Alkmaarsche Gourant
Indisohe Eroniek.
Kippen en Koniinen.
Zonnebrand
Honderd Negen en Iwintigsta Jaargang.
Haacfselhoekje.
I ;X
No. 189.
1927
Zaterday <3 Augustus.
Radio-hoekje
Zondag 14 Augustus.
Hilversum, 1060 M. 8.30 Vrijz. Morgen-
,4vijding in het Gebouw van de N. P. B. te
'Hilversum. Spreker: Ds. P. D. Tjalsma,
'Gouda, over: Open oogen. G. A. van Delden,
viool. Ferd. Kloek, orgel. 1. Andante in As
u' d. F-klein orgelafntaise, Mozart, orgel. 2.
Votum. 3. Lied 168 1, 4, 5. N. P. B.-bun-
del. 4. Voorlezing matth. 20 32, 33. 5. To?-
spraak, le gedeelte. 6. Sonate n g, Purcell,
'Adagio moderato-Adagio con espressione-
.vivace. 7. Lied 102 2 (N. P. B.-bundel). 8.
rToespraak (2e ged.). 9. Improvisatie. 10.
('Arioso, Handel. 11. Lied 119 1, 2, 3, 4, 5,
f?N. P- B. bundel). 12. Zegenbede. 13 Slui-
king.
t 10.1512.Dienst in de St. Dominicus-
kerk te Amsterdam. Het zangkoor der kerk,
onder leiding van G. Kimyzer. Evert Haak,
organist. Predikatie door Pater C. Friethof,
0. P. van Zwolle. De wisselende Gregoriaan-
sche gezangen zijn: Voor het Kyrie, (Introi-
tus) Ps. 54 (55) 17, 20, 23). Na het „Gloria
in excelsis (Graduate) Ps. 16 (17) 8. 2. Ps.
(64 (65) 2. Na het „Credo" (Offertorium).
<Na het „Agnus Dei" (Communio). Gezongen
wordt door het zangkoor der St. Dominicus-
kerk de „Missa in c-dur, In honorem St
Caroli Barromaei", voor 4 mannenstemmen
en orgel door Max Filke. Na de Mis wordt
gezongen het „Ave Maria Stella" voor 4
mannen stemmen van Evert Haak. De predi
katie heeft tot onderwerp: De Farizeer en de
jTollenaar. 12.302.15 N. O. V. uitzending
,uit Pulchri Studio Den Haag. (12.301.30
-Lunchmuziek.) 1.302.15 Lezing over de
Organisatie van het Algemeen Nederlandsch
Verbond, door Luit. Kol. K. E. Oudendijk,
voorzitter der Haagsche afd. en lid van het
Hoofdbestuur van het A. N. V. 2.304.30
N. O. V.-uitzending van het Harmonic-Con
cert, te geven door het Haagsche Harmonie-
orkest., directeur Henri Zeldenrust, vanuit de
Diergaarde te Rotterdam. Klassiek program-
ma. 5.20 Dienst in de Geref. Kerk te Wilder-
vank. Voorganger: Ds. C. Kerssies, Geref.
Pred. aldaar. 1. Orgelspel. 2. Votum en Ze-
gen. 3. Zingen Ps. 108 1 en 2. 4. Geloofs-
belijdenis, waarna Avondzang: 7. 5 Lezen
Joh. 8:31—51. 6. Gebed. 7. Zingen Ps.
43 3, 4 en 5. 8. Voorlezing van den tekst:
Spreuken 23 23a. 9. le ged. preek. 10. Zin
gen Ps. 35 4. 11. 2e ged. preek, 12. Dank-
gebed 13. Zingen Ps. 89 7. 14. Zegen. 15
Orgelspel. 8.Persberichten. 8.15 Aanslui-
ting van het Kurhaus te Scheveningen. Het
Residentie-orkest onder leiding van Prof.
Schneevoigt. Maria Pos—Carloforti, zang,
welke zingt: Ich bin wie die Taube (uit „Acis
und Galathea") van Handel. Na de pauze
Aria uit Tosca, van Puccini.
Daventry, 1600 M. 3.50 Licht orkestcon
cert. Orkest. O. Kavann, contra alt. S. Tho
mas, tenor. 5.355.55 Voorlezing uit: The
friendly road, van D. Grayson. 8.20 De klok-
ken van St. Martin in the Fields. 8.25 Kerk-
dienst. 9.15 Liefdadigheidsoproep. 9.20 Weer-
bericht, nieuws. 9.35 Orgelconcert door R.
