Wie is Edmund Gray
touted nagfifl w iwimgs!® riargaiig,
y&SSTSS Ortet-
Stadsnieuws
FECILLETON.
Vrjjdag 1 April.
Raslio*
b
.rirodo
Pi
Zaterdag 2 April.
fJilversum, 1050 M 12.- Pato^ritMea_
"4.30'5.Voaravond.cDncert_5 -5.30 Duit
Bdhe les voor tegnwers. 5.3M-- «an-
«dhe les voor. beginners. 6.0 45 Concen
Sir H. D. 0.-ortol 7:«
ten- 10.30 Persbenchten. 8.10 V.A.KA
avond. Mej. H. Grays, zang Mep
iKnnr Kmsbercen, piano. 1. loespraaK ooor
<Gp_ iueer jT 5. de Clercq, over: Vegetans-
jne en Ethiek. 2a. Vegetarierslied, Nolthenms
Se tu della mia morte, Scarlatti, c. Se Flo-
e fedd'e, Scarlatti, d. Invitation au
voyaoe, Dup^c. e. Lamento, Duparc, (zang)
3. Toespraalk van den beer J. Haga, arts,
over: Vegetarisme en Wetenechap. 4a. D -
iMaiaacht, Brahms, b. Der Gang zurn Lieb-
che®, Bratoms. c. Zuegnum-g Strauss 5.
SStine, Ravel (piano). 6a. Chacorrne, Wa
tt. b. Air, Bacih. c. La prraeuse, Coupenn-
IKretsler (vi'ool). 7. Toespraak van den beer
!n Hettema. arts, over: Antt-yivsectie. 8a
Berceuse (Lit: La chanson- dfEve), Diepe -
brodc b. Wiegelied, Andricssen, c.
Bloemlhof, Pijper. d Herdersaang
10.30 Eeni uurtje muziek, film-illustratve n
Giniema Royal te Amsterdam, door net
test, order leiding van Hugo de Groot.
Davenlry, 1600 M. 1.50-2.35 Roenveo-
striid tusschen Oxford en Cambridjge-Univer-
siteiten 3.20 Orkestconcert en solisten (oou-
tea-alt, viool, tenor). 5.20 Kinderuurtje. 6.0:>
Causerie. 6.20 Dansmuziek. 6.50 Tpdsem.
■veerberi'dht, nieuws. 7.05 Dansmuziek 7.20
Vezing: War memorial. 7.35 De senates van
'Mozart. 7 45 Sportcauserie. 8.05 Populair
JSt De Band of H.M. Coldstream
Guards. G. Hall, sopraan. 9.30 Tijdsem,
weerberich-t, nieuws. 9.40 Voorlez.ng
lan Hay. 9.50 Concert party At
vain M. Asihford. 10.5012.20
van- (het Savoyhotel.
Parijs „Radio-Parts 1750 M. 1^50—
11 20 Concert. 12.50—2.10 Concert. Ork^tt
en solo's voor piano, viool en relief 05 -
5 55 Concert. Jazz Symphonic. 8.50—11L20
Calaconcert. Miles. Girard, zang. Cartel,
rang. Ackcrmann, piano J. Sorts. eello
Langenberg, 469 M. 10.20--11.20 Co
rert 12 50—1.50 Orkestconcert. 4.2(>—5.ZU
SSiaSSSoort. 7.50-10.20 ,te
sdiutz", torn opera m 31 acta
Het groote orkest en solisten. 10.35— 12.2U
^^drtigswuslerhauseri, 1250 M. en BerUJn
jca erl%6 M. 2.20—7.05 Lezingen en les
sen. 7.50 Beiersdhe avond-. Dietrich-kwartet.
F Kampers, declamatie. Zither-trio. 9.50
concert. 1.25—2.10 Kamermuziek. 3.35—
4.20 OperettemuaJiek. 4.20-^5.-- Dansmu
ziek 5 206.10 Vroolijk concert. 7.2U -
11.10 Concert. Het Stedelijk orkest van Kiel
'Daarna dansmuziek.
Brussel, 509 M. 4.20—6.20 P£Wcon
cert. 7.50—8.20 Orkestconcert. 8.50—930
Orkestconcert. 9.35 Esperantoles 9.50-
10.50 Dansmuziek.
door
"Home",
Dansmuziek
KAMER VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN.
(Vervolg.)
Aan de gemeentelijke eierveiling te Scha
gen zijn in 1926 aangevoerd: 7417 partijen
kippeneieren en 1556 partijen eendeneieren, te-
zamen 8973 partijen of 1.724.215 stuks (tegen
7507 partijen of 1 369.039 stuks in 1925),
welke hebben opgebracht f 103.429.71.
