Alkmaarsche Gourant
n
Het Signalement.
Buitenland
EEN GOED
ZAKENMAN
p
ADVERTEERT IN DE
ALKMAARSCHE COURANT
Vrtjdasr 29 Jiili.
Honderd Negen en Twintigste Jaargang.
idoor
TINE BRINKGREVE—WICHERINK.
#eruimen tijd had het hoekhuis leegge-
ifaan, het laatste van de, in denzelfden
stijl gebouwde woningen, met tuintjes van
den weg afgesloten. De ingang was aan
den zijkant, en een raam naast de deur zag
uit in de boschlaan, op hooge oude boomen
en kreupelhout. 's Zomers was het er heer-
lijk, ofschoon altijd betrekkelijk eenzaam
doch 's winters, of als herststormen
gierden en regens neersieperden, moest de
gezelligheid binnenshuis vergoeden, wat
daar buiten voor droefgeestigs te zien was.
Het bleek slechts een dame alleen te zijn,
die in het huis kwam, met grijs, ja bijna
,wit haar, en een gelaat waarop sporen van
yerdriet zich vastgegroefd schenen te
hebben. Zij arriveerde gelijk met den verhuis-
.wagen, vergezeld door een bejaarde werk-
yrouw, die enkele dagen bleef, tot dat alles
klaar en op stee was.
De dame bleek mevrouw de Vries te hee-
ten, en weduwe te zijn. Twee ochtenden per
week kwam een meisje om het ruwere werk
op te knappen, verder zorgde zij zelf voor
alles.
De tulen gordijnen aan de straatzijde ble-
ven steeds dichtgetrokken: men zag er
nooit iemand zitten; blijkbaar zat mevrouw
het liefst in het vertrek, dat op het bosch
uitzag.
De buren en zij, die zich verderop er nog
toe rekenden, brachten een bezoek: ze wer-
den in de voorkamer ontvangen, waar de
meubileering ouderwetsch aandeed, doch
van smaak getuigde, met mooie etsen aan
den wand, en Indische en Chineesche snuis-
terijen. Men kwam niet veel meer te we-
ten, dan dat Mevrouw nog in Indie had
gewoond, vaar haar man, op een der hoofd-
plaatsen, een betrekking had aan een groot
kantoor. Hij was daar gestorven, en zij zelve
was toen naar Holland teruggegaan: ze had
nooit goed tegen het Indische klimaat ge-
kund.
Ze bracht op tijd haar contra-bezoek, doch
ging niet in op animeerende invitaties, om
eens te komen oploopen, huiselijk, en een
kopje thee te drinken! Ze was en bleef gere-
serveerd, op zich zelf: ze was muzikaal en
hield veel van muziek. De al spoedig op het
dak geplaatste antene bewees, dat ze zich
radio had aangeschaft, en daarin zeker aflei-
ding vond. Daarin, en in het fabriceeren van
fijne handwerken, of in wandelingen in de
boschlaantjes, zoo vlak bij.
Bezoek kreeg ze zoo goed als nooit.
De buurt liet haar tenslotte met rust,
raakte er aan gewend, dat ze eenmaal
haar gang ging, zich niet aansloot. Een
groet werd altijd vriendelijk, beleefd beant-
woord, maar een gesprek door haar zelf
nooit aangeknoopt. In lange winteravonden
werd wel eens door hen, die gezellig rondom
de tafel of bij den haard zaten, gedacht aan
de eenzame vrouw op het hoekje, maar
"niemand behoefde zich zelf onhartelijkheid
te verwijten ten haren opzichte: ze wilde en
zocht immers niet anders!
Ja, mevrouw de Vries leefde heel stil en
teruggetrokkensoms kon ze langen tijd wer-
keloos, de handen in den schoot, voor zich uit
zitten staren, tot haar oogen vochtig werden.
