Wte is Edmund Gray FEU1LLETON. Honderd Negen en Twinligste 'aarpng, Vereenigiag van O^d-leerlingen der Rijks Landtiouwwmtsrsshool te Schagea. (Vervolg.) Moeilijkheden bij contraci-ieelt. Een groot bezwaar, door vele tclcrs in den loop der jaren gevoeld, bij hc-t telen van zaai- raden voor ccntractlirma's, was hunne af- hankelijkheid van deze iirma's. Aangezien de telers in het a 1 gem een geen reini- gings- en drooginstallaties bezitten van zoo- danige capaciteit, dat zij het zaad schoon en droog genoeg kunnen afleveren, moeten zij deze bewerkingen overlaten aan de contract- firma's, waardoor zij aihankedjk werden van eene meer of minder coulante wijze van kos- tenberekening dezer finna's, die het natuur- lijk in hun hand .hebben, door meer of minder scherp te schoonen, veel of weinig afval uit de partij te verwijderen en die door het zaad te drogen tot een overdreven laag vochtge halte, een groot, door hen niet te vergoeden gewichtsverlies kunnen bewerkstelligen. Tot voor een tweetal jaren bleef dit geheel eene vertrouwenskwestie tusschen den teler en de contractfirma en is het dientengevolge niet te verwonderen, waar zulke tegenstrijdi- yt ge^belangen in het spel waren, dat het een brSn van ongenoegen en geschillen tusschen bade cotractanten bleek te zijn. De belanger. zij hier juist tegengesteld, de teler heeft voor- deel bij weinig schoonen en niet of matig dro gen, de contractfirma daarenUgen kan sleehts schoonen en drogen, doch kan daarbij licht tot overdrijving overslaan en daardoor de kosten en verliezen voor den teler te hoog doen oploopen. Talrijk zijn de klachten en verzoeken, tot het Proefstation gericht, om als arbiter te willen optreden; lang niet altijd kon eene be- vredigende cplossing worden gevonden, bij gebreke van goed gecontroleerde gegevens. Is eenerzijds vaak misbrulk gemaakt van het vertrouwen van den contractteler, ornge- keerd is het ook herhaaldelijk voorgekomen. dat de contractfirma onverdiend is verdacht van oneerlijke praktijken, terwijl tcch de extra groote schooningssveiiiezen uitsluitend een gevolg waren van de aanwezigheid van zeer moeilijk uit het te schoonen zaad te verwijde ren onkruidzaden. In eene publicatie „Zaad- teelt op contract in 1923" ben ik daar nader op ingegaan; ik zal dit punt dus verder laten rusten en mij bepalen tot eene bespreking van den tegenwoordigen toestand, die tengevolge van eene richtige functionneering van een mi- niatuur-clipper, ingrijpend is gewijzigd Thans is het mogelijk geworden om in een goed gemiddeld genomen monster van onge- veer 500lOOOgram een schooningsanalijse te bewerkstellingen, waarbij wordt vastge- legd, welk verlies de teler naar billijkheid kan verwachten, bij schooning van zijne partij door de contractfirma. Wordt daarnaast bo vendien het vochtgehalte bepaald van het te schoonen zaad en daarmede h-ct verlies bij eene rationeele droging vastgelegd en ten jlotte de kiemkracht van het geschoonde zaa-1 bepaald, dan is eene hechte basis verkregen, waarop de afrekening kan worden gebaseerd Aangezien het echter niet in de bedoeling lag, om vandaag de details van het schoo ningsonderzoek te behandelen, met het oog op den beperkten tijd en het reeds overladen pro- gramma, doch sleehts eene bespreking op het program staat van enkele moeilijkheden, welke in de praktijk zich hebben voorgedaan, zal ik de inrichting en werkwijze van den clipper stilzwijgend voorbijgaan, de oprich ting van eene fijnzaadtelersvereeniging me1 vertrouwenscommissie in Noord-Holland en het vaststellen van bepaalde contractvoor waarden in overleg met het Rijksprcefsta- tion voor Zaadcontrole als bekend veronder- stellen, en thans overgaan tot de bespreking van enkele