Wte is Edmund Gray
FEU1LLETON.
Honderd Negen en Twinligste 'aarpng,
Vereenigiag van O^d-leerlingen
der Rijks Landtiouwwmtsrsshool
te Schagea.
(Vervolg.)
Moeilijkheden bij contraci-ieelt.
Een groot bezwaar, door vele tclcrs in den
loop der jaren gevoeld, bij hc-t telen van zaai-
raden voor ccntractlirma's, was hunne af-
hankelijkheid van deze iirma's. Aangezien
de telers in het a 1 gem een geen reini-
gings- en drooginstallaties bezitten van zoo-
danige capaciteit, dat zij het zaad schoon en
droog genoeg kunnen afleveren, moeten zij
deze bewerkingen overlaten aan de contract-
firma's, waardoor zij aihankedjk werden van
eene meer of minder coulante wijze van kos-
tenberekening dezer finna's, die het natuur-
lijk in hun hand .hebben, door meer of minder
scherp te schoonen, veel of weinig afval uit
de partij te verwijderen en die door het zaad
te drogen tot een overdreven laag vochtge
halte, een groot, door hen niet te vergoeden
gewichtsverlies kunnen bewerkstelligen.
Tot voor een tweetal jaren bleef dit geheel
eene vertrouwenskwestie tusschen den teler
en de contractfirma en is het dientengevolge
niet te verwonderen, waar zulke tegenstrijdi-
yt ge^belangen in het spel waren, dat het een
brSn van ongenoegen en geschillen tusschen
bade cotractanten bleek te zijn. De belanger.
zij hier juist tegengesteld, de teler heeft voor-
deel bij weinig schoonen en niet of matig dro
gen, de contractfirma daarenUgen kan
sleehts schoonen en drogen, doch kan daarbij
licht tot overdrijving overslaan en daardoor
de kosten en verliezen voor den teler te hoog
doen oploopen.
Talrijk zijn de klachten en verzoeken, tot
het Proefstation gericht, om als arbiter te
willen optreden; lang niet altijd kon eene be-
vredigende cplossing worden gevonden, bij
gebreke van goed gecontroleerde gegevens.
Is eenerzijds vaak misbrulk gemaakt van
het vertrouwen van den contractteler, ornge-
keerd is het ook herhaaldelijk voorgekomen.
dat de contractfirma onverdiend is verdacht
van oneerlijke praktijken, terwijl tcch de extra
groote schooningssveiiiezen uitsluitend een
gevolg waren van de aanwezigheid van zeer
moeilijk uit het te schoonen zaad te verwijde
ren onkruidzaden. In eene publicatie „Zaad-
teelt op contract in 1923" ben ik daar nader
op ingegaan; ik zal dit punt dus verder laten
rusten en mij bepalen tot eene bespreking van
den tegenwoordigen toestand, die tengevolge
van eene richtige functionneering van een mi-
niatuur-clipper, ingrijpend is gewijzigd
Thans is het mogelijk geworden om in een
goed gemiddeld genomen monster van onge-
veer 500lOOOgram een schooningsanalijse
te bewerkstellingen, waarbij wordt vastge-
legd, welk verlies de teler naar billijkheid kan
verwachten, bij schooning van zijne partij
door de contractfirma. Wordt daarnaast bo
vendien het vochtgehalte bepaald van het te
schoonen zaad en daarmede h-ct verlies bij
eene rationeele droging vastgelegd en ten
jlotte de kiemkracht van het geschoonde zaa-1
bepaald, dan is eene hechte basis verkregen,
waarop de afrekening kan worden gebaseerd
Aangezien het echter niet in de bedoeling
lag, om vandaag de details van het schoo
ningsonderzoek te behandelen, met het oog op
den beperkten tijd en het reeds overladen pro-
gramma, doch sleehts eene bespreking op het
program staat van enkele moeilijkheden,
welke in de praktijk zich hebben voorgedaan,
zal ik de inrichting en werkwijze van den
clipper stilzwijgend voorbijgaan, de oprich
ting van eene fijnzaadtelersvereeniging me1
vertrouwenscommissie in Noord-Holland en
het vaststellen van bepaalde contractvoor
waarden in overleg met het Rijksprcefsta-
tion voor Zaadcontrole als bekend veronder-
stellen, en thans overgaan tot de bespreking
van enkele moeilijkheden, welke mij dezen
winter ter oplossing werden voorgezet.
