Alkmaarsctie Cooraut s: Schaakrubriek. #■1 iua m mm m m mm m m*mm m m m a Eerste Nederlandsche Radio Centrals Heeft u zich nog niet opgegeven? Doe het dan nu 11 Kerklaan 361 B - Heiloo. Gezondheid met gldzen! v w. m mm m Damrnbriek. m Wi fi p 'm'mM'W m Wm m r m Wie is Edmund dray a a Eantoor en Gentrale a pm m m m m m 1 w Zaterdasr 5 Februari. FEU ILL ETON. Afdeeling Alkmaar en Heiloo, Onze 3-jarige ervaring als eerste radio- distribnteurs verzekeren U een alleszins goede ontvangst.' AANSLUITINGSKOSTEN f 10 Abonnement f 2.per maand, voor Heiloo verhoogd met 20 ct. belasting. i vM'm i m 8 m. :m. m w? '99-- "w 'w 'T 1 ii B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B BBBBEBB^BBBBBBBBBBBBBBBBEBBBB 9. m No. 30 1927 Honderd negen en twintigst® Jaargang. Uit onze Staatsmachine. Wettelijke Regeling Hoogen Raad van Arbeid. Aan de Tweede Kamer werd toegezonden een ontwerp van wet tot wettelijke regeling van den Hoogen Raad van Arbeid, welk ont werp we tot het onderwerp onzer wekelijksche bijdrage in deze serie maken. Aan de Memorie van Toelichting, waarvan dit wetsontwerp vergezeld gaat, willen we het volgende ontleenen. Deze wet heeft reeds een voorgeschiedenis. Bij de behandeling der begrooting voor 1919 werd door den toenma- ligen Minister van Arbeid enz. reeds met de T weede Kamer van gedachten gewisseld over de denkbeelden, welke hij had ten opzichte van de instelling van een Hoogen Raad van Arbeid. De voor de instelling benoodigde gelden werden toegestaan, de Raad werd in- gesteld bij Koninklijk Besluit van 4 October 1919 en de taak, de organisatie en de wijze uan samenstelling geregeld. I# deze regeling grerden daarna enkele wijzigingen van onder- •eschikt belang aangebracht. De leden wer den den 26 November 1919 benoemd en se- dert dat tijdstip is deze Raad onafgebroken werkzaam. Volgens artikel 78 der (nieuwe) Grondwet toch moet de instelling van vaste colleges van advies en bijstand aan de regee- ring geschieden krachtens een wet, die tevens de regelen inhoudt omtrent de benoeming, sa menstelling, werkwijze en bevoegdheid. Wel- nu, aan dezen wettelijken eisch voldeed de Hooge Raad van Arbeid niet meer, daar ze was ingesteld bij Koninklijk Besluit. Van- jaar, dat nu door de regeering, die daarover te voren den Raad zelf gehoord had, aan de Kamer dit ontwerp van wet is ingediend. Zie- daar de voorgeschiedenis van dit wetsont- werp. Tot het ontwerp zelf komende, noemen we eerst de grondbeginselen, waarvan bij de sa menstelling der wet werd uitgegaan. Deze beginselen zijn in een zestal stellingen neer- gelegd. De gereorganiseerde Hooge Raad van Arbeid moet een zoo zelfstandig mogelijk karakter dragen. De Raad zal op een verzoek van een hoofd van een Departement van Al- gemeen Bestuur of uit eigen beweging een advies uitbrengen omtrent alle onderwerpen, welke de belangen van den arbeid raken. De Raad moet de vrije beschikking hebben over eigen financien, welke van Rijkswege worden verschaft. De Raad kiest een eigen voorzitter en stelt een bindende voordracht op, waaruit zijn secretaris wordt benoemd. De Raad re- gelt zijn eigen werkwijze. De grondslag voor de organisatie van den Raad zal 'in een wet