Ilkmaarsche Courant
DE SCHOQNMAM
Bjj iedere 3 pakjes
SHEEUWW1TGL00R
Een pak gratis
- Sneenwwltgloor -
Bleekt wit als sneeuw
Het Signaal.
^Honderd Kegen en Twffitigsfe Jaargang.
Vrijdag 1 April.
Siadgitie&sws
Binnenland
1927
Wo. 77.
1926
NUTSSPAARBAN'K.
VERS! AO OVER HET JAAR
f tachtigste boekjaar)
,(uiit te brenigeni in de Algemeene Vergade-
ling van het Department Aikmaar der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te
houden in de maand Mei a.s.)
Algemeen overzicht.
r „De cijfers der ontvangen spaargelden, die
•:„van het aantal „nieuwe'5 spaarders, die van
„het aantal behandelde posten, zoowel als
„die van het totaal bedrag aan de gezamen-
„lij:ke Meggers verschuluigd, bereikten eene
„hoogte, welke bij de Spaarbank in eenig
„jaar te voren nog met werd geoonstateefd".
Ziedaar, zegt het bestuor, een beknopte
conclusie der beschouwingen over den gang
van zaken in het afgeloopen jaar. De taak
dit meer uitvoerig aan de 'hand der cijfers
aan te toonen is aili een bijzonder gemakkelij-
Ike en bovendien hoogst aangename. Gemak-
Stelijk, omdat de moderne inrichting der ad-
jninastratie zich er biji uitste'k toe leent, zon
der veel moeite door middel van vergelijken-
Vfe gegevens over tal van jaren een helder in-
jzicht m den gang van het bedrijf te versohaf-
fen aangenaam, oandat de klaarblijkelijlke
groei der Spaarbank wijst op een steeds toe-
nemend vertrouwen van de bewoners onzer
stad, zoowel als van die nit de d'orpen der
omgeving, welk verschijnsel uiteraard door
bet Bestuur der Spaarbank ten zeerste word!
gewaardeerd.
De Spaarbank neemt, naar oorsprong en
svezen, een geheel eigen, van anderen onaf-
hankelijke, positte te midden van het alge
meen geldVer'keer in. Voor een goed deel ligt
daarin haar kracht. Slechts een doel heeft ziji
na te streven: bevorderen van het sparen.
Bereiking van dit doel kan slechts geschie-
den door de belangen der spaarders zoo goedl
mogelijk te behartigen alleen deze belangen
zijn het richtsnoer voor de handelingen van
een Spaarbankbestuur, andere belangen ko-
men eerst in de tweede plaats.
Aan dze factoren meenen wij het te mogen
toeschrijven, dat de Spaarbank, ondanks
of mogen wij, in verband met de daarmede
samengaande ervaring wel zeggen juist dank
zij haar hoogen ouderdom, in een in deze
tijden meer en meer gevoelde economische be-
hoefte der bevolking blij'kt te voorzien.
Het snel toenemend aantal inleggers (in
een tijd'sverloop van vier jaren geklommen
van 3000 op 4000) is o. i. daarvan wel het
sprekende bewijs. Dat daarnaast aan den
vooruitgang ook de werkwljize der Spaar
bank niet vreemd zal zijn, meenen wij hier
terloops te mogen aanstippen. Juist door
hare vtotte organisatie kan de Spaarbank
gemakkelijk en eenvoudig de zaken afdoeu
en bovendien rekening houden met zoo goed
als alie bijzondere wenschen van het sparend
publiek.
Naast eenige verbetering van den alge-
meenen economischen toestaud meenen wij
het dan ook mede aan de soepele manier van
werken te mogen toeschrijven, dat naast de
hiervoor gereleveerde stijgimg van het inleg-
gersaantal, in het evengemeld tijdsverloop
van vier jaren, het aan de inleggers verschul
digde bedrag is gestegen van een millioen
tot a n d e r h a 1 f millioen gulden.
Overgaande tot eene meer gedetilleerde be-
schouwing van de resultaten over 1926 valt
het' volgende te vermelden:
Ingelegd werd in 1926 1.012.881.80, di.
ruim 255.000.meer dan in 1925.
Terugbetaald werd in 1926 848 042.30,
d. i. ruim 230.000 meer dan in 1925.
in 1926 werd alzoo 164.839.50 meer
ingelegd d'an terugbetaald- (vorig jaar
139.638.15).
