Alkmaarsche Courant
^sasaaasssgBeia
aiBBB
m iTXiitox.
a
s
S
Hit de uatuur.
Wie is Edmnnd Gray
SElBBlLiEa
0
0
0
0
0
Hentltra Negen an Twintigste Jaargang.
Maandag 24 Jamiari.
Sftadssiie&sws
0
1J00B000000SB00SH0000B0B001
Wo. 19. 1527
gevleugelde wintergasten
AAN DE NOORDZEEKUST.
Wanneer we des winters aan het strand der
Noordzee vertoeven, of liever nog ronddoh-
beren op enkele kilometers van de kust, dan
kunnen we daar een geheel andere vogelwe-
reld verwachten, dan in den zomer. Nu toch
zijn aanwezig verschillende vogelsoorten, die
haar broedplaatsen binnen den poolcirkel
hebben, of zich vermenigvuldigen op de rot-
sen, die we in of bij ons land te vergeefs zoe-
ken. En dan zullen we rijker vogelleven vin-
den bij de Wadden-eilanden, dan meer naar
het Zuiden, omdat er bij ebbe in de zeegaten
vele droogvallende zandplaten zijn. In
gedachten vertoeven we er.
Over de ondiepten en de gedeeltelijk droge
fronden vliegen hoofdzakelijk Kleine Zee- of
tormmeeuwen, die bij hooge vloeden bij dui-
zenden op de weiden verblijf kunnen houden.
Ook mooie Mantelmeeuwen met leizwarte
mantel- en vleugeldekveeren en Zilver-
meeuwen, met zachtblauwe vederen op de
bovendeelen, kan men liier t'nans in grooteie
hoeveelheden aantreffen, dan in het zomer-
getijde. Misschien bevindt zich onder die alle
ook een Kleine Manic neeuw, doch om de
jdentiteit vast te stellen, zouclen we er heel
dicht bij moeten zijn, want deze soort is naar
(yeinig kleiner dan de grootere Laris marinus,
fceeft volkomen eenzelfde vederkleed en is
hoofdzakelijk te herkennen aan de kleur der
pooten, die geelachtig is, tervvij! die bij de ge-
wone Mantelmeeuw bleek vleeschl.leurig is.
Tusschen de meeuwen, die we steeds gaarne
zien, ontwaren we er een van bijzondere
grootte. Gelukkig komt zij dicht bij ons
Kings, zocdat we duidelijk kunnen waarne-
men, dat ze geheel witte slagpennen heeft. De
snavel is okergeel met rood aan den hoek
van de onderkaak, de pooten zijn blauwach-
tig. Alle vederen zijn zuiver wit, behalve de
mantel- en de vleugelvederen, die een licht-
biauwgrijze tint hebben. We hebben hier te
doen met de grootste onzer meeuwen, Burge-
meester of Larus laucus geheeten. 't Is wel
een tameliike zeldzaamheid, een voorwerp
dezer soort in dit volmaakte kleed aan te
treffen, want gewoonlijk zijn het jongen, die
hier vertoeven en die kenbaar zijn aan hun
bruinwitte vederen, voorzien van zwartere
vlekken. 'e kleine Burgemeester of Larus
leucopterus, die veel minder groot is dan La
rus glaucus, vertoont zich nog zeldzamer bij
on?.
Wanneer we wat verder in zee komen,
vermindert het aantal meeuwen langzamer-
hand. Daar vliegen nog enkele voorwerpen,
die aanmerkelijk kleiner zijn dan de zooeven
bezichtigden Burgemeester. 't Zijn meeuwties
met een weinig uitgesneden staart en een
zwarten kraag aan den grond van den ach-
terhals. Hadclen we zoo'n meeuw in handen,
dan zouden we kunnen zien, dat aan de poo
ten geen achterteen aanwezig is, doch wel een
Islein stompje. Hiernaar heet de soort Rissa
tridactylus of Drieteenige Meeuw. Men zou
dan ook kunnen zien, dat de snavel citroen-
geel en de mondholte fraai rood is.
We moeten bekennen, dat zoo vcr van de
kust niet heel veel vogels voorkomen, waarom
we't strand maar weer naderen. liier zullen
we acht geven op vogels, die meer zwemmen
en duiken, dan vliegen.