Goss, Custard. 9.50 Concert. E. Suddaby,
sopraan. S. Logan, bariton. F. Mannheimer,
piano. 11.05 Epiloog. 11.1511.25 The
silent Fellowship van Cardiff.
Parijs „Radio-Paris", 1750 M. 12.20—
fl.05 Gewijde muziek en preek. 1.052.10
Orkestconcert. 5.055.55 Concert door de
Homonyme jazz. 8.50—11.20 Dansmuziek
Orkest Mario Cazes.
Langenberg, 469 M., Dortmund, 283 M
en Miinster, 242 M. 9.2010.20 Morgenwij-
ding. 1.202.50 Orkestconcert. 4.505.50
Mannenkoorzang. 5.506.50 Roeiwedstrij-
den in Schwerin. 6.507.50 Orkestconcert
8.35 „Die geschiedene Frau", operette, Leo
Fall. Tot 12.20 Dansmuziek.
I Koningswusterhausen, 1250 M. en Berlijn
'484 en 566 M. 6.508.20 Vroegconcert.
9 20 Relig. Morgenwijding. Wiener Philhar-
moniker. 5.506.50 Orkestconcert. 8.20 Con
cert in de Beethovenzaal van Frankfurt
Klassieke Chineesche muziek. 10.5012.20
Dansmuziek.
Hamburg, 395 M. 11.50 Openluchtcon-
cert. 1.25 Orkestconcert. 3.20 Vroolijk con
cert. 5.50 Roeiwedstrijden in Schwerin. Daar-
na tot 11.10 Dansmuziek.
Brussel, 509 M. 3.204.20 Dansmuziek
8.20 Kamermuziek. Mile. Olin, sopraan. 9.20
Concert in de Kursaal Ostende. 10.50—11.20
Dansmuziek in de Kursaal.
Maandag 15 Augustus.
Hilversum, 1060 M. 12.Politieberichten.
12.35—2.— Lunchmuziek door het trio. Dick
Groeneveld, viool. A. van Leeuwen, cello. P.
Jochemse, piano. 4.405.55 Kinderuurtje
door mevr. Antoinette van Dijk. 6.8.
Concert door het A. N. R. O.-Orkest. Maria
de Lange, sopraan. Aan den vleugel Egb
Veen. 7.45 Politieberichten. 8.15 Aansluiting
van het Kurhaus te Scheveningen, Het Resi
dentie-orkest, onder leiding van Ignaz Neu-
mark. Rosa Spier, harp. Adolphe Pot, viool.
Na de pauze: Symphonie no. 5 c-moll op. 67
van Beethoven. 10.15 Nieuwsberichten. 10.30
—12.Dansmuziek door Teddy Staves and
his band van het Paviljoen Riche te Zand-
voort.
Daventry, 1600 At. 12.20 Het Daventry-
kwartet en solisten, sopraan, bariton (duet-
ten)-bariton. 1.20—2.20 Orgelconcert. 3.20
tin u?1™11'8 trio, contra alt, has en piano.
Huishoudpraatje. 5.35 Kinderuurtje.
9-X Dnventry-kwartet. 6.45 Berichten.
o.oO Tijds., weerbericht en nieuws. 7.05 Da-
vent ry-kwar tet. 7.20 Literaire critiek. 7.35 De
Sonates van Beethoven. 7.50 De militaire
0-vVw1? AV Brown, tenor. E. Newell, bariton.
y.20 Weerbericht en nieuws. 9.40 Lezing:
Rode Climbing in the English Lake district.
.55—11.20 Sir Waletr Scott-programma.
1- bummers,sopraan. J. Mathewson, bariton.
uedichten en novellen door Nan Scott, A.
Beddie en W. Mackean. 11.20—12.20 Dans
muziek.
iioSK? „Padio-Pans", 1750 M. 10.50—
13° 9°""^- 12.50—2.10; Orkestconcert.
7'-n Dansmuziek door de jazz band
nZ Orkeshnuziek. 8.50—10.50 Concert
Gperettefragmeiiten. Orkest en solisten.
Ldngedberg, '409 At., Dortmund, 283 'At.
en Miinster, 242 M. 10.5011.20 Concert
12.50—2.10 Orkestconcert. 5.05—5.55 Trio-
concert, piano, viool en cello. 8.50—10.50
Operafragmenten. Orkest en solisten.
Konigswusterhausen, 1250 M. en Berlijn,
484 en 566 M. 12.208.05 Lezingen en les
sen. 9.20 Kamermuziek. Pianokwartetten van
Mozart en Brahms. Mahlke trio en F. Stei-
ner, viola.