De veiling heeft zich in 1926 in een belang
rijk meerderen aanvoer en ook in meerdere
belangstelling van koopers mogen
£ein 1926 werden te Alkmaar ter veiling van
de ,N. V. Eierveiling voor Hollands Noorder-
kwartier" te Alkmaar, aangevoerd:
5 366.043 kippeneieren, opbrengende
f 349 610.13 en 839.212 eendeneieren, opbren-
cende 44.590.03, totaal 6.205.255 eieren, op
brengende f 394.200.16. In 1925 was de
totaal-opbrengst 252.621.34.
Op de markten te Alkmaar bedroegen over
1926 de aanvoeren:
Kaasmarkt: 7.564.601 K.G., veemarkten:
73 429 stuks, graan en zaadmarkt: 79.91/
H.L., botermarkt: 125.401 K.G., eieren-
markt: 2.894.950 stuks.
De opbrengst van markt-, staan- en waag
gelden was te Alkmaar f 70300.90.
Veigra® ffietteffeeirngen van ere landbou-
wers was de opbrengst van de verschillende
gewassen niet groot, tengevolge van het
koude jaar 1926, de kwaliteit echter viel
mede, daar men juist in den oogsttijd een
goedweer-periode had.
De prijzen waren over l et algemeen goed
te noemen.
De achteruitgang van den aanvoer op de
markten is te wijten aan de mindere opbrengst
van de gewassen en aan den verkoop op
monster.
Het Bankwezen kenmerkte zich in 1926 in
het algemeen door een kalm verloop van
zaken.
In onze directe omgeving werd in het af-
geloopen jaar door een instelling, die in dit
gewest eenige kantoren heeft, surseance van
betaling verkregen. Bij deze, deconfiture zijn
nogal groote belangen betrokken.
Blijkens de cijfers mag de Nuts-spaarbank
te Alkmaar zich in een regelmatigen voorudt-
gang verheugen.
De aan de Bank toevertrouwde gelden
vermeerderden tot 1 millioen, alzoo in
vier jaren een stijging van het tegoed met
een half millioen gulden.
Er meldden zich voor de handelsavond-
school te Helder 52 leerlingen aan, waarvan
44 werden geplaatst.
Aan het eindexamen 3-jarigen cursus namen
10 leerlingen deel, waarvan 9 slaagden.
Aan het eindexamen 5-jarigen cursus na
men- 3 leerlingen deel, die alien slaagden.
Het aantal leerlingen be-d-roeg op 31 Dec.
101.
Voor de handelsschool te Helder was de
lanmelding dit jaar schitterend. Voor le
eerste maal was het noodzakelij-k, het eerste
leerjaar in twee parallelafdeelingen te split-
sen. Het diploma 3-jarige cursus werd uitge-
reikt aan 16 van de 19 leerlingen. Voor het
einddiploma 5 j. slaagden 8 leerlingen. Op
31 Dec. l.-l. had de school 106 leerlingen.
In een beschouwing over het handels-
onderwijs te Alkmaar wordl de reorganisatie
van d-e handelsschool besproken en gewezen
op de meerderen -bloei, nadat het gevaar van
opheffing der school was afgewend.
Nad-at de hoofdredactie van de Alkmaar-
sche Courant de geesten had wakker geschud
(een daad waarvoor zij aanspraak mag ma-
ken op den dank van alien, die het wel mee-
nen met het hand-elsonderwijs) hebben en de
Alkmaarsche Vereeniging voor den Handel-
drijven-den -en Ind-ustrieelen Middenstand en
de Kamer van Koophandel doen blijken, dat
zij de school een warm hart toedragen, aldus
het verslag.
Bedroeg het aantal nieuwe leerlingen, bij
het begin van den cursus in 1924 tot de eerste
klasse toegelaten, slech-ts 10, wel-k getal in
1925 tot 19 was aangegroeid, in September
1926 zijn in de eerste klasse 31 nieuwe leer
lingen geplaatst, terwijl er bovendien in
hobg-ere k-lassen nog 11 leerlingen, van an-
dere scholen afkomstig, werden toegelaten.
Dit zijn zeer verheugende cijfers, en op grond
hiervan schijnt het niet gewaagd te voor-
spellen, dat Alkmaar ook in de toekomst een
school zal -bezitt-en, dit de meest gewenschte
opleiding geef-t voor een groote versch-eiden-
heid van betrekkingen op het gebied van han-
del, industrie en administratieve diensten.
