AlKmaarsche Courant
Schaakrnbri«k.
m
Hp
m m
Aikmaarsche
Huishoud- en Induslriesctiool.
FEU1LLET0N.
Wte is Edmund Gray
¥an ree-ht en onrecht.
wm
mswm
Honderd negen en twinfigsti Jaargang,
Zaterdas: 12 Maart.
Aangifte Yoor de rolgende
opleidingen en cursussen:
Woensdags en Vrijdags 9!l en 2—31/, uur
tot en met 8 April e.k.
Uit onze Staatsmachine.
1927
VOORBEREIDENDE KLASSEN f 35.—
per jaar of minder.
Huishoudklasse van 26 uur n.m., 0.25
per week.
Opleiding Cosfuumnaaien f 50.f 35.—
of minder per jaar.
Opleiding Leerares Linnen- en Costuum-
naaien, Nijverh Acte Na., f 150.per jaar,
(bij voldoende deelname), eischen van toela-
ting 3 jaar M. 0-, dipl. U. L. O. of derg.
Opleiding Hulp in de Huishouding, 60.—
per jaar.
Opleiding Kinderjuffrouw (Dipl. Tessel-
schade), 50.— per jaar, bij void, deelname.
Opleiding Huishoudkundige (aanvang
September), 150.per jaar.
ZOMERCURSUSSEN:
Cursus Fijne Keukcn (zelfwerklessen, dus
klein aantal deelnemers), 6 lessen 7.50,
's middags of's avonds, aanvang direct en
met Mei.
Cosfuumnaaien. (damescursus), 3 lessen p.
week, 40 lessen 30.
Knippen Dames-bovenkleeding, 12 lessen,
f 6.—.
Goedkoope Cost, lessen, 2 lessen per week,
0.40 per week.
Goedkoope Linnenn. lessen, 1 les p. week,
f 0.40 per week.
Linnennaaien Dames-onderkleeding, 20 les
sen voor f 10.
Kantklossen, 12 lessen, f 15.
Weven en Egyptisch Vlechten.
JAARCURSUSSEN (per kwartaal te ver
binden):
Linnennaaien of/en Verstellen, 1, 2 of 3 les
sen per week, 5.8.75 of 11.25 per
kwartaal.
Fraaie Handwerken, 1 les p. week, 11.25
per kwartaal.
Teekenen en Ontwerpen, 1 les per week,
f 7.50 per kwartaal.
Vaecinebewijs bij aangifte overleggen.
Inlichtingen en prospectus worden gaarne
verstrekt door de Directrice,
J. F. BEU.ViER.
Wiiziging der Besmettelijke Zlcktenwet. (I).
Ingediend is bij de Kamer een Nader Ge-
wijizigd ontwerp van wet, welke wijzigingen
in de bestaande besmettelijke ziektenwet be-
doelt te brengen. Het oorspronkelijke wetsont-
werp onJleende zijn grootste belang aan de
bepalliingen, die ten doel hadden de strijdmid-
delen tegen die ziekten in overeens temming te
brengen met de sinds 1872 sterk ontwikkelde
epidemiologische kennis. Onder de besmette-
lijke ziekten behoort ook de pokken. Met pok-
ken staat onafscheidelijik in verband de vacci
natie, welke een strijdpunt is in de poiitieke
arena. Dit punt valt dus buiten de grenzen,
die het zittend kabinet zich voor zijn werk-
zaamheden heeft gesteld. Derhalve besloot
het katsnet om de bepalingen,1 welke in het
oude ontwerp waren opgenomen en betrekking
hadden op de vaccinatie (artikel 1118), uit
het ontwerp te lichten en de tot dusverre vi-
geerende bepalingen te dezen opzichte te
nandhaven. Kwam daardoor het wetsontwerp
te liggen binnen de zone van het kathnet; op
enkele andere gronden worden tevens wijzi
gingen aangebracht om tegemoet te komen
aan't bezwaar, dat voor alles gelegen was in
de te ruim geachte bevoegdheden der gezonds-
heidsinspectie om tot zekere maatre^elen te
kunnen dwingen. Door nieuwe wijzigingen
wordt grooter plaatsruiirte ingeruimd aan
t inzicht en de verantwoordelijkheid van den
Geautoriseerde vertaling naar het
Engelsch van Walter Besant,
door Mej. E. Hoogewerf.
