassatie beweerd werd, moest de Hooge Raad in dezen gedachten- gang dus wel uitgesloten achten. Men kan nu verder over het gelden van den regel om trent het eenzijdig wijzigen van bestaande rechisverhoudingen ook voor het publiek recht van meening verschillen: het is zeer goed denkbaar, dat de bijzondere positie van de overheid de mogelijkheid van eenzijdige wijziging van haar kant noodzake'.ijk maakt. Maar ieder zal het met den advocaat-gene- bij den Ho en Rand tens zijn dai de worden afgedwongen. Maar al is het niet ondenkbaar dat daarin verandering komt, zekerheid is slechts te verkrijgen, wanneer de rechtstoestand der ambtenaren wettelijk geregeld is (waartoe een ontwerp reeds se- dert 1920 bij de Tweede Kamer aanhangig is). werd kort Devolgende consul tatie-partij geleden te Berlijn gespeeld: SICILIAAN5CHE PAiRTIJ. Wit: Wegemund c.s. Zwart: Aljechin. 1. e2-e4 c7-c5 2- Pglf3 e7e6 3 d2d4 c5Xd4 4. Pf3Xd4 Pg8—f6 5. Lfld3 Agressiever is 5. Pblc3. 5- Pb8c6 6 Lcl—e3 d7—d5 7. Pbld2 e6e5 8. Pd4f3 h7h6 Geen tijdverlies, daar nu d5—d4 dreig't 9. c2c3 Lf8e7 10. 00 o0 11. Ddle2 Lc8e6 12. Tfl—dl Ddi8c7 13. e4Xd5? Waarom deze a-fruil? Voldoende was Tel 13- Pf6Xd5 14. Pd2—e4 Pc6a5 Zwart vermijdt met recht 14f7—f5 15. Pe4c5 waarbij hij niets wint* Ook 14 Pd5Xe3 15. De2Xe3, f7— 15 is doelloos wegens 16. Pe4—c5, Le7Xc5 17. De3Xc5 e5e4 18. Ld3c4. Echter ziet Ta8d8 er wat sterker uit. 15. Le3-d2 Niet kwaad was hier een stoutmoedig op- rukken der pionnen. Bijvoorbeeld15. b2-b4, Pa5 c6 16. Tal-cl; enz. 15 Ta8-e8 16. Pe4-g3 Le7—d6 17. Pg3-f5 Wit staat er slecht voor. Na 17. Pf3—h4, Pf5f4 stond hij al zeer slecht. Zooals hij nu speelt verliest hij een pion. Het beste was nog (jngelijk te bekken en weer 17. Pg3-e4 te spelen. 17. - Le6Xf5 18. Ld3Xf5 e5-e4! Wordt nu de pion genomen, zoo volgt Pd5-f6. 19. Pf3-d4 20. Kgl-hl 21. c3c4 E-en wanhopige aanval. 21. 22. Tal-cl 23. b2-b3 Deze kraehtige tegenstoot stelt wit buiten gevec.ht 24. f2Xe3 Pd6Xe3 25. Ld2Xe3 Lf4Xe3 26. Pd4Xb5 Dc7-g3 Nu dre:gt Le3-f4 met mat of dameverlies. 27. De2Xc4 Le3-f4 Ld6Xh2f Lh2-f4 Pa5-Xc4 b7-b5 e4-e3! Te8-e5 g7-g6 Lf4-e3 Te5-h5 Zwart blijft minsetns 28 Khl-gl 29. Pb5-d6 r 30. Lf5-h3 31. Kgl-hl Wit geeft op. Zwart blijft minsetns de kwal.iteit en een pion voor Uit: De Tel. SICILIAANSCHE PARTIJ. Wit: Janowski. Zwart: Dr Lasker 1. e2e4 c7—c5 2. Pgl—f3 Pb8—c6 3. d2d4 c5Xd4 4. Pf3Xd4 Pg8—f6 5. Pbl c3 d7—d6 6 Lfl—e2 e7—e6 7. 0—0, Lf8 e7 8. Lcl—e3 0—0 9. Ddl—d2 a7—d6 10. Tal—dl Dd6—c7 11. Pd4—b3 b7—b5 12. f2f3 Tf8d8 13 Dd2—el Pc6-e5 14. Del—f2 Ta8—b8.15. Le2—d3 Pe5-c4 16. Le3cl Lc8b7 17 Df2—g3 Tb8—c8 18. Tfl—el Pf6d7 19. f3—f4 Le7—f6 20. Ld3Xc4 b5Xc4 21. Pb3—d2 Dc7—a5 22. Pd2bl Pd7f8 23. Lcl-e3 Da5—b4 24. Le3—cl PfS—g6 25 Dg3-f2 Lf6—h4 26. g2—g3 Lh4—f6 27 a2—a3 Db4—a5 28. Lcl—e3 Da5h5 29. Le3—b6 Td8—d7 30 Tdl—d2 Lb7c6 31. Tel—dl Lf6-e7 32. a3—a4 Td7—b7 33. a4—a5 f7—f5! 34. Df2 e3 e6e5! 