Alkmaarsche Gsurant Damrnbriek, "''M 'Wk WllT lAftr! Schaakrobrieb. MARTIN'S VERJONCINCSKUUR. 'wa m' 'rn^m EEUI1XET0N. Hinderd negen en twintigsti Jaargang. Sacco en Vanzetti. No. 189 1927 Zaterdas; 13 Augustus. Een parallel nut de beruchte Dreijfus-affaire. In de Frankfurter Zeiung trok dezer dagen Werner Thormann een parallel tusschen de zaak van Sacco en Vanzetti en de befaam- de Dreyfus-affaire. De details van de laatste zaak, die zulke groote gevolgen in het Fran- s che politieke leven heeft gehad, gaf hi) ta- inelijk breed weer. Wij meenen, dat de bizon- derheden lang genoeg geleden zijn, om te kunnen veronderstellen, dat ze ir.enigeen niet nicer voor den geest staan. De bolsjewistenvrees, waarmee de Ameri- kaansche bourgeoisie in 1920 als van een koorts was bezeten, een atmosfeer waarin men twee anarchisen als Sacco en Vanzetti tot ieder misddjf in staat achtte, is te verge- lij'ken met de paniekstemming, die in Parijs de burgerij aangreep tengevolge van de bom- aanvallen in de jaren 1892-1894. Den 24en ijuni was de president der republiek Sadi- Carnot als slachtoffer gevallen van een moordaanslag, welke door politiek-onge- schoolden met bet vooruitdringen van de socialistiscbe beweging in direct oorzakelijk verband werd gebracht. De *reactionaire ele- menten van alle richtingen riepen om een grooten schoor.maak, Hun sterkste machtspo- sitie was het ieger, vooral in den generalen staf vond men een bolwerk van door dwaze rassen-instincten beinvloed nationalisme. Een simpele spionnage-zaak werd de aan leiding tot een z.g. „nationale vernieuwings- beweging". Den militairen attache van het Duitsche gezantschap was een van inhoud tamelijk waardelooze mededeeling in handen gespeeld over artilleristische vernieuwingen in het Fransche leger,- Het crimineele stuk kwam in handen van de Fransche contra-spionnage Men zocht den schuldige in den generalen staf. Een gelijkenis van handschrift richtte de verdenking op kapitein Dreyfus, die door zijn talenten en door het feit dat hij Jood was, bij zijn superieuren grondig gehaat werd. Hij stond spoedig voor een krijgsraad. Uit een oogpunt van nationale veiligheid werd de zaak in het geheim behandeld. De meeningen van de schdftdeskundigen liepen seer uiteen. Men oordeelde dat de medeaee- ling door Dreyfus geschreven kon zijn, maar het kon ook dat men louter had te denken aan ;en frappante gelijkenis. De rechter van ln- structie wilde het proces opschorten wegens gebrek aan bewijs. Maar nu kwam de natio- aalistische pers in't geweer. Onder den druk der openbare meening werd de behandeling voortgezet. Het verhoor van den verdachte, die zijn onschuld met kracht staande hield, en van de getuigen, was reeds afgeloopen. Daar dook uit het ministerie van oorlog een nieuw stuk op, dat Dreyfus zwaar belastte. Thans was het oordeel gauw geveld: degra- datie, verbanning naar het Duivelseiland met diwangarbeid. Slechts twee menschen gelooven nog vast aan zijn onschuld: zijn vrouw en zijn broer Maar door gemis aan't geringste bewijsma- teriaal zijn zij machteloos. Daar krijgen zij echter onvewachte hulp: de ware schuldige wordt ontdekt. Het is een avonturier, die door hfet vreemdelingenlegioen heen in het Fran sche officierskorps is binnengedrongen. Wat hierna gebeurt stempelt de verantwoordielijke figurertoin den generalen staf. tot misdadi- £ers- Overste Picquart, chef van den inlichtin- gendienst, heeft de bewijzen voor de onschuld van kapitein Dreytus in handen. Hij brengt ze zijn superieur, generaal Gonse en wordt hoogst onvriendelijk ontvangen. „Wat deert het u, dat de jood op het Dui velseiland zit?" I „Maar hij is toch onschuldig." 