De in 1926 iogelegde en terugbetaalde be-
iragen (cmzet) beliepen te zam'en
f' 1.860.924.10, d. i. ruim 485.000 meer
dan in 1925, zoodat het omgezette kapitaal
steeg met 35 pet. In het bijzonder wijst deze
vermeerdering van omzet er op, dat het pu-
iblick en zeer zeker tot welbegrepen eigen
voofdeel een veeivuldiger gebruik van de
diensten der Spaarbank gaat maken.
Op de gezamenlijke rekeningen der inleg
gers kon in 1926 aan rente worden bijge-
schreven een bedrag van 42.144,68, dat is
rui'm 5500.- meer dan in 1925.
Na toevceging van de over 1926 bijge-
schreven rente klom het totaal aan de intcg
jers verschuldigde kapitaal in den loop van
bet jaar van 1.310.363.58 tot
1.516.141.88, d. i. eene vermeerdtering met
^0.5.778.30.
in 1926 werden 591 nieuwe boek]es- uitge-
reikt (vorig jaar 483), daarentegen werden
306 boekjes ingetrokken (v. j. 216), zoodat
het aantal inleggers met 285 vermeerderde
(v. j met 267). Aan het einde van het boek
jaar bedroeg het aantal! inleggers 3936, ter-
.wijl bij het samenstellen van dit verslag het
getal 4000 reeds is gepasseerd.
De gang van zaken bij om® bij'kantoor te
lEgmond aan Zee was ook dit jaar bevredi-
gend. In 269 posten werd aldaar een bedrag
;.yan 12.859.15 ingelegd, terwiji m 52 pos-
ten werd terugbetaald f 9459,11. 15 nieuwe
boekjes werden uitgereikt, terwiji 6 boekjes1
werden ingetrokken.
Op de rekeningen der inleggers te Egnrond
aan Zee kon in 1926 aan rente worden bijge-
schreven 1087,39 (vorig jaar 901,48.)
Het totaali aan d!e inggers te Egnrond' aan
Zee- verschuldigde bedrag klom in den loop
van 1926 van 32.786,77 met 4.391.89
tot 37.178,66.
Eind'igen wij ten slotte deze algemeene
beschouwing met er op te wijzen hoe de ver
meerdering van het ingelegd kapitaal en van
het aantal spaarders gepaard gaat met ver
meerdering van het aantal behandelde pos
ten. It) 1926 bedroeg het aantal posten van
io'leg 9702 (v.j. 8343), dat van terugbetaling
4454 (v. j. 3599) of gezamenlijk dit jaar
14156 (v. j. 11942)
Bedroeg in 1922 het verschuldigde aan in
leggers een millioen gulden en net aantal
posten 9800, dit jaar beliep bij het aan in
leggers verschuldigde bedrag van 1 mil
lioen gulden het aantal behandelde posten
,4000.
Finantieeic ultkomsien.
Onder verwijzing naar de in het verslag
opgenomen winst- en' verllesrekening vermel
den wij, -dat de financieele uitkomsten over
1926 alleszins redenen geven tot tevredien-
heid. De op de geldleeningen in 1926 ver-
schenen rente werd volledig betaald.
Ten aanzien van de hypotbecaire geldlee
ningen kan worden medegedeeld, dat ook dit
jaar in geen enkel geval gebruik behoefde ge-
maakt te worden van de onherr'oepelijke vol-
macht het verbonden perceel in het openbaar
te doen verkoopen, ingeval van niet'-behoor-
lijke voldoening der hoofdsom of niet beta-
ling der verschuldigde rente.
Het gehalte der leeningen mag bevredigend
genoemd worden.
De netto-bedrijfswinst over 1926 bedraagt
21.202.67 (na eene afschrijving op het
spaarbankgebouw van 1000, meubilair
100 en spaarbusjes 102.50).
Bovendien valt per 31 December 1926
wederom eenige koerswinst 3057.65) op
de waarde der effecten te constateeren.
Ons Bestuur besloot van de netto-winst
3000 te bestemmen voor extra-afschrijving
op de balanswaarde van het Spaarbankge
bouw en 149 op de post Spaarbusjes. Het
gebouw staat thans op de ba.lans voor
f 23.000, de spaarbusjes 4-87 in getal) voor
1.
