J*ijnen
rijs
75cts.
Brieven uit Weenen.
worden gesfild door
den kring Alkmaar voor te stellen om ook
ihier de keuring te doen houden voor welke
keuring de Provinciate Bond 50 beschik-
baar stelt.
Behoudens goedkeuring der algemeene
vergadering (te Alkmaar te houden) werd
besloten om de keuring te houden op 18 Au
gustus, den dag der tentoonstelling te
Heiloo.
Aanmelding nieuwe leden. Staande de ver-
gadering gaven zich 11 leden op.
Aankoop fokmateriaal. De voorzitter deci
de mede dat hiervoor gelegenheid bestaat op
de keuring te Sloterdijk. Ook heeft de In-
'specteur Wit te Berkhout gewoonlijk wel
eenige adressen. Na bespreking werd beslo
ten, dat men aan de secretarissen ter plaat-
se zal opgeven als men wil koopen of verkoo-
pen.
i Bij de rondvraag werden verschillende za-
ken behandeld en kwam vast te staan, dat
j we vruchtbaar hebben gewerkt en dat men
'over de dekresultaten tevreden kan zijn. Ook
;de medewerking in het eerste jaar is bemoe-
digend.
UIT] WARMENHUIZEN.
De raad dezer gemeente vergaderde op
14 dezer. Afwezig met kennisgeving de beer
Gutker.
De geloofsbrieven der nieuw gekozen
raadsleden worden onderzocht en tot toe-
Hating besloten.
Ingekomen zijn de navolgende stukken:
Het jaarverslag van de aid. Warmenhuizen
van het Centr. Genootschap voor Kinder-
herstellings- en vacantiekolonies over 1926,
Uitgezonden werden 14 kinderen.
Het verslag van den toestand der gemeente
over 1926. Een afschrift van het proces-
verbaal van het Hoofdstembureau, tevens
Centraal Stembureau over de uitkomst der
gemeenteraadsverkiezing op 18 Mei 1927. De
verslagen van de cursussen voor het voort-
gezet L. O. aan de diverse scholen in deze
gemeente over 1926/27. Een schrijven van
Ged. Staten, waarin wordt medegedeeld, dat
de beslissing ovejr het Raadsbesluit tot ver-
koop inschrijvingen N. W. S. is verdaagd.
Een schrijven van Ged. Staten, waarin wordt
bericht, dat vanaf 1 Juli a.s. voor alle be-
drijfsabonnementen van het P. W. N. een
uniform tarief van 25 cent per M3. wordt in-
gevoerd.
A1 deze stukken worden na voorlezing
voor kennisgeving aangenomen.
Aan R. Pronk wordt met ingang van 15
Juni 1927 eervol ontslag verleend uit de be-
trekking van hooisteker, schatter vergun-
ningsrecht en deurwaarder der plaatselijke
•belastingen.
Ged. Staten deelen mede, dat zij in het
raadsbesluit tot verkoop van inschrijvingen
N. W. S. ad 15400 nominaal eene bepaling
wenschen opgenomen te zien, luidende, dat
telken jare l/30ste van het totaal-bedrag der
verkochte inschrijvingen op het Grootboek
wordt teruggeplaatst. B. en W. stellen voor
hier aan te voldoen.
De heeren Slot en Molenaar vinden het
standpunt van Ged. Staten bekrompen en
conservatief en stellen voor de voorgestelde
bepaling niet in het raadsbesluit op te ne-
men. Besloten wordt alsnog aan Ged. Staten
te verzoeken, het ingezonden raadsbesluit
zonder de bepaling van terugstorting goed
te keuren.
Op het adres van diverse bewoners aan
de Oudewal bij de noodslachtplaats aldaar
om deze elders te plaatsen, wordt afwijzend
beschikt. De noodslachtplaats zal worden
veranderd in verband met de invoering van
de diverse bepalingen der Vleeschkeurings-
wet, er zal een bergplaats bij de slachtplaats
worden gemaakt voor berging van afval en
kadavexs, welke nog gekeurd moeten worden.
