AlKmaarsche Oaurant
Een speelbal der fortuin.
Schaakrnbriek.
m k
as mbmm
m m
m
m, m m
Bamrabriei.
M
"wtwt
M'JI M
i
W
9
P ii
Zaterdag 11 December
Inschrijving voor den
diensipiicht.
FEU1LLET0N.
I - I
k k I i i
i k m
m ft m
1
m
m
mArMLr I- -
H 0 M
M
m
mm
iim
m m
M W\ km
'mm ''"m
m
Wh- Hi
m.m
pa
m
9 I
Fo. 292
Honderd Acht en Twintigsta Jaargang,
DE BURGEMEES1ER van ALKMAAR
maakt bekend, dat in JANUARI a.s. voor den
dienstplicht mod en worden ingeschreven
personen, die geboren zijn in 1908.
Voor de aangifte ter inschrijving zal in het
B1JZONDER gelegenheia worden gegeven
ter GEMEENTESECRETAR1E voor hen,
wier geslachtsnamen aanvangen met de
1c tters i
AC op DINSDAG 4 Januari 1927.
O—G op WOENSDAG 5 Januari 1927.
H—J o\. DONDERDAG 6 Januari 1927.
K—L op VRIJDAG 7 Januari 1927.
MR op ZATERDAG 8 Januari 1927.
SU op MAANDAG 10 Januari 1927.
VZ op DINSDAG 11 Januari 1927.
TELKENS DES MORGENS VAN 10 UUR
TOT DES MIDDAGS HALF eeN.
VOOR SCHOLIEREN ZAL BOVENDIEN
GELEGENHEID WORDEN GEGEVEN OP
WOENSDAG, 5 JANUARI 1927, DES NA-
MIDDAGS VAN 3—4 K UUR.
Bij de inschrijving gelieve men mede te
brengen het trouwboekje der ouders of an-
dere familie-papieren; ^ij, die in aanmerking
komen voor vrijstelling wegens broeder-
dienst, leggen tevens over alle stukken be-
treffende den dienst hunner oudere broeders
Omtrent deze inschrijving en omtrent de
inschrijving, die in sommige geva'.len binnen
een anderen termijn moet plaats hebben, gel-
den de volgende bepalirugen van de Dienst-
plichtwet en van het Dienstpliehtbesluit.
Wie wel en wie niet ingeschreven
moeten worden.
Art. 6 der wet 1. Behoudens de bepaling
van het tweede lid wordt voor den dienst
plicht ingeschreven:
a. de Nederlander, die op 1 Januari van
het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, in
Europa woonplaats heeft of wiens wettige
vertegenwoordiger op genoemd tijdstip in
Europa woonplaats heeft;
b. de niet-Nederlander, die op genoemd
tijdstip ingezetene is.
2. Voor den aienstpl'icht worden nkt in
geschreven de ingezetene, niet-Nederlander,
die blij'kt te behooren tot een Staat waar de
Nederlanders niet aan verplichten krijgs-
dienst zijn orderworpen of waar ten aanzien
van den dienstplicht het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen.
In welke gemeente de inschrijving moet
geschieden.
Art. 8 van het besluit. 1. De inschrijving
voor den dienstplicht geschkdt:
a. indien de wettige vertegenwoordiger in
Nederland woonplaats heeft, in de gemeente,
waarin deze woonplaats is gelegen;
b. ind'ien de in te schrijven persoon in
Nederland woonplaats heeft, in de gemeente,
waarin deze woonplaats is gelegen, tenzij hij
een wettige vertegenwoordiger heeft, die in
een andere gemeente in Nederland woon
plaats heeft;
c. indien noch de in te schrijven persoon.
noch zijn wettige vertegenwoordiger in
Nederland woonplaats heeft:
te Amsterdam, zoo de in te schrijven per
soon of is diens woonplaats buiten Euro
pa gelegen zijn wettige vertegenwoordi
ger woonplaats heeft in Duitschland of
Zwitserland
te Rotterdam, zoo de in te schrijven per
soon of is diens woonplaats buiten Europa
gelegen zijn wettige vertegenwoordiger
woonplaats heeft ir. Belgie, Frankrijk of Gr-
Brittannie en Ieriand
te 's-Gravenhage, zoo de in te schrijven
persoon of is diens woonplaats buiren
Europa gelegen zijn wettige vertegen
woordiger woonplaats heeft in een ander
deel van Europa.
