AlKmaarsohe Oourant
■3®
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
WANNEER GIJ EEN ZAAK
GAAT BEGINNEN.
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
FEU M.ETON.
Wie Is Edmund Gray
Megen en Twintigste ,'aargang.
Wocnsdag 26 Jannnri.
Vereemgiag van Oud-leerlingen
der Bijks Landbowwwiiiterscliool
te Schagen.
®®®H0000[
S
]®®s®a®0®
■3®®E@®®
HAN DELS DRUKKERIJ
N. V. v.h. HERMS. COSTER ZOON
Ne. 21. "1927
DE TMIOPATIE-MGGELijKHEDEN
VOOR NEDERLANDSCHE LANO-
BOUWERS.
Rede van den heer J. A. A.
Hartland, directeur van de Emigra
tie-central e Holland.
Maandag vond in liet Noord-Hollandsch
Koffiehuis te Schagen de tweeds bijeen-
komst plaats van ae Vereeniging van Oud-
(eerlingen der Rijkslandbouwwinterschool te
Schagen.
De voorzitter, de heer J oh. de Veer,
opende de vergadering met een woord van
relkoin, speciaal tot den heer J. A. A. Hart-
land, directeur van de Emigratie-Centrale
Holland te Den Haag, die zou behandddn
het onderwerp „De- tmigratiemogelijkheden
voor Nederlandsche landbouwers"
De heer H a r 11 a n d, hierop direct het
■woord bekomende, dankte aliereerst den
voorzitter voor zijn welkomstwoorden. Het
verwonderde spr. niet dat het verlangen te
Ikennen was gegeven, cm het onderwerp, dat
hij zou bespreken, op een der cursusvergaoe-
ringea te aoen behandelen, omdat er in de
ilaa.ste jaren zeer druk over gesproken ,s
Redenen, waarom er over emigraue ge-
dacht en gesproken wordt, zijn; ie dat ae
resultaten van den landbouw niet op voor-
aitgang wijzeu, 2e de click Is bevolking van
wis land.
Wat het laatste betreft, wilde spr. met
pes.lief in alie opzichten de meening onaer-
schrijven als zou er overbevoiking bestaan.
Op bepaalde gebieden is er een teveel aan
bevolking, maar op alle terreinen is dit niet
De bevolking van Nederland nam sinds
1870, van ruim 3 millioen tot 7 millioen toe.
Dit is iets wat overdenking waard is. De
laatste jaren is de ioename per jaar ruim
100.000. Jaarlijks wordt dus een groot
tal handen aan de arbeidsmarkt to ego
N'u is het een verheugena feit, dat Ncujr-
tand het allergvoots1' gedeelte van deze men
schen zelf in de bedrijven heeft kunnen op-
nemen.
Door verandering van landbouw in tum-
bouw b.v. is het mogeiijk een groot aantal
werkkrachten daarin onder te brengen.
In verband o.a. met de droogmaking der
Zuiderzee merkte spr. op, dat er zeer zeker
werken zijn, die zijn toe te juichen, maar in
de toekomst zullen alle werken toch nipt een
zoodanig heil brengen, dat de landbouwer
voor achteruitgang is gcvrijwaard.
Het verheugde spr. op deze vergaderingen
jonge boeren te zien Het zijn joist de land
bouwers, die het eerst in aanmerking komen
voor emigratie. Voor menschen buiten den
landbouw zijn de kansen veel geringer.
Spr. steld voorts in het licht dat Neder
ianders van nature emigranten zijn, getuige
verschillende Nederlandsche kolonies in
vreemde lan den, reeds vele jaren geleden ge-
sticht (b.v. Transvaal). Die eerste emigran
ten hebben het buitengc-v, oon moeiijk gehad.
Voor den oorlog, vervoigde spr., was er
jaarlijks een vrij groot aantal emigranten
nit Nederland. Na den oorlog is er een groo
te verandering gekomen, omdat de kans van
slagen voor den emigrant niet groot was en
omdat de lust om weg te trekken niet aan-
wezig was. Ook hier konden goede zalcen ge-
maakt worden. loen echter de terugslag
kwam is het aantal landverhuizers weer
grooter gewordpn, dat weer verminderde toen
Amerika zijn grenzen sloot uit econo'miscb
oogpunt.