moeilijkheden, welke mij dezen winter ter oplossing werden voorgezet. Van te voren wil ik U echter meedeelen. dat ik U heden geene oplosing ga geven van deze vraagstukken, doch U sleehts op de hoogte wil brengen van het.bestaan ervan, waardoor het U ook mogelijk zal worden in de toekomsl daarover eene meening te vormen. le. De eerste kwestie, die zich voordeed, is er een, welke de teler ten slotte zelf geheel in de hand heeft, om de daaruit onlstane moei lijkheden te voorkomen, n.l. het afleveren van een onkruidzadenbevattend product. Heeft de verbouwer het land laten vervuilen. dan blijkt bij het opstaan, dat het zaadproduchr dermate verontreinigd is met onkruid, dat Geautoriseerde vertaling naar het t Engelsch van Walter Besant, door Mej. E. Hoogewerf. 151 „Jij moet ook wat nemen, man" begon hij weer tot zijn vriend. „Het is niet de vraag, waar je behoefte aan hebt, maar waar je lust in voelt. Als ik enkel had genomen waar ik „behoefte" aan had, mijn hemel, dan was ik misschien al bisschop! Maar nu glibber ik zoo zachtjes aan naar beneden. Neem altijd, Waar je trek in hebt!" „Toch zal ik niet gebruiken, Fred!" „Wat?Hou-dt je er dan nog ambities op na? Daar is't nu al te laat voor, zeg! Daarvoor ben je veel te lang van je vrienden weggebleven. Kom nu maar liever bij ons, de „Salution Club" Ik zal je introduceeren. Ze zullen je met open armen ontvangen. Hoogst-intellectueele gesprekken. De mooiste geiagkamer uit Londen. Met romantischen achtergrond. Wie heeft er nu niet eens be hoefte aan zoo'n opkwikking?" De ander volgde eindelijk; al was het dan ook met niet veel ammo; en bij het zien van hem sprong Checkley op in zijn stoel. Hij trok zijn buurman het avondblad uit de hand en verborg daarachter zijn gelaat want degeen dien de Cambridge-man met zoo- veel moeite naar binnen had getrdond, was niemand meer of minder dan Athelstan Arun del, waar mr. Derig dienzeifden tniddag nog zaad, dan door het Rijksproefstation voor Zaadcontrole was vastgesteld, op grond van de resulfaten van de schooningsanaiyse en het vochtgehalte van net ingezonden mon- het voor >de contractfirma' een heele toer is, om daaruit volwaardig handelszaad af te scheiden, waarbij dan extra yerliezen ontstaan d-e volgens mijne meening geheel ten laste van den teler moeten kom-en. Om U een klein denkbeeld te geven van de mogelijkheden in deze richting, wil ik enkele cijfers noemen, ofkomstig van het laatste sei- zoen van enkele spinaziemonsters. Z. Zaad- Bij de schooning werden Nr. afval afgescheiden 785 9 12 havr, 11 gerst en zeer veel kleefkruid 792 36.1 12 haver, 22 gerst en veel Polygonum lapathifolium. 793 18.6 stampvol haver, zeer veel kleefkruid 1196 21 56 haver, 4 tarwe, veel onkruidzaden. 1968 14.3 13 tarwe, stampvol wilde haver. 1970 15.1 stampvol haver en gerst. 2912 13 8 rogge, 1 tarwe en 0.8 kleefkruid. Verschillende malen werd dan ook iets scherper geschoond dan normaal, om de par tij voldoende van-onkruid te kunnen ontdoen en kwam het daarbij verkregen meerdere af val steeds ten laste van den teler. Soms bleek het, dat de afmetingen van een deel der onkruidzaden zoo geheel overeen- komstig waren met die der goede zaden, dat het ons niet mogelijk bleek deze met den clip per uit het goede zaad te verwijderen (bijv. kleefkruid in een radijsmonster). In zulke execptioneele gevallen werd van dit feit mel ding gemaakt op de analyseverslagen. Vanzelfsprekend is het daarbij, dat het ver- melde afvalpercentage in zoc'n geval toch door hulpmiddelen, als trieeren, trachten bo venbedoelde onzuiverheden uit het zaad te verwijderen, dat haar goed recht is, doch het- geen weder extra verliezen en extra arbeid met zich brengt. Ik sta dan ook wel