Van te voren wil ik U echter meedeelen. dat
ik U heden geene oplosing ga geven van deze
vraagstukken, doch U sleehts op de hoogte
wil brengen van het.bestaan ervan, waardoor
het U ook mogelijk zal worden in de toekomsl
daarover eene meening te vormen.
le. De eerste kwestie, die zich voordeed, is er
een, welke de teler ten slotte zelf geheel in
de hand heeft, om de daaruit onlstane moei
lijkheden te voorkomen, n.l. het afleveren van
een onkruidzadenbevattend product. Heeft de
verbouwer het land laten vervuilen. dan
blijkt bij het opstaan, dat het zaadproduchr
dermate verontreinigd is met onkruid, dat
Geautoriseerde vertaling naar het
t Engelsch van Walter Besant,
door Mej. E. Hoogewerf.
151
„Jij moet ook wat nemen, man" begon hij
weer tot zijn vriend. „Het is niet de vraag,
waar je behoefte aan hebt, maar waar je lust
in voelt. Als ik enkel had genomen waar ik
„behoefte" aan had, mijn hemel, dan was
ik misschien al bisschop! Maar nu glibber ik
zoo zachtjes aan naar beneden. Neem altijd,
Waar je trek in hebt!"
„Toch zal ik niet gebruiken, Fred!"
„Wat?Hou-dt je er dan nog ambities
op na? Daar is't nu al te laat voor, zeg!
Daarvoor ben je veel te lang van je vrienden
weggebleven. Kom nu maar liever bij ons,
de „Salution Club" Ik zal je introduceeren.
Ze zullen je met open armen ontvangen.
Hoogst-intellectueele gesprekken. De mooiste
geiagkamer uit Londen. Met romantischen
achtergrond. Wie heeft er nu niet eens be
hoefte aan zoo'n opkwikking?"
De ander volgde eindelijk; al was het
dan ook met niet veel ammo; en bij het
zien van hem sprong Checkley op in zijn
stoel. Hij trok zijn buurman het avondblad
uit de hand en verborg daarachter zijn gelaat
want degeen dien de Cambridge-man met zoo-
veel moeite naar binnen had getrdond, was
niemand meer of minder dan Athelstan Arun
del, waar mr. Derig dienzeifden tniddag nog
zaad, dan door het Rijksproefstation voor
Zaadcontrole was vastgesteld, op grond van
de resulfaten van de schooningsanaiyse en
het vochtgehalte van net ingezonden mon-
het voor >de contractfirma' een heele toer is,
om daaruit volwaardig handelszaad af te
scheiden, waarbij dan extra yerliezen ontstaan
d-e volgens mijne meening geheel ten laste
van den teler moeten kom-en.
Om U een klein denkbeeld te geven van de
mogelijkheden in deze richting, wil ik enkele
cijfers noemen, ofkomstig van het laatste sei-
zoen van enkele spinaziemonsters.
Z. Zaad- Bij de schooning werden
Nr. afval afgescheiden
785 9 12 havr, 11 gerst en zeer veel
kleefkruid
792 36.1 12 haver, 22 gerst en veel
Polygonum lapathifolium.
793 18.6 stampvol haver, zeer veel
kleefkruid
1196 21 56 haver, 4 tarwe, veel
onkruidzaden.
1968 14.3 13 tarwe, stampvol wilde
haver.
1970 15.1 stampvol haver en gerst.
2912 13 8 rogge, 1 tarwe en 0.8
kleefkruid.
Verschillende malen werd dan ook iets
scherper geschoond dan normaal, om de par
tij voldoende van-onkruid te kunnen ontdoen
en kwam het daarbij verkregen meerdere af
val steeds ten laste van den teler.
Soms bleek het, dat de afmetingen van een
deel der onkruidzaden zoo geheel overeen-
komstig waren met die der goede zaden, dat
het ons niet mogelijk bleek deze met den clip
per uit het goede zaad te verwijderen (bijv.
kleefkruid in een radijsmonster). In zulke
execptioneele gevallen werd van dit feit mel
ding gemaakt op de analyseverslagen.
Vanzelfsprekend is het daarbij, dat het ver-
melde afvalpercentage in zoc'n geval toch
door hulpmiddelen, als trieeren, trachten bo
venbedoelde onzuiverheden uit het zaad te
verwijderen, dat haar goed recht is, doch het-
geen weder extra verliezen en extra arbeid met
zich brengt.
