AlKmaarsohe Oourant ■3® a a a a a a a a a a WANNEER GIJ EEN ZAAK GAAT BEGINNEN. a a a a a a a a a a a a a a FEU M.ETON. Wie Is Edmund Gray Megen en Twintigste ,'aargang. Wocnsdag 26 Jannnri. Vereemgiag van Oud-leerlingen der Bijks Landbowwwiiiterscliool te Schagen. ®®®H0000[ S ]®®s®a®0® ■3®®E@®® HAN DELS DRUKKERIJ N. V. v.h. HERMS. COSTER ZOON Ne. 21. "1927 DE TMIOPATIE-MGGELijKHEDEN VOOR NEDERLANDSCHE LANO- BOUWERS. Rede van den heer J. A. A. Hartland, directeur van de Emigra tie-central e Holland. Maandag vond in liet Noord-Hollandsch Koffiehuis te Schagen de tweeds bijeen- komst plaats van ae Vereeniging van Oud- (eerlingen der Rijkslandbouwwinterschool te Schagen. De voorzitter, de heer J oh. de Veer, opende de vergadering met een woord van relkoin, speciaal tot den heer J. A. A. Hart- land, directeur van de Emigratie-Centrale Holland te Den Haag, die zou behandddn het onderwerp „De- tmigratiemogelijkheden voor Nederlandsche landbouwers" De heer H a r 11 a n d, hierop direct het ■woord bekomende, dankte aliereerst den voorzitter voor zijn welkomstwoorden. Het verwonderde spr. niet dat het verlangen te Ikennen was gegeven, cm het onderwerp, dat hij zou bespreken, op een der cursusvergaoe- ringea te aoen behandelen, omdat er in de ilaa.ste jaren zeer druk over gesproken ,s Redenen, waarom er over emigraue ge- dacht en gesproken wordt, zijn; ie dat ae resultaten van den landbouw niet op voor- aitgang wijzeu, 2e de click Is bevolking van wis land. Wat het laatste betreft, wilde spr. met pes.lief in alie opzichten de meening onaer- schrijven als zou er overbevoiking bestaan. Op bepaalde gebieden is er een teveel aan bevolking, maar op alle terreinen is dit niet De bevolking van Nederland nam sinds 1870, van ruim 3 millioen tot 7 millioen toe. Dit is iets wat overdenking waard is. De laatste jaren is de ioename per jaar ruim 100.000. Jaarlijks wordt dus een groot tal handen aan de arbeidsmarkt to ego N'u is het een verheugena feit, dat Ncujr- tand het allergvoots1' gedeelte van deze men schen zelf in de bedrijven heeft kunnen op- nemen. Door verandering van landbouw in tum- bouw b.v. is het mogeiijk een groot aantal werkkrachten daarin onder te brengen. In verband o.a. met de droogmaking der Zuiderzee merkte spr. op, dat er zeer zeker werken zijn, die zijn toe te juichen, maar in de toekomst zullen alle werken toch nipt een zoodanig heil brengen, dat de landbouwer voor achteruitgang is gcvrijwaard. Het verheugde spr. op deze vergaderingen jonge boeren te zien Het zijn joist de land bouwers, die het eerst in aanmerking komen voor emigratie. Voor menschen buiten den landbouw zijn de kansen veel geringer. Spr. steld voorts in het licht dat Neder ianders van nature emigranten zijn, getuige verschillende Nederlandsche kolonies in vreemde lan den, reeds vele jaren geleden ge- sticht (b.v. Transvaal). Die eerste emigran ten hebben het buitengc-v, oon moeiijk gehad. Voor den oorlog, vervoigde spr., was er jaarlijks een vrij groot aantal emigranten nit Nederland. Na den oorlog is er een groo te verandering gekomen, omdat de kans van slagen voor den emigrant niet groot was en omdat de lust om weg te trekken niet aan- wezig was. Ook hier konden goede zalcen ge- maakt worden. loen echter de terugslag kwam is het aantal landverhuizers weer grooter gewordpn, dat weer