op het standpunt, dat ir. gevallen, waarin we te doen hebben met be paalde vqwuiling van het zaad met onkrui- den, die nret of sleehts in geringe getale mo gen voorkomen, we goed doen zoo streng mo gelijk te zijn ten opzichte van den nalatigen teler, hetgeen toch het afleveren van schooner zaad in de hand zal werlcen. In zulke geval len is het ten aanzien van de contractfirma billijk de Wageningsche analyse buiten be- schouwing te laten en de op de praktijk geba- seerde onkosten- en verliezenberekening van de vertrouwenscommissie. Een geval met radijszaad, dat in sterke mate kleefkruidzaden was verontreinigd, van ongeveer dezelfde grootte als het radijszaad, heeft de Vertrouwenscommissie in Noord- Holland reeds ter beoordeeling gehad en luid- de haar uitspraak ook in den geest als boven dcor mij werd aanbevolen. De schoonings- verliezen, door de betreffende contractfirma in rekening gebracht, werden zonder wijzi- ging aanvaard, nadat de billijkheid ervan door het Rijksproefstation voor Zaadcon trole was erkend. Een speciale vorm van sterke verontreini- ging der partij, welke eveneens lastig of niet met den clipper uit het zaad is te verwijderen, is de vermenging met aardbesta-nddeelen. Doordat deze aardkluitjes ten deele dezelfde grootte en ongeveer dezelfde zwaarte bezitten als het goede zaad, kunnen wij ze niet afscheiden. Blijft er na on- ze schooning nog een eenigszins belang- rijk percentage aardkluitjes in het geschoonde zaad achter, dan wordt dat afzonderlijk op de analyseattesten venneld. Zoo vonden we eenmaal tusschen het geschoonde zaad van een spinaziezaadmonster nog 13.2 aard kluitjes, die niet te verwijderen waren. De contractfirma, die dergelijk zaad natuurlijk niet in den handel kan brengen, moet in zoo'n geval door kunstbewerkingen. als wasschen of breken der aardkluiten, trachten de partij schoon te krijgen; hij heeft daarmede dus ex tra moeite en kosten en is het dus in zulke gevallen rationed eene extra-korting toe te sta an. 2e. Eene tweede kwestie, waard om eens na der beschouwd te worden, is het ontstaan van extra-verliezen voor den teler, door een te scherp indrogen van de partij door de con tractfirma. Hierdoor onstaat toch niet alleen een te groot verlies door wateronttrekking, doch bovendien zal het zaad door deze sterke indroging ten deele gemakkelijker door de kleinere zeven vall-en (inkrimpen), ten deele gemakkelijker gewaaierd wordeu (soortelijk lichter geworden), waardoor wel extra, doch niet-gem-otiveerde verliezen ontstaan. Om U daarvan een denkbeeld te geven, zal ik U de cijfers voorleggen, door mij verkregen bij het controleeren van een reclame van eene van gesproken had, de man, dien hij nog betreurde en dien hij zelf van vervalsching had beschuldigd! Zoozeer ontstelde Checkley op het zien van dien man, dat hij zich angstvallig achter de courant verborg. Ja, hij was het. Hij zag er zeer welvarend uit, droeg een zwart-fluweelen jas en een wit vest, en had een indrukwekkenden bruinen baard. Zijn houding was zoo fier of hij van z'n lev en niets vervalscht had! Wat deed hij hier!. Freddy had intusschen den kellner naderbij geroepen en de jongelui waren gaan zitten. „En vertel me nu eens, man, waar je die acht jaar lang geweest bent?" „Voor het grootste deel buitenlands." „Daar zie je anders niet naar uit! Die in het buitenland fortuin gaan maken keeren in den regel weer met een pistool en een mes bij zich, en geheel van wereldsche pracht ont- bloot. En jij kerel, in fluweel en met fijn wit linnen. Ik kan nooit gelooven, dat je buiten lands zoudt zijn geweest! Je hebt zeker je hoofdkwartier gehad in Camberwell?" „Laat ik liever eens bij je komen op je ka- mers; daar kunnen we veel meer op ons ge- mak spreken". „Ik heb maar een kamer in Cray's Inn. 