AlKmaarsche Courant Schaakrnbri«k. m Hp m m Aikmaarsche Huishoud- en Induslriesctiool. FEU1LLET0N. Wte is Edmund Gray ¥an ree-ht en onrecht. wm mswm Honderd negen en twinfigsti Jaargang, Zaterdas: 12 Maart. Aangifte Yoor de rolgende opleidingen en cursussen: Woensdags en Vrijdags 9!l en 2—31/, uur tot en met 8 April e.k. Uit onze Staatsmachine. 1927 VOORBEREIDENDE KLASSEN f 35.— per jaar of minder. Huishoudklasse van 26 uur n.m., 0.25 per week. Opleiding Cosfuumnaaien f 50.f 35.— of minder per jaar. Opleiding Leerares Linnen- en Costuum- naaien, Nijverh Acte Na., f 150.per jaar, (bij voldoende deelname), eischen van toela- ting 3 jaar M. 0-, dipl. U. L. O. of derg. Opleiding Hulp in de Huishouding, 60.— per jaar. Opleiding Kinderjuffrouw (Dipl. Tessel- schade), 50.— per jaar, bij void, deelname. Opleiding Huishoudkundige (aanvang September), 150.per jaar. ZOMERCURSUSSEN: Cursus Fijne Keukcn (zelfwerklessen, dus klein aantal deelnemers), 6 lessen 7.50, 's middags of's avonds, aanvang direct en met Mei. Cosfuumnaaien. (damescursus), 3 lessen p. week, 40 lessen 30. Knippen Dames-bovenkleeding, 12 lessen, f 6.—. Goedkoope Cost, lessen, 2 lessen per week, 0.40 per week. Goedkoope Linnenn. lessen, 1 les p. week, f 0.40 per week. Linnennaaien Dames-onderkleeding, 20 les sen voor f 10. Kantklossen, 12 lessen, f 15. Weven en Egyptisch Vlechten. JAARCURSUSSEN (per kwartaal te ver binden): Linnennaaien of/en Verstellen, 1, 2 of 3 les sen per week, 5.8.75 of 11.25 per kwartaal. Fraaie Handwerken, 1 les p. week, 11.25 per kwartaal. Teekenen en Ontwerpen, 1 les per week, f 7.50 per kwartaal. Vaecinebewijs bij aangifte overleggen. Inlichtingen en prospectus worden gaarne verstrekt door de Directrice, J. F. BEU.ViER. Wiiziging der Besmettelijke Zlcktenwet. (I). Ingediend is bij de Kamer een Nader Ge- wijizigd ontwerp van wet, welke wijzigingen in de bestaande besmettelijke ziektenwet be- doelt te brengen. Het oorspronkelijke wetsont- werp onJleende zijn grootste belang aan de bepalliingen, die ten doel hadden de strijdmid- delen tegen die ziekten in overeens temming te brengen met de sinds 1872 sterk ontwikkelde epidemiologische kennis. Onder de besmette- lijke ziekten behoort ook de pokken. Met pok- ken staat onafscheidelijik in verband de vacci natie, welke een strijdpunt is in de poiitieke arena. Dit punt valt dus buiten de grenzen, die het zittend kabinet zich voor zijn werk- zaamheden heeft gesteld. Derhalve besloot het katsnet om de bepalingen,1 welke in het oude ontwerp waren opgenomen en betrekking hadden op de vaccinatie (artikel 1118), uit het ontwerp te lichten en de tot dusverre vi- geerende bepalingen te dezen opzichte te nandhaven. Kwam daardoor het wetsontwerp te liggen binnen de zone van het kathnet; op enkele andere gronden worden tevens wijzi gingen aangebracht om tegemoet te komen aan't bezwaar, dat voor alles gelegen was in de te ruim geachte bevoegdheden der gezonds- heidsinspectie om tot zekere maatre^elen te kunnen dwingen. Door nieuwe wijzigingen wordt grooter plaatsruiirte ingeruimd aan t inzicht en de verantwoordelijkheid van den Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van Walter Besant, door Mej. E. Hoogewerf. HOOFDSTUK XXII, Meester en leerlinge. Met was Zondagmiddag op Gray's Inn. De trouwe discipel zat op een laag stoeltje, met de handen in den schoot, haar meester gade te slaan, terwijl die het vertrek op- en neer stapte, al predikend. Meester," vroeg zij, „heeft u altijd