verminderde toen Amerika zijn grenzen sloot uit econo'miscb oogpunt. Het lij'kt echter ook wel of bij het jonge geslachi na den oorlog de zucht en de aner gic om in een vreemd land een toekomst te scheppen veel geringer zijn geworden. Vele malen wordt daarover geklaagd door hen die betrekkingen hebben aan te binden in het buitenland. Voor verschillende functies in Indie zijn b.v. geen menschen te vinden. Dit wijst op een strooming onder't jongere ge dacht, dat zij het thuis gemakkelijker vinden rn dat zij geen ander land het hunne will en neemen. Een emigrant, vervoigde spr., moet aan be paalde eischen kunnen voldoen om zich aan andere omstandigheden te kunnen aanpas- sen. Hij moet werkelijk zijn bewoner van het land, waar hij zich vestigt, hij moet, wat zijn werkzaamheden betreft, een gedeelte van zijn Hollandsche gewoonien laten varen en volgen de gewoonten van het land, waar hij komt. In de eerste jaren dit zeer mocilijk en menschen, die a gemakkelijk kunnen aanpassen. u,met emigreeren, evenmin als mensciicn, die z.g. familieziek zijn. Voorts moeten zij doorzettingsvermogen hebben. lachtig procent van hen, die slechts een jaar b.v. in Canada zijn, verklaren des- gevraagd, dat zij gaarne weer naar Neder land terug zouden gaan. Waneer ze er ech ter eenmaal langer zijn, is dit aantal nog maar 20 nog later is er eigenlijk nie mand meer, die terug wil. De emigrant moet verder pioniersbloed in zich hebben; hij mag niet eigenwijs zijn; hij dient er rekening mede te houden, dat de om standigheden heel anders zijn dan in het va- derland. Voorts moet hij een bevolking vinden, die hem niet deprimeert, niet neerdrukt. Indien hij leven moet tusschen Soanjaarden en Ita lian en zal hij zich niet gerust gevoelen en zal groote moeilijkheden hebben om zich te han'dhaven. Ook Zuid-Afri'ka is niet gemakkelijk; hij meet daar leven als werkgever, opdat hij de inlandsche bevolking voor zich kan laten werken. Wat het klimaat betreft heeft men in Noord-Amcrika en Australie een zeer gun- stig klimaat, \yaarin Nederianders kunnen leven. De taal van het vreemde land moet niet te mceilijk aangeleerd kunnen worden. Fransch, Duitsch en Engelsch leert een Hollander gemakkelijk. Russisch, Spaansch enz. zijn zeer moeilijk en daarom past men zich niet zoo spoedig aan. Rusiand biedt misschien over'n 25-ta! jaren een toekomst voor emigranten. Siberie voor- al, maar op het oogenblik is vestiging nog niet aan te raden. De producten van den landbouw mogen niet te zeer verschillen met de onze, omdat men anders weer geheel opnieuw moet begin- nen om de cultuur van die landen te leeren. Voorts is het noodig dat de regeering van het land, waar men zich vestigt, voldoende stabiel is, opdat de rechtsorde worde gehand- haafd. Ik zal nu vemvgde spr. behandelen de verschillende landen, die voor emigratie in aanmerking komen. Aliereerst E u r o p a zelf Frankrijk: Naar Frankrijk ziin nogal wat Nederianders heengetrokken. Op het oogenblik zijn er ongeveer een 80-tal Neder landsche landbouwers, die er een bedrijf heb ben aangekocht. Van Nederlandsche zijde is een groote studie gemaakt cmtrent de mo- gelijkhdd van het plaatsen. van Nederland sche landbouwers. O.a. heeft ir. Van Balen, rijkslandbouwconsulent, een boekie er over geschreven, dat verkriigbaar is bij J. en H. van Langenhuizen te 