Ik sta dan ook wel op het standpunt, dat ir.
gevallen, waarin we te doen hebben met be
paalde vqwuiling van het zaad met onkrui-
den, die nret of sleehts in geringe getale mo
gen voorkomen, we goed doen zoo streng mo
gelijk te zijn ten opzichte van den nalatigen
teler, hetgeen toch het afleveren van schooner
zaad in de hand zal werlcen. In zulke geval
len is het ten aanzien van de contractfirma
billijk de Wageningsche analyse buiten be-
schouwing te laten en de op de praktijk geba-
seerde onkosten- en verliezenberekening van
de vertrouwenscommissie.
Een geval met radijszaad, dat in sterke
mate kleefkruidzaden was verontreinigd, van
ongeveer dezelfde grootte als het radijszaad,
heeft de Vertrouwenscommissie in Noord-
Holland reeds ter beoordeeling gehad en luid-
de haar uitspraak ook in den geest als boven
dcor mij werd aanbevolen. De schoonings-
verliezen, door de betreffende contractfirma
in rekening gebracht, werden zonder wijzi-
ging aanvaard, nadat de billijkheid ervan
door het Rijksproefstation voor Zaadcon
trole was erkend.
Een speciale vorm van sterke verontreini-
ging der partij, welke eveneens lastig of niet
met den clipper uit het zaad is te verwijderen,
is de vermenging met aardbesta-nddeelen.
Doordat deze aardkluitjes ten deele dezelfde
grootte en ongeveer dezelfde zwaarte
bezitten als het goede zaad, kunnen
wij ze niet afscheiden. Blijft er na on-
ze schooning nog een eenigszins belang-
rijk percentage aardkluitjes in het geschoonde
zaad achter, dan wordt dat afzonderlijk op
de analyseattesten venneld. Zoo vonden we
eenmaal tusschen het geschoonde zaad van
een spinaziezaadmonster nog 13.2 aard
kluitjes, die niet te verwijderen waren. De
contractfirma, die dergelijk zaad natuurlijk
niet in den handel kan brengen, moet in zoo'n
geval door kunstbewerkingen. als wasschen
of breken der aardkluiten, trachten de partij
schoon te krijgen; hij heeft daarmede dus ex
tra moeite en kosten en is het dus in zulke
gevallen rationed eene extra-korting toe te
sta an.
2e. Eene tweede kwestie, waard om eens na
der beschouwd te worden, is het ontstaan
van extra-verliezen voor den teler, door een te
scherp indrogen van de partij door de con
tractfirma. Hierdoor onstaat toch niet alleen
een te groot verlies door wateronttrekking,
doch bovendien zal het zaad door deze sterke
indroging ten deele gemakkelijker door de
kleinere zeven vall-en (inkrimpen), ten deele
gemakkelijker gewaaierd wordeu (soortelijk
lichter geworden), waardoor wel extra, doch
niet-gem-otiveerde verliezen ontstaan.
Om U daarvan een denkbeeld te geven, zal
ik U de cijfers voorleggen, door mij verkregen
bij het controleeren van een reclame van eene
van gesproken had, de man, dien hij nog
betreurde en dien hij zelf van vervalsching
had beschuldigd!
Zoozeer ontstelde Checkley op het zien van
dien man, dat hij zich angstvallig achter de
courant verborg.
Ja, hij was het. Hij zag er zeer welvarend
uit, droeg een zwart-fluweelen jas en een
wit vest, en had een indrukwekkenden bruinen
baard. Zijn houding was zoo fier of hij van
z'n lev en niets vervalscht had!
Wat deed hij hier!.
Freddy had intusschen den kellner naderbij
geroepen en de jongelui waren gaan zitten.
„En vertel me nu eens, man, waar je die
acht jaar lang geweest bent?"
„Voor het grootste deel buitenlands."
„Daar zie je anders niet naar uit! Die in
het buitenland fortuin gaan maken keeren in
den regel weer met een pistool en een mes bij
zich, en geheel van wereldsche pracht ont-
bloot. En jij kerel, in fluweel en met fijn wit
linnen. Ik kan nooit gelooven, dat je buiten
lands zoudt zijn geweest! Je hebt zeker je
hoofdkwartier gehad in Camberwell?"
„Laat ik liever eens bij je komen op je ka-
mers; daar kunnen we veel meer op ons ge-
mak spreken".