's Morgens ben ik gewoonlijk tbuis en heb leerlingen. Op den middag-ook nog wel. Maar daar is je whisky. En laat ik je dan nu eens voorstellen aan het gezelschap Dit is een intellectueel zeer hoogstaande kring, dien je hier niet zoudt verwachten in deze ge iagkamer. Heeren, dit dit is mijn oude vriend mr. Athelstan Arundel, die buitenlands contractfirma over bet feit, dat zij belang- rij'k grooter gewichtsverliezen had gehad bij schoonen en drogen van eene partij contract- ster raapzaad. Door het Proefstation was bij eerste onder- zoek geconstateerd 14.1 afval, bij her haald onderzoek 13 3 en in het later inge zonden duplicaatmonster 13.5 afval. Het vochtgehalte van het monster na voordrogen, dus tijdens het schoonen, was 9.3 De contractfirma vond een afval van 21 en had biijkens analyse het zaad daarbij in- gedroogd tot 7.1 vochtgehalte. Aangezien door mij vermoed werd1, clat ie scherpe droging (tot 7.1 hier als de oor- zaak van het ontstane verschil moest wor den aangezien, omdat ik ervan ovcrtuigd was, dat de contractfirma hier geheel te goeder trouw was, deed ik hetzelfde met het 'dupli- caatmonster en droogde dit verder in, van 9.3 tot, zooals uit de analyse bleek 6 vocht. Daarnr: werd opnieuw geschoond en werd nu nog 2.1 extra schooningsafval verkregen. Becijferen we dit nu, dan komen we tot eene verrassende overeenkomst, n.l.: 13.5 afval, bij drogen tot ongeveer 10 (9.3 precies): 4.9 verlies aan water bij drogen van het duplicaatmonster tot 6 (het vochtgehalte voor het drogen van dit monster- was toch 10.9 2.1 extra afval, door herhaalde schoo ning van het extra gedroogde van 9.3 too 6 20.5 in totaal. Aangezien door de contractfirma een ver lies van 21 pet. afval was gevonden, stemden beide resultaten prachtig overeen. Deze werkwijze zou echter sterk in het na- deel van den teler zij-n, omdat het meerdere verlies hier uitsluitend zijn oorzaak viiidt in een te scherp drogen door de contractfirma en heeft het Proefstation zich dan ook niet met de verliezenberekening van de contract firma kunnen vereenigen. Wij hebben hier dus wel een sprekend voor- beeld, hoe bijna ongemerkt, zonder dat er sprake behoeft te zijn van kwade trouw, aan den teler belangrijke schade kan worden to:- gebracht. Daartegen volgens beste \veten te ■waken, is een der plichten van het Rijksproef station voor Zaadcontrole 3. Een derde geschilpunt tusschen partijen, dat ik even aan U zou willen voorleggen, be- treft de korrelgrootte van het zaad/ waarbij zich de vraag op den voorgrond dringt, welke korrelgrootte van eene bepaalde varieteit nog als goed zaad mag worden aangezien en wat als afval moet worckn beschouwd. Om deze kwestie nader toe te liehien, wil ik. meer uit- voerig een geval behandelen, waar het de schooning van krotenzaad betrof en waar de contractfirma en het Proefstation tot geheel verschillende schooningsresultaten lewamen. Het gewone bietenzaad bezit over het alge- meen een grovere korrel dan krotenzaad. Zoo vond ik bijv. als gemiddeld korrelgewicht uit en 10-tal willekeurig genomen monsters bietenzaad, eene waarde van 19.5 gram per 1000 zaden, voor krotenzaad bleek een gemid deld korrelgewicht van een 10-tal krotenmon- sters sleehts 14 gram te bedragen. Dit verschil in korrelgrootte wordt nog sprekender, indien men beide soorten over een stel schudzeven van opvolgende maaswijdH laat gaan en daarna de op de diverse zeven achtergebleven korrels telt. We zien dan, dat, terwijl bij het gewone bietenzaad op de zeef van 3.5 mm. nog een belangrijk percentage korrels achterblijft (gemiddeld ongeveer 20 pet), bij krotenzaad er veel meer door deze zeef valt en