Wie is Edmund Gray touted nagfifl w iwimgs!® riargaiig, y&SSTSS Ortet- Stadsnieuws FECILLETON. Vrjjdag 1 April. Raslio* b .rirodo Pi Zaterdag 2 April. fJilversum, 1050 M 12.- Pato^ritMea_ "4.30'5.Voaravond.cDncert_5 -5.30 Duit Bdhe les voor tegnwers. 5.3M-- «an- «dhe les voor. beginners. 6.0 45 Concen Sir H. D. 0.-ortol 7:« ten- 10.30 Persbenchten. 8.10 V.A.KA avond. Mej. H. Grays, zang Mep iKnnr Kmsbercen, piano. 1. loespraaK ooor <Gp_ iueer jT 5. de Clercq, over: Vegetans- jne en Ethiek. 2a. Vegetarierslied, Nolthenms Se tu della mia morte, Scarlatti, c. Se Flo- e fedd'e, Scarlatti, d. Invitation au voyaoe, Dup^c. e. Lamento, Duparc, (zang) 3. Toespraalk van den beer J. Haga, arts, over: Vegetarisme en Wetenechap. 4a. D - iMaiaacht, Brahms, b. Der Gang zurn Lieb- che®, Bratoms. c. Zuegnum-g Strauss 5. SStine, Ravel (piano). 6a. Chacorrne, Wa tt. b. Air, Bacih. c. La prraeuse, Coupenn- IKretsler (vi'ool). 7. Toespraak van den beer !n Hettema. arts, over: Antt-yivsectie. 8a Berceuse (Lit: La chanson- dfEve), Diepe - brodc b. Wiegelied, Andricssen, c. Bloemlhof, Pijper. d Herdersaang 10.30 Eeni uurtje muziek, film-illustratve n Giniema Royal te Amsterdam, door net test, order leiding van Hugo de Groot. Davenlry, 1600 M. 1.50-2.35 Roenveo- striid tusschen Oxford en Cambridjge-Univer- siteiten 3.20 Orkestconcert en solisten (oou- tea-alt, viool, tenor). 5.20 Kinderuurtje. 6.0:> Causerie. 6.20 Dansmuziek. 6.50 Tpdsem. ■veerberi'dht, nieuws. 7.05 Dansmuziek 7.20 Vezing: War memorial. 7.35 De senates van 'Mozart. 7 45 Sportcauserie. 8.05 Populair JSt De Band of H.M. Coldstream Guards. G. Hall, sopraan. 9.30 Tijdsem, weerberich-t, nieuws. 9.40 Voorlez.ng lan Hay. 9.50 Concert party At vain M. Asihford. 10.5012.20 van- (het Savoyhotel. Parijs „Radio-Parts 1750 M. 1^50— 11 20 Concert. 12.50—2.10 Concert. Ork^tt en solo's voor piano, viool en relief 05 - 5 55 Concert. Jazz Symphonic. 8.50—11L20 Calaconcert. Miles. Girard, zang. Cartel, rang. Ackcrmann, piano J. Sorts. eello Langenberg, 469 M. 10.20--11.20 Co rert 12 50—1.50 Orkestconcert. 4.2(>—5.ZU SSiaSSSoort. 7.50-10.20 ,te sdiutz", torn opera m 31 acta Het groote orkest en solisten. 10.35— 12.2U ^^drtigswuslerhauseri, 1250 M. en BerUJn jca erl%6 M. 2.20—7.05 Lezingen en les sen. 7.50 Beiersdhe avond-. Dietrich-kwartet. F Kampers, declamatie. Zither-trio. 9.50 concert. 1.25—2.10 Kamermuziek. 3.35— 4.20 OperettemuaJiek. 4.20-^5.-- Dansmu ziek 5 206.10 Vroolijk concert. 7.2U - 11.10 Concert. Het Stedelijk orkest van Kiel 'Daarna dansmuziek. Brussel, 509 M. 4.20—6.20 P£Wcon cert. 7.50—8.20 Orkestconcert. 8.50—930 Orkestconcert. 9.35 Esperantoles 9.50- 10.50 Dansmuziek. door "Home", Dansmuziek KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. (Vervolg.) Aan de gemeentelijke eierveiling te Scha gen zijn in 1926 aangevoerd: 7417 partijen kippeneieren en 1556 partijen eendeneieren, te- zamen 8973 partijen of 1.724.215 stuks (tegen 7507 partijen of 1 369.039 stuks in 1925), welke hebben opgebracht f 103.429.71. De veiling heeft zich in 1926 in een belang rijk meerderen aanvoer en ook in meerdere belangstelling van koopers mogen £ein 1926 werden te Alkmaar ter veiling van de ,N. V. Eierveiling voor Hollands Noorder- kwartier" te Alkmaar, aangevoerd: 5 366.043 kippeneieren, opbrengende f 349 610.13 en 839.212 eendeneieren, opbren- cende 44.590.03, totaal 6.205.255 eieren, op brengende f 394.200.16. In 1925 was de totaal-opbrengst 252.621.34. Op de markten te Alkmaar bedroegen over 1926 de aanvoeren: Kaasmarkt: 7.564.601 K.G., veemarkten: 73 429 