worden vastgelegd. Op een punt was verschil van meening tusschen den Raad en het praeadvies der commissie van advies ad hoc uit zijn midden. Deze toch wilde, dat de voor den Raad be noodigde gelden niet alleen door het Rijk zouden gefourneerd worden, maar dat ook de organisaties van werkgevers en werknemers daaraan zouden bijdragen, voorzoover ze in den Raad vertegenwoordigd zouden wezen Maar de Raad huldigde de opvatting, dat .vaar hij uitsluitend in het algemeen belang werkzaam zou wezen, de gelden voor zijn arbeid ook uit de algemeene kSs moesten ge- put worden. Verder wordt volgens het tweede lid van artikel 1 aan den Raad opgedragen den hoofden der Departementen van advies te iienen over onderwerpen, welke de belangen van den arbeid raken en waarovei hun advies gevraagd wordt. Bovendieh kan de Raad uit ■igener beweging een advies uitbrengen Daardoor wordt de zelfstandigheid van den Raad in geen geringe mate uitgebreid, im- mers hij behoeft zich nu niet te bepalen tot de onderwerpen, welke de Minister bij hem aanbrengt, maar kan proprio motu onderwer pen of belangen ter sprake en onder de aan dacht van den Minister van Arbeid brengen Een bezwaar blijft echter deze regeling nog aankleven en dat is een van financieelen aard, immers de Raad heeft niet ad liberum te beschikken over financien, daar ieder jaar de benoodigde gelden op de begrooting en door de Kamer toegestaan moeten worden Weliswaar kan bij suppletoire begrooting meer geld worden aangevraa^d of toege staan, maar deze aanvrage is afhankelijk van de medewerking van den minister, zoodat de volledige zelfstandigheid nog niet werd be- reikt. De minister wil de voile verantwoording houden omtrent de wijze, waarop de toegesta- ne gelden worden besteed, zoowel ten aanzien van de rechtmatioheid als van de doelmatig- heid. Zoodat de Raad geen baas is in eigen huis in den volstrekten zin van het woord. Wei kan en w? deze minister een algemeene machtiging geven om onderzoekingen te doen of jaarliiks een bepaald werkplan goedkeu- en. Ook nog andere werkzaamheden als de reeds genoemde kunnen eventueel bij de wet aan den Raad worden opgedragen. Een eventueele uitbreiding van gevallen als nu reeds bepaald bij artikel 41 der Arbeidsge- schillenwet 1923 staat dus te wachten. In bedoeld artikel werd bepaald, dat de minister den Hoogen Raad van Arbeid hooren moet, alvorens hij bevoegd is om een uitspraak van een scheidsgerecht te vernietigen. Omtrent het aantal leden wordt vocrge- steld dat te bepalen op minstens dertig en hoogstens zestig. Door de Kroon worden aangewezen de ambtenaren, welke amtshalve lid van dezen Raad zijn, de overige leden worden benoemd door de Kroon op voor dracht van den Minister van Arbeid enz. Minstens tien leden worden voorgedragen na overleg met de werknemersorganisaties. Ver der worden vijf leden voorgedragen uit hen, die een speciale studie gemaakt hebben van sociaal-economische vraagstukken of van de sociale wetgeving. Nieuw is de bepaling, dat de Raad zelf zijn voorzitter en uit zijn mid den een aantal plaafsvervangende voorzitters kiest. Het nieuwste is, dat niet de Minister van Arbeid voorzitter is en dat de voorzitter ook geen lid van den Raad hoeft te wezen. Is dit laatste het geval, dan heeft hij in het col lege slechts een adviseerende stem. Ook wordt de bezoldigde secretaris door de Kroon be noemd, hij heeft een adviseerende stem, terwijl hem adj.