Dan gooide ze met een energieke beweging
het hoofd naar achteren, en dwong zich,
haar aandacht te bepalen bij de lectuur, die
onder haar bereik lag. Of ze boog zich over
het kantkussen, en liet de tallooze klosjes met
de fijne draden dooreen dansen, zoodat ze
haar aandacht wel geconcentreerd moest
houden, op het ingewikkeld patroon, dat ze
onderhanden had. Maar haar grootste troost
was het radio-toestel, en geen dag, geen
avond ging voorbij, of muziektonen ruischten
door de kamer, of de klare stem van een
spreker leek een onzichtbare gast in het ver
trek te hebben gebracht.
Nauwkeurig inspecteerde ze het program-
ma van het blad, dat de post haar elke week
zond, streepte aan, hetgeen haar bijzon-
der interesseerde, hetgeen ze wilde hooren.
En op een lijstfe, dat naast het toestel hing,
schreef ze dag en uur op, om zich het ge-
wenschte niet te laten ontglippen.
't Werd herfstig buiten: de bladeren aan
de boomen en struiken begonnen al te tinten,
werden roestkleurig, het kastanjeblad geelde
en rondom den stam van den boom vielen
reeds groote stekelige groene bolsters, waar-
uit de bruinglimmende kastanje wegrolde,
wegsprong, als het met een dof smakje om-
hulsel en vrucht op den grond terecht kwam.
Van vele boomen dwarrelden de bladen en
blaadjes omlaag, als een rukwind door de
takken streek, en op de boschpaden schuifel-
de de voet reeds met knisterend geluid door
de dorre, afgevallen bladeren.
De schemering kondigde zich aan: mevr.
de Vries legde het doek, dat ze in de hand
had neer, keek naar de pendule: toen zette
ze het radiotoestel in werking. Midden in een
vroolijke melodie kwam ze terecht, een dans-
wijsje; ze bleef toeluisteren, al was dit niet
het nummer, dat ze begeerde te hooren. Dat
was een volgend: ze zou echter maar even
geduld hebben, en het afwachten. Ze wilde
geen maat, geen toon missen, van het andere,
dat haar aandacht zou opeischen.
Na enkele minuten was de dansmelodie
geeindigd: ze steunde het hoofd op de hand,
haar oor in blistering gespannen. Nu kwam
een scherpe, duidelijke stem:
„Politieberichten!
De politie van
Dat was waar ook: om dezen tijd werd
een concert, een rede in den regel onderbro-
ken door de Wet, die aan het woord kwam!
Een mirjuut of tien was daar minstens mee
gemoeid: zoo lang kon ze wel uitschakelen.
Toch liet ze er geen tien voile minuten
overheen gaan er ze opnieuw luisterde. Nog
was de Commi'ssaris aan het woord: ze zou
nu maar wachten, tot hij klaar was:
Verzoekt, ik zeg: aanhouding en op-
snoring verzocht van een jongmensch, onge-
veer vijf en twintig jaar oud een jong
mensch, ongeveer vijf en twintig jaar oud:
hij biedt boekjes ten verkoop aan voor een
tigd ishij is gekleed in blauw fantasie-
pak; ik zeg: gekleed in blauw fantasiepak,
met zwarte lavalliere, waarop een dasspeld,
in den vorm van een halve maan. Ik zeg:
een zwarte lavalliere, waarop een speld, in
den vorm van een halve maan. Daarbij een
grijze deukhoed, en aan de voeten lage
schoenen met paarse sokken
Ring! De bel ging over.
Vlug rees ze overeind: buiten dte leveran-
ciers, werd er zelden door iemand gebeld, en
vooral niet om dezen tijd. Als ze nu maar
weer bijtijd's binnen was, zoodat de aanvang
van het muzieknummer haar niet ontging.
Ze opende de voordeur: op het stoepje
stond een jonge man, met een bruinlederen
actentasch onaer den arm.
