Alkmaarsche Couran Een speelbal der fortuin. Brieven nit Berlin. I De papiermand arsimaisiaiaigiigifiimwisim a a a a a a ■a a a e a a a a. a a a a a a a aaaaaaaaaaaaaaa Dinsdag 23 November. Ml 11.LUTON. No. 276. Hondero Acht en Twintigsle 1026 .'aargang. GEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het Bureau van politie Langestraat en aldaar te bevragen op alle werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol gende voorwerpen als gevonden gedeponeerd op 17, 18, 19, 20 November 1920: witte kin- dermuls, portemonnaie met inhoud, pakje, in houdende sajet; rij- en nummerbewijs, zak *nes, parapluie, sleutel melkbus. Aanwezig en te bevragen bij de navolgen de ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als gevonden aangegeven op 17. 18, 19, 20 No vember 1920: hondje, J. Telleman, R.O.G no. 6; bruine hond. F. Klaassen, Ramen no 2; bankbiljet, A. Rike, le Landdwarsstraat 1etui met potlooden, W. Brakenhoff, Over- diepad no. 28; zilveren polsarmbandhorloge. P. Idema, St. Josephstraat 9; metalen arm band, G. Makkink, Wilhelminalaan 21kip, C. Bruin, Ritsevoort 2; bril, K. Geus, Koor- straat 13; waterpas, J. Nijmegen, Koorstraat 5; prtemonnaie met inhoud, H. Wolzak. Koor straat 13; pijp, Postkantoor; beursboekje, no 1320, C. Kleverlaan, Verdronkenoord 51: hondje, licht grijs, W. Kaandorp, Noorder- kade 24; sierspeld, W. Veldstra, Schoolstraat la; heerenhandschoen, D. Met, Nieuwpoorts laan; belastingplaatje, A. Koelemei, .Noor- derkade 29; knipmes, A. de Wolf, Nassau- laan 42; Belastingmerk 1926, J. van Vegten, Baansingel 33A; sigarettenkoker, D. Kloos, v. d. Meistraat 14; liniaal, A. Plant, Berger- weg 64; damcocrtemonnaie met inhoud, J. Holtes, Tulpstraat 10a; huissleutel, mej. Hoek, Zeglis no. 42; R. K. kerkboek, M. C. Hoole, Tuinstraat 3; lakschoentje, J. v. Ba den, Westerhofje 19; hondje, A. Schemer, Omval 46. Wanneer men weder in het bezit is van het verioren voorwerp, wordt men verzocht hiervan kennis te geven aan het Bureau van Politie. (Scheiding van Staat en de Ho- henzollerns. Wonderlijke kunst- affaires. De Sevres-vazen en de Hobbema. De kroonprins op den Zesdaagschen Wielerwedstrijd Sport en lachen als vredesgoden.) Berlijn, midden November Acht jaar lang duurde reeds het schei- dings-proces tusschen Duitschland en de Ho- henzollerns. Nu eindelijk is, na de reeds spoe- dig gevolgde „scheiding van tafel en bed" ook de financieele kant van de zaak geregeld De scheiding is thans dus definitief voltrok- ken. Hierdoor is een verhouding ontstaan, die, omdat ze zuiver is, beter is dan de vroegere. Maar over de zuiverheid, die thans de mate- rieele betrekkingen tusschen Pruisen en het vroegere koningshuis kenmerkt, is niemand bijzonder enthousiast. In de geschiedenis van de revoluties is het in ieder geval nog niet voorgekomen, dat de vroeger regeerende fa- milie de rijkste grondbezitster van het land gebleven is, dat haar een geweldig vermogen in haar geld wordt uitbetaald en dat ze ver- der een aanzienlijk aantal paleizen en een grootsc'he verzameling van kunstwerken als haar eigendom beschouwen kan. Voornamc- lijk de regeling van de kunstaangelegenhe- den, die uit den aard der zaak de meeste be- langstelling wekt, jjeeft bij de discussies over het zoo juist tot stand gekomen „compromis" een belangrijke rol gespeeld Eicenlijk speelt ze die nog steeds, daar de verdeeling van de inderdaad reusachtige kunstverzame- lingen van het Hohenzollernhuis, nog niet geheel voltooid is. Hoogst zonderlinge dingen zijn hier aan het licht gekomen. Ook in