er gemiddeld nog geen 10 pet. op blijft liggen. In verband met dit verschil in korrelgrootte wordt dan ook bij de schooning van kroten zaad aan het Rijksproefstation voor Zaad controle een fijnere zeef gebruikt. Bij de ge wone bieten gebruiken we als onderste zeef een maaswijdte van 3.7 mm., bij krotenzaad hebben we als keuze tusschen een zeef van 2.7 mm. en een van 3.1 mm. Nemen we als grens de zeef van 2.7 mm bij krotenzaad, dan kan er nog vrij veel fijn zaad in het geschoonde monster achterblijven, dat zeker nog wel eene goede kiemkracht kan bezitten en gezonde kiemplanten kan opleve- ren, doch dat intusschen toch moeilijk als vol waardig zaad mag worden aangezien. Dit fijnere zaad komt toch b-v. in eerste instantie in aanmerking voor uitschoonen door den handelaar, wanneer door bewaring d-e kiem kracht van het geheel wat is teruggeloopen Om deze kiemkracht dan weder op te voeren, wordt het fijnere zaad er uitgezeefd. Wordt daarentegen eene iets grootere zeef als grens genomen, n.l. de 3.1 mm. zeef, dan vallen deze twijfelkorrels alle uit, waardoor het aanzien van de geschoonde partij er on- tegenzeggelijk op vooruitgaat en de partij is geweest; acht jaren lang en nu is terugge- keerd na al zijn omdwalingen over het aard- rijk." En toen begon hij de heeren aan Arundel voor te stellen, op zeer geestige wijze, wat echter het begrip van de meesten te boven ging en den man, die nooit een grap kon ver- staan, beslist boos maakte! „Langer kan ik nu niet blijven" zei Athel stan. „Maar ik kom wel eens bij je, op de kamer." „Doe dat, ouwe jongen!" Ze reikten elkaar de hand en de Cambrid- geman ging voort: „Waarom die Arundel acht jaar geleden hier ineens wegging, is nog niemand be kend! Veelbelovender jonge man was er niet! Kijk, hij heeft niet eens zijn glas leegge- dronken. Nu dan zal ik het maar doen." „Mr. Checkley," sprak diens buurman, „de gast is weg. Geef me dus m'n kraut maar weer terug!" Mr. Checkley sprak dien avond niet meer, zoozeer was hij onder den indruk van die ont-, moeting. Dat Athelstan Arundel terug was, beduidde wat. Daar zou wat van komen, dit wist hij zeker. HOOFDSTUK IV. Een weerbarslig kind. Elsie, nam afscheid van haar aanstaande aan de deur. Sinds de verloving had hij zeer goed begrepen, dat hij maar liever niet bin nen moest gaan. Mrs. Arundel toch, was in het minst niet ingenomen met George Austin Niet dat hij beneden haar stand was; ze ston- den vrijwel gelijk, in dit opzicht. Ook niet, dus meer k'onkurrenzfahig wordt, doch' gaat dit ten slotte met opoffering van het fijnere zaad, dat toch moeilijk maar ineens als waardeloos is te decreteeren. Dat dit inderdaad nie( waardeloos is, moge blijken uit eene kleine na-controle van eer. kortelmgs ontstaan geschil, waarbij bleek, aat het grovere zaad (achterblijvend op de zeef van 3.1 mm.) eene kiemkracht bezat van 84 pet., het fijnere zaad (vallende door de zeef van 3.1 mm., doch achterblijvend op de zeef van 2.7 mm.) eene kiemkracht van 79 pet. Ten overvloede werden opkomstproeven genomen met beide fracties onder gunstige cutuuromstandighedenwaarbij ook he* fij nere zaad tot gezonde jonge kiemplanten bleek te kunnen opgroeien. Toch moet daar- aan onmiddellijk worden toegevoegd, dat de kiemplanten uit het fijnere zaad zich' minder forsch voordeden, dan die van het grovere zaad afkomstig, zoodat ik mij zeer goed kan mdtnxen, dat bij ongunstige cultuuromstan- digheoen, zooals in de praktijk vaak voorko men, de minderwaardigheid van het fijnere zaad meer op den voorgrond treedt. Een tusschenweg, die wellicht in de toe- komst mei succes te bewandelen zou zijn is, dat bijv bij re reiniging van krotenzaad als grens wordt aangc-nnnen de zeef van 3.1 