1 „Wanneer u zwijgt weet niemand het." „Generaal, het geheim zal ik niet mee in 't graf nemen". Een paar dagen later kan Picqueard in een eenzaam grensgarnizoen in Tunis over de gevolgen van zijn vrijmoedigheid nadenken. En als hij werkelijk zijn geheim niet vast- houdt, wordt hij voor twee maanden in ar rest gesteld en uit het leger ontslagen. Wel- iswaar heeft ook de werkelijke spion voor het gerecht gestaan. Maar hij is m,et glans vrij- gesproken en wordt door de chauvinistische pers als een nationale held geeerd. Op den dag na zijn vrijspraak verschijnt in een bekend blad een open brief van Emile Zola aan den president der republiek. Van Door Rafael Sabatini. Uit het Engelsch door C. M. G. d. W. 4) „Madame, madame! riep hij uit. „Wacht even, hoor mij "aan!" Zij stond stil, keerde zich half om en keek hem over haar schouder aan, met toorn in haar blik, spot om raar rooden mond, en oobe- schaamdheid in haar geheele uiterlijk. „Ik geloof dat ik al meer dan genoeg ge- hoord heb mijnheer" zei ze. „Ik ben ten min- ste verzekerd dat ik in u niets meer heb dan een vriend bij mooi weer, een dienaar met de lippen." „Ach, zeg dat niet madame!" riep hij met bewogen stem. „Zeg dat niet. Ik zou u van dienst willen zijn als geen ander te wereld1 dat weet ge, markiezin, dat weet ge'" Zij zag om zich heen en keek hem aan; haar glimlach werd' een weinig sprekender alsof de man ha.ar amuseerde en haar boos- heid temperde. „Zulke betuigingen zijn gemakkelijk ge noeg. Het kost geen moeite te zeg gen dat men zou willen sterven voor iemand, zoo lang er van zulk een opoffering geen sprake is. Maar zoodra ik maar een gunst van u vraag, dan b het dadelijk: ,,En mijn goeden naam dan! tn mijn betrekking als SenechalMoet ik de gevangenis in gestopt worden of opgehangen om u pleizier te doen! Bah!" zoo besloot zij, haar prachtig hoofd schuddende. „De wereld dezen dag ar 13 Januari 1898 Dreyfus heeft inmiddels reeds drie jaren dwangarbeid achter zich in een moordaanslag klimaat is de waarheid in aantocht. „Zola's brief is de revolutionairste daad van deze eeuw" verklaarde de leidier der so- cialisten Jules Guesde. Zola moet een jaar de gevangenis in. Men rept al van een groot proces tegen alien, die in't openbaar voor een revisie van het Dreyfus-proces gepleit hebben. Daar treft de tegenstanders van Dreyfus een vernie- tigende slag. Een nieuw onderzoek van het dossier brengt het bewijs, dat het geheimzin- nige stuk waarop Dreyfus veroordeeld werd, vervalscht is. De vervalscher, majoor Henry, komt in de gevangenis en zijn raedeplichtige, de werkelijke vervaardiger van de mededeelin- gen aan den Duitschen militairen attache, vlucht de grens over. In den generalen staf is er een la wine van ontslagen en verplaatsingen, zelfs de minis ter van oorlog wordt tot heengaan gedwon- gen. Toch weet de reactie het pleit te herwin- nen, de regeering omver te werpen en sta- kingsonlusten geven de aanleiding tot groote troepenconcentratie in Parijs en demonstraties van de Patriottenliga. Ten derde male moet het noodlot helpend ingrijpen. President Felix Faure, een van de overtuigdste aanhangers der schuld-theorie, sterft plotseling, en zijn opvolger Loubet is aanhanger van een revisie. Hij is het mik- punt