het buitenland heeft men verleden jaar vermoedelijk wel van de quaestie der Sevres-vazen gehoord. Onder de meesterlijke voortbrengselen op het gebied van oud kunsthandwerk, die in het Berliner Schlosz waren ondergebracht, bevonden zich ook zeven stukken, waaraan de directie van het huidige slotmuseum, d.w.z. het Berlijn- sche Kunstgewerbe-museum, groote waarde hechtte. Ten eerste de genoemde drie Sevres- vazen, voors twee z.g. rozenmarmervazen met bronzen voetstuk en tenslotte twee kunst werken uit zilver. De stukken waren eens door een erfenis van Prins Heinrich. den broeder van Frederik den Grcoten. in het be zit van koningen Louise gekomen. Bij ht-t pijnlijk nauwgezet onderscheid, dat de Duit sche juristen maakten, werd vastcresteld dat de kunstwerken tot die reeks behoorden, wel- Naar het Engelsch van Rafael Sabatini. Geautoriseerde vertahng van A. T. 47 „Maar bij zoo iets zal de groote ervaring, die uw Genade zelf heeft, u zeker beter dienst bewijzen dan ik zou kunnen doen." In zijn ijver nam de Hertog zijn woorden letterlijk op, en lette niet op het sarcasme er van. „Mijn ervaring zal u tot gids dienen." „Dat begrijp ik," zei Holies. „Ik zal u meer in bijzonderheden zeggen, hoe ik u noodig heb waar ge mij van dienst kunt zijn." En Buckingham vertelde hem van het goed ingerichte huis in Knight Ryder Street, waarvan hij nu wilde dat Holies het op zijn eigen naam huurde. Als hij het had, moest hi; de noodige maatregelen nemen, om het meisje daar den volgenden Zaterdagavond heen te brengen, na de laatste voorstelling in het Hertogstheater. „Als ge zooveel mannen neemt, als ge noodig hebt," ging de Hertog voort, „moet het gemakkelijk zijn, haar stoel bij het naar huis gaan, op te wachten en te overmeesteren wij zullen dat nader bespreken, als ge voor- nemens zijt, den dienst aan te nemen." Het gelaat van den kolonel gloeide. Zijn keel ging op en neer. Eindelijk werd zijn toorn ke eeidef als pnvaatbezit dan als staatsLA zit te beschouwen waren. Er werd bijgevolg een plan ontworpen, bij de voorbereidende compromisonderhandeltngen de quaestie zoo te regelen, dat men het koningshuis in ruil twee schilderijen in onvervreemdbaar be zit aanbocd, die anders zeer zeker den staat zouden zijn toegewezen, n.l. een schilderij van Rembrandt „De Pel-grim" welk stuk het Berlijnsche museum, dat een bijzonder rijke collectie Rembrandtschilderijen bezit, desnoods kon ontberen en een Van Dijck de kinderen van Karel van Engeland voor- stellend een schilderstuk, dat in vergelij- king met de Van Dijck-schilderijen in het Kei- zer Friedrich-museum, die weliswaar niet tal- rijik zijn, van minder beteekenis was. Toen dit ruilaanbod gedaan werd, verzocht de in Potsdam wonende ex-kroonprinses, de kunstnijverheidproducten, in de eerste plaats de Sevres-vazen, eens te mogen zien. Zij schreef aan den directeur-generaal van de musea, prof. v. Falke een brief, waarin ze verklaarde, dat het haar toch te pijnlijk was, in het slot te komen; of men niet Sevresva- zen in het z.g. ..Niederlandische Palais" (het kleine paleis Unter den Linden naast het paleis van keizer Wilhelm I) kon bren gen. Falke was ridderlijk genoeg op dit voor- stel in te gaan. Wat geschiedde echter? De ex-kroonprinses nam de vazen een-twee-drie mee naar het slot te Oels in Silezie waar toe ze natuurlijk in geen enkel opzicht gerech- tigd was, daar de onderhandelingen nog geenszins ten einde gevoerd waren. De zaak werd ruchtbaar. Er ontspon zich een brief- wisseling. De Sevres-vazen kwamen ook wer- kelijk uit Oels terug. Maar