35. Tdl— fl e5Xf4 36. g3X f4 Le7f8 37. Pc3—d5 Tb7—f7 38. Pbl— c3 (dit is niet het damepaard, maar het ko- ningspaard') 38 Tc8—e8 39. De3—d4 f5Xe4 40. Dd4Xc4 Lt6—d7 41. Lb6—e3 Pg6—h4 (de onweersbui komt los. Met meesterliijik talent heeft Zwart de witte ko- ningsstelling verzwakt) 24. Td2f2 Ld7 h3 43. Pc3Xe4 Dh5—g4f 44. Pe4—g3 Ph4—f5 45. Tf2—f3 Lh3Xfl 46. Dc4X fl Pf5Xe3 47. Pd5Xe3 Dg4—c8 48. Dfl d3 Dc8c5 49. Dd3—<J2 d6—d6 50. Kgl— g2 d5d4 51. Pe3g4 Lf8—d6 52. Pg4— f2 Dc5d5 63. c2—c4 Dd5Xc4 54. Pg3— e4 Dc4d5 55. Pe4Xd6 Dd5Xd6 56. Pf2— cB Dd6d5 (om op Pe5 met Te5: te ant- woorden) 57. Kg2—g3 Tf7—f6 57 Kg3— f2 Tf6—h6 59. h2—h3 Th6—f6 60. Kf2— wachtenden knecht heen gaan, en bood zijn bezoeker een stoel aan. Holies ging afgemat zitten. Zijn Genade bleef staan, met zijn duimen in de ceintuur van zijn kamerjapon. „Ik heb uw brief ontvangen," zei hij met zijn langzame, aangename stem. „Uit mijn stilzwijgen hebt ge misschien opgemaakt, dat ik u vergeten had. Dat is niet het geval. Maar ge begrijpt zeker wel, dat het niet ge- makkelijk is, om u te helpen." „Nu minder dan ooit," zei Holies boos. „Wat is er?" De blik van den Hertog werd plotseling on tegen zeggelijk helderder, bijna, alsof de tijding hem welkom was. Holies ■vertelde hem alles, zonder omhaal. „En dus ziet uw Genade," eindigde hij, „dat ik nu niet alleen gevaar loop van te verhongeren, maar ook van opgehangen te worden." Zijn Genade had zich niet bewogen, ter wijl de ander zijn verhaal deed. Nu eindelijk kwam hij in beweging. Hij keerde rich van zijn bezoeker af, en slenterde weg in gepeins verzonken. „Maar wat een onvoorzichtigheid," zei hij eindelijk, „voor iemand in uw toestand, om betrekkingen hoe gering ook, aangeknoopt te hebben met die vervloekte Puriteinsche dwe- pers! Het is je een strop om den hals doen." „Maar er was geen kwaad bij die verhou ding. Tucker was een oud wapenbroeder. Uw Genade is krijgsman geweest en weet, wat dat beteekent. Het is waar, dat hij mij met voorstellen in verleiding bracht, dat kan ik zeggen, omdat het hem geen kwaad meer kan doen. Maar die voorstellen heb ik stand-1 g3 Tf6g6f 61. Kg3f2 Te8-e3 62. PcR e5 Dd5e4 Op Te3: volgde 3 f en Tg2t De partij werd hier afgebroken en later op- gegeven. Wit staat verloren. Een van de fraaiste partijen van het tournooi. Janowski heeft zich uitstekend geweerd, maar was niet opgewassen tegen Zwart's fijne strategic. SICILIAANSCHE PARTIJ. Wit: dr. Em. Lasker. Zw.: dr. Tartakower. 1. e2-e4 c7-c5 2. Pgl-f3 e7-e6 3. Pbl-c3 a7-a6 d2-d4 c5Xd4 5 Pf3Xd4 Dd8-c7 6. Lfl-e2 Pg8-f6 7. (M> Le7-b4 8. Le2-f3 Pb8-c6 9. Pd4Xc6 d7Xc6 10. Lcl-e3 0-0 11. h2-h3 e6-e5 12. Pc3-a4 b7-b5 13. Pa4-b6 Ta8-b8 14. Pb6Xc8 Tf8Xc8 15. a2-a4 Dc7- e7 16. a4Xb5 a6Xb5 17. Tal-a7 Tb8-b7 18. Ta7Xb7 De7Xb7 19. Ddl-d3 h7-h6 20. Tfl-dl Tc8-a8 21. g2-g3 Db7-c8 22 Dd3-b3 Lb4-e7 23. Kgl-h2 Ta8-a4 24. Db3- d3 Dc8-e6 25. b2-b3 Ta4-a8 26. Lf3-g2 Ta8-d8 Remise. SICILIAANSCHE PARTIJ. Wit: Olland. Zwart: Euwe. 1. e4-c5 2. Pf3-Pc6 3. d4-cd4: 4. Pd4-Pf6 5. Pc3-d6 6. Lc4-Ld7 7. 0-0, g6 8. Le3-Lg7 9. h3- O-'O 10. Dd2-a6 11. a4-Tc8 12. Lb3- Dc7 13. Tadl-Pe5 14. Lh6-Pc4 15. Lc4:- Dc4: 16. Lg7:-Kg7: 17. f4-La4: 18. e5-Pe8 19. Pd5-de520. Pb6-Dd4:f 21. Dd4:ed4* 22. Pc8:-d3! 