AlkmaarsctiB Ssurant
m
jkn
Met Dr. Van der Sleen op reis.
i
m
M
i
1
n
van
Honderd negen an twintlgite Jairgang,
Radio-hoekje
FEUILLETON.
Oxirechlmatig bezit,
@1
1
HI
Een meening, die men vele malea hoort:
Adverteert in de Alkmaarsche Courant!
1
13
1
Provinciaal nieuws
No. 121 1927
Dinsda^
iff
Mei.
Woensdag 25 Mei.
Hilversum, 1050 M. 12.Politieberichten
12 352.Lunohmuziek door het trio J.
Castrelli. 2.-3.— Engelsche les voor kinde-
ren door Mr. Fied Fry. 5.-6.15 Vooravonc -
concert door het H. D. O.-orkest, onder lei
dine van Nico Treep. Mien Bouwmeester
Verheydt, sopraan. 6.15-6.45 Lezing door
den heer Jan Wills, architect in Voorburg,
over" De bouw van het nieuwe Stadion. oAo
—7.45 Voortzetting H. D. O.-vooravondcon-
cert 7 45 Politieberichten. 10.30 Persberich-
ten 8 10 Christel. Radio-Avond. Dameskoor
Lobe den Herrn", Dir. J. H. Smit Duyzent-
Jurist. Organist: Henk Smit Duyzentkunst
Mei. E. Langeveld, viool. De heeren G v.
Delden 2e viool. M. S. ten Houte de Lange,
piano. R. Karsemeyer, orgel. J. H. Smit Duv-
zeatkunst, bariton 1. Friihlingssonne vers 1,
2 en 3 (koor). 2a. Aria Tenaglia. b. Pregnie-
za Padre mastini (viool en piano). 3. Het ge
bed des Heeren, Pomper (viool, bariton or
gel). 4. Schafers Sonntagshed (koor). 5 le
ged van de rede van den heer K. Kruithoi,
over: De Christ. Vakbeweging in Nederland.
6. Aria nit Elias, Mendelssohn „Ist nicht des
Herrn Wort wie ein Feuer?" (bariton)
Engelterzett uit Elias, Mendelssohn .oot
8. Sonate, Bach (2 violen, piano). 9 Das
deutsehe Lied, vers 1, 2 en 4. (k°°r) (l-
o-ed van de rede van den heer Kruithof. 11.
lemoediging, Zwart (bariton viool, oygel)
12 Wenn dieh der Herr behutet, Kiam
(koor). 13a. Grave, Bach, b Reverie, Am-
forosio asser leut (piano). 14. Liebster Herr
'Jesu wo bleibst du so lange? Bach (bariton).
15. Sarabande, Handel (viool, orgel).
Daventry, 1600 M. 11.20 Daventry-kwar
tet en solisten (contra-alt, tenor, harp, viool)
I 202.20 Orkcstconcert. 3.15 Voorlezing.
3 20 Lezing: Julius Caesar. 4 05 Lezing:
Housework and' exercise. 4.20 Daventry-kwar-
tet en sopraan. 4.50 Vocaal concert (bariton).
5.05 Concert (vervolg). 5.35 Kinderuurtje
6.20 Orgelbespeling. 6 40 Tuinpraatje. 6:50
Tiidsein, weerberidht, nieuws. 7.06 „The trial
for the Wiltshire Flitch" 7.45 Lezing: In
marshes and ponds. 8.05 Dialoog over:
Flying bij wireless. 8.20 Variete-veteranen.
8.50 Licht Symphonic concert, onder leiding
van G. Schneevoigt. J. Manen, viool. 9.20
Weerbericht, nieuws. 0.40 Lezing met muzika-
le illustraties. 9.55 Symphonieconcert (ver
volg). 11.20—12.20 Dansmuziek.
Par lis „Radio-Paris"1750 M. 10.50
11.20 Concert. 12.50—2.10 Orkcstconcert
5.055.55 Orkestconcert. 9.0510.40 Mu
ziekwedstrijd. Aid. Zang. Opera-comique.