ze kwamen niet weer in het Schoisz-museum, waar ze thuis behoorden, maar in het paleis van Wil'helm 1 Dat had zijn bijzondere bedoeling. Want in het compromis was bepaald, dat de roerende goederen, die zich op 1 November in die pa leizen bevonden, welke den Hohenzollerns zouden worden toegewezen, eveneens het vroegere koningshuis zouden toebehooren. Het paleis van keizer Wilhelm I echter be hoorde tot deze paleizen. Bijgevolg was men op de beslissing over de kostbare vazen en de andere genoemde stukken vooruit geloopen, waartoe men natuurlijk geenszins het recht had. Geergerd vraagt men zich af, hoe het mo- gelijk was, dat de door het Pruisische minis- terie van financien benoemde „Kronguts- verwalter" de teugels zoo slap liet hangen;; waarom hij niet categorisch erop aandrong, dat de zeven stukken spoedig weer op hun oude plaats teruggebracht werden? Doch dit is niet het eenige teeken van een vreemdsoortige behandeling van dit geheele vragencompl'ex. Plotseling dook in den kunst- handel een groot, prachtig landschap van Hobbema op. Een Engelschman, die het kocht, bracht -het bij Wilhelm v. Bode in het Berliner Museum, om zich te vergewissen, of het ook werkelijk een echte Hobbema was Bode herkende het stuk onmiddellijk: het was afkomstig uit het Berliner Scholsz Hij nam het in beslag en de beklagenswaardige trok druipstaartend af. Maar tot het huidige oogenblik is nog niet vastgesteld, hoe de Hobbema uit het Schlosz kwam en hoe hij dan blijkbaar toch door een lid van de fa- milie Hohenzollern of door een harer last- hebbers verkocht kon worden. Hoe dat ge schiedde niemand weet het. Zoo eenvoudig was het en is het trouwens niet, een overzicht over de reusachtige mas- sa's van waardevolle voorwerpen te krijgen, die in de kasteelen zijn opgeborgen. De cata- logus van him inventarissen bestaat uit niet minder dan honderd dikke banden met dicht- beschreven bladzijden! Alleen voor het Berli ner Schlosz zijn tien geweldige folianten aan- gelegd. Maar het schijnt, dat met de moeilijk- heden, die zich hier voordoen, de beheerders meer te kampen hebben dan de gevolmachtig- den van het vroegere koningshuis. Want het is een bekend feit, dat in de jaren sinds de staatsomwenteling een geheele galerij van schilderijen en gobelins van groote waarde uit de kasteelen verwijderd en een lange reis begonnen is, die meestal in het slot te Doom eindigde, klaarblijkelij'k echter ook op andere punten. Het bekend worden van-deze gevallen wekte in de kringen van Berlijnsche kunste- naars en kunstliefhebbers groot opzien en buitengewoon ongenoegen. Hoe het volk er over denkt, kwam dezer da- gen op wonderlijke wijze tot uitdrukking Bij een der sportfeesten, welke zich zoozeer in de belangstelling en liefde der Berlijners mogen verheugen, bij de Zesdaa.gsche rennen n.l verscheen ook, glirnlachmd en goedgemutst als altijd de ex-kroonprins. Hij is werkelijk een onfoevangen mensch en die onbevangenheid moet men in hem waardeeren. Niemand, die hem persoonlijk ontmoet heeft, zal den beminnelijken eenvoud van zijn wezen loochenen. Hij lijkt in niets hem te machtig, en hij verhief zich, om den mooien losbol aan te zien, die in koelen bloe- de hem zulk een voorstel durfde doen. „Mijn God!" zei hij. „Wordt gij door uw ondeugden geleid als een blinde door zijn hond?" De Hertog ging een paar stappen terug voor de plotselinge dreiging van dien toon en die houding. Hij hulde zich dadelijk in het kleed van verwaandheid. „Ik heb u gewaarschuwd, mijnheer, dat ik geen hoogdravende woorden wil dulden, dat ik