Alkmaarschs Gourant
Een speelbal der fortuin.
Scbaakrnbriek.
m
Van recht en onrecht,
m a#! ai
H Wk www
Zaterdag 20 November
Hil l I.I.ETON.
i i
Fo. 274
1926
Hmdsru Acht en Twlntigsfs Jaargang.
Uit enze Staatsmachine.
NADERE REGELING VAN DE COL-
LECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST.
0)-
Verschenen is een ontwerp van wet tot na
dere regeling van de Collectieve Arbeids
overeenkomst en het wil ons voorkomen, dat,
waar van bij deze regeling betrokken zijde
bet yerzoek tot ons gekomen is deze regeling
te willen bespreken, we er onze lezers, zoo-
wel de werknemers als de werkgevers, een
dienst mede doen dit wetsontwerp te maken
tot een onderwerp in deze serie. Vooraf zeg-
gen we, dat we het ontwerp zullen bezien
vanuit een volkomen objectief standpunt. We
zullen slechts uiteenzetten wat de regeering
met deze nadere regeling bedoelt.
Wanneer de titel van dit wetsontwerp
spreekt van „nadere regeling", dan is uit dat
woord „nadere" af te leiden, dat er reeds een
regeling van deze materie is, maar ook, dat
de tot dusvene geldende niet gat wat van
een regeling als deze verwacht mag worden.
Weinu, de oude regeling is vastgesteld in
artikel 1637 littera n van ons Burgerlijk
Wetboek. Het is het eenige artikel, dat over
de collectieve arbeidsovereenkomst spreekt,
maar wat het zegt en wil is belangrijk ge-
noeg Immers het stelde veilig het statuut
dezer overeenkomst tegenover hen, die be-
weercen en onder hen waren juristen met
klinkende namen dat deze overeenkomst
voigens de bestaande wet alle rechtsgeldig-
heid mist. In artikel 1637 n ligt dus de
revhtsge'digheid verankerd.
Wat doet dit artikel nog meer? Het regelt
verder de vcrhouding van het collectieve tot
het individueele contract en onderwerpt het
laatste aan het eerste. Het collectieve heeft
den voorrang, wanneer strijd bestaat tus-
schen den inhoud van beide overeenkomsten,
immers de eerste alinea van dit artikel zegt:
„lk feeding tusschen den werkgever en den
overeenkomst, door welke zij beiden gebonden
arbeider, strijdig met een collectieve arbeids-
zijn, zal op de daartoe strekkende vordering
van ieder dergenen, die bij de collectieve ar
beidsovereenkomst partij waren, met uitslui-
ting evenwel van den werkgever zelven, wor
den nietig verklaard" Daardoor werd on-
dervangen het betoog, dat de werknemer en
de werkgever, welke zelf het collectieve con
tract niet gesloten hebben, maar vereenigin-
gen, waarvan zij lid zijn of waren, zich zou
kunnen onttrekken aan de verplichtingen van
de collectieve overeenkomst met een beroep
op het feit, dat zijzelf niet tot de sluiting hun
daadwerkelij'ke medewerking hebben ver-
leend, dat het dus was een: res inter alios
acta, een zaak tusschen anderen tot stand
gekomen, welke op hun individueele overeen
komst geen invloed kon hebben.
Nog een andere mogelijkheid deed zich voor
en wel voorspruitende uit den ouden regel,
dat bij meerdere overeenkomsten tusschen
partijen de latere overeenkomst voorgaat en
niet de eerste. Daarom werd in de eerste
alinea van genoemd artikel bepaald, dat het
collectieve contract den voorrang heeft boven
het individueele. Lezen we dus dit artikel
nog eens goed, dan vinden we daarin twee
beginselen vastgelegd. Eerstens de volledige
en onaantastbare rechtsge'digljeid van het
collectieve contract en tweedens de hegemonie
van dit contract over het individueele
Zeer zeker was dit. hetgeen men op dat
oogenblik kon en wilde geven. Men wilde
niet verder gaan, omdat de wetgever aan de
ontwikkeling der meeningen op dit punt tijd
wilde laten een communis opinio in deze ma
terie te vormen Dat was de practische reden
waarom de collectieve arbeidsovereenkomst
toen niet verder werd geregeld. Er was ech-
ter ook een formcele grond en deze was dat
toen niet het collectieve maar het individueele
contract aan de orde was.