Medegedeeld wordt: a. Dat door Ged.
Staten is goedgekeurd de begrooting van den
keuringsdienst voor waren en deze gemeente
i in de kosten f 390.84 moet bijdragenb
Dat bij Kon. Besluit het bezwaarschrift, inge-
bracht door B. en W. van Schoorl tegen de
gemeente, waar J. H. ter Burg en 9 anderen
over het belastingjaar 1925/26 in de R. I. B
zijn aangeslagen, niet ontvankelijk is ver-
klaard; c. Dat van het gemeentebestuur van
Schoorl opgaaf van forens over 1926/27 is
ingekomen en van P. J. Laurman; d. Dat aan
R. Pronk door den Commissaris der Ko-
ningin met ingang van 1 Juli 1927 eervol
ontslag is verleend als gemeente-veldwachter
en door B. en W. met ingang van dien datum
als gemeentebodee. Dat de Rijksbijdrage
aan de woningbouwvereeniging „Warmen-
huizen" over het exploitatiejaar 1925/26 is
vastgesteld op 1574.75.
De verordening op den Keuringsdienst
voor waren worclt aangevuld met een nieuw
artikel 4a, luidende: Het is verboden melk te
verkoopen met een vetgehalte lager dan
2.75 pCt. De Koninklijke goedkeuring is be-
reids ontvangen.
Op het verzoek van het R.-K. kerkbestuur,
tevens bestuur der R.-K. Meisjesschool, om
een bedrag van f 185 beschikbaar te stellen
voor het verleggen der speelplaats van ge-
noemde school, wordt afwijzend beschikt, op
grond, dat deze aanvrage niet valt onder
art. 72 der L. O. wet 1920, doch als gewoon
onderhoud van het bestaande plein is te be-
schouwen.
Na eene breedvoerige toelichting door den
voorzitter en eenige discussie wordt het ver-
menigvuldigingscijfer G. I. B. 1927/28 vast
gesteld op 1.2, vorig jaar 0.8, en keurt de
raad goed, dat van het vermoedelijk batig
saldo van den dienst 1926- een bedrag van
3000 wordt overgeschreven op den dienst
1927.
Bij de rondvraag spreekt de heer Molenaar
de wenschelijkheid uit, dat vanuit het platte-
land meer actie wordt gevoerd tegen de in
voering van het verplichte zevende leerjaar
op de Lagere Scholen, hetgeen volgens spr
voor het platteland absoluut nadeelig is, daar
de kinderen op 12 a 13-iarigen leeftijd in de
fuinbbuwbe'drijven heel goe'd werit kunnen
verrichten, vooral in de kleine bedrijven,
waar de vader alleen werkt. Spr. acht het
wenschelijker, dat meer werk wordt gemaakt
van het oprichten en verplicht volgen van
avondscholen en tuinbouwonderwijs. B. en
W. zullen een en ander nader onder de oogen
zien en in de e.k. vergadering met een voor-
stel komen.
Op een vraag van den heer Hof deelt de
Voorzitter mede, dat de Pro v. Waterstaat
bezig is, om plannen te ontwerpen van een
brug in de Oudewal.
Hierna sluiting.
XXIV.
Feestweken. De oude en de
nieuwe Weener. „Wien und die
Wiener".
Weenen, begin Juni.
Weenen is in feestdos en de Weeners ver-
keeren in een feestroes. Iiieraan is dit jaar
niet alieen en allereerst de lente schuld. Het
zijn de „Wiener Feslwochen", die de stad
van 519 Juni een wel zeer bijzonder feeste-
lijken aanbjik sciitnken. De Weeners grijpen
over het algemeen iedere gelegenheid tot
feestvieren graag aan: feesten geven en vie-
ren is hun specialiteit en dat zij nil eindelijk
weer tot vroolijkheid en vreugde kunn.n ko
men, is hun goed recht, na aile jaren van
ellende, waarin de levensernst maar al te
zeer werd ondervonden. Daarbij is hun zin
voor vroolijkheid steeds gecultiveerd en
scheppend en ontaard maar zelden in onbe-
teekenende nojisens.
