AlKmaarsche Oaurant Een speelbal der fortuin. Schaakrnbriek. m k as mbmm m m m m, m m Bamrabriei. M "wtwt M'JI M i W 9 P ii Zaterdag 11 December Inschrijving voor den diensipiicht. FEU1LLET0N. I - I k k I i i i k m m ft m 1 m m mArMLr I- - H 0 M M m mm iim m m M W\ km 'mm ''"m m Wh- Hi m.m pa m 9 I Fo. 292 Honderd Acht en Twintigsta Jaargang, DE BURGEMEES1ER van ALKMAAR maakt bekend, dat in JANUARI a.s. voor den dienstplicht mod en worden ingeschreven personen, die geboren zijn in 1908. Voor de aangifte ter inschrijving zal in het B1JZONDER gelegenheia worden gegeven ter GEMEENTESECRETAR1E voor hen, wier geslachtsnamen aanvangen met de 1c tters i AC op DINSDAG 4 Januari 1927. O—G op WOENSDAG 5 Januari 1927. H—J o\. DONDERDAG 6 Januari 1927. K—L op VRIJDAG 7 Januari 1927. MR op ZATERDAG 8 Januari 1927. SU op MAANDAG 10 Januari 1927. VZ op DINSDAG 11 Januari 1927. TELKENS DES MORGENS VAN 10 UUR TOT DES MIDDAGS HALF eeN. VOOR SCHOLIEREN ZAL BOVENDIEN GELEGENHEID WORDEN GEGEVEN OP WOENSDAG, 5 JANUARI 1927, DES NA- MIDDAGS VAN 3—4 K UUR. Bij de inschrijving gelieve men mede te brengen het trouwboekje der ouders of an- dere familie-papieren; ^ij, die in aanmerking komen voor vrijstelling wegens broeder- dienst, leggen tevens over alle stukken be- treffende den dienst hunner oudere broeders Omtrent deze inschrijving en omtrent de inschrijving, die in sommige geva'.len binnen een anderen termijn moet plaats hebben, gel- den de volgende bepalirugen van de Dienst- plichtwet en van het Dienstpliehtbesluit. Wie wel en wie niet ingeschreven moeten worden. Art. 6 der wet 1. Behoudens de bepaling van het tweede lid wordt voor den dienst plicht ingeschreven: a. de Nederlander, die op 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, in Europa woonplaats heeft of wiens wettige vertegenwoordiger op genoemd tijdstip in Europa woonplaats heeft; b. de niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene is. 2. Voor den aienstpl'icht worden nkt in geschreven de ingezetene, niet-Nederlander, die blij'kt te behooren tot een Staat waar de Nederlanders niet aan verplichten krijgs- dienst zijn orderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van weder- keerigheid is aangenomen. In welke gemeente de inschrijving moet geschieden. Art. 8 van het besluit. 1. De inschrijving voor den dienstplicht geschkdt: a. indien de wettige vertegenwoordiger in Nederland woonplaats heeft, in de gemeente, waarin deze woonplaats is gelegen; b. ind'ien de in te schrijven persoon in Nederland woonplaats heeft, in de gemeente, waarin deze woonplaats is gelegen, tenzij hij een wettige vertegenwoordiger heeft, die in een andere gemeente in Nederland woon plaats heeft; c. indien noch de in te schrijven persoon. noch zijn wettige vertegenwoordiger in Nederland woonplaats heeft: te Amsterdam, zoo de in te schrijven per soon of is diens woonplaats buiten Euro pa gelegen zijn wettige vertegenwoordi ger woonplaats heeft in Duitschland of Zwitserland te Rotterdam, zoo de in te schrijven per soon of is diens woonplaats buiten Europa gelegen zijn wettige vertegenwoordiger woonplaats heeft ir. Belgie, Frankrijk of Gr- Brittannie en Ieriand te 's-Gravenhage, zoo de in te schrijven persoon of is diens woonplaats buiren Europa gelegen zijn wettige vertegen woordiger woonplaats heeft in een ander deel van Europa. 