2. Voor de toepassiug van het vorig lid
wordt in aanmerking genomen de woon
plaats, die de ingevolge art. 6 der wet in
te schrijven persoon of zijn wettige vertegen
woordiger had, op 1 Januari van het jaar
wparin eerstbedoelde persoon 19 jaar oud
wordt, of de woonplaats. die de ingevolge
art 7 der wet in te schrijven persoon of zijn
wettige vertegenwoordiger had op den dag,
waaroo het in dat artikel bepaalde van toe-
passing is geworden.
Naar het Engelsch van Rafael Sabatim.
Geautoriseerde vertaling van A. T.
631
Heel zacht gingen zij de kamer binnen en
op hun teenen naar het bed. Holies in gespan-
nen verwachting, ging aan het voeteneinde
sjaan tusschen de gebeeldhouwde bedstijlen.
ten blik bevestigde de tijding, waarmede
Holies den dokter ontvangen had. Zij lag niet
olleen in een rustige sluimering, zooals zij
niet genoten had, sedert zij naar dit bed ge-
fcracht was, maar ook de koorts was geheel
weg. Dit zag het ervaren oog van den dokter
dadelijk, zelfs voordat hij haar de pols voel-
de. Toen zijn hand haar pols aanraakte, be-
woog zij, zuchtte en opende haar oogen, ein-
delijk gezond en kalm ontwaakt. Zij keek op
naar het verschrompelde, vriendelijke gezicht
van den dokter, eerst wezenloos, toen een
beetje verward. Maar op dat oogenblik ging
hij spreken en de woorden, de hij zeide, niel-
pen haar zoekende gedachten het raadsel van
haar omgeving en toestand op te lossen.
„Het gevaar is voorbij," zei hij. „Zij zal
bu herstellen, dank zij God en uw eigen, on-
vermoeide zorg voor haar. Gij zelf heeft mij
■u meer zorg dan zij. Laat haar nu over
aan de zorg van juffrouw Dallows, en ga
*lf wat rusten, of anders sta ik niet in voor
«w leven, zeg ik u." Hij had onder het spre
ken Holies aangekeken. Nu Iceerde hij zich
weer naar haar, en zag dat zij hem met be-
Aangifte ter inschnjvmg.
Art. 8 der wet 1. Behoudens de hieronoer
vermelde uitzonderiwgen geschiedit de in
schrijving voor den dienstplicht op aangifte
bij den burgemeester der bierboven vermelde
gemeente.
2. De aangifte geschiedt door den in te
schrijven persoon zelf of bij verhindering
door zijn wettigen vertegenwoordiger; zij
kan geschieden door tusschenkomst van een
daartoe schriftelijk gemachtigde.
3. De aangifte geschiedit:
a. voor zooveel betreft de ingevolge art.
6 in te schrijven personen, in de maand
Januari van het jaar, waarin zij 19 jaar oud
worden;
b. voor zooveel betreft de ingevolge art.
7 in te schrijven personen (zie hierna), binnen
dertig dagen na den dag, waarop het in dat
artikel bepaalde op hen van toepassing is
geworden.
Art. 9 van het besluit. 1. Zonder aangifte
wordt door den dienstplicht ingeschreven hij
die:
a. is opgendmen in een krankzinnigen-,
idioten-, dcofstommen- of blindengesticht, een
rijksopvoedingsgesticht, een tuchtschool, een
gevangenis of een rijkswerkinrichting;
b. ingevolge art. 39 van het Wetboek van
Strafrecht ter beschikking van de Regeering
is gesteld en niet in een rijksopvoedingsge
sticht is opgenomen;
c. als vrijwilliger behoort tot de land-
macht, de zeemacht of de overzeesche weer-
macht, uitgezonderd den vrijwilligen land
storm.
Inschrijving voor den gewonen tijd.
