Ilkmaarsche Courant DE SCHOQNMAM Bjj iedere 3 pakjes SHEEUWW1TGL00R Een pak gratis - Sneenwwltgloor - Bleekt wit als sneeuw Het Signaal. ^Honderd Kegen en Twffitigsfe Jaargang. Vrijdag 1 April. Siadgitie&sws Binnenland 1927 Wo. 77. 1926 NUTSSPAARBAN'K. VERS! AO OVER HET JAAR f tachtigste boekjaar) ,(uiit te brenigeni in de Algemeene Vergade- ling van het Department Aikmaar der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te houden in de maand Mei a.s.) Algemeen overzicht. r „De cijfers der ontvangen spaargelden, die •:„van het aantal „nieuwe'5 spaarders, die van „het aantal behandelde posten, zoowel als „die van het totaal bedrag aan de gezamen- „lij:ke Meggers verschuluigd, bereikten eene „hoogte, welke bij de Spaarbank in eenig „jaar te voren nog met werd geoonstateefd". Ziedaar, zegt het bestuor, een beknopte conclusie der beschouwingen over den gang van zaken in het afgeloopen jaar. De taak dit meer uitvoerig aan de 'hand der cijfers aan te toonen is aili een bijzonder gemakkelij- Ike en bovendien hoogst aangename. Gemak- Stelijk, omdat de moderne inrichting der ad- jninastratie zich er biji uitste'k toe leent, zon der veel moeite door middel van vergelijken- Vfe gegevens over tal van jaren een helder in- jzicht m den gang van het bedrijf te versohaf- fen aangenaam, oandat de klaarblijkelijlke groei der Spaarbank wijst op een steeds toe- nemend vertrouwen van de bewoners onzer stad, zoowel als van die nit de d'orpen der omgeving, welk verschijnsel uiteraard door bet Bestuur der Spaarbank ten zeerste word! gewaardeerd. De Spaarbank neemt, naar oorsprong en svezen, een geheel eigen, van anderen onaf- hankelijke, positte te midden van het alge meen geldVer'keer in. Voor een goed deel ligt daarin haar kracht. Slechts een doel heeft ziji na te streven: bevorderen van het sparen. Bereiking van dit doel kan slechts geschie- den door de belangen der spaarders zoo goedl mogelijk te behartigen alleen deze belangen zijn het richtsnoer voor de handelingen van een Spaarbankbestuur, andere belangen ko- men eerst in de tweede plaats. Aan dze factoren meenen wij het te mogen toeschrijven, dat de Spaarbank, ondanks of mogen wij, in verband met de daarmede samengaande ervaring wel zeggen juist dank zij haar hoogen ouderdom, in een in deze tijden meer en meer gevoelde economische be- hoefte der bevolking blij'kt te voorzien. Het snel toenemend aantal inleggers (in een tijd'sverloop van vier jaren geklommen van 3000 op 4000) is o. i. daarvan wel het sprekende bewijs. Dat daarnaast aan den vooruitgang ook de werkwljize der Spaar bank niet vreemd zal zijn, meenen wij hier terloops te mogen aanstippen. Juist door hare vtotte organisatie kan de Spaarbank gemakkelijk en eenvoudig de zaken afdoeu en bovendien rekening houden met zoo goed als alie bijzondere wenschen van het sparend publiek. Naast eenige verbetering van den alge- meenen economischen toestaud meenen wij het dan ook mede aan de soepele manier van werken te mogen toeschrijven, dat naast de hiervoor gereleveerde stijgimg van het inleg- gersaantal, in het evengemeld tijdsverloop van vier jaren, het aan de inleggers verschul digde bedrag is gestegen van een millioen tot a n d e r h a 1 f millioen gulden. Overgaande tot eene meer gedetilleerde be- schouwing van de resultaten over 1926 valt het' volgende te vermelden: Ingelegd werd in 1926 1.012.881.80, di. ruim 255.000.meer dan in 1925. Terugbetaald werd in 1926 848 042.30, d. i. ruim 230.000 meer dan in 1925. in 1926 werd alzoo 164.839.50 meer ingelegd