Het restant van de netto-bedrijfswinst ad
18.053.66, verhoogd met de voormelde
koerswinst ad 3057.65 te zarnen
21.111.32 is overgebracht naar de Reserve,
welke dientengevolge steeg tot 150.235.10.
Bestuur.
Helaas heeft de Spaarbank kort na het be-
eindigen van het verslagjaar een gevoelig
verlies geleden door het overlijden op 16
Januari j.l. van haren geachten Voorzitter,
den Heer Jan de Wit Dz. De Heer de Wit
was gedurer.de zes jaren bestuurslid, waar-
van vier jaren als Voorzitter. Als man van
breede opvattingen, met rijpe ervaring zoo
wel in het zakenleven als in bestuursaange-
legenheden, was De Wit een geziene persoon-
lijkheid naar wien, mede door zijne groote
opgewektheid en levenslust gaame werd ge-
luisterd en wiens doordachte adviezen op
hoogen prijs werden gesteld. Tot kort voor
zijn laatste ziekte was hij een getrouw dage-
lijksch bezoeker der Spaarbank, waarvan het
wel en wee hem uitermate aan het hart ging.
De meest dankbare en aangename herinne-
ring zal bij ons Bestuur aan hem en zijne
werken blijven bestaan.
Aan het einde van het verslagjaar was
ons Bestuurslid, de Heer P. de Lange P.Bz.
volgens rooster aan de beurt van aftreding.
Niet terstond herkiesbaar moesten wij hoe-
wel slechts noode van hem afscheid ne-
men. De aftredende maakte gedurende vijf
jaren deel uit van het bestuur, waarvan de
laatste twee jaren als secretaris. Voor zijne
daadwerkelijke belangstelling in de spaar
bankzaken en zijne bereidwilligheid om naast
zijne ervaring, ook herhaaldelijk als lid
van het Dagelijksch bestuur -belangloos
zijn tijd voor het spaarbankwerk beschikbaar
te stellen, zij hem hier ter plaatse hartelijk
dank gebracht.
In de plaats van den heer de Lange werd
benoemd de heer H. Holsmuller die reeds
eerder gedurende ruim drie jaren deel
uitmaakte van het Bestuur.
In de dagelijksche leading der Spaarbank,
berustende in handen van den Directeur
kwam eveneens eene belangrijke verandering.
Op zijn verzoek, wegens gevorderden l'eeftijd,
werd n.l. aan den Heer H. J. Vonk, te reke-
nen met ingang van 1 Augustus 1926, eer-
vol cntslag verleend als Directeur der Spaar
bank, met dankbetuiging voor de door hem
gedurende vele jaren aan de Spaarbank be-
wezen diensten.
Sedert October j.l. fungeert de heer Vonk
als lid van ons bestuur, terwiji hij na het
overlijden van den heer De Wit werd1 be
noemd tot vborzitter.
Tot zijn opvolger als Directeur wei'd be
noemd de heer J. Schoorl, sedert 1919 aan
de Spaarbank verbonden, laatstelijk als ad-
junct-Directeur.
Het zal velen ingezetenen, die den heer
Vonk van nabij hebben leeren kennen, begrij-
pelijk zijn, dat wij met groot leedwezen zijn
verzoek am ontslag hebben ingewilligd.
Reeds in het Spaarbankvakblad heeft ons
toenmalig bestuur uiting gegeven aan zijn
gevoelens ten opzichte van den heer Vonk.
Wij meenen aan het toen geschrevene een
piaatsje in dit verslag te moeten inruimen
en laten het hieronder volgen:
„De heer Vonk heeft gedurende tal van ja-
„ren zijn beste krachten aan de spaarbank
„gegeven. In Januari 1903 werd hij benoemd
„tot lid van het spaarbankbestuur. Flink
„zakenman, met veel ervaring als vol-ijverig
„bestuurslid van tal van maatschappelijke
„instellingen hier ter stede en bovendien met
„veel kennis van administrate, nam de heer
„Vonk in het spaarbankbestuur weldra een
„.leidende plaats in.
„De administratie werd door hem geheel
„gemoderniseerd.
„Het spaarbankbestuur, begrijpende dat
„een nauwer contact tusschen de spaarbank
„en den heer Vonk zeer gewenscht zou zijn,
„benoemde hem, te rekenen met ingang van
„1 Januari 1906, tot Penningmeester. Dat
„deze benoeming de juiste man op de juiste
„plaats bracht, bleek al spoedig. In April
,,1906 stelde de heer Vonk voor het aantal
„zittingen uit te breiden van twee tot drie per
„week, terwiji op zijn voorstel tot meerdere
„publicatie van de bedrijfsresultaten werd
„overgegaan.