deze leerstelTingen verkondigd?" „Niet altijd. Er.zijn vele jaren geweest, dat ik in duisternis verkeerde, gelijk de rest van de wereld." „Hoe heeft u die dingen geleerd? Door boeken te lezen?" „Neen, ik heb ze uitgevonden. Ik heb ze uitgewerkt, door logisch redeneeren en waar- nemen. Alles, wat goed en waar is, moet door den mensch zelven worden uitgevonden." „Wat geloofde u in dien ouden tijd? Ge lijk de rest van de wereld aan de heiligheid van het eigendom?" „Misschien. Hij stond voor haar, het hoofd wat gebogen: „Mijn lieve jonge leerlinge, iemand die gelooft als ik geloof, niet met half, maar met geheel zijn nart, is ten zeerste fceretd den tijd te vergeten, toen hij nog in verkeerde. Hij wmt er niets bij, tnirgemceoter. We komen nu tot aen mnoua van net wets ontwerp. De wet zelf geeft geen lijst van be smettelijke ziekten, maar draagt de samen- stelhng daarvan op aan de Kroon, die bij al- gemeenen maatregel van bestuur de ziekten, welke voor de toepassing van deze wet in aanmerking komen, zal aanwijzen. Daarvan moeten echter uitgesloteo blijven de tubercu- lose en de geslachtsziekten. Tevens bepaait dan die maatregel of een besmettelijke ziekte zal gerekend worden tot groep A of tot groep B. Reeds de taak van den geneesheer bij een geval onder A gegroepeerd is anders dan wanneer het een B-geval betreft. Bij het vermceden of constateeren van een A- g*wal geeft hij onverwijld daarvan kennis, althans binnen 24 uur, aan den burgemeester en aan den inspecteur van het Staatstoezieht op de Vodksgezondheid en neemt hij die maat regelen, waadoor uitbreiding van de ziekte kan voorkomen worden. Bij het vermoeden van een B-geval neemt hij zeilf onverwijld maatregelen tegen uitbreiding eener eventu- eele besmetting, maar eerst bij het definitief constateeren van het geval geeft hij kennis aan den burgemeester en den bovengenoem- den inspecteur. hetgeen binnen 24 uur moet geschieaen. Het verschil is duidelijk: voor groep A doet reeds het vermoeden, voor groep B eerSt het constateeren het optreden der overheid inroepen. Het verschil tusschen deze groepen ligi hierin. Een lijder van een ziekte uit groep A moet verpleegd worden in een inrichting voor verpleging van lijders aan besmettelijke ziek ten. Toegang tot zuik een lijder hebben, qua- litate qua, alleen de behandelende geneesheer en het personeel, de bed'ienaar van den gods- dienst en de notaris. Verder alleen zij, die vcrgunning daartoe hebben verkregen van den directeur der inrichting. Zij hebben zich te onderwerpen aan de voorschriftcn door den directeur te geven. Indien evenwei de behan- delende geneesheer verklaart, dat de lijder nier vervcerd mag worden, worden enkele maatregelen voorgeschreven, waardoor dc besmetting van anderen vermeden wordt. De lijder en zijn wowing worden geisoleerd. Het wordt n.l. den bewoners van hetzelfde huis, vaar- of voertuig veiiboden dat te verlaten, tenzij op last van den burgemeester tot het ondergaan van maatregelen van afzondering, reiniging en ontsmetting. Anderen dan de boveh reeds genoemde functionarissen i% het ook verboden het huis binnen te gaan, die dat toch dcen zonder teestanming van den burgemeester stellen zich bloot aan straf van ten hoogste zes maanden hechtenis of duizenii gulden boete. De afzondering duurt vocrrt tot- dat de inspecteur of een door den burgemees ter onder gdedkeuring van den inspecteur aangewezen geneesheer verklaard heeft, dat het gevaar voor besmetting is geweken. Maar totdat deze