Art. 14 van het besluit. 1. Hij, die een jaar
eerder wenscht te worden ingeschreven, dan
naar zijn keftijd zou moeten geschieden,
vraagt daartoe met opgaaf van redenen toe-
stemming bij een verzoekschrift, dat hij aan
den Minister van Oorlog zendt, voor 10 Ja
nuari vanhet jaar, waarin hij 18 jaar oud
wordt. Hij legt daarbij over een bewijs van
instemming van zijn wettigen vertegenwoor
diger. De Minister stelt den belanghebbende
in de gelegenheid een onderzoek te onder-
gaan ter zake van lichamclijke geschiktheid
en lichamelijke geoefendheid, een en ander
voor zoover niet bij het verzoekschrift ver-
klaringen zijn overgelegd, waaruit de ge
schiktheid en de mate van geoefendheid vol-
doende blijken.
Inschrijving na den gewonen tijd.
Art. 7 der wet 1. Voor den dienstplicht
wordt ook of wordt opnieuw ingeschreven
voor zoover hij niet reeds ingevolge art. 6 is
ingeschreven
a. de Nederlander, die na 1 Januari van
het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, en
voor 1 Januari van het jaar, waarin hij 25
jaar oud wordt, zijn woonplaats in Europa
heeft gevestigd of,wiens wettige vertegen
woordiger in dat tijdvak zijn woonplaats in
Europa heeft gevestigd:
b. hij, die in bedoeld tijdvak Nederlander
of opnieuw Nederlander is geworden, indien
hij of zijn wettige vertegenwoordiger in Eu
ropa woonplaats heeft;
c. de niet-Nederlander, die in bedoeld
tijdvak ingezetene of opnieuw ingezetene is
geworden
d. de ingezetene niet-Nederlander, die in
bedoeld tijdvak ophoudt te behooren tot een
staat als bedoeld in art. 6, tweede lid
(zie hiervoor).
2. Met betrekking tot het bepaalde onder
c. geldt art. 6 tweede lid.
Strafbepalingen.
Art. 46 der wet. 1Met hechtenis van ten
hoogste veertien dagen of geldboete van ten
hoogste honderd vijftig gulden wordt ge-
straft:
a. hij, die niet voldoet aan een o.a. inge
volge art. 8, tweede lid, op hem rustende
gerplichting;
b. de voor den dienstplicht in te schrijven
of ingeschreven persoon en zijn wettige ver
tegenwoordiger, die de in verband met deze
wet van hem gevraagde opgaven niet of niet
naar waarheid versttekt;
c. diegene der bestuurders van krankzin
nigen-, idioten-, doofstommen- of blindenge-
stichten, rijks opvoedingsgestichten, tucht-
scholen, gevangenissen of rijkswerkinrichtin-
gen, die niet voldoet aan een ingevolge art
8, tweede lid, op de bestuurders rustende ve'r-
plichting of die niet overeenkomstig door Ons
te geven voorschriften opgaven versttekt der
inschrijving voor den dienstplicht van in die
gestichten opgenomen personen.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste
zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op-
zettelijk een der in het eerste lid bedoelde fei-
ten pleegt.
wusten blik aankeek.
„Kijk! Zij is wakker," riep hij.
„Het gevaar is voorbij,'' herhaalde Holies
en zijn stem klonk zwaar en onnatuurlijk.
„Ge zegt, dat het gevaar voorbij is? Ben ik
wakker, beste dokter? Ik ben toch niet bij on-
geluk op mijn post in slaap gevallen en heb
dit gedroomd?
„Ge zijt wakker, man, en ik herhaal, dat
het gevaar voorbij is. Ga nu rusten."
Verbaasd tot wien de dokter sprak, van wie
die heesche, vemoeide stem was, keerde zij
langzaam haar hoofd om en zag den mage-
ren, holoogigen geest van een man, wiens
bleeke, holle wangen overdekt waren met de
stoppels van een niet geschoren baard, tus
schen de bedstijlen staan, en er een van vast-
houden, als om zich een steun te geven. Toen
hij haar blik ontmoette, ging hij een stap
achteruit en liet den bedstijl los. Toen zwaai-
de hij half om, met een hand aan zijn hoofd.
,Ik mankeer niets, dokter," mompelde hij,
en nu wist zij, wie hij was en zij herinnerde
zich wat gebeurd was. „Ik wilde liever
Zijn stem hield op eens halverwege stil,
hij wankelde, hield zich nog een oogenblik
op, en viel toen languit op den grond neer.
Onmiddellijk lag juffrouw Dallows met een
lichten kreet van schrik, op haar knieen
naast hem; zij keerde hem om, lichtte met
moeite zijn hoofd op en legde het in haar
schoot, terwijl Dr. Beamish haastig naderbii
kwam. Dezelfde gedachte koesterden ver-
pleegster en dokter.