„Aldus strevend naar meerderen bloei der
„spaarbank,. is het te begrijpen, dat de heer
„Vonk met veel enthousiasme kennis nam
„van een rondschrijven d.d. November 1906
„van het bestuur der Spaarbank te Rotter
dam, in welk schrijven bepleit -werd de op-
„riehting van een bond van Nederlandsche
„spaarbanken. Ook de heer Vonk begreep,
„dat er voor de bijzondere spaarbanken
„groote gemeenschappelijke belangen te be-
„hartigen waren en dat het ontbreken van
„eenigen band tusschen die spaarbanken niet
„langer bestendigd mocht blijven. Vanzelf
„sprekend maakte hij deel uit van de commis-
„sie van afgevaardigden, welke de Alkmaar-
„sche Spaarbank vertegenwoordigde in de
„eerste samenkomst van besturen van een
„aantal spaarbanken, gehouden in December
,,1906. Onnoodig te zeggen, dat de Alkmaar-
„sche Spaai'bank van den aanvang af deel
„uitmaakte van den spoedig daarna opge-
„richten Nederlaodschen Spaarbanlcbond.
GEDURENDE
VAN 14 MAART—14 APRIL
VRAAGT UW WINKELIER HEDEN
„De behoefte aan een meer intensieve da-
„gelijksche leiding van het bedrijf deed zich
„intusschen meer en meer gevoelen, tengevol-
„ge waarvan de heer Vonk op 1 Juli 1912
„benoemd werd tot directeur.
„Als gebeurtenis van recenten datum me-
„moreeren wij hier nog de overname door de
„Aikmaarsche Nuts-spaarbank van de Nuts-
„spaarbank „De Drie Egmonden". Tegen het
„overwinnen van bezwaren nimmer opziende,
„heeft de heer Vonk met kracht medege-
„werkt om de moeilijkheden, die uiiAard aan
„zulk een overname gepaard gaan, net hoofd
„te bieden.
„Dat tenslotte toetreding van de Alk-
„maarsche Spaai'bank tot het Nederlandsche
„Spaarbankbureau door den directeur inder-
„tijd met warmte is bepleit, laat zich begrij-
„pen.
„Rest ons ten slotte nog het noemen van
,;enkele cijfers, welke getuigen van een toe-
„nemenden bloei der Alkmaarsche Spaarbank.
„Ongetwijfeld is deze bloei voor -een aan-
„zienlijk deel aan de toewijding van haren
,,bekwamen directeur te danken.
„Bedroeg, bij het toetreden van den heer
„Vonk tot. het bestuur in 1903 het tegoed
..aan inleggers 309.000.op het tijdstip
„van den aanvang der volledige dagelijksche
„openstelling der spaarbank in 1919 was dit
„tegoed gestegen tot 732.000.terwiji het
„in Juli 1926 is geklommen tot f 1.400.000.
„Mede gelet op d'e vele concurreerende fi-
„nandeele instellingen naast de Rijkspost-
„spaarbank beijveren zich nog 9 grootere en
„kleinere banken spaargelden in ontvangst te
„nemen mag geconstateerd worden dat de
„aftredende directeur niet Evergeefs zijne
„beste krachten in dienst der spaarbank heeft
„gesteld".
Wij willen dan ook den heer Vonk in dit
verslag met de behaalde resultaten geluk-
wenschen, waaraan wij onmiddellijk toevoe-
gen dat wij ons gelukkig prijzen hem bereid
bevonden te hebben een plaats in ons Be
stuur te willen innemen. Wij zullen het ajs
een voorrecht beschouwen nog langen tijd
de spaarbankaangelegenheden mede aan zijn
scherpzinnig oordeel te mogen onderwerpen.
Personeel.
Naast Mevr. C. Muhring—Doorenbos
werd met ingang van 1 Augustus 1926 be
noemd tot tweede assistent: de heer J. M. R.
Adolf te Aikmaar.