verklaring afgekomen is zorgt de burgemeester voor de goede naleving van het bovenvermelde. Hij doet daartoe "hetzij tijdelij'k alle of eenige bewoners naar een an dere veiblijfplaats overbrengen, hetzij de wo wing siuten en het vaar- of voertuig in beslag nemen, hetzij dezen onder politietoezicht plaatsen of laat daarop een kenmerk aan- brengen. Een lijder aan een der ziekten, welke onder groep B genoemd zullen worden, mag in de eigen woning verpleegd wtrden, terwijl de be- handelende geneesheer voorschrijft, welke maatregelen genomen zullen worden ter voor- koming van uitbreiding der ziekte. Voor het geval, dat blijkt, dat de voorgeschreven maat regelen not voldoende zijn of niet voldoende worden of kunnen worden toegepast. kan de burgemeester op advies van edn dier genees- kundigen. die het recht hebben daarop de aandacht te vestigen, den lijder overbrengen laten naar een inrichting bestemd voor de verpleging van zul-ke lijders. Tegen dezen maatregel kan de persoon in-kwestie bij den burgemeester protesteexen, over welk protest deze dan te oordeelen heeft. Kan de lijder niet vervoerd worden of is de afzondering van den lijder niet voldoende, dan kan de burgemees ter overgaan tot de toepassing van een der maatregelen, welke overigens voor groep A voorgeschreven zijn. Doch niet alleen de lijders volgens groep A, ook degenen, die gevaar opleveren of ver- dacht worden te lijden aan een besmettelijke ziekte kunnen onderworpen worden aan maat regelen van afzondering, waarneming, toe- zicht en onderzoek. Van het onderzoek hangt dan af hoe verder met de bewuste persoijen zal gehandeld worden: ontslagen van de af zondering dan wel onderworpen aan de be palingen voor groep A en B boven vermeld Is door het onderzoek komen vast te staan, dat iemand gevaar oplevert voor de versprei- ding van een besmettelijke ziekte, dan kan hem door den burgemeester verboden worden werkzaam te wezen in een beroep of bedrijf, dat bevorderlijk is aan de verspreiding van die ziekte. Vertrekt hij uit de gemeente, dan zich dien te herinneren. Ik heb er dan ook totaal mee afgerekend. Ik herinner mij niet eens meer, wat ik toen zei en wat ik toen dacht, en met wien ik omging. Dit is een ge- zegende vergeetachtigheid. Misschien zou ik de herinnering aan den tijd wel kunnen op- roepen als ik wilde, maar dit zou pijnlijk we zen. Spaar mij die vernedering als je kunt „Zeker, zeker!" stelde Elsie den meester gerust. „Ik wilde u geen leed doen. Boven- dien, wat zou het nog geven? „Je weet kind, als de priester de tonsuur en de pij aanneemt, doet hij ook afstand van alle wereldsche gevoelens, eerzucht, liefde, weelde en trots. Dit alles vergeet hij en schuift hij op zij, voor overpeinzing en ge- bed. Maar de monnik peinst alleen voor eigen zieleheil; ik beoog den vooruitgang van de wereld. En dus, dag en nacht in ge- peinze doorbrengend, weet ik niet meer, wat voorafging, en ik bekommer er mij ook niet meer om. Het is een wedergeboorte, als het nieuwste geloof je zoodanig vervult, dat je om niets anders meer geeft, aan niets anders meer denkt. Ja kind, jij zult ook zoodanig vervuld raken van dit geloof, dat je geest niet meer afweet van iets anders dan van de oogenblikken, gewijd in dienst van de groote zaak. Gisteren was ik hier op den middag. Jij kwam. Je praatte. Je bood je aan, als mijn leerlinge. Ik herinner mij nog ieder woord, dat je zei. Zou ik ooit een leer linge kunnen vergeten, die zich /o6 nederig en zoo vol vertrouwen bij mij