2. Voor de toepassiug van het vorig lid wordt in aanmerking genomen de woon plaats, die de ingevolge art. 6 der wet in te schrijven persoon of zijn wettige vertegen woordiger had, op 1 Januari van het jaar wparin eerstbedoelde persoon 19 jaar oud wordt, of de woonplaats. die de ingevolge art 7 der wet in te schrijven persoon of zijn wettige vertegenwoordiger had op den dag, waaroo het in dat artikel bepaalde van toe- passing is geworden. Naar het Engelsch van Rafael Sabatim. Geautoriseerde vertaling van A. T. 631 Heel zacht gingen zij de kamer binnen en op hun teenen naar het bed. Holies in gespan- nen verwachting, ging aan het voeteneinde sjaan tusschen de gebeeldhouwde bedstijlen. ten blik bevestigde de tijding, waarmede Holies den dokter ontvangen had. Zij lag niet olleen in een rustige sluimering, zooals zij niet genoten had, sedert zij naar dit bed ge- fcracht was, maar ook de koorts was geheel weg. Dit zag het ervaren oog van den dokter dadelijk, zelfs voordat hij haar de pols voel- de. Toen zijn hand haar pols aanraakte, be- woog zij, zuchtte en opende haar oogen, ein- delijk gezond en kalm ontwaakt. Zij keek op naar het verschrompelde, vriendelijke gezicht van den dokter, eerst wezenloos, toen een beetje verward. Maar op dat oogenblik ging hij spreken en de woorden, de hij zeide, niel- pen haar zoekende gedachten het raadsel van haar omgeving en toestand op te lossen. „Het gevaar is voorbij," zei hij. „Zij zal bu herstellen, dank zij God en uw eigen, on- vermoeide zorg voor haar. Gij zelf heeft mij ■u meer zorg dan zij. Laat haar nu over aan de zorg van juffrouw Dallows, en ga *lf wat rusten, of anders sta ik niet in voor «w leven, zeg ik u." Hij had onder het spre ken Holies aangekeken. Nu Iceerde hij zich weer naar haar, en zag dat zij hem met be- Aangifte ter inschnjvmg. Art. 8 der wet 1. Behoudens de hieronoer vermelde uitzonderiwgen geschiedit de in schrijving voor den dienstplicht op aangifte bij den burgemeester der bierboven vermelde gemeente. 2. De aangifte geschiedt door den in te schrijven persoon zelf of bij verhindering door zijn wettigen vertegenwoordiger; zij kan geschieden door tusschenkomst van een daartoe schriftelijk gemachtigde. 3. De aangifte geschiedit: a. voor zooveel betreft de ingevolge art. 6 in te schrijven personen, in de maand Januari van het jaar, waarin zij 19 jaar oud worden; b. voor zooveel betreft de ingevolge art. 7 in te schrijven personen (zie hierna), binnen dertig dagen na den dag, waarop het in dat artikel bepaalde op hen van toepassing is geworden. Art. 9 van het besluit. 1. Zonder aangifte wordt door den dienstplicht ingeschreven hij die: a. is opgendmen in een krankzinnigen-, idioten-, dcofstommen- of blindengesticht, een rijksopvoedingsgesticht, een tuchtschool, een gevangenis of een rijkswerkinrichting; b. ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering is gesteld en niet in een rijksopvoedingsge sticht is opgenomen; c. als vrijwilliger behoort tot de land- macht, de zeemacht of de overzeesche weer- macht, uitgezonderd den vrijwilligen land storm. Inschrijving voor den gewonen tijd. Art. 14 van het besluit. 1. Hij, die een jaar eerder wenscht te worden ingeschreven, dan naar zijn keftijd zou moeten geschieden, vraagt daartoe met opgaaf van redenen toe- stemming bij een verzoekschrift, dat hij aan den Minister van Oorlog zendt, voor 10 Ja nuari vanhet jaar, waarin hij 18 jaar oud wordt. Hij legt daarbij over een bewijs van instemming van zijn wettigen vertegenwoor diger. De Minister stelt den belanghebbende in de gelegenheid een onderzoek te onder- gaan ter zake van lichamclijke geschiktheid en lichamelijke geoefendheid, een en ander voor zoover niet bij het verzoekschrift ver- klaringen zijn overgelegd, waaruit de ge schiktheid en de mate van geoefendheid vol- doende blijken. Inschrijving na den gewonen tijd. Art. 7 der wet 1. Voor den dienstplicht wordt ook of wordt opnieuw ingeschreven voor zoover hij niet reeds ingevolge art. 6 is ingeschreven a. de Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, en voor 1 Januari van het jaar, waarin hij 25 jaar oud wordt, zijn woonplaats in Europa heeft gevestigd of,wiens wettige vertegen woordiger in dat tijdvak zijn woonplaats in Europa heeft gevestigd: b. hij, die in bedoeld tijdvak Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, indien hij of zijn wettige vertegenwoordiger in Eu ropa woonplaats heeft; c. de niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden d. de ingezetene niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ophoudt te behooren tot een staat als bedoeld in art. 6, tweede lid (zie hiervoor). 2. Met betrekking tot het bepaalde onder c. geldt art. 6 tweede lid. Strafbepalingen. Art. 46 der wet. 1Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt ge- straft: a. hij, die niet voldoet aan een o.a. inge volge art. 8, tweede lid, op hem rustende gerplichting; b. de voor den dienstplicht in te schrijven of ingeschreven persoon en zijn wettige ver tegenwoordiger, die de in verband met deze wet van hem gevraagde opgaven niet of niet naar waarheid versttekt; c. diegene der bestuurders van krankzin nigen-, idioten-, doofstommen- of blindenge- stichten, rijks opvoedingsgestichten, tucht- scholen, gevangenissen of rijkswerkinrichtin- gen, die niet voldoet aan een ingevolge art 8, tweede lid, op de bestuurders rustende ve'r- plichting of die niet overeenkomstig door Ons te geven voorschriften opgaven versttekt der inschrijving voor den dienstplicht van in die gestichten opgenomen personen. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op- zettelijk een der in het eerste lid bedoelde fei- ten pleegt. wusten blik aankeek. „Kijk! Zij is wakker," riep hij. „Het gevaar is voorbij,'' herhaalde Holies en zijn stem klonk zwaar en onnatuurlijk. „Ge zegt, dat het gevaar voorbij is? Ben ik wakker, beste dokter? Ik ben toch niet bij on- geluk op mijn post in slaap gevallen en heb dit gedroomd? „Ge zijt wakker, man, en ik herhaal, dat het gevaar voorbij is. Ga nu rusten." Verbaasd tot wien de dokter sprak, van wie die heesche, vemoeide stem was, keerde zij langzaam haar hoofd om en zag den mage- ren, holoogigen geest van een man, wiens bleeke, holle wangen overdekt waren met de stoppels van een niet geschoren baard, tus schen de bedstijlen staan, en er een van vast- houden, als om zich een steun te geven. Toen hij haar blik ontmoette, ging hij een stap achteruit en liet den bedstijl los. Toen zwaai- de hij half om, met een hand aan zijn hoofd. ,Ik mankeer niets, dokter," mompelde hij, en nu wist zij, wie hij was en zij herinnerde zich wat gebeurd was. „Ik wilde liever Zijn stem hield op eens halverwege stil, hij wankelde, hield zich nog een oogenblik op, en viel toen languit op den grond neer. Onmiddellijk lag juffrouw Dallows met een lichten kreet van schrik, op haar knieen naast hem; zij keerde hem om, lichtte met moeite zijn hoofd op en legde het in haar schoot, terwijl Dr. Beamish haastig naderbii kwam. Dezelfde gedachte koesterden ver- pleegster en dokter. Nancy trachtte met moeite want zij was zeer zwak zich op te richten, om te kunnen zien, wat daar op den grond gebeurde, aan het voeteneinde van het bed Snel rukte de dokter het wambuis van den kolonel open; Dpmerkmg omtrent vrijstelling. Bij de aangiftS ter inschrijving bestaat ge legenheid om op te geven de reaen van vrij stelling, die de in te schrijven persoon ver- moedelijk zal kunnen doen gelden Beteekenis van de uitdrukking „wettige vertegenwoordiger". Waar in de Dienstplichtwet of in het Dienstplichtbesluit wordt gebezigd de uit drukking „wettige vertegenwoordiger", wordt daaronder verstaan degeen, die dc ouderlijke macht, de voogdij of de curateele uitoefent. Bij twijfel omtrent de gemeente, waar men zich ter inschrijving moet aanmelden, wende men zich persoonlijk tijdig tot de afdeeling Militaire Zaken ter gemeente-secretarie om in- lichtingen. Alkmaar. 11 December 1926. De Burgemeester voornoemd, WENDELAAR. Fransche partij. Gespeeld in de schaakclub „Schlechter" te Weenen 22 Nov. 1920. Wit: Mej. CiHy Ausch. Zwart: Mevr. Paula Kalmar. 1. e2-e4, e7-e62. Lfl<4? d7-do 3. e4Xd5, e6Xd5 4. Lc4-b3, Pg8-f6 5. d2-d3 (om den witten looper door c2-c4 wederom in wer- king te brengen) c7-c5 6. c2-c4, d5-d4 7. Pgl- f3, Lf8-e7 8. Pbl-d2, Ph8-c6 9. Lb3-a4, Lc8- d7 10. Ddl-e2, 0-0 11. 0-0, Tf8-e8 12. De2-dl, h7-h6 13. a2-a3, Dd8-c7 14. b2-b3, Lc8-g4 15. La4Xc6 (hiervoor was het nog tijd genoeg geweest. Tel benevens Pd2-fl lagen voor de hand) Dc7Xc6 16. Lcl-b2, Le7-d6 17. g2-g3 (om den looper van f4 af te houden. Beter Zwart: Mevr. Kalmar. a b e de l g h Wit: Mej. Ausch. manoeuvre. Zwart buit de zwakte van f3 en was Tel en Dc2) Pf6-d7! (Een beslissende d3 op energieke wijze uit) 18. Kgl-g2, Pd7-e5 19. h2-'h3, Lg4-f5 20. Pd2-e4, Pe5Xd3 (onbe- rispelijk tot het slot) 21. Pe4Xd6, Pd3Xb2 22. Ddl-d2, Dc6Xd6 23. Dd2Xb2, Dd6<6! 24. Tal-el, Lf5Xh3+ 25. Kg2Xh3, Dc6Xf3 en won na eenige zetten. Fransche Partij. Wit: Spielmann; Zwart: mr. G. C. A. Oskam. 