Wij stellen er voorts prijs op in dit ver
slag melding te maken van bet feit, dat onze
huisbewaarders, de heer en mej. Koster
Meijer op 28 November j.l. feestdijk den dag
herdachten, waarop zij voor 25 jaar in dienst
der Spaarbank traden. Dat dien dag voor de
nog zoo krasse jubilarissen niet onopgemerkt
is voorbijgegaan, is wel voldoende uit de
verslagen in de plaatselijke bladen gebleken.
Maatregelen tot bevordering van
het sparen.
Regelmatig wordt door middel van' ad-
vertenties in de plaatselijke bladen de
aandacbt op het doel en de werkwijze der
Spaarbank gevestigd. .Voorts vonden wij de
Directies dier bladen bereid periodiek een
maandelijksch overzicht van den gang van
ons bedrijf onder het Plaatselijke nieuws op
te nemen. Een woord van dank voor deze
bereidwilligheid zij hiervoor in dit verslag
zeer zeker op zijn plaats.
In een der plaatselijke bioscopen werd ook
dit jaar regelmatig een foto van het Spaar
bankgebouw, met als. bijachrift een opgave
van het aan inleggers verschuldigde bedrag,
vertoond.
De gelegenheid om gebruik te maken van
de Postrekening der Spaarbank wordt door
de inleggers steeds meer gewaardeerd. De
regeling tot uitbetaling van pensioenen over
onze Postrekening blij'kt zeer goed te vol-
doen. Ook dit jaar traden eenige personen
toe. Toch blijikt het ons dat velen nog op
grond van veelal onbeteekenende bezwaren,
aarzelen van dezen maatregel gebruik te
maken. Gelet op de thans verkregen ervaring
hitmen wij. dezen aarzelenden de verzekering
geven, dat de regeling volkomen aan de ver-
wachtingen van belanghebbenden beant-
woordt.
Van de gelegenheid bun spaarbankboekje
kosteloos aan de Spaarbank in bewaring te
geven, wordt thans door 37 inleggers ge
bruik gemaakt.
Van de gelegenheid hun spaarbankboekje
kosteloos aan de Spaarbank in bewaring te
geven, wordt thans door 37 inleggers ge
bruik gemaakt.
Het sparen van klein geld door middel
van onze spaarbusjes neemt voortdurend toe.
In 1926 werden opnieuw 50 spaarbusjes aan-
gekocht, zoodat op 31 December j.l. 457 bus-
jes in omloop waren. 806 ledigingen vonden
in 1926 plaats, waarbij bleek dat in de busjes
12.598.46 was bespaard (vorig jaar
f 10.496.36). Per lediging vormt dit een be
drag van f 15.63 (vorig jaar 17.32).
Het laat zich aanzien dat binnen enkel e
weken onze geheele voorraad spaarbusjes
(totaal 487) aan de inleggers zal zijn uitge
geven. De voorraad zal daarom opnieuw met
100 busjes worden aangevuld.
Het Nedtrlandsch Spaarbankbareau.
De Spaarbank bleef aangesloten bij het
Nederlandsch Spaarbankbureau, welk bureau
thans de controle omvat over 122 spaar
banken.
De administratie onzer Spaarbank over
1926 werd vanwege het Bureau gecontro-
leerd en accoord bevondca..
Saas-fee is een diep in het dal van Saas
verborgen dorpje van Zwitserland, nabij de
Italiaansdie grens. Van het laatste station
Stalden af heeft men nog vijf uren noodig om
Saas-fee per ezel te bei'eiken. Daarom gaan
daarheen hoofdzakelijk dc werkelijke touris-
ten, minnaars van koene tochten. Overa! ziet
men dan ook slechts rood-verbrande gezich-
ten en bruine handen, ontmoet men den hee-
len dag niet anders dan alpinisten met ijs-
houweelen en met om het lijf opgerolde tou-
wen.
De naaste horizon van Saas-fee wordt
door hemelhooge sneeuwtoppen gevormd;
van den Alpubel tot den Mischabel bestaan
er niet anders dan gletschers en toppen en
men krijgt een stijven nek, als men al te lang
omhoog staart. Beter is het om. naar bo
ven te klauteren.
Toen ik in het hotel aankwam, kwam juist
een tourist met zijn gids naar buiten. Ik zou
op een dergelijk dood-gewoon iets niet hebben
gelet, hadden bij-omstandigheden niet mijn
opmerkzaamheid bijzonder getroffen. De per-
soon, die mij voorbij ging, was mager en
klein en als verloren in zijn touristen-plan-
nen.