Aan de -han-delsavondschool te Alkmaar
werden in de vijf klassen 123 leerlingen ge
plaatst.*
Op order van B. en W. moesten, om split-
sing d-er eerste klasse te voor-komen, 10 leer
lingen worden afgewezen.
Aan het eindexamen namen 19 candddaten
deel, waarvan 16 slaagden.
In 1926 kwam de leorganisatie van de han
delsschool, waarmede in 1921 een begin ge-
maakt werd, volledig tot stand. Thans is de
school dus een met 5-jarigen cursus gewor-
den.
De eerste en- tweed-e klassen hebben een
voorbereidend karakter, en dierien tevens ter
herhaling en uitbreiding van het op d-e lagere
school geleerde. Met de eigenlijke handels-
vakken word-t eerst in de derde klasse aange-
vangen.
Aan de handels-wtnteravondschool te
Schagen begon op Maandag den 20sten Sep
tember 1926 de nieuwe cursus. De eerste
klasse tel-de 27, de tweed-e klasse 18 leerlin
gen, in totaal dus 45 leerlingen, waarvan er
23 buiten Schagen woonden.
In 1926 bezochten ongeveer 3000 gasteni
Egmondi aan Zee, waarvan verschetdene tot
Duiteche en andere nationaliteiten behoor
den.
De hoteliers moesten in de maand Augus
tus vele pensiongasten teleur stellen, daar
alles bezet was.
De famtliepen-sions waren vanaf Juli tot en
met September voor het meerendeel bezet.
Veel opgang maa-kt het verhuren van ka-
mers. In 1926 werden p-l.m. 200 woningeni
verhuurd.
Het aantal vacantiekolonies werd dit jaar
met Un vermeerderd. r-
De ontwikkeling van Castricum a(s nacr-
plaats gaat langs lij-nen van geleidelijtkheid.
Ofticieel waren er in 1926 een 40-tal pen
sions ingeschreven, welke gedurende de va-
cantiemaanden bezet waren.
Het vreemdelingcnverkeer te Bergen N.-H
gaf in 1926 reden tot tevredenheid. In het
voor-seizoen was het tameltjk slecht. De
maanden Juli en Augustus zijn echter zeer
meegevallen, zoodat 1926 toch nog tot de
goede jaren gerekend mag worden. De hotels
en pensions waren in dien tijd goed bez-et.
Het verhuren van gemeubileerde villa's en
optrekjeS was echter minder gunstig dan het
vorige jaar. Het bezoek van buitenlanders
was aanmerkelijk kleiner dan in 1925; zonder
twijfel te wijten aan den ongunstigen econo-
mischen toestand in Duitschland. Het bezoek
van Nederlandsche families was daarentegen
zeer bevredigend.
Het bezoek aan de badplaats Huisduinen
(gemeente Helder) was, vergeleken bij vorige
jaren, belangrijk grooter. De particuliere ge-
terwijl de N.V.
legenheden waren alle bezet, I
„Zeebad Huisduinen" hare villa's goed- ver
huurd zag.
De badplaats De Koog (Texel) werd' in
het afg-eloopen jaar b-ezocht door ruim 700
pensiongasten (d. i. iets minder dan in 1925),
terwijl het aantal geplaatste kampeertenten-
in de Staatsduinen ruim 100 bedroeg.
De Alkmaarsche vereeniging voor den
Handeldrijvend-en en Ind-ustrieelen Midden-
d-enstand ztet blijkens haar in het verslag op-
gen-omen beschouwing de midd'enstandsbe-
drijv-en in het afgeloopen jaar als zeer slecht
en- zij meent dit in hoofdzaak te moeten toe-
schrijven aan de slechte res-ultaten, die land-
en tuinbouw hebben opgeleverd.
Als tweede factor, die d-e heerschend-e
slapte gedurende 1926 kenmerkte, worden de
vele koopjes genoemd, die door tallooze plei-
zierreizigers, gedurende h-un uitstapjes in
B-elgie en Frankrijk, zijn gehaald. En dan
als laatste, maar niet als minste reden de
nog steeds te zwaar dru-kken-de -belastingen.
Het jaar 1920 bracht voor de mid-denstands-
bedrijven niet d-e verwachte herleving, aldus
de R.-K. Middenstandsvereeniging De Hanze
te Alkmaar. Wel viel geen grootere malaise
te constateeren, doch van opleving werd
eveneens weinig ontdekt.