Hambufg, 395 M. 4.35 Aziatische liede-
ren. Orkest en zacg. 6.20 Orkestconcert. 7.20
Orkestconcert. 8.20 Vroolijke eenacters
Brussel, 509 M. 5.206.20 Trioconcert,
piano, viool en cello. 8.2010.20 De Rubens
cantate, uitgevoerd door 1100 medewerken-
den, onder leiding van L. Mortelmans.
Een door de zon verbrande Huid,
Stukgeloopen Voeten, Schrijnen en
Smetten verzacht en geneest men met
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT 'T
VORIGE NUMMER.
Voor grooteren.
1. Er staan heel veel banken in het nieuwe
park. (Elba).
Laat Wini anijstabletten koopen. (Man).
Heeft Karel van Dam al tand-arts examen
gedaan? (Malta).
Voor den nieuwen spoorweg zijn vier
landerijen onteigend. (lerland).
3. Reinier.
4. Amsterdam.
Voor kleineren.
1. Middelburg. Brug, mier, ueur, geel,
duim.
2. Zot, zout.
3. Zagen Jan en Bob eekhcorntjes in het
bosch? (Beek en Hoorn).
Op de tafel stond een groote vaas met
bloemen. (Elst).
Wij riepen: „Hallo!" en enkele jongens
hoorden het. (Epe en Loenen).
Ik zal Koenraad antwoord laten halen.
(Zalk).
4. Pook, Mook, rook, look.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Kruisraadsel.
Op de kruisjeslijnen komt de nn.uu van
eeq stad in Noord-Holland.
X
.X.
.x.
.x.
xxxxxxxxx
*X"
1° rij een medeklinker.
2° schrijfgereedschap.
3° lets, wat door den schoenmaker
gebruikt wordt.
4° een stad in Duitschland, niet ver
van ons land.
5° 't gevraagde woord.
6° ten boom, die langs een muur
wordt geleid.
7° een bepaald soort riviermond.
8° een deel van een vrucht.
9° een medeklinker.
2. Mijn vijf eerste letters noemen iets, d'at
gi een groote ramp kan zijn, mijn drie
i volgende dienen om visch te vaogen
en mijn twee laatste vormen een maat
Welke plant, die leelijk steken kan, is
mijn geheel?
3. Mijn geheel wordt met twee woorden en
elf letters geno:md. Het is een bekend
spreekwoord.
Een 1, 7, 2, 8, 3, 4, 5 is een lekkere
vrucht.
Sornmige maninen dragen een 3, 7, 1, 2, 6,
9, 10, 10, 7 is een verkorte meisjes-
naam.
11, 5, 4, 10 is een stad in Gelderland.
Een 3, 4, 9, 2 is een log, viervoetig dier.
4. Welke bewoner van Noord-Europa kun
je maken van:
E I K MOS
Voor kleineren.
1. Met b ben ik rond, met d lig ik tusschen
bergen, met v dien ik om sornmige die-
ren te vangen en met w ben ik altijd
meer of minder hoog.
2. Verborgen viervoetige dieren.
Heeft Jakob oker-kleurige verf gekocht?
(2)
Annie kwam het boek Jeanne zelve bren-
gen.
Gisfceren heb ik al flink vooruit gewerkt
Toen ik heel stil zat, kwam er een musch
onder de tafel een stukje brood pikken,
3. Mijn geheel wordt met 8 letters geschre-
ven en noemt een zee in Europa.
lets wat 4, 3, 1, 5 is, heeft geen hoeken.
De 6, 2, 1 is een hemellichaam.
5, 2, 3, 4, 1 is een fraai dorp in de prov
Utrecht.
Een 5, 7, 8, 1 is een bewoner van een
Koninkrijk in Europa.
4, 3, 2, 5 is een kleur.
4. Met g als eindletter noera ik een krui-
pend dier, met k als eindletter betee-
ken ik rijzig.
door D. BAUDUIN.
XXXIII.
De blijvers.
landgenooten maar toch grooter dan ge
misschien zoudt denken die, ofschoon vol-
bloed Hollanders, ofschoon ook financieele
overwegingen hen niet beletten om naar het
vaderland terug te keeren, toch onder de
palttien hun levensavond slijten, kalm en wel-
besloten, en die daar wi'llen sterven, zonder
heimwee naar het land, waar eens hun wieg
stond. Dat zijn de blijvers.