van beleedigingen van van chauvinis tische zijde waarbij men zich zelfs tot daden laat verleiden, wanneer den Ten Juni het hoi van cassatie onder den druk van het ontlas- tend bewijsmateriaal tot vernietiging van het vonnis en een nieuwe behandeling van* de zaak voor den krijgsraad in Rennes besluit. Thanfc wordt evenwel duidelijk, hoe de pu- blieke meening zich radicaal heeft gewijzigd en hoe de politieke energieen in democrati- schen zin zich hebben ontvomkt. De heele wetgevende arbed van het link- sche kabinet in de eerste tien jaren van de nieuwe eeuw wordt door deze democratische energie gestuwd. Toch werd ook nu Dreyfus weer veroor deeld, evenwel niet eensteminig en onder aan- merking van verzachtende omstandigheden. Zoo was de weg vrij voor den president, om hem gratie te verleenen, maar eerst in 1905 volgde na een nieuwe proces-behandeling volledige vrijspraak. Een jaar later werd de vroegere overste Picquart tot minister van oorlog benoemd in een kabinet-Clemenceau. Bij alle verschil van uiterlijke aanleidingen en omstandigheden is de innerlijke overeen- komst tusschen de Dreyfus-affaire en de zaak Sacco en Vanzetti volgens Thormann ontstel- lend. Hier zoowel als ginds een atmosfeer van revolutievrees, waaruit de vooringeno- meriheid der rechters verklaard wordt; in beide gevallen een hoogst onvolledig bewijs materiaal en desondanks het harde vonnis In beide gevallen de ontdekking van den wa- ren schuldige lang voor de eigenlijke revisie- beweging. In beide gevallen de strijd tusschen het ontwaakte geweten der menschen en de onverbiddelijkheid van een systeem, dat geen dwalingen mag erkennen om zijn prestige te behouden. In beide gevallen tenslotte de klasse-solidariteit van rechters en regeerders, die aldus Thormann langs den weg van de politieke democratic des volks na moeizamen strijd eerst kan worden gebroken Een groot onderscheid blijft echter bestaan. De banneling van het Duivelseiland werd tenslotte nog geholpen, hoe het met Sacco en Vanzetti gaat, moeten wij afwachten. Uit enze Staatsmachine. VERBOD VAN ZON D A GS ARB EI D Zonder zich aan overdrijving schuldig te maken kan men gerust zeggen, dat onze Zon- dagswet geheel verouderd is. Meermalen is op regeeringen, inzonderheid, wanneer deze de beginselen der reehterzijde beleden, aan- drang uitgeoefend om deze materie te rege- len, maar daaragn is niet voldaan. Hetgeen gemakkelijk te begrijpen is. De opvattingen omtrent datgene, wat op Zondag verboden of toegestaan moet worden zijn om twee fracties der reehterzijde te nemen bij die Roomsch-Katholieken en Gereformeerden zoo gansch verschillend, dat het wel urterst moei- lijk mag genoemd worden om een bevredigen- de regeling in dezen te vinden. Trouwens het zoozeer ontwikkelde leven zou zooveel eischen stellen en uitzonderingen vragen, men denke aan den Zondag in de groote steden en ten plattenlande, dat een wet, die inderdaad alles zou willen regelen, zeer ingewikkeld zou worden. Toch is een onderdeel hier en daar reeds geregeld. We bedoelen het verbod van Zon- dagsarbeid. Bij de bespreking van het Rijks- werkliedenreglement hebben we op deze plaats reedk uieengezet, hoe voor de werklie is vol menschen van uw soort en ik helaas als een echte vrouw ik had u als iets an- ders beschouwd dan de rest". Haar woorden waren voor zijn ziel als een gloeiend ijzer zou wezen voor zijn lichaam Zij verschroeiden hem en deden hem ineen- krimpen. Hij beschouwde zich