We zien hier alleen eenige Aalscholvers
(Phalacromrax carbo), kenbaar aan het
zwart van het vederkleed en in vlucht vooral
daaraan, dat ze met regelmatige vleugelsla-
jen laag over het water vliegen.
Ze trekken aan ons vaartuigje voorbij, om
misschien een poosje rust te gaan zoeken op
het strand. Vliegen doen d^ne groote vogels
uitstekend, maar ook duiken en zwemmen
doen ze als de besten. De voeten zien er
eigenaardig uit, daar tusschen al de vier
teenen zwemvliezen zijn. Zulke voeten heeten
roeivoeten, ter ond scheiding van zwemvoe-
ten, waarbij twee zwemvliezen tusschen de
drie voorteenen aanwezig zijn, zooals bij
alle eenden, ganzen en zwanen het geval is.
In het bezit van roeivoeten is ook de Jan
van Gent (Sula bassana), van welke vogel-
soort daar een jong voorwerp rondzwemt.
Dat het dier rog jong is, kunnen we zien
aan de zwartbruine kleur der bovendeelen,
welke donkere kleur met tal van witte vlekjes
als bezaaid is. Bij de uitgekleurde dieren ziin
alle vederen wit, behalve de groote slagpen
nen en de vederen van den vleugelduim, die
zwart zijn.
Nu we aandachtig rondzien, bespeuren we
ook nog een vogel, die telkens naar beneden
duikt en eenige meters verder weder te voor-
scmjn Komt. met onze kijkers kunnen we goed
zien, dat het een voorwerp is van Urinator
septentrionafis of Roodkeligen Zeeduiker.
Dit dier ontleent zijn naam aan een ruitvor-
mige roode vlek aan den onderhals. Men
vindt evenwel in de nabijheid van ons land en
somtijds ook in de binnenwateren aan de
kust meestal alleen jongen van deze vogel-
soort. Zij missen nog de roode vlek en ken-
merken zich door een groot aantal kleine
witte vlekken op rug en vleugels. Duiken
doen deze vogels uitstekend, vliegen evenwel
heel slecht. Ze broeden in Noorderlijke stre-
ken en vertoonen zich bij ons alleen des win-
t s. De tocht van de broedplaatsen naar hier
en omgekeerd geschiedt grootendeels zwem-
mende. De pooten van deze vogels zijn sterk
samengedrukt 1 met zeshoekige schildjes be-
kleed. De drie groote voorteenen zijn door
zwemvliezen vereenigd, terwijl de achterteen
van een vliezigen zoom voorzien is.
In deze wateren komt ook wel eens voor
een exemplaar van den IJsduiker (Urinator
glacialis) cn van den Parelduiker (Urinator
arcticus). Van beide soorten treft men hier
bijna nimmer voorwerpen in het volmaakte
kleed aan.
Zwemmen daar niet eenige Aiken (Alca
torda) langs ons scheepje? Aan het veder
kleed zou men het wel zeggen, doch we zien
al dadelijk aan de veel langere snavels, dat
we met een andere vogelsoort te doen hebben.
't Zijn voorwerpen van de Zeekoet (Uria lom-
via), die overigens in vorm, vederkleed en
levenswijze bijna geheel met den Alk over-
eenstemt, en zich aan ook nauw bij deze vo
gelsoort aansluit. Van September tot April
woont de Zeekoet aan en nabij onze stranden,
en meermalen heeft men er een vetscheiden-
heid onder aangetroffen, die zich kenmerkt
door witte oogleden en wit langs den boven-
zoom van de oorstreek. Deze soort wordt ge-
naamd Basterd-Zeekoet (Uria lomvia var.
Ringvia). Van nog een andere Zeekoet, de
Groote Zeekoet (Uria brunniehi), wordt af en
toe verhaald, doch deze soort is bij ons zoo
zeldzaam, dat we haar bijna niet onder de
Nederlandsche vogels durven rekenen, en
het dus wel een bijzonder fortuintje zou zijn,
wanneer we hier een exemplaar op onzen
tocht aantroffen.
Nu we het strand weder genaderd zijn,
zien we nog uit het water op het droge stap-
pen een soort al je met verbazend breeden,
roodgekleurden bek. 't Is een Papegaaiduiker
(Fratercula arctica), Langs de kust zwemt
een IJseend, die er in het bruidskleed met
haar verlengde middelste staartpennen zoo
keurig kan uitzien.