Behalve dan de genoemde twee principes
werd in het art'le1 vastgelegd wat een col-
le-t'<ve arhfoi.-<('Vereenkomst,is. Daar l 'Jt
de cmschrijving a'dus: „Onder collectieve
arbeidsovereenkomst wordt verstaan een re
geling. getrotbm door een of meer werkge
vers of een of mcpr rechtspersoonlijkheid be-
zittende vereenigingen van werkgevers met
een of meer rechtspersoonlijkheid bezittende
vereenigingen van arbeiders, omtrent ar-
bcidsvoorwaarden bij het aangaan van ar
beidsovereenkomsten in acht te nemen Dat
was inderdaad een sobere omschrijving, bin-
nen het raam waarvan nadere ontwikkeling
mpge'ijk was Dat de regeering met haar
opmerking, dat de collectieve arbeidsovereen
komst nog verkeerde in een ontwikkelings-
Naar het Engetsch van Rafael Sabatim.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
45>
„Goddank, neen! Ik heb toevaljig mijn
verstand nog. Kom mee naar buiten, man, en
probeer dat van jou weer terug te krijgen
Het wacht daar op je te midden van de bo-
terbloemen."
„Ba!" Buckingham keerde zich weer van
hem af met een boos schouder ophalen.
„Is dat je antwoord?"
„Ja. Laat ik je niet ophouden."
Etheredge, stond op en legde zijn hand op
Buckingham's arm.
„Als je blijft, en in dezen tijd, moet je een
bepaald plan in je hoofd hebben. Wat is het?"
„Wat in mijn hoofd was, voordat jij me
kwam storen, George. Om de zaak te eindi-
fen, waar ik ze had moeten beginnen." En
ij haalde drie regels van Sucking aan:
„Als zij uit zich zelf niet wil liefhebben,
Zak ik het haar laten doen.
De duivel Nk'e haar!"
Etheredge haalde in wanhoop en walging
de schouders op.
„Je bent niet alleen gek, Bucks," zei hij,
*je bent grof. Ik heb je eenmaal voor de geva-
ren van deze zaak gewaarschuwd. Ik heb
feen zdn, dit alles nog eens te herhalen. Maar
1 sTa'dTum en "dus tijd tot ontwikkeling der mee
ningen op dit punt gelaten moest worden,
gelij'k had. blijkt wel uit de omschrijving, die
in het onderhavige wetsvoorstel gegeven
wordt Nu loch luidt de definitie van een col
lectieve arbeidsovereenkomst aldus: „Onder
collectieve arbeidsovereenkomst wordt ver
staan de overeenkomst, aangegaan door een
of meer werkgevers of een of me#r rechts
persoonlijkheid bezittende vereenigingen van
werkgevers en een of meer rechtspersoonlijk
heid bezitterille vereenigingen van arbeiders,
waarbij voornamelijk of uitsluitend worden
geregeld arbeidsvoorwaarden, bij arbeids
overeenkomsten in acht te nemen (le alinea).
Zij kan ook betreffen aannemingen van werk
en overeenkomsten tot het verriehten van
enkele diensten. Hetgeen in deze wet omtrent
arbeidsovereenkomsten tusschen werkgevers
en arbeiders is bepaald, vindt dan overeen-
komstige toepassing" (2e alinea). Men ziet,
hoe de communis opinio omtrent de collectie
ve arbeidsovereenkomst vaste vormen heeft
aangenomen. Waar alzoo deze meening kon
worden aanvaard als een althans voorloopig
constante, kon worden voortgebouwd op de
twee beginselen, welke we zooeven hebben ge
noemd als reeds te zijn vastgelegd in artikel
1637 littera n van het Burgerlijk Wetbo_k
(Zevende titel A: Van de overeenkomsten
tot het verriehten van arbeid). Maar juist
omdat de meening omtrent het C. A. vaste
vormen aangenomen had ,kon nu moeilijk de
wetgever achterblijven met een nadere wette-
lijke regeling.