Mevrouw" de grijze deukhoed ging
beleefd af: ,,'t is misschien onbescheiden,
dat ik U lastig val, maar't is voor een goed
doel. Zou U dit boekje eens even willen in-
zien: de uitgave is ten voordeele van de Ver-
eeniging van werkverschaffing.
Ze hoorde nauwlijks wat hij zeide: ze zag
slechts de grijze deukhoed, het blauwe fan
tasiepak, een smalle paarse streep boven de
lage moliereschoen, en de losjesgestrikte
das met een dofgouden halve maan er op
gespeld
Hij brak zijn volzin af, staarde de vrouw
voor hem verbaasd aan. Hij zag het gezicht
doodsbleek worden, voelde tegelijkertijd zijn
pols omklemd, en zich de gang ingetrokken,
waarna de voordeur dichtsloeg. Toen uitte
ze een woord, slechts een enkel: „Kom!"
Enkele seconden later stond hij in een
kamer, een tuinkamer, waar iemand sprak
met een scherpe, eenigszins nasale stem. Hij
zag niemand, maar de richting vanwaar het
geluid kwam, wees hem den weg op een laag
omkleed tafeltje in een hoek stond een radio
toestel.
Ik zeg: over de rechterhand loopt
een litteeken, een schram, en aan den mid-
denvinger draagt hij een zegelring met
bruin-glanzenden steen. De tasch, waarin de
boekjes zitten is van bruin lederbruin
ledermet nikkelen sluiting. Nog kan
vermeld, dat uit het jaszakje op de borst een
tip steekt van een paars-zijden doekjeeen
paars zijden doekjeDegene, die hem ziet
of herkent, wcrdt aangeraden, onmiddellijk
de politie te vaarschuwen de politie te
waarschuwen. Wegens oplichting wordt zijn
aanhouding gelast; ik zeg: wegens oplich
ting wordt zijn aanhouding gelast
Ze stonden tegenover .elkaar: de oudere
vrouw en de jonge man. Zijn gelaat was
aschgrauw, groot en wild zagen zijn oogen
haar aan; oogen, waarin angst oplaaide. Ze
had gezien, hoe hij de eerste woorden, die hij
uit het toestel opving, de rechterhand in-
stinctmatig achter den rug verborg, en hoe
zijn schuwe blik toen gleed over de acten
tasch, die de linkerarm tegen het lichaara
gedrukt hield.
Nu gleed de actentasch op den grond, een
stapeltje boekjes er naast, en hij zelf viel op
een stoel neer, verborg het gelaat in de han
den. De stem in het toestel zweeg: ze zorg
de, dat deze nu bleef zwijgen. En nu sprak
ze, zacht en toonloos:
„Ik heb een zoon gehad, die vijf-en-twintig
jaar oud geworden is, en dien ik verloren
heb. Boven in een kast hangt nog een grijze
overjas van hem en een zwarte hoed. Ook
staan er nog hooge bruine rijgschoenen: Al
les zal U wel passen. Ik zal U handschoenen
er bij geven, en de tasch kunt U desnoods
hier laten. De kleeren kunt U behouden. Als
U het huis verlaat, en het bosch doorgaat,
kunt U met een omweg op den straatweg
komen en zoo naar het station gaan. U be-
looft zeker wel, nooit mijn naam te noemen
als degene, die U geholpen heeft, om onbe-
merkt weg te komenals dit U soms niet
gelukken mocht?"
Nu hief hij het hoofd op: Ze zag hoe
onder zijn gejaagde ademhaling zijn borst
op en neer ging.
„Maar waarom waarom steunde
hij „doet U dit voor mij? Waarom wilt U
mij redden? O, ik weet niet hoe ik U zal dan-
ken. zal danlcen
„Waarom ik het doe?" Ze legde de ge-
kruiste handen tegen het hart, alsof dat het
wilde kloppen kon doen bedaren. ,,Ik zal het
U zeggen! Reeds vele jaren ben ik weduwe,
maar ik hield nog een zoon over waarvoor ik
leefde, die mijn trots en vreugde was. Hij
had een mooie betrekking op een kantoor
en een goed salaris: toch bleek het later, dat
hij meer geld verteerde dan hij verdiende,
doch ik wist dit niet, ik vermoedde het niet.