d'an terugbetaald- (vorig jaar 139.638.15). De in 1926 iogelegde en terugbetaalde be- iragen (cmzet) beliepen te zam'en f' 1.860.924.10, d. i. ruim 485.000 meer dan in 1925, zoodat het omgezette kapitaal steeg met 35 pet. In het bijzonder wijst deze vermeerdering van omzet er op, dat het pu- iblick en zeer zeker tot welbegrepen eigen voofdeel een veeivuldiger gebruik van de diensten der Spaarbank gaat maken. Op de gezamenlijke rekeningen der inleg gers kon in 1926 aan rente worden bijge- schreven een bedrag van 42.144,68, dat is rui'm 5500.- meer dan in 1925. Na toevceging van de over 1926 bijge- schreven rente klom het totaal aan de intcg jers verschuldigde kapitaal in den loop van bet jaar van 1.310.363.58 tot 1.516.141.88, d. i. eene vermeerdtering met ^0.5.778.30. in 1926 werden 591 nieuwe boek]es- uitge- reikt (vorig jaar 483), daarentegen werden 306 boekjes ingetrokken (v. j. 216), zoodat het aantal inleggers met 285 vermeerderde (v. j met 267). Aan het einde van het boek jaar bedroeg het aantal! inleggers 3936, ter- .wijl bij het samenstellen van dit verslag het getal 4000 reeds is gepasseerd. De gang van zaken bij om® bij'kantoor te lEgmond aan Zee was ook dit jaar bevredi- gend. In 269 posten werd aldaar een bedrag ;.yan 12.859.15 ingelegd, terwiji m 52 pos- ten werd terugbetaald f 9459,11. 15 nieuwe boekjes werden uitgereikt, terwiji 6 boekjes1 werden ingetrokken. Op de rekeningen der inleggers te Egnrond aan Zee kon in 1926 aan rente worden bijge- schreven 1087,39 (vorig jaar 901,48.) Het totaali aan d!e inggers te Egnrond' aan Zee- verschuldigde bedrag klom in den loop van 1926 van 32.786,77 met 4.391.89 tot 37.178,66. Eind'igen wij ten slotte deze algemeene beschouwing met er op te wijzen hoe de ver meerdering van het ingelegd kapitaal en van het aantal spaarders gepaard gaat met ver meerdering van het aantal behandelde pos ten. It) 1926 bedroeg het aantal posten van io'leg 9702 (v.j. 8343), dat van terugbetaling 4454 (v. j. 3599) of gezamenlijk dit jaar 14156 (v. j. 11942) Bedroeg in 1922 het verschuldigde aan in leggers een millioen gulden en net aantal posten 9800, dit jaar beliep bij het aan in leggers verschuldigde bedrag van 1 mil lioen gulden het aantal behandelde posten ,4000. Finantieeic ultkomsien. Onder verwijzing naar de in het verslag opgenomen winst- en' verllesrekening vermel den wij, -dat de financieele uitkomsten over 1926 alleszins redenen geven tot tevredien- heid. De op de geldleeningen in 1926 ver- schenen rente werd volledig betaald. Ten aanzien van de hypotbecaire geldlee ningen kan worden medegedeeld, dat ook dit jaar in geen enkel geval gebruik behoefde ge- maakt te worden van de onherr'oepelijke vol- macht het verbonden perceel in het openbaar te doen verkoopen, ingeval van niet'-behoor- lijke voldoening der hoofdsom of niet beta- ling der verschuldigde rente. Het gehalte der leeningen mag bevredigend genoemd worden. De netto-bedrijfswinst over 1926 bedraagt 21.202.67 (na eene afschrijving op het spaarbankgebouw van 1000, meubilair 100 en spaarbusjes 102.50). Bovendien valt per 31 December 1926 wederom eenige koerswinst 3057.65) op de waarde der effecten te constateeren. Ons Bestuur besloot van de netto-winst 3000 te bestemmen voor extra-afschrijving op de balanswaarde van het Spaarbankge bouw en 149 op de post Spaarbusjes. Het gebouw staat thans op de ba.lans voor f 23.000, de spaarbusjes 4-87 in getal) voor 1. Het restant van de netto-bedrijfswinst ad 18.053.66, verhoogd met de voormelde koerswinst ad 3057.65 