stuks, graan en zaadmarkt: 79.91/ H.L., botermarkt: 125.401 K.G., eieren- markt: 2.894.950 stuks. De opbrengst van markt-, staan- en waag gelden was te Alkmaar f 70300.90. Veigra® ffietteffeeirngen van ere landbou- wers was de opbrengst van de verschillende gewassen niet groot, tengevolge van het koude jaar 1926, de kwaliteit echter viel mede, daar men juist in den oogsttijd een goedweer-periode had. De prijzen waren over l et algemeen goed te noemen. De achteruitgang van den aanvoer op de markten is te wijten aan de mindere opbrengst van de gewassen en aan den verkoop op monster. Het Bankwezen kenmerkte zich in 1926 in het algemeen door een kalm verloop van zaken. In onze directe omgeving werd in het af- geloopen jaar door een instelling, die in dit gewest eenige kantoren heeft, surseance van betaling verkregen. Bij deze, deconfiture zijn nogal groote belangen betrokken. Blijkens de cijfers mag de Nuts-spaarbank te Alkmaar zich in een regelmatigen voorudt- gang verheugen. De aan de Bank toevertrouwde gelden vermeerderden tot 1 millioen, alzoo in vier jaren een stijging van het tegoed met een half millioen gulden. Er meldden zich voor de handelsavond- school te Helder 52 leerlingen aan, waarvan 44 werden geplaatst. Aan het eindexamen 3-jarigen cursus namen 10 leerlingen deel, waarvan 9 slaagden. Aan het eindexamen 5-jarigen cursus na men- 3 leerlingen deel, die alien slaagden. Het aantal leerlingen be-d-roeg op 31 Dec. 101. Voor de handelsschool te Helder was de lanmelding dit jaar schitterend. Voor le eerste maal was het noodzakelij-k, het eerste leerjaar in twee parallelafdeelingen te split- sen. Het diploma 3-jarige cursus werd uitge- reikt aan 16 van de 19 leerlingen. Voor het einddiploma 5 j. slaagden 8 leerlingen. Op 31 Dec. l.-l. had de school 106 leerlingen. In een beschouwing over het handels- onderwijs te Alkmaar wordl de reorganisatie van d-e handelsschool besproken en gewezen op de meerderen -bloei, nadat het gevaar van opheffing der school was afgewend. Nad-at de hoofdredactie van de Alkmaar- sche Courant de geesten had wakker geschud (een daad waarvoor zij aanspraak mag ma- ken op den dank van alien, die het wel mee- nen met het hand-elsonderwijs) hebben en de Alkmaarsche Vereeniging voor den Handel- drijven-den -en Ind-ustrieelen Middenstand en de Kamer van Koophandel doen blijken, dat zij de school een warm hart toedragen, aldus het verslag. Bedroeg het aantal nieuwe leerlingen, bij het begin van den cursus in 1924 tot de eerste klasse toegelaten, slech-ts 10, wel-k getal in 1925 tot 19 was aangegroeid, in September 1926 zijn in de eerste klasse 31 nieuwe leer lingen geplaatst, terwijl er bovendien in hobg-ere k-lassen nog 11 leerlingen, van an- dere scholen afkomstig, werden toegelaten. Dit zijn zeer verheugende cijfers, en op grond hiervan schijnt het niet gewaagd te voor- spellen, dat Alkmaar ook in de toekomst een school zal -bezitt-en, dit de meest gewenschte opleiding geef-t voor een groote versch-eiden- heid van betrekkingen op het gebied van han- del, industrie en administratieve diensten. Aan de -han-delsavondschool te Alkmaar werden in de vijf klassen 123 leerlingen ge plaatst.