HOOFDSTUK XXII,
Meester en leerlinge.
Met was Zondagmiddag op Gray's Inn.
De trouwe discipel zat op een laag stoeltje,
met de handen in den schoot, haar meester
gade te slaan, terwijl die het vertrek op- en
neer stapte, al predikend.
Meester," vroeg zij, „heeft u altijd deze
leerstelTingen verkondigd?"
„Niet altijd. Er.zijn vele jaren geweest, dat
ik in duisternis verkeerde, gelijk de rest van
de wereld."
„Hoe heeft u die dingen geleerd? Door
boeken te lezen?"
„Neen, ik heb ze uitgevonden. Ik heb ze
uitgewerkt, door logisch redeneeren en waar-
nemen. Alles, wat goed en waar is, moet door
den mensch zelven worden uitgevonden."
„Wat geloofde u in dien ouden tijd? Ge
lijk de rest van de wereld aan de heiligheid
van het eigendom?"
„Misschien. Hij stond voor haar, het hoofd
wat gebogen: „Mijn lieve jonge leerlinge,
iemand die gelooft als ik geloof, niet met
half, maar met geheel zijn nart, is ten zeerste
fceretd den tijd te vergeten, toen hij nog in
verkeerde. Hij wmt er niets bij,
tnirgemceoter.
We komen nu tot aen mnoua van net wets
ontwerp. De wet zelf geeft geen lijst van be
smettelijke ziekten, maar draagt de samen-
stelhng daarvan op aan de Kroon, die bij al-
gemeenen maatregel van bestuur de ziekten,
welke voor de toepassing van deze wet in
aanmerking komen, zal aanwijzen. Daarvan
moeten echter uitgesloteo blijven de tubercu-
lose en de geslachtsziekten. Tevens bepaait
dan die maatregel of een besmettelijke ziekte
zal gerekend worden tot groep A of tot groep
B. Reeds de taak van den geneesheer bij een
geval onder A gegroepeerd is anders
dan wanneer het een B-geval betreft.
Bij het vermceden of constateeren van een A-
g*wal geeft hij onverwijld daarvan kennis,
althans binnen 24 uur, aan den burgemeester
en aan den inspecteur van het Staatstoezieht
op de Vodksgezondheid en neemt hij die maat
regelen, waadoor uitbreiding van de ziekte
kan voorkomen worden. Bij het vermoeden
van een B-geval neemt hij zeilf onverwijld
maatregelen tegen uitbreiding eener eventu-
eele besmetting, maar eerst bij het definitief
constateeren van het geval geeft hij kennis
aan den burgemeester en den bovengenoem-
den inspecteur. hetgeen binnen 24 uur moet
geschieaen. Het verschil is duidelijk: voor
groep A doet reeds het vermoeden, voor groep
B eerSt het constateeren het optreden der
overheid inroepen.