's-Gravenhage. Verder bestaat de commissie-Van Rappard, die stu die heeft gemaakt omtrent de emigratiemo- gelijkbcid naar Frankrijk. De resultaten zijn nog niet groot, omdat de animo totnutoe niet groot bleek. De bedrijven loopen uiteen van 40 tot 100 H.A. Men moet echter niet beginnen voor men voldoende in het land is ingewerkt. Men dient de methodes dus goed te kennen. Een bezwaar is, dat er moeilijk hulpkrach- ten te vinden zijn, om op goede wijze de pro ducten binnen te krijgen. Dengenen, die van p'an zijn naar Frankrijk te emigreeren. moet ik dringend aanraden bij de hceren Mansholt en Zevenster inlich- tingen te vragen. Oostenrijk Misschien komt voor emigratie in aanmerking Oostenrijk, waar in sommige gevalkn door verdeeiingen der goe- deren gelegenheid is een goed bedrijf te krij gen. Voorzichtigheid is echter geboden en men moet over voldoende geld beschikken, om een bedrijf te kunnen aankoopen Spr. vervoigde daarna: Het is voorgeko- men, dat een regeering geld heeft moeten beschikbaar stellen, om het aan immigran- ten mogeiijk te maken naar hun land van her- komst terug te gaan. In Zuid-Amerika zijn groote bezwaren: onbetrouwhaarheid der lagere ambtenaren en veel beloften van de regeering, die echter niet uitgevoerd worden. In Rio Janeiro en Buenos-Ayres heeft men groote melkbedrijven opgericht. Z u i d-A f r i k a Wat Zuid-Afrika be treft, men heeft 15 tot 25.000 gulden noodig om daar een bedrijf te kunnen beginnen en het laatste bedrag is meer malen juister dan het eerste. Het klimaat is zeer gunstig en beter dan in Nederland, al heeft men dan ook veel met droogte te kampen. Er is op het oogenblik een commissie naar Zuid-Afri- ilillllllliia VOORDAM C 9, ALKMAAR, TEL. 3 zoo groot als Europa en het heeft circa 9 millicen inwoners. Er is dus nog plaats ge- noeg. De toestanden verschillen heel veel met die in Europa, in hcjofdzaak door het verschillen de klimaat. Voor een groot deel is Canada voor bewoning ongeschikt. Het landbouwge- deelte is zoo groot als West-Europa. Overdreven is het, als men zegt, dat het klimaat niet geschikt zou zijn. Wel zijn de zomcrs zeer warm en de winters zeer koud. Zoo wat de helft der bevolking leeft daar ook in de steden. De verhouding is ongeveer tle- zelfde als in Nederland (4258). Men heeft er jaarlijks 150.000 immigranten, waarvan het hoofdeontingent wordt geleverd door Engeland, Schotland en lerland. Voor menschen buiten den landbouw is het af te raden naar Canada te gaan. Ook voor kantoorbedienden is er geen emplooi, omdat die met de kantoorwerkzaamheden niet op de hoogte zijn. Canada heeft zelfbestuur, parlement en mi nisters, en erlcent den Engelschen koning als souverein. De landbouw wordt bsdreven in de meer Zuidelijke gebieden. De Noordelijke gebie -en zijn geschikt voor jacht op pelsdieren, hout- winning enz. Ook worden daar gond, zilver en steenko- len gevonden, welke industrie zeer vooruit- gaande is. Canada neemt de vierde plaats in voor wat betreft de waarde van den export. In 1926 be- droeg die waarde 1 milliard 3'08 millioen. De invoer bleef daar ver beneden Daar Canadeezen, mits zij geboren Cana- deezen zijn, vrij de Vereenigde Staten mogen binnenkomen, trekken velen van het jongere geslacht de Vereenigde Staten in, wat een groot bezwaar is voor de ontwikkebng van den landbouw. Quebec is van Canada het