Over het algemeen zijn de lasten, op de
middenstandsschouders gelegd, ook volgens
deze vereeniging nog te zwaar
Over't algemeen noemt men den toestand
van de middenstandsbedrijven in Helder over
1926 iets gunstiger dan dien van het vorige
jaar.
Was het jaar 1925 voor de Schager handet-
drijvend-en en industrieelen reeds onbevre-
digend, 1926 bracht nog niet veel verb-etering.
In d-en boerenstand, waarop de Schager be-
dirijven veelal zijn aangewezen, gaat het in
de laatste jaren slecht en dit doet zich danig
gevoelen.
De handeldrijvende en industrieele mid
denstandsvereeniging te Anna Paulowna
deelde m-ede, dat 1926 zich kenmerkte door
stilte in verschillende zaken, hetgeen wel
hoofdzakelijk m-oet worden toegeschreven
aan het uitvoeren der Zuiderzeewerken op
andere plaatsen. Ook bij landbouw en vee-
teelt is teruggang m-erkbaar, terwijl de bloem-
bollencultuur zich uitbreidde.
Deze cultuur v-ereischt vele arbeidskrach-
ten en brengt dien-tengevolge meerder debiet
voor verschillende middenstand ers. De ver-
koopprijzen der land-bouw-producten bleven
vrijwel stationnair, doch in den zuivel- en
veehandel is een teruggang te bespeuren,
waarvan de middenstander direct den terug-
sla-g ondervindt.
Aan het verslag, dat zeer overzichtelij-k is
ingedeeld, zijn eenige ta-bellen toegevoegd,
atsmede eenige g-oed-e kiekj-es uit verschillende
takken van handel.
FEDERATE VAN DIAOONIEEN.
Men- sdirij'ft ons:
'De classidate afdeeling Alkmaar van de
Federatie van diaco-nieein in de Nederl. Herv
Kerk Meld1 Woensdag een vergadiering in het
vereen'tgingsgebouw aan de Heul.
De voorzitter, de heer P. v.d. Es te Alk
maar, opende de bijeenkomst met een harte-
lijk wel'komstwoord! cmstreeks half drie en
zette in -korte trekken uiteen wat bereikt kon
worden door n-auwe samenwerkiog der diaco
nieen.
Nadat huishoudelijike zaken, waaronder de
ingekomen stukken en de contributieregeling
waren a-fgedaan, werd besloten de bestuurs-
verk'ieztng aan te boudien tot het najaar.
H-ierna gaf die voorzitter het woord aan
den heer Dr. Adrian! van Utrecht, die zou
spre-ken over: „Verleden, heden en toekomst
van- onize diaoonieen."
Het was, aldus spr., m'tj aangenaam uitge-
noodigd te worden, voor uwe a-fdeeli-nig te mo
gen spreken. Over het aangekondigdie onder-
werp va-lt veel te zeggen. 't Verled-sn van de
diaconJeen %t at in de gnjfe buffed, maar
de lijn die in't verleden begint, zich thans
voortzet en in de toekomst zal blijven, zal he
den naar voren worden gcbradht. Spr. herin-
nerde aan de herdenking van Spinoza waar
o.m. gezegd werd, dat gedragen wordt dopr
alle tijden en tij-dperken de grondgedachte die
waarde heeft. Dit zou, aldus spr., ook toepas-
selijk zijn op onze diacon-ieen, daar de grond-
ged-aohte gedragen moet worden door alle tij
den en die ten alien tijde -haar waarde blijft
bezitten. Het ligt aan ons of wij die ged-acltte
zoodanig toepassen-, dat het waarde heeft
voor onzen tijd. Dit nu is niet zoo gemakke-
liik We werken en leven in een tijd, dat ook
de overheid1 dit terrain, zij het ook -iets anders,
-betreedf. En dan komt de vraag: „Hoe is het
optreden van de averheid ten opzichte van dt
diaconieen?"
Deze vraag houdt ons gespa-nnen. De over
heid betreedt een zeer breed veld. Ik noem
b.v. den nood in die Drentsc' e venen, waaruit
blijikt, hoe de regeering zich ten opzichte van
't cuil-tureele gedraagt. Het is moeilijk de
grens te trekken tusschen 't philantroptsch
element en't econ-o-misch-e. Oak in 't steunen
van den nood in Drente zit t' verlichten van
de armoede. De werkverschaffing moet pra-
ductief zijn, maar daar in zit toch de armen-
zorg en hierin weer't karakter van de over
heid, zander't economische te kort te doen
De keTk werkt niet altijd economisch, maar
is meer geneigd naar de barmhartigheid. Is
het werk d-er Diaconieen van philantropischen
aard dan is dat een ondergeschikte rol, daar
't econOmische voor de overheid toch't voor-
naamste is. OndergesClTi-kt wil echter niet al
tijd zeggen, onbeduidend, want't kan in zijn
beteekenSs todh groo-t zijn en zou soms onmo-
geliik kunnen worden gem-ist. 't Groote zou
zonder beteekenis zijn, als het ondergeschikte
ontbrak.
