Alkmaarsche Gourant Indisohe Eroniek. Kippen en Koniinen. Zonnebrand Honderd Negen en Iwintigsta Jaargang. Haacfselhoekje. I ;X No. 189. 1927 Zaterday <3 Augustus. Radio-hoekje Zondag 14 Augustus. Hilversum, 1060 M. 8.30 Vrijz. Morgen- ,4vijding in het Gebouw van de N. P. B. te 'Hilversum. Spreker: Ds. P. D. Tjalsma, 'Gouda, over: Open oogen. G. A. van Delden, viool. Ferd. Kloek, orgel. 1. Andante in As u' d. F-klein orgelafntaise, Mozart, orgel. 2. Votum. 3. Lied 168 1, 4, 5. N. P. B.-bun- del. 4. Voorlezing matth. 20 32, 33. 5. To?- spraak, le gedeelte. 6. Sonate n g, Purcell, 'Adagio moderato-Adagio con espressione- .vivace. 7. Lied 102 2 (N. P. B.-bundel). 8. rToespraak (2e ged.). 9. Improvisatie. 10. ('Arioso, Handel. 11. Lied 119 1, 2, 3, 4, 5, f?N. P- B. bundel). 12. Zegenbede. 13 Slui- king. t 10.1512.Dienst in de St. Dominicus- kerk te Amsterdam. Het zangkoor der kerk, onder leiding van G. Kimyzer. Evert Haak, organist. Predikatie door Pater C. Friethof, 0. P. van Zwolle. De wisselende Gregoriaan- sche gezangen zijn: Voor het Kyrie, (Introi- tus) Ps. 54 (55) 17, 20, 23). Na het „Gloria in excelsis (Graduate) Ps. 16 (17) 8. 2. Ps. (64 (65) 2. Na het „Credo" (Offertorium). <Na het „Agnus Dei" (Communio). Gezongen wordt door het zangkoor der St. Dominicus- kerk de „Missa in c-dur, In honorem St Caroli Barromaei", voor 4 mannenstemmen en orgel door Max Filke. Na de Mis wordt gezongen het „Ave Maria Stella" voor 4 mannen stemmen van Evert Haak. De predi katie heeft tot onderwerp: De Farizeer en de jTollenaar. 12.302.15 N. O. V. uitzending ,uit Pulchri Studio Den Haag. (12.301.30 -Lunchmuziek.) 1.302.15 Lezing over de Organisatie van het Algemeen Nederlandsch Verbond, door Luit. Kol. K. E. Oudendijk, voorzitter der Haagsche afd. en lid van het Hoofdbestuur van het A. N. V. 2.304.30 N. O. V.-uitzending van het Harmonic-Con cert, te geven door het Haagsche Harmonie- orkest., directeur Henri Zeldenrust, vanuit de Diergaarde te Rotterdam. Klassiek program- ma. 5.20 Dienst in de Geref. Kerk te Wilder- vank. Voorganger: Ds. C. Kerssies, Geref. Pred. aldaar. 1. Orgelspel. 2. Votum en Ze- gen. 3. Zingen Ps. 108 1 en 2. 4. Geloofs- belijdenis, waarna Avondzang: 7. 5 Lezen Joh. 8:31—51. 6. Gebed. 7. Zingen Ps. 43 3, 4 en 5. 8. Voorlezing van den tekst: Spreuken 23 23a. 9. le ged. preek. 10. Zin gen Ps. 35 4. 11. 2e ged. preek, 12. Dank- gebed 13. Zingen Ps. 89 7. 14. Zegen. 15 Orgelspel. 8.Persberichten. 8.15 Aanslui- ting van het Kurhaus te Scheveningen. Het Residentie-orkest onder leiding van Prof. Schneevoigt. Maria Pos—Carloforti, zang, welke zingt: Ich bin wie die Taube (uit „Acis und Galathea") van Handel. Na de pauze Aria uit Tosca, van Puccini. Daventry, 1600 M. 3.50 Licht orkestcon cert. Orkest. O. Kavann, contra alt. S. Tho mas, tenor. 5.355.55 Voorlezing uit: The friendly road, van D. Grayson. 8.20 De klok- ken van St. Martin in the Fields. 8.25 Kerk- dienst. 9.15 Liefdadigheidsoproep. 9.20 Weer- bericht, nieuws. 9.35 Orgelconcert door R. Goss, Custard. 9.50 Concert. E. Suddaby, sopraan. S. Logan, bariton. F. Mannheimer, piano. 11.05 Epiloog. 