1. e2e4, e7—e6 2. d2—d4, d7—d5 3. Pblc3, Pg8f6 4. Lclg5, Lg8—e7 5. e4e5, Pf6—d7 6. h2—h4, c7—c5 7. Lg5 e7, Ke8 x e7 8. Ddl—g4, Ke7—{8 9. Pel—f3 c5 x d4 10. Dg4 x d4, Dd8—b6 11. Dd4—d2, Pb8c6 12. 0—0—0 a7a6 13. Thl—h3, Db6c7 14. h4h5 h7—h6 15. Kcl—bl, b7b5 16. Dd2f4, f7—f6? 17. Pf3—h4, Kf8e8 18. Ph4g6, Th8—g8 19. Lfl x b5, f6 x e5 20. Df4g4, Pd7—f6 21. Lb5 x c6, Dc7 x c6 22. Dg4g3, e5—e4 23. Pg6—e5. Dc6b6 24. Pc3 x e4, Pf6 x e4 25. Dg3g6f Ke8d8 26. Tdl x d5. Zwart geeft op. Fransche partij. Wit: G. Maroczy. Zwart: H. van Hartings- •velt en J. Boedijn. 1. e4-e6. 2. d4-d5. 3. Pc3 Pf6. 4. Lg5-Le7. 5. e5-Pfd7. 6. h4-Lg5: 7. hg5:-Dg5: 8. Ph3-De7 9. Dg4-g6. 10. 0-0-0, Pc6. 11. Df4-Pb6. 12. Pg5-h613. Th3-Ld7. 14. Pf3-0-0-0 15. Th6:- Th6: 16. Dh6:-Pf8. 17. Df4-De7 18. g4-Th8 19. Le2-Pd8. 20. g5-Pa4. 21. Pa4:-La4: 22 Ph2-c5. 23. Pg4-c4-c4. 24. Df6-Df6: 25 ef6: Le8. 26. Ph6-b5. 27. c3-Pb7. 28. Lg4-Pd6 29. f3-Ld7 30a Tel-Kd8. 31. Kd2-Ke7. 32. Ke3- a5. 33. Kf4-b4. 34. Ke3-Tb8. 35 Tb2-bc3: 36. bc3:-a4. 37. Kf4 (Wit is macnteloos tegen Zwart's manoever) a3. 38. Lh3-Tb2. 39 Ke3- Le8. 40 Td2-Pb5. 41. Le6:-fe6: 42. f7-Lf7: 43. Pf7:-Pc3: 44. Pt5-Ta2: 45. Ta2:-Pa2: Op- gegeven. 17e ronde 27 April te Pistyan. Aljechm. Spielmann. 1. d2-d4, e7-e6 2. e2-e4, d7-d5 3. Pbl<3, Pg8-f6 4. e4Xd5, e6Xd5 5. Lcl-g5, Pb8-c6 6. Pgl-f3 Lf8-e7 7. Lfl-d3, LcS-g4 8. Lcl-e3, 0-0 9. Ddl-d2, Le7-b4 10. a2-a3, Pf6-e4 11. Ld3Xe4. d5Xe4 12. Pf3-e5. Pc6Xe5 13. d4Xe5, Dd8Xd2f 14. Le3Xd2. Remise. maar dit was zelfs niet noodig. Dadelijk be- merkte hij, wat er gebeura was. Het scheen, alsof de verzekering, dat zij buiten gevaar was, en dus zijn zorgen niet langer noodig had, de teugels van de wilskracht verbroken had, waardoor Holies zijn vermoeidheid zoo lang bedwongen had. Onmiddellijk eischte de natuur haar rechten op, die hij haar zoo lane; onthouden had. „Hij slaapt, zei Dr. Beamish, en hij lachte bijna. „Dat is alles. Help mij, hem naar die rustbank te dragen, juffrouw Dallows. We behoeven hem niet verder weg te brengen of iets meer voor hem te doen. Wees maar niet bang; ge zult hem niet wakker maken niet voordat de wijzers ten minste eenmaal rond zijn geweest." Zij legden hem daar neder, een kussen on der zijn hoofd, en Beamish keerde naar zijn patiente- terug. Zij was achterover gevallen, maar haar oogen, die buitengewoon groot in haar magere wangen leken, waren nog op Holies gericht, zooals hij daar gevoelloos, als steen, lag, juist binnen haar gezichts- kring. „S!aap," vroeg zij den dokter verwonderd. „Is dat slaap?" Nooit had zij en veel anderen ook niet den slaap iemand zien nederwerpea, alsof hij doodgeschoten was. Niets ergers mevrouw. De kolonel heeft in een heele week zijn oogen niet dicht ge- had. De natuur heeft ze nu medelijdend voor hem gesloten. Ge behoeft u om hem niet be- zorgd te maken. Slaap is nu alles, wat hij noodig heeft. Houd u dus rustig, en stel niet te veel eischen aan de weinige kracht, die u overgebleven is." Zij keek hem scherp aan. ,1k heb de pest, Eindspel 139. Zwart: Harrwitz. b c <1 e f g Wit: Morphy. Er volgde: 1. c4—c5 Tc7Xc5 2. Th5Xh7f Kh8Xh7 3. De2—h5t Kh7—g 8 4. Pf5Xe7f Kg8—g7 5. Pe7f5f Kg7—g8 6. Pf5Xd6, en Wit won. Eindspel 140. Zwart: Mays. Wm•Mm -M. a b c (t e i g h Wit: Adolf Anderssen. Er volgde: 30. Pg5b7! Pf6e8 31. Pb7f8! Pe8—f6 32. Pf8d7! Ld5e6 33. TelXe6, en Zwart gaf op. Oplossing probleem 127 van A. G. Corrias (G. C Wit: Ka8 Dg5 Lc2 pi c5 en d5. Zwart: Kd7. 