aansloot? Maar toen je kwam. Waar was ik toen? Zeker, hier, aan het peinzen. Maar ik weet er niets vanEr zijn dingen, die een mensch moet doen, om te leven, bijvoorbeeld: wordt dit verbod doorgezonden naar de nieu we woonplaats, terwijl bij een vertrek met de noorderzon in de dagbladen tegen dezen be- smettingdrager met name zal worden ge- waarsdhuwd. Tegen de laatste maatregelen is hooger beroep mogelijk. De burgemeester kan het houden van kermiseen, markten en openbare vergaderingen of vermakelijkheden verbieden op grond van den omvang, dien de uitbreiding van een besmettelijke ziekte ia een gemeente gekregen heeft. Ook de minister van Binnenlandcshe Zaken kan zulk een verbod uitvaardigen op grond van dezelfde overwe- gingen, zoo de burgemeester zulk een verbod niet u'itgevaardigd heeft. Mochten pogingen gewaagd worden om niettegenstaande zulk een verbod een en ander todi te doen door- gaan, dan moet de burgemeester metrerdaad, d.w.z. met behulp vain den sterken arm, deze pogingen beletten. Dit wetsontwerp bevat nog meer bepalin gen, welke inderdaad in het belang der open bare gezondheid zijn. Het optreden van pok- kengevallen in Maastricht, het veelvuldig voorkomen van den typhus in Breda en om- streken in den loop van het vorige jaar heeft weder aangetoond, hoe noodig maatregelen als deze zijn. We achten het derhalve voor onze lezers niet zonder belang te weten, hoe in dergelijke gevallen en ter vooikoming daarvan gehandeld zal worden. Weshalve we het overige deel van het wetsontwerp een vol- gend maal zullen bespreken. (Nadruk verboden). XXXVI. Moet de meerderheid of de minderheid der obligatiehouders beschermd worden? Toen de financieele positie van een onzer grootste scheepvaartmaatschappijen, de Kon. Hollandsche Lloyd, zoo wankel was ge- worden, dat een debacle driegde, riep zij, na- dat de steun van bankiers en scneepsbouwers niet had mogen baten, de hulp in van den Staat. Deze zag in, dat het een nationaal be lang was, dat de groote scheepvaartlijn op Zuid-Amerika zou blijven voortbcstaan en verleende kasvoorschotten uit de sohatkist. Als voorwaarde werd echter onder meer ge steid, opdat de levensvatbaarheid van aen Lloyd zou woi'den vergroot, dat de enorme sc'huldenlast belangrijik werd verminderd Daartoe trachtte dit liehaam een overeen- komst met zijn schuldeischers aan te gaan tot verlaging van den rentevoet, o.a. met de hou- aers eener obligatieleening, waarvan 7 was geplaatst. Het sluiten van afzonderlijke overeenkoonsten met elk der houders van de 12000 uitgegeven ooligaties was natuuriijk niet doenlijk en daarom nam men zijn toe- vlucht tot een trustee, de Centrale Trustcom- pagne, die de belangen der obligatiehouders zou behartigen. Deze riep door advertenties in de bla- den de betrokkenen bijeen en het resultaat was, dat de houders van 11202 obligaties hun toestemming tot de voorgestelde vermindering van 7 tot 4 gavcn, zoodat de in October 1924 vervallende coupon met 20 inplaats van met 3'5 betaalbaar zou zijn. Zij lieten zich daarbij leiden door de overweging, d:U er, door aldus het voortbestaan van den Lloyd mogelijk te maken, waarschijnlijk meer van hun geld terecht zou komen, dan door op hun reoht te blijven staan. Een aantal obligatiehouders weigerde ech ter hardnekkig met dit prijsgeven der rechten mede te doen en een hunner, die 25 obligaties bezat, sprak de maatschappij in rechte aan tot betaling van het voile bedrag per coupon Ofschoon de opvattingen in financieele krin gen en