likBiaarsGii OMiTiRt
Scbaakrabriek.
Damrabriek
L w,
Wie is Edmnni dray
ill US
I
EEU1LLETON.
I |J |§j
m
c
W". M. -W: M"
M M M X
Zaterdag 5 Maart.
De Mem. friers- Kerk
te Warmenhuisen.
pim. -.mi m,
No. 54 1927
Henderd negen en twlatigst® iaargatig.
In het nabij gelegen Warmenhuizen bezit
de Ned. Hervormde gemeente een kerkge-
bouw dat tot de mooiste van de provincie ge-
rekend mag worden. Weinig dorpskerken zijn
van binnen zoowel als van de buitenzijde
zulke sieraden van het land als deze. En
toch, hoe weinig wordt dit rijke pronkstukje
op de plaats zelf gewaardeerd!
Sincfs jaar en dag is er in de laatste eeuw
aan de kerk gelapt en geflikt. Er hebben re
paraties plaats gehad, die niet doelmatig wa-
ren. Men heeft een gedeelte afgebroken en
ook zelfs een poging gedaan dit gebeurde
•en goede 50 jaar geleden om het overge-
Dleven gedeelte, dat erg scheef gezakt was,
fveer recht overeind te zetten. Voor het laatste
doel zijn groote windassen te baat genomen,
die van het Egmondsche strand afkomstig.
waren, zoo luiat het verhaal. In plaats van
ichepen trachtte men daarmee toen de kerk-
muren naar zich toe te halen, doch het
systeem heeft moeten falen. Een mooie ge-
welfschildering, het werk nog wel van den
iieroemden Jan van Schoorl moest enkele
tientallen jaren later wegens bouwvalligen
staat van de kerk uit het choorgewelf worden
verwijderd. Thans is dit schilderwerk te vin-
den in de z.g.n. oefenschool achter het Rijks-
museum te Amsterdam, een afgelegen oord,
waar geen bezoeker het zal gaan zien.
De Commissie voor de Rijksmonumenten-
sorg heeft vermoedelijk begrepen, dat de toe-
stand als hij te Warmenhuizeo. was zoo niet
langer kon blijven. In 1921 heeft tenminste
de architect-teekenaar van het Rijksbureau de
kerk opgemeten en tevens een kostenbereke-
ning gemaakt, nadat reeds eerder een grondig
onderzoek naar den staat van kerk en toren
was ingesteld. Een en ander geschiedde na
tuurlijk in overleg met het kerkbestuur ter
plaatse.
Na 1921 werden geen ingrijpende herstel-
lingen meer aan het gebouw verricht: men
liet den toestand zooals hij was en bepaalde
zich voornamelijk tot het herstel van het dak
van het gebouw dat in hooge mate lek was.
Voorts werden die tallooze kleine reparaties
gedaan welke meestal voor den dag komen
wanneer een gebouw in staat van verve 1 ver-
reert. A4en „hield het bij", zooals de techni-
sche uitdrukking zegt. Aan groote reparaties
was (en is) nog natuurlijk geen denken, daar
de financien zulks niet zouden dulden. Reeds
door het jaarlijks toenemend onderhoud wa
ren de lasten aanmerkelijk gestegen en zoo-
doende moest voor enkele jaren een toevlucht
worden genomen tot hoofdelijken omslag om
althans in de gelegenheid te zijn de kerkelijke
middelen op peil te houden.
Nu zijn sedert meer dan zes voile jaren
verloopen en de toestand van de Hervormde
kerk te Warmenhuizen is er begrijpelijker-
wijs niet beter op geworden. Intusschen ho-
pen optimistisch gestemde belangstellenden
misschien nog steeds dat de Regeering, voor-
gelicht door de Monumenten-cominissie het
noodige op cle begrooting zal brengen om uit
eigen kas de kerkvoogdij tot restaureeren in
staat te stellen. Maar die hcop zal dan niet
licht worden vervuld omdat ieder jaar aan-
zienlijke sommen voor andere zeer belangrijke
restauratiewerken in ons land worden gevoi-
derd. Talrijke, reeds aangevangen restaura
ties verslinden zulke groote bedragen dat
slechts zelden een nieuwe begonnen wordt.