De blijver, dat is de man, die nooit iets
anders heeft willen dragen dan de toetoep-
jas en toen hiji non-actief werd, den helm-
hoed' heeft verwisseld voor het zwarte stijve
fcaasbolletje. Hij heeft een tanig roodlbruin
gezicht en roestvlekken op zijn hianden.
De blijver, dat is de man, die op zijn acht-
tiende jaar in Indie is gekomen, die in veer-
tig lange jaren een of twee keer met verlof is
gegaan, die het Indie heeft gekend van v66t
van Heutsz, toen er gratis .padt werd ge-
schonken in de logementen en alle vreemde
Oosterldngen's avonds met een lichtje moes-
ten loopen, die over gouverneur-generaal
Rooseboom praat zooals wij over Fock. De
blijver, dat is de roan, die, ofschoon hij naar
stand en middelen een auto moest hebben,
nog altijd in zijn deeleroan rijdt of in een
zeer ouderwetsche houten kast met blinden,
die in zijn huis wipstoelen conserveert en
goudtvisschen in den. mandi-bak, die zijn huis-
jongen en zijn kokki al twintig jaar in dienst
heeft en door zijn bedienden wordt aange
sproken met Toewan Besar. De blijver
spreekt in den regentijd van „guur" weer en
draagt op ikoele dagen een overjas.
Wat houd't dezen man in Indie, wat weer-
houdt hero terug te keeren naar zijn eigen
land? Ach, is het nog wel zijn eigen land,
dat koude land daarginds, waaraan niets
hem eigenlijk meer bindt. Dat is zoo heel ge-
leidelijk gegaan, een proces van tijd en af-
stand! Twintig jaar geleden heeft hij voor
het laatst in het vaderland rondgeneusd.
Zijn moeder vond hij niet meer terug, mis
schien ook wel niet meer zijn vad'er. Broers
en zusters en de rest hebben hartelijk gedaan,
toen ze hem zagen en voor de geschenken,
die hij meebracht, sigarenkokers van gevloch-
ten bamboe voor de mannen en paradijs-
vogels voor de vrouwen, is hij zwaar be-
dankt. Maar daarop is de belangstelling ge-
luwd Weliswaar hebben broers en ooms en
neven heb op den schouder geklopt, te eten
gevraagd, gezegd, dat hij maar moest aan-
loopen zooveel hij verkoos, dat 'hun huizen
voor hem openstonden enzooyoort. Die
vriendelijkheid was niet gehuicheld, maar in
strlte voelde hij wel, dat ze toch iets anders
was dan de weldoende hartelijkheid van ge-
lijkgezinde, liefhebbende menschen, wier ge
zicht van binnen uit opklaart als ze je zien
en die belangstellen in je leven en in je werk.
Zijn belangen. waren niet de.hunne, zijn
wereld en zijn levensvisie verschilden te
veel van wat zij voelden en begrepen. Hij
was en bleef de Indischgast, die opdook uit
en terug terugging naar een onbegrepen
bestaan.
En in veel andere opzichten is't hem toen
ook niet zoo meegevallen. In de nauwe
steden, in de nauwe straten met hun hooge
huizen heeft hij zich beklemd gevoeld, hij,
die tien of vijftien jaar lang te voet en te
paard zijn onderneming heeft doorkruist,
boven zijn hoofd de ijlblauwe luehten, rond-
om d-e bergen en de wijde oneindigheid van
het Indische land, hij, die koning was op zijn
estate, die troonde in zijn huis met de paleis-
achtige ruimten aan den rand van het ravijn,
waardoor bruisend de bergstroom omlaag
rolde, hij, die beval over tallooze menschen
en heerschte over de hemel weet hoeveel
bouws. Het heeft hem moeite gekost om te
wennen aan de kleine kamers in de kleine
huizen, waar hij familiebezoeken heeft afge-
legd op ongemakkelijke stoelen, waar zijn
verzoek om een splitje als een buitensporig-
heid heeft geklonken, die het heele huis in
beweging 'heeft gezet en waar ij zijn eigen
stem vreemd hard ''eeft hooren dreunen in
de propperige vestibuletjes, wanneer hij
vroeg of de „njonja" thuis was en zijn hoed
en jas meteen in de armen heeft gedrongen
van een verschrikten daghit, die het later
weer aan haar mevrouw heeft verteld.