mm Vvat daarop achterblijft, wordt dus als volwaardig aangtven. Daarnaast zou dan echter bepaald kmnen worden het percentage zaad, dat door de 3 mm zeef valt, doch op de 2.7 mm. zeef blijft liggen. Is het percentage van dit twijfeizaad minder dan of gelijk aan een te stellen maximum, dan zou dit kleine percentage fijnere zaad, dat ten slotte de ge- heele partij gect: onooglijk uiterlijk zal geven, -nog als volwaaidig zaad bij het andere kun nen werden berekend. Is echter meer fijn zaad aair-vfzig dan het vast te stellen toelaat- baar maximum-percentage, dan zou of het meerdere, of het geheel als afval in rekening kunnen worden gebracht. U gelieve mij goed te begr.'pen: bovenstaande beschouwing heeft alleen ten doel om een uitweg te vinden, ten eiiule uit de impasse te geraken. Op de voor ;?e. de wijze zouden zoowel de belangen d<_r contractfirma's als die der contracttelers voldoende worden behartigd. Ook bestaat de mogelijkheid, dat het zal blijken, dat voor de verschillende varieteiten krotenzaad nog een verschillende beoordee- lmgsschaal zal dienen te worden aangelegd, alhoewel ik voor mij geloof, dat de verschillen van dezelfde varieteit in de verschillende oogstjaren minstens even groot kunnen zijn als de verschillen voortspruitend uit de va rieteit. Het boven medegedeelde geldt natuurlijk ever.eens voor andere soorten contradzaad; bii de eene soort in sterkere mate dan bij de andere. Bij spinazie bijv. is het bepaald nood« zakelijk om het kleine zaad te verwijderen; dii toch heeft meerendeels zoo goed als geen kiemkracht (ongeacht nog het vermogen om tot krachtige plan-ten op te groeien), zooals daarvoor aangezette kiemproeven herhaalde lijk hebben uitgewezen. Bij radijs en koolzaad daarentegen is de kiemkracht vaak nog ruim voldoende, doch dan gelden weder bovenstaande beschouwin- gen. 5. Een vijfde algemeen geschilpunt is vol gens bijn-e meening nog steeds gelegen in het toelaatbaar vochtgehalte, waarbij de teler nog te veel vasthoudt aan het standpunt „wat kan ik leveren zonder extra drogen", de con tractfirma daarentegen steeds weder de on dervinding opdoet, dat alleen werkelijk goed droog zaad gescbikt is voor bewaring in zak- ken op langen termijn, zonder gevaar van aantasting door schimmels of mijten en van terugloopen van de kiemkracht. Het ware daarom zeer te wenschen, dat bij den eerstvolgenden oogst eens op iets ruimere schaal proeven werden genomen. om meet inzicht te krijgen in dit belangriik vraagstul: Dit inzicht is niet te verkrijgen door het her haaldelijk achtereen bepalen van de kiem kracht van monsters met opklimmend vocht gehalte, ten einde daarvan den teruggang te constateeren, doch is daarvoor noodig het verloop van de kwaliteit van het zaad in de na tuurlij'ke verpakking na te gaan, dus het op- iossen van de vraag hoe zaad van verschll- Jend vochtgehalte zich houdt als het in groote stapels ligt opgezakt. Om dit nauwkeurig na te gaan. zou een geheel werkplan moeten wor den verkregen. Doch thans genoeg daarover, ik was reeds te lang van stof. Alleen tot slot nog een korte bemerking, die van practische waarde kan zijn. Het is mij bij het inzien van meerdere kortingsberekeningen al.meermalen opgevallen, dat bij vochtkortingen de con tractfirma's zich te kort doen. Is b.v. bij bie tenzaad de vocht grens 13 pet. met 2 pet. sps ling, dan beteekent dit, dat zaad met 14.5 pet. vocht nog niet voor'vochtkorting in aan merking kemt; bij zaad van 15.5 pet vocht daarentegen moet niet 0.5 pet. doch 2 5 pel. dat er iets op zijn familie viel aan te merken. Natuurlijk dat die net zoo goed haar zwarte schapen telde, als iedere andere; maar die dingen blijven immers altijd een publiek ge- heim. Evenmin