„Ik heb maar een kamer in Cray's Inn.
's Morgens ben ik gewoonlijk tbuis en heb
leerlingen. Op den middag-ook nog wel.
Maar daar is je whisky. En laat ik je dan
nu eens voorstellen aan het gezelschap Dit
is een intellectueel zeer hoogstaande kring,
dien je hier niet zoudt verwachten in deze ge
iagkamer. Heeren, dit dit is mijn oude
vriend mr. Athelstan Arundel, die buitenlands
contractfirma over bet feit, dat zij belang-
rij'k grooter gewichtsverliezen had gehad bij
schoonen en drogen van eene partij contract-
ster raapzaad.
Door het Proefstation was bij eerste onder-
zoek geconstateerd 14.1 afval, bij her
haald onderzoek 13 3 en in het later inge
zonden duplicaatmonster 13.5 afval. Het
vochtgehalte van het monster na voordrogen,
dus tijdens het schoonen, was 9.3
De contractfirma vond een afval van 21
en had biijkens analyse het zaad daarbij in-
gedroogd tot 7.1 vochtgehalte.
Aangezien door mij vermoed werd1, clat ie
scherpe droging (tot 7.1 hier als de oor-
zaak van het ontstane verschil moest wor
den aangezien, omdat ik ervan ovcrtuigd was,
dat de contractfirma hier geheel te goeder
trouw was, deed ik hetzelfde met het 'dupli-
caatmonster en droogde dit verder in, van
9.3 tot, zooals uit de analyse bleek 6
vocht. Daarnr: werd opnieuw geschoond en
werd nu nog 2.1 extra schooningsafval
verkregen.
Becijferen we dit nu, dan komen we tot
eene verrassende overeenkomst, n.l.:
13.5 afval, bij drogen tot ongeveer 10
(9.3 precies):
4.9 verlies aan water bij drogen van het
duplicaatmonster tot 6 (het
vochtgehalte voor het drogen van
dit monster- was toch 10.9
2.1 extra afval, door herhaalde schoo
ning van het extra gedroogde
van 9.3 too 6
20.5 in totaal.
Aangezien door de contractfirma een ver
lies van 21 pet. afval was gevonden, stemden
beide resultaten prachtig overeen.
Deze werkwijze zou echter sterk in het na-
deel van den teler zij-n, omdat het meerdere
verlies hier uitsluitend zijn oorzaak viiidt in
een te scherp drogen door de contractfirma
en heeft het Proefstation zich dan ook niet
met de verliezenberekening van de contract
firma kunnen vereenigen.
Wij hebben hier dus wel een sprekend voor-
beeld, hoe bijna ongemerkt, zonder dat er
sprake behoeft te zijn van kwade trouw, aan
den teler belangrijke schade kan worden to:-
gebracht. Daartegen volgens beste \veten te
■waken, is een der plichten van het Rijksproef
station voor Zaadcontrole
3. Een derde geschilpunt tusschen partijen,
dat ik even aan U zou willen voorleggen, be-
treft de korrelgrootte van het zaad/ waarbij
zich de vraag op den voorgrond dringt, welke
korrelgrootte van eene bepaalde varieteit nog
als goed zaad mag worden aangezien en wat
als afval moet worckn beschouwd. Om deze
kwestie nader toe te liehien, wil ik. meer uit-
voerig een geval behandelen, waar het de
schooning van krotenzaad betrof en waar de
contractfirma en het Proefstation tot geheel
verschillende schooningsresultaten lewamen.
Het gewone bietenzaad bezit over het alge-
meen een grovere korrel dan krotenzaad.
Zoo vond ik bijv. als gemiddeld korrelgewicht
uit en 10-tal willekeurig genomen monsters
bietenzaad, eene waarde van 19.5 gram per
1000 zaden, voor krotenzaad bleek een gemid
deld korrelgewicht van een 10-tal krotenmon-
sters sleehts 14 gram te bedragen.
Dit verschil in korrelgrootte wordt nog
sprekender, indien men beide soorten over een
stel schudzeven van opvolgende maaswijdH
laat gaan en daarna de op de diverse zeven
achtergebleven korrels telt. We zien dan, dat,
terwijl bij het gewone bietenzaad op de zeef
van 3.5 mm. nog een belangrijk percentage
korrels achterblijft (gemiddeld ongeveer 20
pet), bij krotenzaad er veel meer door deze
zeef valt en er gemiddeld nog geen 10 pet. op
blijft liggen.