Bovendien volgt het Rijk in zijn wijze van re
staureeren tegenwoordig. meer en meer een
ander stelsel dan tot dusverre.
Thans zien we n.L een met Rijks-
steun uitgevoerde restauratie meestal op
deze manier behandeld: Het Rijksbureau
voor de Monumentenzorg treedt op als archr
feet en het werk wordt dan ter plaatse uitge
roerd met behulp van een gemeenteTouw-
meester, een opzichter van landsgebouwen, of
een dergelijk ambtenaar. De onderneming
aat dan geheel uit van den betrokkene, b.v.
et gemeentebestuur, het polderbestuur, de
Kerkvoogdij, enz. De betrokkene bezorgt ook
zelf de financiering. En voor het geval het
dan een belangrijk monument van geschiede-
nis en kunst geldt, is de leans op een Rijks-
steun natuurlijk niet uitgesloten.
Dat de Hervormde kerk van Warmenhui
zen met haar toren inderdaad een belangrijk
monument is, aan het behoud waarvan het
Noorderkwartier veel is gelegen, wil ik trach-
ten in het kort hierna uiteen te zetten.
De kerk, die voor de hervorming gewijd
tan de II. Ursula en de XI duizend Maae
52)
Geautoriseerde vertaling naar het
Engelsch van Walter Besant,
door Mej. E. Hoogewerf.
„Vijftien jaar zeker," herhaalde .George.
„Laat ik je lielpen uit de moeilijkheid.
Denik aan Elsie!"
„Doet u mij het genoegen en lioemt u niet
haar naam!" verzocht George, met boven-
.menschelijke poging cm zijn zelfbeheer-
sching te be waren.
„Het zou haar't hart breken, niet waar?
Maar, als wij de zaak nu maar kunnen sus-
sen, zal zij er nog wel overheen komien."
„En wat heeft u nog meer te zeggen!"
„Ik wil je beiden helpen, Athelstan even-
zeer. Wat doet die iongen anders weer in-
eens op te duiken? Was bij liever in Camber-
well gebleven, in dat fraaie gezelsehap!
Maar nu, geef mij de stukken terug. Je hebt
pr toch nog geen geld op geind aan de Bank.
Dan zal ik het wel alles met mijn broer in
orde maken. Ook wil ik je een paar honderd
pond voorschieten, dan moet je onmiddellijk
net land Verlaten en er vooral nooit weer te-
rugkeeren. Ofschoon het feitelijk wel straf-
baar is, zullen we de heele zaak dan verder
in den dcofpot stoppen."
„Heel vriendelijk van u."
„Je ziet, ik wil alles zoo gemakfelijk mo-
Hjk voor je maken, maar vooral ook schan-
daal vermijden. Wat Athelstan betreft, ik
beripoer mij hem heelemaal niet meer en zou
was
aan de II. Ursula en de XI duizend Maagden
moet in oude tijden slechts zeer gering in af
metingeti zijn geweest. Die kleine, oude kerk
sloot toen aan bij een eenvoudigen toren,
waarvan de grondslagen nog te vinden zijn
in de onderste lagen steen v'n den tegenwoor-
d'igen toren. Het fundament laat n.l. zien dat
de vooi'ganger was opgebouWd uit reuzen-
moppen, de bekende groote baksteenen die in
onze streken vooral in de 12e en 13e eeuw
gebezigd zh'n. Hoe laag het dak van het kerk-
je uit die dagen reikte, is nog te zien aan de
moet die men thans nog in de kerk tegen de
torenmuur ziet afgeteekend.
Na een eeuw, of misschien nog langer
daarpa bleek de kerk te klein en ik veronaer-
stel dat toen een aanvang is gemaakt met een
aanzienlijke uitbreidmg. Er bestaat alle reden
te vermoeden dat toen (n.l. in het begin van
de 15e eeuw) het Cboor dat wij thans nog
kennen tegen het onaanzienlijke kerkje werd
aangebouwd1.