Op het strand trippelen strandloopers,
stellig drieteenige (Calidris arenaria), die
minstens twintig pasjes in de seconde maken.
We stappen uit ons bootje en bevinden ons
weldra in ae duinen, waar we weer andere
vogels zien, doch deze zullen we later eens
bekijken en zoo naderen we al weer lang-
zaam den tijd, dat de broedvogels hier weer
j in actie komen en we den winter, dien we tot
i heden als een kwakkelwinter hebben te be-
I schouwen, als voorbij kunnen rekenen.
J. DAALDER Dz.
LEZING NEDERLAND-FRANKRIJK.
Zaterdagavond hield-de heer Henry Asse-
lin, mebre de la Societe des Gens de Lettres,
in de Unie eene causerie over „Charles Bau
delaire et les Fleurs du Mai".
Sedert negen jaar is deze schrijver eigen-
lijk pas publiek eigendom geworden. Daar-
voor, en vcoral tijdcns zijn leven, hebben
slechts zeer weinigen hem begrepen. Dezen
avond zal over den d i c h t e r Baudelaire
gesproken worden en wel speciaal over den
dichter van Les Fleui's du Mai, hoewel ook
de prozaschrijver van zeer veel belang is;
zijn critisch werk (over schilderkunst, over
muziek) is van blijvende waarde. B. werd
dikwijls beschouwd als een atheist, een deca
dent type, een soort zedelijk monster, maar
tegenwoordig begrijpen wij hem beter. hij
was een genie, voortdurend in strijd met het
kwaad in zich zelve, dat toch telkens weer de
overhand kreeg. Zonder eeuwen katholicisme
die vooraf gingen zou dit „oeuvre baudelai-
rienne" niet ontsiaan zijn. Verder was hij
een groot idealist; het is absoluut verkeerd
om hem als een voorganger van het realism?
te bestempelen, ondanks eenige realistische
verzen.
Gcboren in 1821, gestorven in 1867 leefde
hij dus ongeveer in den tijd van het tweede
keizerrijk. Tijdgenooten waren Balzac, Hu
go, de schilder Delacroix, de musicus Berlioz.
Hij was de zoon van een vader van 62 jaar
en een moeder van 28; misschien dte oorzaak
van zijn onevenwichtigheid. Toen hij zes
jaar was stierf zijn vader en zijn nog jeug-
digc moeder hertrouwde met een officier,
den commandant Aupick. B. vergaf het zijn
moeder niet en hij heeft zijn tweeden vader
altijd gehaat, hoewel deze hem volstrekt niet
slecht behandelde. (Eerst na diens doodver-
zocnde B. Ficn met zijn m&edcr, van wie hij
in den grond zeer veel 'uUd). Na zijn studie
zond zijn tweede vader hem "-p reis, ook al
omdat men nwt wist wat ami te vangen met
deze*, bijzonder moaWjfceii jongen. 1 -
zocht o. a. „lile Bcwbon" (Mauritius^ "W -
van invKftd zou zijn op zijn dichtkunst."l>ij
zijn terugivomst kreeg hij z'n vaderlijk en
ded, 75.000 frs., maar werd tevens onder
curateele gesteld, zoodat het hem telkens bij
kleine hoeveelheden tegelijk uitbetaald werd.
Dan, cp 22-jarigen leeftijd, begon zijn leven
van Parijzenaar en van „homme de lettres".
Hij nam de allures aan van een dandy en
ging om met Theodore de Banville, Leconte
de Lisle, Balzac, maar zijn werk kwam niet
onder hun invloed; dit was en bleef onafhan-
kel k. Zijn maitresse was een mulattin van
St. Domingo. Wel was er een didder's ver-
beelding noodig om in haar de bekoring van
verre landen terug te vinden. Hij bleef haar
zijn heel leven trouw.en noemle haar: „la
Venus noire". Daarnaast bestond zijn zui-
vere idylle met Mine. Sabatier, een schoone,
geestige Parisienne, die hij in zijne verzen
,,1'Ange" noemde.
n 1857 vei'scheen: Les Fleurs du mal"; het
bekende promes volgde, dat B. morcvel
zeer veel kwaad heeft gedaan, en zes gedich-
ten werden geschrapt. De dichter was zieke-
lijk, hij had zijn vaderlijk erfdeel opgebruikt
en prcbeerde met lezingen in Belgie nog wat
te verdienen. Dit werd een groote teleurstel-
litig. Te Namen kreeg hij de eerste emstige
waarshuwing dat zijn leven ten einde liep;
zijn dood1 volgde niet lang d'aarna, te Parijs,
in 1867.