In verband met dit verschil in korrelgrootte
wordt dan ook bij de schooning van kroten
zaad aan het Rijksproefstation voor Zaad
controle een fijnere zeef gebruikt. Bij de ge
wone bieten gebruiken we als onderste zeef
een maaswijdte van 3.7 mm., bij krotenzaad
hebben we als keuze tusschen een zeef van
2.7 mm. en een van 3.1 mm.
Nemen we als grens de zeef van 2.7 mm
bij krotenzaad, dan kan er nog vrij veel fijn
zaad in het geschoonde monster achterblijven,
dat zeker nog wel eene goede kiemkracht kan
bezitten en gezonde kiemplanten kan opleve-
ren, doch dat intusschen toch moeilijk als vol
waardig zaad mag worden aangezien. Dit
fijnere zaad komt toch b-v. in eerste instantie
in aanmerking voor uitschoonen door den
handelaar, wanneer door bewaring d-e kiem
kracht van het geheel wat is teruggeloopen
Om deze kiemkracht dan weder op te voeren,
wordt het fijnere zaad er uitgezeefd.
Wordt daarentegen eene iets grootere zeef
als grens genomen, n.l. de 3.1 mm. zeef, dan
vallen deze twijfelkorrels alle uit, waardoor
het aanzien van de geschoonde partij er on-
tegenzeggelijk op vooruitgaat en de partij
is geweest; acht jaren lang en nu is terugge-
keerd na al zijn omdwalingen over het aard-
rijk."
En toen begon hij de heeren aan Arundel
voor te stellen, op zeer geestige wijze, wat
echter het begrip van de meesten te boven
ging en den man, die nooit een grap kon ver-
staan, beslist boos maakte!
„Langer kan ik nu niet blijven" zei Athel
stan. „Maar ik kom wel eens bij je, op de
kamer."
„Doe dat, ouwe jongen!"
Ze reikten elkaar de hand en de Cambrid-
geman ging voort:
„Waarom die Arundel acht jaar geleden
hier ineens wegging, is nog niemand be
kend! Veelbelovender jonge man was er niet!
Kijk, hij heeft niet eens zijn glas leegge-
dronken. Nu dan zal ik het maar doen."
„Mr. Checkley," sprak diens buurman, „de
gast is weg. Geef me dus m'n kraut maar
weer terug!"
Mr. Checkley sprak dien avond niet meer,
zoozeer was hij onder den indruk van die ont-,
moeting. Dat Athelstan Arundel terug was,
beduidde wat. Daar zou wat van komen, dit
wist hij zeker.
HOOFDSTUK IV.
Een weerbarslig kind.
Elsie, nam afscheid van haar aanstaande
aan de deur. Sinds de verloving had hij zeer
goed begrepen, dat hij maar liever niet bin
nen moest gaan. Mrs. Arundel toch, was in
het minst niet ingenomen met George Austin
Niet dat hij beneden haar stand was; ze ston-
den vrijwel gelijk, in dit opzicht. Ook niet,
dus meer k'onkurrenzfahig wordt, doch' gaat
dit ten slotte met opoffering van het fijnere
zaad, dat toch moeilijk maar ineens als
waardeloos is te decreteeren.
Dat dit inderdaad nie( waardeloos is, moge
blijken uit eene kleine na-controle van eer.
kortelmgs ontstaan geschil, waarbij bleek,
aat het grovere zaad (achterblijvend op de
zeef van 3.1 mm.) eene kiemkracht bezat van
84 pet., het fijnere zaad (vallende door de
zeef van 3.1 mm., doch achterblijvend op de
zeef van 2.7 mm.) eene kiemkracht van 79
pet. Ten overvloede werden opkomstproeven
genomen met beide fracties onder gunstige
cutuuromstandighedenwaarbij ook he* fij
nere zaad tot gezonde jonge kiemplanten
bleek te kunnen opgroeien. Toch moet daar-
aan onmiddellijk worden toegevoegd, dat de
kiemplanten uit het fijnere zaad zich' minder
forsch voordeden, dan die van het grovere
zaad afkomstig, zoodat ik mij zeer goed kan
mdtnxen, dat bij ongunstige cultuuromstan-
digheoen, zooals in de praktijk vaak voorko
men, de minderwaardigheid van het fijnere
zaad meer op den voorgrond treedt.