Het lij'kt echter ook wel of bij het jonge
geslachi na den oorlog de zucht en de aner
gic om in een vreemd land een toekomst te
scheppen veel geringer zijn geworden. Vele
malen wordt daarover geklaagd door hen
die betrekkingen hebben aan te binden in het
buitenland. Voor verschillende functies in
Indie zijn b.v. geen menschen te vinden. Dit
wijst op een strooming onder't jongere ge
dacht, dat zij het thuis gemakkelijker vinden
rn dat zij geen ander land het hunne will en
neemen.
Een emigrant, vervoigde spr., moet aan be
paalde eischen kunnen voldoen om zich aan
andere omstandigheden te kunnen aanpas-
sen. Hij moet werkelijk zijn bewoner van het
land, waar hij zich vestigt, hij moet, wat
zijn werkzaamheden betreft, een gedeelte
van zijn Hollandsche gewoonien laten varen
en volgen de gewoonten van het land, waar
hij komt.
In de eerste jaren dit zeer mocilijk en
menschen, die a gemakkelijk kunnen
aanpassen. u,met emigreeren, evenmin
als mensciicn, die z.g. familieziek zijn.
Voorts moeten zij doorzettingsvermogen
hebben. lachtig procent van hen, die slechts
een jaar b.v. in Canada zijn, verklaren des-
gevraagd, dat zij gaarne weer naar Neder
land terug zouden gaan. Waneer ze er ech
ter eenmaal langer zijn, is dit aantal nog
maar 20 nog later is er eigenlijk nie
mand meer, die terug wil.
De emigrant moet verder pioniersbloed in
zich hebben; hij mag niet eigenwijs zijn; hij
dient er rekening mede te houden, dat de om
standigheden heel anders zijn dan in het va-
derland.
Voorts moet hij een bevolking vinden, die
hem niet deprimeert, niet neerdrukt. Indien
hij leven moet tusschen Soanjaarden en Ita
lian en zal hij zich niet gerust gevoelen en
zal groote moeilijkheden hebben om zich te
han'dhaven.
Ook Zuid-Afri'ka is niet gemakkelijk; hij
meet daar leven als werkgever, opdat hij de
inlandsche bevolking voor zich kan laten
werken.
Wat het klimaat betreft heeft men in
Noord-Amcrika en Australie een zeer gun-
stig klimaat, \yaarin Nederianders kunnen
leven.
De taal van het vreemde land moet niet te
mceilijk aangeleerd kunnen worden. Fransch,
Duitsch en Engelsch leert een Hollander
gemakkelijk. Russisch, Spaansch enz. zijn
zeer moeilijk en daarom past men zich niet
zoo spoedig aan.
Rusiand biedt misschien over'n 25-ta! jaren
een toekomst voor emigranten. Siberie voor-
al, maar op het oogenblik is vestiging nog
niet aan te raden.
De producten van den landbouw mogen
niet te zeer verschillen met de onze, omdat
men anders weer geheel opnieuw moet begin-
nen om de cultuur van die landen te leeren.
Voorts is het noodig dat de regeering van
het land, waar men zich vestigt, voldoende
stabiel is, opdat de rechtsorde worde gehand-
haafd.
Ik zal nu vemvgde spr. behandelen
de verschillende landen, die voor emigratie
in aanmerking komen.
Aliereerst E u r o p a zelf
Frankrijk: Naar Frankrijk ziin nogal
wat Nederianders heengetrokken. Op het
oogenblik zijn er ongeveer een 80-tal Neder
landsche landbouwers, die er een bedrijf heb
ben aangekocht. Van Nederlandsche zijde
is een groote studie gemaakt cmtrent de mo-
gelijkhdd van het plaatsen. van Nederland
sche landbouwers. O.a. heeft ir. Van Balen,
rijkslandbouwconsulent, een boekie er over
geschreven, dat verkriigbaar is bij J. en H.
van Langenhuizen te 's-Gravenhage. Verder
bestaat de commissie-Van Rappard, die stu
die heeft gemaakt omtrent de emigratiemo-
gelijkbcid naar Frankrijk.