kon de weduwe bezwaar heb ben tegen George's godsdienstige opvattin- gen, waarin hij gewcon het voetspoor van zijn vaderen volgde; of tegen zijn manieren, zijn uiterlijk, zijn ontwikkeiing; dit was alles, gelijk verwacht kon worden van een jongen man, die zijn eigen weg moest maken. Maar juist dit, was in haar oog het onoverkomelijk bezwaar dat George arm was en zeker wel arm blijven zou, daar hij 't immers nooit veel verder dan klerk zou kunnen brengen, omdat het hem aan het geld ontbrak, ergens een deelgencotschap te koopen. En wat dit bezwaar nog in niet geringe mate verergerde, hij hield Elsie af va,. twee andere rijke pre- tendenten, die sleehts op een enkel aanmoedi- gend woord van Elsie wachtten, om zich uit te spreken. De een was een rijke oude heer, naar wiens gedrag men niet langer onder zoek hoefde te doen; de ander, een rijke jonge man, wiens gedrag er met zijn huwelijk on- getwijfeld op verbeteren zou. En bovendien, de schitterende positie van haar oudere zuster zou haar immers een voorbeeld zijn. Wat moest dit allerliefste jonge meisje zich nu als 't ware vergooien aan een huwelijk met een man, die sleehts twee-honderd pond per jaar inkomen genoot en niet eens veel uitzicht had op wat beters. Er zijn sommige families, waar de aanbid- ding van den Mammon erfelijk is. De Arun- dels waren altijd City-menschen geweest. Ze trouwden in City-families, nu al tweehonderd 1 gekort worden, cferfialve bij vochtgehalten hooger dan 15 pet. wordt vanaf de vocht- grens gerekend zonder inachtneming van de speling. En hiermede, Mijne Heeren, zal ik mijne beschouwing over dit onderwerp afbreken. doch stel mij gaane bereid daarover verder met U van gedachten te wisselen. U geve zich er wel rekenschap van, dat de contraetteelt- controle nog maar in hare eerste kinder- schoenen staat en dat het onze taak is, om haar met vereende krachten op te bouwen tot een bruikba'ar, alle partijen bevredigend, con- trolesysteem. (Wordt vervolgd.) ProvinciaaB nieuws UIT BERGEN. Vervolg Raadsvcrslag. Volgnummer 60. Zonder hoofdelijke stem ming werd goedgevonden de vergoeding aan de veldwachters voor het gebruik van een eigen rijwiel onveranderd te laten. Volgnummer 91. Biijkens het rapport der Commissie voor de Begrooting konden eenige raadsleden zich niet vereenigen met de ge- raamde kosten van een eigen keuringsdienst voor vee en vleesch. Zij waren van meening dat de inrichting zooals B. en W. zich die voorstelden, onvoldoende was, en wenschten te worden ingelicht wat of B. en W. zonder kool- en steriliseerinrichting en zonder gele- genheid tot export van afgekeurd en gedeel- telij-k afgekeurd vleesch denken te doen me* besmette varkens, leoeien met vinnen en runde- ren met gesloten t. b. c. Een lid meende dat de verzekering van varkens gevaar liep. En kele leden vonden het voorgesteld-e salans van den hulpkeurmeester schromelijk laag en vroegen of B. en W. voor een zoo verantwoor- delijke positie een jaai"wedde van /2000. een gced loon vonden. Zij waren van meening dat indien de slachtinrichting werd uitgebreid en zou voldoen aan de noodzakelijke eischen, geen sluitende explo-itatierekening zou zijn te maken. Het meerendeel der leden wenschte zijn stem voor te behouden alvorens hij volkomen met d-e plannen van B. en W. op de hoogte was gesteld. De Voorzitter antwoordde namens B. en W., dat de bestaan-de slachtinrichting tot heden had voldaan aan redelijke eischen, doch moest nu het bedrijf zulks wenschelijk en mogelijk maake, warden uitgebreid en vev- beterd. zoodat zij zeker nog beter zou vol doen. Een koelinrichting en sterilisator waren tot heden niet nodzakelijk gebleven. Burge- m-eester en Wethouders achtlen het 't beste