Fransch-Cana- deesche deel. Op het oogenblik is nog die ge- heele streek Fransch. Wel leeren de menschen Engelsch op school, maar een vrij groot deel kan met die taal niet overweg. Voor Neder ianders is dit gebied niet aan te bevelen en kn t er ook niet voor in aanmerking. Een feit is het ook, dat Nederianders liever bij Engel schen zijn ondergebracht dan bij menschen van een andere nationaliteit. Van Ontario is het Zuidelijk deel voor land bouw aan te merken. Men heeft er in hoofd- zaak gemengde bedrijven: haver,- aardappe- len, Luzern-klaver enz. In het Zuiden suiker- bieten en tabak. Nederianders, die 2 a 3 ja ren werkzaam zijn, hebben genoeg overg;-- spaard om werktuigen te kunnen koopen De bedrijven zijn van 2550 H A. De men schen leven in rpatigen welstand. Voorts heeft Canada zijn groote prairie, in cultuur gencmen door de spoorwegen sinds 1890. Het land is verdeeld in groote vierkan- ten van 1 mijl lang en 1 mijl breed, onder- verdeeld in 4 kwart-secties, ongeveer groot per stuk 64 H.A. Het pleit voor het land, dat er zonder be- mesting zoo vele jaren achtereen graan kan v/orden verbouwd. De Canadeescbe regeering, ingezien heb- bende dat het op den duur funest zou worden, heeft sterk gepropageerd voor melk- en zuiveb bedrijven en wisseling van gewas. Dat heef' invloed gehad en nu is er veel boterproductie in de prairie. Vijf- tot tienduizend koeien worden gehou- den door sommige veehouders. De gemengd bedrijven nemen sterk toe; vlas, groenvoer, zonnebloemen, erwtef. mangelwortelen, en aardappelen. Bij de Rockey Mountains zijn streken, die men om het andere jaar braak moet laten lig- gen, omdat anders verstuiving zou plaats hebben. Men past dan ook irrigaties toe, waarvan spr. echter weinig nut verwacht Die irrigaties eischen jaarlijks een bedrag van 4 dollar per 40 H.A. Het is dus niet mogeiijk, die te bevloeien op een- dergelijk groot com plex. Wat Britsch-Columbia betreft, daar is eeo zacht klimaat met weinig strenge winters. ter»- gevolge van den warmen golfstroom, die er langs gaat. De boutgroei is zeer goed, het fruitbedrijf belangrijk, export daarvan ge- scbiedt naar bijna alle werelddeelen. De prijsverschillen van den prond zijn vrij belanp-rijk (40 dollar en 701100 dollar). In Zuid-Ontario kan men met een bedrag van 5 a 6 duizend gulden wel terecht. Er be staan 10 tot 15-iarige termijnen. Men kan or echter vrijwel alles op credict koopen en dat rust als een vloek op Canada. Zes a zevenhonderd gulden is voor de eer ste uitgave noodig. als men door de regeering gesteund wordt. Men heeft een bedrag van 1000 tot 500 dollar noodig als minimum om behoorlijk te kunnen beginnen In den tijd van 2 jaren kunnen sommigen een bedrijf als het hunne beschouwen. Het ondenvijs in Canada is heel goed inge- richt. Waar 10 kinderen bij elkaar zijn, moet een school worden cpgeridit. De leertijd :s van 7—14 jaar. Ook bestaat er herhalingson- derwijs. Wat de belastingen aangaat, onder de 2000 dollar wordt men niet aangeslagen in de gewene belastingen. In elken staat is een landbouwhoogeschoo!, waar korte cursussen gehouden worden van 3 jaar (voor ingenieurs 5 jaar). De kos- ten zijn niet hoog. Voorts zijn er proefboerde- rijen, tvaar zaaizaadproeven genomen wor den enz. Verder bestaan er 19 proefstations. Ook is er een dienst van consulenten, die dc landbouwers