Ook het losse feven, dat hij. toen heeft ge-
probeerd, is een teleursteiling geworden
Vrienden had hij niet meer, want die het eens
geweest waren, hadden in tusschen andere
ideeen gekregen, die strookten met hun be-
trekkingen of vereischte levenshoudingen,
maar niet meer met de zijne. Een toevallige
of per briefkaart geregelde ontmoeting, die
begon met handdrukken en uitroepen van
verrassing, een gesprek, dat geteerd heeft op
gemeenschappelijke herinneringen en wat
nieuwsgierigheid, waarin verder niets is ge
zegd van alles, wat hij- zich had voorgesteld,
dat geeindigd is met een vluehtige uitnoodi-
ging om kennis te komen maken met in hem
onbekend1 gebleven huwelijken verkregen
vrouwen en kinderen, dat was alles, wat zij
konden geven. En toen heeft hij zich met
nieuwe vrienden. of met een tegen het lijf
geloopen collega-verlofganger vermaakt op
plaatsen, waarvan de vaische schijn hem
miaar een week heeft geboeid.
Ontgoocheld is hij tenslotte weer op de
boot gestapt en in zijn hart blij, dat hij met
goed fatsoen zij.i verlof had afgewerkt. En
zijn volgende heeft hij laten voorbijgaan,
omdat zijn zaken of zijn bezigheden hem
terughielden, niet onverbiddelijk, maar net
genoeg om zich voor zich zelf een reden te
hebben. Vroeg of laat is daarop de blijver
getrouwd, meestal met een Indisch meisje,
dat evenmin zijn gedachten terug kon voe-
ren naar het oude land. Van zij.n kinderen
heeft hij er enkele begraven onder de pal-
men. De anderen zijn gegaan naar Holland,
toen- hun tijd gekomen was om te leeren,
maar ze zijn weer teruggekomen, gehoo
gevend aan den ,,call of the country", die als
een vaste wet onverbiddellijk schijnt terug
te roepen alien, die daarginds zijn geboren.
Ze hebben zich gevestigd en zijn op hun
beurt getrouwd, weliswaar overal verspreid,
maar toch in Indie en de meest nabij-e van
hem, als't noodig is, in twee dagen wel be-
reiken. Misschien is ook zijn vrouw hem wel
ontv allen en wie anders dan hij moet zorgen
voor bloemen op haar graf.
De blijver heeft Indie lief om het land' zelf
en om wat het voor hem is geweest De
blijver is altijd oer-conservatief en zijn oogen
bliksemen als hij het heeft over de verslap-
pende methodes van den modernen tijd en
over ware of vermeende verkorting van ons
gezag. Hij zegt, wat hij meent en omdat hij
alleen maar meent wat r-echt en goed is, stelt
hij nooit een wachter voor zijn tong. Hij
heerscht over zijn menschen, zijn bevelen in
de landstaal geeft hij zacht maar onherroe-
pelijk, tegenspraak is hem onbekend. Hij is
streng, rechtvaardig en genadig. En hij
wordt onvoorwaardelijk gehoorzaarad' en
bemind. Want ondanks alles houd't hij van
den bruinen man en de bruine man, althans
de oudere en verstandigv, die voor hem
hurkt, houdt van den ouden Touwan Besar.
Hij weet. dat deze hem begrijpt en dat hij op
hem kan rekenen., meer dan op die anderen,
die onbegrijpelijkerwijs hem houden voor
wat hij niet is en van hem wil'len maken, wat
hij niet kan zijn.
Wanneer zijn tijd gekomen is, 'kiest de
blijver zich een woonplaats voor den ouden
dag, een still e pick ergens in de koele ber
gen, een plaatsje, waaraan hij aangename
herinneringen heeft van- vroegere „bari
besars", maar als het eenigszins mogelijk is,
toch daar, waar hij uit zijn voorgalerij de
bergen of de vlakte kan zien, waar hij zijn
leven heeft gewenkt. Zijin gewoonten zijn de-
zelfde gebleven, vroeg op en vroeg naar bed,
bediend door zeer oude getrouwen, die zijn
wenschen. raden voordat hiji ze zich goed' be-
wust is. Overdag maakt hij zijn vaste wande-
ling, drinkt zijn paar gtaasjes pait en speelt
op de soos hombre met een paar lieden van
zijn tijd. In zijn courant interesseert hem
eigenlijk alleen de rubriek Indie, in Europee-
sche politick stelt hij geen belang, evenmin
in nieuwe uitvindingen zooals de Volksraad
Oneindig belangrijker lijken hem de oogst-
berichten van de rubber en de thee. Een
enkele maal in zijn stille huis of tusschen
heel jonge menschen voelt hij zich ontzagge-
1 ijk eenzaam, maar niemand, die daarvan iets
merkt aan zijn dorre, roestige figuur.