dat belanghebbenden in voorkomende geval len in het Alkmaarsche abattoir lieten steri - liseeren, zooals thans gebruikelijlc is en ook vanuit andere plaatsen geschiedde. Mocht zulks niet mogelijk of bezwaarlijk blijken, dan kon van gemeentewege een sterilisator wor den aangeschaft, waarvan de aanschaffings- kosten c.a. 200 bedragen. Door de slagers werd wel een koelinrich ting gewenscht. Onderzocht werd of zulk een inrichting rendabel kon zijn. De noodige ge gevens zullen den Raad worden voorgelegd. De Voorzitter achtle het wensche lij-k om geen overhaasten stap te doen, deze zaak los van de verdere slachthuisplannen ie houden. Er werd door B. en W. geen bezwaar in gezien van gemeentewege te zorgen voor ex pedite van vleesch naar Artis tegen vergoe ding der kosten. Ook van de n-oodslachtplaats ken thans een ontwerp worden overgelegd. In verband met de raming der kosten werd door B. en W. de kapitaalpost in de begrooting van 2200 ge bracht op /2700, waarbij was inbegrepen de noodige rioleering en een bergplaats voor mest, waarbij nog een sluitende rekening ver wacht mocht worden, zooals uit de begroo ting bleek. Ten overvloede werd no»; ewezen naar het schrijven van 13 April 1^26 van den Inspecteur der Volksgezondheid, belast met het toezicht op de naleving van de Vleeschkeuringswet. waarbij werd medege- deeld dat het abattoir reeds in hoofdzaak aan de gestelde eischen voldeed en bij wijziging met betrekkelijk weinig kosten aan doelmatig- heid zeer zou winnen. Het werd zeer wel mo gelijk geacht een sluitende exploitatiereke- ning te houden, indien naar een doelmatige inrichting gestreefd werd. Of zich tegen het voorgedragen salaris geschikte sollicitanten voor de positie van hulpkeurmeester zouden rnelden, kon worden afgewacht. De heer S w a a g vond het antwoord van B. en W. n-iet bevredigend. De Commissie had het over het salaris van den hulpkeur meester gehad en spreker had het wenschelijk geacht, dat het uitgetrokken salaris van de zen ambtenaar met f 100 of f 150 werd ver- hoogd De qualificatie van schromelijk laag was niet door hem gencemd. Spreker had jaar lang. Er waren Lord Mayors en andere magistraten onder hen geweest. Enkele van hen waren rijk geworden; sommigen heel rijk die failliet mochten zijn gegaan, waren gauw genoeg uit het oog verloren. Het geld-maken zat hun in het Moed. Ze praatten steeds over geld. Daarom waren ze niet onbeschaafd, maar ze maten iemands waarde af naar het geld, dat hij naliet. De vader van Elsie een jongere zoon van den rijksten tak van d familie begon met een aardig fortuintje en was de jongste deelge- noot in een handelshuis. Hij begon juist heel aardig carriere te maken en had alle hoop, misschien een drie-kwart miilioen na te laten, teen hij op vijf-en-dertigjarigen leeftijd plot- seling overleed, waardoor zijn weduwe niet veel meer dan het oorspronkelijke fortuintje had, dat in ieder geval toch nog groot ge noeg was om met haar drie kinderen in Pern- bridge Garden te wonen. Wat den zocn overkwam is ons bekend. Hij ging in drift en had nooit meer iets van zich laten hooren. De oudste doch ter had op haar twee-en-twintigste jaar het geluk ten huwelijk te worden gevraagd door den broer van haar voogd, een weduwnaar met een kolosaal ver mogen. Hij was veert'ig jaar ouder dan zij; maar hij was immers zoo rijk. Hij had zijn fortuin gemaakt door handel in jutte op uit- gebreide schaal. Hij was tot ridder geslagen, zoodat hij zijn vrouw een titel, een groot in komen, een huis in Palace Gardens, paarden en rijtuigen had geschonken, kortom a] wat het wereldsche vrouwelijk hart maar bekoren kan. (Wordit vervolgd). 17. 1927

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 5