Het verschil tusschen deze groepen ligi
hierin. Een lijder van een ziekte uit groep A
moet verpleegd worden in een inrichting voor
verpleging van lijders aan besmettelijke ziek
ten. Toegang tot zuik een lijder hebben, qua-
litate qua, alleen de behandelende geneesheer
en het personeel, de bed'ienaar van den gods-
dienst en de notaris. Verder alleen zij, die
vcrgunning daartoe hebben verkregen van
den directeur der inrichting. Zij hebben zich
te onderwerpen aan de voorschriftcn door den
directeur te geven. Indien evenwei de behan-
delende geneesheer verklaart, dat de lijder
nier vervcerd mag worden, worden enkele
maatregelen voorgeschreven, waardoor dc
besmetting van anderen vermeden wordt. De
lijder en zijn wowing worden geisoleerd. Het
wordt n.l. den bewoners van hetzelfde huis,
vaar- of voertuig veiiboden dat te verlaten,
tenzij op last van den burgemeester tot het
ondergaan van maatregelen van afzondering,
reiniging en ontsmetting. Anderen dan de
boveh reeds genoemde functionarissen i% het
ook verboden het huis binnen te gaan, die
dat toch dcen zonder teestanming van den
burgemeester stellen zich bloot aan straf van
ten hoogste zes maanden hechtenis of duizenii
gulden boete. De afzondering duurt vocrrt tot-
dat de inspecteur of een door den burgemees
ter onder gdedkeuring van den inspecteur
aangewezen geneesheer verklaard heeft, dat
het gevaar voor besmetting is geweken. Maar
totdat deze verklaring afgekomen is zorgt
de burgemeester voor de goede naleving van
het bovenvermelde. Hij doet daartoe "hetzij
tijdelij'k alle of eenige bewoners naar een an
dere veiblijfplaats overbrengen, hetzij de wo
wing siuten en het vaar- of voertuig in beslag
nemen, hetzij dezen onder politietoezicht
plaatsen of laat daarop een kenmerk aan-
brengen.
Een lijder aan een der ziekten, welke onder
groep B genoemd zullen worden, mag in de
eigen woning verpleegd wtrden, terwijl de be-
handelende geneesheer voorschrijft, welke
maatregelen genomen zullen worden ter voor-
koming van uitbreiding der ziekte. Voor het
geval, dat blijkt, dat de voorgeschreven maat
regelen not voldoende zijn of niet voldoende
worden of kunnen worden toegepast. kan de
burgemeester op advies van edn dier genees-
kundigen. die het recht hebben daarop de
aandacht te vestigen, den lijder overbrengen
laten naar een inrichting bestemd voor de
verpleging van zul-ke lijders. Tegen dezen
maatregel kan de persoon in-kwestie bij den
burgemeester protesteexen, over welk protest
deze dan te oordeelen heeft. Kan de lijder niet
vervoerd worden of is de afzondering van den
lijder niet voldoende, dan kan de burgemees
ter overgaan tot de toepassing van een der
maatregelen, welke overigens voor groep A
voorgeschreven zijn.
Doch niet alleen de lijders volgens groep
A, ook degenen, die gevaar opleveren of ver-
dacht worden te lijden aan een besmettelijke
ziekte kunnen onderworpen worden aan maat
regelen van afzondering, waarneming, toe-
zicht en onderzoek. Van het onderzoek hangt
dan af hoe verder met de bewuste persoijen
zal gehandeld worden: ontslagen van de af
zondering dan wel onderworpen aan de be
palingen voor groep A en B boven vermeld
Is door het onderzoek komen vast te staan,
dat iemand gevaar oplevert voor de versprei-
ding van een besmettelijke ziekte, dan kan
hem door den burgemeester verboden worden
werkzaam te wezen in een beroep of bedrijf,
dat bevorderlijk is aan de verspreiding van
die ziekte. Vertrekt hij uit de gemeente, dan
zich dien te herinneren. Ik heb er dan ook
totaal mee afgerekend. Ik herinner mij niet
eens meer, wat ik toen zei en wat ik toen
dacht, en met wien ik omging. Dit is een ge-
zegende vergeetachtigheid. Misschien zou ik
de herinnering aan den tijd wel kunnen op-
roepen als ik wilde, maar dit zou pijnlijk we
zen. Spaar mij die vernedering als je kunt
„Zeker, zeker!" stelde Elsie den meester
gerust. „Ik wilde u geen leed doen. Boven-
dien, wat zou het nog geven?