In zijn werk ligt iets van een protect. Hi;
vcorspelt b.v. dat ecus de schilder Manet
beroemd zal worden en hij ontdekt wat de
muziek van een Wagner waard is. Verder
spreekt er uit zijne persoonlijke aanteekenin-
gen, die eigenlijk niet voor't publiek bestemd
wartsi, een groote goedheid, b.v. jegens zijne
moeder. Zijne dancly-achtige inanieren moe
ten beschouwd worden als een soort schilcl,
waarchter hij zijn eigen i k verbergt. Dat
komt wel meer vcor en B. was zeer gevoelig;
icderc ruv/ere opmerking deed hem pijn, zoo
als een open wc rde pijn doet, die met den
vinger v/ordt aangeraakt.
In de letterkunde is hij een zoon van Sha
kespeare; hem zelf kan men we! voorstellen
als Hamlet; verder is er de invloed van Ed
gar Pee, maar per slot van rekening staat
hij alleen en is onafhankeiijk. Tijdens zijn le
ven is hij niet van letterkundigen invloed
geweest, daarna eenigszxis op 't Symboiis-
me, maar zijn eigenlijke invloed begint eerst
nu.
„Les Fleurs du Mal" zijn de uitdrukkiug
van de menschelijke ellende; uit smart weet
hij schoonheid te scheppen.
V. Hugo zegt dat B. met dit boek: ..a cree
ua frisson nouveau" en Theophile Gautiei
uit zijn verontwaardiging over het proees:
„Comme si la flagellation du vice est le vice
'ui-meme". Vooral een verlangen naar iets
nbereikbaars spreekt uit de verzen lo. het
heimwee van een reiziger ver van zijn lam
en zijne vrienden, 2o. het verlangen van
iemand die thuis zit, naar verre landea vol
onwezenlijke bekoring, 3o. sterk verlangen
naar Schoonheid (Je suis belle, o mortel,
mme un reve de pierre), 4o. naar liefde;
vage droomen,~niet te, verwezenlijken En
verder is er te vinden zijn „Spleen". Vele ge-
dichien dragen dezen naam.
Eerst wife B. zijn boek „Limbes" noe-
men; toen „Les bienne", maar besloot einde-
iijk tot dezen eenigszins uitdagenden titei.
Spreker zou als titei „Spleen et Ideal" geko-
zen hebben, Tusschen deze twee begrippen
beweegt zich B.
Wil men iets meer weten van den dichter,
dan is het beste boek: Camilla Mauclair
Charles Baudelaire, sa vie. son art, son oeu-
vre et sa legende.
De lezing werd besloten door het prachtig
voordragen van enkrle gedichten, waaruit
bleek hoe veel muziek er in is cn in welke
mooie klassieke taal zij geschreven zijn
Benediction" „la Bcaute' '„la Chevelure"
„le Balcon" „la Mort des Amants" „Cleva-
tion", waarop een warm applaus den spreker
voor ziin belangw; kkende caucerie dankh-.
BLOEMENTENTOONSTELL.ING TE
ALKMAAR VAN 18 MAART—20 MEL
Het Hoofd-comite van bovengenoemde
tentoons'tdling hield Vrijdag met de verschil-
lende sub-comoiLsies een vergaderinig in het
Gulden Vlies.
Nadat de Voorzitter de vergadering heeft
geopend, doet de secretaris mededeeling .van
het groote aantal geschonken medailles en
tevens, dat de heer Commissaris der Koningin
in Noord-Holland het e e re-v o o r zit te rsch a p
van het Eere-comite heeft aanvaard.