zel'f zooals zij gewenscbt had als een onbeduidend, ver- achtelijk wezen: een bloodaard, die mooie praatjes had in vredestijd maar zwenkt en wegloopt bij het geringste gevaar. Hij be schouwde z:ch zelf als het onbeduidendste, verachtelijkste wezen op deze zondige aarde en zij groote God! zij had gedacht dat hij anders was dan de rest. Zij had hem hooggeacht en zie hoe diep hij was gezonken en hoe hij al haar venvachtingen had be- schaamd. Schaamte en ijdelheid werkten sa- men om plotseling een geweldigen ommekeer te brengen in zijn gevoelens. „Markiezin" riep hij uit. „Het is alles rechtvaardig wat ge zegt. Maar straf mij niet meer. Ik heb niet gemeend wat ik zei. Ik was mij zelf niet meer. Laat mij boete doen laat mijn toekomstig gedrag goed maken wat ik zooeven heb gezega. Ik was mij zelf niet zooals ik reeds zei". Nu was al de verontwaardiging verdwenen uifhaar glimlach; slechts een onuitspreke. lijke teendenheid bleef. Toen hij de hij dat hij zich alles zou willen getrdosten, dtes noods opgehangen worden als zij hem r hoogachtin MUM slechts haar hoogachting bleef waardig keu- ren. Hij sprong als't ware naar haar toe en greep de hand die zij hem toestak. „Ik wist Tressan" zei ze, „dat ge u zelf niet waart; ik wist dat als ge nadacht over't geen ge gezegd' haidt, mijn dappere, trouwe vriend d£n In rechtstreekschen ot zgdelingSchen dienst van het Rijk een verbod van Zondags- arbeid geldt, dat echter, waar de aard van het bedrijf of van de werkzaamheden dat eischt, vervangen wordt door een regeling van den arbeid op Zondag. Ook de groote Arbeidswet bevat bepalingen betreffende den Zondag. Deze hier te bespre- ken is ons voornemen. Het zijn de artikelen 14, 22, 35, 45, 49, 55, 60 en 62 der Arbeids wet, die op den Zondag slaan. De wet gaat, dit worde vooropgesteld, uit van de gedachte, dat als regel de Zondagsarbeid niet toelaat- baar is. Het verbod van Zondagsarbeid geldt voor personen, die tot een kerkgenootschap behooren, dat de wekelijkschen rustdag op den Sabbath of den zevenden dag viert, voor dien dag, wanneer de betrokkenen een daar- toe strekkend verzoek tot het hoofd of den be- stuurder der onderneming richten. Verzoeken Israelieten of Sabbathisten dus niet den Za- terdag als wekelijkschen rustdag te mogen hebben, dan geldt ook voor hen het eventu- eele verbod van Zondagsarbeid. Doen ze het wel het verzoek, dat de wet hun toestaat, dan mag de werkgever hen des Zondags arbeid laten verrichten. Op den Zondag mag geen jeugdig per- soon arbeid verrichten in fabrieken of werk- plaatsen, winkels enz., evenmin in kantoren; een vrouw mag dat evenmin, alleen de vrouw, die geen huishouding te verzorgen heeft, mag gedurende vier uren in den vcor- middag in een boter- of kaasfabriek bepaal- den arbeid verrichten. Een man mag alleen arbeid verrichten in bij algemeenen maatre- gel van bestuur genoemde -gevallen. Deze maatregel was noodig, omdat het in de In dustrie in het algemeen niet mogelijk is alien arbeid stop te zetten. Zoo zal het noodig zijn, dat vuren worden aangehouden of gestookt, chemische processen niet worden onderbroken of dat het bedrijf voortgezet wordt, bijv. in electriciteitsfabrieken, stoomgemalen, enz. enz. Dit alles in de wet te regelen, is niet wenschelijk. Immers de wijziging van een al gemeenen maatregel van bestuur, om dit eene maar te noemen, is veel gemakkelijker dan de wijziging van wetsartikelen. Een en ander werd geregeld in het