„Je weet kind, als de priester de tonsuur
en de pij aanneemt, doet hij ook afstand van
alle wereldsche gevoelens, eerzucht, liefde,
weelde en trots. Dit alles vergeet hij en
schuift hij op zij, voor overpeinzing en ge-
bed. Maar de monnik peinst alleen voor
eigen zieleheil; ik beoog den vooruitgang
van de wereld. En dus, dag en nacht in ge-
peinze doorbrengend, weet ik niet meer, wat
voorafging, en ik bekommer er mij ook niet
meer om. Het is een wedergeboorte, als het
nieuwste geloof je zoodanig vervult, dat je
om niets anders meer geeft, aan niets anders
meer denkt. Ja kind, jij zult ook zoodanig
vervuld raken van dit geloof, dat je geest
niet meer afweet van iets anders dan van
de oogenblikken, gewijd in dienst van de
groote zaak. Gisteren was ik hier op den
middag. Jij kwam. Je praatte. Je bood je
aan, als mijn leerlinge. Ik herinner mij nog
ieder woord, dat je zei. Zou ik ooit een leer
linge kunnen vergeten, die zich /o6 nederig
en zoo vol vertrouwen bij mij aansloot?
Maar toen je kwam. Waar was ik toen?
Zeker, hier, aan het peinzen. Maar ik weet
er niets vanEr zijn dingen, die een
mensch moet doen, om te leven, bijvoorbeeld:
wordt dit verbod doorgezonden naar de nieu
we woonplaats, terwijl bij een vertrek met de
noorderzon in de dagbladen tegen dezen be-
smettingdrager met name zal worden ge-
waarsdhuwd. Tegen de laatste maatregelen
is hooger beroep mogelijk. De burgemeester
kan het houden van kermiseen, markten en
openbare vergaderingen of vermakelijkheden
verbieden op grond van den omvang, dien de
uitbreiding van een besmettelijke ziekte ia een
gemeente gekregen heeft. Ook de minister van
Binnenlandcshe Zaken kan zulk een verbod
uitvaardigen op grond van dezelfde overwe-
gingen, zoo de burgemeester zulk een verbod
niet u'itgevaardigd heeft. Mochten pogingen
gewaagd worden om niettegenstaande zulk
een verbod een en ander todi te doen door-
gaan, dan moet de burgemeester metrerdaad,
d.w.z. met behulp vain den sterken arm, deze
pogingen beletten.
Dit wetsontwerp bevat nog meer bepalin
gen, welke inderdaad in het belang der open
bare gezondheid zijn. Het optreden van pok-
kengevallen in Maastricht, het veelvuldig
voorkomen van den typhus in Breda en om-
streken in den loop van het vorige jaar heeft
weder aangetoond, hoe noodig maatregelen
als deze zijn. We achten het derhalve voor
onze lezers niet zonder belang te weten, hoe
in dergelijke gevallen en ter vooikoming
daarvan gehandeld zal worden. Weshalve we
het overige deel van het wetsontwerp een vol-
gend maal zullen bespreken.
(Nadruk verboden).
XXXVI.
Moet de meerderheid of de minderheid der
obligatiehouders beschermd worden?
Toen de financieele positie van een onzer
grootste scheepvaartmaatschappijen, de
Kon. Hollandsche Lloyd, zoo wankel was ge-
worden, dat een debacle driegde, riep zij, na-
dat de steun van bankiers en scneepsbouwers
niet had mogen baten, de hulp in van den
Staat. Deze zag in, dat het een nationaal be
lang was, dat de groote scheepvaartlijn op
Zuid-Amerika zou blijven voortbcstaan en
verleende kasvoorschotten uit de sohatkist.