Een bepaalde reden tot het houden van
deze feestweken was er eigenlijk niet, of het
moest zijn een dankbaarheidsuiting voor het
herstel en den vooruitgang -van de laatste
jaren. Maar men kwam hier eindelijk tot het
inzicht, dat de schoonheid van de stad Wee
nen en haar omstreken een van de \veinige
kapitalen beteekent, waarvan de verarmdc
Oostenrij'kers nog kunnen profi'teeren en tot
nog toe niet genoeg geprofiteerd hadden.
Dus besloot de vreemdelingenverkeers-
commissie tot het. voeren van een intensieve
propaganda in het buitenland en tot het or-
ganiseeren van een rij festiviteiten en gaLa-
voorstellingen, die onder het protectoraat van
den bondspresident di". Hainisch, een offi-
cieel karakter kregen en welker opsomming,
naar mij uit het programma blijkt, een dik
boel(deel beslaat. De Oostenrijkers beschfk-
ken over groote organisatie-talentende serie
komende gebeurtenissen, de wijze, waarop
alles geregeld is en de smakelijkheid, waar-
mee het den duizenden naar hier gestroom-
den vreemdelingen voorgezet wordt, zijn er
weer het bewijs van. Siechts moeten wij op-
merken, dat het peil van het hotelwezen in
Oostenrijk nog verre achterstaat bij dat van
bijv. Zwitserland.
Deze weken zullen op grandiose wijze een
beeld schenken van al hetgeen de Weeners
op kunst-, muziek-, theater- en sportgebied
presteeren, terwijl daarnaast de strandfees-
ten in de badplaatsjes langs de Donau
men spreekt hier reeds van Kritzendorf en
Klosterneuburg „les Bains" met hun
modeshows en polospeleq, de talrijke kunste-
naarsfeesten in de stadsparken en in den
Prater en de Heurigerfeesten weer zullen
toonen, dat bij uitstek wel de Weener zulke
festiviteiten kan organiseeren en er steeds
weer op dezelfde ongeblaseerde wijze van
weet te genieten. De theaters geven over't
algemeen hun gewone programma, alles ech-
ter in „verbeterde uitgave" (beter is in dit
verband te spreken van regie en enscenee-
ring) en het hoogtepunt zal ongetwijfeld zijn
de opvoering van het mysteriespel „Das Mi-
rakel", in de nieuwe ensceneering .van profes
sor Max Reinhardt. Met koortsachtigen ijver
is men met de voorbereiding reeds weken
bezig. De voorstellingen vinden plaats in het
geheel verbouwde reusachtige circus Reus en
niet minder dan 700 personen nemen er aan
deel. Van de andere feestelijkheden noemen
wij slechts het groote concours-hippique, het
bloemencorso en de Derbij-rennen, bet Ro-
zen- en Narcissenfeest, het bal bij Johann
Strauss en het feest van de club der „Harm-
losen" (Onschuldigen), waar het wel niet
zoo onschuldig' zal toegaan, als men in ver
band met den naam zou denken!
Opera-voorstellingen in de „Burggarten"
en ontelbare openlucht-concerten van zang-
vereenigingen zullen zich vermengen met het
gejubel der nachtegakn, indien die niet ver-
stoord over deze menschelijke concurrentie,
hun gekweel voor eenjge, uren zullen staken.
De beroemde Oostenrijksche schrijver Ernst
Decsey heeft gezegd1: „Es muzs eine Wiener
Seligkeit geben, die mit den Winden weht
oder aus den Wolken tropft, aus dem Boderv
quillt oder aus den Augen lacht, und den
Fremden anfallt wie anderwo die Malaria
oder die Langeweile".
Ja, zoo is het. Tenminste in het voorjaar.