Nancy trachtte met moeite want zij was
zeer zwak zich op te richten, om te kunnen
zien, wat daar op den grond gebeurde, aan
het voeteneinde van het bed Snel rukte de
dokter het wambuis van den kolonel open;
Dpmerkmg omtrent vrijstelling.
Bij de aangiftS ter inschrijving bestaat ge
legenheid om op te geven de reaen van vrij
stelling, die de in te schrijven persoon ver-
moedelijk zal kunnen doen gelden
Beteekenis van de uitdrukking
„wettige vertegenwoordiger".
Waar in de Dienstplichtwet of in het
Dienstplichtbesluit wordt gebezigd de uit
drukking „wettige vertegenwoordiger",
wordt daaronder verstaan degeen, die dc
ouderlijke macht, de voogdij of de curateele
uitoefent.
Bij twijfel omtrent de gemeente, waar men
zich ter inschrijving moet aanmelden, wende
men zich persoonlijk tijdig tot de afdeeling
Militaire Zaken ter gemeente-secretarie om in-
lichtingen.
Alkmaar. 11 December 1926.
De Burgemeester voornoemd,
WENDELAAR.
Fransche partij.
Gespeeld in de schaakclub „Schlechter" te
Weenen 22 Nov. 1920.
Wit: Mej. CiHy Ausch. Zwart: Mevr.
Paula Kalmar.
1. e2-e4, e7-e62. Lfl<4? d7-do 3. e4Xd5,
e6Xd5 4. Lc4-b3, Pg8-f6 5. d2-d3 (om den
witten looper door c2-c4 wederom in wer-
king te brengen) c7-c5 6. c2-c4, d5-d4 7. Pgl-
f3, Lf8-e7 8. Pbl-d2, Ph8-c6 9. Lb3-a4, Lc8-
d7 10. Ddl-e2, 0-0 11. 0-0, Tf8-e8 12. De2-dl,
h7-h6 13. a2-a3, Dd8-c7 14. b2-b3, Lc8-g4 15.
La4Xc6 (hiervoor was het nog tijd genoeg
geweest. Tel benevens Pd2-fl lagen voor de
hand) Dc7Xc6 16. Lcl-b2, Le7-d6 17. g2-g3
(om den looper van f4 af te houden. Beter
Zwart: Mevr. Kalmar.
a b e de l g h
Wit: Mej. Ausch.
manoeuvre. Zwart buit de zwakte van f3 en
was Tel en Dc2) Pf6-d7! (Een beslissende
d3 op energieke wijze uit) 18. Kgl-g2, Pd7-e5
19. h2-'h3, Lg4-f5 20. Pd2-e4, Pe5Xd3 (onbe-
rispelijk tot het slot) 21. Pe4Xd6, Pd3Xb2
22. Ddl-d2, Dc6Xd6 23. Dd2Xb2, Dd6<6!
24. Tal-el, Lf5Xh3+ 25. Kg2Xh3, Dc6Xf3
en won na eenige zetten.
Fransche Partij. Wit: Spielmann;
Zwart: mr. G. C. A. Oskam.
1. e2e4, e7—e6 2. d2—d4, d7—d5 3.
Pblc3, Pg8f6 4. Lclg5, Lg8—e7 5.
e4e5, Pf6—d7 6. h2—h4, c7—c5 7. Lg5
e7, Ke8 x e7 8. Ddl—g4, Ke7—{8 9. Pel—f3
c5 x d4 10. Dg4 x d4, Dd8—b6 11. Dd4—d2,
Pb8c6 12. 0—0—0 a7a6 13. Thl—h3,
Db6c7 14. h4h5 h7—h6 15. Kcl—bl,
b7b5 16. Dd2f4, f7—f6? 17. Pf3—h4,
Kf8e8 18. Ph4g6, Th8—g8 19. Lfl x b5,
f6 x e5 20. Df4g4, Pd7—f6 21. Lb5 x c6,
Dc7 x c6 22. Dg4g3, e5—e4 23. Pg6—e5.
Dc6b6 24. Pc3 x e4, Pf6 x e4 25. Dg3g6f
Ke8d8 26. Tdl x d5. Zwart geeft op.