Een tusschenweg, die wellicht in de toe-
komst mei succes te bewandelen zou zijn is,
dat bijv bij re reiniging van krotenzaad als
grens wordt aangc-nnnen de zeef van 3.1
mm Vvat daarop achterblijft, wordt dus als
volwaardig aangtven. Daarnaast zou dan
echter bepaald kmnen worden het percentage
zaad, dat door de 3 mm zeef valt, doch op de
2.7 mm. zeef blijft liggen. Is het percentage
van dit twijfeizaad minder dan of gelijk aan
een te stellen maximum, dan zou dit kleine
percentage fijnere zaad, dat ten slotte de ge-
heele partij gect: onooglijk uiterlijk zal geven,
-nog als volwaaidig zaad bij het andere kun
nen werden berekend. Is echter meer fijn
zaad aair-vfzig dan het vast te stellen toelaat-
baar maximum-percentage, dan zou of het
meerdere, of het geheel als afval in rekening
kunnen worden gebracht. U gelieve mij goed
te begr.'pen: bovenstaande beschouwing heeft
alleen ten doel om een uitweg te vinden, ten
eiiule uit de impasse te geraken. Op de voor
;?e. de wijze zouden zoowel de belangen
d<_r contractfirma's als die der contracttelers
voldoende worden behartigd.
Ook bestaat de mogelijkheid, dat het zal
blijken, dat voor de verschillende varieteiten
krotenzaad nog een verschillende beoordee-
lmgsschaal zal dienen te worden aangelegd,
alhoewel ik voor mij geloof, dat de verschillen
van dezelfde varieteit in de verschillende
oogstjaren minstens even groot kunnen zijn
als de verschillen voortspruitend uit de va
rieteit.
Het boven medegedeelde geldt natuurlijk
ever.eens voor andere soorten contradzaad;
bii de eene soort in sterkere mate dan bij de
andere. Bij spinazie bijv. is het bepaald nood«
zakelijk om het kleine zaad te verwijderen;
dii toch heeft meerendeels zoo goed als geen
kiemkracht (ongeacht nog het vermogen om
tot krachtige plan-ten op te groeien), zooals
daarvoor aangezette kiemproeven herhaalde
lijk hebben uitgewezen.
Bij radijs en koolzaad daarentegen is de
kiemkracht vaak nog ruim voldoende, doch
dan gelden weder bovenstaande beschouwin-
gen.
5. Een vijfde algemeen geschilpunt is vol
gens bijn-e meening nog steeds gelegen in het
toelaatbaar vochtgehalte, waarbij de teler
nog te veel vasthoudt aan het standpunt „wat
kan ik leveren zonder extra drogen", de con
tractfirma daarentegen steeds weder de on
dervinding opdoet, dat alleen werkelijk goed
droog zaad gescbikt is voor bewaring in zak-
ken op langen termijn, zonder gevaar van
aantasting door schimmels of mijten en van
terugloopen van de kiemkracht.
Het ware daarom zeer te wenschen, dat bij
den eerstvolgenden oogst eens op iets ruimere
schaal proeven werden genomen. om meet
inzicht te krijgen in dit belangriik vraagstul:
Dit inzicht is niet te verkrijgen door het her
haaldelijk achtereen bepalen van de kiem
kracht van monsters met opklimmend vocht
gehalte, ten einde daarvan den teruggang te
constateeren, doch is daarvoor noodig het
verloop van de kwaliteit van het zaad in de
na tuurlij'ke verpakking na te gaan, dus het op-
iossen van de vraag hoe zaad van verschll-
Jend vochtgehalte zich houdt als het in groote
stapels ligt opgezakt. Om dit nauwkeurig na
te gaan. zou een geheel werkplan moeten wor
den verkregen. Doch thans genoeg daarover,
ik was reeds te lang van stof. Alleen tot slot
nog een korte bemerking, die van practische
waarde kan zijn. Het is mij bij het inzien van
meerdere kortingsberekeningen al.meermalen
opgevallen, dat bij vochtkortingen de con
tractfirma's zich te kort doen. Is b.v. bij bie
tenzaad de vocht grens 13 pet. met 2 pet. sps
ling, dan beteekent dit, dat zaad met 14.5
pet. vocht nog niet voor'vochtkorting in aan
merking kemt; bij zaad van 15.5 pet vocht
daarentegen moet niet 0.5 pet. doch 2 5 pel.
dat er iets op zijn familie viel aan te merken.