jiiemand wil, die de rol van Babadil tegen- over me speelt. Ge hebt werk van me ge- .vraagd. Ik heb u getoond, hoe ik u kan ge- bruiken „Werk," herhaalde Holies, zijn stem was bijna verstikt door woede „Is dit werk voor- een edelman?" „Misschien niet. Maar een man, die in de schaduw van de galg staat, moet niet al te kieskeurig zijn." De bios verdween uit het gezicht van den kolonel; de beklemmende vrees keerde in zijn oogen terug. De Hertog, die hem zoo plotse ling getroffen zag door die sombere herinne- ring, ging lachen. „Het schijnt, dat ge nog begrijpen moet kolonel Holies, dat er geen muziek zonder toetsen is. Ge neemt het kwalijk, dat ik een nietigen dienst van u vraag, terwijl ik in ruil aanbied, uw fortuin te maken, want dat bied ik u aan. Ge komt evenzeer van pas voor wat ik noodig heb, als voor wat ge zelf -wilt. Dien mij, zooals ik u vraag, en ik pjeef u mijn woord, dat ik u niet zal vergeten. „Maar dit dit..." stamelde Holies, in verzet. „Het is werk voor schelmen, schur- en ngekondigc ldig tumult te ~p- 'J, dab fflTmctlRfi, t*. "en kroonprins niet kennen, van hem ontwerpen Of het nu juist verstandig en tactvol was in dezen tijd, nu de ontstemming over het ge sloten „compromis" nog zoo levendig is, zich op een dergelijke plaats, voor vele duizenden te vertoonen, mag buiten beschouwing blij ven. In ieder geval wekte de verschijning van de welbekende en onmiddellijk te herkennen gestalte groot opzien. Op hetzelfde moment ontwaarde men de kloof, die het Duitsche volk in twee kampen verdeelt: op de plaatsen onder in de renbaan van het sportpaleis en in de loges werd het optreden van den vroe- geren troonopvolger met vriendelijke belang stelling en een glimlach van verstandhou- ding begroet op de duizenden goedkoope plaatsen echter veroorzaakte het onrust ontevreden gemopper. Daarbij bleef het echter niet. Volgens de oude gewoonte worden bij dit wielrennen klei ne tusschenprijzen voor bijzondere prestaties uitgeloofd. Daar meldt zich plotseling de kroonprins! Looft een prijs uit onder den naam: „Van een ouden sportvriend uit Oels!" Natuurlijk twijfelde geen mensch toen dit door de sportleiding aan werd, wie de gever was. Een geweldig ontstond. De bovenste rangen begonnen sissen en te fluiten. Waarop de onuerste ran gen, het burger-publiek, beleefd begon te ap- plaudiseeren. En plotseling had men de scheur voor oogen, die dwars door de natie loopt. Tegelijkertijd trouwens ook het ele ment, dat beide groepen weer tesamen bindt de hartstocht voor sport, de sensatielust. Plotseling zag men van de hoogere regionen een reusachtig plakaat aan een touw gebon- den afdalen tot dicht voor de plaats van den kroonprins, die temidden van de verwarring en opwinding glimlachend en vergenoegd met overelkaar geslagen beenen niet als de andere bezoekers op een stoel, maar op een tafel zat. Op het plakaat stond te lezen: „Geen penning voor de vorsten! Al het geld voor de wielrenners!", een eenigszins vreemd en onduidelijk opschrift, waarvan het eerste deel aan den strijd om de „onteigening" her- innerden en waarvan het tweede deel beteeke- nen moest, dat het geld, dat de Hohenzol- lerns van het volk kregen, nu voor dergelijke doeleinden gebruikt zal worden. Waartegen echter de sport enthousiasten op de Zesdaag- sche eigenlijk geen bezwaar moesten hebben Kortom, de onhandigheid van het opschrift had tengevolge, dat de heele zaak geen ernstige, maar een komische wending nam. Iedereen lachte. En ook het lachen is, God- dank, nog altijd iets, dat de overigens vijan- dige lagen