De resultaten zijn nog niet groot, omdat
de animo totnutoe niet groot bleek.
De bedrijven loopen uiteen van 40 tot 100
H.A. Men moet echter niet beginnen voor
men voldoende in het land is ingewerkt. Men
dient de methodes dus goed te kennen.
Een bezwaar is, dat er moeilijk hulpkrach-
ten te vinden zijn, om op goede wijze de pro
ducten binnen te krijgen.
Dengenen, die van p'an zijn naar Frankrijk
te emigreeren. moet ik dringend aanraden
bij de hceren Mansholt en Zevenster inlich-
tingen te vragen.
Oostenrijk Misschien komt voor
emigratie in aanmerking Oostenrijk, waar in
sommige gevalkn door verdeeiingen der goe-
deren gelegenheid is een goed bedrijf te krij
gen. Voorzichtigheid is echter geboden en
men moet over voldoende geld beschikken, om
een bedrijf te kunnen aankoopen
Spr. vervoigde daarna: Het is voorgeko-
men, dat een regeering geld heeft moeten
beschikbaar stellen, om het aan immigran-
ten mogeiijk te maken naar hun land van her-
komst terug te gaan.
In Zuid-Amerika zijn groote bezwaren:
onbetrouwhaarheid der lagere ambtenaren en
veel beloften van de regeering, die echter niet
uitgevoerd worden.
In Rio Janeiro en Buenos-Ayres heeft men
groote melkbedrijven opgericht.
Z u i d-A f r i k a Wat Zuid-Afrika be
treft, men heeft 15 tot 25.000 gulden noodig
om daar een bedrijf te kunnen beginnen en
het laatste bedrag is meer malen juister dan
het eerste. Het klimaat is zeer gunstig en
beter dan in Nederland, al heeft men dan
ook veel met droogte te kampen. Er is op
het oogenblik een commissie naar Zuid-Afri-
ilillllllliia VOORDAM C 9, ALKMAAR, TEL. 3
zoo groot als Europa en het heeft circa 9
millicen inwoners. Er is dus nog plaats ge-
noeg.
De toestanden verschillen heel veel met die
in Europa, in hcjofdzaak door het verschillen
de klimaat. Voor een groot deel is Canada
voor bewoning ongeschikt. Het landbouwge-
deelte is zoo groot als West-Europa.
Overdreven is het, als men zegt, dat het
klimaat niet geschikt zou zijn. Wel zijn de
zomcrs zeer warm en de winters zeer koud.
Zoo wat de helft der bevolking leeft daar ook
in de steden. De verhouding is ongeveer tle-
zelfde als in Nederland (4258). Men heeft
er jaarlijks 150.000 immigranten, waarvan
het hoofdeontingent wordt geleverd door
Engeland, Schotland en lerland.
Voor menschen buiten den landbouw is het
af te raden naar Canada te gaan. Ook voor
kantoorbedienden is er geen emplooi, omdat
die met de kantoorwerkzaamheden niet op de
hoogte zijn.
Canada heeft zelfbestuur, parlement en mi
nisters, en erlcent den Engelschen koning als
souverein.
De landbouw wordt bsdreven in de meer
Zuidelijke gebieden. De Noordelijke gebie -en
zijn geschikt voor jacht op pelsdieren, hout-
winning enz.
Ook worden daar gond, zilver en steenko-
len gevonden, welke industrie zeer vooruit-
gaande is.
Canada neemt de vierde plaats in voor wat
betreft de waarde van den export. In 1926 be-
droeg die waarde 1 milliard 3'08 millioen. De
invoer bleef daar ver beneden
Daar Canadeezen, mits zij geboren Cana-
deezen zijn, vrij de Vereenigde Staten mogen
binnenkomen, trekken velen van het jongere
geslacht de Vereenigde Staten in, wat een
groot bezwaar is voor de ontwikkebng van
den landbouw.