Langenberg,_469 M. 1.252.25 Orkest
concert. .50—6.50 Orkesconcert. 9.05 Cause-
rie over de avond-uitzending. Daarna „Elek-
tra", tragedie in 1 acte van H. v. Hofmanns-
thal. Het stuk speelt in den binnenhof van
het Koninklijk paleis in Theben. Daarna tot
12.20 Dansmuziek.
KonigswuSterhausen, 1250 M. 12.20—8.05
Lezingen en lessen. 8.20 Concert in Leipzig.
Groot orkest, koor en solisten.
Hamburg, 394.7 M. 4.355.20 Gitaar
concert. Liedjes bij de luit. 5.256.15
„Traumerliese", sprookje. 6.207.10 Vroo
lijik concert. 8.20—12.10 Weensche avond
Concert.
Brussel, 509 M. 5.20—6.20 Orgelconcert
en trio (viool, cello, orgel). 8.2010.20
„Mignon", opera van Thomas. Koor, orkest
en solisten.
GEVONDEN VOORWERPEN
Aanwezig aan het Bureau van politie,
Langestraat en aldaar te bevragen op alle
werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol
gende voorwerpen als gevonden g-edepo-
neerd op 19, 20, 21 en 22 Mei 1927
Broche; porfem. inh. 0.10.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgen-
de ingezetenen, onderstaande voorwerpen
als gevonden aangegeven op 19, 20, 21 en
22 Mei 1927wiel van een kinderwagen, G.
Vennik, Laat 90; huissleutel, J. Weijmer,
Baanstraat 6; zilv. krans in etui, en portem.
met inh. B. Leek, Drebbelstraat 7; rozen-
krans in etui, C. van Eijk, Luttik Oudorp
85; ganzetslinger automobiel, J. H. Ous-
hoorn, Emmastraat 19; belastingmerk in
etui; P. Boek, Nieuwpoortslaan 126; huis
sleutel, J. Huiberts, Varnebroek, 8; portem.
met inh. M. Roodlieb, Westerlaan 16; kin-
derportem. T. Groot, Snaarmansln. 63;
Naar bet Engelsch van Dorothea Gerard.
Door Mr. G Keller.
30)
„Dus wilt u mij niet als model hebben?"
vroeg Katya en het zou niet eerlijk zijn te
beweren, dat in die woorden geen tikje be-
haagzucht stak.
Maar nu mengde Kazimira zich in het ge-
sprek.
„0, Witek, je moet haar in die kleeding
schilderen! Begin er dadelijk mede, wat ik je
bidden mag."
„Maar het zal volkomen in strijd zijn met
het volkstype!"
„Dat doet er toch niets toe, als het maar
mooi is. Schilder haar zoo, Witek. Ik zou het
zoo graag willen!"
Er kwam iets ontevredens in haar stem, en
de roode vlekken op haar magere wangen
kregen hooger kleur. Toen Katya haar aan-
keek, voelde zij, dat haar proef bijna te goed
was geslaagd.
„Ik zou het oog graag willen," zei ze haas-
tig op beslisten toon. „Ik wil in dit costuum
voor u als model zitten, maar in geen ander."
Aldus werd nu afgesproken, waarop de
eerste zitting begon. Reeds voor het middag-
maal stonden de omtrekken op het doek. Ter-
wijl hij op de zitting van den volgenden mor-
gen begon met de bijwerking er van, werd
2^SlTe gyffi'^asEelfschoen, H. 3e Haas, ftu
artstraat 41; portem. met inh. J. van der
Gracht, Boezemsingelbelastingplaatje, F.
Goddjn, Noorderkade 48; zakkammetje, G.
v. d. Kuijt, Dijkgraafs'traat 16; liniaal, A.
Oostwouder, Geestersingel 27; portefeuille
met inh. Griffie Rechtbank, Geestersingel;
broche, B. de Roover, le Landdwarsstr. 18;
rekenboekje met schrift, R, Verhagen, Over-
diestraat; belastingplaatje, Mej. Holma,
Magdalenenstraat 12; kistje m. konijo, Oud-
hoff, Westerweg 56; padvindersmes, A.
Teitsma, Gashouderstraat 5; handtaschje, P.