We leggen den nadruk op het woord1 rege
ling. Immers de nieuwe bepalingen laten ge-
legenheid tot afwijzing van het in de wet be-
paalde meer dan eens toe. Met andere woor-
den: het dwingend recht komt in deze rege
ling eerst dan aan het woord, waar de be-
voegneid om van de voorschriften af te wij-
ken niet is gegeven. Zoodat een bepaling de
zer regeling meer dan eens dan slechts
geldt, voorzoover de partijen niet anders zijn
overeengekomen, terwijl ook wel, wanneer
sprake is van een vereeniging, de gelegen-
heid is gelaten bij de statuten van de wette-
lijke regeling af te wijkcn. Deze gelegenhc'd
om van de regeling af te wijken, wanneer in
de statuten een van de wet afwijkende rege
ling voorgeschreven werd, behoeft niet te
leiden tot de vrees, dat dez wet een doode let
ter blijken zal, immers deze statuten behoe-
ven een koninklijke goedkeuring en ten einde
de aangevraagde goedkeuring te kunnen ver
krijgen, wordt toch eerst nagagaan of ze
wettelijk goedgekeurd kunnen worden.
Een paar opnierkingne, welke in de Memo-
rie van Toeliehting neergeschreven zijn, mo-
gen hier een plaats vinden, voor we tot een
bespreking van de artikelen overgaan. Eer
stens betreffend den vorm, welke voor deze
wet gekozen werd Gestreefd is naar korte en
bondige artikelen. De wet stelt de beginselen
vast, aan den rechter wordt de toepassing
daarvan overge'aten. De minister gaat uit
van de gedachte, dat de wet een richtsnoer
geeft.waarnaar de concrete gevallen moeten
worden opgelost.
Een tweede vraag, welke in de memorie op-
geworpen wordt, is deze: welke plaats heeft
deze burgerrechtelijke regeling in onze wet-
geving? Een onderdcel van de regeling der
gewone arbeidsovereenkomsten kan ze niet
vormen. Ook zou men haar moeilijk als een
nieuwen titel kunnen invoegen in het Burger
'ijk Wetboek, biivoorbeeld voorafsraande aan
den titel van de overeenkomsten tot het ver
riehten van arbeid, omdat de voorgestelde
wet naast veel cvereenkomstenrecht ook veel
vereenigingsrecht inhoudt en daarom in dat
deel van ons B.W. niet thuis zou hooren Van-
daar dat het beste werd geoordeeld deze
wet tot een afzonderlijke te maken. Indien la
ter blijken mocht, dat een publiekrechterlijke
regeling noodig mocht wezen, dan kan deze
wet ook die regeling bevatten. Deze opmer
king doet ons nog zeergen dat met betrekking
tot de co'1ect:eve arbeidsovereenkomst meer-
malen de onderscheiding gemaakt werd: bur
gerrechterlijk of publiekrechterlijk Onder de
oubliekrechterlijke overeenkomst wordt dan
verstaan een regeling. krachtens welke bepa
lingen die bij het C. A. zijn vastgesteld ook
verbindend kunnen worden verklaard voor
hen. die noch zelf de overeenkomst aangin-
gen. noch lid zijn of waren van een vereeni
ging, we'ke die overeenkomst sloot Dit ont
werp heraalt zich tot de burgerrechterlijke
regeling.
In ons volgend artikel zullen we zien, wat
de regeling zelf brengt.
XXIX.
(Nadruk verboden).
Ambtenaar en Overheid.
Eenige den laatsten tijd gewczen vccinis-
aen wcerspiegelen de onrust,, die de regee
ring bij haar ambtenaren heeft gewekt, niet
alleen door haar houding ten aanzicn van de
je moet me toestaan me te verbazen, dat je
voldoening kunt vinden in
„Verbaas je, zcoveel als je wilt," viel de
ander hem wat boos in de rede. „Misschien
ben ik wel iets, om verbaasd over te zijn. Ik
ben een man, die gekweld, verteerd wordt
door mijn gevoelens voor die vrouWj. die mij
veracht, bespot, en voor den gek gehouden
heeft. Als ik aan haar deugd kon gelooven,
zou ik heengaan, en mij voor haar stijfhoof-
digen wil buigen. Maar deugd bij een too-
neelspeelsterDat is even waarschijnlijk als
sneeuw in de hel. Zij heeft er een wreed en
laag genot in, een man te pijnigen, dien zij
van liefde voor haar ziet vergaan." Hij hield
even op om met nog grooter neftigheid te ver-
volgen, zijn gelaat doodsbleek door de aan-
doening, die hem beheerschte die vreemde
en hevige vermenging van liefde en haat, die
zoo dikwijls geboren wordt uit verijdelden
hartstocht. „Ik zou haar met deze handen lid
voor lid kunnen uitrukken, en daar vreugde
in scheppen. En met dezelfde vreugde zou ik
om harentwil mijn lichaam op de pijnbank
leggen! In zulk een ellendigen toestand heb
ben haar listen mij gebraeht."