In hoeverre zijn onze diaconieen draagsters
van de gedachte, waarin zij onmisbaar zijn in
't groote van de averheid? Spr. ging na hoe
het in de geschtedmis is, en dat zeer veel d'in-
gen hetzelfde blijven, m-aar alleen maar ver-
andteren van naam, maar als we d-ieper zien
is't een voortzetting van 't oude, men plakt
er alleen een n-ieuw etiket op.
Er moet verschil zijn tusschen't wezen en
't etiket, dus komen we tot de vraag, wat zijn
eigenlij-k d' aconieen? Het is moeilijk een juist
beeld te geven. Men spreekt van 't college
van diakenen, maar dat zijn de menschen
zelf, echter de zaak is „de diaconie". 't Is
moetl-ijk, neen onmogelij-k, de diaconie een
vereeniging te noemen. Het heeft iets van
een stiditing en heeft juri-d-isch veel met een
sti'dhtin-g gemeen, maar't is geen fonds. 't Is
n-och een vereeniging, n-ach een stichting. Men
zou kunnen zeggen, de diaconie is, nou ja, de
diaconie, iets heel aparts, een eigenaardig
versch-ijnsel in ons maatschappelijk en kerke-
lij-k leven. De oude Ghristelijke gemeente had
verschillende dceleinden en verschillende ge-
daanten. 1. Gemeenschappelflike samenkam
sten in de kerk. 2. VesChijn-ingsvorm en zeke
re functien van de kerk, en onder een dier
functien was die der armenzorg.
Hierna gin-g spr. uitvoerig na hoe in de
oude Chr. Kerk het onderling gemeenschaps
leven inntg verbonden was en door het H
Avondmaal de ltefde voor Christus herdacht
werd en dit tcf uiting kwam door de zorg aan
d-e misdeelde broeders en zusters.
Groot verschil met n-u, waar dfe collecte bij
den tussChenzanig met een enkel woord wordt
aambevolen. Wij moeten gedenken de oor
spronkelijke doelei-nd-en, want dit is een van
de essentieele d-ingen van de oude kerk. Onze
diaconie wat wij nu hebben is dus
geen diaconie maar draagt er alleen't etiket
maar van, ook at is't tot ons gekomen van-uit
de midd-eleeuwen.
De kerkeraad, bestaande uit predikant,
ouderlin-gen en d-i-akenen-, die resp. zijn de be-
dienaar d-es Woords, de bewaarders van den
tucht en het toezien oj d-e gemeente, en de
diakenen, die de onderltnge zorg voor de ge-
m-eenteled-en draigen, hebben ond'anks alle
eeuwen bun oorspronkelijkhetd in onze kerk
bewaard.
E>e bemoeii'nigen van de overheid met de
armenzorg gaat terug tot den tijd van Karei
den Groote, hoewel men geen gelden beschtk-
baar stelde u'i-t's lands middelen. (Pas na de
Fransche revolutie werd1 dit gedaan). De kerk
was reeds zoo zeer verbasterd, dat zelfs een
pans verklaarde, dat niet de kerk de aangewe-
zene was tot uitdeeling van gaven. De broe-
derschappen waren daar't eerst aan toe.
Dit is niet te verwonderen, maar zelf-s het
onderwijs was in die dagen reeds een deel
van de armenzorg; want wie zou den kinde-
ren <ter armen het lezen en schrijven leeren?
Men zou nu denken, dat de Hervorming in-
grijpende verandering zou brengen in de ar
menzorg. Wel heeft men terug willen grij-
pen naar de oude diaconie, maar het heeft
lechts een geringe wijziging op dit punt ge-
bracfat.
Qeautoriseerde vertaling naar het
Engelsch van Walter Besant,
door Mej. E. Hoogewerf.
75)
„Ik was blij, toen hij wegliep. En ikdacht
altijd, dat hij het ook gedaan had. Wat be-
treft dat terugl-eggen van den wissel in de
safe: ik begrijp nu, dat i-k hem dit met heb
zien doen. En toch meende ik het mij toen
vast te herinneren. Maar nu begrijp ik dat
hij dit ook niet eens had gekund. Daar was
hij niet slim genoeg voor. O ja, ik weet
wel, wat u nu vragen gaat: Hoe ik dan te-
genover numero twee sta! Dien haat ik ook.