11.1511.25 The silent Fellowship van Cardiff. Parijs „Radio-Paris", 1750 M. 12.20— fl.05 Gewijde muziek en preek. 1.052.10 Orkestconcert. 5.055.55 Concert door de Homonyme jazz. 8.50—11.20 Dansmuziek Orkest Mario Cazes. Langenberg, 469 M., Dortmund, 283 M en Miinster, 242 M. 9.2010.20 Morgenwij- ding. 1.202.50 Orkestconcert. 4.505.50 Mannenkoorzang. 5.506.50 Roeiwedstrij- den in Schwerin. 6.507.50 Orkestconcert 8.35 „Die geschiedene Frau", operette, Leo Fall. Tot 12.20 Dansmuziek. I Koningswusterhausen, 1250 M. en Berlijn '484 en 566 M. 6.508.20 Vroegconcert. 9 20 Relig. Morgenwijding. Wiener Philhar- moniker. 5.506.50 Orkestconcert. 8.20 Con cert in de Beethovenzaal van Frankfurt Klassieke Chineesche muziek. 10.5012.20 Dansmuziek. Hamburg, 395 M. 11.50 Openluchtcon- cert. 1.25 Orkestconcert. 3.20 Vroolijk con cert. 5.50 Roeiwedstrijden in Schwerin. Daar- na tot 11.10 Dansmuziek. Brussel, 509 M. 3.204.20 Dansmuziek 8.20 Kamermuziek. Mile. Olin, sopraan. 9.20 Concert in de Kursaal Ostende. 10.50—11.20 Dansmuziek in de Kursaal. Maandag 15 Augustus. Hilversum, 1060 M. 12.Politieberichten. 12.35—2.— Lunchmuziek door het trio. Dick Groeneveld, viool. A. van Leeuwen, cello. P. Jochemse, piano. 4.405.55 Kinderuurtje door mevr. Antoinette van Dijk. 6.8. Concert door het A. N. R. O.-Orkest. Maria de Lange, sopraan. Aan den vleugel Egb Veen. 7.45 Politieberichten. 8.15 Aansluiting van het Kurhaus te Scheveningen, Het Resi dentie-orkest, onder leiding van Ignaz Neu- mark. Rosa Spier, harp. Adolphe Pot, viool. Na de pauze: Symphonie no. 5 c-moll op. 67 van Beethoven. 10.15 Nieuwsberichten. 10.30 —12.Dansmuziek door Teddy Staves and his band van het Paviljoen Riche te Zand- voort. Daventry, 1600 At. 12.20 Het Daventry- kwartet en solisten, sopraan, bariton (duet- ten)-bariton. 1.20—2.20 Orgelconcert. 3.20 tin u?1™11'8 trio, contra alt, has en piano. Huishoudpraatje. 5.35 Kinderuurtje. 9-X Dnventry-kwartet. 6.45 Berichten. o.oO Tijds., weerbericht en nieuws. 7.05 Da- vent ry-kwar tet. 7.20 Literaire critiek. 7.35 De Sonates van Beethoven. 7.50 De militaire 0-vVw1? AV Brown, tenor. E. Newell, bariton. y.20 Weerbericht en nieuws. 9.40 Lezing: Rode Climbing in the English Lake district. .55—11.20 Sir Waletr Scott-programma. 1- bummers,sopraan. J. Mathewson, bariton. uedichten en novellen door Nan Scott, A. Beddie en W. Mackean. 11.20—12.20 Dans muziek. iioSK? „Padio-Pans", 1750 M. 10.50— 13° 9°""^- 12.50—2.10; Orkestconcert. 7'-n Dansmuziek door de jazz band nZ Orkeshnuziek. 8.50—10.50 Concert Gperettefragmeiiten. Orkest en solisten. Ldngedberg, '409 At., Dortmund, 283 'At. en Miinster, 242 M. 10.5011.20 Concert 12.50—2.10 Orkestconcert. 5.05—5.55 Trio- concert, piano, viool en cello. 8.50—10.50 Operafragmenten. Orkest en solisten. Konigswusterhausen, 1250 M. en Berlijn, 484 en 566 M. 12.208.05 Lezingen en les sen. 9.20 Kamermuziek. Pianokwartetten van Mozart en Brahms. Mahlke trio en F. Stei- ner, viola. Hambufg, 395 M. 4.35 Aziatische liede- ren. Orkest en zacg. 6.20 Orkestconcert. 7.20 Orkestconcert. 8.20 Vroolijke eenacters Brussel, 509 M. 5.206.20 Trioconcert, piano, viool en cello. 