Hij keerde zich af en wierp zich knorrig
in een stoel, zijn blond hoofd tusschen zijn
mooie, met juweelen versierde handen Na
die uitbarsting besloot Etheredge, dat er met
zoo iemand niets anders te doen bleef, dan
hem aan zijri lot over te laten. Hij zei dit met
beminnelijke oprechtheid en nam afscheid.
Zijn Genade deed geen poging hem tegen
te houden, en gedurende eehigen tijd na zijn
vertrek zat hii daar alleen in die sombere
raa
goede trouw en de billijkheid door den staat
in zijn betrekkingen tot zijn ambtenaren wel
degeiijk in acht genomen behcoren te wor
den.
In hooge mate onbillijk is het echter, dat
deze inacntacming naar het standpunt der
tegenwoordige jurisprudentie niet door een
uitsoraak van den burgerlijken rechter kan
boekenkamer, een dwaas, omringd door wijs-
heid en geleerdheid. Moedeloos peinsde hij
over de zaak, meer dan ooit verbitterd door
de afvalligheid van Bates, en de overweging,
dat hij daardoor een helper verloor, die hem
ton bijstaan in de uitvoering van zijn wen-
schen.
Hij werd eindelijk gestoord door de v«-
schijning van een bediende, die meldde, dat
een kolonel Holies met aandrang vroeg, om
zijn Genade te spreken.
Boos was Buckingham op het punt hem
weg te sturen.
„Zeg dat Hij hield op Hij herinnerde
zich den brief, dien hij drie dagen geleden
ontvangen had, en het dringend beroep, dat
er in gedaan werd. Dat wekte een denkbeeld
op en deed zijn Genade nadenken. „Wacht!"
Hij bevoehtigde zijn lippen en zijn oogen
trokken zich samen bij het nadenken. Lang-
zaam werden zij helderder. Plotseling stond
hij op. „Laat hem binnen," zei hij.
Holies kwam, rechtop en een krijgshaftige
gestalte, nog tamelijk goed gekleed, maar
leel mager en bleek na dien zwaren dag,
dien hij tusschen Wapping en Guildhall had
doorgebracht, met het gevoel, dat hij ver-
volgd werd.
„Ik hoop dat uw Genade het vergeven
zal, dat ik u lastig val," verontschuldigde-hi]
zich een beetje stamelend. „Maar de waar-
heid is, dat mijn nood, die al zeer dringend
was, toen ik schreef, sindsdien wanhopig is
geworden."
Buckingham keek hem peinzend aan, zon-
der onmiddellijk te sntwoorden. Hij liet den
salarissen, maar ook wat betreft ontslag en
dergelijke levenskwesties voor de betrokke-
nen. De indruk is wel eens gevestigd, dat
het door de overheid niet zoo nauw geno
men v/erd met de goede trouw en de billijk
heid jegens hen, die hun lot aan haar ver-
bonden hadden. Tal van gevallen van wille
keurig en plotseling ontslag, van terugstel-
ling in positie, van ingrijipen in regelingen
van salarissen en toelagen zijn uit de laatste
jaren bekend geworden. Dat kooit natuur-
lijk tusschen particulieren evenzeer voor,
maar het belangrijke verschil is, dat dan zoo
goed als steeds de mogelijkheid bestaat om
door tusschenkomst van den rechter een bil-
lijke oplossing te ver krijgen; het is bekend,
dat regeling van het arbeidscontract, waarin
de rechten van den arbeider (in den vorm
van verplichtingen van den werkgever) een
zeer belangrijke plaats innemen, hierin voor-
ziet. Nu hebben eenige mailen ook ambtenaren
getracht herstel hunner grieven van den ge-
wonen burgerlijken rechter te erlangen.
Twee kort na elkaar gevallen uitspraken van
den Hoogen Raad' hebben echter getoond,
dat voor hen langs dezen weg geen hulp te
verwachten is.