Op den drempel nam een jonge vrouw af
scheid van den adspirant-bergbeklimmer,
doch zonder iedere opvallende liefdes-
betuiging.
„Hij is wel heel hoog, die Tasch-horn?"
„Vier duizend vijfhonderd".
„Vergeet niet de Bengaalsche lucifers".
„Ik heb ze in mijn rugzak".
,,'s Avonds zul je ze aansteken?"
„Vanavond en morgen ook, als ik nog
niet teruggekeei'd mocht zijn".
„Prachtig! zorg maar voor een schitteren-
de illuminatie. Ik zal je antwoorden. Dag,
liefste!"
Zij lachte, waarbij haar witte tanden fon-
kelden; angst scheen zij niet te voelen. Reeds
verwijderde hij zich met groote passen, ter
wiji zij hem nog nawenkte. Een-, tweemaal
draaide hij zich om, maar toen hij voor den
derden keer zich wendde, was zij er niet meer
Men moet niet te dikwijls omkijken., als men
weggaat.
De „Tasch-hom" biedt, van dezen kant af.
geen gemakkelijken klim. In Juli gaat het
nog, dan komt men ever den gletscher nog
wel vooruit, maar bij een reeds ietwat gevor-
derd seizoen wordt de steenverschuiving ge-
vaarlijk. Van Saas-fee uit doet men den tocht
naar den Tasch-hom alleen tot begin Augus
tus, maar nu schreven we reeds einde Augus
tus. Het ontbrak dezen tourist zeker niet aan
dapperheid en als men hem naar de rustige
en zelfs blijde houding zijner vrouw beoor-
deelde, scheen hij blijkbaar dergelijke toeren
gewend.
Om drie uur vertrekkend. zou hij om zever,
uur de Mischabel-hut bereiken, waar hij zou
overnachten. Den volgenden morgen, voov
het aanbreken van den dag, wou hij den top
nemen, om denzelfden avond naar Saas-fee
terug te keeren, als niet
Als niet de storm inzet en de geheele oiv
derneming hoogst geyaarlijk maakt. De he*
mel v/as helder, maar u't het Zuiden kwam
een warme wind, die niets goeds verkondigde
Gelukkig biedt de Mischabel-hut een zeker
onderdak.
Des avonds, aan de table-dfiote, zat_ ak
tegenover de jooge vrouw. Mevrouw rrey
heette ze, zei men mij„Gaby" werd ze al
gemeen genoemd. Het was een vroolijk
hoekje; Gay verwekte een jolige stemming
om zich been. En terwiji zij zoo geanimeerd
deed, dacht ik bij mijzelf:
„Zij heeft den afwezjge vergeten."
Men diende het dessert, toen het acht uur
sloeg. Direct stond Gaby op van tafel.
„Waat gaat u heen?"
„Naar mijn rendez-vous".
„Enmet wren?"
„Brutaaltjemet mijn man!"
„Maar die is toch bij den duivel, ik wil
zeggen, op den Mischabel."
„Ju'ist: wij gaan el'kaar goeien-avond wen
schen".
„Dat wiien we zien; wij sluiten ons aan.
„Asjeblieft
En een reder slikte nog haastig een stuikje
taart naar binnen of een vrucht en we verge-
zelden mevrouw Frey achter de kerk naar
boven, een eind hooger dan de hotels, want
haar vuur mocht zich niet met het lieht der
hotels vermenigen.
„En uwe iHhiminatie?"
„Wacht maar even; hij moet beginmen".
En zi] wees ons met uitgestrekten arm den
berg, die zich in zijn blankheid star tegen het
donker van den nachf afscheidde.
„Daar is het!" riep ze uit.
En werkelijfk daar was het! Nagenoeg
boven aan den top van den tog, dien we
slechts onduidelijk konden waarnemen, dook
een rood licbtje op. Het verplaatste zich, als
wilde het den berg aansteken, maar het doof-
de ook betrekkelij'k snel weer uit. Mevrouw
Frey begon nu ook met haar vuurwerk, ter
wiji alien haar gelukwenschten. lets vroo-
lij'kers dan zoo'o nachtelij'k rendez-vous be-
staat er nauwelajlc9, kinderen als we zijn,
door het licbt aangelokt.
Vijf maal beantwoorden de signaten elkan-
der; toen verstomde de berg.