Ik haat hem, omdat hij al net zoo'n verwaan-
de kwast is, als de ander, en omdat hij u net
zoo lang gevleid heeft, tot u hem uw deelge-
noot hebt gemaakt. Ik heb zestig jaar lang
het vuur uit mijn sloffen gewerkt voor u, en,
rn een jaar tijds, schuift die jongen mij op-
zij!"
„Maar Checklevy, ik kon jou toch ook niet
tot mijn deelgenoot maken?"
„U had geen deelgenoot noodig. U kon uw
werk doen en ik het mijne, en het uwe ook,
als u's middags soms eens mocht inslapen."
„Dat is toch wel heel ?rg. Je haatte Athel-
•tan Arundel en daarom bracht je die lee-
lijke beschuldiging tegen hem in."
„Neen, ik meende, dat hij schuldig was.
Dat dacht ik edit. Alles wees er op. Ik be
grijp dien jongen Arundel dan ook niet, want
hij kwam in de Sa'utation met den Cambrid
ge-man, die zich daar iederen avond bedrinkt
en hij zei, dat hij acht jaar in Camberwell
had gewoond, in slecht gezelschap. Ik meen
de, dat hij schuldig was. Zoo waar, dat
dacht ik!"
„En nu?"
„0, nu niet meer. Nu ligt alles omver.
Niemand is schuldig. U weet, dat hij er niets
mee uitstaande heeft. Hij is een jong mensch,
zeer traag van begrip, en van zeer middel-
matigen aanleg. Hij kon het niet gedaan
hebben. Dit hadden we kunnen weten."
..Msar, wie heeft het dan ten slotte ge
daan?"
„Dat is het juist!" Checkley was zoo zeer
van streek, dat hij zich, in tegenwoordigheid
van zijn chef in een stoel liet vallen. „Dat is
't juist. Weet u niet, wie het gedaan heeft?
Neen, ik zie, dat u er geen idee van heeft!
Wat we h-ier beginnen, wat we zeggen moe
ten, de hemel mag het weten!"
Hij ijlde het vertrek uit; sloeg met geweld
de deur achier zich dicht.
„Hij is gek," zei mr. Dering. „Arme man!
Een hooge leeftijd maakt sommige menschen
vergeetachtig, maar Checkley heeft het waan-
zinnig gemaakt!"
HOOFDSTUK XXXI.
De drie medepliehtigen.
Dienzelfden avond dineerden de drie mede
pliehtigen, gezamenlijk, in „the Savoy." Na
het diner zaten ze op de veranda, die het
uit zicht gaf op de rivier, en vooral op dien
tijd van den dag, als men zich behaaglijk
voelt, na het gebruik van een goed diner, is
het daar een heerlijk plekje.
De koffie stond op tafel. Atbelstan rookte
een sigaar, en toen de bedienden weg waren,
begon George.
„Elsie, je hebt ons iets te vertellen, iets
wat je ontdekte. Wat mijzelven betreft, sinds
ik het geval in andere handen heb overge-
dragen, is het net, of ik er geen belang meer
in stel. En toch zou ik het wel willen weten,
als Checkley „er in geloopen was."
„Ja," zei Elsie, „misschien had ik het j-ul-
lie al eerder moeten vertellen. Maar er was
een reden voor. Je zult wel erg verbaasd zijn,
George!
„Eer je begint," zei Athelstan, ,^noet ik je
nog eens even meedeelen, dat ik, gisteravond,
ook een ontdekking deed, Elsie! Die had ik je
gisteravond al kunnen vertellen, maar omdat
je je mededeeling voor vanavond aankondig-
de, vond ik dat we dan maar tegelij-kertijc
met onze ontdekkingen moesten te voorschijn
komen."
„Ot jij weet het dus ook, Athelstan? Nu,
des te beter!" riep Elsie. Begin jij dan
maar!"
Ik heb Edmund Gray ontdekt Ik heb
ruim een uur met hem zitten spreken op de
kamers van Freddy Carstone."
„0, dus dan weet je net zooveel als ik!"
„Maar ik weet nog niets. Vergeet dat niet!"
viel George in de rede.