Het choor, dat iets hooger ligt dan de kerk
zelf heeft drie traveeen en is gesloten met 5
zijden van een 10-hoek. In 1 en 4 (gerekend
van de Noordzijde) ziet men kleine toegangs-
poortjes die beiden blijkbaar met een lager
gelegen choor rekening houden; het eerste
daarvan is dicht gemetseld. Het geheele choor
is van ramen voorzien, doch de meesten zijn
geheel of halverwege dicht gemetseld, iets
wat misschien ook samenhangt met de ver-
hooging van het choor (men denke hier b.v.
aan het plaatsen van een altaar). In talrijke
ramen zijn hier de oorspronkelijke raamstij-
len van profielsteen nog aanwezig.
Niet lang nadat die groote verbouwing
heeft plaats gehad, zijn er in de kerk alweer
aanmerkelijke veranderingen ingetreden. Nog
in dezelfde eeuw (toe eeuw) heeft het dorp
Warmenhuizen zich misschien zoodanig uit-
gebreid dat een nieuwe vergrooting van het
gebouw gewenscht was gebleken. Of het dorp
zoo in bloei was toegenomen door gunstige
figging of door andere economische voordee-
len wie zal het zeggen? Wij fasten wat
die dingen betreft in het duister.
Zeker is in ieder geval, dat er een grootsch
en voor dien tijd bepaald kostbaar plan is
uitgevoerd. Als ik't uit de steanen overblijf-
sels, die de kerk van thans ons biedt, goed
lees, dan meen ik daaruit te moeten opmaken
dat men begon met het restje van het oude
kerkje, dus het schip dat nog overeind ston.i
tusschen het toen nieuv/e choor en den tore'i
weg te breken. Men zette daarna naar ik
veronderstel een nieuw schip van 5 tra
veeen in het open gekemen vale. Naast het
schip werden aan beide kanten zijbeuken ge-
plaatst, voorzien van een travee meer dan het
nieuwe schip ie1de en zoo, dat die vijfde tra
vee bij den voormuur (W.muur) van den toren
kon aansluiten 1). Tusschen schip en zijbeu
ken verrezen kolommen, eenvoudig van base
ment maar met prachtig bewerkte natuurstee-
nen kapiteelen. Correspond'eerend met de ko
lommen voorzag men de zijbeuken van sier-
lijk slankc kolonetten. Misschien werd ook
juist in dien tijd ten gevolge van de uitge-
strektheid van bet gebouw het choor ver-
hoogd, tenejnde naar deze plaats, waar toch
de eeredienst gecohcentreerd was, speciaie
aandacht te kunnen trekken. Uit latere pren
ten is nog cp te maken, dat bij de kerk ook
ezlfs nog" (vermoedelijk in denzelfden tijd) een
dwarspand is aangebouwd, zoodat hier dus
een zeer mooie en "belangrijke dorpskerk was
onstaan. De kroon werd op het werk gezet
toen in de volgende eeuw (16e eeuw) een sier-
lijke hooge toren het kleine vroeg middel-
eeuwsche bouwsel vervangen kon en vooral
ook toen de beroemde schilder Jan van
Schoorl, die in deze omstreken zoo drkwijls
vertoefde, terwijl hij zich bezig hield met de
bedijking van de nabijgelegen Zijpe (1551 en
volgende jaren), de gewelfschildering in de
kerk heeft aangebracht.
Daar geen schriftelijke gegevens voorhan-
den zijn over de bouwgeschiedenis van de
oude kerk van Warmenhuizen meen' ik aldus
hetgeen wij hier vcor onze oogen kunnen zien,
al is het op een grove wijze, toch eenigszins
gedateerd te hebben. Naar aanleiding hiervan
edbter nog een opmerking. Dikwijfs is de
ouderdom van een gebouw te bespeuren uit
bepaalde verschijnselen van consti'uctiever-
siering enz., doordat die verschijnselen bij een
ander gebouw stellig .gedateerd kunnen wor
den. Of deze regel bij hetgeen mij in deze
kerk trof, opgaat, durf ik nog met te besfis-
sen, maar 'n typisch felt is, dat de kerk van
W. 'n markante overeenkomst vertoont met die
van het dorp Haringhuizen (gemeente Bar-
singerhorn N.-H.). Die overeenkomst moet
in vroeger dagen nog veel grooter zijn ge-
1). Een merkwaardigheid is wel, dat't muur
werk hier z.g.n. koud tegen den toren is ge-
plaatst. De Zuider zijbeuk telde steeds een
travee minder dan die aan de Noordzijde.
hem zeker niet kennen, al viel ik over hem.