„Ziezo9, dat is gelukt. nu gauw naar huis",
izei mevrouw Frey vroolijk en wij alien stem-
den daarmee in, want aan onze nieuwsgierig-
heid was voldaan. Gaby, luid-laehend, over-
moediig-vroolijik, lien vooruit. Ik keek onwille-
keurig nog eens weer op naar de Mischabel-
hut en zieopnieuw lichtte er e,en rood vlam-
metje. Eenige second'en slechts, toen was het
voorbij, maar dit keer werd het door geen
vlam van benedtti beantwoord. Daarboven,
in zijn eenzaamheid, scheen onze 'alpinist
niets beters te doen te«hebben dan Bengaal
sche lucifers af te stefcen, voordat hij ging
slapen, maar in het hotel zij'n er heel _wat
andere vermakel'ijk-heden, die de touristen
v6or het slapen-gaan lokken. Men moet ook
van ophoCden weten en de ech'tgenoot van
de bekoorlijike Gaby kende geen maat.
Na een prachtigen volgenden moijgen be-
trok het weer in d'en middag bedenkelij'k. Een
edi'te stonn stak op. Uit de nevel-zeeen doken
nu en dan de geweldige conitouren van den
Tasch-hom op. Aan tafel vroeg ik onmiddel-
lijk, niet zonder een zekere spanning naar
mogelijk nieuws; de daling was toch stellig
zeer gevaarlijlk geweest.
.Mijin man?." vroeg lachend het vrouwtje,
„Maar die is er nog niet; die zal fn de hut
zijn gebleven bij dit weer. Ik ben zeker, dat
hij er ook zal overnachten. Hi} weet zoo
precies wat hij doen moet."
„Zal hij weer seinen geven?"
„Maar natuurlijk!"
Na het souper maakte men zich opnieuw
op om den tocht tot voorbij de kerk te on-
dememen, maar er waren al vrij wat minder
enthousiasten dan den vorigen dag. Het ging
hagelen en het meerendeel touristen prefe-
reerde den warmen haand van de eetzaal. De
nevel was vendwenen; men kon het donkere
silhouet van- den berg goed waarnemen.
Gaby, in witte jas, wachtte. Zij maakte grap-
}es over de verlating van haar man, die zich
trouwens nooit haastte. 't Was te hopen, dat
zijn lucifers met nat waren geworden. Naar
mate de vertraging aanhield, werd ons troep-
je kleiner. Een man, die zijn vrouw „goeden
avond1" wenscht, kan niet iemand forceeren
te blijven als hagelkorrels en koude. scherp
het £ezich:t striemen. De arme Gaby trrchtte
zoo goed mogelijk de situatie op te houden,
maar men voelde, dat zij onrustig begon te
worden. I'k was nagenoag alleen met haar en
wij wacnten reeds twee voile uren lang. Van
tijd tot tijd sta'ken wit een Hucifer aan, maar
de berg antwoordde niet. Ik wiWe haar doen
o-elooven. dat haar men dc daling lanes den
anderen kant, naar Zermatt heen, had on-
demomen. Zii scheen naar mii te luistereu,
maar zei opeens: V'Ate'
„Ik ben zoo bang."
Zij sprak het glimlaehende uit, maar ik
wilde haar niet gelooven. Vroolijke menschen
worden niet gemakkelijk geloofd.
Wij wilden haar gerusistellen en meene-
mem, maar hardnekkiig verzette zij zich en
weldra stond zij alleen op haar post. Dbod-
vermoeid ging ik ook eindeMjk weg; ik
hoorde nog haar laatste woorden:
„Ik blijf hier; waarom weet ik zelf niet.
Hii is natuurlijk in Zermatt."
Men had mii. daar het hotel tjokvol was.
in een fcleine dependance ondergebracht, die
dichtbij de pick was, vanwaar Gaby baat
seinen uitzond. Van mijn venster kon ik haar
zien: elk half uur stak zij eenige lucifers aan,
zette aldus haar doelloos spel voort
Een reddings-brigade, waaraan ik 'twet
dagen later deehiam, vond den ongeluk-
kige en zijn gids in een ijskloof. Mevrouw
Frey was ons tegemoet gekomen. Toen ik
haar ontdekte, rende ik haar tegemoet om
haar de ongelukstijding, voor zoover moge
lijk, voorzichtig mee te deelen. Wie be-
schrijft mijn ontzetting, toen ik haar lachen
hoorde zooals op dien eersten avond, toen
zij naar hot hotel terugkeerdte zonder meer
naar het laatste signaal om te kij'ken!