Fransche partij.
Wit: G. Maroczy. Zwart: H. van Hartings-
•velt en J. Boedijn.
1. e4-e6. 2. d4-d5. 3. Pc3 Pf6. 4. Lg5-Le7. 5.
e5-Pfd7. 6. h4-Lg5: 7. hg5:-Dg5: 8. Ph3-De7
9. Dg4-g6. 10. 0-0-0, Pc6. 11. Df4-Pb6. 12.
Pg5-h613. Th3-Ld7. 14. Pf3-0-0-0 15. Th6:-
Th6: 16. Dh6:-Pf8. 17. Df4-De7 18. g4-Th8
19. Le2-Pd8. 20. g5-Pa4. 21. Pa4:-La4: 22
Ph2-c5. 23. Pg4-c4-c4. 24. Df6-Df6: 25 ef6:
Le8. 26. Ph6-b5. 27. c3-Pb7. 28. Lg4-Pd6 29.
f3-Ld7 30a Tel-Kd8. 31. Kd2-Ke7. 32. Ke3-
a5. 33. Kf4-b4. 34. Ke3-Tb8. 35 Tb2-bc3: 36.
bc3:-a4. 37. Kf4 (Wit is macnteloos tegen
Zwart's manoever) a3. 38. Lh3-Tb2. 39 Ke3-
Le8. 40 Td2-Pb5. 41. Le6:-fe6: 42. f7-Lf7: 43.
Pf7:-Pc3: 44. Pt5-Ta2: 45. Ta2:-Pa2: Op-
gegeven.
17e ronde 27 April te Pistyan. Aljechm.
Spielmann.
1. d2-d4, e7-e6 2. e2-e4, d7-d5 3. Pbl<3,
Pg8-f6 4. e4Xd5, e6Xd5 5. Lcl-g5, Pb8-c6
6. Pgl-f3 Lf8-e7 7. Lfl-d3, LcS-g4 8. Lcl-e3,
0-0 9. Ddl-d2, Le7-b4 10. a2-a3, Pf6-e4 11.
Ld3Xe4. d5Xe4 12. Pf3-e5. Pc6Xe5 13.
d4Xe5, Dd8Xd2f 14. Le3Xd2. Remise.
maar dit was zelfs niet noodig. Dadelijk be-
merkte hij, wat er gebeura was. Het scheen,
alsof de verzekering, dat zij buiten gevaar
was, en dus zijn zorgen niet langer noodig
had, de teugels van de wilskracht verbroken
had, waardoor Holies zijn vermoeidheid zoo
lang bedwongen had. Onmiddellijk eischte
de natuur haar rechten op, die hij haar zoo
lane; onthouden had.
„Hij slaapt, zei Dr. Beamish, en hij lachte
bijna. „Dat is alles. Help mij, hem naar die
rustbank te dragen, juffrouw Dallows. We
behoeven hem niet verder weg te brengen of
iets meer voor hem te doen. Wees maar niet
bang; ge zult hem niet wakker maken niet
voordat de wijzers ten minste eenmaal rond
zijn geweest."
Zij legden hem daar neder, een kussen on
der zijn hoofd, en Beamish keerde naar zijn
patiente- terug. Zij was achterover gevallen,
maar haar oogen, die buitengewoon groot in
haar magere wangen leken, waren nog op
Holies gericht, zooals hij daar gevoelloos,
als steen, lag, juist binnen haar gezichts-
kring.
„S!aap," vroeg zij den dokter verwonderd.
„Is dat slaap?"
Nooit had zij en veel anderen ook niet
den slaap iemand zien nederwerpea, alsof
hij doodgeschoten was.
Niets ergers mevrouw. De kolonel heeft
in een heele week zijn oogen niet dicht ge-
had. De natuur heeft ze nu medelijdend voor
hem gesloten. Ge behoeft u om hem niet be-
zorgd te maken. Slaap is nu alles, wat hij
noodig heeft. Houd u dus rustig, en stel niet
te veel eischen aan de weinige kracht, die u
overgebleven is."
Zij keek hem scherp aan. ,1k heb de pest,
Eindspel 139.
Zwart: Harrwitz.
b c <1 e f g
Wit: Morphy.