Op zekeren dag bleef ik hem wachten met het
middagmaal: hij kwam niet thuis. Een avond
en nacht bracht ik in angst en wanhoop
door: toen kwam men mij van het kantoor
vertellen, dat een som geld vermist werd, en
dat men hem er van verwacht, den schuldige,
den dief te zijnIk kon het niet gelooven
maar zijn verdwijning bracht het ver-
moeden bijna tot zekerheid. Toen, na enkele
dagen," haar stem was ternauwernood
verstaanbaar„kwam men mij mededeelen,
dat hij gevat wasjuist toen hij op het
punt stond scheep te gaan naar Amerika
Doch toen hij zag, dat alles verloren, en
hij ontdekt was,toen, voordat iemand
het verhinderen kon, trok hij een revolver uit
zijn binnenzak en ioeg zich een kogel door
het hoofdMen kon slechts zijn lijk ar-
resteeren
Even tevoren had hij nog kans gezien mij
te schrijven: het briefje ontving ik den vol-
genden ochtend. Hij vroeg mij om verge-
ving, en bezwoer, als het hem gelukte, in
Amerika te komen, daar zijn leven te zullen
beteren, een ander mensch te worden.
Levend laat ik mij hier niet vangen,
schreef hij, de laatste dagen zijn een marte-
ling voor mij geweest, als een opgejaagd
dier heb ik mij gevoeldZe zweeg even.
,,Dit alles ging mij door het hoofd, toen
ik U zag, en dadelijk begreep, dat de politie
juist bezig was, Uw signalement te versprei-
den. Ik weet dat ik iets strafbaars doe, maar
ik dacht aan miin jongen, die niet slecht was,
maar zwak! En misschienmisschien...
hebt U ook nog een moederIk zou haar
dan kunnen besparen, dat haar hart breken
zou zooals het mijne gebroken is."
Ze verliet de kamer, kwam terug met de
kleeren van haar jongen. Hij lag met het
het hoofd op de armen op tafel, zijn lichaam
schokte van het snikken. Even raakte ze zijn
schouder aan, zei weer niet anders dan:
Kom!
Geen kwartier was hij in huis geweest,
toen sloot ze de deur achter hem. Vanuit het
stalte, in de dichter wordende schemer de
boschlaan inging, en al gauw aan haar oog
werd onttrokken. Toen raapte ze de leeren
tasch en de op den grond verspreide boekjes
op, borg deze in een lade van de mahonie-
houten secretaire. En roerloos bleef ze in
haar stoel zitten bij het raam, terwiil de
duisternis invliel, en niets meer te zien of te
onderscheiden was, in het vertrek zelf zoo
min als daar buiten
OOSTENRIJK,
DE BLOEDIGE DAGEN TE
WEENEN.
Een ooggetuige van de onlusten te Weenen
schreef Maandag van daar aan de N.R.Crt.:
Verschrikkelijke diagen, cjje verre de revolu-
tiedagen van 1918 overtreifen, hebben van
Vrijdag 15 tot Zondag 17 Juli Weenen ge-
teistera. Gntzettende tooneelen hebben zich
afgespeeld in de straten aan den schonen
blauen Donau; bloed stroomde breed over
straten en pleinen, breede rookzuilen stegen
op boven brandlende gebouwen, waarin door
opgehitste benden de brandende lont was ge-
worpen. Versohrikking heerschte alom. Wie
had, toen hij des Donderdags te ruste ging,
kunnen denken,' dat den volgenden dag dc
stad het tooneel al dezer verschrikkingen zou
zijn?