Zij was, toen zii de zakken had opgemehkt,
waarin de dood'en naar het dal worden ver-
voerd, krankzinmig geworden
DE ST. LIEVENS MONSTERTOREN TE
ZIERIKZEE.
Van rijkswege zijn, naar de Z. N. meldt, it)
de votige week gravingen en boringen ver-
richt in de fondamenten en den ondergrond
van den St. Lievens Monstertoren te Zierik-
zee, teneinde te onderzoeken, of die gror.dslag
ook nog het gewicht der op te nemen water-
massa zou kunnen dragen, wanneer deze to-
ren wcrd't gebruikt voor watertoren der
Schouwensdie waterleiding. Aangenomen
kan wel worden, dat daarvoor geen bezwaar
bestaat, daar er doer de toenmalige beroemde
meesters der 15e eeuw, Keldermans uit
Mechelen, bij het aanleggen van de grond-
slagen zeer zeker rekening gehouden is met
den druk van vier opeenvolgende geledingen
des tcrens, welke, volbouwd, ongeveer 2j07
meter hoogte zou hebben bereikt. De fonda
menten, die in aanleg ongeveer 130 breeder
zijn dan de bovengrondsche muren en contre-
forten, re'.ken tot omstreeks 4 M. diep.
Buiten den toren werden een paar kuilen
gegraven. Een vlak voor het Zuidelijk contre-
fort aan den Westkant en een tusschen de
eontreforten op den Noord-oosthoek van den
toren. Daar nog tot het einde van 1828 rond
kerk en toren begraven werd, lag het voor
de hand, dat teenderen en vermolmd hout
van kisten voor den dag kwamen. Ook werd
aan de Zuidzijde des torens tusschen het
middencontrefort (waarin de 278 treden hoo-
ge wenteltrap zich bevindt) en het Oostelijk
contrefort een gewelf ontdekt op ongeveer
M. onder den .grond dat bij nader onderzoek
een gedeeltelijk met water gevulden beerput
bleek te zijn. Op een der booge verdiepingen
van het gebouw is n.l. eert privaat in de dikte
van den muur gesnaard, waaronder een koker
doorloopt tot in dezen put welks noodzaak
door de practische bcuwmeesters reeds bij de
stichting was voorzien. Immers torenwach-
ters en klokluiders vertorfden soms lang op
de hooggelegen zolders 25, 37 en 50 M. bo
ven den grond.
Bij het graven van een kuil binnen den to
ren, in den Zuidwesthoek, werden de werklie-
den verrast door de vondst van vier geraam-
ten, afkomstig van personen die daar een-
maal, evenwel zonder kisten, zijn ter ruste
gelegd. Twee er van lagen met het hoofd te
gen den binnenmuur en de voeten naar het
Oosten (de traditioneele ligging sedert
eeuwen, welke, ofschoon onbewust nog aldaar
gevolgd wordt) en de beide anderen waren
dwars daarover heen gelegd^ met het hoofd
naar't Noorden, dtus ziende naar het Zuiden
Uit alles bleek, dat de lijlken daar in hunne
naituurlijlke houding, met de arsnen langs het
lichaam, waren begraven.
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de
gevonden geraamten afkomstig zijn van vier
vreemde werklieden, die bij het werk door een
ongeluk (b.v. het neerstorten van een stel-
l'ing) zijn omgekomen. Immers het begraven
van vier lichamen bijeen en over elkaar, op
een ongewone plaats, moet wijzen op een ge-
lijktijdigen d'ood.
MALAR IA-ONDE RZOE K VANWEGE
DEN VOLKENBOND.
Men meldt aan het Haagsdhe Aneta-kan-
koor, dat de hoogleeraar aan de Gemeentelij-
ke Un'iversiteit te Amsterdam, prof. dr. N. H.
Swellengrebel, die als zoodanig door het
Koninklijk Koloniaal Instituut is benoemd,
Vrijdag 1 April naar Sofia zal vertrekken om
als lid zitting te nemen in de door den Vol-
kenbond benoemde malariacommissie. Deze
commissie zal overwegen welke maatregelen
getroffen moeten worden om de malaria te