Als voorwaarde werd echter onder meer ge
steid, opdat de levensvatbaarheid van aen
Lloyd zou woi'den vergroot, dat de enorme
sc'huldenlast belangrijik werd verminderd
Daartoe trachtte dit liehaam een overeen-
komst met zijn schuldeischers aan te gaan tot
verlaging van den rentevoet, o.a. met de hou-
aers eener obligatieleening, waarvan 7
was geplaatst. Het sluiten van afzonderlijke
overeenkoonsten met elk der houders van de
12000 uitgegeven ooligaties was natuuriijk
niet doenlijk en daarom nam men zijn toe-
vlucht tot een trustee, de Centrale Trustcom-
pagne, die de belangen der obligatiehouders
zou behartigen.
Deze riep door advertenties in de bla-
den de betrokkenen bijeen en het resultaat
was, dat de houders van 11202 obligaties hun
toestemming tot de voorgestelde vermindering
van 7 tot 4 gavcn, zoodat de in October
1924 vervallende coupon met 20 inplaats
van met 3'5 betaalbaar zou zijn. Zij lieten
zich daarbij leiden door de overweging, d:U
er, door aldus het voortbestaan van den Lloyd
mogelijk te maken, waarschijnlijk meer van
hun geld terecht zou komen, dan door op hun
reoht te blijven staan.
Een aantal obligatiehouders weigerde ech
ter hardnekkig met dit prijsgeven der rechten
mede te doen en een hunner, die 25 obligaties
bezat, sprak de maatschappij in rechte aan
tot betaling van het voile bedrag per coupon
Ofschoon de opvattingen in financieele krin
gen en die der auteurs over het geval hem in
net ongeljjk schenen te stellen, won hij het ge
ding in drie instanties. Het is interessant om
in het thans gepubliceerde arrest van den
Hoogen Raad na te gaan, welke argumenten
voor en tegen deze oplossing van het geschil
zijn aangevoerd.
De scheepvaartniaatschappij beweerde, dat
de omstandigheid, dat een geld leening a is
deze met vele personen op gelijke voorvvaar-
den wordt aangegaan, een band legt tusschen
de verscliillende obligatiehouders, wat ook de
opvatting van den wetgever zou zijn, blijkens
een artikel in het wetboek van burgerlijke
redhtvordering. Daar wordt de wijze aange-
gegeven waarop deurwaardersexploiten moe
ten worden uitgebracht aan houders van aan-
deelen in geldleeningen, welke niet op naam
staan en waarvan de eigenaars uit dien hoof-
de onbekend zijn. Voorte werd een beroep ge-
daan op de billijkheid, die zou vorderen, dat
de regeling, die door de overgroote meerder
heid der obligatiehouders is"aanvaard, ook
bindend is voor den enkelen niet toegetreden
obligatiehouder. Eindelijk werd aangevoerd.
dat door het optreden van den eischer de be
langen der overige obligatiehouders en dat
van een naamlooze vennootschap, die een be-
gebrudk medebrengt, dat de obligatiehouder
de maaltijden gebruiken. Maar daar herin
ner ik mij niets van! Waarom ook? Het
is een groot voorrecht, dat een mensch zich
zulke minderwaardige dingen niet meer hoeft
te herinneren."
„Neen," prevelde zij. „Het is ook maar het
beste, enkel en alleen te leven voor de Groo
te Oorzaak."
Intusschen vroeg ze zich af, hoe ze toch
enkele dingen in zijn bewustzijn zou kunnen
roepen, als ze zijn herinnering niet mocht
wekken. Het eene uur was hij normaal, het
andere abnormaal. Hoe zou ze den man
kunnen krijgen in den gecombineerden toe-
stand?
Hij vatte haar hand en sloot die vaderlijk
in de zijne:
„We hadden juist zulk een leerlinge noo
dig," zei hij, zich wat over haar hqenbuigend.
„Ofider mijn volgelingen heerscht ernst, zon
der een goed verstaan echter. Ze gelooven
in den gulden tijd, maar ze zijn ongeduldig.