te zarnen 21.111.32 is overgebracht naar de Reserve, welke dientengevolge steeg tot 150.235.10. Bestuur. Helaas heeft de Spaarbank kort na het be- eindigen van het verslagjaar een gevoelig verlies geleden door het overlijden op 16 Januari j.l. van haren geachten Voorzitter, den Heer Jan de Wit Dz. De Heer de Wit was gedurer.de zes jaren bestuurslid, waar- van vier jaren als Voorzitter. Als man van breede opvattingen, met rijpe ervaring zoo wel in het zakenleven als in bestuursaange- legenheden, was De Wit een geziene persoon- lijkheid naar wien, mede door zijne groote opgewektheid en levenslust gaame werd ge- luisterd en wiens doordachte adviezen op hoogen prijs werden gesteld. Tot kort voor zijn laatste ziekte was hij een getrouw dage- lijksch bezoeker der Spaarbank, waarvan het wel en wee hem uitermate aan het hart ging. De meest dankbare en aangename herinne- ring zal bij ons Bestuur aan hem en zijne werken blijven bestaan. Aan het einde van het verslagjaar was ons Bestuurslid, de Heer P. de Lange P.Bz. volgens rooster aan de beurt van aftreding. Niet terstond herkiesbaar moesten wij hoe- wel slechts noode van hem afscheid ne- men. De aftredende maakte gedurende vijf jaren deel uit van het bestuur, waarvan de laatste twee jaren als secretaris. Voor zijne daadwerkelijke belangstelling in de spaar bankzaken en zijne bereidwilligheid om naast zijne ervaring, ook herhaaldelijk als lid van het Dagelijksch bestuur -belangloos zijn tijd voor het spaarbankwerk beschikbaar te stellen, zij hem hier ter plaatse hartelijk dank gebracht. In de plaats van den heer de Lange werd benoemd de heer H. Holsmuller die reeds eerder gedurende ruim drie jaren deel uitmaakte van het Bestuur. In de dagelijksche leading der Spaarbank, berustende in handen van den Directeur kwam eveneens eene belangrijke verandering. Op zijn verzoek, wegens gevorderden l'eeftijd, werd n.l. aan den Heer H. J. Vonk, te reke- nen met ingang van 1 Augustus 1926, eer- vol cntslag verleend als Directeur der Spaar bank, met dankbetuiging voor de door hem gedurende vele jaren aan de Spaarbank be- wezen diensten. Sedert October j.l. fungeert de heer Vonk als lid van ons bestuur, terwiji hij na het overlijden van den heer De Wit werd1 be noemd tot vborzitter. Tot zijn opvolger als Directeur wei'd be noemd de heer J. Schoorl, sedert 1919 aan de Spaarbank verbonden, laatstelijk als ad- junct-Directeur. Het zal velen ingezetenen, die den heer Vonk van nabij hebben leeren kennen, begrij- pelijk zijn, dat wij met groot leedwezen zijn verzoek am ontslag hebben ingewilligd. Reeds in het Spaarbankvakblad heeft ons toenmalig bestuur uiting gegeven aan zijn gevoelens ten opzichte van den heer Vonk. Wij meenen aan het toen geschrevene een piaatsje in dit verslag te moeten inruimen en laten het hieronder volgen: „De heer Vonk heeft gedurende tal van ja- „ren zijn beste krachten aan de spaarbank „gegeven. In Januari 1903 werd hij benoemd „tot lid van het spaarbankbestuur. Flink „zakenman, met veel ervaring als vol-ijverig „bestuurslid van tal van maatschappelijke „instellingen hier ter stede en bovendien met „veel kennis van administrate, nam de heer „Vonk in het spaarbankbestuur weldra een „.leidende plaats in. „De administratie werd door hem geheel „gemoderniseerd. „Het spaarbankbestuur, begrijpende dat „een nauwer contact tusschen de spaarbank „en den heer Vonk zeer gewenscht zou zijn, „benoemde hem, te rekenen met ingang van „1 Januari 1906, tot Penningmeester. Dat „deze benoeming de juiste man op de juiste „plaats bracht, bleek al spoedig. In April ,,1906 stelde de heer Vonk voor het aantal „zittingen uit te breiden van twee tot drie per „week, terwiji op zijn voorstel tot meerdere „publicatie van de bedrijfsresultaten werd „overgegaan. „Aldus strevend naar meerderen bloei der „spaarbank,. is het te begrijpen, dat de heer „Vonk met veel enthousiasme kennis nam „van een rondschrijven d.d. November 1906 „van het bestuur der Spaarbank te Rotter dam, in welk schrijven bepleit -werd de op- „riehting van een bond van Nederlandsche „spaarbanken. Ook de heer Vonk begreep, „dat er voor de bijzondere spaarbanken „groote gemeenschappelijke belangen te be- „hartigen waren en dat het ontbreken van „eenigen band tusschen die spaarbanken niet „langer bestendigd mocht blijven. Vanzelf „sprekend maakte hij deel uit van de commis- „sie van afgevaardigden, welke de Alkmaar- „sche Spaarbank vertegenwoordigde in de „eerste samenkomst van besturen van een „aantal spaarbanken, gehouden in December ,,1906. Onnoodig te zeggen, dat de Alkmaar- „sche Spaai'bank van den aanvang af deel „uitmaakte van den spoedig daarna opge- „richten Nederlaodschen Spaarbanlcbond. GEDURENDE VAN 14 MAART—14 APRIL VRAAGT UW WINKELIER HEDEN „De behoefte aan een meer intensieve da- „gelijksche leiding van het bedrijf deed zich „intusschen meer en meer gevoelen, tengevol- „ge waarvan de heer Vonk op 1 Juli 1912 „benoemd werd tot directeur. „Als gebeurtenis van recenten datum me- „moreeren wij hier nog de overname door de „Aikmaarsche Nuts-spaarbank van de Nuts- „spaarbank „De Drie Egmonden". Tegen het „overwinnen van bezwaren nimmer opziende, „heeft de heer Vonk met kracht medege- „werkt om de moeilijkheden, die uiiAard aan „zulk een overname gepaard gaan, net hoofd „te bieden. „Dat tenslotte toetreding van de Alk- „maarsche Spaai'bank tot het Nederlandsche „Spaarbankbureau door den directeur inder- „tijd met warmte is bepleit, laat zich begrij- „pen. „Rest ons ten slotte nog het noemen van ,;enkele cijfers, welke getuigen van een toe- „nemenden bloei der Alkmaarsche Spaarbank. „Ongetwijfeld is deze bloei voor -een aan- „zienlijk deel aan de toewijding van haren ,,bekwamen directeur te danken. „Bedroeg, bij het toetreden van den heer „Vonk tot. het bestuur in 1903 het tegoed ..aan inleggers 309.000.op het tijdstip „van den aanvang der volledige dagelijksche „openstelling der spaarbank in 1919 was dit „tegoed gestegen tot 732.000.terwiji het „in Juli 1926 is geklommen tot f 1.400.000. „Mede gelet op d'e vele concurreerende fi- „nandeele instellingen naast de Rijkspost- „spaarbank beijveren zich nog 9 grootere en „kleinere banken spaargelden in ontvangst te „nemen mag geconstateerd worden dat de „aftredende directeur niet Evergeefs zijne „beste krachten in dienst der spaarbank heeft „gesteld". Wij willen dan ook den heer Vonk in dit verslag met de behaalde resultaten geluk- wenschen, waaraan wij onmiddellijk toevoe- gen dat wij ons gelukkig prijzen hem bereid bevonden te hebben een plaats in ons Be stuur te willen innemen. Wij zullen het ajs een voorrecht beschouwen nog langen tijd de spaarbankaangelegenheden mede aan zijn scherpzinnig oordeel te mogen onderwerpen. Personeel. Naast Mevr. C. Muhring—Doorenbos werd met ingang van 1 Augustus 1926 be noemd tot tweede assistent: de heer J. M. R. Adolf te Aikmaar. Wij stellen er voorts prijs op in dit ver slag melding te maken van bet feit, dat onze huisbewaarders, de heer en mej. Koster Meijer op 28 November j.l. feestdijk den dag herdachten, waarop zij