Quebec is van Canada het Fransch-Cana-
deesche deel. Op het oogenblik is nog die ge-
heele streek Fransch. Wel leeren de menschen
Engelsch op school, maar een vrij groot deel
kan met die taal niet overweg. Voor Neder
ianders is dit gebied niet aan te bevelen en
kn t er ook niet voor in aanmerking. Een feit
is het ook, dat Nederianders liever bij Engel
schen zijn ondergebracht dan bij menschen
van een andere nationaliteit.
Van Ontario is het Zuidelijk deel voor land
bouw aan te merken. Men heeft er in hoofd-
zaak gemengde bedrijven: haver,- aardappe-
len, Luzern-klaver enz. In het Zuiden suiker-
bieten en tabak. Nederianders, die 2 a 3 ja
ren werkzaam zijn, hebben genoeg overg;--
spaard om werktuigen te kunnen koopen De
bedrijven zijn van 2550 H A. De men
schen leven in rpatigen welstand.
Voorts heeft Canada zijn groote prairie,
in cultuur gencmen door de spoorwegen sinds
1890. Het land is verdeeld in groote vierkan-
ten van 1 mijl lang en 1 mijl breed, onder-
verdeeld in 4 kwart-secties, ongeveer groot
per stuk 64 H.A.
Het pleit voor het land, dat er zonder be-
mesting zoo vele jaren achtereen graan kan
v/orden verbouwd.
De Canadeescbe regeering, ingezien heb-
bende dat het op den duur funest zou worden,
heeft sterk gepropageerd voor melk- en zuiveb
bedrijven en wisseling van gewas. Dat heef'
invloed gehad en nu is er veel boterproductie
in de prairie.
Vijf- tot tienduizend koeien worden gehou-
den door sommige veehouders. De gemengd
bedrijven nemen sterk toe; vlas, groenvoer,
zonnebloemen, erwtef.
mangelwortelen,
en aardappelen.
Bij de Rockey Mountains zijn streken, die
men om het andere jaar braak moet laten lig-
gen, omdat anders verstuiving zou plaats
hebben. Men past dan ook irrigaties toe,
waarvan spr. echter weinig nut verwacht Die
irrigaties eischen jaarlijks een bedrag van 4
dollar per 40 H.A. Het is dus niet mogeiijk,
die te bevloeien op een- dergelijk groot com
plex.
Wat Britsch-Columbia betreft, daar is eeo
zacht klimaat met weinig strenge winters. ter»-
gevolge van den warmen golfstroom, die er
langs gaat. De boutgroei is zeer goed, het
fruitbedrijf belangrijk, export daarvan ge-
scbiedt naar bijna alle werelddeelen.
De prijsverschillen van den prond zijn vrij
belanp-rijk (40 dollar en 701100 dollar).
In Zuid-Ontario kan men met een bedrag
van 5 a 6 duizend gulden wel terecht. Er be
staan 10 tot 15-iarige termijnen. Men kan or
echter vrijwel alles op credict koopen en dat
rust als een vloek op Canada.
Zes a zevenhonderd gulden is voor de eer
ste uitgave noodig. als men door de regeering
gesteund wordt. Men heeft een bedrag van
1000 tot 500 dollar noodig als minimum om
behoorlijk te kunnen beginnen
In den tijd van 2 jaren kunnen sommigen
een bedrijf als het hunne beschouwen.
Het ondenvijs in Canada is heel goed inge-
richt. Waar 10 kinderen bij elkaar zijn, moet
een school worden cpgeridit. De leertijd :s
van 7—14 jaar. Ook bestaat er herhalingson-
derwijs.
Wat de belastingen aangaat, onder de
2000 dollar wordt men niet aangeslagen in
de gewene belastingen.
In elken staat is een landbouwhoogeschoo!,
waar korte cursussen gehouden worden
van 3 jaar (voor ingenieurs 5 jaar). De kos-
ten zijn niet hoog. Voorts zijn er proefboerde-
rijen, tvaar zaaizaadproeven genomen wor
den enz. Verder bestaan er 19 proefstations.
Ook is er een dienst van consulenten, die dc
landbouwers van advies dient en proevel
neemt. Nog zijn er de z.g. „United-farmers",
die in het algemeen de belangen der boeren
behartigen. Het zijn veelal ook poluieke orga-
nisaties, die een vcrtegenwooraiger in het
parlement hebben.