Natuurlijk dat die net zoo goed haar zwarte
schapen telde, als iedere andere; maar die
dingen blijven immers altijd een publiek ge-
heim. Evenmin kon de weduwe bezwaar heb
ben tegen George's godsdienstige opvattin-
gen, waarin hij gewcon het voetspoor van
zijn vaderen volgde; of tegen zijn manieren,
zijn uiterlijk, zijn ontwikkeiing; dit was alles,
gelijk verwacht kon worden van een jongen
man, die zijn eigen weg moest maken. Maar
juist dit, was in haar oog het onoverkomelijk
bezwaar dat George arm was en zeker wel
arm blijven zou, daar hij 't immers nooit
veel verder dan klerk zou kunnen brengen,
omdat het hem aan het geld ontbrak, ergens
een deelgencotschap te koopen. En wat dit
bezwaar nog in niet geringe mate verergerde,
hij hield Elsie af va,. twee andere rijke pre-
tendenten, die sleehts op een enkel aanmoedi-
gend woord van Elsie wachtten, om zich uit
te spreken. De een was een rijke oude heer,
naar wiens gedrag men niet langer onder
zoek hoefde te doen; de ander, een rijke jonge
man, wiens gedrag er met zijn huwelijk on-
getwijfeld op verbeteren zou. En bovendien,
de schitterende positie van haar oudere zuster
zou haar immers een voorbeeld zijn. Wat
moest dit allerliefste jonge meisje zich nu als
't ware vergooien aan een huwelijk met een
man, die sleehts twee-honderd pond per jaar
inkomen genoot en niet eens veel uitzicht had
op wat beters.
Er zijn sommige families, waar de aanbid-
ding van den Mammon erfelijk is. De Arun-
dels waren altijd City-menschen geweest. Ze
trouwden in City-families, nu al tweehonderd
1 gekort worden, cferfialve bij vochtgehalten
hooger dan 15 pet. wordt vanaf de vocht-
grens gerekend zonder inachtneming van de
speling.
En hiermede, Mijne Heeren, zal ik mijne
beschouwing over dit onderwerp afbreken.
doch stel mij gaane bereid daarover verder
met U van gedachten te wisselen. U geve zich
er wel rekenschap van, dat de contraetteelt-
controle nog maar in hare eerste kinder-
schoenen staat en dat het onze taak is, om
haar met vereende krachten op te bouwen tot
een bruikba'ar, alle partijen bevredigend, con-
trolesysteem.
(Wordt vervolgd.)
ProvinciaaB nieuws
UIT BERGEN.
Vervolg Raadsvcrslag.
Volgnummer 60. Zonder hoofdelijke stem
ming werd goedgevonden de vergoeding aan
de veldwachters voor het gebruik van een
eigen rijwiel onveranderd te laten.
Volgnummer 91. Biijkens het rapport der
Commissie voor de Begrooting konden eenige
raadsleden zich niet vereenigen met de ge-
raamde kosten van een eigen keuringsdienst
voor vee en vleesch. Zij waren van meening
dat de inrichting zooals B. en W. zich die
voorstelden, onvoldoende was, en wenschten
te worden ingelicht wat of B. en W. zonder
kool- en steriliseerinrichting en zonder gele-
genheid tot export van afgekeurd en gedeel-
telij-k afgekeurd vleesch denken te doen me*
besmette varkens, leoeien met vinnen en runde-
ren met gesloten t. b. c. Een lid meende dat
de verzekering van varkens gevaar liep. En
kele leden vonden het voorgesteld-e salans
van den hulpkeurmeester schromelijk laag en
vroegen of B. en W. voor een zoo verantwoor-
delijke positie een jaai"wedde van /2000.
een gced loon vonden. Zij waren van meening
dat indien de slachtinrichting werd uitgebreid
en zou voldoen aan de noodzakelijke eischen,
geen sluitende explo-itatierekening zou zijn te
maken.
Het meerendeel der leden wenschte zijn
stem voor te behouden alvorens hij volkomen
met d-e plannen van B. en W. op de hoogte
was gesteld.