Een dier gevallen betrof een postambte-
naar, die zich reeds vroeger als reserve-offi-
cier verbonden had en als zoodanig geduren
de de mobilisatie twee jaren onder de wape-
nen was. Voigens de regeling, bestaande fej-
dens het sluiten zijner verbintenis, had hij
recht op uitbetaling van burgerlijk- en mili-
tair traktement beide. Kort nadat de buiten-
gewone tijdsomstandigheden waren aange-
broken, kwam er een koninklijk besluit, dat
hierin zocdanige verandering bracht, dat al
leen maar recht op het hoogste der twee
bedragc-n bleef staan Het gaat er nu na-
tuurlijk niet om, of dit op zichzelf niet een
wijze maatregcl Was; de vraag is alleen
maar of de regeering aldus eenzijdig mocht
ingrijpen in de rechten van hen, die zich ver
bonden hadden onder voor hen gunstiger be
palingen en misschien juist wel met hdt oog
daarop. Was er een gewoon burgerrechtelijk
contract, dan bestond er geen twijfel. een
der partijen kan niet, als hem dat goed
dunkt, de verhouding wijzigen. Geldt deze
regel nu ook de betrekking, waarin een amb
tenaar staat tot het overheidslichaam, dat
hem aanstelde? Onze postambtenaar-reserve-
luitenant meende van wel, maar de rechts-
colleges, aan wie de vraag door hem ach-
tereenvolgens werd voorgelegd, lieten zich
daar niet over uit; zij beslisten, dat de ma-
nier, waarcp hij de zaak aanpakte, verkeerd
was, daarbij ook in het midden latende of er
een betere manier bestaat. De mceilijkheid
zit in de scherpe tegenstelling, die men tus
schen publiekrecht en privaatrecht ziet. Of-
sclioon men het over de plaats, waar de
scheidingslijn loopt, af.lerminst eens is, is het
meerendeel der rechtsgeleerden en daaronder
de rechterlijke macht, overtuigd van het be-
staan van het onderscheid, met als gevolg,
dat de regels voor het eene deel geschreven,
niet voor het andere van toepassing zijn
Het publieke recht zou dan zijn dat, wat de
vcrhouding van de overheid a is zoodanig te
genover, de burgers beheerscht, terwijl het
privaatrecht daarentegen voorschriften voor
net rechtsverkeer der burgers onderling
geeft .De verhouding van overheid tot amb
tenaar behoort tot het publieke recht; al mo-
ge in de aanstelling een overeenkomst wor
den gezien, die door wederzijdsche wilsover-
eenstemming tot stand komt, deze heeft een
pubiekrechtelijk karakter; de bepalingen
van het privaatrecht, het burgerlijk wetboek
dus in de eerste plaats, zijn daarop niet van
toepassing. De artikelen van dat wetboek,
die den gencemden regel: eenzijdig wijzigen
van een bestaande rechtsverhouding is niet
geoorloofd, bevatten en die, welke inachtne-
ming van de goede trouw en de billijkheid
bij het uitvoeren van overeenkomsten eischen,
n - n a der terrain can dat, waar
toe de vordering, waarover het hier gaat,
b t Die aie ::n k mden dus ntei te
gepast zijn en schending daarvan, gelijk
uoor den eischer van cassatie beweerd werd,
moest de Hooge Raad in dezen gedachten-
gang dus wel uitgesloten achten. Men kan nu
verder over het gelden van den regel om
trent het eenzijdig wijzigen van bestaande
rechisverhoudingen ook voor het publiek
recht van meening verschillen: het is zeer
goed denkbaar, dat de bijzondere positie van
de overheid de mogelijkheid van eenzijdige
wijziging van haar kant noodzake'.ijk maakt.
Maar ieder zal het met den advocaat-gene-
bij den Ho en Rand tens zijn dai de
worden afgedwongen. Maar al is het niet
ondenkbaar dat daarin verandering komt,
zekerheid is slechts te verkrijgen, wanneer
de rechtstoestand der ambtenaren wettelijk
geregeld is (waartoe een ontwerp reeds se-
dert 1920 bij de Tweede Kamer aanhangig
is).
werd kort
Devolgende consul tatie-partij
geleden te Berlijn gespeeld:
SICILIAAN5CHE PAiRTIJ.
Wit: Wegemund c.s. Zwart: Aljechin.
1. e2-e4 c7-c5
2- Pglf3 e7e6
3 d2d4 c5Xd4
4. Pf3Xd4 Pg8—f6
5. Lfld3
Agressiever is 5. Pblc3.
5- Pb8c6
6 Lcl—e3 d7—d5
7. Pbld2 e6e5
8. Pd4f3 h7h6
Geen tijdverlies, daar nu d5—d4 dreig't
9. c2c3 Lf8e7
10. 00 o0
11. Ddle2 Lc8e6
12. Tfl—dl Ddi8c7
13. e4Xd5?