De Voorzirter zegt, dat eenige duizenden
sluitzegels beschikbaar zijn en hoopt, dat al
ien ze op hum correspondentie zullen gebrui-
ken, om zooveel mogelijk publiciteit aan de
tentoanstelling te geven. De eatalogus zal
REGELMATIG EN OP
BEKWAME MANIER
ADVERTEERT IN DE
ALKMAARSCHE COURANT
voorloopig in 5000 exemplaren worden ge- Voor alle andere bezoekers is de toegang
drukt door de firma Jung en Van der Hoek. op dei. openingsdag f 1 per persoon; op
De advertenties zullen er zoo in worden ge- den eersten dag van een tijdelijke tentoon-
plaatst, dat zij het gedeelte, de tentoonstel-1 stelling 50 cent; op andere dagen 30 cent. De
ling betreffende, niet schaden. De omslag meeste Zondagen zal de entree .15 cent zijn.
Geautoriseerde verlaling naar het
Engelsch van Walter Besant,
door Me/. E. Hoogewerf.
„Maar ik vraag je: Wat kan je nu be
ginnen zonder geld. Als je eens even om
ge heen kijkt. Wat bezorgt mij dit huis,
met heel z'n inrichlmg? Geld. Wat geeft
ons voedsel en kleeren? Geld. Wat bezorgt
een mensch positie, macht, waardigheid?
Geld. Zijn sfand-ophouden is onmogelijk zon
der geld. Het leven wordt ellendig, als men
zich iedere, tot zelfs de kleinste luxe moet
ontzeggen, wegens gebrek aan geld. Zelfs de
Kunst, waar je je altijd zoo druk over maakt
kan alleen hoog blijven staan, als ze voor
geld beschikt. Ziekte kan je niet weren, zon
der geld. Je ergste straf in de toekomst zal
nog wezen, dat je kinderen afdalen tot dienst-
baar heid. Wat maakt den mensdi tot gebie-
der of tot ondergeschikte? Geld, geld, geld!
Dat jij zoo zeer veracht! Geld heeft alles
vxxir je gedaan. Je grootvader maakte geld;
ie vader maalct'e geld, ik maak geld. Vofhard
jij nu maar in je dwaasheid. Ten slotte, als
feet te laat is, zal je verlangen naar geld,
ber id zijn, alles te dcen voor geld voor je
man en je kinderen."
„Naar ik hoop zullen we genoeg hebben
Meer hebben we ook niet noodig."
,Och ja, dat is waar ook. Ik had gezegd,
dat ik er niet meer over praten zou. Maar
weer heb ik me laten vervoeren.
„Doe ge'iijk je wilt. Hier blijf je dus, tot
den dag van je huwelijk. En als je dan
trouwt, verlaat je dit huis en mij en je zuster.
Verwacht geen hulp van mij. Verwacht ook
geen erfdeel. Met mijn geld kan ik doen, wat
ik wil. Als jij verlangt arm te blijven, dan
zal je ook arm zijn! Hilda heeft me verteld,
dat je Maandag je voogd gaat opzoeken. Mo
gelijk, dat hij je tot rede brengt Ik zal geen
pogingen meer in het werk stellen.
Daarmee veriiet de verontwaardigde moe
der het vertrek en ging naar bed.
Daar het den volgenden dag Zondag was,
begaven de dames zich naar de kerk. Zwij-
gende liepen ze naast elkaar. De moeder nog
vol bitterheid en wrok, de dodder ook nog
steeds onder den indruk van de woorden die
er dien vorigen avond waren gevallen.
De preek, o, wonderbaar samentreffen!
handelde over het vergankelijke van aardsche
schatten en de ijdelheid van de werelddingen
Elsie hoopte, dat die woorden indruk zou
den maken, maar haar moeder scheen er in
het minst niet door getrofffeh, het was bij
haar als zaad op een rotsblok uitgestrooid.
Zwijgend liepen ze ook weer naast elkaar
naar huis, enzwijgend gebruikten ze haar
vroeg diner, waarna Elsie zich op haar ate
lier terugtrok. Hier gekomen huilde ze aller-
eerst eens goed uit. Dit schijnt een soort
troost, waar de meesten van haar sekse nog
1 al eens haar toevlucht toe nemen.
lokt al tot koopen uit en d'aarblj zal de prijs
slechts 15 cent zijn. Er komen enkele korte
artikelen in voor van de heeren E van der
Laan, Mr. Wendelaar en E. IT. Krelage. Dat
van den eerste handelt over het ontstaan van
onize voornaamste bolgewassen en zal in het
Nederlandsch, Engelsch en Duitsch gedrukt
worden.