-secretaris en andere ambtenaren kunnen toegevoegd worden. De zittingstijd der leden werd bepaald op 4 j. met de mogd- lijkheid der herkiezing. Maar bovendien kun nen nog andere personen den Raad worden binnengesmokkeld. Immers jn het reglement, regeleride de werkzaamheden van den Raad kan worden opgenoinen de bepaling, dat aan een commissie of afdeeling van den Raad le den en een secretaris buiten den Raad kunnen toegevoegd worden. Het bovenbedoelde regle ment behoeft wederom de goedkeuring van denMinister van Arbeid enz. Merken we nog op, dat bepalingen getrof- fen werden ten opzichte der geheimhouding. der bevoegdheid van een minderheid eener commissie of afdeeling om bij het uitbrengen van een advies van liaar afwijkende gevoe- lens te doen blijken; der verpliehting om jaar- lijks een verslag der gedane werkzaamheden aan de Kroon uit te brengen, dan meenen we voldoende uit het wetsontwerp onzen lezers te hebben medegedeeld. Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van Walter Besant, door Mej. E. Hoogewerf. Ze zuchtte en de tranen welden haar in de oogen. Toen ging ze voort: „We zullen samei, oud worden, George. Je zult mij altijd lfgfhebben, lang nadat mijn „schoonheid", zooals jij dat noemt, al verdwe nen is; zelfs als ik een arm oud besje ben die gebogen zit in haar armstoel. Mijn leven zal vol liefde zijn. Misschien hier bloosde zij en hield even op. „Wij zullen geen imoei lijkheden hebben met geld. We zullen steeds meer leeren; steeds wijzer worden. Jij zult een braaf mensch zijn. Je heele leven werken de voor anderen, zooals mr. Dering dat noemde, nu drie weken geleden. Ieder zal lief de en eerbied voor je voelen Dan zal jij al grits haar hebben, beste jonigen. Maar ieder zal zeggen hoe wijs en verstandig je bent en ik zal nog trotscher zijn op mijn ouden man, dan ik ooit was op mijn jongen gelief de! Wij zullen het leven leiden, waar anderen van droomden. Iederen dag zal zijn eigen vreugde meebrengen, zoocat we den tij-d wel zouden willen vasthouden!" Ze sprak nu op diepen toon. Haar stem trilde en haar oogen schoten vol tranen. Oplossing eindspel no. 153. Stand: Wit Kel Pb7 pc6 d4 h3 en h5. Zwart: Kh6 Tf4 Ldl p. g5 en h7 1. c7! (Na 1Tf8 volgt 2. Pd8 en de c-pion haalt dam. 1Te4. 2. Kd2! (met Kd'l? want dan volgt 2Td4 en 3. Tc4 met winst voor zwarr.) 2Kc3 en nu kan zwart niet Tc4 spe.cn en dus ioopi de pion door- Eindspel 154. Stand. Wit: Kel La8 pa7 en f2. Zwart: Kd3 Tc4 p f4 Zooals men ziet staat wit op mat dus de le zet moet zijn: 1. f3Maar nu is deze reddende zet te vens de winmende. Dus de juiste tactiek n.l. verdedigend-aanvallen. 1Ke3! Houdt wit in't matnet. 