Dan is er de pracht en de zwoele geur van
de linde- en acacia-bloesems, dan hangt cr
hier in de lucht dat aan champagne herin-
nerende, prikkelend-opwindenae, dan is er de
sfeer van de „holde Seligkeit", welke door
de romantici zoo vaak bezongen werd en na
jaren van oorlogsellende nu weer teruggeko-
men is. Dan is heel Weenen op straat: het
cafe- en restaurantleven op den Ring viert
hoogtij. Men zit er onder het roze schijnsel
der smaakvolle lampjes aehter struiken, pal-
men en geraniums, de gegoede Weeners stui-
ven na de Freudenauer-paardenrennen in hun
auto's, naar de terrassen van het „Schlosz
Kobenzl" of naar die van het restaurant St
Hubertushof te Ober St. Veit. Daar is het
uitzicht op de feest-illuminatie der duizenden
flikkerende lichtjes van de oude stad ver in
de diepte van ongekenden toover en de be-
zoekers raken bedwelmd door de „Linden-
duft", worden sentimenteel en kijken ver-
dwaasder naarmate de viool streelender een
ontroerende Tosti melodie vibreert en uit-
haalt, om dan in spontane vroolijkheid uit te
barsten, wanneer de wilde Hongaarsche
Csardaz of de gesyncopeerde Jasz rhythmen
klinken.
En wanneer het dan stil is en men de na-
tuur beluisteren kan, klinkt even op de nach-
tegalenzang en heel ver weg hooren wij nog
zacht de harmonica en de mandoline in het
„Heuriger" cafetje, of een volkslied, gezon-
gen door de leden van het zangersquartet.
De vele Nederlanders die naar hier kwa-
men daar zijn nu 200 pleegouders van
Weensche kinderen en de leden van de
koninklijke zangvereeniging „Apollo" uit
Amsterdam, die op concerten te Weenen en
te Baden de Weeners van hun zang zullen
laten genieten zien Weenen nu op zijn
best. Dan treft hen allereerst de nu vroolijk
bevlagde Ring, met voor de groote hotels dc
wemeling van vreemdelingen als in den tijd
toen Weenen nog de trotsche „Kaiserstadt"
was en het zal hun moeilijk vallen.te geloo-
ven, dat men hier in 1921 nog aan den rand
van den afgrond stond. Op den hoek Kart-
nerstrasse-Ring zien zij de serie reisomnibus-
scn, die „Rundfahrten" door het Wiener-
wald, door den Prater en naar de kasteelen
Zohiinbrunn, Laxembourg en Kreuzenstein
maken.
Hier in het centrum, waaralles nog aan den
Keizerstijd herinnert, missen wij de pracht
van de militaire uniiormen, de hooge hoeden
en de ,,Faik".'"-'?'ijtuigjes, die eigenlijk in deze
omgeving thuis behooren. Maar ook in Wee
nen is de tijd niet blijven stilstaan: niet al
leen de menschen veranderen. Naast de oude
en stemmige barokhuizen verrees, vooral in
de buitenwijken, een moderne huizenzee,
waarvan wij echter betwijfelen, of zij uit ar-
chitectonisch oogpunt wel een vooruitgang
genoemd kan worden. En naast het ouder-
wetsch type van den „Ur-Wiener" ontstond
tegelijkertijd een nieuwe type: ,de „Klcinbiir-
ger", vol brave gemoedelijkheid en met zijn
Pepita-broek, rookCnde pijp en dik gouden
horloge-ketting, gespannen over de met kos-
telijk voedsel welgevulde maag, maakte veelal
plaats voor den nieuwen Weener, die door't
rhythme van de grootstad gegrepen is en die
physiek en geestelijk krachtiger en energie-
ker werd. Meer en fneer ziet men hen ver-
dwijnen, de leden vau oude veteranen-ver-
eenigingen, die als schaduwen uit vervlogen
tijden nog hoofdschuddend en pruttelend
langs de straten schuifelen, wien men het
aanziet, dat ze zich in dezen jachtigen tija
niet meer thuis voelen, angstig de schare
naar buiten trekkedne sportieve, zingende en
kampeerende jongens en meisjes beschouwen
en niet weten, wat ze daar nu wel van den
ken moeten. Zij schrikken op van de gewel-
dige autobussen, volgepropt met gebrilde
Amerikanenj die Weenen in eenige uren ko
men bezichtigen. Deze stuiven door de
Ringstrasse, langs de Opera, de Karls-Kir-
che, naar Schonbrunn of de Belvedere en
doorkruisen in pijlsnelle vaart de buitenwij
ken, met hun moderne woningcomplexen.