* Op order van B. en W. moesten, om split- sing d-er eerste klasse te voor-komen, 10 leer lingen worden afgewezen. Aan het eindexamen namen 19 candddaten deel, waarvan 16 slaagden. In 1926 kwam de leorganisatie van de han delsschool, waarmede in 1921 een begin ge- maakt werd, volledig tot stand. Thans is de school dus een met 5-jarigen cursus gewor- den. De eerste en- tweed-e klassen hebben een voorbereidend karakter, en dierien tevens ter herhaling en uitbreiding van het op d-e lagere school geleerde. Met de eigenlijke handels- vakken word-t eerst in de derde klasse aange- vangen. Aan de handels-wtnteravondschool te Schagen begon op Maandag den 20sten Sep tember 1926 de nieuwe cursus. De eerste klasse tel-de 27, de tweed-e klasse 18 leerlin gen, in totaal dus 45 leerlingen, waarvan er 23 buiten Schagen woonden. In 1926 bezochten ongeveer 3000 gasteni Egmondi aan Zee, waarvan verschetdene tot Duiteche en andere nationaliteiten behoor den. De hoteliers moesten in de maand Augus tus vele pensiongasten teleur stellen, daar alles bezet was. De famtliepen-sions waren vanaf Juli tot en met September voor het meerendeel bezet. Veel opgang maa-kt het verhuren van ka- mers. In 1926 werden p-l.m. 200 woningeni verhuurd. Het aantal vacantiekolonies werd dit jaar met Un vermeerderd. r- De ontwikkeling van Castricum a(s nacr- plaats gaat langs lij-nen van geleidelijtkheid. Ofticieel waren er in 1926 een 40-tal pen sions ingeschreven, welke gedurende de va- cantiemaanden bezet waren. Het vreemdelingcnverkeer te Bergen N.-H gaf in 1926 reden tot tevredenheid. In het voor-seizoen was het tameltjk slecht. De maanden Juli en Augustus zijn echter zeer meegevallen, zoodat 1926 toch nog tot de goede jaren gerekend mag worden. De hotels en pensions waren in dien tijd goed bez-et. Het verhuren van gemeubileerde villa's en optrekjeS was echter minder gunstig dan het vorige jaar. Het bezoek van buitenlanders was aanmerkelijk kleiner dan in 1925; zonder twijfel te wijten aan den ongunstigen econo- mischen toestand in Duitschland. Het bezoek van Nederlandsche families was daarentegen zeer bevredigend. Het bezoek aan de badplaats Huisduinen (gemeente Helder) was, vergeleken bij vorige jaren, belangrijk grooter. De particuliere ge- terwijl de N.V. legenheden waren alle bezet, I „Zeebad Huisduinen" hare villa's goed- ver huurd zag. De badplaats De Koog (Texel) werd' in het afg-eloopen jaar b-ezocht door ruim 700 pensiongasten (d. i. iets minder dan in 1925), terwijl het aantal geplaatste kampeertenten- in de Staatsduinen ruim 100 bedroeg. De Alkmaarsche vereeniging voor den Handeldrijvend-en en Ind-ustrieelen Midden- d-enstand ztet blijkens haar in het verslag op- gen-omen beschouwing de midd'enstandsbe- drijv-en in het afgeloopen jaar als zeer slecht en- zij meent dit in hoofdzaak te moeten toe- schrijven aan de slechte res-ultaten, die land- en tuinbouw hebben opgeleverd. Als tweede factor, die d-e heerschend-e slapte gedurende 1926 kenmerkte, worden de vele koopjes genoemd, die door tallooze plei- zierreizigers, gedurende h-un uitstapjes in B-elgie en Frankrijk, zijn gehaald. En dan als laatste, maar niet als minste reden de nog steeds te zwaar dru-kken-de -belastingen. Het jaar 1920 bracht voor de mid-denstands- bedrijven niet d-e verwachte herleving, aldus de R.-K. Middenstandsvereeniging De Hanze te Alkmaar. Wel viel geen grootere malaise te constateeren, doch van opleving werd eveneens weinig ontdekt. Over het algemeen zijn de lasten, op de middenstandsschouders gelegd, ook volgens deze vereeniging nog te zwaar Over't algemeen noemt men den toestand van de middenstandsbedrijven in Helder over 1926 iets gunstiger dan dien van het vorige jaar. Was het jaar 1925 voor de Schager handet- drijvend-en en industrieelen reeds onbevre- digend, 1926 bracht nog niet veel verb-etering. In d-en boerenstand, waarop de Schager be- dirijven veelal zijn aangewezen, gaat het in de laatste jaren slecht en dit doet zich danig