voor 25 jaar in dienst der Spaarbank traden. Dat dien dag voor de nog zoo krasse jubilarissen niet onopgemerkt is voorbijgegaan, is wel voldoende uit de verslagen in de plaatselijke bladen gebleken. Maatregelen tot bevordering van het sparen. Regelmatig wordt door middel van' ad- vertenties in de plaatselijke bladen de aandacbt op het doel en de werkwijze der Spaarbank gevestigd. .Voorts vonden wij de Directies dier bladen bereid periodiek een maandelijksch overzicht van den gang van ons bedrijf onder het Plaatselijke nieuws op te nemen. Een woord van dank voor deze bereidwilligheid zij hiervoor in dit verslag zeer zeker op zijn plaats. In een der plaatselijke bioscopen werd ook dit jaar regelmatig een foto van het Spaar bankgebouw, met als. bijachrift een opgave van het aan inleggers verschuldigde bedrag, vertoond. De gelegenheid om gebruik te maken van de Postrekening der Spaarbank wordt door de inleggers steeds meer gewaardeerd. De regeling tot uitbetaling van pensioenen over onze Postrekening blij'kt zeer goed te vol- doen. Ook dit jaar traden eenige personen toe. Toch blijikt het ons dat velen nog op grond van veelal onbeteekenende bezwaren, aarzelen van dezen maatregel gebruik te maken. Gelet op de thans verkregen ervaring hitmen wij. dezen aarzelenden de verzekering geven, dat de regeling volkomen aan de ver- wachtingen van belanghebbenden beant- woordt. Van de gelegenheid bun spaarbankboekje kosteloos aan de Spaarbank in bewaring te geven, wordt thans door 37 inleggers ge bruik gemaakt. Van de gelegenheid hun spaarbankboekje kosteloos aan de Spaarbank in bewaring te geven, wordt thans door 37 inleggers ge bruik gemaakt. Het sparen van klein geld door middel van onze spaarbusjes neemt voortdurend toe. In 1926 werden opnieuw 50 spaarbusjes aan- gekocht, zoodat op 31 December j.l. 457 bus- jes in omloop waren. 806 ledigingen vonden in 1926 plaats, waarbij bleek dat in de busjes 12.598.46 was bespaard (vorig jaar f 10.496.36). Per lediging vormt dit een be drag van f 15.63 (vorig jaar 17.32). Het laat zich aanzien dat binnen enkel e weken onze geheele voorraad spaarbusjes (totaal 487) aan de inleggers zal zijn uitge geven. De voorraad zal daarom opnieuw met 100 busjes worden aangevuld. Het Nedtrlandsch Spaarbankbareau. De Spaarbank bleef aangesloten bij het Nederlandsch Spaarbankbureau, welk bureau thans de controle omvat over 122 spaar banken. De administratie onzer Spaarbank over 1926 werd vanwege het Bureau gecontro- leerd en accoord bevondca.. Saas-fee is een diep in het dal van Saas verborgen dorpje van Zwitserland, nabij de Italiaansdie grens. Van het laatste station Stalden af heeft men nog vijf uren noodig om Saas-fee per ezel te bei'eiken. Daarom gaan daarheen hoofdzakelijk dc werkelijke touris- ten, minnaars van koene tochten. Overa! ziet men dan ook slechts rood-verbrande gezich- ten en bruine handen, ontmoet men den hee- len dag niet anders dan alpinisten met ijs- houweelen en met om het lijf opgerolde tou- wen. De naaste horizon van Saas-fee wordt door hemelhooge sneeuwtoppen gevormd; van den Alpubel tot den Mischabel bestaan er niet anders dan gletschers en toppen en men krijgt een stijven nek, als men al te lang omhoog staart. Beter is het om. naar bo ven te klauteren. Toen ik in het hotel aankwam, kwam juist een tourist met zijn gids naar buiten. Ik zou op een dergelijk dood-gewoon iets niet hebben gelet, hadden bij-omstandigheden niet mijn opmerkzaamheid bijzonder getroffen. De per- soon, die mij voorbij ging, was mager en klein