Hoe is het tot deze ramp gekomen? Deze
is langzaam maar zeker voorbereid in het
roode, geheel verpolitiekte Weenen, is het ge-
volg van het onverantwoordelijk gehits van
bladen als de „Arbeiterzeitung" Abend, e.a.
doch vooral van de communistische en so-
cialistische partijleiders die in deze voor el-
kander niet willen onderdoen. Voeg daarbij
de scherpe actie der Hakenkruisers en men
heeft de situatie, waaruit alle onheil geboren
kon worden. De onmiddellijke oorzaak was,
naar de lezers van dit blad weten, het vrij-
sprekend vonnis, dat Donderdagavond ge-
veld werd in het proces-Schattendorf. Deze
vrijspraak verwekte in het roode Weenen
groote opwinding. Zonder consigne daartoe
werd in alle bedrijven Vrijdagmorgen de ar-
beid neergelegd. Spoor, tram, post, telegraaf,
gemeentebedrijven, alles staakte, en werkwil-
ligen werden eenvoudig gedwongen mee te
staken. In optochten trokken groote groepen
arbeiders op naar den Ring, om voor het Par-
lement te demonstreeren. Van die socialisti-
sche partijleiders was niets te bespeuren, wel
van de communistische, die heftig in woord
en geschrift tot gewelddadig optreden aan-
spoorden. De directie der politie riep alle
politiebeambten en trok deze zooveel moge-
liik samen rond de groote paleizen aan den
Ring. Daar groeide de massa demonstranten
tot eenige honderdduizenden aan, die weldra
een dreigende houding aannamen. Van alle
zijden kwamen intusschen sterke afdeelingen
van den socialistischen Schutzbund in uni
form aangemarcheerd. Door duizenden aan-
hangers in de straten werd zij begroet met
den rooden groet „Freundschaft" terwijl de
politie-afdeelingen te paard en te voet werden
uitgefloten en met oorverdoovend gejoel wer
den ontvangen. Volksopruiers, lichtschuwe
elementen hadden intusschen met hun hitserij
op den Ring reeds zooveel succes bereikt, dat
het volk een aanval ondernam op het Parle-
ment. Dit was de eerste botsing. Steenen vlo-
gen door de lucht, barricaden werden opge-
richt. De politieruiterij deed herhaaldelijk
bloedige charges. Menig ruiter werd door
het volk van het paard gehaald en zwaar ge-
wond, eenigen werden geheel vertrapt, terwijl
hun distinctieven en uniformstukken als tro-
peeen werden meegevoerd.
Achter het parlement brak op een gegeven
oogenblik de massa door de linies der politie
heen. Als een woeste horde stortte zich de
massa naar het paleis van justitie. Een afdee-
ling politie verschanste zich daarin en schoot
vanuit de ramen. Gewapend met ijzeren bui-
zen, balken, stalen staken, stukken van tuin-
banken, enz. ondernamen de betoogers een
aanval op het grootste gebouw en wisten tot
in de nabijheid door te dringen. Jonge opge-
schoten arbeiders kropen door ingeslagen
parterreramen naar binnen en smeten boeken,
portretten, stukken van archieven naar bui
ten. Zij vonden in de kelders de daar opge-^
slagen brandstoffen alsmede benzine. Spoe
dig brandde buiten reeds een groote hoop
voorwerpen, waarop voortdurend uit de ven-
sters stukken der meubileering, enz. bij gewor-
pen werden. Dan drong er een man" naar
voor en onder den uitroep: „Weg met de
klassejustitie!" smeet hij een brandend stuk
hout t'emidden van een archief in het Paleis.