Holland is voor hem bijna een klank ge
worden. Soms als tegen zijn zin, laat hij zich
brengen om er over te praten en dan noemt
hij namen uit zijn herinnering, van menschen
en van dingen, die al lang zijn vergeten. En
als hij even de oogen sluit om zich dat te
binnen te brengen. dan trilt in zijn binnens'"
misschien nog wel een kleine emotie, mis
schien ook niet. En toch, ondanks deze v rr-
vreemding, is hij in dat verre tropische land
een oerstuk Holland, dat zijn aard nimmer
verloochent, den aard van de taaie, wils-
krachtige pioniers van de lage landen bij de
zee, die Holland groot maakten in de wereld.
0e vertelling van den ouden zigeuner.
door R. C. d. W.
Luistert eens, beste vrienden, naar wat ik
nu ga verhalen! Gij alien kent toch Baden-
Baden in het Schwarzwald, niet ver van die
booze stad Rastadt met haar groote gevan-
genis, de mooie stad met de vele muziek en,
crcmheen, dat groote woud en de rotsen met
het heerlijke, frissche water, dat alle ziekten
geneest en over de geheele wereld bekend is.
Ja, 's zomers komen daar uit alle mogelij-
ke landen voorname menschen om het heilza-
me water te drinken om in het najaar, gene-
zen van hun kwalen, weer naar huis terug te
keeren. Maar, dat kost een heeleboel geld en
daarom komen er alleen rijke menschen.
Ergens daar in de nabijheid, midden in
het bosch, lieve menschen, waar't altijd zoo
heerlijk koel is onder de denneboomen en zoo
rustig en zoo eenzaam, daar ligt op een
prachtig plekje Allerheiligen, omringd door
hooge bergen en rotsen, waarvan het water
onstuimig in de diepte stort, zoodat de kbude
druppels je in het gezicht spatten, G, lieve
menschen, wat was die oude tijd heerlijk, wat
waren er altijd veel visschen in de beek! Nu
dan daar dicht bij zijn de bronnen, waar
de voorname menschen't water komen drin
ken en waar ook het schilderij hangt van het
biddende Zigeunermeisje, welks geschiedenis
ik u nu ga vertellen.
Eenige honderden jaren geleden was Aller
heiligen een beroemd, rijk klooster met een
groote mooie kerk en een kloosterschool.
Thans bestaan nog maar alleen de afge-
brandde en vervallen rui'nes. Ongeveer hon
derd jaar geleden was een van ons, de Zi
geuner met den bekenden Zigeunernaam To-
ni, daar door de paters als schoenmaker
aangesteld. Zijn vader was in Rottweil te-
recht gesteld, en Toni, als klein kind onder
de boeren gekomen, had het ambacht van
schoenmaker moeten leeren. Toen hij een hee-
len winter het er had' uitgehouden, begonnen
hem andere dingen door het hoofd te spoken.
Hij liep weg uit Allerheiligen met een Zigeu
nermeisje. Het Zigeunersbloed verloochent
zich no:it. Later, zooals ge misschien wel ge-
hoord hebt, is hij er van door gegaan met
Manua, de vrouw van Wenzel, den broer van
den grooten hoofdman Hanichel. Zij was des-
tijds een heel beroemde waarzegster en ook
thans wordt er nog over haar gesproken.
Nog al duidelijk, dat Toni toen, volgens on-
ze gebuiken, de bloedwraak te duchten had
van Hanichel, zijn broeders en hun lieden.
Maar eerst na eenige jaren viel hij bij Reut-
lingen met de huip en door de list van een
dochter van Hanichel, hun in handen. Onze
wet gebood toen, dat Hanichel hem neus en
lippen zou afsnijden. Notelen en Duli
sloegen hem een voet en arm af, waarop hij
door Wenzel met sabelhouwen en steken ver
der werd gedood. Zoo streng was toentertijd
de wet nog, vooral als het den grooten hoofd
man Hanichel persoonlijk betrof! Allen
vluchtten daarop naar Zwitserland, maar zij
werden verraden en later toch gevangen ge-
nomen. Hanichel, Wenzel en de anderen wer
den, zooals ge wel zult weten, opgehangen.
Maar, lieve hemel, 't was de bedoeling niet
jullie daarvan te vertellen, maar wel van het
Zigeunermeisje in Allerheiligen!