die der auteurs over het geval hem in net ongeljjk schenen te stellen, won hij het ge ding in drie instanties. Het is interessant om in het thans gepubliceerde arrest van den Hoogen Raad na te gaan, welke argumenten voor en tegen deze oplossing van het geschil zijn aangevoerd. De scheepvaartniaatschappij beweerde, dat de omstandigheid, dat een geld leening a is deze met vele personen op gelijke voorvvaar- den wordt aangegaan, een band legt tusschen de verscliillende obligatiehouders, wat ook de opvatting van den wetgever zou zijn, blijkens een artikel in het wetboek van burgerlijke redhtvordering. Daar wordt de wijze aange- gegeven waarop deurwaardersexploiten moe ten worden uitgebracht aan houders van aan- deelen in geldleeningen, welke niet op naam staan en waarvan de eigenaars uit dien hoof- de onbekend zijn. Voorte werd een beroep ge- daan op de billijkheid, die zou vorderen, dat de regeling, die door de overgroote meerder heid der obligatiehouders is"aanvaard, ook bindend is voor den enkelen niet toegetreden obligatiehouder. Eindelijk werd aangevoerd. dat door het optreden van den eischer de be langen der overige obligatiehouders en dat van een naamlooze vennootschap, die een be- gebrudk medebrengt, dat de obligatiehouder de maaltijden gebruiken. Maar daar herin ner ik mij niets van! Waarom ook? Het is een groot voorrecht, dat een mensch zich zulke minderwaardige dingen niet meer hoeft te herinneren." „Neen," prevelde zij. „Het is ook maar het beste, enkel en alleen te leven voor de Groo te Oorzaak." Intusschen vroeg ze zich af, hoe ze toch enkele dingen in zijn bewustzijn zou kunnen roepen, als ze zijn herinnering niet mocht wekken. Het eene uur was hij normaal, het andere abnormaal. Hoe zou ze den man kunnen krijgen in den gecombineerden toe- stand? Hij vatte haar hand en sloot die vaderlijk in de zijne: „We hadden juist zulk een leerlinge noo dig," zei hij, zich wat over haar hqenbuigend. „Ofider mijn volgelingen heerscht ernst, zon der een goed verstaan echter. Ze gelooven in den gulden tijd, maar ze zijn ongeduldig. Ze willen een revolutie, die immers verschrik- kelijk is en slechts vernietigt! Soms waren er groote ideeen rond, als een vlam op een stoppelveld. Maar de menschelijke geest moet er eerst toe voorbereid zijn. 4 De wereld is nog niet rijp voor mijn ideeen en ik ben al zoo oud. Wij hebben leerlingen noodig. Bo ven al vrouwen. Waarom willen de vrouwen foch altijd de mannen nadoen, terwijl er nog •duizenden dingen zijn, die haar veel beter afgaan dan een man. Ik zou werk hebben voor honderden vrouwen. Kind, je zachte stem, je lief gezichtje, je vriendelijke oogen, ik zou ze zoo goed kunnen gebruiken in dienst van de groote zaak. Het kan ook zijn, dat je geroepen wordt om de eerste marte- van een naamlooze vennootschap ,<ne een be drijf uitoefent, niet gelijk staat met een zelf- standigen schuldeischer, doch met de anderen gezamenlijk eenzelfde belang heeft, zoodat bevoorrechting van de weigerachtige boveh de meegaande obligatiehoutrers onbillijk zou zijn. De Hooger Raad verwierp al deze fraaie redeneeringea In de eerste plaats kent onze wet zulk een bijzonderen band tusschen de obligatiehouders niet. Zij ziin gewone zelf- standige schuldeischers en slechts in enkele gevallen, n.l. bij de stemming over een ac- coord1 bij faillissement en over surceaoce van betaling, kan de meerderheid der schuld eischers de minderheid binden. Van een dwangaccoord buiten faillissement, waarop wat de