In een oogwenk stond de geheele beneden-
verdieping in lichtelaaie. De brandweer werd
gealarmeerd en rende met groote uitrusting
toe, het volk verjoeg haar echter. De politie
beambten in het gebouw klommen naar de
hoogere verdiepingen, konden het ten laatste
niet meer uithouden en sprongen uit de ven-
sters naar beneden. Hier ving het grauw hen
op en trapte hen dood*. Eenige agenten, die
het lot hunner collega's zagen, ontdeden zich
van hun uniform en trachtten zoo weg te ko
men. Zij werden echter herkend en neergesla-
gen. Seitz, de socialistische burgemeester van
Weenen en eenige socialistische leiders meen-
den genoeg autoriteit te hebben om de brand
weer doortocht te verleenen. Zij reden op
brandweerwagens naar voren. Het volk ech
ter joeg hen terug, wierp hen met steenen en
enkelen hunner kregen er geducht van langs.
Eerst later op den dag gelukte het de
brandweer bij het Paleis van Justitie te ko
men, het was echter te laat; het prachtige ge
bouw stond geheel in brand. De kostbare ar
chieven, bibliotheek, processen-verbaal, bron-
zen standbeelden, alles brandde of smolt weg.
Een schade, die niet te schatten is en die
Oostenrijk in geen jaren kan herstellen.
Terwijl het paleis van justitie brandde,
werd er geroepen: „naar de burgerlijke pers!"
De ontzinde, tierende menigte stoof af op een
politiebureau en verwoestte dit volkomen,
waarbij eenige agenten werden gedood of
verwond. Vandaar ging het naar de bureaux
van de Wiener Neueste Nachtrichten, die ge
heel werden verwoest. Toen kwam de Reicns-
post in de Strozzigasse aan de beurt. De po-
litiebewaking aldaar, te gering wijl er geen
beschikbaar was, moest wijken. In een kwar
tier tijd stond het gebouw in lichtelaaie. Re-
dacfiebureaux, zetterij en drukkerij werden
eerst volkomen verwoest, daarna verbrand.
Rond den middag was de toestand kritiek.
De regeering alarmeerde de rijksweer, die
alle gebouwen aan den Ring afzette. De poli-
STELT ALLES IN HET WERK OM ZWN
OMZET STEEDS HOOGER OP TE VOE-/
REN.— ZEER ZEKER ZAL HIJ DE PUBLh
CITEIT VAN EEN ZEER VEEL GELEZEN
DAGBLAD ONONTBEERLIJK WETEN. -
NEEMT DIT EENS IN OVERWEGING EN
SLUIT EEN REGELCONTRACT 8IJ DE
ALKMAARSCHE COURANT. DIE IN ALLE
KRINGEN HAAR LEZERS TELT.
tie werd gewapend met infanteriegeweren en
het standrecht werd afgekondigd, overal
stonden machinegeweren opgesteld. Nochtans
wilde de massa niet van den Ring wijken en
probeerde nog steeds het parlementsgebouw
te overrompelen. Daarop is het schieten be
gonnen. De machinegeweren hebben tot diep
in den nacht onophoudelijk gerateld, honder-
den en honderden menschen, onder wie na-
tuurlijk onschuldigen, stortten neer. Velen
waren, zonder dat ze het zelf wisten, tus-
schen de betoogers gekomen en konden niet
meer weg. Het was verschrikkelijk. Sommige
afdeelingen der politie geleken hun bezinning
kwijt, waartoe zeer zeker het schrikkelijk lot
van talrijke collega's bijdroeg.
Afschuwelijk verminkte vrouwen, kinderen;
mannen met ingeslagen schedel; gekwetsten
met buikwonden, het was een ontzettend
bloedbad. En nog steeds hitsten ongure typen
het volk tot verzet op. Het gevolg was, dat
het optreden der politie volkomen onverbidde-
lijk werd. Tooneelen, die zich misschien in
den oorlog niet vooTdeden, speelden zich hier
af. Zoo werden verscheidene in een straat bij
elkaar staande personen neergeschoten. Kreu-
^nend wentelden zij zich om over de steenen.