Blankendaal, Wognumschebuurt 3; rozen-
krans, B. v. d. Linde, Baanpad 15; unster
K. Buis, Ramen 18; taschje met spiegeltje,
Firma Zand'bergen, Kanaalkade; gouden
damesarmbandhorloge, M. Brasser, Berger-
weg 90; gulden, J. Kaai, v. d. Woudestraat
20.
Wanneer men weder in het bezit is van het
verloren vcorwerp, wordt men verzocht hier-
van kennis te geven aan het Bureau van po
litie.
Lin.
KULU.
Rampur aan de Sutly is de U reeds beken-
de hojfdstad van Bashahr. Aan den overkant
der rivkr bgt Kulu, een staat, waar haast
nooit iemand komt, o.a. omdat men er zel-f
zijn Koelie's moet opschommelen voor baga-
ge-transport, een klusje, dat aan dezen kant
van de Sutly altijd van staatswege wordt op-
geknant
Vocr or.s, die met muilezels reisden was dit
naiuurlijk geen bezwaar, dus, 's morgens
vrceg op weg naar Kulu.
Het pad is steil en zonnig, maar dragelijk.
Zcodra wij de brug bij Kampur gepasseerd
zijn, wijst alies cp een ander land. Kleeding,
sieraad, o^brulksvoorwerpen, alles heeit zijn
eigenaardig cachet, overblijfsel uit den tijd,
dat de rivier niet zonder levensgevaar te pas-
seerea was, een tijd, die nog geen 50 jaar ach
ier ons ligt
Natuurlijk zijn hier ook shell-petroleum-
blikken en verkoopt elke winkelier dezelfde
iampen, die ook in Bombay en in Travancore
de bazaars bederven. Maar de zwarte hoofd-
doeken, die de vrouwen hier dragen zijn
nieuw; de zilveren banden, die den hoofd-
doek vasihouden ook. Evenzoo de zeshoekige
zilveren halssnoerkralen, gehamerd uit een
annamuntje en afgewisseld met bloedroode
van chineesch porcelein
Een koelie komt ons tegen. Op zijn borst
bungelen twee zilveren voorwerpjes. Als de
man aangehouden wordt, blij'ken het te zijn
tandenstoker en oorlepeltje, van zilver,
aardig bewerkt en elk met een stukje turkoois
versierd. Het zilverwerk is van den dorpsmid,
het turkoois komt uit Thibet. Voor een rupe.
verhuizen de kleinoodjes aan mijn vrouws
horlogeketting (na een bad in kaliumperman-
ganaat boor!)
Even verder komt weer een stap om den
boek. Een jonge dame, dragende een man-:'
met een vijftiental zelfgeweven wollen dekens.
Wij hebben er juist een noodig als deur voor
de bediendentent, want de nachten worden
koud. Maar ze verkoopt ook twee koperen
spelden, waardoor haar schamele kleeding
aardig op die van de Venus van Milo begint
te lijken, en ik mij genoodzaakt zie haar een
paar veiligheidsspelden cadeau te geven,
waardoor het mooie uitzicht weer verdwijnt.
Het was een knap wijfke. Haar tandensto
ker en oorlepel, dit keer van smeedijzer, aan
een ijzerdraadring bevestigd met een lik-
doornmesje en splintertang, vermeerderen
weer onzen buit.
Dan volgt een Schaapherder, die zijn
mooie, in koper gevatten vuurslag kwijtraakt
tegen zoodanigen prijs, dat-zijn vrouw met
alle geweld haar zilveren halsketting wil ver-
koopen tegen het gewicht in zilver een ru
pee. Een goede koop, want de borstplaat toont
dat aardige inlandsche groen en blanw email-
lewerk op zilver, zooals meestal een voorstel-
ling van de godin Kali, de verschrikkelijke,
maar in dit geval met mooi geornamenteer-
den rand.
Verder weer zilveren kralen en rood porce
lein.
Zulke inkoopen korten den weg en de 24
mijl met 2000 meter stijging, die ons schei-
den van Sarahu worden in twee dagen afge-
legd. Daar wordt een blijvend kamp voor een
dag of vijf opgeslagen op een open plek in
het denneboseh aan den voet van steile rots-
hellingen, waarlangs alleen wildpaden om-
hooggaan en waar als begroeting een viertal
fazanten overvliegt, terwijl onze tenten wor
den opgeslagen. Daar hoefden wij geen
spreeuwen te eten. Het was elken dag fazant
of patrijs met als afwisseling sneeuwduiven.