van advies dient en proevel neemt. Nog zijn er de z.g. „United-farmers", die in het algemeen de belangen der boeren behartigen. Het zijn veelal ook poluieke orga- nisaties, die een vcrtegenwooraiger in het parlement hebben. De grcote hoevcclheden tarwe, die men is bezit heeft, zijn een gevaar, dat men gaat speculeeren en daardoor de markt bederft. lot nu toe is dit echter niet voorgekomen In 1924—'25 was het 81 millioen bushells, in 1925'26 bijna 200 millioen bushells. Van de 3000 zuivelfabrieken zijn er maai 500 cooperatief. Spr. heeft geen bewondering voor die zuivelfabrieken, doch meende, dat het wel beter kan worden. In 1924 werd ongeveer voor een bedrag van 3 millioen dollar aan fruit verkocht. Men moet niet naar Canada gaan met de bedoeling om rijk te worden. De rijke oom uit Canada waarvan men vroeger wel sprak, be staat in werkelijkheid niet Wat voorlichting omtrent emigratie be treft, merkte spr. het volgendc op. In 1924 is opgericht de Nederlandsche vereeniging Landverhuizing, die tot taak heeft de men schen voorlichting te verstrekken omtrent het land, waarheen men wil gaan. In 1923 kwam de Emigratie Centrale Hol land tot stand, waarvan spr. directeur is De ze werkt samen met de eerstgenoemcie veree niging. In Canada heeft men, omdat dit meer in het centrum der belangstelling staat, een. Geautoriseerde vertaling naar het t Engelsch van Walter Besant, door Mej. E. Hoogewerf. 19) Neen die is gehouwd met Sir Samuel den broer van mr. Dering. Hij is heel wat jaren ouder dan zijn vrouw, maar hij is zeer rijk." „0en mijn moeder?" „Ik geloof, dat die het goed maakt. Maar fk mag immers niet bij haar op bezoek ko men." „En mijn oude chef?" „Die houdt zich ook goed." „En, nu we in zooverre weer van alles op de hoogte zijn, laten we nu eens over zaken beginnen. Hoe is het afgeloopen met den dief- stal?" „Wat voor diefstal?" Het geval had plaats gehad, toen George aog maar net als klerk begon. Hij had er dan ook in het geheel niet meer aan gedacht. „Wat voor diefstal? Maar man!" riep Athelstan verontwaardigd. „Voor mij is er maar een diefstal in de heele wereldgeschie- enisDie diefstal van acht jaren geleden, waardoor een rijk man voor enkele honderden ponden beroofd werd, bracht een verandering te weeg in heel mijn leven. Ik trok de wijde wereld in en kwam daardoor in aanraking met het uitschot van de menschehid. En nog vraag je mij: wat voor een diefstal dat was?" „Het spijt mij. Het is nu een vergeten zaak. Niemand denkt er meer aan. Ik twijfel zelfs, m mr. Dering er nog wel aau denkt. „Maar wat werd er tenslotte ontdekt?" „Er werd in het geheel niets ontdekt. He- den ten cage weet nog niemand, wie het ge- daan heeft." „In het geheel niets? Dat valt me ge- weldig tegen! Is Ie cude Checkley dan nog niet door de mand gevallen?" „Er is niets ontdekt. De banknoten wsrden stopgezet, maar zi n nooit gepresenteerd Na vijf, zes jaren gaf de Engeische Bank mr. De- ring banknoten in plaats van de gestolene Meer kan ik er je niet van vertellen." „De banknoten werden nooit gepresen teerd? Wat heeft de schurk er dan bij gewon- nen? Ik hield het voor zeker, dat de waarheid al lang aan het licht was gekomen. En ik had mij dan ook vast voorgenomen om mr. Dering op te zoeken. Maar nu denk ik er niet aan. En m'n zuster zal nu ook niet als boet- vaardige voor mij