8.2010.20 De Rubens cantate, uitgevoerd door 1100 medewerken- den, onder leiding van L. Mortelmans. Een door de zon verbrande Huid, Stukgeloopen Voeten, Schrijnen en Smetten verzacht en geneest men met OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT 'T VORIGE NUMMER. Voor grooteren. 1. Er staan heel veel banken in het nieuwe park. (Elba). Laat Wini anijstabletten koopen. (Man). Heeft Karel van Dam al tand-arts examen gedaan? (Malta). Voor den nieuwen spoorweg zijn vier landerijen onteigend. (lerland). 3. Reinier. 4. Amsterdam. Voor kleineren. 1. Middelburg. Brug, mier, ueur, geel, duim. 2. Zot, zout. 3. Zagen Jan en Bob eekhcorntjes in het bosch? (Beek en Hoorn). Op de tafel stond een groote vaas met bloemen. (Elst). Wij riepen: „Hallo!" en enkele jongens hoorden het. (Epe en Loenen). Ik zal Koenraad antwoord laten halen. (Zalk). 4. Pook, Mook, rook, look. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Kruisraadsel. Op de kruisjeslijnen komt de nn.uu van eeq stad in Noord-Holland. X .X. .x. .x. xxxxxxxxx *X" 1° rij een medeklinker. 2° schrijfgereedschap. 3° lets, wat door den schoenmaker gebruikt wordt. 4° een stad in Duitschland, niet ver van ons land. 5° 't gevraagde woord. 6° ten boom, die langs een muur wordt geleid. 7° een bepaald soort riviermond. 8° een deel van een vrucht. 9° een medeklinker. 2. Mijn vijf eerste letters noemen iets, d'at gi een groote ramp kan zijn, mijn drie i volgende dienen om visch te vaogen en mijn twee laatste vormen een maat Welke plant, die leelijk steken kan, is mijn geheel? 3. Mijn geheel wordt met twee woorden en elf letters geno:md. Het is een bekend spreekwoord. Een 1, 7, 2, 8, 3, 4, 5 is een lekkere vrucht. Sornmige maninen dragen een 3, 7, 1, 2, 6, 9, 10, 10, 7 is een verkorte meisjes- naam. 11, 5, 4, 10 is een stad in Gelderland. Een 3, 4, 9, 2 is een log, viervoetig dier. 4. Welke bewoner van Noord-Europa kun je maken van: E I K MOS Voor kleineren. 1. Met b ben ik rond, met d lig ik tusschen bergen, met v dien ik om sornmige die- ren te vangen en met w ben ik altijd meer of minder hoog. 2. Verborgen viervoetige dieren. Heeft Jakob oker-kleurige verf gekocht? (2) Annie kwam het boek Jeanne zelve bren- gen. Gisfceren heb ik al flink vooruit gewerkt Toen ik heel stil zat, kwam er een musch onder de tafel een stukje brood pikken, 3. Mijn geheel wordt met 8 letters geschre- ven en noemt een zee in Europa. lets wat 4, 3, 1, 5 is, heeft geen hoeken. De 6, 2, 1 is een hemellichaam. 5, 2, 3, 4, 1 is een fraai dorp in de prov Utrecht. Een 5, 7, 8, 1 is een bewoner van een Koninkrijk in Europa. 4, 3, 2, 5 is een kleur. 4. Met g als eindletter noera ik een krui- pend dier, met k als eindletter betee- ken ik rijzig. door D. BAUDUIN. XXXIII. De blijvers. landgenooten maar toch grooter dan ge misschien zoudt denken die, ofschoon vol- bloed Hollanders, ofschoon ook financieele overwegingen hen niet beletten om naar het vaderland terug te keeren, toch onder de palttien hun levensavond slijten, kalm en wel- besloten, en die daar wi'llen sterven, zonder heimwee naar het land, waar eens hun wieg stond. Dat zijn