2. Le4! belet Tbl. 2. Ta4! Na el,ken anderen zet wint wit. Men vergelijke 2Tc4 3. Kfl Tclf 4. Kg2 enz. 3. a8T! Dit is nu de remisekans! Neemt wit zooals doorgaans ondoordacht geschiedt hier een Dame, dan Volgt na 3 a8D TalJ. 4. Dal gedwongen en zwart staat pat!! Oplossing eindspel 155. Stand: Wit Kgl. Db3 Ph6 p. f2 g2 en h2. Zw. Kh8 Dc6 Ta8 p. g7 en h7. Wie wint? Wit begint! Zooals men ziet staat wit op mat en dreigt paardverlies. Na 1. Pf7. Kg8 2. Pe5 of d8f wint wit de zwarte dame, maar is zelf de volgende zet mat. Dus hij heeft niet anders dan 2. Ph6 Kh8 en't wordt remise. Maar wit heeft een beteren zet n.l. 1. Dg8f. Tg8 ged\vongen. 2. Pf7mat zoo- g-enaamd verstikt mat. 8e Partij uit den wedstrijd Alechine-Euwe. Wit: Euwe. Zwart: Alechine. ,1. Pf3 d5 2. c4 d4? Dit schijnt volgens deze partij niet goed. 3. b4 g6 4. e3 a-5 Zwart wil de pionnensfel- ling van wit vemielen. 5. b5 c5 Na 5Lg7 volgt 6. Lb2. 6. ed4 7. d3 8. g3 9. Pbd2. 9 10. Pb3 11. Pc5 12. Lg2 13. 00 14. a4! „Het leven zal al geluk voor ons zijn, zoo als God dit voor ons bedoelde. Zelfs de dood zal niet zooveel smart baren, want de schei- ding zal maar zoo kort wezen." Andermaal legde ze haar hand op de zijne Zelfs bij de meest-luchthartigen wekt het vooruitzicht van getrouwd te zijn, ernstige en pilechtige gedachten, want voor allien-, die oogen hebben om te zien, en ooren om te hooren, en hersenen om te begrijpen is er n-ieL, dat zoo veel ka-ns op mogelijkheden opent. Toen George haar op den avond verliet, ging hij Athelstan opzoeken. „Zoo", begon de aanstaande zwager, hebt haar zeker den heelen dag flirrk n< hof gemaakt. Dan heb je er nu tcch ook wel genoeg van? Ga zitten en neem een sigaar. Nu kan je het samen toch heel goed hebben, is 't niet? Elsie's bescheiden fortuin zal best een beetje helpen?" „Nu, dat geloof ik ook!" „Ik ben heel blij, dat het kind dat gelukje had! Wie zou haar toch dat geld gegeven hebben? O, er zit geld genoeg onder de Arundels, daar kan je wel zeker van zijn. De meesten van ons hebben aanleg voor geld- maken. Als wij maar ergens, midden in de City tusschen veel menschen zitten, dan kan je er van op aan, dat wij binnen zeer afzien- baar tijdsverloop, den inhoud van hun zakken -in de onze weten over te pakken." „Maar nu moet je dien ouden wrok toch opgeven, Athelstan! Keer terug tot je eigen familie en kom op onzen bruiloft?" „Dat kan ik onmogelijk, tenzij je mij yer- 14 15. Tel 16. La3 17. c5 18. Pg5 19. Pe4 20. Dd2 20 21. b6 22. c6 23. Da5 24 Dd2 25. a5 26. Pc5 27. Lc5 28. Le7 29. Lfl 30. Ta3 31. b7 Lg7 cd4 Na 7Ld4 8. Pd4 volgt bijv 8Dd4. 9 Ld2 Dal 10. Lc3 en de Dame- zet opgesloten terwijl wit toch ook Th8 vangt en zwarts rochade verhindert. Pd7 Zwart gaa-t op wits zwa-k- ke plek d3 af. Wti wil naar b3 om zoodoende d4 te vangen. Hierop behoorde zwart met a4 te antwoorden. Pc5 Db6 een valletje! Na 11. Pbd4 volgt Pe6! 12. Pe6 De6f en zwart wint Ta8 of 11. Pfd4 Pb3 en wint ook een officier of de kwaliteit. Dc5 Ph6 0—-0 Dit had zwart moeten verhm- deren door zelf a4 te spelen; Weliswaar was dan de zwarte a-pion zwak geworden maar van twee kwade kansen moet men toch de minste kwade kie- zen. Er dreigt nu behalve dat de damevleugel van wit ver- sterk-t is, b.v. 15. La3 met zijn gevolgen. Te8 Lf5 om na e6 den L. niet op gesloten te hebben en tevens 't zwakke punt d3 aan te val- len. Dc7 TadS Lf6 Lg7 Wit wil wel dat een der beide L. afgeruild wordt tegen 't paard. Maar zwart niet. dreigt b6 en Da5. Pg4 Dit paard1 moet naar e5 om d3 aan te vallen. Dc8 Na 21Dd7 volgt 22. Da5 Ta8 23 Db5 Ta4? 