Maar met jou heb ik altijd veel op gehad,
tot nu dit geval zich voordeed."
„Zeer verplicht, inderdaad."
„Toen de zaak uitkwam, zei ik tot Lady
Dering
„Lieve, het spijt mij voor je zuster, want
het -zal haar ge wel dig veel verdriet doen.
Het engagement zal natuurlijk verbroken
worden, maar we kunnen geen schandaal
hebben! Daar zijn we niet rijk genoeg voor
Ik zal intusschen trachten alles voor alle
partijen zoo goed mogelijk te maken." Dit
zei ik tot lady Dering. Maar wees nu ver-
standig en vclg mijn raad. Deel Athelstan
mee, wat ik gezegd heb. Het bevel tot in-
hechtenisneming van Edmund Gray zal mor-
gen, naar ik meen, of mogelijk ook overmor-
gen, uitgevaardigd worden. Daarna ben je
niet meer te redden."
„Ben je niet meer te redden!" herhaalde
George. „Is dat al wat u mij te zeggen heeft,
sir Samuel?"
„Ja, alles."
„Nu, laten we dan," en George nam een
pak papieren van de tafel, „naar mijn deel-
genoot gaan. Dan zult u hooren, wat ik te
zeggen heb."
Juist. Dat is verstandig! Ik wist wel,
dat je vatbaar was voor goeden raad. Mijn
broer is zeker alleen op dit vroege uur."
De heeren traden nu uit George's kantoor
en de klerken zagen, dat de jonge deelgenoot
fier het hoofd omhoog hield.
Mr. Dering zat op zijn gewone plaats,
maar de brieven lagen nog ongeopend voor
hen. Hij zag er vermoeid, slecht en verdrietig
uit.
„Ed!mund", begon- sir Samuel, „hier breng
weest, want zelfs een teekenaar, die in de
lSe eeuw hier werkte en schetsjes van ver-
schillende dorpskerken heeft vervaardigd,
heeft onder een afbeeldimg van Haringhui
zen! s kerk de naam Warmenhuizen geplaatst
(De teekening bevindt zich in de Alfcmaarsche
pren-tverzameling)
Hetgeen in beide kerken vooral zoo typisch
overeenstemde, was de structuur en afwerking
van het schip met de zijbeuken. Uiterlijk had
b.v. Nd.zajlbeuik van de kerk van Haring
huizen in zijn W.muur een roitd venster en
zoo'n zelfdle venster, op een gelijke wijze ge
plaatst had nu ook die te Warmenhuizen.
Daarbij is inwendig de overeenkomst groot.
Vooral treft dit in die kolommen. Hoewel de
kapiteelen te H. nog rijker zijn, is er toch in
de afwerking veel gelijksoortig. Jammer ge
noeg kan men z'n gevolgtrektengen over de
beide gebouwen niet ver voortzetten, want
ook de kerk van H. heeft veeren moeten laten.
Daar heeft de slooper nog meer ingrijpend
werk verricht dan fe W. al reeds het geval
was.
Zijn heele gesdhiedenis leert het gebouw
zelf ons niet. Maar in de Allan. Prentverza-
meling zijn enkele plaatjes die bij het onder
zoek in die richti-ng behulpzaam kunnen zijn.
Daaruit blijkt dan ook, zooals ik reeds op-
merkte, dat de kerk vroeger nog 'n transept
rijk was en voorts dat (verbonden aan de 2c
travee uit het W.) aan de Z.zijde een portaal
was opgetrokken en dat er meerdere daken
waren. Bovendien stond daar, waar het hooge
kruisdak bijeenkwam een dakruiter (dus als
bij de Kr. Kerk te Alkmaar). Een gekleurde
prent van Warmenhuizen, gezien van de her-
berg de Moriaan door B. Bulthuis (1794)
laat den dakruiter nog zien en ook de Zuider-
zijbeuk bestond toentertijd blijkbaar nog.