Ze willen een revolutie, die immers verschrik-
kelijk is en slechts vernietigt! Soms waren
er groote ideeen rond, als een vlam op een
stoppelveld. Maar de menschelijke geest moet
er eerst toe voorbereid zijn. 4 De wereld is
nog niet rijp voor mijn ideeen en ik ben al
zoo oud. Wij hebben leerlingen noodig. Bo
ven al vrouwen. Waarom willen de vrouwen
foch altijd de mannen nadoen, terwijl er nog
•duizenden dingen zijn, die haar veel beter
afgaan dan een man. Ik zou werk hebben
voor honderden vrouwen. Kind, je zachte
stem, je lief gezichtje, je vriendelijke oogen,
ik zou ze zoo goed kunnen gebruiken in
dienst van de groote zaak. Het kan ook zijn,
dat je geroepen wordt om de eerste marte-
van een naamlooze vennootschap ,<ne een be
drijf uitoefent, niet gelijk staat met een zelf-
standigen schuldeischer, doch met de anderen
gezamenlijk eenzelfde belang heeft, zoodat
bevoorrechting van de weigerachtige boveh
de meegaande obligatiehoutrers onbillijk zou
zijn.
De Hooger Raad verwierp al deze fraaie
redeneeringea In de eerste plaats kent onze
wet zulk een bijzonderen band tusschen de
obligatiehouders niet. Zij ziin gewone zelf-
standige schuldeischers en slechts in enkele
gevallen, n.l. bij de stemming over een ac-
coord1 bij faillissement en over surceaoce van
betaling, kan de meerderheid der schuld
eischers de minderheid binden. Van een
dwangaccoord buiten faillissement, waarop
wat de Lloyd wil eigeolijk neerkomt, heeft de
Tweede Kamer tweemaal getoond met te wil
len weten.
Wat de billijkheid betreft, was de Hooge
Raad van meem-ng, dat deze juist eischt, dat
de schuldenaar zijn aangename verplichtingen
nakomt; alleen met goedvinden van beide par-
tijen kan daarvan worden afgeweken en de
regel, dat overeenkomsten te goeder trouw
moeten worden ten uitvoer gelegd, veronder-
stelt, dat die overeenkomst zelf ongerept in
stand is gebleven; slechts de manier van ten
uitvoer legging mag nader worden bepaald.
Al kan men den bekenden rechtsgeleerdc,
die bij de publicatie van het arrest opmerk*,
dat het van juridisch standpunt geen oogen-
blik twijfelachtig was, dat deze beslissing val-
len moest, moeilijk tegenspreken, in het alge
meen belang der schuleischers is het ingeno-
men standpunt niet: een argument te meer
voor het reeds lang bepleite accoord buiten
faillissement.
Hier volgen twee partijen uit het tournooi
te New-York, gespeeld door Nimzowitsch.
Deze meester wordt oris altijd afgeschil-
derd als een nerveuze man.
Deze partijen echter toonen van hem een
stoicynisme, dat zijn wederga zoekt. Stalen
zenuwen moet iemand hebben, die zooveel
g-evaren trotseert in een tournooi bezit door
de viji sterkste meesters (Lasker uitgezon-
derd).
Wit: Speelman. Zwart: Nimzowitsch.
1. e4 Pc6 De Nimzowitsch ope
ning.
2. Pf3 e6
3. d4 d5 Nu gaat 't lijken op.de
Fransche partij.
4. e5 Minder goed. Maar
dat is't juist: Wat mort
men doen als iemand
buitenissig speelt.
4b6 al weer zoo mat ge
speeld.
5. c3 Verbazend mak.
5Pce7
6. Ld3 a5 Om La6 te spelen en
den witten L op d3 af te
ruilen. Vandaar Wit's
7e zet.
7. De2 Pf5
Dit trotseert de dubbel-pion of de f-lijn.