gevoelen. De handeldrijvende en industrieele mid denstandsvereeniging te Anna Paulowna deelde m-ede, dat 1926 zich kenmerkte door stilte in verschillende zaken, hetgeen wel hoofdzakelijk m-oet worden toegeschreven aan het uitvoeren der Zuiderzeewerken op andere plaatsen. Ook bij landbouw en vee- teelt is teruggang m-erkbaar, terwijl de bloem- bollencultuur zich uitbreidde. Deze cultuur v-ereischt vele arbeidskrach- ten en brengt dien-tengevolge meerder debiet voor verschillende middenstand ers. De ver- koopprijzen der land-bouw-producten bleven vrijwel stationnair, doch in den zuivel- en veehandel is een teruggang te bespeuren, waarvan de middenstander direct den terug- sla-g ondervindt. Aan het verslag, dat zeer overzichtelij-k is ingedeeld, zijn eenige ta-bellen toegevoegd, atsmede eenige g-oed-e kiekj-es uit verschillende takken van handel. FEDERATE VAN DIAOONIEEN. Men- sdirij'ft ons: 'De classidate afdeeling Alkmaar van de Federatie van diaco-nieein in de Nederl. Herv Kerk Meld1 Woensdag een vergadiering in het vereen'tgingsgebouw aan de Heul. De voorzitter, de heer P. v.d. Es te Alk maar, opende de bijeenkomst met een harte- lijk wel'komstwoord! cmstreeks half drie en zette in -korte trekken uiteen wat bereikt kon worden door n-auwe samenwerkiog der diaco nieen. Nadat huishoudelijike zaken, waaronder de ingekomen stukken en de contributieregeling waren a-fgedaan, werd besloten de bestuurs- verk'ieztng aan te boudien tot het najaar. H-ierna gaf die voorzitter het woord aan den heer Dr. Adrian! van Utrecht, die zou spre-ken over: „Verleden, heden en toekomst van- onize diaoonieen." Het was, aldus spr., m'tj aangenaam uitge- noodigd te worden, voor uwe a-fdeeli-nig te mo gen spreken. Over het aangekondigdie onder- werp va-lt veel te zeggen. 't Verled-sn van de diaconJeen %t at in de gnjfe buffed, maar de lijn die in't verleden begint, zich thans voortzet en in de toekomst zal blijven, zal he den naar voren worden gcbradht. Spr. herin- nerde aan de herdenking van Spinoza waar o.m. gezegd werd, dat gedragen wordt dopr alle tijden en tij-dperken de grondgedachte die waarde heeft. Dit zou, aldus spr., ook toepas- selijk zijn op onze diacon-ieen, daar de grond- ged-aohte gedragen moet worden door alle tij den en die ten alien tijde -haar waarde blijft bezitten. Het ligt aan ons of wij die ged-acltte zoodanig toepassen-, dat het waarde heeft voor onzen tijd. Dit nu is niet zoo gemakke- liik We werken en leven in een tijd, dat ook de overheid1 dit terrain, zij het ook -iets anders, -betreedf. En dan komt de vraag: „Hoe is het optreden van de averheid ten opzichte van dt diaconieen?" Deze vraag houdt ons gespa-nnen. De over heid betreedt een zeer breed veld. Ik noem b.v. den nood in die Drentsc' e venen, waaruit blijikt, hoe de regeering zich ten opzichte van 't cuil-tureele gedraagt. Het is moeilijk de grens te trekken tusschen 't philantroptsch element en't econ-o-misch-e. Oak in 't steunen van den nood in Drente zit t' verlichten van de armoede. De werkverschaffing moet pra- ductief zijn, maar daar in zit toch de armen- zorg en hierin weer't karakter van de over heid, zander't economische te kort te doen De keTk werkt niet altijd economisch, maar is meer geneigd naar de barmhartigheid. Is het werk d-er Diaconieen van philantropischen aard dan is dat een ondergeschikte rol, daar 't econOmische voor de overheid toch't voor- naamste is. OndergesClTi-kt wil echter niet al tijd zeggen, onbeduidend, want't kan in zijn beteekenSs todh groo-t zijn en zou soms onmo- geliik kunnen worden gem-ist. 