Waarom deze a-fruil? Voldoende was Tel
13- Pf6Xd5
14. Pd2—e4 Pc6a5
Zwart vermijdt met recht 14f7—f5
15. Pe4c5 waarbij hij niets wint*
Ook 14 Pd5Xe3 15. De2Xe3, f7—
15 is doelloos wegens 16. Pe4—c5, Le7Xc5
17. De3Xc5 e5e4 18. Ld3c4. Echter
ziet Ta8d8 er wat sterker uit.
15. Le3-d2
Niet kwaad was hier een stoutmoedig op-
rukken der pionnen. Bijvoorbeeld15. b2-b4,
Pa5 c6 16. Tal-cl; enz.
15 Ta8-e8
16. Pe4-g3 Le7—d6
17. Pg3-f5
Wit staat er slecht voor. Na 17. Pf3—h4,
Pf5f4 stond hij al zeer slecht. Zooals hij
nu speelt verliest hij een pion. Het beste was
nog (jngelijk te bekken en weer 17. Pg3-e4 te
spelen.
17. - Le6Xf5
18. Ld3Xf5 e5-e4!
Wordt nu de pion genomen, zoo volgt
Pd5-f6.
19. Pf3-d4
20. Kgl-hl
21. c3c4
E-en wanhopige aanval.
21.
22. Tal-cl
23. b2-b3
Deze kraehtige tegenstoot stelt wit buiten
gevec.ht
24. f2Xe3 Pd6Xe3
25. Ld2Xe3 Lf4Xe3
26. Pd4Xb5 Dc7-g3
Nu dre:gt Le3-f4 met mat of dameverlies.
27. De2Xc4 Le3-f4
Ld6Xh2f
Lh2-f4
Pa5-Xc4
b7-b5
e4-e3!
Te8-e5
g7-g6
Lf4-e3
Te5-h5
Zwart blijft minsetns
28 Khl-gl
29. Pb5-d6
r 30. Lf5-h3
31. Kgl-hl
Wit geeft op. Zwart blijft minsetns de
kwal.iteit en een pion voor
Uit: De Tel.
SICILIAANSCHE PARTIJ.
Wit: Janowski. Zwart: Dr Lasker
1. e2e4 c7—c5 2. Pgl—f3 Pb8—c6 3.
d2d4 c5Xd4 4. Pf3Xd4 Pg8—f6 5. Pbl
c3 d7—d6 6 Lfl—e2 e7—e6 7. 0—0, Lf8
e7 8. Lcl—e3 0—0 9. Ddl—d2 a7—d6
10. Tal—dl Dd6—c7 11. Pd4—b3 b7—b5
12. f2f3 Tf8d8 13 Dd2—el Pc6-e5
14. Del—f2 Ta8—b8.15. Le2—d3 Pe5-c4
16. Le3cl Lc8b7 17 Df2—g3 Tb8—c8
18. Tfl—el Pf6d7 19. f3—f4 Le7—f6 20.
Ld3Xc4 b5Xc4 21. Pb3—d2 Dc7—a5 22.
Pd2bl Pd7f8 23. Lcl-e3 Da5—b4 24.
Le3—cl PfS—g6 25 Dg3-f2 Lf6—h4 26.
g2—g3 Lh4—f6 27 a2—a3 Db4—a5 28.
Lcl—e3 Da5h5 29. Le3—b6 Td8—d7 30
Tdl—d2 Lb7c6 31. Tel—dl Lf6-e7 32.
a3—a4 Td7—b7 33. a4—a5 f7—f5! 34. Df2
e3 e6e5! 35. Tdl— fl e5Xf4 36. g3X
f4 Le7f8 37. Pc3—d5 Tb7—f7 38. Pbl—
c3 (dit is niet het damepaard, maar het ko-
ningspaard') 38 Tc8—e8 39. De3—d4
f5Xe4 40. Dd4Xc4 Lt6—d7 41. Lb6—e3
Pg6—h4 (de onweersbui komt los. Met
meesterliijik talent heeft Zwart de witte ko-
ningsstelling verzwakt) 24. Td2f2 Ld7
h3 43. Pc3Xe4 Dh5—g4f 44. Pe4—g3
Ph4—f5 45. Tf2—f3 Lh3Xfl 46. Dc4X
fl Pf5Xe3 47. Pd5Xe3 Dg4—c8 48. Dfl
d3 Dc8c5 49. Dd3—<J2 d6—d6 50. Kgl—
g2 d5d4 51. Pe3g4 Lf8—d6 52. Pg4—
f2 Dc5d5 63. c2—c4 Dd5Xc4 54. Pg3—
e4 Dc4d5 55. Pe4Xd6 Dd5Xd6 56. Pf2—
cB Dd6d5 (om op Pe5 met Te5: te ant-
woorden) 57. Kg2—g3 Tf7—f6 57 Kg3—
f2 Tf6—h6 59. h2—h3 Th6—f6 60. Kf2—
wachtenden knecht heen gaan, en bood zijn
bezoeker een stoel aan. Holies ging afgemat
zitten.