der bevolking vereenigen kan Dr. MAX OSBORN. Binnenland ONGELUK. Op de mijn Oranje Nassau 3 te Heerler- heide is Zaterdag in de ondergrondsche werken een ongeluk gebeurd. Toen de arbei- oers C. v. d. Wouwer en J. van Offel een wagen steen stortten, raakte uit een zijwand een steen los, die op de beide arbeid-ers viel Zij werden beiden naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht, waar C. v. d. W., uit Brunssum, in den nacht van Zaterdag op Zondag is overleden. Hij was 24 jaar oud en laat een vronw en twee kinderen achter. J. v. O. uit Heerlen heeft een bekkenbreuk gekregen. Zijn toestand is naar omstandig- heden goed. EEN VR'EEMD VER'HAAL. Een Poolsche zaadteler, die tijdelijk uit Ekelft vertoeft, heeft bij de politie aldaar aan- gifte gedaan, dat hij in den nacht van 17 op 18 November in een hotel te Haarlem is beroofd van vier bankbiljetten van 10 en twee bankbiljetten van 10 pond sterling Terwijl hij lag te sla-pen, zou een man zijn kamer binnengekomen zijn. De Pool, wakk *r geschrokken, zag den man met zijn porte- feuille in de handen staan, sprong zijn bed uit en wilde hem zijn eigendom afnemen. Daarop zou een gevecht tusschen hen ont staan zijn, waarbij de man een scheermes ge- bruikte en den Pool eenige sneden langs den hals en op de handen zou hebben toege- bracht. De Pool wist, volgens zijn zeggen, zijn tegenstander het scheermes te ontruk- ken, dat hij had weggegooid, waarop de man een karaf van de waschtafel had ge- nomen en die op het hoofd van den Pool in stukken geslagen had. De Pool, die tegen den grond sloeg, begon luid te gillen en had een zenuwtoeval gekregen. De man wist hierdoor te ontkomen. De hotelhouder, die op het gegil kwam toegeloopen. dacht met een krankzinnige te doen te hebben en beide een dokter op. De dokter achtte opneming van den Pool in het ziekenhuis noodzakelijk, waaruit deze op 19 November was ontsla- gen. A'dus het Verhaal van den Pool. De politie te Haarlem is met een en an der in kennis gesteld en stelt een onderzoek in. ken." De Hertog haalde de schouders op. „Ver- vloekt! Waarom wilt ge er een naam aan ge ven?" Toen veranderde hij weer van toon. „De keuze staat aan u. De Fortuin doet het aanbod: Goud in de eene hand hennep in de andere. Ik dring u geen van beide op. Holies werd geslingerd tuschen vrees en eer. In zijn verbeelding voelde hij reeds het touw om zijn hals; hij zag reeds zijn ver- woest leven een passend einde vinden op Ty burn door de handen van den beul. Zoo dreef vrees hem er toe aan te nemen. Maar de oude jeugdgedachten, die hem tot eerzucht be- zield hadden en hem hadden doen trachten zijn eer onbevlekt te houden, verhieven zich, om hem tegen te houden. Zijn gepijnigde ge- dachten riepen het beeld op van Nancy Syl vester, zooals hij haar het laatst in haar raamkozijn gezien had, en hij zag als het ware de schaamte en afschuw in dat gelaat als zij hem met zulk een schandelijke onder- neming bezig zou zien hem, die zoo trotsch heengegaan was, om de wereld voor haar te veroveren. Herhaalde maien in het verleden had dat beeld hem gered van het kwade, waartoe hij verleid werd. „Ik geloof, dat ik maar heen ga," zei hij moeilijk, en hij keerde zich half om, als om te vertrekken. „Weet ge, waar uw weg heen leidt?" klonk de waarschuwende stem van den Hertog. „Het kan me niets sche] en „Zooals ge wilt." Zwijgend boog Holies, en ging met slee- pende voeten naar de deur, de laatste zeep- bel van de hoop spatte uiteen. En toen hield de stem van den Hertog hem weer tegen. 