't Groote zou zonder beteekenis zijn, als het ondergeschikte ontbrak. In hoeverre zijn onze diaconieen draagsters van de gedachte, waarin zij onmisbaar zijn in 't groote van de averheid? Spr. ging na hoe het in de geschtedmis is, en dat zeer veel d'in- gen hetzelfde blijven, m-aar alleen maar ver- andteren van naam, maar als we d-ieper zien is't een voortzetting van 't oude, men plakt er alleen een n-ieuw etiket op. Er moet verschil zijn tusschen't wezen en 't etiket, dus komen we tot de vraag, wat zijn eigenlij-k d' aconieen? Het is moeilijk een juist beeld te geven. Men spreekt van 't college van diakenen, maar dat zijn de menschen zelf, echter de zaak is „de diaconie". 't Is moetl-ijk, neen onmogelij-k, de diaconie een vereeniging te noemen. Het heeft iets van een stiditing en heeft juri-d-isch veel met een sti'dhtin-g gemeen, maar't is geen fonds. 't Is n-och een vereeniging, n-ach een stichting. Men zou kunnen zeggen, de diaconie is, nou ja, de diaconie, iets heel aparts, een eigenaardig versch-ijnsel in ons maatschappelijk en kerke- lij-k leven. De oude Ghristelijke gemeente had verschillende dceleinden en verschillende ge- daanten. 1. Gemeenschappelflike samenkam sten in de kerk. 2. VesChijn-ingsvorm en zeke re functien van de kerk, en onder een dier functien was die der armenzorg. Hierna gin-g spr. uitvoerig na hoe in de oude Chr. Kerk het onderling gemeenschaps leven inntg verbonden was en door het H Avondmaal de ltefde voor Christus herdacht werd en dit tcf uiting kwam door de zorg aan d-e misdeelde broeders en zusters. Groot verschil met n-u, waar dfe collecte bij den tussChenzanig met een enkel woord wordt aambevolen. Wij moeten gedenken de oor spronkelijke doelei-nd-en, want dit is een van de essentieele d-ingen van de oude kerk. Onze diaconie wat wij nu hebben is dus geen diaconie maar draagt er alleen't etiket maar van, ook at is't tot ons gekomen van-uit de midd-eleeuwen. De kerkeraad, bestaande uit predikant, ouderlin-gen en d-i-akenen-, die resp. zijn de be- dienaar d-es Woords, de bewaarders van den tucht en het toezien oj d-e gemeente, en de diakenen, die de onderltnge zorg voor de ge- m-eenteled-en draigen, hebben ond'anks alle eeuwen bun oorspronkelijkhetd in onze kerk bewaard. E>e bemoeii'nigen van de overheid met de armenzorg gaat terug tot den tijd van Karei den Groote, hoewel men geen gelden beschtk- baar stelde u'i-t's lands middelen. (Pas na de Fransche revolutie werd1 dit gedaan). De kerk was reeds zoo zeer verbasterd, dat zelfs een pans verklaarde, dat niet de kerk de aangewe- zene was tot uitdeeling van gaven. De broe- derschappen waren daar't eerst aan toe. Dit is niet te verwonderen, maar zelf-s het onderwijs was in die dagen reeds een deel van de armenzorg; want wie zou den kinde- ren <ter armen het lezen en schrijven leeren? Men zou nu denken, dat de Hervorming in- grijpende verandering zou brengen in de ar menzorg. Wel heeft men terug willen grij- pen naar de oude diaconie, maar het heeft lechts een geringe wijziging op dit punt ge- bracfat. Qeautoriseerde vertaling naar het Engelsch van Walter Besant, door Mej. E. Hoogewerf. 