De Voorzitter deelt tevens mede, dat het
Comiie het uitsluitend recht gekregen heeft,
in het midden-gedeelte der Wiihelminalaan
auto's en fietsen te stallen gedurende de expo-
sitie. De tentoonstel ling zal geopend worden
18 Maart. De heer Commissaris der Koningin
zal worcien uitgenoodigd, dit te doen. Aan
het Hoofdbestuur van bollencultuur en aan
het Hoofdbestuur der I<tm. Ned. Mij. voor
tuinbouw- en plantkunde is opgave ge-
vraagd van jury-laden. De vergadering laat
aan het Hoofd-comite over, de voorgedrage-
nen alien of gedeeltelijk uit te noodigen.
Besloten wordt, de eerste tijdelijike tentoon-
ateMing te houden van 18 tot 24 Maart. Hier
worden getoend, alferlei geforceerde bolge
wassen. Het Comite zal, zoo noodig, voor
opst-elling en aankleeding zorgen.
Op 26 en 27 Maart zal een tentoonstcfling
worden gehouden van de bolgewassen, aan
de Alkmaarsche jeugd uitgereikt.
Daar ongeveer 9000 tulpecbol'len zijn uit-
gegeven, hoopt het Comite op een ffinke in-
zendirug van goedgekweekte planten, te meer,
daar het aan de noodige wenken niet heeft
outbroken.
De tweede tijdelijke tentoonsteling zal
plaats hebben van 17 tot 22 April. Aalsmeer
zal hier zijn schitterende gewassen zenden.
Bovendien worden gevraagd groepen van
500, 300 en 200 darwin-tulpen en narcissen.
Hiervoor zullen geldpirijzen beschikbaar wor
den gesteld. Mocbten van andere bolgewas
sen ook uitmuntende collecties worden aan-
geboden, dan heeft de jury het recht, ook
hieraan geldprijzen toe te kennen. Op deze
tweede tijdelijke tenfoonsielling kan ook
bindwerk worden ingezonden.
In het laatst van April zal in overleg met
de vereeniging voor Vreemd !ingenverkeer
een bloemencorso worden gehouden, dat op
het tentoonstc 11 ingsterrein wordt opgesteld.
Het Comite zal trachten van het Hoofdbe
stuur opih ffing van het snijverbod te ver-
krijgen voor de kweekers, die hun tulpen en
narcissen kosteloos ervoor wilten leveren.
Afgestroopte hyacinten zullen evenzoo be
schikbaar zijn.
De derde tijdelijke tentoonstelling omvat
interieuirs, winkel-etalages en vrije inzendin-
gen en wordit begin Mei gehouden.
De vierde tijdeliiike tentoonstelling valt in
de eindweek en laat alferlei afgesneden bui-
tengoed zien.
De tentoonstelling zal dagelijks geopend
zijn van 10 tot 5 uur. Een persoonlijke door-
loopende kaarr voor de geheele tentoonstel
ling kost 2.50 -J- 50 cent stedelijke belas-
ting.
Vrijen toegang met een dame ontvangen de
leden der Alkmaarsche afdeeling van de Mij.
voor Tuinbouw- en Plantkunde en van bollen
cultuur.
Vrijen toegang hebben ook de leden der
verschillende commissies, de jury-leden, de
inzenders en een knecht van de inzenders.
Alle leden van Bollencultuur en van de
Ned. Mij. voor tuinbouw- en plantkunde,
wonende benoorden het I J, kunnen een per
soonlijke vrijkaart krijgen voor de geheele
tentoonsteling, mits zij dit tijdig aan hun af-
deeliings-secretaris opgeven en daarbij 50 ct.
voor stedelijke belasting betalen.
Op tafel lag een brief van mr. Dering.
Waarde Pupille!
Ik word er daar aan herinnerd, dat je
morgen meerdei-jarig bent. Eveneens herin-
nert Hilda er mij aan, dat je van plan bent,
een gewichtigen stap te doen, tegen den zin
van je moeder. Kom dus Maandag om tien
uur eens bij mij, dat wij de zaak wat nader
bespreken kunnen.
Je toegenegen voogd.