Spoedig daarna is het waarschijnlijfc aan de
bouwvalligheid en aan de hooge onderhouds-
kosten te wijten geweest dat portaal, dwars
pand, dakruiter en Noorder-zijbeuk afgebro
ken zijn en dat het mooie gebouw daarmee
jammerlijk verminkt is geworden.
Tenslotte nog enkele bijzonderheden over
den tegenwoordigen toestand van de kerk.
De muren zijn op versch-illende punten ver-
zakt, zoodat breede scheuren, die dwars door
het metselwerk loopen zichtbaar zijn, variee-
rend in lengte. 2). De Noordel. zijmuur helt
aanmerkelijk in N. richting en de choormuren
hellen in tegengestelde rich-ting. Ook de ko
lommen hebben neiging tot hellen, vooral de
Nd. zij, die bovendien over de geheele linie
een ernstigen knik vertoont op de hoogte van
de kapiteelen, 'n toestand, die natuurlijk ver-
ergerd wordt door het feit dat er kolommen
zijn die een gedeelte van den voet missen.
N'oodlottig is voor het gebouw de niterst
slecbte staat van de trekbalken, waardoor het
verband tusschen de muren verdwij-nt, De
druk van het zware dak verergert dezen toe
stand nog. In dit opzicht vertoont de kerk dan
ook juist dezelfde verschijnselen als de kerk
van Ot-erleek voor haar afbraak.
Betreffende dit laatste dient nog opge-
merkt, dat nagenoeg alle trekbalken in de
kerk van Warmenhuizen langs de muren af-
gerot zijn. Ook de sleutelstukken onder
de trekbalken en die in den N. zij
beuk hebben dit gebrek. De muurstij-
len zijn bijna zond-er uitzondering aan den
m-uurkant volkomen verpulverd. Zij zijn op
verschillende ptekken ter voorkomin-g van het
afvallen van houtresten met schroten omtin-
geld. Doordat die schroten op bedriegelijic
wij-ze geverfd zijn in de kl-eur van den stijl
valt de slechte toestand niet gemakkelij-k op'
De evenzeer bouwvalli-ge Nd. zijbeuk vi-ndt
de oorzaak van zijn gebrek binnen, hoofdza-
kelijik in het verbroken verband in de kolonet
ten en buiten in het feit dat vele contreforten
door zettingen en scheuringen geen dienst
meer verrichten. In ongeveer gelijke mate
geldt dit voor het choor, dat van binnen een
ware ruine is.
-De toestand van den toren is in verhou-
ding tot dien van de kerk niet slecht te noe-
men, hoewel ook hier't muurwerk niet overal
in goede conditie is en ook de fundeeringen
en het binnenwerk te wenschen overlaten.
Groote schade ondervindt't muurwerk van de
klimop. Hoe verderfelijk dbze fraaie plant kan
werken, bleek wel bij de thans afgebroken
kerk van Oterleek.
Er zou over den toestand nog meer te vertel-
len zijnDat de mogelijkheid van afbraak
van zoo'n mooi gebouw als dit niet denkbeel-
dig zou zijn, bewijst wel de stooping van den
mcoien kerktoren en de kerk van de naburige
gemeente Harenkarspel!
Laten wij hopen dat hetzii het kerkbestuur
tei plaatse, hetzij een co-mm'ssie van belang-
2). Vooral in den W. gevel van den Nd. zij
beuk door het ondoelmatig aanbrengen van
ramen in de cathechisatie-kamer en het on-
juist dichten van een- gat in het daaronder ge
legen btrghok.
ik je een jongenman, die je een gewichtige
mededeeling heeft te deen."
„Is het over „dat geval"? Heb je eindelijk
wat uitgevonden?"
Op prikkefbaren toon werd die vraag ge-
uit.
„Ik vrees van niet. Je weet, dat ik geloof
aan a!, wat we tot nog toe hebben uitgevon
den! Maar nu," zei sir Samuel, en wreef zich
in de handen, „nu komt het lang-verwachte!"