Zijn Genade bleef staan, met zijn duimen
in de ceintuur van zijn kamerjapon.
„Ik heb uw brief ontvangen," zei hij met
zijn langzame, aangename stem. „Uit mijn
stilzwijgen hebt ge misschien opgemaakt,
dat ik u vergeten had. Dat is niet het geval.
Maar ge begrijpt zeker wel, dat het niet ge-
makkelijk is, om u te helpen."
„Nu minder dan ooit," zei Holies boos.
„Wat is er?" De blik van den Hertog werd
plotseling on tegen zeggelijk helderder, bijna,
alsof de tijding hem welkom was. Holies
■vertelde hem alles, zonder omhaal. „En dus
ziet uw Genade," eindigde hij, „dat ik nu
niet alleen gevaar loop van te verhongeren,
maar ook van opgehangen te worden."
Zijn Genade had zich niet bewogen, ter
wijl de ander zijn verhaal deed. Nu eindelijk
kwam hij in beweging. Hij keerde rich van
zijn bezoeker af, en slenterde weg in gepeins
verzonken.
„Maar wat een onvoorzichtigheid," zei hij
eindelijk, „voor iemand in uw toestand, om
betrekkingen hoe gering ook, aangeknoopt te
hebben met die vervloekte Puriteinsche dwe-
pers! Het is je een strop om den hals doen."
„Maar er was geen kwaad bij die verhou
ding. Tucker was een oud wapenbroeder.
Uw Genade is krijgsman geweest en weet,
wat dat beteekent. Het is waar, dat hij mij
met voorstellen in verleiding bracht, dat kan
ik zeggen, omdat het hem geen kwaad meer
kan doen. Maar die voorstellen heb ik stand-1
g3 Tf6g6f 61. Kg3f2 Te8-e3 62. PcR
e5 Dd5e4 Op Te3: volgde 3 f en Tg2t
De partij werd hier afgebroken en later op-
gegeven. Wit staat verloren. Een van de
fraaiste partijen van het tournooi. Janowski
heeft zich uitstekend geweerd, maar was niet
opgewassen tegen Zwart's fijne strategic.
SICILIAANSCHE PARTIJ.
Wit: dr. Em. Lasker. Zw.: dr. Tartakower.
1. e2-e4 c7-c5 2. Pgl-f3 e7-e6 3. Pbl-c3
a7-a6 d2-d4 c5Xd4 5 Pf3Xd4 Dd8-c7
6. Lfl-e2 Pg8-f6 7. (M> Le7-b4 8. Le2-f3
Pb8-c6 9. Pd4Xc6 d7Xc6 10. Lcl-e3 0-0
11. h2-h3 e6-e5 12. Pc3-a4 b7-b5 13. Pa4-b6
Ta8-b8 14. Pb6Xc8 Tf8Xc8 15. a2-a4 Dc7-
e7 16. a4Xb5 a6Xb5 17. Tal-a7 Tb8-b7
18. Ta7Xb7 De7Xb7 19. Ddl-d3 h7-h6
20. Tfl-dl Tc8-a8 21. g2-g3 Db7-c8 22
Dd3-b3 Lb4-e7 23. Kgl-h2 Ta8-a4 24. Db3-
d3 Dc8-e6 25. b2-b3 Ta4-a8 26. Lf3-g2
Ta8-d8 Remise.
SICILIAANSCHE PARTIJ.
Wit: Olland. Zwart: Euwe.
1. e4-c5 2. Pf3-Pc6 3. d4-cd4: 4. Pd4-Pf6
5. Pc3-d6 6. Lc4-Ld7 7. 0-0, g6 8. Le3-Lg7
9. h3- O-'O 10. Dd2-a6 11. a4-Tc8 12. Lb3-
Dc7 13. Tadl-Pe5 14. Lh6-Pc4 15. Lc4:-
Dc4: 16. Lg7:-Kg7: 17. f4-La4: 18. e5-Pe8
19. Pd5-de520. Pb6-Dd4:f 21. Dd4:ed4*
22. Pc8:-d3! 23. Td3:-Lb5 24. Pe7:-Ld3-
25. cd3:-Pf6 26. Tcl-TdS 27. Tc7-Td7 28.