Uit dien brief viel niet veel troost te put-
ten. Ze hoefde ook niet te vragen welken weg
hij wel zou volgen. Dit beloofde dus weer
een twistgesprek. Of neen, dat niet. Ze zou
maar kalm aanhooren, wat hij te zeggen had
en hem dan haar voornemen mededeelen.
Op den ezel stond een bijna-voltooid por-
tret in pastel, naar een fotografie. Het por-
tret was van haar voogd. Het leek goed,
want het droeg volkomen de streng-onderzoe-
kende uitdrukking die den notaris hem eigen
was. Met een enkele streek maakte zij de lijn
om den mond minder stroef, waardoor heel
het gelaat veel welwillender van uitdrukking
werd.
„Kijk", zei ze. „Als u er nu maar zoo uit-
zag, inplaats van als op uw -portret, dan zou
ik in het geheel niet bang zijn voor wat u te
zeggen had. En ik zou u wel zoo rnooi weten
te bepraten, dat u George's salaris verdub-
belde en beloofde, met moeder te spreken.
Lieve oude man! Toe! Doe dat nu!
Dan zou ik u kunnen kussen voor uw vrien-
deliikheid."
Alles met inbegrip stedelijke belasting.
Besloten wordit, enkele stands op de ten
toonstelling te laten en met den heer Mooij
overleg te plegen over het buffet.
De aanwezigen nemen op zich, het
reclape-biljet zoo goed mogelijk te versprei-
den, waarna de voorzitter de vergadering
sloot, waarbij opwekkende, ale krachten in
te spannen, dat de expositie een succes wordt.
BEGROOTING VAN DE NALATEN-
SCHAP VAN WIJLEN MEVR.
M. VAN DER OQRD0
VOOR 1927.
B. en W. leggenden Raad over de van Re-
genten van het Stadsziekenhuis ontvangen be-
grooting betreffende de nalatenschap van wij-
len Mevrouw M. van der Oord, voor 1927, en
stellen voor deze goed te keuren in ontvang
op/ 6451.35, in uitgaaf op 6403.90, met
een vermoedelijk batig saldo van 47.45.
SUPPLETOIRE BEGROOTING EN
REKENING BURGERWEESHUIS,
DIENST 1925.
In overeenstemming met de Commissie van
bijstand vcor de financien, stellen B. en W.
den Raad voor goed te keuren:
a, de suppletoire begrooting van het Bur-
gerweeshuis voor 1925 in ontvang en
uitgaaf op 2963.69, met toekenning
van een nader subsidie uit de gemeente-
kas van 1427.87
b. de rekening van de sub a genoemde in-
stelling over 1925, sluitende in ontvang
en uitgaaf een bedrag van 21407.26.
BENOEM1NG ONDERWIJZERES
GEMEENTESCHOOL Nr. 2.
Ter benoeming van een onderwijzeres aan
de Gemeenteschool nr. 2 in de vacature, ont
staan door het aan mej. N. Warner verleend
eervol ontslag, bieden B. en W. de navolgen-
de voordracht aan:
1. Mejuffrouw E. DE BOER te Oterleek.
2. C. DE GROOT te Anoa-
Paulo wna.
3. C. DE VISSER te Medem-
[blik-
B. en W. stellen den Raad voor tot de be
noeming over te gaan, behoudens geschiktbe-
vinding van de benoemde na geneeskundig
onderzoek, en het bepalen van den datum der
infunctietreding aan hun College over te la
ten.
OPHEFFING U. L. SCHOOL VOOR
MEISJES.
B. en W. deelen den Raad1 in bijlage no. 7
mee:
In den aanbiedingsbrief bij de ontwei'p-
gemeentebegrooting voor 1927 vermeldden
wij reeds, dat de opheffing der U.L. school
voor meisjes thans, naar het gevoelen der
meerderheid van ons College, een noodzake-
lijkheid is geworden en wij voornemens wa
ren U bij' een nader in te dienen voorstel in
overweging te geven deze school met in-
gang van 1 Augustus 1927 op te heffen.