'i-i-iN II jlC aTET GFB'OND EN HANDEN EN VOETEN. Gistermorgen heeft een schipper in de Willemsvaart nabij Zwolle drijvende gevon den het lijk van een man, als heer gekleed, met grijze regenjas. Bij het ophalen bleek, dat de voeten boven de enkels heel stijf aan elkaar waren gebonden en de handen op den rug vastgemaakt, waarvoor omwonden electrische geleidingsdraad was gebruikt. Aan het achterhoofd was een kleine wonde. Doordat de baggerman met zijn vaarstok het lijk raakte, kwam dit boven drijven. Uit de op het lijk gevonden papieren heeft men kunnen opmaken, dat het is dat van den sedert 18 October vermisten onderwijzer W. Greiwee oud 25 jaar, geboren te Meppel. Hij heeft dien dag per motorfiets zijn kost- huis te Kloosterveen, gemeente Smilde ver- laten en nadien heeft men niets meer van hem gehoord. Zijn motorfiets is nog niet te- ruggevonden. EEN GEHEIMZINN1G GEVAL De politie stelt een onderzoek in naar een eigenaardig en geheimzinnig geval, dat zich in de laatste dagen der vorige week in Den Haag zou hebben voorgedaan. Voor zoover thans bekend is, vc. de N. R. Ct., heeft de zaak zich als toe- gedragen. Donderdagavond heeft de ;e koet- sier K. K. de ouderlijk woning tie Lyon- nettstraat verlaten en keerde er cersE Zater- dagochtend omstreeks 10 uur terug. Hij werd toen thuisgebracht in een auto, verge- zeld van twee dames, die K. hielpen uit stappen, hem tot de deur brachten, maar zich toen zoo snel mogelijk met den auto verwijderden. Omtrent deze dames is nog niets bekend. Toen K. in huis was gekomen, bleek, dat hij er slecht aan toe was. Hij bad een vrij diepe wonde boven het rechteroog, en aan zijn rechte-rzijde was hij geheel verlamd. Ook kon hij dfen eersten tijd geen woord uitbren- gen. Zijn moeder oordeelde het raadzaam, een dokter te laten komen. Deze vond den toe- stand van K. van dien aard, dat hij opne ming in het ziekenhuis noodzakelijk achtte. In den loop van den middag werd K. naar het ziekenhuis overgebracht. De ziekenhuis- dokters vonden het gewenscht, de politie te waarschuwen, waarop een onderzoek volgde. Het is nog een raadsel, hoe de man plot seling is verlamd en zijn spraakvermogen verioren heeft. Tot heden heeft hij nog geen woord kunnen uitbrengen. Tegen de politie uitte de moeder van K. het vermoeden, dat haar zoon met iemand slaags was geraakt. Het gevolg hiervan zou zijn: dat hij de beschikking over zijn ledematen had verioren en niet meer spreken kon. Het onderzoek der politie wordt zeer be- lemmerd, doordat K. zelf geen inlichtingen kan geven en de overige personages, die bij het drama betrokken zijn, zich niet bekend gemaakt hebben, en naar men meent ook wel niet zullen doen. HET NEDERLANDSCH-BELGISCHE VERDRAG. In de Zaterdagmiddag te Utrecht gehouden vergadering der federatie Utrecht van den Vrijz. Dem. Bond is met algemeene stemmen de volgende motie aangenomen: De federatie Utrecld van den Vrijz.-Dem. Bond, kennis genomen hebbende van de be handeling van het Nederlandsch-Belgische tractaat in de Tweede Kamer; betreurt het ten sterkste, dat de Tweede Kamer de motie- Marchant niet aanvaard heeft; brengt een woord van hulde aan de Vrijz. Dem. Kamer- fraetie, speciaal aan mr. Marchant; spreekt de hoop uit, dat de Eerste Kamer het ver- drag zal verwerpen, en gaat over tot de orde van den dag. DE ACHTURIGE WERKDAG. Aan een bijlage van de Memorie van ant- woord betreffende de cegrooting van arbeid, •handel en nijverheid ontleenen wij de volgen de samenvatting van de voornaamste bezwa- ren, wJke de minister heeft tegen ratificatie van het ontwerp-verdrag van