75) „Ik was blij, toen hij wegliep. En ikdacht altijd, dat hij het ook gedaan had. Wat be- treft dat terugl-eggen van den wissel in de safe: ik begrijp nu, dat i-k hem dit met heb zien doen. En toch meende ik het mij toen vast te herinneren. Maar nu begrijp ik dat hij dit ook niet eens had gekund. Daar was hij niet slim genoeg voor. O ja, ik weet wel, wat u nu vragen gaat: Hoe ik dan te- genover numero twee sta! Dien haat ik ook. Ik haat hem, omdat hij al net zoo'n verwaan- de kwast is, als de ander, en omdat hij u net zoo lang gevleid heeft, tot u hem uw deelge- noot hebt gemaakt. Ik heb zestig jaar lang het vuur uit mijn sloffen gewerkt voor u, en, rn een jaar tijds, schuift die jongen mij op- zij!" „Maar Checklevy, ik kon jou toch ook niet tot mijn deelgenoot maken?" „U had geen deelgenoot noodig. U kon uw werk doen en ik het mijne, en het uwe ook, als u's middags soms eens mocht inslapen." „Dat is toch wel heel ?rg. Je haatte Athel- •tan Arundel en daarom bracht je die lee- lijke beschuldiging tegen hem in." „Neen, ik meende, dat hij schuldig was. Dat dacht ik edit. Alles wees er op. Ik be grijp dien jongen Arundel dan ook niet, want hij kwam in de Sa'utation met den Cambrid ge-man, die zich daar iederen avond bedrinkt en hij zei, dat hij acht jaar in Camberwell had gewoond, in slecht gezelschap. Ik meen de, dat hij schuldig was. Zoo waar, dat dacht ik!" „En nu?" „0, nu niet meer. Nu ligt alles omver. Niemand is schuldig. U weet, dat hij er niets mee uitstaande heeft. Hij is een jong mensch, zeer traag van begrip, en van zeer middel- matigen aanleg. Hij kon het niet gedaan hebben. Dit hadden we kunnen weten." ..Msar, wie heeft het dan ten slotte ge daan?" „Dat is het juist!" Checkley was zoo zeer van streek, dat hij zich, in tegenwoordigheid van zijn chef in een stoel liet vallen. „Dat is 't juist. Weet u niet, wie het gedaan heeft? Neen, ik zie, dat u er geen idee van heeft! Wat we h-ier beginnen, wat we zeggen moe ten, de hemel mag het weten!" Hij ijlde het vertrek uit; sloeg met geweld de deur achier zich dicht. „Hij is gek," zei mr. Dering. „Arme man! Een hooge leeftijd maakt sommige menschen vergeetachtig, maar Checkley heeft het waan- zinnig gemaakt!" HOOFDSTUK XXXI. De drie medepliehtigen. Dienzelfden avond dineerden de drie mede pliehtigen, gezamenlijk, in „the Savoy." Na het diner zaten ze op de veranda, die het uit zicht gaf op de rivier, en vooral op dien tijd van den dag, als men zich behaaglijk voelt, na het gebruik van een goed diner, is het daar een heerlijk plekje. De koffie stond op tafel. Atbelstan rookte een sigaar, en toen de bedienden weg waren, begon George. „Elsie, je hebt ons iets te vertellen, iets wat je ontdekte. Wat mijzelven betreft, sinds ik het geval in andere handen heb overge- dragen, is het net, of ik er geen belang meer in stel. En toch zou ik het wel willen weten, als Checkley „er in geloopen was." „Ja," zei Elsie, „misschien had ik het j-ul- lie al eerder moeten vertellen. Maar er was een reden voor. Je zult wel erg verbaasd zijn, George! „Eer je begint," zei Athelstan, ,^noet ik je nog eens even meedeelen, dat ik, gisteravond, ook een ontdekking deed, Elsie! Die had ik je gisteravond al kunnen vertellen, maar omdat je je mededeeling voor vanavond aankondig- de, vond ik dat we dan maar tegelij-kertijc met onze ontdekkingen moesten te voorschijn komen." „Ot jij weet het dus ook, Athelstan? Nu, des te beter!" riep Elsie. Begin jij dan maar!" Ik heb Edmund Gray ontdekt Ik heb ruim een uur met hem zitten spreken op de kamers van Freddy Carstone." „0, dus dan weet je net zooveel als ik!" „Maar ik weet nog niets. Vergeet dat niet!" viel George in de rede. „Wacbt even George. Ik heb mr. Edmund Luther, maar meer nog Calvrn, h'eeft dat weer in zijn oude eer trachten te hersteiien In de kerken der Hugenoten heeft het zich zeer sterk ontwikkeld. In Nederland, zoolang de kerk -in verdru'kking was, heeft men weer ontwikkeld de mooie idee der diaconie. In 1568 (Convent te Wezel) is men dagen