Luistert dus wat er verder gebeurde. Heel
lang voor Hanichel en Toni leefden, ging op
de kloosterschool in Allerheiligen de Jeugdi-
ge, knappe zoon van een trotsch ridder van
den grooten, mooien burcht in de nabijheid
Op een goeden dag kwamen eenige wagens
met onze landslieden, onder wie ook een heel
mooi, jong Zigeunermeisje was, in de omge-
ving van Allerheiligen, waar ze een tijd ble-
ven. Ze werden gaarne gezien door de vro-
me monniken, want onze mannen deden al-
lerlei werk voor hen. De Zigeuners keken ver-
baasd op. toen de trotsche, mooie ridder dag
aan dag in het kamp kwam, waar de wagens
stonden, want zij hadden niet gemerkt, "dat
hij het mooie Zigeunermeisje van den eersten
keer af, dat hij .haar gezien had, lief gekre
gen had en ongelukkig beantwoordde zij die
liefde.
De wet bij ons verbiedt het huwelijk van
een enzer meisjes met iemand, die niet tot ons
volk behoort; dat heeft altijd ongeluk gege-
ven! En ge zult ook nooit gehoord hebben,
dat onze vrouwen of meisjes zich leenden tot
eerlooze handelingen met vreemdelingen,
wel? -
Ik zeg nooit, want anders waren ze geen
Zigeunerinnen meer en zouden ze haar heele
leven baletschido zijn. Maar het mooie,
jonge Zigeunermeisje, deugdzaam en braaf,
was een ware dochter van ons volk! Terwijl
zij haar voomamen geliefde haar trouw hart
schonk, wilde zij, rein als ze was, slechts na
een huwelijk hem toebehooren! Ook de jonge
rider had geen slechte bedoelingen, ook hij
wilde haar trouwen. Om haar een teeken zij-
ner trouw te geven, schonk hij haar een kost-
baren ring en beval haar aan dien op haar
hart te dragen tot hun trouwdag, wanneer
ze hem aan ha^r vinger zou kunnen steken.
Daar hij vreesde, jjat zijn ouders zich tegen
hun verbintenis zouden verzetten, had hij een
der vrome monniken, die op hun hand waren,
verzocht hen in't geheim te trouwen; daarna
zou hij dan zijn ouders alles vertellen.
Het gelukkige meisje beloofde den ring als
haar oogappel te zulien bewaren. Opgewon-
den had zij alles aan haar oude, lieve groot-
moeder verteld, die haar, van haar prille
jeugd af, had opgevoed en in alles haar ver-
trouwde was. Deze bekeek den ring lang en
zeide toen: „Zorg er voor, dat het teeken der
trouw je nooit een oogenblik verlaat, vo6r je,
de vrouw bent van den man, dien je lief hebt:
gebeurt dit niet, dan gaat de zon van je ge-
luk voor altijd' onder."
Deze woorden beangstigden het meisje,'
waarom ze den ring aan een koord deed, dat.
ze om haar hals droeg en zoo had ze dag en
nacht den ring op haar eerlijk hart. De goede
monnik, die zooveel met hen ophad, bepaalde
den trouwdag. Op den morgen van dien dagj
zat het gelukkige meisje op hetzelfde verlaten
plekje, temidden der rotsen onder de dennen,-
waar ze al zoo d'ikwij'ls haar geliefde had'1
ontmoet, alles op de wereld vergetend, be-
halve haar liefde en geluk, ook de voorspel-
ling harer oude grootmoeder. Zij deed den
ring van haar hals en stak hem aan haar
vinger, trok hem weer af en bewopderde hem
van alle kanten, terwijl hij fonkelde in de zon.
Zij hoorde niet naar het luide gekrijsch van
de plotseling heen en weer vliegende raven,
die hoog boven op de rotsen hun nesten had
den, en dat toch altijd den Zigeuners ongeluk
en dood had voorspeld.
Op eens vloog heel dicht langs haar heen
een groote raaf en van schrik liet zij den ring
op den grond vallen. Op hetzelfde moment
pikte de raaf hem op en vloog, den ring tus^
schen zijn snavel houdend, er mee naar zijn
hooggelegen nest. Juist, toen zij luid om
hulp riep en over den ring jammerde, kwam
haar geliefde bij haar. Plotseling vielen
haar toen de profetische woorden harer
grootmoeder in, waarop zij nog luider om
den gestolen ring begon te huilen. Hij be
loofde haar terstond den ring te gaan halen
en van louter vreugde dacht ze niet aan het
groote gevaar. Zij ging naar den wagen om
zich voor de trouwplechtigheid te kleeden en
hijging een bloedigen dood tegemoet.
Want, toen hij eindelijk boven bij het raven-
nest gekomen was en van uitpuntting haast
met meer kon, brak de tak, waar hij zich met
zijn moede handen aan vast had geklemd en
viel hij van het eene scherpe rotsblok op het
andere te pletter in de diepe kloof.