en als verloren in zijn touristen-plan- nen. Op den drempel nam een jonge vrouw af scheid van den adspirant-bergbeklimmer, doch zonder iedere opvallende liefdes- betuiging. „Hij is wel heel hoog, die Tasch-horn?" „Vier duizend vijfhonderd". „Vergeet niet de Bengaalsche lucifers". „Ik heb ze in mijn rugzak". ,,'s Avonds zul je ze aansteken?" „Vanavond en morgen ook, als ik nog niet teruggekeei'd mocht zijn". „Prachtig! zorg maar voor een schitteren- de illuminatie. Ik zal je antwoorden. Dag, liefste!" Zij lachte, waarbij haar witte tanden fon- kelden; angst scheen zij niet te voelen. Reeds verwijderde hij zich met groote passen, ter wiji zij hem nog nawenkte. Een-, tweemaal draaide hij zich om, maar toen hij voor den derden keer zich wendde, was zij er niet meer Men moet niet te dikwijls omkijken., als men weggaat. De „Tasch-hom" biedt, van dezen kant af. geen gemakkelijken klim. In Juli gaat het nog, dan komt men ever den gletscher nog wel vooruit, maar bij een reeds ietwat gevor- derd seizoen wordt de steenverschuiving ge- vaarlijk. Van Saas-fee uit doet men den tocht naar den Tasch-hom alleen tot begin Augus tus, maar nu schreven we reeds einde Augus tus. Het ontbrak dezen tourist zeker niet aan dapperheid en als men hem naar de rustige en zelfs blijde houding zijner vrouw beoor- deelde, scheen hij blijkbaar dergelijke toeren gewend. Om drie uur vertrekkend. zou hij om zever, uur de Mischabel-hut bereiken, waar hij zou overnachten. Den volgenden morgen, voov het aanbreken van den dag, wou hij den top nemen, om denzelfden avond naar Saas-fee terug te keeren, als niet Als niet de storm inzet en de geheele oiv derneming hoogst geyaarlijk maakt. De he* mel v/as helder, maar u't het Zuiden kwam een warme wind, die niets goeds verkondigde Gelukkig biedt de Mischabel-hut een zeker onderdak. Des avonds, aan de table-dfiote, zat_ ak tegenover de jooge vrouw. Mevrouw rrey heette ze, zei men mij„Gaby" werd ze al gemeen genoemd. Het was een vroolijk hoekje; Gay verwekte een jolige stemming om zich been. En terwiji zij zoo geanimeerd deed, dacht ik bij mijzelf: „Zij heeft den afwezjge vergeten." Men diende het dessert, toen het acht uur sloeg. Direct stond Gaby op van tafel. „Waat gaat u heen?" „Naar mijn rendez-vous". „Enmet wren?" „Brutaaltjemet mijn man!" „Maar die is toch bij den duivel, ik wil zeggen, op den Mischabel." „Ju'ist: wij gaan el'kaar goeien-avond wen schen". „Dat wiien we zien; wij sluiten ons aan. „Asjeblieft En een reder slikte nog haastig een stuikje taart naar binnen of een vrucht en we verge- zelden mevrouw Frey achter de kerk naar boven, een eind hooger dan de hotels, want haar vuur mocht zich niet met het lieht der hotels vermenigen. „En uwe iHhiminatie?" „Wacht maar even; hij moet beginmen". En zi] wees ons met uitgestrekten arm den berg, die zich in zijn blankheid star tegen het donker van den nachf afscheidde. „Daar is het!" riep ze uit. En werkelijfk daar was het! Nagenoeg boven aan den top van den tog, dien we slechts onduidelijk konden waarnemen, dook een rood licbtje op. Het verplaatste zich, als wilde het den berg aansteken, maar het doof- de ook betrekkelij'k snel weer uit. Mevrouw Frey begon nu ook met haar vuurwerk, ter wiji alien haar gelukwenschten. lets vroo- lij'kers dan zoo'o nachtelij'k rendez-vous be- staat er nauwelajlc9, kinderen als we zijn, door het licbt aangelokt. Vijf maal beantwoorden de signaten elkan- der; toen verstomde de berg. „Ziezo9, dat is gelukt. nu gauw naar huis", izei mevrouw Frey vroolijk en wij