Lloyd wil eigeolijk neerkomt, heeft de Tweede Kamer tweemaal getoond met te wil len weten. Wat de billijkheid betreft, was de Hooge Raad van meem-ng, dat deze juist eischt, dat de schuldenaar zijn aangename verplichtingen nakomt; alleen met goedvinden van beide par- tijen kan daarvan worden afgeweken en de regel, dat overeenkomsten te goeder trouw moeten worden ten uitvoer gelegd, veronder- stelt, dat die overeenkomst zelf ongerept in stand is gebleven; slechts de manier van ten uitvoer legging mag nader worden bepaald. Al kan men den bekenden rechtsgeleerdc, die bij de publicatie van het arrest opmerk*, dat het van juridisch standpunt geen oogen- blik twijfelachtig was, dat deze beslissing val- len moest, moeilijk tegenspreken, in het alge meen belang der schuleischers is het ingeno- men standpunt niet: een argument te meer voor het reeds lang bepleite accoord buiten faillissement. Hier volgen twee partijen uit het tournooi te New-York, gespeeld door Nimzowitsch. Deze meester wordt oris altijd afgeschil- derd als een nerveuze man. Deze partijen echter toonen van hem een stoicynisme, dat zijn wederga zoekt. Stalen zenuwen moet iemand hebben, die zooveel g-evaren trotseert in een tournooi bezit door de viji sterkste meesters (Lasker uitgezon- derd). Wit: Speelman. Zwart: Nimzowitsch. 1. e4 Pc6 De Nimzowitsch ope ning. 2. Pf3 e6 3. d4 d5 Nu gaat 't lijken op.de Fransche partij. 4. e5 Minder goed. Maar dat is't juist: Wat mort men doen als iemand buitenissig speelt. 4b6 al weer zoo mat ge speeld. 5. c3 Verbazend mak. 5Pce7 6. Ld3 a5 Om La6 te spelen en den witten L op d3 af te ruilen. Vandaar Wit's 7e zet. 7. De2 Pf5 Dit trotseert de dubbel-pion of de f-lijn. 8. h4 Wit gaat een aanva! cp Zwart's koningsvleugel in elkaar zetten 8. ho Zoo verzwakt Zwart zijn koningsvleugel. 9. Pg5 g6 10. Pd2 Pge7 11. Pfl c5 12. f3 Om 94 te kunnen spelen. 12c4 13. Lc2 b5 Om door te breken op den dame-vleugel. 14. g4 Pg7 15. Pg3 Pcb 16. Dg2 Le7 17. gh6 gh5 18. Tgl Ta7 19. Pf7 Kf7 Dit offer is niet cor rect Nimzowitsch tocni dit aan Maar't is zeer verleidelijk. 20. Ph5 Lh4f Had Wit dit voor 't hoofd gezien? 21. Ke2 Ph5 22. Lg6f Ke7 23. L'h5 EHt stuk kan Zwart niet nemen, wegens Dg7 cn Dg8 en Tg7 23. Kd7 24. Dg7 Le7 25. Lf7 Th2 26. ICdl Kc7 27. Lf4 Tb2 Er is moed voor noo dig om dit stuk zoo uit 't spel te nemen. 28. Dh7 Kb6 29. Tg8 Dc7 30. Dh8 Pd8 Zwart heeft nog steeds 31. Lg6 32. Dhl 33. Tg6 34. Tg? 35. Dh8 36. Kel lares te zijn voor die schoone zaak Vreemd! Maar zij, die zich enkel aange- boden had als zijn leerlinge, om hem beter te kunnen gadeslaan en het juiste oogenblik af te wachten, dat hij zichzelven verklappen zou, ze voelde zich waarlijk meegesleept door zijn geestdrift, en prevelde, haars ondanks: „Goed. Doe met mij, wat u wilt! Ik ben uw leerlinge, ik wil ook uw martelares zijn." „Kom", sprak mr. Edmund GTay. „Ga nu met mij mee naar mijn zaaltje." En samen gingen ze daarheen.' Meester en leerlinge. „Hier," sprak de meester met grooten na druk, en daarmee bedbelende Gray's Inn, „wonen slechts degenen, die den eigendom verdedigen. En ze slikken al vast een groot deel op, terwijl ze dit doen. Heele legers ad- vocaten en procureurs verdedigen hier het eigendom. En, wat verderop, wonen de make- laars, assuradeur^ en financiers. Die alien azen op het-beslag-leggen van een gedeelte van wat een ander zijn eigendom noemt." „0", dacht Elsie, „dit moesten ze toch eens hooren in Lincoln's Inn!" Zoo nu en dan keek' ze eens