bezig eweest tot herstel van de Ghr. Kerk. In de ynode te Middelburg was echter weer een kentering te bespeuren en stond men niet zoo roog dan te Wezel. Men kwam daar zoover dat de diakenen wel ambtsdragers waren van de kerk, echter ondergeschikt waren aan de overheid. Men noemde opperdiaconen de Grootmogende Heeren vroedschappen van de Staten. De oude goede geest is weg, maar een andere naam wordt er aan gegeven. De over heid belastte de keric met den armenzorg en de keric was derhalve verantwoording sdiul- dig. Nog heden ten da-ge is die geest in ver schillende gemeenten waar te nemen. (Dr Adiriani noemde enkele plaatsen en eigenaar- dige geval-len.) In 1835 is een commissie - ben-oemd om een reglement sam-en te stellen, waarin onder meer een artikel voorkomt dat zegt, dat de diaconie van een zuiver kerkelijiken aard is. Maar daarvoor is een taai verzet moeten worden overwonnen en heusch niet alleen naar buiten, maar ook in eigen boezem Welke beteekenis hebben de diaconieen nu nog? Heeft't niet veel van een openbaar armbestuur? Ze gaan h-un Beteekenis al meer en meer verliezen en zullen al meer en meer worden, de hulpkas van de overheid. Maar er zijn andere perspectieven, daai waar de overheid niet kan volgen, b.v. tehui- zen voor ouden van dagen, waar hun een rus- tigen ouden dag liefdevol wordt gebracht; gezinnen te bewaren voor achteruitgang, werk te zoeken, den persoonlijken steun, die de diaken moet geven, (want er zijn zoovee! din-gen die met geld alleen niet zijn goed te maken), op te bouwen en 't onafhankelijk- leidsgevoel op te wekken. Diakenen moeten niet alleen zijn bedeelers uit de kerkelijke kas. Er zijn natuurlij'ke bulp- bronnen te openert. De liefde moet't zijn cue hen drijft tot welzijn van de misdeelden, 't ge- zins-Ieven bewaren en versterken nieuwe uit- zich ten geven, helpen bij 't strijden. Is d at alles met geld goed te maken en hebben de burgerlijike armbesturen daar tijd voor? Dat is't grootsche werk, waarvoor de Kerk ons noodig heeft. Ohristus heeft geen voor- sch r if ten gegeven, hoe de diaconieen moeten zijn, maar wanneer wij trachten in Zijn geest te handelen, dan is het goed. Hiermede eindigde de spr. zijn rede. Enkele vragen werden gesteld en beant- woord. De voorzitter deelde nog mede, dat het bestuur er prijs op stelt, daar waar moei- lijke gevallen zich voord'ien, deze ter kenn-s te brengen opdat't bestuur kan medewerker tot welzijn van de.betrokkenen. Om 5 uur sloot de voorzitter onder dank aan spr. en aarnwezi-gen de vergadering. DE AANSTAANDE STATENVERKIEZINGEN. Op verzoek van de anti-rev. kiesvereeniging „Nederland en Oranje" alhier trad gister avond in het gebouw „Waakt en Bidt" <:p mr. B r u c h uit Haarlem, met het onder- werp: „De aanstaande Statenverkiezingen". De vergadering, die door pl.m. 50 personeu bezocht was, werd geopend met het zingen van Ps. 25 2, waarna de voorzitter, de heer A. D ij k e r s, voorgin-g in gebed." Daarna las hij Ps. 1 Spr. uitte dan zijne teleursteilling over het groote aantal ledige stoeleu, d-at hij weet aati de weinige belangstelling, die in den regel bestaat voor de verkiezingen voor de Prov. Staten. Wij zijn thans in gunstiger omstandigheden dan verleden jaar, ging spr. voort, want de candidatenlijst bevat dit jaar een paar namen van Al-kmaarders Aan No. 1 van de lijst, mr. Bruch, gaf spr. hierop gaar- ne het woord. Deze meende, dat geen woord ingang zal vinden, indien belangstelling ontbrak. Spr constateerde, dat bij de verkiezingen onder het evenredig kiesrecht de persoonlijke band tusschen de kiezers en de