De grcote hoevcclheden tarwe, die men is
bezit heeft, zijn een gevaar, dat men gaat
speculeeren en daardoor de markt bederft.
lot nu toe is dit echter niet voorgekomen In
1924—'25 was het 81 millioen bushells, in
1925'26 bijna 200 millioen bushells.
Van de 3000 zuivelfabrieken zijn er maai
500 cooperatief. Spr. heeft geen bewondering
voor die zuivelfabrieken, doch meende, dat
het wel beter kan worden.
In 1924 werd ongeveer voor een bedrag
van 3 millioen dollar aan fruit verkocht.
Men moet niet naar Canada gaan met de
bedoeling om rijk te worden. De rijke oom uit
Canada waarvan men vroeger wel sprak, be
staat in werkelijkheid niet
Wat voorlichting omtrent emigratie be
treft, merkte spr. het volgendc op. In 1924 is
opgericht de Nederlandsche vereeniging
Landverhuizing, die tot taak heeft de men
schen voorlichting te verstrekken omtrent het
land, waarheen men wil gaan.
In 1923 kwam de Emigratie Centrale Hol
land tot stand, waarvan spr. directeur is De
ze werkt samen met de eerstgenoemcie veree
niging. In Canada heeft men, omdat dit meer
in het centrum der belangstelling staat, een.
Geautoriseerde vertaling naar het
t Engelsch van Walter Besant,
door Mej. E. Hoogewerf.
19)
Neen die is gehouwd met Sir Samuel den
broer van mr. Dering. Hij is heel wat jaren
ouder dan zijn vrouw, maar hij is zeer rijk."
„0en mijn moeder?"
„Ik geloof, dat die het goed maakt. Maar
fk mag immers niet bij haar op bezoek ko
men."
„En mijn oude chef?"
„Die houdt zich ook goed."
„En, nu we in zooverre weer van alles op
de hoogte zijn, laten we nu eens over zaken
beginnen. Hoe is het afgeloopen met den dief-
stal?"
„Wat voor diefstal?"
Het geval had plaats gehad, toen George
aog maar net als klerk begon. Hij had er dan
ook in het geheel niet meer aan gedacht.
„Wat voor diefstal? Maar man!" riep
Athelstan verontwaardigd. „Voor mij is er
maar een diefstal in de heele wereldgeschie-
enisDie diefstal van acht jaren geleden,
waardoor een rijk man voor enkele honderden
ponden beroofd werd, bracht een verandering
te weeg in heel mijn leven. Ik trok de wijde
wereld in en kwam daardoor in aanraking
met het uitschot van de menschehid. En nog
vraag je mij: wat voor een diefstal dat was?"
„Het spijt mij. Het is nu een vergeten zaak.
Niemand denkt er meer aan. Ik twijfel zelfs,
m mr. Dering er nog wel aau denkt.
„Maar wat werd er tenslotte ontdekt?"
„Er werd in het geheel niets ontdekt. He-
den ten cage weet nog niemand, wie het ge-
daan heeft."
„In het geheel niets? Dat valt me ge-
weldig tegen! Is Ie cude Checkley dan nog
niet door de mand gevallen?"
„Er is niets ontdekt. De banknoten wsrden
stopgezet, maar zi n nooit gepresenteerd Na
vijf, zes jaren gaf de Engeische Bank mr. De-
ring banknoten in plaats van de gestolene
Meer kan ik er je niet van vertellen."
„De banknoten werden nooit gepresen
teerd? Wat heeft de schurk er dan bij gewon-
nen? Ik hield het voor zeker, dat de waarheid
al lang aan het licht was gekomen. En ik had
mij dan ook vast voorgenomen om mr.
Dering op te zoeken. Maar nu denk ik er niet
aan. En m'n zuster zal nu ook niet als boet-
vaardige voor mij verschijaen! Nog eens, dit
valt mij zeer, zeer tegen!"
„Maar Elsie kan je zien als je wilt."
„Ja, dat is zoo, George," keerde hij ander-
maal op het oude onderwerp terug. „Weet je
precies de bijzonderheden van den diefstal?"