Een heel zeldzame vogel nota bene, die alleen
's winters in bewoonde streken afdaalt.
Want de winter nadert. Als Santu de mor-
Jenthee brengt ziet alles wrt Van aen rijp en
even later staat er ijs in den waschbak. Maat
hout in voorraad en elken dag stralenden
zonnescihijn. De narigheid is alleen dat de da
gen zoo kort worden voor ons werk.
Eerst een rustdag in't kamp, dat beteekent
omgeving verkennen. Het zit hier vol wild en
aan de vogels merkt ge dadelijk, dat er zel-
den of nooit geschoten wordt. De patrijzen
komen kijken, als ge een fazant schietMaar
er zit meer. Als ik tegen een uur of 12 wat
brieven zit te schrij ven, hooren wij in het den
neboseh boven het kamp een groot misbaar.
Ho-ho is de hoofdzaak. „Een drijf jadht, die
een beer opstoot," is de verklaring van Santu.
Als het kabaal aanhoudt zonder dat een schot
weerklinkt graaf ik den berendooder uit onze
bagage en ga langzaam de helling op, mee-
nende, dat het lawaai boven wel eens iets in-
teressants omlaag zou kunnen jagen. Ik neem
steliling, behoorlijik gedekt achter een rotsblok
op een richel, vanwaar ik in twee vailleien
kan neeTzien. En ik zit er geen vijf minuten
of daar ruitsdht het boven in de bladeren op
de helling. Dan een doffe slag als van een
dier dat neerkomt na een sprong geruisch en
bom bom. Het geluid daalt snel, is al gauw
op mijn hoogte, rechts in het dal.
Haanpal om! Een donkere schaduw wordt
zichtbaar, met sprongen gaat het omlaag, ge
ruisch bom-bom. Het geweer gaat automa-
tisch naar den schouder. Straks bij die open
plekspringt een herder te voorschijn,
die een dood schaap aan de horens omlaag
sleurt. Geruisch bom-bom!
Ik geloof, dat ik iets onvriendelijks zei, in
het Hollandsdh, toen mijn geweerloop van
richting veranderde. En toch! Toen ik het
schaap bekeek en den herder ondervroeg,
bleek, dat het zooeven, op klaarlichten dag,
geen 500 meter van ons kamp door een lui-
paard was gedood!
Helaas hebben wij verder niets van onzen
naasten buurman gemerkt. Een poging om
hem een visite te brengen, mislukie wegens
onze onbekendheid met zijn adres. Maar bru-
taal was het.
Op 8 November brachten wij het weer eens
tot de boom.grens op 12000 voet. Op de hoog
te van den Jungfrautop lag nog geen sneeuw
en deden wij een zalig middeldutje in den zon-
neschijn op het lage gras, weinig vermoeden-
de, dat twee dagen later twee voet sneeuw
zelfs onze kampplaats zou bedekken. Overs',
rondom staken de besneeuwde bergtoppen fel
af tegen de heldere winterlucht. Van Kashmir
over Chini tot Badrinath! Tal van oude be-
kenden zagen wij hier voor het laatst.
Ohini, gezegend oord, beschut voor alle
winden met Uw onvergelij'kelijk panorama.
Zou ik het nog eens zien. En bewonderen? En
verder gaan naar het onbekende Spiti en Ti
bet, waar nog zooveel raadselen wachten?
Niets toch zaliger dan te droomen bovenop
een bergtop, ziende over vele landen en vol in-
teresse vragende, wat daar overal geschiedt'
Steil omlaag. Paden zijn er niet in deze
wildernis, dus klauterend, glijdend, springend
onze 1000 meter naar beneden langs fazan
ten en hertensporen en waar de beer het mos
losklauvvde langs de berghelling. Langs beek
en waterval naar kamp en trouwe tent.
En den volgenden dag verder omlaag,
langs wat een muildierweg heet, maar vaak
wel een torentrap lijkt of de schuifgoot van
een mijn. Maar alles gaat weer 'best en twee
dagmarschen brengen ons weer bij een we-
reldgebeurtenis. de jaamiai"'kt in Rampur
waar poneys uit Thibet worden geruild tegen
suiker uit Sirmoor en kleedjes uit Garkand
tegen de rijst van Patiala Rampur Levy.