Maar zij maken geen muzikale-, geen literai-
re, beeldhouwers- of schildersrouten. Die
kosten tijd en belangstelling. Weenen trok
door de eeuwen heen groote geesten tot zich
men zou een tocht kunnen maken langs de
huizen van de dichters Anzengruber, Bau-
ernfeld, Castelli, Grillparzer, Hebbel, Lenau
en Racinund. Of die van componisten als
Brahms in de Karlsgasse, pf van Gluck en
Lortzing, Schubert en Anton Bruckner en
naar het verrukkelijke, oude, stille en donke-
re rococo-huisje in de Schulerstrasse, waar
Mozart zijn ,Hochzeit des Figaro" schreef,
terwijl een rondgang langs de ontelbare
Beethovenhuizen natuurlijk een tocht op
zichzelf is. Al deze woningen liggen in „Gas-
sen", waar de ouderwetsche Weener zich
meer thuis en veiliger voelt, dan in die buur-
ten, waar taxis razen en bussen rammelen,
beladen met lieden, gehuld in zeer wijde,
nochtans modieuze, slobberbroeken, maar die
van de oude cultuur dezer stad geen begrp
hebben.
Een goed denkbeeld van dat oude Weenen
en van het leven uit vroeger jaren, in sterk
contrast met het nieuwe Weenen in opkomst,
krijgt men op de belangrijkste der ter gele
genheid van de feestweken georganiseerde
tentoonstellingen. „Wien und die Wiener''
in het kollossale „Messe Palast", schenkt een
overzicht van den Romeinschen tijd, zalen
zijn gewijd aan de glansperiode van den
Oostenrijkschen barok (16501740), aan de
jaren o. a. van keizerin Maria Theresia en
aan den nieuweren en nieuwsten tijd 1850
1918). Merkwaardig is de kleine, doch inte-
rassante verzameling oorlogsherinneringen
uit het historische museum. De foto's der
eindelooze rijen wachtenden op kolen of le-
vensmiddelen en de vele soorten kaa'rten,
rechtgevend op een minimale hoeveelheid
brood'of meel, werpen, met lugubere oorlogs-
beelden, een ontstellenden blik in de grenze-
looze ellende van dien tijd en deze verzame
ling beteekent een wel zeer krachtige waar-
schuwing tegen een mogelijken nieuwen oor-
log. Tijdens het bezichtigen van deze materie
beseft men weer eens goed, welk een groot
leed in die jaren doorstaan werd.
Alle eigenaardigheden van Weenen en van
de Weeners passeeren hier de revue. Handel
en industrie, techniek en verkeer, het Oosten
rijksche klimaat, de fauna en flora, de wo-
nirigbouw en de stedelijke bedrijven, zij alien
hebben een afbeelding.
Hier wordt de, iederen dag verschijnende,
tentoonstellingseourant opgesteld en gedrukt,
daar staat men plotseling in een groot film-
atelier met toebehooren, men ziet de fabrica
te der sigaren en sigaretten van de Oosten
rijksche tabaksregie in alle onderdeelen, ter
wijl in een andere zaal de toestellen van de
nieuwste uitvinding, de draadlooze fotogra-
fie, opgesteld staan en uitgelegd worden,
vlak naast de keizerlijke karossen uit de 18de
en 19de eeuw. Merkwaardige combinatie!