George viel hem in de rede:
„Wat ik te zeggen- heb, neemt niet lang
tijd in. Ik hoorde van sir Samuel, dat -hij en
Checkley onder elkaar een geval hebben'op-
gemaak-t, waarbij ik betrokken zou zijn in
-deze vervalschingen en dat nu al zoo ver is
gekomen, dat ik mijn vonnis tegemoet zie, wat
uw broer terecht beschouwt als een groote
schande. Daarom stelde hij mij voor, eerlijk
voor de heele zaak uit te komen en de gesto-
len -papieren terug te geven, wat ik helaas
niet doen kan, om de dood-eenvoudige reden,
dat er niets te bekennen valt. Maar een ding
moet ik wel doen: u -heeft mij het geval in
handen gegeven
Juist. Maar ik heb geen beschuldifing
tegen je uitgesproken. Heb je wat uitgevon
den?"
„Het gaat toch moei'lijk sa-men, dat iemand,
die beschuidigd werd van een vergrijp, tege-
lijk een opdracht zon -hebben, om die zaak te
u de papieren brengen, die er op betrekking
onderzoeken. D-us zie ik daarvan af en kon
hebben. Het is beter, dat u het in handen
geeft aan iemand, die gewoon is, dergelijke
zaken te behandelen."
„Nonsens!' riep mr. Dering.
jjongmensch, je liebt mij bedro-gen" viel
sir Samuel in. Je beloofde mij, met je beken-
stellenden uit de gemeente Warmenhuizen er
den stoot wil geven, het voeren van ac'ie wil
onderaemen om zoo mogelijk met steun van
particulieren, vereenigingen (naburige ker
ken), gemeente, provincie en rijk de noodige
fondsen tot herstel van hun plaatselijk monu
ment bijeen te verzamelen. Moge dan het
oude bouwwerk onder Rijkstoezicbt zoo goed
mogelijk gerestaureerd worden op dat het als
monument in stand zal blijven
Mr. J. BELONJE.
Alkmaar, 24 Februari 1927.
De volgende partij werd gespeeld en de
4e ronde te New-York, waar heden een mees-
tertournooi wor-dt gespeeld -tusschen de hee
ren Capablanca, Dr. Vidmar, Dr. Alechine,
Spielman en Marchalf.
Wit: Capablanc. Zw.: Dr. Vidmr.
d4 opting. T-C
1. d4 Pf6
2. Pf3 Om't tegenga-mbiet 2e5
tegen te gaan dat niet voordee-
lig schijnt te zijn voor wit n.l.
1. d4 P f6 2. c4 e5! 3. de5 Pg4!
waardoor zwart zijn pion te
rug krijgt of waardoor wit
zijn stelling bederft.
2e6
3. c4 b6
4. g3 Lb7
5. Lg2 c5! Zoo verzwakt zwart wit's
centrum.
6. (J—0 cd4
7. Pd4 Lg2
8. Kg2 Le7
9. Pc3 0—0
10. e4 Dc8
11. b3 Db7
12. f3 Pc6
13. Lb2 T-fdS
14. Tel Pd4
15. Dd4 Lc5
16. Dd3 Le7 Zwart waagt niets, hij
houdt alle punten van aanval
gedekt.
17. Tadl d6
18. Te2 Td7
19. Td-2 Tad8
20. Pe2 Da8
21. De3 h6
22. h4 Db7
23. a4 PeS
24. Pf4 Lf6
25. Lf-6 Pf6
26. g4 Ph7
27. Dc3 Pf8
28. g5 hg.5
29. hg5 Pgb
30. Pg6 fg6
31. Dd4 Dc6
32. Kg3 Dc5
33. f4 Kf7
34. Kg4 a5
35. Th2 Dd4
36. Td4 Tde7
37. Thd2 Ted7
38. f3 gf5
39. ef5 ef5
40. Kf'5 g6f
41. Kg4 Kf8
42. Tf2f Tf7
43. Tf6 Tf6
44. ef6 Kf7
45. Kg5 Te8
46. Td6 Te5f
47. Kg4 Teb
48. Td5 Kfft
49. Tb5 Ke7
50. Kg5 Tc6
51. Kh6 Kf6
52. Tg5 Kf7
53. Tg3 Teb
54. Td3 Te5
56. Td6f Kf7
Remise.