„Er werd een vaische wissel aan de Bank
gepresenteerd en die werd onmiddeliijk uitbe-
taald."
„De wissel", licrtte Athelstan nog nader
toe, „was betaalbaar gesteld aan een onbe-
kende van den naam Edmund Gray, en werd
ook op diens naam gei'nd."
„Zooals ik reeds zei, ik heb er toen maar
zoo heel vaag iets van gehoord. Maar waar
om ben je eigenlijk weggegaan? Je had moe
ten blijven en het moeten uitvechten."
•„Ik kon toch niet anders, dan mijn baantje
opgeven, na wat de chef zeide? Hoe kon ik
nu zijn werk blijven doen en zijn betaling
ka vertrokken, die onderzock doet of de z.g.
gei'rrigeerdif grouden in aanmerking komen
voor vestiging van Nederlandsche landbou
wers.
In ieder geval geldt voor Zuid-Afrika, dat
men een leertijd moet doormaken om zelf te
kunnen beginnen. De ka-nsen om kennis op
te doen, bestaan op de z.g. „training-farms''
en de hoogescholen, maar voor een Neder-
lander is dit niet gemakkelijk, want men
mrt te lang zonder verdienste leven.
Vijf landbouwscholen bestaan er, waar de
leerlingen twee jaren de lessen volgen. Deze
beginnen ieder jaar in Januari. De kosten
zijn 5 pond 60) per maand, met inbegrip
van kost en inwoning. Dat wordt dus een vrij
belangrijk bedrag. Ook getrouwde menschen
kunnen er de cursussen volgen Dit kost dan
16 tot 24 pond per maand, waarvoor een ge-
zin dan ergens anders in een pension wordt
ondergebracht
Ook kan men op de „training-farms" een
opleiding krijgen, hetgeen 50 pond per jaar
kost.
Er bestaat in Zuid-Afrika gelegenheid land
op te nemen in de gei'rrigeerde gronden,
waartoe de regeering credieten verleent, zoo-
dat men met een bedrag van f 10.000 een be
drijf kan opzetten. Het verdient echter aan-
beveling, dat men zelf over het geld beschikt,
opdat men er niet heelemaal onderkomt.
Er zijn boeren, die het heel goed hebben,
maar als een algemeene basis is dit niet aan
te nemen.
Australie: Australie is een land waar-
cp de aandacht van Nederland nog niet zoo
zeer is gevallen. Het streven van dit land is
zoodanig, dat het Britsch wil blijven. Men
neemt er niet graag menschen van een ander
origine op. Wel zijn er Italianen en Grieken,
maar dit zijn menschen, die met minder ver-
diensten tevreden zijn dan anderen.
De loonen zijn over het algemeen vrij
hcog. Zij bedragen f 60 a 70 per week
Het leven is er wel auurder dan hier, maar
over het algemeen leeft men er beter van dan
hier.
Volgens spr., die een bezoek gebracht heeft
aan Australie, komt het Zuidelijk gedeelte
voor vestiging van Nederianders in aanmer
king. Het kiimaat is zeer gunstig. Winter
komt heel weinig voor, zoodat de landbouw-
werkzaamheden bedreven kunnen worden in
den wintertijd. Het loonverschii in den winter
en in den zemer is goring. Het beloopt van
8.59 tot 8.73 per dag.
In Australie heeft men in verschillende
streken veel veeteelt en akkerbouw. West-Aus-
tralie heeft fruit-bedrijven.
De kansen van slagen zijn het best in het
Zuidelijk gedeelte en in Tasmania.
Wat't Britsch-willen blijven van Australie
betreft, thans heeft men ook al nicer en meer
den wensch te kennen gegeven ook bewoners
van het continent tee te laten en voornameiijk
Nederianders en Skandinaviers. Het gouver-
nement heeft verschillende kroonlanden ter
beschikking die op gemakkelijk-e wijze te koo
pen zijn. De afbetaling wordt verdeeld over
25 a 30 jaren. De eerste jaren is het bedrag
maar heel klein.