Menschen snelden toe om te helpen en hen te
vervoeren en zij teekenden op een zakdoek
een rood kruis met bloed en staken dien om-
hoog. De geweren knalden echter zonder op-
houden en bij een der salvo's werden.de hel
pers zelve gedood. Er bestond geen pardon
meer: wie op straat was verkeerde in direct
levensgevaar. In de straten rond de binnen-
stad, bijzonder aan den Giirtel, waren de ar
beiders meester. Iedere taxi-auto werd aange-
houden. Het verkeer moest volkomen stillig-
gen. Alleen renden onder langgerekt, naar-
geestig gefluit de ambulance-auto's af en
aan.
Zaterdag kwam het in de arbeiderswijken
wederom tot bloedige botsingen met de poli
tie. Talrijke slachtoffers vielen weer aan bei-
de zijden, ook bij den socialistischen Schutz
bund, die, nu het te laat was, mede de orde
wilde herstellen. In groote auto's reed de
politie rond, de geweren in den aanslag. Bij
nadering dezer auto's in de straten vlood het
publiek onder angstgesohrei naar alle rich-
tingen. Des nachts om twaalf uur eindigde
de algemeene staking. De staking bij post en
telegraaf en op de spoorwegen duurde voort.
Men wilde de regeering tot aftreden dwin-
gen. Deze echter hield stand en eischte dat
de verkeersstaking zou worden opgeheven.
De socialisten hebben heden, Maandagavond
moeten toegeven en hedennacht om 12 uur
wordt deze staking opgeheven. De bladen
zejfs ook reeds de Reichspost zijn eerst he
den tegen den middag verschenen. Met hetz-
blad, „der Abend" dat heden verscheen, werd
geconfiskeerd en kon daarna weer met groote
witte vakken verschijnen. De gebouwen aan
den Ring zijn door sterke cordons rijksweer
afgezet, terwijl afdeelingen politie te voet en
te paard, gewapend met geladen geweren,
surveilleeren. Niemand mag in de straten
bliiven staan.
De algemeene toestand is thans rustig.
Buitenlandsch gemengd nieuws.
MET EEN GESTOLEN AUTO DE
STATIONSTRAP AF.
Een gevaarlijk individu te Parijs
opgepakt.
Onlangs werd aan een der Parijsche sta
tions op zeldzaam gedurfde wijze de auto van
een dokter gestolen. Een berucht individu, ze-
kere Schlechtel, sprong in den wagen en reed
daarmee, onder het vuur dat de politie hem
achterna zond, de treden van de stationstrap-
j>en af. In de verwarring kon hij daarop ont-
komen.
De politie wist echter, min of meer bij toe-
val, op het spoor te komen van eea misdadi-
gersbende, die door Schlechtel werd geleid, en
Vrijdag omringde een groote menigte zijn
huis. Toen hij op de sommatie der agenten
aan de deur verscheen, had hij een revolver in
elke hand.
Hij werd weldra overmand, en in de ver
trekken, die de bende als „bureau" had inge-
richt, vond men een miniatuur-arsenaal, be-
vattend geweren, bajonetten, revolvers en kis-
ten munitie.
Met vijf van zijn kameraden wacht Schlech
tel thans zijn berechting af.
DE MOORDZAAK-GUYOT. f
Ongelukkige twist af weloverdach-
te misdaad?
Voor de Assizenrechtbank te Melun is
thans het pro'ces aangevangen tegen Gaston
Guyot, den moordenaar van de telefoniste
Marie Louise Beulaguet, een der geheim-
zinnigste affaires, waarmee de Fransche po
litic sinds verscheidene jaren te doen heeft
pehad. Guyot, een vroeger schatrijk graan-
handelaar, was tweemaal getrouwd geweest
en tweemaal weduwnaar geword'en door ge-
welddadigen dood zijner vrouw. De eerste
mevrouw Guyot werd indertijd met een ko
gel in het hoofd gevonden en de jury conclu-
deerde tot zelfmoord. Een jaar later her-
trouwde de man, en zijn tweede vrouw werd
te Monte Carlo eveneens met een hoofdwon-
de dood in haar bed aangetroffen.