23. Td3:-Lb5 24. Pe7:-Ld3- 25. cd3:-Pf6 26. Tcl-TdS 27. Tc7-Td7 28. Td7:-Pd729. Kf2?-Pb6 30. f.5-f6 31. Ke3- Kf7 32. fg6:t-hg6: 33. Pg6:-Kg6: 34. Kd4- Kf5 35. b3-Ke6 (had pion b2 op b3 gestaan, zoo had wit iog zeer groote remise-kansen behouden) 36. g4-Pd7 37. b4-b6 38. Ke4- Pe5 39. d4-Pg6 40. d5f-Kd6 41. Kf5-Ph4f 42. Ke4-a5 43. wit geeft op, want na ba5:, ba5:, Kd4, Pf3f, Kc4 wint Pgl. Uit de Tel. Eindspel eener te Riga gespeelde voorgift partij Zwart: M vmi0M 'Mi be cl e t g Wit. Niemzowitsch. Wit die Pbl had voorgegeven, speelde hier: 1. Le3-g5 Er volgde: 1f7-f6 Beter: Dd7. 2. Th5-h8 De7-f7 Iindien 2Dg7, dan* 3. Lh6; en speelt Zwart 2Kg7, dan komt 3. Dhl. 3. Lg5—h6f I<f8—e7 4. Dd5Xf7f Ke7—f7 Zwart was een stuk voor, zag zich echter door een hevigen aanval in't nauw gebraeht en streeide dus naar afruil der Koninginnen. En ziet! Wit is zoo vriendelijk, daarop in te gaan, zoodat Zwart nu vol hoop het eind spel binnenstuurt. Evenwel, er volgt: 5. Th8h7 mat! In eene eenige jaren geleden te St. Peters burg gespeelae partij deed zich de volgenrte interessante positie voor. Zwart: N. swmymv/,"//////a wm wwi s.m abedefg h Wit: Lewin. Zwart meent zich afdoende tegen het Loo- peroffer op g6 gewapend te hebben: De5t, Kf3, Pg5y! Doch zie meester Lewi nspeelt toch 1. Le4Xg6, waarop volgt: 1Dc3—e5f 2. Kf4—f3 Pf7—g5f 3. Dg2Xg5!l Ja, dergelijke vermetelheid had de brave N. natuurlijk niet verwacht! vastig afgeslagen." Zijn Genade glimlachte even. „Denkt ge, dat het gerecht u gelooven zal, wanneer ge hun dat zegt?" „Daar mijn naam Randal Holies is, en een wraakgierige regeering blij zou zijn met ieder voorwendsel, om den zoon van mijn va- der op te hangen, geloof ik het niet. Dat is de reden, waarom ik mijn toestand wanhopig noem. Jk ben iemand, die leeft in de schaduw van de galg." „St! St! verweet de Hertog hem zachtjes. „Ge moet u niet op die manier uitdrukken, kolonel. Uw toon wijst al op ontrouw. En ge zijt niet billijk. Als ge werkelijk trouw waart, zou er een duidelijke plicht zijn, dien ge niet had verwaarloosd. Toen dit voorstel u voor het eerst gedaan werd, welke ook uw vriendschap voor Tucker geweest moge zijn hadt ge dadelijk naar het gerecht moeten. gaan, om het van deze samenzwering in ken- nis te stellen." „Uw Genade raadt iets aan, wat ge in mijn geval zelf niet zoudt gedaan hebben. Maar zelfs al had ik zoo gehandeld, hoe zou ik geloof gevonden hebben? Ik wist geen bij- zonderheden van deze samenzwering. Ik was niet in de gelegenheid, om iets te bewijzen. Ik zou niets anders dan mijn woord tegen over dat van Tucker gehad hebben, en mijn naam alleen zou mij al in een slecht daglicht gesteld hebben. Mijn optreden had be- schouwd kunnen worden als een brutale po ging, om bij de machthebbende personen in de gunst te komen. Het had zelfs op een of andere verdraaide, wettelijke manier in mijn nadeel uitgelegd kunnen worden. Daarom hield ik mijn mond!" (Wordt vervolgfd.J 1 YZ//////

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5