Na 57. Tb6 volgt Th5 mat en na 57. Tg6
volgt Te6! waarop moet volgen 58. Te6 Ke6
en zwart zal winnen b.v. 59. Kg5 Ke5 60.
Kf4 Kd4 en zwart verovert de witte pionnen
en haalt' een Dame of
59. Kg6 Kd6
60. Kf6 Kc5
61. Ke6 I<b4
62. Kd6 Kb3
63. Kc6 Kc4
64. Kb6 Kb4
65. Ka6 Ka4 en wit haalt dame.
Uit -dezelfde match is de volgende part-;
Caro-Kannopening.
Wit: Spielmann. Zwart: Capablanca.
1. e2—e4 c7-c6; 2. d2—d4 d7—d5; 3.
Pblc3 d5Xe4; 4. Pc3Xe4 Pg8—f6 5.
Pe4—g3 Lc8g4 6. Ddl—d3 Pb8—d7 7.
h2—h3 Lg4h5 8. Pg3Xh5 Pg8Xh5 9.
Pgl— f3 e7e6 10. g2—g3 Lf8—d6 11.
Lflg2 0-0 12. O—0 Dd8c7 13. b2—
b3 Ph5—f6 14. Lclb2 e6—e5 15. d4Xe5
tenis voor den dag te treden en dit is er geen.
Deze man is ongetwijfeld schuldig," keerde
hij zich tot zijn broer.
Ik heb je niet gevraagd ,het onderzoek op
te geven", sprak mr. Dering tot zijn deelge
noot. „Ik heb gehoord, wat er beweerd werd.
maar dat zoogenaamde .geval" berust geheel
op een veronderstelling. Tot nog toe is er
niets, wat een onmiskenbare aanwijzing geeft
op een perscon, zelfs niet op Edmund Gray."
„Ik mag dan geen rechtskundige zijn"
sprak nu weer sir Samuel, „maar dat er dui-
clelijk bewij-s van de schuldigen werd geleverd,
begrijp ik toch zeer goed".
„Ik heb geen keuze, ik meet het geval op-
geven," begon George weer. „Mrs. Arundel
heeft al haar dochter verzocht, het engage
ment af te breken, de toegang tot het huis
•verd mij ontzegd. Elsie is bij haar mceder
weggegaan en heeft haar mtrek genomen bij
haar broer. Dus, sir, neemt u de papieren en
geeft u ze aan een ander."
Werktuigelijik nam mr. Dering het pak en
legde er de hand op.
„Laat ik u even in herinnering brengen,
hoc ver we nu zijn," sprak George: „We heb
ben bewezen, dat Edmund Gray een bestaand
peisoon is bij velen bekend. Maar we hebben
niet bewezen het verband, dat er bestaat tus
schen hem en de ontvreemdingen, die uitge
voerd werden op zijn naam. Klaarblijkelijk is
hij een zeer achtenswaardig persoon. Het
blijft nog steeds een open vraag wie het ver
grijp heeft gepleegd, en het zou mii zeer ver-
heugen als ik hooren mocht, dat dit vraag-
stuk opgelost is."
„Verheugen? Zoo? Dat is ver-
wonderlijkmerlcte sir Samuel op.
„Acht jaar geleden, mr. Dering, $iond hier
Pd7Xe5 16. Dd3—f5 TfS—eS 17. Tfl—el
Pe5Xf3f 18. Lg2Xf3 TeSXelf 19. TalX
el Ta8e8 20. TelXe8f Pf6Xe8 21. Lf3—
g4 Dc7e7 22. Kgl—fl Ld6—b4 23. c2—
c3 PeSd6 24. Df5d3 Lb4a5 25. Lb2—
a3 La5c7 26. c3—c4 De7e5 27 Dd3—
e2 De5Xe2f 28. KflXe2 b7—b6 29. Rami,
se gegeven.
Eindspel 160.
Studie H. Rinck. ,r
Wit speelt en wint.
wiflmmm '■■Mm.. 4!
Wxi:& W&i
Oplossing probleem No. 138 van G.
Guidelli.
Wit: Ka7 Dd4 Ta5 en e2 Le5 en f3 Ph2.
Zwart: Kgl Tel Le3 pi c7 en f4.