Kort daarop knoopte Guyot betrekkingen
aan met het zeer knappe meisje Beulaguet
wier verkoold lijk later, op 13 Augustus
1926, gevonden zou worden tusschen de over-
blijfselen van een hooimijt onder Clayes op
den weg Parijs—Meaux. De hals van het on
gelukkige meisje vertoonde teekenen van
worging.
Voor den rechter van instructie heeft Guyot
indertijd toegegeven, de telefoniste, die met
hem op autotoer was gegaen, te hebben ge-
worgd, maar hij deed zei hij zulks on-
opzettelijk, in den loop van een ruzie tijdens
den rit. Het meisje had hem in razernij aan-
gegrepen, en terwijl hij met een hand het
stuur hield, had hij haar toen met de andere
bij den hals gepakt en heen en weer geschud.
Toen hij losliet, bemerkte hij tot zijn schrik,
dat zij niet meer ademde Hij reed teen een
paar mijl verder op, sleurde het lijk uit den
wagen, zette het tegen een hooimijt bij een
soort molensteen en stak er den brand in.
Getuigen hebben verklaard, dat zij twee
menschen zagen twisten vlak bij de hooimijt
en de advocaat-generaal houdt nu staande,
dat Guyot, die zich door wild speculeeren
had gerui'neerd, voornemens was met een rij-
ke zuster van wijlen zijn eerste vrouw te
trouwen en zich uit dien hoofde van het tele-
fonistetje, dat hem niet gcedschiks liet gaan,
heeft willen ontdoen.
De eerste zitting in deze zaak werd ge-
vormd door een vijfurig scherp verhoor van
den beklaagde, hetwelk verliep onder heftige
bijvalsbetuigingen en gefluit van het publiek,
dat blijkbaar de affaire sterk meeleeft Guyot
toonde alleen ontroering, toen er over zijn
dochter gesproken werd; minutenlang zat
hij toen stil te schreien. Bij de vermelding
van zijn twee overleden vrouwen veegde hij
zenuwachtig langs zijn blijkbaar droge
oogen
De president stiipuleerde, onder protesten
van den advocaat, dat de geheimzinnige
dood dezer beide vrouwen een belangrijke
schaduw werpit op Guyot's moraliteit. De
voorzitter dwong in aansluiting hierop aan
den bekl. de erkenning af, dat hij ontelbare
vriendinnen heeft gehad. Alle excessen ver-
ontschuldigde hij echter met de woorden: „Ik
was toen toch vrij!" Verder erkende hij, dat
hij, toen hii (naar zijn zeggen bij ongeluk)
het meisje Beulaguet worgdd, de minnaat
was van de weduwe zijns broers, die hij toen
reeds voornemens was te trouwen. Dat is,
gelijk gezegd, het motief dat de vervolging
als aan den moord ten grondslag liggend
naar voren schuift.
Een hevig incident volgde, toen de presi
dent hem beschu'/igdle, zich oneerbiedig over
zijn slachtoffer te hebben uitgelaten. ,,'Je
moet al een groote schelm zijn", zei hij, „om
de vrouw van wie je eens hield, zulke namen
te geven" Guyot werd hierop bleek en sta-
melde: „Och, ik hield van haar, maar niet
meer dan iedere andere man". j De moe
der van het slachtoffer, hierbij tegenwoor-
dig, sloeg bij deze woorden met de gebaldt
vuist op de tafel voor haar, en het publiek
Klant: „Maar ik Fan het aan den overkant'drie sftrfvers
goedkooper krijgen".
Winkelier: „Waarom zoudt U Uw leven wagen voor
drie
t no. i(u»
"WW ***j, WW** lugv 0W-
J0*