alien stem- den daarmee in, want aan onze nieuwsgierig- heid was voldaan. Gaby, luid-laehend, over- moediig-vroolijik, lien vooruit. Ik keek onwille- keurig nog eens weer op naar de Mischabel- hut en zieopnieuw lichtte er e,en rood vlam- metje. Eenige second'en slechts, toen was het voorbij, maar dit keer werd het door geen vlam van benedtti beantwoord. Daarboven, in zijn eenzaamheid, scheen onze 'alpinist niets beters te doen te«hebben dan Bengaal sche lucifers af te stefcen, voordat hij ging slapen, maar in het hotel zij'n er heel _wat andere vermakel'ijk-heden, die de touristen v6or het slapen-gaan lokken. Men moet ook van ophoCden weten en de ech'tgenoot van de bekoorlijike Gaby kende geen maat. Na een prachtigen volgenden moijgen be- trok het weer in d'en middag bedenkelij'k. Een edi'te stonn stak op. Uit de nevel-zeeen doken nu en dan de geweldige conitouren van den Tasch-hom op. Aan tafel vroeg ik onmiddel- lijk, niet zonder een zekere spanning naar mogelijk nieuws; de daling was toch stellig zeer gevaarlijlk geweest. .Mijin man?." vroeg lachend het vrouwtje, „Maar die is er nog niet; die zal fn de hut zijn gebleven bij dit weer. Ik ben zeker, dat hij er ook zal overnachten. Hi} weet zoo precies wat hij doen moet." „Zal hij weer seinen geven?" „Maar natuurlijk!" Na het souper maakte men zich opnieuw op om den tocht tot voorbij de kerk te on- dememen, maar er waren al vrij wat minder enthousiasten dan den vorigen dag. Het ging hagelen en het meerendeel touristen prefe- reerde den warmen haand van de eetzaal. De nevel was vendwenen; men kon het donkere silhouet van- den berg goed waarnemen. Gaby, in witte jas, wachtte. Zij maakte grap- }es over de verlating van haar man, die zich trouwens nooit haastte. 't Was te hopen, dat zijn lucifers met nat waren geworden. Naar mate de vertraging aanhield, werd ons troep- je kleiner. Een man, die zijn vrouw „goeden avond1" wenscht, kan niet iemand forceeren te blijven als hagelkorrels en koude. scherp het £ezich:t striemen. De arme Gaby trrchtte zoo goed mogelijk de situatie op te houden, maar men voelde, dat zij onrustig begon te worden. I'k was nagenoag alleen met haar en wij wacnten reeds twee voile uren lang. Van tijd tot tijd sta'ken wit een Hucifer aan, maar de berg antwoordde niet. Ik wiWe haar doen o-elooven. dat haar men dc daling lanes den anderen kant, naar Zermatt heen, had on- demomen. Zii scheen naar mii te luistereu, maar zei opeens: V'Ate' „Ik ben zoo bang." Zij sprak het glimlaehende uit, maar ik wilde haar niet gelooven. Vroolijke menschen worden niet gemakkelijk geloofd. Wij wilden haar gerusistellen en meene- mem, maar hardnekkiig verzette zij zich en weldra stond zij alleen op haar post. Dbod- vermoeid ging ik ook eindeMjk weg; ik hoorde nog haar laatste woorden: „Ik blijf hier; waarom weet ik zelf niet. Hii is natuurlijk in Zermatt." Men had mii. daar het hotel tjokvol was. in een fcleine dependance ondergebracht, die dichtbij de pick was, vanwaar Gaby baat seinen uitzond. Van mijn venster kon ik haar zien: elk half uur stak zij eenige lucifers aan, zette aldus haar doelloos spel voort Een reddings-brigade, waaraan ik 'twet dagen later deehiam, vond den ongeluk- kige en zijn gids in een ijskloof. Mevrouw Frey was ons tegemoet gekomen. Toen ik haar ontdekte, rende ik haar tegemoet om haar de ongelukstijding, voor zoover moge lijk, voorzichtig mee te deelen. Wie be- schrijft mijn ontzetting, toen ik haar lachen hoorde zooals op dien eersten avond, toen zij naar hot hotel terugkeerdte