Er volgde:
1. c4—c5 Tc7Xc5
2. Th5Xh7f Kh8Xh7
3. De2—h5t Kh7—g 8
4. Pf5Xe7f Kg8—g7
5. Pe7f5f Kg7—g8
6. Pf5Xd6, en Wit won.
Eindspel 140.
Zwart: Mays.
Wm•Mm -M.
a b c (t e i g h
Wit: Adolf Anderssen.
Er volgde:
30. Pg5b7! Pf6e8
31. Pb7f8! Pe8—f6
32. Pf8d7! Ld5e6
33. TelXe6,
en Zwart gaf op.
Oplossing probleem 127 van
A. G. Corrias (G. C
Wit: Ka8 Dg5 Lc2 pi c5 en d5.
Zwart: Kd7.
1. d6 Kc8 2. Le6 mat.
1.KeS 2. De? mat.
1. Kc6 2. La4 mat.
1.Kef 2. Df5 mat.
Problemen met zoo weinig materiaal zijn
niet de gemakkelijkste o mop te lossen, voor-
al wanneer er geen dieigzet is.
E>c sleutelzet geeft aan de K, weer twee
vluchtvelden, terwijl c7 hem ontnomen wordt.
Dit fijne stukje werk zullen onze oplossers
wel hebben weten te waardeeren.
Goede opl. van den heer D. de Boer en de
dames A. H. M. en I. te Alkmaar, en de hee-
ren S. Bruul, Wieringen en F. Appel te Heiloo
(ook van 126)
Probleem No. 129 van
W. J. Faulkner (G. C. 1919).
Zwart (3).
p
rat
WM mm; —-.tarn i
i
abcdet'gh
Wit (12).
Wit begint en geeft mat. in 2 zetten.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter op
lossing probleem No. 941 van J. Bergier.
Stand.
Zw. 11 sch. op: 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12, 14, 17,
21, 26.
W. 10 sch. op: 20, 23, 24, 28, 32, 37, 38,
41,43,46.
Oplossing.
1. 43—39 1. 14 25
2. 24—20 2. 25 14
niet waar?"
„Zeg liever dat u ze gehad hebt, mevrouw.
Ge hebt ze niet meer. Zij is uit u verdreven.
Ze^ heeft u zwak gemaakt, maar dat is het
eenige, wat u nu scheelt. En ge zijt nu veilig.
Als ge uw krachten terug hebt, kunt ge gaan,
waarheen ge wilt, zonder eenige vrees voor
besmetting. De pest zal u niet weer treffen.
Voor de groote genade, u zoo geschonken,
moogt ge God danken, en naast God, uw
echtgenoot."
Zij fronste verward het voorhoofd.
„Mijn echtgenoot?"
„Uw echtgenoot, mevrouw. En een echt
genoot uit duizenden ja uit tienduizenden.
Ik heb in den laatsten tijd menig echtgenoot
gezien, en ik spreek uit ervaring, helaas! De
schrik voor de pest kan ieder ander gevoel
verdrijven. Ik heb dat herhaaldelijk zien ge-
beuren. Maar kolonel Holies behoort niet
tot hen. Hij heeft een toewijding, die hem tot
n held maakt; en omdat hij zonder vrees was,
is hij gespaard. Het geluk is met de dappe-
ren, mevrouw."
„Maar... maar hij is mijn echtgenoot
niet."
„Niet uw echtgenoot?" zei de dokter, stom
verbaasd. En hij herhaalde „niet uw editge-
noot!" Daarna met een voorgewend cynisme,
dat in waarheid den vriendelijken kleinen man
heel vreemd lag: „o zoo", riep hij uit, „mis-
schien is dat de verklaring er van. Maar wat
is hij dan, die bijna zijn leven voor u gegeven
heeft?"
Zij aarzelde, niet wetend, hoe zij hun ver-
houding moest noemen. Eindelijk antwoordde
zij: „Hij was vroeger mijn vriencj."
„Vroeger?" De dokter trok zijn borstelige
weukbrauwen op. „En wanneer hield hij dan
3. 37—31 J. 26 37
4. 23—18 4. 1223
5. 28 10 5. 4 15
6. 3S—33 6. 37 28
7. 33: 41
Bijzondere composities.
Wij ontvingen van den heer Kleute uit Defi
Haag een nieuwe serie van vijf vraagstukken.
die hij gezamenlijk het licht heeft doen zien
onder het motto: Slagkeuze.