De doode ridder werd door de monniken in
het klooster gebracht en toen het rampzalige
meisje zag naar het ontzielde lichaam van
haar verloofde, werd haar trouwkleed haar
lijkwade, want met gebroken hart viel ze
naast de baar neer.
Bedroefd begroeven de monniken hun be-
minden leerling in de kerk van Allerheiligen
en voor het Zigeunermeisje dolven ze een
graf in de schaduw der oude, donkere spar-
ren, waar het ruischende water een lied zingt
voor haar in den eeuwigen slaap In de
drinkhal van Allerheiligen is nog heden ten
dage te zien, hoe het arme Zigeunerkind met
gevouwen handen den raaf met den gestolen
ring nastaert, erwijl hij wegvliegt.
Och, lieve menschen, ons oud geloof weet
het wel, als het de raven ongeluksboden
noemt, die met hun akelig gekrijsch en ge-
kras een ieder, maar ons Zigeuners in't bij-
zonder, allerlei rampen brengen. Ook hier,
we zien het immers maar al te goed weer aan
het droevig einde van dat ongelukkige Zigeu
nermeisje.
En nu, beste vrienden, wel te rusten.
NOG WAT OVER HET GESLACHT
DER KUIKENS.
Bestaat er verband tusscherf' den leeftijk
der fokdieren en ook van het moment van
broeden ten opzichte van het geslacht der
kuikens? Deze dubbele vraag, welke ik mij-
zelf al jarenlang stelde, werd mij dezer da
gen weer gedaan en daarom wil ik die hier
beantwoorden naar wat ik bij anderen zag en
vooral uit eigen ondervinding. Ik stel deze
ervaringen ver beneden de wetenschappelijke
proeven, die op dit gebied gemaakt zijr\, maar
men zal het mij ook niet kwalijk nemen, als ik
ronduit verklaar, dat vat ik met eigen oog
zag, bij mij meer gewicht in de schaal legt,
dan wat ik in Engelsche, Duitsche en Ameri-
kaansche t i j d sch r if ten daarover las. Hiermee
wil ik ook weer niet bedoelen, dat ik de bui-
tenlandsche lectuur daaromtrent in twijfel
trek. Daar ik reeds heel wat jaren, zonder
een seizoen over te slaan, kuikens fok (altijd
in't klein maar) en ik van de eindresultaten
steeds aanteekening hield, valt het mij niet
buitengewoon moeilijk daarover eenige con-
clusies te trekken.
Als ik fokte met eenjarigen haan en een-
jarige hennen, kreeg ik in het begin van het
seizoen (April) zeer veel hanen. Latere broed-
sels van diezelfde toomen gaven minder
haantjes, maar toch nog altijd de grootste
helft.
Broedsels van een toom, bestaande uit
tweejarige hennen vielen op elke tien kui-
gemiddeld op de tien kuikens zes haantjes in
April, maar in het latere seizoen slechts vier
hanen.
Van de foktoomen tweejarigen haan met
tweejarigen hennen vielen op elke tien kui
kens evenveel hanen als hennen in den
vroegbroed, maar in den laatbroed was het
aantal haantjes gering, ja soms een haantje
op elke drie of vier hennetjes.
Van overjarige hennen met jongen haan
stond de verhouding van hanen tot hennen
als ,zes tot vier bij vroegbroed en bij laat
broed als drie tot zes.
Slechts een maal zag ik van een jongen
haan met twee- en driejarige hennen uit een
broedsel van twaalf eieren elf kuikens op-
groeien, die alien hennen waren. Maar ook
eens had ik een reuzenstrop, toen van zever
Hielkuikens even voorspoedige en parman-
tige haantjes opgroeiden! De ouderdieren
hiervan waren alien jonge exemplaren.
Wij zouden dus kunnen zeggen, dat uit
het vorenstaande ten eerste blijkt, dat vroeg-
broedsels veel meer haantjes geven dan ae
latere, hoewel dan ook weer de bevruchting
zwakker is. Het schijnt wel dat in het meer-
gevorderde seizoen de geslachts-drift der ha
nen in rustiger banen wordt geleid en ook
daar mee het verschil in hanen- en hennen-
productie meer vereffend wordt. Vooral bij
jonge hanen van de lichte rassen blijkt de
vurjgheiid in het ontwakende seizoen zeer 1
Doos 30, 60, Tube 80 ct. PUROL
2. Oostzee. Zoet, Soest, loos stoct.
-X'
X-