En wanneer het den bezoeker dan duizelt
van al hetgeen hij zag, rust hij uit in den
melk- en theetuin van de „Wiener Molkerei"
„Zur alten Basten". Hier zijn op het ten-
toonstellingsterrein de wallen en de gekan-
teelde gevelhuisjes uit den Napoleonistischen
tijd natuurgetrouw geimiteerd. E)e vroed-
vrouw „Madame Meyer" woont op een zol-
derkamer met een popperig wit balconnetje,
gevuld met potten geraniums, vlak boven
den „Friseur die u voor twee „Kreuzer"
scheert, voor vijf van het haar berooft, voor
tien uw likdoorns afsnijdt en twaalf „Kreu-
zer' 'eischt als salaris voor een kiesontruk-
ken. Daarnaast huist de K. und K. (koninklij
ke en keizerlijke) notaris „von So und So",
voor wiens woning een gewichtig veldwach-
ter met geweldige snorren en een kletterende
sabel geposteerd staat, naar wiens afkondi-
gingen, die hij van een met zware lakken be-
hangen perkamenten document voorleest,
wij aandachtig luisteren, terwijl we genieten
van ons glas melk of een portie „Schlag-
bers" (slagroom), door uiterst bekoorlijke
Weensche meiskes in Biedermeyer-costuum
opgediend.
Terwijl deze zeer interesante tentoonstel
ling reeds eenige weken geleden geopend
werd, vond de officieele opening der feestwe
ken eerst gisteren plaats. Wellicht hoorden
radioliefhebbers ten uwen, die in den avond
van den 5den Juni verbinding zochten met
het Weensche zendstation, de indrukwekken-
de fanfares vanaf het Rathaus, den zang ter
duizenden koorleden en het applaus van de
toegestroomde menigte. De bondspresident en
burgemeester Seits (in de politiek geslagen
vijanden, nu echter broederlijk vereend) we-
zen op de groote beteekenis dezer feestweken
en van het bezoek der buitenlanders voor
het aanzien der stad en getuigden met vol-
doening, dat het zelfbewustzijn der Weeners
groeit, dat zij weer aan zichzelf gelooven en
dat de tijden van het pessimisme voorbij
zijn.
Op den Ring krioelde het van de men
schen: men luisterde naar het spel van de
verschillende in een kring opgestelde muziek-
corpsen en trachtte weer wat bij te komen na
een broeiend heetCn dag met een krachtige
wolkbreuk tot slot.
De hitte in Weenen is nu reeds op haar
hoogtepunt: het asphalt smelt en ruikt zoet-
wee, de teer kleeft aan de schoenen, het
merkwaardige uitstervende ras der Weensche
„Dienstmanner" zit amechtig en transpiree-
rend van het nietsdoen op zijn bakjes, de ijs-
verkoopers maken in een paar dagen een
jaarverdienste en alle badinrichtingen zijn
voortdurend uitverkocht. Wat minder warm-
te in dezen tijd van eindelooze, vemioeiende
feestoptochten, van zang en dans op alle
straten en pleinen en van concerten vroeg en
laat, ware te wenschen.
Anders vreezen wij dat menig Weener zijn
feestvreugde met een flauwte zal moeten be-
talen
Th. J. H.
FRAUDE
Eugen Stiller werd oua. Niemand beter
dan nijzelf vermocnt de waarheid in ee zien
van deze voor hem zoo ommocdigde zcKer-
hcid, hij, de menschcukenner bij uiinemend-
heid. De dagen van zijn rcem, waann men
het portret van den dertigjarigen auteur,
in de winkelramen bij aile boekiiandelaars
zag liggen tn de menschen in^ de icesbiblio-
theken eenparig drongen naar zijn nieuw-
verschenen roman „W'ather", lagen reeds
heel, heel ver in het verleden. In dien tijd
reeds had hij den aliengs verebbenden golf
slag van eigen jeugd, als door een stouw-
werk, in de hootdstukken van zijn veeigetezea
roman opgevangen en elke lezer en meer
nog elke lezeres had gevoeld, dat hier, langs
de eeuwig-raadselachtige lijn der dichter-
lijke /lonceptie, het eigen hartebioed van den
schepper zich met de zieliocze inkt van dea
schrijver had vermengd.
Dat alles was nu voorbij. Evenais vele
zijner coliega's was ook Stiller een handige,
routine-schnjver geworden, wiens boeienoe
naam van auteur regeis en bladzijdjes per
oplaag deed honoreeren en naar maac bere-
kenen.