De Voorzitter antwoordde namens
B. en W., dat de bestaan-de slachtinrichting
tot heden had voldaan aan redelijke eischen,
doch moest nu het bedrijf zulks wenschelijk
en mogelijk maake, warden uitgebreid en vev-
beterd. zoodat zij zeker nog beter zou vol
doen. Een koelinrichting en sterilisator waren
tot heden niet nodzakelijk gebleven. Burge-
m-eester en Wethouders achtlen het 't beste
dat belanghebbenden in voorkomende geval
len in het Alkmaarsche abattoir lieten steri -
liseeren, zooals thans gebruikelijlc is en ook
vanuit andere plaatsen geschiedde. Mocht
zulks niet mogelijk of bezwaarlijk blijken, dan
kon van gemeentewege een sterilisator wor
den aangeschaft, waarvan de aanschaffings-
kosten c.a. 200 bedragen.
Door de slagers werd wel een koelinrich
ting gewenscht. Onderzocht werd of zulk een
inrichting rendabel kon zijn. De noodige ge
gevens zullen den Raad worden voorgelegd.
De Voorzitter achtle het wensche
lij-k om geen overhaasten stap te doen, deze
zaak los van de verdere slachthuisplannen ie
houden.
Er werd door B. en W. geen bezwaar in
gezien van gemeentewege te zorgen voor ex
pedite van vleesch naar Artis tegen vergoe
ding der kosten.
Ook van de n-oodslachtplaats ken thans een
ontwerp worden overgelegd. In verband met
de raming der kosten werd door B. en W. de
kapitaalpost in de begrooting van 2200 ge
bracht op /2700, waarbij was inbegrepen de
noodige rioleering en een bergplaats voor
mest, waarbij nog een sluitende rekening ver
wacht mocht worden, zooals uit de begroo
ting bleek. Ten overvloede werd no»; ewezen
naar het schrijven van 13 April 1^26 van
den Inspecteur der Volksgezondheid, belast
met het toezicht op de naleving van de
Vleeschkeuringswet. waarbij werd medege-
deeld dat het abattoir reeds in hoofdzaak aan
de gestelde eischen voldeed en bij wijziging
met betrekkelijk weinig kosten aan doelmatig-
heid zeer zou winnen. Het werd zeer wel mo
gelijk geacht een sluitende exploitatiereke-
ning te houden, indien naar een doelmatige
inrichting gestreefd werd. Of zich tegen het
voorgedragen salaris geschikte sollicitanten
voor de positie van hulpkeurmeester zouden
rnelden, kon worden afgewacht.
De heer S w a a g vond het antwoord
van B. en W. n-iet bevredigend. De Commissie
had het over het salaris van den hulpkeur
meester gehad en spreker had het wenschelijk
geacht, dat het uitgetrokken salaris van de
zen ambtenaar met f 100 of f 150 werd ver-
hoogd De qualificatie van schromelijk laag
was niet door hem gencemd. Spreker had
jaar lang. Er waren Lord Mayors en andere
magistraten onder hen geweest. Enkele van
hen waren rijk geworden; sommigen heel rijk
die failliet mochten zijn gegaan, waren gauw
genoeg uit het oog verloren. Het geld-maken
zat hun in het Moed. Ze praatten steeds over
geld. Daarom waren ze niet onbeschaafd,
maar ze maten iemands waarde af naar het
geld, dat hij naliet.
De vader van Elsie een jongere zoon van
den rijksten tak van d familie begon met een
aardig fortuintje en was de jongste deelge-
noot in een handelshuis. Hij begon juist heel
aardig carriere te maken en had alle hoop,
misschien een drie-kwart miilioen na te laten,
teen hij op vijf-en-dertigjarigen leeftijd plot-
seling overleed, waardoor zijn weduwe niet
veel meer dan het oorspronkelijke fortuintje
had, dat in ieder geval toch nog groot ge
noeg was om met haar drie kinderen in Pern-
bridge Garden te wonen.
Wat den zocn overkwam is ons bekend. Hij
ging in drift en had nooit meer iets van zich
laten hooren. De oudste doch ter had op haar
twee-en-twintigste jaar het geluk ten huwelijk
te worden gevraagd door den broer van haar
voogd, een weduwnaar met een kolosaal ver
mogen. Hij was veert'ig jaar ouder dan zij;
maar hij was immers zoo rijk. Hij had zijn
fortuin gemaakt door handel in jutte op uit-
gebreide schaal. Hij was tot ridder geslagen,
zoodat hij zijn vrouw een titel, een groot in
komen, een huis in Palace Gardens, paarden
en rijtuigen had geschonken, kortom a] wat
het wereldsche vrouwelijk hart maar bekoren
kan.
(Wordit vervolgd).
17. 1927