„Wacbt even George. Ik heb mr. Edmund
Luther, maar meer nog Calvrn, h'eeft dat
weer in zijn oude eer trachten te hersteiien
In de kerken der Hugenoten heeft het zich
zeer sterk ontwikkeld. In Nederland, zoolang
de kerk -in verdru'kking was, heeft men weer
ontwikkeld de mooie idee der diaconie. In
1568 (Convent te Wezel) is men dagen bezig
eweest tot herstel van de Ghr. Kerk. In de
ynode te Middelburg was echter weer een
kentering te bespeuren en stond men niet zoo
roog dan te Wezel. Men kwam daar zoover
dat de diakenen wel ambtsdragers waren van
de kerk, echter ondergeschikt waren aan de
overheid. Men noemde opperdiaconen de
Grootmogende Heeren vroedschappen van de
Staten. De oude goede geest is weg, maar een
andere naam wordt er aan gegeven. De over
heid belastte de keric met den armenzorg en
de keric was derhalve verantwoording sdiul-
dig. Nog heden ten da-ge is die geest in ver
schillende gemeenten waar te nemen. (Dr
Adiriani noemde enkele plaatsen en eigenaar-
dige geval-len.)
In 1835 is een commissie - ben-oemd
om een reglement sam-en te stellen, waarin
onder meer een artikel voorkomt dat zegt, dat
de diaconie van een zuiver kerkelijiken aard
is. Maar daarvoor is een taai verzet moeten
worden overwonnen en heusch niet alleen
naar buiten, maar ook in eigen boezem
Welke beteekenis hebben de diaconieen nu
nog? Heeft't niet veel van een openbaar
armbestuur? Ze gaan h-un Beteekenis al meer
en meer verliezen en zullen al meer en meer
worden, de hulpkas van de overheid.
Maar er zijn andere perspectieven, daai
waar de overheid niet kan volgen, b.v. tehui-
zen voor ouden van dagen, waar hun een rus-
tigen ouden dag liefdevol wordt gebracht;
gezinnen te bewaren voor achteruitgang,
werk te zoeken, den persoonlijken steun, die
de diaken moet geven, (want er zijn zoovee!
din-gen die met geld alleen niet zijn goed te
maken), op te bouwen en 't onafhankelijk-
leidsgevoel op te wekken.
Diakenen moeten niet alleen zijn bedeelers
uit de kerkelijke kas. Er zijn natuurlij'ke bulp-
bronnen te openert. De liefde moet't zijn cue
hen drijft tot welzijn van de misdeelden, 't ge-
zins-Ieven bewaren en versterken nieuwe uit-
zich ten geven, helpen bij 't strijden. Is d at
alles met geld goed te maken en hebben de
burgerlijike armbesturen daar tijd voor?
Dat is't grootsche werk, waarvoor de Kerk
ons noodig heeft. Ohristus heeft geen voor-
sch r if ten gegeven, hoe de diaconieen moeten
zijn, maar wanneer wij trachten in Zijn geest
te handelen, dan is het goed.
Hiermede eindigde de spr. zijn rede.
Enkele vragen werden gesteld en beant-
woord. De voorzitter deelde nog mede, dat
het bestuur er prijs op stelt, daar waar moei-
lijke gevallen zich voord'ien, deze ter kenn-s
te brengen opdat't bestuur kan medewerker
tot welzijn van de.betrokkenen.
Om 5 uur sloot de voorzitter onder dank
aan spr. en aarnwezi-gen de vergadering.
DE AANSTAANDE
STATENVERKIEZINGEN.
Op verzoek van de anti-rev. kiesvereeniging
„Nederland en Oranje" alhier trad gister
avond in het gebouw „Waakt en Bidt" <:p
mr. B r u c h uit Haarlem, met het onder-
werp: „De aanstaande Statenverkiezingen".
De vergadering, die door pl.m. 50 personeu
bezocht was, werd geopend met het zingen
van Ps. 25 2, waarna de voorzitter, de heer
A. D ij k e r s, voorgin-g in gebed." Daarna las
hij Ps. 1 Spr. uitte dan zijne teleursteilling
over het groote aantal ledige stoeleu, d-at hij
weet aati de weinige belangstelling, die in den
regel bestaat voor de verkiezingen voor de
Prov. Staten. Wij zijn thans in gunstiger
omstandigheden dan verleden jaar, ging spr.
voort, want de candidatenlijst bevat dit jaar
een paar namen van Al-kmaarders Aan No. 1
van de lijst, mr. Bruch, gaf spr. hierop gaar-
ne het woord.