Werktijdenbesluit, dat het laatst 4h het najaar van 1926 werd gewijzigd. Verricht echter een man of een vrouw op Zondag meer dan vier uren ar beid, niet bestaande in bewakingsdiensten, dan moet aan dien man of vrouw binnen drie etmalen voor het begin of na het einde van dien arbeid een onafgebro'ken rusttijd van tenminste zes en dertig uren gegeven wor<j'en. Ook nog om een andere reden kan Zon dagsarbeid aan mannen worden toegestaan. Indien in een onderneming een bedrijf wordt uitgeoefend, waarin op bepaalde tijden van het jaar een opeenhoping van werk pleegt, voor te komen of indien zich in een onderne ming bijzondere omstandigheden voordoen, kan het districtshoofd van den Arbeid ver- gunning tot Zondagsarbeid verleenen, aan welke vergunning dan voorwaarden verbon- den kunnen worden. Deze autoriteit bezit echter geen gevoegdheid om een vergunning uit te reiken voor meer dan twee achtereen- volgende Zondagen. In zulke gevallen moet hij een machtiging voor de te verleenen ver gunning aanvragen aan den directeur-gene- raal van den Arbeid. Wanneer er aanleiding bestaat ten aanzien van een groep van onder- nemingen in het rijk of in bepaalde gemeen- ten om ontheffing van het verbod van Zon dagsarbeid te verleenen, kan de Minister van Arbeid, al dan niet met daaraan verbonden voorwaarden, daartoe vergunning verleenen. Wanneer in een groep ondernemingen in alle of bepaalde gemeenten van een district van den Arbeid die aanleiding bestaat, kan de Minister het districtshooid machtigen om voor alle of een aanal ondernemingen dier groep de ontheffing te verleenen. De bedoe- ling is dat, maken voor een bepaalde groep van ondernemingen dezelfde omstandigheden afwijking van de wet noodlzakelijlk, bijv. de Sint Nicolaasdrukte in de bakkerijen, de voorjaarsdrukte in de kleermakerijen, che mische wasscherijen, m.a.w. allerlei seizoen- drukte, de toestemming in een besluit aan alle of een aantal ondernemingen tegelijk ge geven kan worden, hetgeen natuurhjik g-en geringe beperking van de anders zoo om- slachtige regeling der kwestie geeft. Of- schoon in het algemeen de a gel geldt, dat arbeid, op Zondag verricht, meetelt voor de berekening van het week-maximum uren, is een vergunning tot Zondagsarbeid niet ge- bonden aan een vervangenden rustdag in de week, omdat het uitzonderingsarbeid betreft en niet geregelden Zondagsarbeid. Er was over dit onderwerp natuurlijk meer te schrij- ven. Zoo zouden we de verschillende speciale regelingen voor bepaalde bedrijven volgens het Werktijdenbesluit heben kunnen opgeven, maar dat zou ons te ver gevoerd hebben. We meenen echter in bovenstaand de naaste om- Hij boog zich over haar hand en overdek- te haar onverschilligen handschoen met zijn kussen. „Mevrofiw" zei hij, „u kunf op mij rekenen. Die vent uit Parijs zal geen manschappen van mij krijgen, daar kunt u zeker van zijn". Zij greep hem bij de schouders en hield hem zoo voor zich uit. Haar gezicht was stralend, verleideliikhaar oogen bleven op de zijne gevestigd met een vriendelijke uitdrukking die vestigd met een vriendelijke uitdrukking die hij er nog nooit in gezien had, behalve in zijn liefste droomen. „Ik wil een dienst niet weigeren, dien ge mij zoo hoffelijk aanbiedt" zei ze. „Het zou al heel leellijk zijn u verdriet te doen door een weigering". Markiezin" riep hij' uit, „het is een klei- nigiheid vergeleken bij wat ik zou willen doen om u van dienst te zijn. Maar wanneer dit achter den rug