Maar dat is een ander verhaal.
Dr. W. G. N. v. d. SLEEN,
fera
JH „Ik behocf niet te advertee-
ren, als ik er voor zorg, dat
J m'n etalages steeds aantrek-
jB kelijk en verzorgd blijven"
J Zij, die dit zeggen, hebben
jl ongelijk, het publiek moet tot
jjj de etalage komen, de annonce
H echter komt tot het publiek.
H Om een grooten kring van
menschen in Noord-Holland
te bereiken is er e£n manier:
zijn oor getroffen door het geluid van een
rijtuig, dat voor de villa stilstond.
„Nog meer gasten? Ik dacht, dat het huis
vol was. Staat er geen valies op den bok,
Kazimira?"
„Ja", zei Kazimira van haar uitkijkplaats-
je aan het raam, „een valies, dat ik zelfs
meen te kennen. Er stapt iemand uit. O, Wi
tek, ik geloof, dat het ODlympia is!"
De blik, welke broeder en zuster met el-
kaar wisselden, scheen te doelen op allerlei,
dat nog buiten Katya's begrip lag. Op het-
zelfde oogenblik had Witek zijn sigaret weg-
geworpen en was naar het venster gesneld, te
laat evenwel om te kunnen zien, wie de nieuw
aangekomene was. Hij ijlde daarop naar de
deur, maar voor hij die had bereikt, hield de
stem van zijn zuster hem terug.
„Nu niet, Witek, je zou moeder Grabinska
ontmoeten."
Zijn haar met de hand naar achter strij-
kend keerde hij terug naar zijn ezel, maar
onder de zitting kwam het portret niet ver
der.
Dat er iets niet in den haak was met het
humeur van de pensionhoudst'er, konden alle
bewoners van de villa Olympia bemerken.
Enkelen hadden zelfs woorden van een twist-
gesprek tusschen moeder en dochter kunnen
opvangen.
„Is het misschien mijn schuld, dat tante
Myrya naar haar zieken broeder wordt ge-
roepen?" had iemand volkomen duidelijk
Olympia's tamelijk schelle stem hooren zeg
gen, „en zou u gewild hebben, dat ik mijn
eentje te Tarnow bleef?5-'
(Nadruk verboden).
Parijs, Mei.
Als de voorteekenen niet bedriegen, zullen
we ons dezen zomer ook overdag weer „klee-
den". Nu al vraagt het middagtoilet van
zwarte crepe-satin om een ander model, dan
de sportieve rok-met-jumper. De meeste vrou
wen hebben zoo'n japon in haar garderobe,
die om het lichaam gedrapeerd en gewonden
is, lange slippen heeft, die van de schouders
vallen, volants „en forme" (klok-model) of
een gedrapeerde ceinture. Een modern bijou
houdt de ruimte of een drape vast.
Later in dit Parijsche seizoen en ook in
Vichy en Brides-Ies-Bains, vervangt gebloem-
de mousseline-de-soie het zwarte satijn, maar
wel zal het fonds van deze mousseline dik-
wijls zwart zijn. Een ensemble wordt ge-
vormd door een mantel op die jurkjes te dra
gen, die met de gebloemde mousseline is ge-
voerd, maar die zelf effen is. Die mantels
kunnen ook gedragen worden met de mousse
line naar buiten. Zelfs zijn ze soms geheel
van fijn geplisseerde mousseline, en die har-
monicaplooitjes veranderen het dessin heele-
maal. Vele van die mantels hebben geen mou-
wen, maar de japonnetjes er onder hebben
of lange nauwe tnouwen, of mouwen met een
wijde poef onderaan.
We zullen ook effen jurkjes hebben van
crepe georgette bijv., die dan gegarneerd zijn
met fijne gestikte plooitjes, z.g. „plis linge
rie", die heele niosaiques vormen, maar zoo
toegepast zijn, dat ze de silhouet verfijnen.
Ik zag zoo'n jurkje van beige georgette,
waarbij een groote cape werd gedragen van
goudbruin fluweel, heel eenvoudig van
vorm, maar van een onberispelijke coup.