De „zestig" lagen niet zoo heel ver meer
verwijderd. Stiller was ziclv daar wel van be-
wust. Het eigen „ik" cntgiipte niet zoo licht
aan strehge zelf-cretiek. De hartstocht, waar-
mee hij in vroegere jaren aan zijn schrijfta-
fel was gaan zitten, was vervlogen; de gave
van nieuwe vondsten, de verbeeldingskracht,
begon te tanen. Wat deed hij anders in dit
avond-uur van een laten zomerdag te grabbe-
len in bijna vergeien, ouwe manuscripten,
de kast overhoop te halen, op zoek naar iefs,
dat mogelijk viel om te bewerken, dat ver-
geten, maar niettemin nog bruikbaar kon
zijn voor een nieuwe composite?
Financieel was hij onafhankelijk. Zijn
roman „Walther" had hem gcuden vruchten
gereikt.
Zijn villa „Pulcherrima", 1) (hoe was hij
toch aan dezen hoogdravenden naam geko-
men!), die hij in den loop der jaren bij
elkaar had geschreven, was zijn eigendom,
evenais de kostbare bibliotheek, cen collectie
kunstvoorwerpen, op reizen verzameld. En
beteekende hij zelfs niet een plaatselijke
attractie, op een uur afstands van de hoofd-
stad?
Doch zijn eerzucht liet hem niet los; de
roem van jongere auteurs knaagde aan zijn
ijverzuchtig hart eq deed hem steeds scher-
per ondervinden, dat het uit was met de geest
van weleer, als er een nieuw werk van zijn
hand verscheen.
Toen hij nog in Berlijn woonde had hij
eens kennis gemaakt met een zeer jongen,
enthousiasten artiest die naar zijn eenvou-
dige woning was gekomen om met den be-
roemden auteur van den veelgelezen roman
„Wailther" kennis te maken, hem zijn hulde
te betuigen en hem tevens in vertouwen me
de te deelen, dat ook hij een werkje had ge
schreven, een kleine, tragische liefdes-geschie-
denis, waaraan echter de titel nog ontbrak.
Hij had den maehtigen collega verzocht om
eenige protectie, om een woord van aanbe-
veling voor dezen „eersteling", had er bij
verteld, hoe de dokter hem een lang verblijf
in Davos had aangeraden, nadat een bloed-
spuwing hem had overvallen
Het ncodlot had zich snd daama aan den
jongeman voltrokken. De kuur verschafte
geen herstel, zelfs Assouan, door de dokto-
ren aangeraden, hielp niet; nog juist kon
1) „De zeer schoone".
Genua bereikt worden, v/aar hij kort d-ar-
op zijn graf vond.
En het manuscript der ongetitelde liefdes-
geschiedenis, waarvoor Stiller een voor*
woord had beloofd, doch dat liij nimmer had
geschreven, lag nog steedis onder zijn ber lif
ting, sedert vijften jaren, zoo niet langer,
want het had de verhuizing van Berlijn naar
Miinchen meegemaakt, naar de villa „Pul-
cherrima"
Wat wilden nu die vergeelde bladzijden?
Waarom kwaiqen zij hem, nu hij in de oude
kast rommelde, juist in dit oogenblik van
martelend inzicht in eigen zwakheid in han-
den?
Het was wel heel vreemd. Geen mensch
had zich zorgen gemaakt over de nalaten-
schap van den armen jongen! Niet de vader,
niet de moeder, geen familieledenwist dan
eifenlijk iemand wel iets van een letterkun-
dige nalatenschap van den jongen gestorve-
ne?
Was er nog wel een mensch, behalve hij-
zelf, Stiller, wiens naam nog steeds, on-
danks alles, aan elke publicatie van tevoren
een zeker relief gaf?