naar hem op, zich afvragend, wat er wel gebeuren zou, als hij ineens bijkwam, zichzelve weer werd! Wat zou hij dan denken? En wat zou zij wel zeggen?" Intusschen liep de apostel steeds verder, vervuld van zijn groote zendingDat mr. Dering nu zou denken, dat hij een zen ding had te vervullen Ze gingen met de tram en onderweg maak- te de meester zijn leerlinge nog steeds attent op den strijd, dien de bezitter voert, om zijn eigendom te verdedigen. een nevredigarcf ant- woord. Tg2 Tg6 b4 Dc6! Da4f Pcb! Wit loopt in de opge* zette vaL 37. Dc8 Lh4f 38. Lg3 Tg7 39. Ln4 Dc2! 40. Ld8f 40Pd8! 41. DbSf Pb7 Wanneer Wit speelde 41. Dd8, dan zou volgen 41Kb7 en 'f mat zou niet te voorkomen zijn op gl. Evenoiin als nu. Wit geeft op. Wit: Nimzowitsch. Zwart: Dr. Vidtnar. 1. e3 d5 2. Pf3 Pf6 3. b3 Nu kunnen de analy- tici weer een nieuwen naam bedenken. Vroeger zei men tegen zoo iets: Onregelmatige opening. 3Lg4 4. Lbl Pbd7 5. h3 Lh5 6. Lt2 e6 7. Pe5 Le2 8. De2 Ld6 9. Pd7 Dd7 Zwart laat Wit gele- genheiel om eert dubbel- pion te maken op f6. Zwart wil lang rocbee- ren. 10. c4 c6 11. 0—0 0-0-0 12. Pc3 Ec7 13. d4 Anders volgt 13 dc4 14. bc4 Dd2. 13h5 14. c5 Ieder zoekt ziin kans te benutten. Zwart op den konings-, Wit op dec dame-vleugel. Om g4 te beletten. 14. 15. b4 h4 16. b5 Ph5 17. bc6 bc6 IS. f3 18. TdgS 19. e4 f5 20. ed5 ed5 21. Tael g4 22. hg4 fg4 23. fg4 T g4 24. Pd5 24. 25. Pe7f h3 Kb7 Zwart kan niet nemen, omdat dan zijr. T geno men kan worden ondei schaak. Na 25KbS volgt 26. Pc6, die met geno men kan worden wegens D^4- Tf3 Een wanhoopszet. 26Tg2f 27. Dg2 hg2 28. d5 Dg4! Zwart laat zich niet intimideeren. 29. Tb3t Ka8 30. Lh8 Wit's aanval korat te laat. 30Dh4! Er dreigt nu 31 Dh2 32. K12 Lg3 en winf. 31. d6 Delf 32. Kg2 Ld8 33. Ld4 Le7 34. de7 De7 Zoo vereenvoudigd Zwart den toestand. Hij staat nu glad gewonnen. 35. Lf2 De4f Wit geeft op. EINDSPEL 161. Zwart: Bod en. Wit: Sch u Id er. Zwart speelde 1d5! Wit ziet niets en speelde 2. Ld5. Eindelijk stapten ze uit in een gedeeite van Londen, dat Elsie natuuriijk geheel on bekend was. „Ligt hier uw zaaltje?" vroeg zij. „Ja. Je verwondert er je misschien over, hoe ik hier kwam? Want de menschen zijn er niet alien uit den werkenden stand. Er zijn ook kleine ambtenaren bij. Maar je zult wel zien. Je zult wel zien!" Het was als een droom. Elsie liep naast haar geleider. Den vorigen dag pas had zij voor het eerst kennis gemaakt met den man, dat wil zeggen, met den man, in dezen tec- stand. Hij was beslist dwalende van geest. En vreemd toch, Elsie, die tot nog toe vrees had gekoesterd voor den meest goedaardigen krankzinnige, liet zich nu door hem met "het volste vertrouwen geleiden naar een haar cn- bekende plaats, te midden van een haar cn- bekende omgeving, als zijn volgelinge. Later zei ze tot George: „Ja, hoe het zoo kwam, weet ik nog niet, maar ik moest met hem meegaaa en ik moest ook zijn leerlinge worden. He was, of ik geen wil meer had. Ik vergat zelfs, dat hij dwa lende was en geloofde al, wat hij zei. Hoe kreeg hij die macht over mij? Zoodra ik bij hem weg was, werd ik weer mijzelve; zag in, hoe hij zich liet vervoeren door een dwaze geestdrift, kortom, beschouwde hem als een caricatuur van zichzelven. Maar in zijn te- genwoordigheid voelde ik mij geheel aas hem onderdanig en ondergeschikt. „Zie zoo, nu zijn we er. Hier heb je mijn zaaltje. Laten we er binnengaan!" (Wordt vervolgd). 9o. 99 S8> be e f g

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 5