24. c6! D-c6 25. Df6!f Df6. 26. De8f en wint. bc6 Pe5 Da6 Pd3 Pc5 Na 29. Lfl? volgt 29. Pel, 30. La6 Pf3 en zwart wint. Db5 Tc8 Db3 Dd5 Tb8 32. a6 Lc8 Anders gaat een der pion- n-enstdlin-g door. 33. bc8 TdS 34. Lg2 Dd7 35. Lc5 Telf 36. Del h5 37. a7 TaS 38. De4 d3 39. TdQ Db7 40. Dc6 Dbl 41. Lfl Ta7 42. La7 Zwart geeft op. Eindspel 156 gespeeld te Boeda-Pest. Zwart: Balla. abcdefgh Wit: X. Zwart speelt en wint in weimig (ongeveer 5) zetten. Oplossing volgt volgende week. Oplossing probleem 134 van W. Gleane (le prijs Bristol Wz.) Wit: Kel Db4 Tf3 Pe7 en f8. Zwart: Ke5 Tg6 Ph8 en h6 pi b7, d6, d5, g7 en g5. 1. Kdl. (tempo-zet). 1. Tf6 2. Te3 mat. 1.Te6 2. Pd7 mat. 1. P8 oe 2. Pg6 mat. 1. P6 oo 2. Tf5 mat. 1. b6 (5) 2. Pc6 mat. 1.d4 2. Del mat. 1. g4 2. Df4 mat. De sleute-lzet is niet uitsluitend afwachtend, toc-h zeer mooi. Op Kfl of f2 volgs Tf6 en Tf3 is gepend. Na Ke2 of d2 kan de Dame de e-lijn niet bezetten (na d4). De stand der zwarte s-tukken komt ons wat gewrongen voor. Goede oplossing ontvangen van den heer D. de Boer te Alkmaar. Problem No. 136 van E Altman. W. Daily M. 1912 telt, wien dien wissel vervalschte. Hoe kan ik nu terugkeeren onder menschen, die mij nog altijd schuldig achten? Als je getrouwd bent kan ik Elsie vrij komen opzoeken. Je hebt niemand toch gesproken over mijn terug- komst?" „Zeker niet. Niemand, die er eenig vermoe- den van heeft, niemand praat of denkt over je." Athelstan lachte. „Dat is niet bepaald een compliment, ze-g. Moet ik er mij nu over verheugen, of niet, dat ik zoo geheel vergeten ben?" „Je bent in het geheel niet vergeten, maar alleen: ze spreken niet over je." „Nu George, dit zullen we ook maar ver der la ten rusten. Ik ben blij, dat je vanavond gekomen bent, want ik heb den commission- nair gevonden, die den wissel aan de Bank geind heeft". „Maar? Na al die jaren?" „Ja, dank zij een belooning die ik uitloof- de, is de man boven water gekomen en deed hij een omstandig verslag van het geval. De heer, die hem uitstuurde, logeerde in het Cecil Hotel. Zeker, omdat hij maar een arm had, gaf de vriendelijke oude heer hem tien shil ling voor zijn moeite, inplaats van den eenen, waar hij maar recht op had. Hij zou dien heer overal herkennen. Hij was oud en had grijs haar. Nu, wat zeg je daarvan?" „Dat je nog niet veel verder bent, als je den ouden heer niet vin-dt!" „Maar dat is natuurlijk Checkley! Checkley heeft en had grijs haar. Maar we zullen hem wel te pakken krijgen! Hoed je Zwart (8) li sr. a be del Wit (9) Wit geeft in 2 zetten mat Aan de Dammers! In- o-nze vorige rubnek gaven wij ter op lossing probleem 949 van P. Kleute Jr. Stand. Zw. 12 sch. op: 4, 8, 9, 10, 13, 15, 18, 19, 20. 26, 31, 36. W. 12 sch. op: 24, 29, 32, 37 38, 42, 43, 44, 47, 48, 49. Oplossing. 1. 32—27 1. 19 30 of 31: 22 2. 37—32 2. 31 22 of 19 30 3. 39—34 3. 30 50 4. 29—24 4. 20 29 5. 32—28 5. 22 33 6. 49—44 6. 50 39 7. 