De zon was reeds lang ter kimme gedaald;
de schemer kroop het siudeervertek van den
schrijver binnen en verdoezelde het gemar-
keerde profiel van Eugen Stiller tot onzekere
lijnen. Deze zat voor zijn tafel; de karakte-
ristieke kop van den intellectueel rustte tegen
de fijne linkerhand en de rechter sloeg blad-
zijde na bladzijde om. Hij las, las met
koortsachtige haast den jeugd-roman van
Paul Schmitt, dien hij in de oude kast had
opgedolven en dien hij nimmer nog tevoren
ook maar een bilk had waardig gegund. En
steeds krachtiger steeg de koortsgloed in zijii
wangen, naarmate hij doorlas
Dit was een meesterwerk, althans, in
dit veelbeteekenend uur, scheen hem dit zoo
toe, want het berg diep in zich dat, wat hij
zochi, dat, wat hem ontvaiten was in den
loop van het leven en van de jaren het
onontbeerlijke, dat cnverlcren voor den dich-
ter omest blijven: de hartstochtelijke gloed
der jeugd!
Toen Stiller na middernacht opstond en
het etectrische licht der studeerlamp uit-
knipte om zijn slaapkamer op te zoeken, waa
het misdaclige besiuit genomen
„De Tempel der Jeugd" verscheen.
Het succes werd, wat Stiller ervan ver-
wachtte. Binnen het jaar beleefde het boek
meer dan zestig herdrukken en de pers ver-
kendigde luid, dat de groote schrijver van
„Walther" zich herVcnden, ja zichzelf had
cvcrlroffen
Er werd gebsld; de klok 'had juist elf uuf
geslagen in de groote hal van de voorname
villa, waar een vuurtje 'brandde om de kilte
van een druilerigen Februari-dag te verdrij-
ven.
De kneeht bracht den meester een kaartje
binnen.
De opnieuw beroemd geworden schrijver
schudde het hoofd.
„Carla Uiaga"nog nimmer had hij
dezen naam met bewustheid gelezen of ge-
hoord.
„Vraag de dame hier binnen te komen," be-
val hij den bediende.
De deur naar het studeervertrek van Stil
ler opende zich; op den drempel verscheen
een ongeveer veertigjarige dame, zeer eenvou-
dig geldeed. Kcmmer en teleurstelling had
den merkbaar hun stempel gedrukt op de
trefcken van het eens bekoorlijkegezichtje,
waarin editer de groote, bruine madonna-
oogen nog glansden in groote go<;dheid.
Stiller wendde onwillekeurig zijn bilk af
voor deze cogen.
„Mag ik u verzoeken plaats te nemen
waarmee kan ik u van dienst zijn?"
j,Stoor ik wellicht? Neem het mij als het u
belieft niet kwalijk een vraag slechts
Schuw gleed de biik der bezoekster iangs
de kostbare meubelen van het tjokvolle ver-
trek, waar enonne boekenkasten de muren
vulden. De dame was blijven staan.
„U heeft Paul Schtuitt gekend?"
Stiller zoch naar woorden. Deze plotseling
tot hem gerichte vraag bracht hem niet wei-
nig van streek; hij voelde het, het zweet brak
hem uit, parelde op Ziju voorhoofd. Maar hij
hervond zijn zelfbeheersching. Op bijna
scliertsenden toon kwam het over zijn lippen:
„Vluchtig in Berlijn vele jaren ge
leden maar waarom?
De diepe smart, welke zich nu afspieg-elde
in de madonna-oogen, over een dergelijke op-
pervlakkige manier van antwoorden, sneed
den ander door het hart. Reeds drong iets als
een verklaring, een biecht naar zijn lippen.
Daar hoorde hij zeggen:
„VluchtigEn toch heefbhij aan u ons
liefste geheim toevertrouwd, dat slechts ons
beiden alleen toebehoorde heeft hij u mijn
brieven laten lezen,.
Het was als een snik uit een diep-gewonde
ziel. Voordat Eugen Stiller tot zichzelf was
gekomen, had de deur zich geruischloos ge-
sloten en was de trieste vrouw heengegaan.
d* 4ogi
Doming, tot outeriingen„Ik zal vandaag spreken
over epilzuoht. Het zal missohien aajnbeveimg veixtienen,
de cohecte v66i de preeik te houden."
(Passing Show).