is, wanneer ge uw wensch ten opzichte van mademoiselle ia Vauvrage ziet vervuld, wanneer het huwelijk is voltrokken, mag ik dan hopen Hij sprak zijn gedachten niet verder uit in woorden, maar zijn blauwe oogjes waren zoo wdsprekend dat er geen wooraen meer van noode waren. Hun oogen ontmoetten elkander, zij hield hem nog steeds op armslenigte bij zijn sdhou- ders vast, stevig en kraehtig. Terwijl zij hem aldus aanzag, kreeg zij van den Senechal van Dauphind den indruk als van een padde; zij huiverde bij die gedachte nog iets anders in hem te zien en wel dat waarop hij doelde. Maar zij sloeg de oogen niet neer en de glimlach week niet van haar geving van het ve'tb'od tot Zondagsarbeid te hebben beschreven. Waterstanden. Hoog en laag water te ~&i Bergen aan Zee en Egmond aan Zee. Bergen aan Zee. Augustus. Hoog water: Laag water: 14 4.46 5.15 1.13 1.34 15 5.28 5.59 1.58 2.19 17 6.58 7.25 d 3.27 3.45 18 7.42 8.9 4.14 4.29 20 9.24 9.57 5.38 5.55 Egmond aan Zee. Augustus. Hoog water: 14 15 17 18 19 20 7.1 7.45 8.311 9.27 Laag water: 1.25 1.46 2.31 3.14 AAN DE DAMMERS! In onze vorige rubriek gaven wij Jer oplos- sing probleem 976 (auteur M. Charlery). Stand. Zw. 12 sch. op: 9, 10, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 20, 24, 25 en 35. W. 12 sch. op: 21, 28, 31, 33, 34, 36, 38, 39, 42, 44, 48, 49. O p 1 oss i n g. 1. 33-29 1. 24 22 2. 34—30 2. 25 32 3. 49—43 3. 16 27 4. 44—40 4. 35 44 5. 43—39 5 44 33 7. 48 >8 7 13 2 8. 31 13! De volgende inieressante standen zijn van den heer G. J. A. v. Dam te Baarn. m. fm. WE& Zw- 10 sch. op: 8, 11, 17/21, 23, 28 29. W. 10 sch. op: 26, 30, 31, 32, 37, 39, 40, 41, 43, 49. Wit wint hier door: 1. 30—24 1. 19:30 2. 40—34 2. 29 40 3. 39—33 3. 28 48 4. 49—44 4. 40 49 5. 41t-36 5. 49 27 7. 2 32 en zw. is verloren. De tweede combinatie geeft een dubbele ontleding. Zw. 7 sch. op: 3, 11, 5, 16, 18, 19, 28 en dam op 23. W. 10 sch. op: 20, 26, 27, 29, 30, 34, 37, 39, 43, 44. Eerst de opl. als zwart na 3732 van wit 15 35 slaat. 1. 37—32 1. 15 35 lippen, alsof de afschuw dien hij haar inboe- zemde gepaard ging met een schoonheid die alleen voor haar zidbtbaar was. Een blosje vertoonde zich op haar wangen, en daar de roode kleur de kleur der liefde is, vergiste Tressan zich in de beteekenis. Zij knikte hem toe van af den kleinen af- stand van haar uitgestrekte armen, toen ver toonde zich een lachje, dat hem haast krank- zinnig maakte van hoop. Eindelijk nam zij haar handen van zijn schouders en spoedde zich vlug, je bijna schuw meende hij, naar de deur. Daar bleef zij een oogenblik staan en keek hem aan, bedeesd als een jong meisje dat de helft van haar jaren telde; maar met haar schitterende schoonheid kon men die bedeesd- heid volstrekt niet dwaas vinden. Zij glimlachte hem even allerliefst toe en voordat hij' gelegenheid had de deur voor haar poen te houdjen, had' zij! die zelf openge- daan en vertrok. I HOOFDSTUK II. Mifnheer de Garnacke. Al te haastig iets beloven, vooral wanneer een vrouw iets vraagt en later niet zoo zeer berouw gevoelen over die belofte, maar ten minste split gevoden ddt men er niet enkele voorwaarden aan verbonden heeft, is iets dat bij jonge menschen dikwijls gebeurt. Bij een man van gevorderdfen leeftijd zooals mijnheer de Tressan, moest zoo iets nooit plaats heb ben; en het gebeurt dan ook zei den, tenzij die man onder de heerschappij is geraakt van een imrloed waardoor de jeugtf zoowel tea 2 34—30 2 23 :38 3. 