43: 5! De nieuwe speelwijze. Naar aan-leidinig van onze besprekin-g in de vorige rubriek geven wij nog het volgende voorbeeid kM i Zw. 5 sch. op: 10, 14, 23, 24, 30 en twee datnmen op 5 en 18. W. 6 sch. op: 13, 22, 32, 37, 39, 43 en dam op 1. Wit speelt 3933! Zwart moet met dam 18 4 schijve-n slaan naar 28. Wit sla-a-t nu 1 3 en neemt de schijven 23, 30 en 14 weg. Zwart slaat nu met dam 5 eerst naar 2 en dan naar 19, waarna wit door 32 5 wint. Slechts een-maal wordt hier dus het slaan van dammen horizon-taal toegepast. Het volgende mooie slagvoorbeeld troffen wii aan in de Telegraaf. voor Checkley, dien sluwen vos! Als de ouwe heer er uitgaat, moet je er Checkley ook uit zetten!" H-OOFDSTUK X. Een geheimzinnige ontdekking.- Op Maandagochtend gebeurde het onver- wachte. Misschien is er iets waars in het bijgeloof, dat men nooit ai te zeer blijk moet geven van zijn geluk, want dat er dan, vast en zeker, een einde aan komt. Althans was George Austin dien Zondagavond niet zoo dartel, als een schooljongen naar huis ge- gaan dan zou hij, misschien niet zoo nood- lotting betrokken zijn geweest bij die ramp, als het hem nu overkwam. Mr. Dering was een man van methode. Iederen ochtend kwam hij om kwart voor tie- nen op zijn kantoor. Zijn hoed en jas hing hij op in een nis achter de deur. Dan deed hij eigenhandig zijn safe open. Checkley had reeds een schoon vloeipapier pennen en brief- papier klaargelegd, alsmede de brieven, die dien ochtend gekomen waren. De dagtaak begon met het lezen van die brieven. De notaris las ze, schreef zijn aan- teekeningen er bij, liet zijn stenograaf-klerk komen en dicteerde de antwoorden. Waren die verzonden, dan behandelde hij de loopen- de zaken. Volgens gewoonte, was hij dus jveer begon- nen, met zich door de brieven heen te werken, en zoo las hij den een na den ander. Toen hij er nu weer een openbrak en naar het hoofd gekeken had, las hij: „Ellis en Northcote". Wat veriangen- die van mij!" S m Zw. 7 sch. op: 7, 8, 9, 12, 13, 19, 28. W. 8 sch. op: 21, 22, 26, 27, 30, 33, 34, 43. Ineens hield hij midden in een zin op en begon weer opnieuw, waarna hij andermaal ophield. Het schrijven was van zijn makelaar in de City en diende ter aanbeveimg van een zfeke- re vobrdeelige belegging. Dit op zichzelve, was niets vreemds. Maar het bevatte de vol gende merkwaardige passage: „U heeft de laatste paar inaanden zoo veel gekocht en verkocht, dat u waarschijnlijk voordeeliger plaatsing van uw geid heeft in uw eigen zaak. Had u anders een paar dui- zend beschikbaar, dan zou dit een allcrgun- stigste geiegenheid zijn." „Zoo veel ge- en verkocht?" herhaalde mr. Dering. „Wat bedoeld hij daarmee?" Hij sloeg zijn dagboek op en vond in het geheel niet dergelijke handelingen opgetee- Toen dacht hij een oogenblik na: „Zou dit nu weer een true zijn dien het ge- heugen mij speelt?" Eindelijk belde hij. „Checkley," begon hij, „ik heb een brief fekregc-n dien ik in het geheel niet begrijip. k heb je immers wel gezegcl, dat mijn geheu,- gen mij in den steek liet? Nu zie je net dan toch!" „Uw geheugen zou u in den steek laten? Onzin! Neen, uw geheugen is zoo goed als het mijne! En dat is zoo helder als glas." „Neen, neen! Mijn geheugen is niet meer wat het is geweest. Dat heb ik je al herhaal- dielijk gezegd. (Wordt vervolgd). 281 Sm Wi {M. 'vw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 7