Td7:-Pd729. Kf2?-Pb6 30. f.5-f6 31. Ke3-
Kf7 32. fg6:t-hg6: 33. Pg6:-Kg6: 34. Kd4-
Kf5 35. b3-Ke6 (had pion b2 op b3 gestaan,
zoo had wit iog zeer groote remise-kansen
behouden) 36. g4-Pd7 37. b4-b6 38. Ke4-
Pe5 39. d4-Pg6 40. d5f-Kd6 41. Kf5-Ph4f
42. Ke4-a5 43. wit geeft op, want na ba5:,
ba5:, Kd4, Pf3f, Kc4 wint Pgl. Uit de Tel.
Eindspel eener te Riga gespeelde voorgift
partij
Zwart: M
vmi0M 'Mi
be cl e t g
Wit. Niemzowitsch.
Wit die Pbl had voorgegeven, speelde hier:
1. Le3-g5
Er volgde:
1f7-f6
Beter: Dd7.
2. Th5-h8 De7-f7
Iindien 2Dg7, dan* 3. Lh6; en
speelt Zwart 2Kg7, dan komt 3. Dhl.
3. Lg5—h6f I<f8—e7
4. Dd5Xf7f Ke7—f7
Zwart was een stuk voor, zag zich echter
door een hevigen aanval in't nauw gebraeht
en streeide dus naar afruil der Koninginnen.
En ziet! Wit is zoo vriendelijk, daarop in
te gaan, zoodat Zwart nu vol hoop het eind
spel binnenstuurt. Evenwel, er volgt:
5. Th8h7 mat!
In eene eenige jaren geleden te St. Peters
burg gespeelae partij deed zich de volgenrte
interessante positie voor.
Zwart: N.
swmymv/,"//////a
wm wwi
s.m
abedefg h
Wit: Lewin.
Zwart meent zich afdoende tegen het Loo-
peroffer op g6 gewapend te hebben: De5t,
Kf3, Pg5y!
Doch zie meester Lewi nspeelt toch 1.
Le4Xg6, waarop volgt:
1Dc3—e5f
2. Kf4—f3 Pf7—g5f
3. Dg2Xg5!l
Ja, dergelijke vermetelheid had de brave
N. natuurlijk niet verwacht!
vastig afgeslagen."
Zijn Genade glimlachte even. „Denkt ge,
dat het gerecht u gelooven zal, wanneer ge
hun dat zegt?"
„Daar mijn naam Randal Holies is, en
een wraakgierige regeering blij zou zijn met
ieder voorwendsel, om den zoon van mijn va-
der op te hangen, geloof ik het niet. Dat is de
reden, waarom ik mijn toestand wanhopig
noem. Jk ben iemand, die leeft in de schaduw
van de galg."
„St! St! verweet de Hertog hem zachtjes.
„Ge moet u niet op die manier uitdrukken,
kolonel. Uw toon wijst al op ontrouw. En ge
zijt niet billijk. Als ge werkelijk trouw waart,
zou er een duidelijke plicht zijn, dien ge
niet had verwaarloosd. Toen dit voorstel u
voor het eerst gedaan werd, welke ook uw
vriendschap voor Tucker geweest moge zijn
hadt ge dadelijk naar het gerecht moeten.
gaan, om het van deze samenzwering in ken-
nis te stellen."
„Uw Genade raadt iets aan, wat ge in
mijn geval zelf niet zoudt gedaan hebben.
Maar zelfs al had ik zoo gehandeld, hoe zou
ik geloof gevonden hebben? Ik wist geen bij-
zonderheden van deze samenzwering. Ik was
niet in de gelegenheid, om iets te bewijzen.
Ik zou niets anders dan mijn woord tegen
over dat van Tucker gehad hebben, en mijn
naam alleen zou mij al in een slecht daglicht
gesteld hebben. Mijn optreden had be-
schouwd kunnen worden als een brutale po
ging, om bij de machthebbende personen in
de gunst te komen. Het had zelfs op een of
andere verdraaide, wettelijke manier in mijn
nadeel uitgelegd kunnen worden. Daarom
hield ik mijn mond!"
(Wordt vervolgfd.J
1
YZ//////