8. h4 Wit gaat een aanva! cp
Zwart's koningsvleugel
in elkaar zetten
8. ho Zoo verzwakt Zwart
zijn koningsvleugel.
9. Pg5 g6
10. Pd2 Pge7
11. Pfl c5
12. f3 Om 94 te kunnen
spelen.
12c4
13. Lc2 b5 Om door te breken op
den dame-vleugel.
14. g4 Pg7
15. Pg3 Pcb
16. Dg2 Le7
17. gh6 gh5
18. Tgl Ta7
19. Pf7 Kf7 Dit offer is niet cor
rect Nimzowitsch tocni
dit aan Maar't is zeer
verleidelijk.
20. Ph5 Lh4f Had Wit dit voor 't
hoofd gezien?
21. Ke2 Ph5
22. Lg6f Ke7
23. L'h5 EHt stuk kan Zwart
niet nemen, wegens Dg7
cn Dg8 en Tg7
23. Kd7
24. Dg7 Le7
25. Lf7 Th2
26. ICdl Kc7
27. Lf4 Tb2 Er is moed voor noo
dig om dit stuk zoo uit
't spel te nemen.
28. Dh7 Kb6
29. Tg8 Dc7
30. Dh8 Pd8 Zwart heeft nog steeds
31. Lg6
32. Dhl
33. Tg6
34. Tg?
35. Dh8
36. Kel
lares te zijn voor die schoone zaak
Vreemd! Maar zij, die zich enkel aange-
boden had als zijn leerlinge, om hem beter te
kunnen gadeslaan en het juiste oogenblik
af te wachten, dat hij zichzelven verklappen
zou, ze voelde zich waarlijk meegesleept door
zijn geestdrift, en prevelde, haars ondanks:
„Goed. Doe met mij, wat u wilt! Ik ben
uw leerlinge, ik wil ook uw martelares zijn."
„Kom", sprak mr. Edmund GTay. „Ga nu
met mij mee naar mijn zaaltje."
En samen gingen ze daarheen.' Meester
en leerlinge.
„Hier," sprak de meester met grooten na
druk, en daarmee bedbelende Gray's Inn,
„wonen slechts degenen, die den eigendom
verdedigen. En ze slikken al vast een groot
deel op, terwijl ze dit doen. Heele legers ad-
vocaten en procureurs verdedigen hier het
eigendom. En, wat verderop, wonen de make-
laars, assuradeur^ en financiers. Die alien
azen op het-beslag-leggen van een gedeelte
van wat een ander zijn eigendom noemt."
„0", dacht Elsie, „dit moesten ze toch eens
hooren in Lincoln's Inn!"
Zoo nu en dan keek' ze eens naar hem
op, zich afvragend, wat er wel gebeuren zou,
als hij ineens bijkwam, zichzelve weer werd!
Wat zou hij dan denken? En wat zou zij
wel zeggen?"
Intusschen liep de apostel steeds verder,
vervuld van zijn groote zendingDat
mr. Dering nu zou denken, dat hij een zen
ding had te vervullen
Ze gingen met de tram en onderweg maak-
te de meester zijn leerlinge nog steeds attent
op den strijd, dien de bezitter voert, om zijn
eigendom te verdedigen.
een nevredigarcf ant-
woord.
Tg2
Tg6
b4
Dc6!
Da4f
Pcb! Wit loopt in de opge*
zette vaL
37. Dc8 Lh4f
38. Lg3 Tg7
39. Ln4 Dc2!
40. Ld8f
40Pd8!
41. DbSf Pb7 Wanneer Wit speelde
41. Dd8, dan zou volgen
41Kb7 en 'f mat
zou niet te voorkomen
zijn op gl. Evenoiin als
nu.
Wit geeft op.
Wit: Nimzowitsch. Zwart: Dr. Vidtnar.