Washington, strekkende tot beperking van den arbeidsduur in nijverheidsondememingen tot 8 uren per dag en 48 uren per week: 1. het gevaar van in ongunstige positie te komen door de concurrence van niet toege- treden landen; 2. de door de inmiddels opgedane erva ring yersterkte onzekerheid, of andere lan den, die het ontwerp-verdrag ratificeeren, daaraan een gelijkwaardige uitlegging en repassing zullen geven, als ons land er bij ratificatie naar ade waarschijnlijkheid aan zou geven; 3. de moeilijkheden, die zich zullen voor doen bij gebleken noodzakelijkheid tot ver- schuiving van den werktijd boven N.V. vh. Herms.Coster&Zn. Voordam C 9 Alkmaar. E maximum van 9 uren per dag, indien de ar- beidersorgamsaties daarin niet bewilhgen of alleen daarin willen txwilligen op onrede- lijke voorwaarden; 4. de onvereenigbaarheid van artiktl 6, onder b, van het ontwerp-verdrag (afwijkiu- gen van tijd-lijken aard ter tegemoetkoming aan bui-tengewone opeenhooping van werk) met de z.g. armoedevergunningen, die niet gemist kunnen worden, zoolang de naweeen van den oorlog, o.m. in den vorm van valuta- concurrentie voortduren; 5. de onredelijkheid in verschillende geval len van den door het tweede lid van artikel 6 van het ontwerp-verdrag geeischten loon- toeslag van ten minste 25 pCt.; 6. de onvereenigbaarheid van het ontwerp- verdrag met de bestaande regeling van *de diensttijden van het spoorwegpersoneel en de groote kosten, die een aanpassing van de werktijden van dat personeel aan de bepalin- gen van het verdrag met zich zou brengen. Deze bezwaren zijn door de van 15 tot 19 Maart 1926 te Londen gehouden conference slechts in geringe mate verminderd, in som- mige opzichten inzonderheid door de uit legging aan artikel 6 ten aanzien van het spoorwegpersoneel gegeven en door het feit, dat artikel 14 tot een onderwerp van inter- pretatie is gemaakt zelfs vergroot. Op grond van het vorenstaande komt het den minister voor, dat onder de tegenwoor- d-ige omstandigheden geen maatregelen kun nen worden genomen in de richting van arti- ficatie van het ontwerp-verdrag. In verband hiermede ligt het in ziin voomemen, de jn- diening van een memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer betreffende het ontwerp van wet, houdende voorbehoud van de bevoegdheid van toetre- ding tot het ontwerp-verdrag, voorloopig aan te houden. Intusschen meent hij als zijn overtuiging te mogen uitspreken, dat ook zonder ratificatie van Nederland hier niet minder naar den geest van het ontwerp-verdrag gehandeld wordt en zal worden dan in de landen, die wel geratificeerd zullen hebben. De bijlage bevat dan nog een aantal mede- deelingen omtrent de andere Ontwerpver- dragen van Washington. Zoo wordt om trent het ontwerp-verdrag betreffende werk- loosheid opgemerkt, dat ratificatie hier af- hankelijk is van de totstandkoming van een nog in yoorbereiding zijnd wetsontwerp op de arbeidsbemiddeling en de goedkeuring daarvan door de Staten-Generaal. Aangaande het ontwerp-verdrag betreffende de vaststel- ling van den leeftijd, waarop kinderen mo gen worden toegelaten tot het verrichten van arbeid in nijverheidsondernemingen, is het wachten op het eveneens nog in voorberei- ding zijnde wetsontwerpen tot wijziging van artikel 88 der Arbeidswet, dat beoogt meer aansluiting te krijgen tusschen genoemde wet en de Leerpiichtwet. BEROOVING. Voor de rechtbank te Breda hebben gister terecht gestaan C. W. K.. chauffeur, geboren te Amsterdam, W. A. N. K. chauffeur, gebo- een „Holles, je bent een dwaas." „Dat heb ik al lang