32 14 3. 35 24 4. 14—10 4. 38 .21 5. 26: 6 Maar zwart kan ook slaan 15 33 1. 37—32 1. 15 :33 2. 30—24 2. 23 :38 3. 32 12 3. 38: 8 4. 24 2 4. 33 :44 5. 26—21 5. 16 :27 6. 2 35. Heel mooi Ter oplossing voor deze week: Probleem 977 van G. J. M. v. Dam te Baarn. tm a Zw. 9 sch. op: 7, 8, 9, 10, 15, 16, 26, 30, 35 en dam op 13. W. 12 sch. op: 28, 29, 31 33 36 38, 39. 41, 42, 44, 45, 46. In onze volgende rubriek geven wij de op. lossing, die zeer iriteressant is. SICILIAA'NSCH (Prager-tournooi). Wit: Dr. A. Vitkovsky. Zw. B. Thelen 1e4 c5 2. PI3 e6 3.- d4 cd4 4. Pd4 Pf6 5. Ld3 Pc6 (Na 5. e5 volgt Da5t fl# De5) 6. c3 Solide; Wit kan hier ook spe» len 6. Pc3 6d5 7. ed5 Pd5 8. 0-0 Le7 9. KhI 0—0 10. Pc6 bc6 11. Df3 Dc7 12. Pbd2 f5! Beneemt Wit't veld e4 efl bereidt een pionnenstorm voor. 13. Tfel e5 14. Lc4 e4 15. Dh5 Niet goed zou zijn 15. Pe4 fe4 16. De4 Ld6! 17. Ld5+ cd5 18. Dd5f Kh819. Da8! Lb7! en zwart-wint de Dame. 15Kh8 16. Pfl Afruil op d5 maakt de zwarte pionnenstelling in 't cen trum nog sterker. 16. Pf6. 17. De2 f4 18. 13 Lc5! Nu volgt na 19. fe4 Pg4 en 20Pf2 met de fatale, aftrekschaakjes. 19. b4 Lb6 21. La3 ab4 22. cb4 ef3 23. gf3 Na DI3 volgt weer Pg4 met dt gevolgen van dien. 23Lh3 24. Dc2 Pg4! 25. fg4 f3 dreigt Lg2 enz. 26. Pe3 f2 27. Tfl Na Te2 volgt DI4 27. Le3. 28. Lb2 Df4 29. Le2 Lg4 beter dan Lfl met kwali. teitswinst. 30. Lg4 Dg4 dreigt mat met DI3 31. Dc6 Ta6 32. Dg2 Dg2 34. Khl Na 34. Kh3 volgt Tf5 35 Kh3 Tfg5 en mat op Th6 34TI4 35. Le5 Th4 37. Tgl fglD. 38. Tgl Lgl 39. Kgl Tb4 40. a5 Ta4 41. Lc7 Kg8 Wit geeft op. Met aanteekeningen van defl winnaar uit de W. S. EINDSPEL no: 181. Zw.: J. Brach (Briinn). goede als ten kwade wordt geregeerd Zoolang hij vervuld was van haar aanbid- delijkheid, zoolang hij nog gloeide van genot van haar aanwezigheid. kende hij geen be rouw, er was geen plaats in zijn gemoed voor eenig\ gevoel van spijt. Hij liep naar het ven ster, drukte zijn groot rond gezicht tegen de ruiten me een ijdele poging haar te zien op sogen en het voorplein overrijden met haar kleinen stoet bedienden. Toen die poging ijdel bleek het venster was te hoog viel hij in zijn stoel neer en zat in de spoedig toenemende duistemis het bezoek van zooeven na te gaan in zijn ge dachten, nu eens met welgevalle, maar toch niet altijd. Bij de onaangename herinnerin- gen bleef hij echter niet stilstaan. Zoo werd het avond, de duistemis werd slechts een weinig verstoord door den rooden gloed van het haardvuur. De duistemis sdheen hem te inspiereeren. Hij riep om lichfc en om Babalas. Beiden kwamen; toen zond hij den lakei die de kaareen kwam aanstelcen naar den heer d' Aubran, den commandant van het garnszoen te Grenoble. In dien tusschentijd, voor de komst van den commandant besprak hij met Babylas war hij1 van plan was te doen, maar hij vond zijn secretaris buitengewoon suf en onbegrijpelijk. Zoodat hij wel genoodzaakt was alles alleen te bedertken. Hij zat somber en peinzend voor zich uit te staren, kon bijzonder weinig beden- ken, totdat de komst van den kapitein werd aangekondigd. Zonder bepaalde plannen moest hij dui hals over kop een besluit nemen. (Wordt veryolgd). j lj m 16 6.12 6.41 2.44 3.2 19 8.28 8.56 4.57 5.9 16 4.49 5.31 6.15 5.18 6.2 6.44 7.28 8.12 8.59 10.0 2.10 2.56 3.39 4.26 5.9 •5.50 3.57 4.41 5.21 6.7 6. 42—38 6. 33 42 oi 32 43 6. 31:2 6. 48 31 20. a 4 a5 33. Kg2 Tg6t 36. Tadl Tglt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 5