1. e3 d5
2. Pf3 Pf6
3. b3 Nu kunnen de analy-
tici weer een nieuwen
naam bedenken. Vroeger
zei men tegen zoo iets:
Onregelmatige opening.
3Lg4
4. Lbl Pbd7
5. h3 Lh5
6. Lt2 e6
7. Pe5 Le2
8. De2 Ld6
9. Pd7 Dd7 Zwart laat Wit gele-
genheiel om eert dubbel-
pion te maken op f6.
Zwart wil lang rocbee-
ren.
10. c4 c6
11. 0—0 0-0-0
12. Pc3 Ec7
13. d4 Anders volgt 13
dc4 14. bc4 Dd2.
13h5
14. c5 Ieder zoekt ziin kans te
benutten. Zwart op den
konings-, Wit op dec
dame-vleugel.
Om g4 te beletten.
14.
15.
b4
h4
16.
b5
Ph5
17.
bc6
bc6
IS.
f3
18.
TdgS
19.
e4
f5
20.
ed5
ed5
21.
Tael
g4
22.
hg4
fg4
23.
fg4
T g4
24.
Pd5
24.
25. Pe7f
h3
Kb7
Zwart kan niet nemen,
omdat dan zijr. T geno
men kan worden ondei
schaak.
Na 25KbS volgt
26. Pc6, die met geno
men kan worden wegens
D^4-
Tf3 Een wanhoopszet.
26Tg2f
27. Dg2 hg2
28. d5 Dg4! Zwart laat zich niet
intimideeren.
29. Tb3t Ka8
30. Lh8 Wit's aanval korat te
laat.
30Dh4! Er dreigt nu 31
Dh2 32. K12 Lg3 en winf.
31. d6 Delf
32. Kg2 Ld8
33. Ld4 Le7
34. de7 De7 Zoo vereenvoudigd
Zwart den toestand. Hij
staat nu glad gewonnen.
35. Lf2 De4f Wit geeft op.
EINDSPEL 161.
Zwart: Bod en.
Wit: Sch u Id er.
Zwart speelde 1d5!
Wit ziet niets en speelde 2. Ld5.
Eindelijk stapten ze uit in een gedeeite
van Londen, dat Elsie natuuriijk geheel on
bekend was.
„Ligt hier uw zaaltje?" vroeg zij.
„Ja. Je verwondert er je misschien over,
hoe ik hier kwam? Want de menschen zijn
er niet alien uit den werkenden stand. Er
zijn ook kleine ambtenaren bij. Maar je zult
wel zien. Je zult wel zien!"
Het was als een droom. Elsie liep naast
haar geleider. Den vorigen dag pas had zij
voor het eerst kennis gemaakt met den man,
dat wil zeggen, met den man, in dezen tec-
stand. Hij was beslist dwalende van geest.
En vreemd toch, Elsie, die tot nog toe vrees
had gekoesterd voor den meest goedaardigen
krankzinnige, liet zich nu door hem met "het
volste vertrouwen geleiden naar een haar cn-
bekende plaats, te midden van een haar cn-
bekende omgeving, als zijn volgelinge.
Later zei ze tot George:
„Ja, hoe het zoo kwam, weet ik nog niet,
maar ik moest met hem meegaaa en ik moest
ook zijn leerlinge worden. He was, of ik geen
wil meer had. Ik vergat zelfs, dat hij dwa
lende was en geloofde al, wat hij zei. Hoe
kreeg hij die macht over mij? Zoodra ik bij
hem weg was, werd ik weer mijzelve; zag in,
hoe hij zich liet vervoeren door een dwaze
geestdrift, kortom, beschouwde hem als een
caricatuur van zichzelven. Maar in zijn te-
genwoordigheid voelde ik mij geheel aas
hem onderdanig en ondergeschikt.
„Zie zoo, nu zijn we er. Hier heb je mijn
zaaltje. Laten we er binnengaan!"
(Wordt vervolgd).
9o. 99
S8>
be e f g