candidaten is verlo- ren gegaan, doordat de kieskringen zoo heel anders zijn gevormd dan de vroegere distric ted Bij de Statenverkiezingen komt dit vooral uit, omdat men daarbij meer met plaatselijke grootheden heeft te doen, meer dan bij de Kamerverkiezingen, waarbij het gaat om de grootsten des lands. De lauwheid voor de verkiezingen is alge meen, maar toch wilde spr. opmerken, dat de Statenverkiezingen belangstelling verdie- ner.. Gntbreekt het aan een goede leiding in de anti-rev. partij of komt de verslapping doordat de schoolstrijd gewonnen werd? Spr. meende dat dit laatste het geval is, maar waarschuwde tegen indutten, omdat ie schoolstrijd nog slechts gededtelijk is gewon nen, want de gelijkstelling moet nog verder doorgevoerd worden. De oorlog heeft mede onverschilligheid Gray nu al veertien dagen gekend. Maar toe, Athelstan, vertel jij hem nu alles!" „In het kort saamgevat dan: Edmund Gray, de man, dien we nu al zoo lang ge zocht hebben, is niemand meer of minder dan Edward Dering van Lincoln's Inn, New Spuare 12, procureur." „Ik begrijp er niets van," zei George. „Toe, zeg het nog eens." Athelstan herhaalde de woorden. „Dat is mijn ontdekking ook," zei Elsie „En nu weet je alles!" „Maar ik begrijp er nog niets van! Hoe kan nu de een de ander zijn!" „Ik zat naast den een," sprak Athelstan in orakeltaal, „meer dan een uur lang, en ziet, hij was de ander." „Ik ben een boon, als ik er iets van snap!" „wa-t betekeent dat toch allemaal?" „Het beteekent George, dat de eene man mij ontving als een vreemde. Hij wist niets van mij at, hij had zelfs mijn naam niet ge- hoord. Toch kent de ander mij zoo goed. Dit was in het eerst heel vreem-d. Ik had een ge- voel of ik met een slaapwandelaar sprak." „0!" riep George. „Nu begrijp ik het. Je hebt mr. Dering gezien in een soort van slaapwandeltoestand. Ik heb hem ook wel eens zoo aangetroffen. Maar dan zei hij niets." „Je leunt het slaapwandelen noemen als je wilt. Maar meer wetenschappelijk gesproken, is hij waanzinnig. Hij heeft buien van waan- zin, gedurende welke hij een andere rol speelt, onder een anderen naam. En laat nu Elsie eens haar bevindingen vertellen!" „Kijk," begon het jonge ding, „ik vond, dat het, vo6r alles, zaak was, de hand te leggen op dien Edmund Gray. Dus had ik eerst gedacht om, ai was het dan ook dagen achtereen, net zoo lang aan zijn deur te staan, tot hij zich vertoonde. Maar dit leek mij toch eigenlijk tijdverknoeien. Ik herinner- de mij toen, hoe je met zijn werkster had ge sproken en dit deed ik nu ook. Ik gaf haar een fooitje en nu vertelde ze mij, dat hij Za- teTdagmid-dag meestal op zijn kamers was. Dus ging ik er dan ook op Zaterdagmiddag heen en kon op de boventrap op hem gaan zitten wachten. Preitig was dit niet, want ik hoorde steeds op de bovenkamer iemand ijsberen, tot, ten slotte, de deur van die ka mer open-ging en er iemand naar beneden kwam gestapt, een oude man al, die op het zien van mij, evenzeer schrikte, als ik van hem. Hij vroeg mij, of ik iemand zoeht, en toen ik antwoordde, dat ik op mr. Edmund Gray wachtte, zei hij, dat hij een vriend was van mr. Edmund Gray en dat ik als vriendin van mr. Gray dan ook voor dien mocht han- de'en en hem wat geld leenen. Hij zag er zoc wanhopend arm en hongerig uit, de oude man!" „Dat is mr. Langhorne. Hij is een ver- schrikkelijk achteruitgegaan advocaat en hij woont op een zolderkamertje. „Arme Elsie," zei George. „Denk eens aan, hoe bang en verlaten ze daar zat, op die boventrap!" (Worth vervoigd.) »0. I- 15'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 5