1. Lh8 (areigt T-g5 mat.)
1. Tal 2. Tal mat.
1- Tc5 2. Ddl mat.
1. Ld4 2. Ld4: mat.
1- - c5 2. Dg7 mat!
Van de beide ontpenningen der Witte Darm
frappeert ons 't meest 1.c5, waarna
duid-elijk wordt, waarom de L. juist naar h8
moet! Deze pion is daar zeer fijn aange
bracht: immers hij voorkomt ook 1.
Tc7fMooi en economisch bewerkt probleem
met fraaien sleutel.
Goede oplossingen ontvangen van de hee
ren D. de Boer, Alkmaar, en S. Bruul, Wie-
ringen.
Probleem No. 140 van N. Hoeg.
Deutsches Wochenschach 1911.
Zwart (4)
Wit (10).
Wit geeft mat in 2 zetten.
Aan de Dammers!
Jn onze vorige rubriek gaveu wij ter c^)-
iossing probleem No. 953 (auteur Kleute).
Stand.
Zw. 10 sch. op: 2, 6, 8, 11, 13, 15, 24, 25.
31, 35.
W. 10 sch. op: 17, 33, 38, 39, 40, 42, 43, 44,
47, 48.;
Oplossing.
1. 40—34 1. 11:22
2. 34—30 2. 25 34
3. 39 19 3. 13 24
4. 33—28 4. 22:33
5. 38 20 5. 15 24
6. 44—40 6. 35 44
7. 43—39 7. 44 33
8. 42-37- S. 31 42
9. 47 2Q!
UIT DE PARTIJ.
Ip de laatste ronde van de voorwe-tstrijden
om het kampioenschap van Haarlem won
J. P. v. Eyk op fraaie wijze van H. W. Zit-
man.
■Mt
■m
M
r
Zw. 14 sch. op: 6, 7. 9/14, 17, IS, 19. 21,
22, 24.
W. 14 sch. op: 28, 33/39, 42, 43, 46/49. i
Wit speelde hier:
1. 36—31!! 1. 21—27?.
2. 34—30 2. 27 36
3. 37—31 3. 36 27
4. 38—32 4. 27 29
5. 28—23 5. 19 28
6. 30 8 6. 12 3
7. 3933 7. si aat.
een ander en werd beschuidigd van een derge
lijk vergrijp. Hij wei-gerde toen langer op hei
kantoor te blijven, wat heel dwaas was. De
tijd heeft zijn onschuld bewezen. Maar ik
b 1 ij f. Ik ben uw deelgenoot. En deelgenoot-
schap kan enkel verbroken worden met "onder-
ling goedvinden."
Mr Dering steunde het hoofd op de hand
en zuchtte:
„Deze zaak maakt mij nog gek!" ammerde
hij. „Ik zal ze een ander in handen geven.
Maar kijk eens hier. Hoe zouden nu deze din-
gen daar weer komen?"
Die „dingen" waren twee enveloppen, die
brieven bevatten. Ze waren gericht aan Ed
mund Gray en waren geopend. Een daarvan
was George's eigen brief, waarin hij mr. Gray
verzocht op het kantoor aan te komen. De
ander was een brief van den directeur van
die Bank, waarin die om inlichtingen verzocht.
„Hoe kwatnen die hier?" vroeg mr. Dering
weer.
„Zoudt u niet beter doen, dit aan Checkley
te vragen?" meende George, en beide tegeljj-
kertiid.
„Deze vond ik boven op' de brieven, Check-
ley," zei mr. Dering. „Je was het eerst in de
kamer. Je hebt de brieven op tafel gelegd. Ze
lagen boven-op. Niemand is in de kamer ge
weest, behalve jij en ik. Je meet ze daar ge
legd hebben."
Checkley keek naar de enveloppen en begor
te beven.
„Ik weet niet," zei hij. ,1k heb de brieven op
tafel gelegd. Maar die waren er niet bif.
Iemand anders moet ze daar neergelegd heb
ben," hij keek den nieuwen deelgenoot aan,
,,een vriend van mr Edmund Gray, terwijl
ik de kamer uit was en u er nog niet in.."
v" (Wordt vervolffdl.