1. d6 Kc8 2. Le6 mat. 1.KeS 2. De? mat. 1. Kc6 2. La4 mat. 1.Kef 2. Df5 mat. Problemen met zoo weinig materiaal zijn niet de gemakkelijkste o mop te lossen, voor- al wanneer er geen dieigzet is. E>c sleutelzet geeft aan de K, weer twee vluchtvelden, terwijl c7 hem ontnomen wordt. Dit fijne stukje werk zullen onze oplossers wel hebben weten te waardeeren. Goede opl. van den heer D. de Boer en de dames A. H. M. en I. te Alkmaar, en de hee- ren S. Bruul, Wieringen en F. Appel te Heiloo (ook van 126) Probleem No. 129 van W. J. Faulkner (G. C. 1919). Zwart (3). p rat WM mm; —-.tarn i i abcdet'gh Wit (12). Wit begint en geeft mat. in 2 zetten. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter op lossing probleem No. 941 van J. Bergier. Stand. Zw. 11 sch. op: 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12, 14, 17, 21, 26. W. 10 sch. op: 20, 23, 24, 28, 32, 37, 38, 41,43,46. Oplossing. 1. 43—39 1. 14 25 2. 24—20 2. 25 14 niet waar?" „Zeg liever dat u ze gehad hebt, mevrouw. Ge hebt ze niet meer. Zij is uit u verdreven. Ze^ heeft u zwak gemaakt, maar dat is het eenige, wat u nu scheelt. En ge zijt nu veilig. Als ge uw krachten terug hebt, kunt ge gaan, waarheen ge wilt, zonder eenige vrees voor besmetting. De pest zal u niet weer treffen. Voor de groote genade, u zoo geschonken, moogt ge God danken, en naast God, uw echtgenoot." Zij fronste verward het voorhoofd. „Mijn echtgenoot?" „Uw echtgenoot, mevrouw. En een echt genoot uit duizenden ja uit tienduizenden. Ik heb in den laatsten tijd menig echtgenoot gezien, en ik spreek uit ervaring, helaas! De schrik voor de pest kan ieder ander gevoel verdrijven. Ik heb dat herhaaldelijk zien ge- beuren. Maar kolonel Holies behoort niet tot hen. Hij heeft een toewijding, die hem tot n held maakt; en omdat hij zonder vrees was, is hij gespaard. Het geluk is met de dappe- ren, mevrouw." „Maar... maar hij is mijn echtgenoot niet." „Niet uw echtgenoot?" zei de dokter, stom verbaasd. En hij herhaalde „niet uw editge- noot!" Daarna met een voorgewend cynisme, dat in waarheid den vriendelijken kleinen man heel vreemd lag: „o zoo", riep hij uit, „mis- schien is dat de verklaring er van. Maar wat is hij dan, die bijna zijn leven voor u gegeven heeft?" Zij aarzelde, niet wetend, hoe zij hun ver- houding moest noemen. Eindelijk antwoordde zij: „Hij was vroeger mijn vriencj." „Vroeger?" De dokter trok zijn borstelige weukbrauwen op. „En wanneer hield hij dan 3. 37—31 J. 26 37 4. 23—18 4. 1223 5. 28 10 5. 4 15 6. 3S—33 6. 37 28 7. 