De combinatie zwart-geel is bijzonder ge-
zocht dit voorjaar. Ik zie toiletten met groote
bloemen 's avonds, en 's middays geruite ja
ponnetjes geheel of gedeeltelijk bijv. de
rok en ook het onderste deel van corsage en
mouwen geruit, en het bovenstuk effen zwart.
Sensationeele nieuwigheden voor de model-
len van onze robes zijn eigenlijk niet uitge-
vonden; 'tzijn dit seizoen weer de details, die
de elegante Parisienne kenmerken. Zoo wer-
ken bijv. de grands couturiers dikwijls samen
met de bijoutiers, opdat onze bijoux precies
bij onze robe passen, zoo bijv. de broches, die
een drape vastspelden, voor, ter hoogte van
de taille of op de eene heup; pendentifs on
deraan een puntvormig decollete, maar voor-
al armbanden om de nauwe mouwen. Premet
ontwierp een ensemble van gouden torsades,
slappe, gedraaide colliers en bijpassende
armbanden, die samengehcuden worden door
een rechte staaf; de oorhangers hooren ook
hierbij. Een ander garnituur is van gouden
kralen: eenige colliers van verschillende
lengte en dikte, de armbanden ook daarbij
passend. Deze gouden sieraden doen het
vooral op de dit voorjaar zou en vogue zijnde
robes van zwarte crepe-satin en crepe de
chine. Zelfs worden de armbanden dikwijls
op de mouwen geborduurd, in strass bijv.
van nols tot elleboog, ze vormen dan soms de
eenige garneering van het geheele zwart
toiletje. Passend bij onze sportcostumes zijn
de armbanden van een dunne reep leer ge-
maakt, waaraan kleine gouden ringetjes zijn
geregen of andere combinaties van leer met
goud; en in onze feutre prikken we spelden
met een gegraveerde steen als kop.
Nu we weer beginnen „en taille" uit te
gaan, dragen we of om onzen hals twee mar-
tertjes, waarv'an de eene de andere in den
staart bijt of die samen een kop hebben, of
een vos; nog steeds is de zilvervos de meest-
geziene, meest-gewenschte, maar minst-ge-
dragene onder de vossen, omdat ze de mooi-
ste maar ook de duurste is 1000 onge-
veer! Er worden bijgevolg allerlei dieren-
huiden in vosvorm geknipt en tot „vos" ge-
transformeerd.
De Parisienne kan zich geen toilet denken
zonder bloem, die een enkelen keer door een
strik wordt vervangen op den schouder bijv.
Of onderaan een puntig decollete, op den rug
etc. Bloemen ook heb ik op den rug zien dra
gen, achter tegen den schouder bijv. maar
normaler en ook flatteuser vind ik de groote
bloemen van mousseline-de-soie meestal
zijn het er twee in harnionieerende tinten
voor tegen den schouder, of een touffe kleine
bloempjes, voilettes bijv. waarvan ook eenige
afhangen. Bloemen, gemaakt van caoutchouc
of van vlierpit deze procede's zijn mij nog
raadsels gebleven imiteeren precies de na-
tuur, vooral rozen en anjers, maar aestheti-
scher zijn de meer decoratieve bloem, vooral
op tailleurs en „petites robes" moet de bloem
liever stijf zijn. Tot styleeren leenen zich
vooral de camelia en verder doen kleine bou-
qeutjes van stijve bloempjes het in het
knoopsgat van een tailleur. A propos van
bloemen: elke Parisien draagt een „bouton-
niere" in zijn smoking, die meestal een witte
anjer is, maar dan een levende!
COLINE.
Een knorrig moederlijk antwoord was
daarop gevolgd, niet te verstaan maar blijk-
baar toch niet instemmend.