Kennisneming van de intusschen bij ons
tegen deze opheffing ingekomen bezwaar-
schriften, welke wij voor U ter inzage zullen
leggen, heeft aan de meerderheid van ons
College geen aanleiding gegeven op haar
voornemen terug te komen. De geleidelijke
teruggang van het aantal leerlingen, zoo-
wel als de tegenwoordige bezetticg der
klassen geven h. i. alle aanleiding tot de op
heffing over te gaan, vooral waar in de te
genwoordige omstandigheden de uiterste zui-
nigheid geboden is, en hierdeor eene be-
langrijke bezuiniging kan worden verkregen,
zonder dat het openbaar uitgebreid lager on-
HOOFDSTUK V.
Er gebeurt iets.
Dien middag bleef Elsie op haar atelier,
waar ze niet gestoord werd. Er kwam wel
bezoek, maar dit was voor haar moeder. Nu
ze dit laatste besluit had genomen nu ze
haar aanstaande had beloofd, alles te trotsee
ren en het eenvoudigst-denkbare leven te aan-
vaarden, om ter wille van de liefde, voelde
zedien terugslag, waar de moedigsten zelfs
niet aan ontkomen als ze de schepen achter
zich verbrand hebben. Zoo doet de liefde lief-
hebbende harten lijden.
Maar de avond maakte weer veel goed.
Want toen ging ze George tegemoet en, in
zijn gezelschap, vergat ze al haar vreezen.
Samen gingen ze naar de kerk en de woorden
die ze daar hoorde, deden haar verbazend
goed. Ze schonken haar weer hoop en ver-
trouwen; ze voelde zich niet langer meer
zoo'n paria van de familie.
Toen ze de kerk uitkwamen was het nog
licht. Ze liepen daar dicht bij het plein om
en raken vol moed, over de toekomst, die hun
wachtte.
Niet lang duurde het echter, of het begon
te regenen en hiermee trok er ook een wolk
over Elsie's gemoed.
„George?" vroeg ze. „Zijn we een van bei-
den zelfzuchtig. Is het wel goed van mij, dat
ik je zoo neerhaal?"
„Maar dat doe je niet. Je haalt mij juist
op". De zelfzucht is aan mij, omdat ik maak,
dat je van zooveel afstand doet."
„0 neen! Dat is geen opoffering van mi;
George! Als je mij maar eens wat meed in-
spreekt. Want iederen dag hebben moeder en
Hilda mij verschrikkelijke dingen gezegd.
Den heelen dag heb ik mij ellendig gevoeld.
Ik denk dat dit kwdm van den strijd, dien ik
gisteren met moeder had."
„Je moeder zal weer heel anders tegen je
zijn, zoodra de kogel maar door de kerk is.
En Hilda ookt Die zal je haar nieuw rjtuig
en haar nicuwste japon willen laten zien.
Niemand bewondert en benijdt het rijke fa-
mflie-lid zoo zeer, als juist de arme bloedver-
wanten. Daarom wordt de kennis door vele
rijke families altijd nog aangehouden. En nu
zijn wij de arme familie natuurlijk
„Ja, dat begrijp ik. Nu, we moeten die rol
maar zonder morren aanvaarden."
Elsie deed haar best, om opgewekt te spre
ken, maar het kostte haar moeite.
„Zezal je enkel van haar oude japonnen
geven. En ze zal ons vragen op de kosten van
haar pasteien, maar die uitnoodigingen zul
len wijniet aannemen. O, Hilda zal wel weer
goed worden. Maar je moeder Hij
hield gauw in,wat hij bijna had gezegd. „Wat
je moeder betreft, Elsie, is er geen koppig-
heid, die op den duur niet uitslijt. Laat haar
den tijd. En als zij dan nog niet van opvat-
ting verandert welnu dan zullen we er
immers nog wel komen, zonder dat iemand
ons helpt".
„Ja, dat weet ik ook wel, George. Zoo
praat ik zelf ook! En toch houd ik altijd dat
soort schuldig gevoel over mij."
(Vvcvd1. remolga).
E H
moef gij adverteeren, Indian go
wanscht dat hot publiek uwzaak
zal verklezen boven die van uw
collega's.
Als gi) er prijs op stolt dat uw
zaak steeds meer en meer be-
kend wordt, is or ook maar een
middel: ADVERTEEREN.
En wanneer gi] eens een bijzon
dere advertentie wilt plaatsen
oi een speciale reclame-cam-
pagne wilt beginnen en ge zijt
het niet met uzelt eens, hoe te
handelen, wendt u dan eens tot
ons, we zullen u gaarne van
advies dienen.
19
as
173