Wij zeggen den auteur, die werkelijk iets
nieuws en iets fijns heeft samengesteld, harte-
lijk dank voor het verieende publicatierecht.
en onze lezers zullen deze nieuwe problemen
van den grooten Nederlandschen probiemisl
zeker met genoegen bestudeeren.
Wij geven eerst twee standen met bespre-
king, de derde volgt dan als probleem en
moeten de lezers zelf zoekpn.
Eerste stand.
-f&." 'mi m
m
''W'Y
p
Wii
Zw. 5 sch. op: 3, 9, 10, 14, 19 en dam op
49.
W. 7 sch. op: 25, 30, 31, 33, 35, 38. 41.
Wit speelt 2520! Nu moel de zwarte
dam drie stukken slaan van 49 naar 47 Wit
speelt dan 2015 en de zwarte dam moet
schijf 33 slaan. Maar waar moet de clam ge-
plaatst worden? Op 29 of 20 kan niet, want
dan slaat wit met schijf 15 drie stukkc en de
dam. dus kan maai op 24. Maar dan slaat
wit 15 13, zwart 19 8 en wit 30 10! Zeer
mooi!
Tweede stand.
y/.: --
IB
M
M
pcrv Wt'
Zw. 3 sch. op: 11, 12, 22 en Jam op 49.
W. 7 sch. op: 21, 24, 30, 38, 42, 45. 50.
Deze composite is nog mooier dan de
voorgaande en tteft vooral door de bijzonde-
re winstcombinatie.
Wit speelt 2116. De-Zwarte dam moet
nu slaan, doch kan alleen op 27 gezet wor
den, (anders slaat wit alles weg).
Wit slaat dan 16 18, Zwart 22 13. Wit
speelt 2419. Zwart slaat 13 35. Nu volgt
van wit 423S. Zwart kan nu siaan op 43
of op 49. Op 43, dan volgt 4540 en 50 48
op 49, dan 5044 en 45 34. Win;.
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 94? van P. Kleute Jr.,
Den Haag.
'M.
r-"
m
i
Zw. 4 sch. op: 8. 14, 18, 39 en dam op 49.
W. 10 sch. op: 17, 24, 27, 30, 32, 34, 35, 38,
42, 43.
lets bijzondere is het genre „Slagkeuze".
In onze volgende rubriek geveu wij de
oplossing.
wel op, met uw vriend te zijn deze man
die met u in dit besmette liuis bleef, toen hij
had kunnen vluchten; deze man, die zich ge-
durende al deze dagen alien slaap of rust ont-
zegd heeft, om altijd bij de hand te zijn, als
gij hem noodig zoudt hebben, deze man,
die met den dood om u geworsteid, en u ge-
red heeft, op gevaar af van om uwentwil de
pest te krijgen?"
„Heeft hij dit alles voor mij gedaan?"
vroeg zij.
Dr Beamish vertelde haar al de bijzonder-
heden van den heldenmoed en de zelfopoffe-
ring, die Holies getoond had.
Toen hij klaar was, en zij stil en peinzend
daar lag, veroordeelde de dokter zich een
slimmen, vroolijken glimlach.
„Hij kan vroeger uw vriend* geweest zijn,
zooals ge zegt," zei hij, glimlachcnd. „Maar
ik kan niet aenken, dat hij ooit meer uw
vriend is geweest dan hij nu is. God moge
mij zulk een vriend zenden als ik dien noodig
heb!"
Zij gaf geen antwoord, maar bleef heel
stil starend naar den gebeeldhouwdcn hemel
van dit groote, vreemde bed, haar gezicht was
als een nietszeggend masker, waarop de klei-
ne dokter vergeefs naar een oplossing zocht
van het raadsel omtrent de verhouding van
die beiden. Als hij aan zijn nieuwsgierigheid
had toegegeven, zou hij haar ondervraagd
hebben. Maar afgezien van andere overwe-
gingen, werd hij weerhouden door de gedach
te aan haar toestand. Voeding en rust waren
voorgeschreven, en hij mocht niet. door vra-
gen te steHen d«re laatstc misschien versto-
ren. 'Wordt vervolgd.)
V//'///
WJiY/A
I T --
m,
p
'//ZgC
W'. V/.
k^<