verschijaen! Nog eens, dit valt mij zeer, zeer tegen!" „Maar Elsie kan je zien als je wilt." „Ja, dat is zoo, George," keerde hij ander- maal op het oude onderwerp terug. „Weet je precies de bijzonderheden van den diefstal?" „Er werd een vaische wissel aan de Bank gepresenteerd en die werd onmiddeliijk uitbe- taald." „De wissel", licrtte Athelstan nog nader toe, „was betaalbaar gesteld aan een onbe- kende van den naam Edmund Gray, en werd ook op diens naam gei'nd." „Zooals ik reeds zei, ik heb er toen maar zoo heel vaag iets van gehoord. Maar waar om ben je eigenlijk weggegaan? Je had moe ten blijven en het moeten uitvechten." •„Ik kon toch niet anders, dan mijn baantje opgeven, na wat de chef zeide? Hoe kon ik nu zijn werk blijven doen en zijn betaling ka vertrokken, die onderzock doet of de z.g. gei'rrigeerdif grouden in aanmerking komen voor vestiging van Nederlandsche landbou wers. In ieder geval geldt voor Zuid-Afrika, dat men een leertijd moet doormaken om zelf te kunnen beginnen. De ka-nsen om kennis op te doen, bestaan op de z.g. „training-farms'' en de hoogescholen, maar voor een Neder- lander is dit niet gemakkelijk, want men mrt te lang zonder verdienste leven. Vijf landbouwscholen bestaan er, waar de leerlingen twee jaren de lessen volgen. Deze beginnen ieder jaar in Januari. De kosten zijn 5 pond 60) per maand, met inbegrip van kost en inwoning. Dat wordt dus een vrij belangrijk bedrag. Ook getrouwde menschen kunnen er de cursussen volgen Dit kost dan 16 tot 24 pond per maand, waarvoor een ge- zin dan ergens anders in een pension wordt ondergebracht Ook kan men op de „training-farms" een opleiding krijgen, hetgeen 50 pond per jaar kost. Er bestaat in Zuid-Afrika gelegenheid land op te nemen in de gei'rrigeerde gronden, waartoe de regeering credieten verleent, zoo- dat men met een bedrag van f 10.000 een be drijf kan opzetten. Het verdient echter aan- beveling, dat men zelf over het geld beschikt, opdat men er niet heelemaal onderkomt. Er zijn boeren, die het heel goed hebben, maar als een algemeene basis is dit niet aan te nemen. Australie: Australie is een land waar- cp de aandacht van Nederland nog niet zoo zeer is gevallen. Het streven van dit land is zoodanig, dat het Britsch wil blijven. Men neemt er niet graag menschen van een ander origine op. Wel zijn er Italianen en Grieken, maar dit zijn menschen, die met minder ver- diensten tevreden zijn dan anderen. De loonen zijn over het algemeen vrij hcog. Zij bedragen f 60 a 70 per week Het leven is er wel auurder dan hier, maar over het algemeen leeft men er beter van dan hier. Volgens spr., die een bezoek gebracht heeft aan Australie, komt het Zuidelijk gedeelte voor vestiging van Nederianders in aanmer king. Het kiimaat is zeer gunstig. Winter komt heel weinig voor, zoodat de landbouw- werkzaamheden bedreven kunnen worden in den wintertijd. Het loonverschii in den winter en in den zemer is goring. Het beloopt van 8.59 tot 8.73 per dag. In Australie heeft men in verschillende streken veel veeteelt en akkerbouw. West-Aus- tralie heeft fruit-bedrijven. De kansen van slagen zijn het best in het Zuidelijk gedeelte en in Tasmania. Wat't Britsch-willen blijven van Australie betreft, thans heeft men ook al nicer en meer den wensch te kennen gegeven ook bewoners van het continent tee te laten en