33: 41 Bijzondere composities. Wij ontvingen van den heer Kleute uit Defi Haag een nieuwe serie van vijf vraagstukken. die hij gezamenlijk het licht heeft doen zien onder het motto: Slagkeuze. Wij zeggen den auteur, die werkelijk iets nieuws en iets fijns heeft samengesteld, harte- lijk dank voor het verieende publicatierecht. en onze lezers zullen deze nieuwe problemen van den grooten Nederlandschen probiemisl zeker met genoegen bestudeeren. Wij geven eerst twee standen met bespre- king, de derde volgt dan als probleem en moeten de lezers zelf zoekpn. Eerste stand. -f&." 'mi m m ''W'Y p Wii Zw. 5 sch. op: 3, 9, 10, 14, 19 en dam op 49. W. 7 sch. op: 25, 30, 31, 33, 35, 38. 41. Wit speelt 2520! Nu moel de zwarte dam drie stukken slaan van 49 naar 47 Wit speelt dan 2015 en de zwarte dam moet schijf 33 slaan. Maar waar moet de clam ge- plaatst worden? Op 29 of 20 kan niet, want dan slaat wit met schijf 15 drie stukkc en de dam. dus kan maai op 24. Maar dan slaat wit 15 13, zwart 19 8 en wit 30 10! Zeer mooi! Tweede stand. y/.: -- IB M M pcrv Wt' Zw. 3 sch. op: 11, 12, 22 en Jam op 49. W. 7 sch. op: 21, 24, 30, 38, 42, 45. 50. Deze composite is nog mooier dan de voorgaande en tteft vooral door de bijzonde- re winstcombinatie. Wit speelt 2116. De-Zwarte dam moet nu slaan, doch kan alleen op 27 gezet wor den, (anders slaat wit alles weg). Wit slaat dan 16 18, Zwart 22 13. Wit speelt 2419. Zwart slaat 13 35. Nu volgt van wit 423S. Zwart kan nu siaan op 43 of op 49. Op 43, dan volgt 4540 en 50 48 op 49, dan 5044 en 45 34. Win;. Ter oplossing voor deze week: Probleem 94? van P. Kleute Jr., Den Haag. 'M. r-" m i Zw. 4 sch. op: 8. 14, 18, 39 en dam op 49. W. 10 sch. op: 17, 24, 27, 30, 32, 34, 35, 38, 42, 43. lets bijzondere is het genre „Slagkeuze". In onze volgende rubriek geveu wij de oplossing. wel op, met uw vriend te zijn deze man die met u in dit besmette liuis bleef, toen hij had kunnen vluchten; deze man, die zich ge- durende al deze dagen alien slaap of rust ont- zegd heeft, om altijd bij de hand te zijn, als gij hem noodig zoudt hebben, deze man, die met den dood om u geworsteid, en u ge- red heeft, op gevaar af van om uwentwil de pest te krijgen?" „Heeft hij dit alles voor mij gedaan?" vroeg zij. Dr Beamish vertelde haar al de bijzonder- heden van den heldenmoed en de zelfopoffe- ring, die Holies getoond had. Toen hij klaar was, en zij stil en peinzend daar lag, veroordeelde de dokter zich een slimmen, vroolijken glimlach. „Hij kan vroeger uw vriend* geweest zijn, zooals ge zegt," zei hij, glimlachcnd. „Maar ik kan niet aenken, dat hij ooit meer uw vriend is geweest dan hij nu is. God moge mij zulk een vriend zenden als ik dien noodig heb!" Zij gaf geen antwoord, maar bleef heel stil starend naar den gebeeldhouwdcn hemel van dit groote, vreemde bed, haar gezicht was als een nietszeggend masker, waarop de klei- ne dokter vergeefs naar een oplossing zocht van het raadsel omtrent de verhouding van die beiden. Als hij aan zijn nieuwsgierigheid had toegegeven, zou hij haar ondervraagd hebben. Maar afgezien van andere overwe- gingen, werd hij weerhouden door de gedach te aan haar toestand. Voeding en rust waren voorgeschreven, en hij mocht niet. door vra- gen te steHen d«re laatstc misschien versto- ren. 'Wordt vervolgd.) V//'/// WJiY/A I T -- m, p '//ZgC W'. V/. k^<

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5