zonder meer naar het laatste signaal om te kij'ken! Zij was, toen zii de zakken had opgemehkt, waarin de dood'en naar het dal worden ver- voerd, krankzinmig geworden DE ST. LIEVENS MONSTERTOREN TE ZIERIKZEE. Van rijkswege zijn, naar de Z. N. meldt, it) de votige week gravingen en boringen ver- richt in de fondamenten en den ondergrond van den St. Lievens Monstertoren te Zierik- zee, teneinde te onderzoeken, of die gror.dslag ook nog het gewicht der op te nemen water- massa zou kunnen dragen, wanneer deze to- ren wcrd't gebruikt voor watertoren der Schouwensdie waterleiding. Aangenomen kan wel worden, dat daarvoor geen bezwaar bestaat, daar er doer de toenmalige beroemde meesters der 15e eeuw, Keldermans uit Mechelen, bij het aanleggen van de grond- slagen zeer zeker rekening gehouden is met den druk van vier opeenvolgende geledingen des tcrens, welke, volbouwd, ongeveer 2j07 meter hoogte zou hebben bereikt. De fonda menten, die in aanleg ongeveer 130 breeder zijn dan de bovengrondsche muren en contre- forten, re'.ken tot omstreeks 4 M. diep. Buiten den toren werden een paar kuilen gegraven. Een vlak voor het Zuidelijk contre- fort aan den Westkant en een tusschen de eontreforten op den Noord-oosthoek van den toren. Daar nog tot het einde van 1828 rond kerk en toren begraven werd, lag het voor de hand, dat teenderen en vermolmd hout van kisten voor den dag kwamen. Ook werd aan de Zuidzijde des torens tusschen het middencontrefort (waarin de 278 treden hoo- ge wenteltrap zich bevindt) en het Oostelijk contrefort een gewelf ontdekt op ongeveer M. onder den .grond dat bij nader onderzoek een gedeeltelijk met water gevulden beerput bleek te zijn. Op een der booge verdiepingen van het gebouw is n.l. eert privaat in de dikte van den muur gesnaard, waaronder een koker doorloopt tot in dezen put welks noodzaak door de practische bcuwmeesters reeds bij de stichting was voorzien. Immers torenwach- ters en klokluiders vertorfden soms lang op de hooggelegen zolders 25, 37 en 50 M. bo ven den grond. Bij het graven van een kuil binnen den to ren, in den Zuidwesthoek, werden de werklie- den verrast door de vondst van vier geraam- ten, afkomstig van personen die daar een- maal, evenwel zonder kisten, zijn ter ruste gelegd. Twee er van lagen met het hoofd te gen den binnenmuur en de voeten naar het Oosten (de traditioneele ligging sedert eeuwen, welke, ofschoon onbewust nog aldaar gevolgd wordt) en de beide anderen waren dwars daarover heen gelegd^ met het hoofd naar't Noorden, dtus ziende naar het Zuiden Uit alles bleek, dat de lijlken daar in hunne naituurlijlke houding, met de arsnen langs het lichaam, waren begraven. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de gevonden geraamten afkomstig zijn van vier vreemde werklieden, die bij het werk door een ongeluk (b.v. het neerstorten van een stel- l'ing) zijn omgekomen. Immers het begraven van vier lichamen bijeen en over elkaar, op een ongewone plaats, moet wijzen op een ge- lijktijdigen d'ood. MALAR IA-ONDE RZOE K VANWEGE DEN VOLKENBOND. Men meldt aan het Haagsdhe Aneta-kan- koor, dat de hoogleeraar aan de Gemeentelij- ke Un'iversiteit te Amsterdam, prof. dr. N. H. Swellengrebel, die als zoodanig door het Koninklijk Koloniaal Instituut is benoemd, Vrijdag 1 April naar Sofia zal vertrekken om als lid zitting te nemen in de door den Vol- kenbond benoemde malariacommissie. Deze commissie zal overwegen welke maatregelen getroffen moeten worden om de malaria te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 9