voornameiijk Nederianders en Skandinaviers. Het gouver- nement heeft verschillende kroonlanden ter beschikking die op gemakkelijk-e wijze te koo pen zijn. De afbetaling wordt verdeeld over 25 a 30 jaren. De eerste jaren is het bedrag maar heel klein. DeVereenigdeStaten :De Veree nigde Staten zijn altijd de landen geweest, waar de Nederlandsche boeren bij voorkeur worden toegelaten. Spr. schetste in het kort de wet op de slui- ting der grenzen, die in 1921 tot stand kwam. In 1924 werd het aantal op nieuw vastge- steld. Nu mogen jaarlijks binnenkomen 150.000 menschen. Daaronder zijn 1648 Ne derianders begrepen. Ongeveer 50 pCt. daar van kunnen landbouwers zijn. Er kunnen dus een 800 Nederlandsche boeren naar de Ver eenigde Staen emigreeren. Ongeveer 2 jaren moet men echter op de lijst staan, om 'n visum te kunnen krijgen. Voor menschen buiten den landbouw is die wachttjjd veel langer. Spr. stelde voor zijn lezing hier af te bre- ken, en alsnog gelegenheid te geven tot vra gen stellen naar aanleiding van dit eerste gedeelte. De heer E. Dz. Go vers vroeg hoe de heer Hartland dacht over de vestiging van Nederlandsche landbouwers in Zuid-Frank- rijk. De heer Hartland geloofde niet, dat Zuid-Frankrijk zich speciaal diaartoe leent. Beter leek hem Noord-Frankrijk. Na de heropening der vergadering bepaal de de heer Hartland zich meer in het bij- zonder tot emigratie naar Canada. In de laatste 25 jaren staat Canada meer in het middelpunt van de belangstelling. Het is geen paradijsals men er zich een toekomst wil scheppen, meet men dat zelf doen. Hulp wordt er niet geboden, zij het dan alleen bij plaatsing, voorlichting omtrent de gewassen en de werkwijze. Het land zelf is ongeveer blijven genieten, uadat hij mij kalm aan te verstaan had gegeven, dat de vervalsching slechts door twee personen gepleegd kon zijn en dat hij er aliereerst mij van verdacht?" „Zei mr. Dering dit waarlijk? Ging hij zoo ver met zijn beweren?" „Dus liep ik op het kantoor weg. En nu had ik nog thuis wel de ontknooping van het geval kunnen afwachten, maar mijn eigen familie. Nu je weet. Dus trok ik, in drift weg." „En ben je ook in drift weer terugge- keerd?" „Och, dat vuur blijft dan van zelf bran- den de." „Ik geloof ook wel, dat er eenig onderzoek werd gedaan naar dien Edmund Gray, maar ik weet niet, hoe lang het geduurd heeft en wien het was opgedragen." „Detectiyes richten niet veel uit, in zoo'n geval. Maar ik geloof, dat de chef de zaak niemand in handen wilde geven. Misschien kwam hij uit zich zelf al genoeg te weten, om overtuigd te zijn, dat Checkley het had gedaan. En misschien had hij geen lust zulk een oud-gediende te verliezen. Mogeiijk heeft Checkley uit zichzelven wel bekend. O, het staat mij alles nu weer zoo helder en duide- lijk voor den geest of het gisteren eerst ge- beurd was, terwijl ik er toch in geen acht jaar, met iemand over gesproken heb." „Vertel mij eens", zei George, die heele maal geen lust voelde, om nu nog langer stil te staan bij die onverkwikkelijke verval- schingsgeschiedenis, „waar ben je geweest en wat heb je gedaan en wat doe je nu nog?" „Zoo dadelijk, even wachten!" antwoor.'de Athelstan, ongeduldig. ,,Ik weet nu wel, dat ik verkeerd heb gedaan. Ik had met w^ moe ten gaan uit het land. Ik had hier ergens mijn kwartier moeten opslaan en een oog in het