Deze meende, dat geen woord ingang zal
vinden, indien belangstelling ontbrak. Spr
constateerde, dat bij de verkiezingen onder
het evenredig kiesrecht de persoonlijke band
tusschen de kiezers en de candidaten is verlo-
ren gegaan, doordat de kieskringen zoo heel
anders zijn gevormd dan de vroegere distric
ted Bij de Statenverkiezingen komt dit vooral
uit, omdat men daarbij meer met plaatselijke
grootheden heeft te doen, meer dan bij de
Kamerverkiezingen, waarbij het gaat om de
grootsten des lands.
De lauwheid voor de verkiezingen is alge
meen, maar toch wilde spr. opmerken, dat
de Statenverkiezingen belangstelling verdie-
ner.. Gntbreekt het aan een goede leiding in
de anti-rev. partij of komt de verslapping
doordat de schoolstrijd gewonnen werd?
Spr. meende dat dit laatste het geval is, maar
waarschuwde tegen indutten, omdat ie
schoolstrijd nog slechts gededtelijk is gewon
nen, want de gelijkstelling moet nog verder
doorgevoerd worden.
De oorlog heeft mede onverschilligheid
Gray nu al veertien dagen gekend. Maar toe,
Athelstan, vertel jij hem nu alles!"
„In het kort saamgevat dan: Edmund
Gray, de man, dien we nu al zoo lang ge
zocht hebben, is niemand meer of minder
dan Edward Dering van Lincoln's Inn, New
Spuare 12, procureur."
„Ik begrijp er niets van," zei George.
„Toe, zeg het nog eens."
Athelstan herhaalde de woorden.
„Dat is mijn ontdekking ook," zei Elsie
„En nu weet je alles!"
„Maar ik begrijp er nog niets van! Hoe
kan nu de een de ander zijn!"
„Ik zat naast den een," sprak Athelstan
in orakeltaal, „meer dan een uur lang, en
ziet, hij was de ander."
„Ik ben een boon, als ik er iets van snap!"
„wa-t betekeent dat toch allemaal?"
„Het beteekent George, dat de eene man
mij ontving als een vreemde. Hij wist niets
van mij at, hij had zelfs mijn naam niet ge-
hoord. Toch kent de ander mij zoo goed. Dit
was in het eerst heel vreem-d. Ik had een ge-
voel of ik met een slaapwandelaar sprak."
„0!" riep George. „Nu begrijp ik het. Je
hebt mr. Dering gezien in een soort van
slaapwandeltoestand. Ik heb hem ook wel
eens zoo aangetroffen. Maar dan zei hij
niets."
„Je leunt het slaapwandelen noemen als je
wilt. Maar meer wetenschappelijk gesproken,
is hij waanzinnig. Hij heeft buien van waan-
zin, gedurende welke hij een andere rol
speelt, onder een anderen naam. En laat nu
Elsie eens haar bevindingen vertellen!"
„Kijk," begon het jonge ding, „ik vond,
dat het, vo6r alles, zaak was, de hand te
leggen op dien Edmund Gray. Dus had ik
eerst gedacht om, ai was het dan ook dagen
achtereen, net zoo lang aan zijn deur te
staan, tot hij zich vertoonde. Maar dit leek
mij toch eigenlijk tijdverknoeien. Ik herinner-
de mij toen, hoe je met zijn werkster had ge
sproken en dit deed ik nu ook. Ik gaf haar
een fooitje en nu vertelde ze mij, dat hij Za-
teTdagmid-dag meestal op zijn kamers was.
Dus ging ik er dan ook op Zaterdagmiddag
heen en kon op de boventrap op hem gaan
zitten wachten. Preitig was dit niet, want
ik hoorde steeds op de bovenkamer iemand
ijsberen, tot, ten slotte, de deur van die ka
mer open-ging en er iemand naar beneden
kwam gestapt, een oude man al, die op het
zien van mij, evenzeer schrikte, als ik van
hem. Hij vroeg mij, of ik iemand zoeht, en
toen ik antwoordde, dat ik op mr. Edmund
Gray wachtte, zei hij, dat hij een vriend was
van mr. Edmund Gray en dat ik als vriendin
van mr. Gray dan ook voor dien mocht han-
de'en en hem wat geld leenen. Hij zag er zoc
wanhopend arm en hongerig uit, de oude
man!"
„Dat is mr. Langhorne. Hij is een ver-
schrikkelijk achteruitgegaan advocaat en hij
woont op een zolderkamertje.
„Arme Elsie," zei George. „Denk eens
aan, hoe bang en verlaten ze daar zat, op
die boventrap!"
(Worth vervoigd.)
»0.
I- 15'