DeVereenigdeStaten :De Veree
nigde Staten zijn altijd de landen geweest,
waar de Nederlandsche boeren bij voorkeur
worden toegelaten.
Spr. schetste in het kort de wet op de slui-
ting der grenzen, die in 1921 tot stand kwam.
In 1924 werd het aantal op nieuw vastge-
steld. Nu mogen jaarlijks binnenkomen
150.000 menschen. Daaronder zijn 1648 Ne
derianders begrepen. Ongeveer 50 pCt. daar
van kunnen landbouwers zijn. Er kunnen dus
een 800 Nederlandsche boeren naar de Ver
eenigde Staen emigreeren. Ongeveer 2 jaren
moet men echter op de lijst staan, om 'n visum
te kunnen krijgen. Voor menschen buiten den
landbouw is die wachttjjd veel langer.
Spr. stelde voor zijn lezing hier af te bre-
ken, en alsnog gelegenheid te geven tot vra
gen stellen naar aanleiding van dit eerste
gedeelte.
De heer E. Dz. Go vers vroeg hoe de
heer Hartland dacht over de vestiging van
Nederlandsche landbouwers in Zuid-Frank-
rijk.
De heer Hartland geloofde niet, dat
Zuid-Frankrijk zich speciaal diaartoe leent.
Beter leek hem Noord-Frankrijk.
Na de heropening der vergadering bepaal
de de heer Hartland zich meer in het bij-
zonder tot emigratie naar Canada.
In de laatste 25 jaren staat Canada meer
in het middelpunt van de belangstelling. Het
is geen paradijsals men er zich een toekomst
wil scheppen, meet men dat zelf doen. Hulp
wordt er niet geboden, zij het dan alleen bij
plaatsing, voorlichting omtrent de gewassen
en de werkwijze. Het land zelf is ongeveer
blijven genieten, uadat hij mij kalm aan te
verstaan had gegeven, dat de vervalsching
slechts door twee personen gepleegd kon zijn
en dat hij er aliereerst mij van verdacht?"
„Zei mr. Dering dit waarlijk? Ging hij
zoo ver met zijn beweren?"
„Dus liep ik op het kantoor weg. En nu
had ik nog thuis wel de ontknooping van het
geval kunnen afwachten, maar mijn eigen
familie. Nu je weet. Dus trok ik, in drift
weg."
„En ben je ook in drift weer terugge-
keerd?"
„Och, dat vuur blijft dan van zelf bran-
den de."
„Ik geloof ook wel, dat er eenig onderzoek
werd gedaan naar dien Edmund Gray, maar
ik weet niet, hoe lang het geduurd heeft en
wien het was opgedragen."
„Detectiyes richten niet veel uit, in zoo'n
geval. Maar ik geloof, dat de chef de zaak
niemand in handen wilde geven. Misschien
kwam hij uit zich zelf al genoeg te weten,
om overtuigd te zijn, dat Checkley het had
gedaan. En misschien had hij geen lust zulk
een oud-gediende te verliezen. Mogeiijk heeft
Checkley uit zichzelven wel bekend. O, het
staat mij alles nu weer zoo helder en duide-
lijk voor den geest of het gisteren eerst ge-
beurd was, terwijl ik er toch in geen acht
jaar, met iemand over gesproken heb."
„Vertel mij eens", zei George, die heele
maal geen lust voelde, om nu nog langer
stil te staan bij die onverkwikkelijke verval-
schingsgeschiedenis, „waar ben je geweest en
wat heb je gedaan en wat doe je nu nog?"
„Zoo dadelijk, even wachten!" antwoor.'de
Athelstan, ongeduldig. ,,Ik weet nu wel, dat
ik verkeerd heb gedaan. Ik had met w^ moe
ten gaan uit het land. Ik had hier ergens mijn
kwartier moeten opslaan en een oog in het
zeil moeten nouden. Ja, dat zou beter zijn ge
weest. Dan zou ik dien schurk van 'n Check-
ley wel in de bank der schuldigden hebben
gezien. Misschien is het nog niet te laat.
Maar acht jaar? Wie kan nu eigenlijk
verwachten, dat een commissionair zich nog
een opdracht zou herinneren na acht jaar."