zeil moeten nouden. Ja, dat zou beter zijn ge weest. Dan zou ik dien schurk van 'n Check- ley wel in de bank der schuldigden hebben gezien. Misschien is het nog niet te laat. Maar acht jaar? Wie kan nu eigenlijk verwachten, dat een commissionair zich nog een opdracht zou herinneren na acht jaar." „Maar vertel me nu eens, wat je uitgevoerd hebt?" vroeg George weer. „Het „zwarte schaap" komt toch altijd weer boven water, he?" „Je lijkt anders wel een zwart schaap met witte vacht en met enkel strepen gouddraad er tusschen. Je ziet er heel welvarend uit." „Een paar jaar geleden was ik inderdaad in het bezit van geld. Toen werd ik weer arm. Na vele avonturen werd ik journalist. Dat is een baantje, waar in Amerika diegenen, on der de ontwikkelden hun toevlucht toe nemen, die niet op een andere manier gelukkig zijn. Nu ben ik over als vertegenwoordiger van een blad uit Francisco. En ik denk eenigen tijd te blijven, zoo lang ik hier nuttig bezig kan zijn." „Nu, je had wel erger af kunnen wezen! Ga je vanavond met mij mee naar Pembridge Crescent?" „Als daar de wolken zijn opgetrokken, niet eerder. Maar nu, George geen woord over mij, zelfs niet met Elsie!" HOOFDSTUK VI. Er gebeurt nog iets. Checkley hield de deur van het kantoor wijdopen en noodde Elsie om binnen te gaan. Zoo streng in kantoorstijl genieubiieerd, als dit vertrek was en met de tafel zoo overdekt met papieren en kransen, deed haar de omge- ving niet aangenaam aan. Aan die tafel zat haar voogd, streng en stroef van uiterlijk als altijl. Heel den weg over had ze gedacht over de manier, waarop ze het gesprek zou beginnen en dan weer zou antwoorden, maar zooals dit gewoonlijk gaat het begin was heel an ders, dan zij had verwacht, en daarmee ver- viel heel haa'r „plan de campagne." Inplaats toch, dat haar voogd haar ontving met ernstig-gefronste wenkbrauwen en een waarschuwend-omhooggestoken vinger, bood hij haar een stoel, girg zelve makkelijk ach- terovergeleund zitten en glimlachte haar vriendelijk toe; ,,En dus" zei hij, „beo je vandaag een-en- twintig? Nu, dan ben ik ook niet langer je voogd." „Ja, ik ben vandaag een-en-twintig", be- vestigde Elsie. „Ik feliciteer je; een-en-twintig jaar is voor een jonge dame, geloof ik, een zeer aangena- me leeftijd. Wat me zelven betreft ik heb bijna heelemaal vergeten, dat ik eens jong was. Ik heb misschien nooit den tijd gehad, om jong te zijn. En daarom heb ik me ook nooit kunnen begrijpen, waarom sommige menschen over zulk een verlangerd terugzien van hun jeugd kunnen spreken. Met dames heb ik allcen te doen gehad, op punt van za ken. En op dit weinig romaniiscb gebied vond ik ze dikwijls lastig. veeleischend, drin- gend en zelfs wraakzuchtig." (Wordt vervol gdk. 100. a a. ■n«uiiiiiiiiiiiiuuiiuuii[iuiiUiuui;uuiuuiU!iniuiuiiiiiiuiiiuiiu!miiiiiiiuntiiiii!!iiiimiiuiuiiuiinumiiiiniiiiuiiM.7,iH IN BOVENGENOEMO GEVAL HEBT GIJ WElLICHT DRUKWERK NOODIG. VOOR ALLES BEHOORT DIT TE GETUIOEN VAN SMAAKVOLLE. NETTE AFWER- KING. IMMERS, OE EERSTE INDRUK IS OIKWIJLS BESLISSEND, OOOR GOEO UITGEVOERD DRUKWERK KRIJGT GIJ EEN CLlENTdLE. DIE GUNSTIG OVER UW ZAAK DENKT EN ER VERTROUWEN IN STELT. AAN U. OIT LAATSTE NIET BESCHAAMO TE MA. KEN; HET EERSTE (HET DRUKWERK OUSI. VERZOR. OEN WIJ VOOR U. VLUO, NET.JES EN BILLIJIU s

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 5