Toen later op den avond Katya naar bene
den ging naar den salon om hare ringen te
halen, die zij had afgedaan onder de zitting
van dien morgen, en daarna had vergeten,
zag zij twee gestalten op de veranda, welke
haast op dezelfde plaats stonden als zij den
vorigen dag naast Witek Swigello. Een der
beide personen was Witek, en de andere
Olympia Grabinska, het bekende terra-cotta
costuum was voidoende aanwijzing voor
haar. Zij stonden veel dichter naast elkaar
dan zij en Witek ooit hadden gestaan, en
kon zij zich vergissen? Neen, er was maar
een verklaring voor die donkere streep over
haar terra-cottakleurige taille, te breed voor
een lint en tamelijk bewegelijk. En dat in ver-
band gebracht met het gedempte gefluister
Onhoorbaar verdween Katya weer, zij wist
nu al wat zij weten wilde. Wat zij dien mor
gen had meenen op te merken, werd nu be
vestigd en haastig en vroolijk ging zij naar
haar kamer terug. Het was natuurlijk een
bittere vernedering voor haar ijdelheid, een
ontzettende tegenvaller, welke den bodem in-
sloeg aan alle waarschijnlijkheden. Maar
wat gevoelde zij zich bevrljd van een gewicht,
dat haar bijna had dben bezwijken, hoe radi-
caal, maar op welke een gelukkige wijze was
deze Gordiaansche knoop doorgehakt!
„Hijs is al verloofd, dat is duidelijk," be-
peinsde zij, het hoofd reeds op het kussen.
„Het kan mijn plicht niet zijn met hem te
huwen, nu hij het er blijkbaar op gezet heeft
UIT HEILOO.
Vrijdagavond werd een algemeene verga-
dering gehouden van V. V. V. „Heiloo Voor-
uit" in de zaal van de N. V. H. O. C E
De voorzitter, de heer K. Veldkamp, opende
de druk bezochtte vergadering met een korle
inleiding en heette alien welkom.
Na de uitgebreide notulen kwam aan de
orde bestuursverkiezing in de vacature van
Jhr. H. van Foreest en J. Akkerman. De
laatste heefi door ongesteldheid al zijn func-
ties op zij gezet.
In deze vacatures werden gekozen de hee
ren W. van de Vail en A N. K. Hopman.
Verslag verloting en voorstel bestuur. De
voorzitter deelde mede dat de verloting niet
was gelukt zoo als de uitvoerders zich dit
badden voorgesteld, evenmin was dit mislukt
Er zijn verkccht 16795 loten, tehvijl nog met
enkele debitanten moet worden afgerekend. Er
is een batig saldo van 5038.50 gedeponeerd
bij de fa de Lange en Moraaz te Alkmaar en
het restant dat nog onder berusting is van de
debutanten zal hier aan worden toegevoegd.
De heer van de Val! vroeg waarom het
niet is belegd op de Boerenleenbank ter plaat-
se en vroeg of dit nog zou kunnen gebouren
De voorzitter zegde overweging toe.
Verder zeide de voorzitter dat het bes-hiur
in compleet is. Daarom wil men een commi-s
sie van 3 personen kiezen om met het bestuur
een plan uit te werken voor het doel.
Op een desbetreffende vraag deelde het be
stuur mede dat vast staat dat het bedrag
moet besteed worden voor een gebouw voor
sport en kunst, zooals in de aanfrage is ver-
meld en wat zeer duidelijk in voorgelezen no
tulen is gestipuleerd.
De heer Steen vroeg inliehting over de
voorwaarden waarop de Koninklijke bewilli-
ging is verleend. Spr. meende dat er niet veel
leden zijn die zulks- weten. Spr. las de aan-
vrage voor welke in het dossier van den se-
cretaris berust. De secr?taris meende dat een
der stukken zoo weinig overzicht geeft.
Verschillende stemmen lieten zich hooren
en de heer van de Vail stelde voor een finan-
cieele commissie te benoemen, een ander lid
vroeg onderzeek van een accountant,' doch
dit achtte men overbodig.
De voorzitter en de heer van de Vail had
den een meeningsverschil over de te benoemen
commissie, doch de laatste gai toe als er
maar een commissie benoemd wordt.
De voorzitter: „Dat is ons voorstel. Een
commissie die rapport uitbrengt". De secreta-
ris vroeg of de heer Steen genoegen niermede
nam. Spr. wilde niet alle genoegen het dos
sier voorlezen.
De heer Steen: ,.I:k heb al zoo lang ge-
wacht, ik kan best nog langer wachten".