geweten. Ik was een dwaas, toen ik uw leven redde, en ge betaalt me, zooals een dwaas betaald moet worden." „Ge betaalt u zelf. En naar eigen verkie- zing doet ge het met de munt van een dwaas." Toen hij hem daar, nog aarzelend, zag staan, naderde de Hertog hem. Zooals men weet, was de nood van zijn Genade zeer drin- gend. Hij had niet te veel gezegd, dat Holies zeer van pas was gekomen. Als hij Holies niet tot het werktuig kon maken, dat hij zoo zeer noodig had, waar zou hij dan een ander vinden? Daarom besloot hij nog wat meer aandrang uit te oefenen, om een gemoedstoe- stand te cverwinnen, die blijkbaar nog weife- lend was. Hij legde zijn hand vriendschap- pelijk op den schouder van den kolonel. En Holies, die bijna ineenkromp onder die aan- raking, kon niet raden, dat deze Hertog, die een werktuig van hem trachtte te maken, zelf het blinde werktuig van het noodlot was, dat een weg baande naar een onna- speurlijk doel. En teiwijl de Hertog nu overredend sprak, hem aan den eenen kant niet beloften in ver- Ieiding bracht en hem aan den anderen kant bang maakte met een schildering, van wat er anders gebeuren zou. overwoog het gelcwelde gemoed van den kolonel nog weer alles. Waren zijn handen werkelijk zoo rem. was zijn leven zoo vlekkeloos, zijn eer zoo on- besmet. dat hij bezwaren moest maken tegen deze laagheid en er wel zooveel bezwaren tegen maken. dat hi' Iiever zich liet dooden, dan die daad te volbrengen? En wat was deze laagheid. alles goed bekeken? Een too- neelspeelster, een prul van een actrice, had den Hertog voor den gek gehouden, om aan het slot meei voordeel van hem t<j hebben. De Hertog. die genoeg had van haar kun- sten en grillen, wenschte het spel tot een eind te brengen. Zoo stelde de Hertog den staat van zaken voor. En welke reden had Holies, om te denken, dat het anders dan eer. ware voorstelling was? Het meisje was eer tooneelspeelster en daaruit volgde, dat zij een heks was. De Puriteinsche minachting voor den schouwburg en de tooneeispelers een erfdeel uft zijn republikeinschen tijd liet hem daaromrrent geen twijfel. Al» zij een dame van stand, een deugdzame vrouw was zou het iets anders zijn. Dan zou het een ondenkbare slechtheid zijn, zulk een rol te spelen, dan zou hij in derdaad liever gedood worden. Maar waar school hier de laagheid, nu het voorwerp zelf ia.?,^as' Waarmede was dit dan eigenlijk in strijd? In strijd met zichzelf; in strijd met zijn waardigheid van krijgsman. De daad, die van hem verlancrd werd, was er een voor een gehuurden schurk. Ze was verachtelijk Maar was ophanger minder verachtelijk? Moest hij zich een touw om den hals laten doen en het schandmerk van de galg op zijn naam laten rusten uit vriendelijkheid voor een schepsel van het ioo.neel, dat hij zelfs niet kende? Buckingham had gelijk. Hij was een dwaas. Zijn leven lang was hij een dwaar geweest, nauwgezet in kleinigheden, nalatig in de grootere dingen. En nu zou hij om dit on- beduidendste bezwaar van alles zijn leven op offer en? Op eens keerde hij zich om, en keek den Hertog recht aan. „Uw Genade", zei hij heesch. ,Jk ben uw man (Wordt vervolgd). it meestal een niet bedoelde bergplaats toor drnkwerk, dat men aan Irian ten doet toekomen. Ooed nitgevoerd zal bet niet zoo gauw weggedaan worden. alt drukwerk, dat een slecht verzorg- den, slordigen in- druk maakL Over de resultaten van uw aankondi- gingen. prospect!, en al uw overige drukwerken. zult ge tevreden zijn. wan- gf) ze laat ge- maken bij de: neer L»J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5