„Maar vertel me nu eens, wat je uitgevoerd
hebt?" vroeg George weer.
„Het „zwarte schaap" komt toch altijd
weer boven water, he?"
„Je lijkt anders wel een zwart schaap met
witte vacht en met enkel strepen gouddraad
er tusschen. Je ziet er heel welvarend uit."
„Een paar jaar geleden was ik inderdaad
in het bezit van geld. Toen werd ik weer arm.
Na vele avonturen werd ik journalist. Dat is
een baantje, waar in Amerika diegenen, on
der de ontwikkelden hun toevlucht toe nemen,
die niet op een andere manier gelukkig zijn.
Nu ben ik over als vertegenwoordiger van
een blad uit Francisco. En ik denk eenigen
tijd te blijven, zoo lang ik hier nuttig bezig
kan zijn."
„Nu, je had wel erger af kunnen wezen!
Ga je vanavond met mij mee naar Pembridge
Crescent?"
„Als daar de wolken zijn opgetrokken, niet
eerder. Maar nu, George geen woord over
mij, zelfs niet met Elsie!"
HOOFDSTUK VI.
Er gebeurt nog iets.
Checkley hield de deur van het kantoor
wijdopen en noodde Elsie om binnen te gaan.
Zoo streng in kantoorstijl genieubiieerd, als
dit vertrek was en met de tafel zoo overdekt
met papieren en kransen, deed haar de omge-
ving niet aangenaam aan.
Aan die tafel zat haar voogd, streng en
stroef van uiterlijk als altijl.
Heel den weg over had ze gedacht over de
manier, waarop ze het gesprek zou beginnen
en dan weer zou antwoorden, maar zooals
dit gewoonlijk gaat het begin was heel an
ders, dan zij had verwacht, en daarmee ver-
viel heel haa'r „plan de campagne."
Inplaats toch, dat haar voogd haar ontving
met ernstig-gefronste wenkbrauwen en een
waarschuwend-omhooggestoken vinger, bood
hij haar een stoel, girg zelve makkelijk ach-
terovergeleund zitten en glimlachte haar
vriendelijk toe;
,,En dus" zei hij, „beo je vandaag een-en-
twintig? Nu, dan ben ik ook niet langer je
voogd."
„Ja, ik ben vandaag een-en-twintig", be-
vestigde Elsie.
„Ik feliciteer je; een-en-twintig jaar is voor
een jonge dame, geloof ik, een zeer aangena-
me leeftijd. Wat me zelven betreft ik heb
bijna heelemaal vergeten, dat ik eens jong
was. Ik heb misschien nooit den tijd gehad,
om jong te zijn. En daarom heb ik me ook
nooit kunnen begrijpen, waarom sommige
menschen over zulk een verlangerd terugzien
van hun jeugd kunnen spreken. Met dames
heb ik allcen te doen gehad, op punt van za
ken. En op dit weinig romaniiscb gebied
vond ik ze dikwijls lastig. veeleischend, drin-
gend en zelfs wraakzuchtig."
(Wordt vervol gdk.
100.
a
a.
■n«uiiiiiiiiiiiiuuiiuuii[iuiiUiuui;uuiuuiU!iniuiuiiiiiiuiiiuiiu!miiiiiiiuntiiiii!!iiiimiiuiuiiuiinumiiiiniiiiuiiM.7,iH
IN BOVENGENOEMO GEVAL HEBT GIJ WElLICHT
DRUKWERK NOODIG. VOOR ALLES BEHOORT DIT
TE GETUIOEN VAN SMAAKVOLLE. NETTE AFWER-
KING. IMMERS, OE EERSTE INDRUK IS OIKWIJLS
BESLISSEND, OOOR GOEO UITGEVOERD DRUKWERK
KRIJGT GIJ EEN CLlENTdLE. DIE GUNSTIG OVER
UW ZAAK DENKT EN ER VERTROUWEN IN STELT.
AAN U. OIT LAATSTE NIET BESCHAAMO TE MA.
KEN; HET EERSTE (HET DRUKWERK OUSI. VERZOR.
OEN WIJ VOOR U. VLUO, NET.JES EN BILLIJIU
s