In de daarop vdigende verkiezing werder.
gekozen de heeren Steen (Majoor der Rijks
veldwacht), J. Rus (Aannemer) en W. Balk,
(makelaar).
De heei' Rus (Tuindorp) vroeg of het be
stuur al heeft gedacht waar de concertzaal
moet komen. De voorzitter antwoordde oni-
kennend, trouweus deze beslissinq is aan de
vergadering.
Bij de rond vraag vroeg de heer Smils o'i
het bestuur bereid is de uitgave van een adres-
boek ter hand te nernen, daar het voor de iuf-
gevers niet loonend is. Spr. ging hierop uit-
voerig in.
De heer Vos steunde dit voorstel, het is
dringend noodig. Het bestuur wilde nog af-
wachten tot 1 Juli, om de uitgever, die hier-
mede bezig is tot dien datum gclegenheid te
geven. Aldus besloten.
De secretaris wees op de geringe samen-
werking in za-ke het uitschrijven van alge-
met een ander te trouwen. Natuurlijk zijn nu
mijn kansen op de helft verminderd. Maar in
ieder geval blijft de ander nog over."
Waarop zij in een diepen, doch misschien
niet droomloozen slaap viel.
HOOFDSTUK IV.
Moje Zarowie" (Mijn gezondheid).
„Is dat portret nu 'nog niet klaar?" vroeg
Maliania Petrowna aan Katya, die weer voor
den spiegel stond om den zilveren sikkel in
het haar te steken. Zij had er den slag van
gekregen, wat niet te verwonderen was, wan
neer men becienkt, hoe vele malen zij in die
vier weken de witte en groene kleedij had
aan- en uitgetrokken.
Na hare ontdekking op de veranda was
Katya er volkomen op voorbereid, dat het
schilderen van het portret zou worden opge-
geven. Dat zou waarschijnlijk ook wel ge-
schied zijn, als Kazimira er niet geweest was.
Hare gedachten waren steeds vervuld met
den wensch naar het schilderij in Litausche
kleedij met de hardnekkigheid van een zieke-
lijke verbeelding. En het moest het portret van
Katya zijn en van niemand anders. Of het
dte betoovering was, die uitging van een per-
soon, die Lubynia kende, dan wel enkel een
van die gevallen van haast magnetische aan-
trekkingskracht van gezondheid op ziekte,
van den sterke op den zwakke, viel moeilijk
te zeggen. Doch (en feit was duidelijk: naar-
mate de ziekte voortschreed, waarvoor zelfs
de lucht van Zalkiew geen geneeskracht
scheen te bevatten, klemde het veroordeeide
meisje zich des te krampachtiger aan hare
nieuwe vriendin vast en vond zij in haar
een geruststellender gezelschap dan in de
bleeke en kieskeurige Olympia. „Moje Zdro-
wie" (mijn gezondheid) noemde zij haar
graag, terwijl zij met hare magere vingers
streek langs de wangen waarin het rijke, roo
de bloed zoo warm stroomde.
Zich in de omstandigheden schikkende
voegde Witek dus elken dag een paar stre
ken aan het schilderij toe. Hij had natuurlijk
geen haast, daar het schilderij nu dienst deed
als middel tot uitstel. Dientengevolge was
zijn verblijf, dat oorspronkelijk drie dagen
zou duren, met goed gevolg gerekt tot bijna
vier weken en nog moesten de laatsie penseel-
streken worden gezet. Olympia Grabinska en
haar schandere moeder zagen dat met ge-
mende, doch uieenloopende gevoelens aan.
Want, al vond zij het heerlijk dat haar ge-
liefde altijd aanwezig was, zoo vervulden
toch die langdurige seances van een zeer ont-
vlambaar artist en een buitengewoon knap
model haar met ongerustheid. Maar in moe
der Grabinska's oogen leverden die seances
redding op. Niets zou haar aangenamer ge
weest zijn dan dat de schilder verliefd was
geworden op de rijke en excentrieke jonge
vreemde. Ondanks veeljarige vriendschap
had het sentimenteele engagement tusschen
Witek en Olympia nooit deze officieele toe-
stemming verworven en zij zou die ook ram
mer geven. Daarvoor was haar eerbied voor
haar geld te groot.
/xVor<ft vervolgd).