de blijvers. De blijver, dat is de man, die nooit iets anders heeft willen dragen dan de toetoep- jas en toen hiji non-actief werd, den helm- hoed' heeft verwisseld voor het zwarte stijve fcaasbolletje. Hij heeft een tanig roodlbruin gezicht en roestvlekken op zijn hianden. De blijver, dat is de man, die op zijn acht- tiende jaar in Indie is gekomen, die in veer- tig lange jaren een of twee keer met verlof is gegaan, die het Indie heeft gekend van v66t van Heutsz, toen er gratis .padt werd ge- schonken in de logementen en alle vreemde Oosterldngen's avonds met een lichtje moes- ten loopen, die over gouverneur-generaal Rooseboom praat zooals wij over Fock. De blijver, dat is de roan, die, ofschoon hij naar stand en middelen een auto moest hebben, nog altijd in zijn deeleroan rijdt of in een zeer ouderwetsche houten kast met blinden, die in zijn huis wipstoelen conserveert en goudtvisschen in den. mandi-bak, die zijn huis- jongen en zijn kokki al twintig jaar in dienst heeft en door zijn bedienden wordt aange sproken met Toewan Besar. De blijver spreekt in den regentijd van „guur" weer en draagt op ikoele dagen een overjas. Wat houd't dezen man in Indie, wat weer- houdt hero terug te keeren naar zijn eigen land? Ach, is het nog wel zijn eigen land, dat koude land daarginds, waaraan niets hem eigenlijk meer bindt. Dat is zoo heel ge- leidelijk gegaan, een proces van tijd en af- stand! Twintig jaar geleden heeft hij voor het laatst in het vaderland rondgeneusd. Zijn moeder vond hij niet meer terug, mis schien ook wel niet meer zijn vad'er. Broers en zusters en de rest hebben hartelijk gedaan, toen ze hem zagen en voor de geschenken, die hij meebracht, sigarenkokers van gevloch- ten bamboe voor de mannen en paradijs- vogels voor de vrouwen, is hij zwaar be- dankt. Maar daarop is de belangstelling ge- luwd Weliswaar hebben broers en ooms en neven heb op den schouder geklopt, te eten gevraagd, gezegd, dat hij maar moest aan- loopen zooveel hij verkoos, dat 'hun huizen voor hem openstonden enzooyoort. Die vriendelijkheid was niet gehuicheld, maar in strlte voelde hij wel, dat ze toch iets anders was dan de weldoende hartelijkheid van ge- lijkgezinde, liefhebbende menschen, wier ge zicht van binnen uit opklaart als ze je zien en die belangstellen in je leven en in je werk. Zijn belangen. waren niet de.hunne, zijn wereld en zijn levensvisie verschilden te veel van wat zij voelden en begrepen. Hij was en bleef de Indischgast, die opdook uit en terug terugging naar een onbegrepen bestaan. En in veel andere opzichten is't hem toen ook niet zoo meegevallen. In de nauwe steden, in de nauwe straten met hun hooge huizen heeft hij zich beklemd gevoeld, hij, die tien of vijftien jaar lang te voet en te paard zijn onderneming heeft doorkruist, boven zijn hoofd de ijlblauwe luehten, rond- om d-e bergen en de wijde oneindigheid van het Indische land, hij, die koning was op zijn estate, die troonde in zijn huis met de paleis- achtige ruimten aan den rand van het ravijn, waardoor bruisend de bergstroom omlaag rolde, hij, die beval over tallooze menschen en heerschte over de hemel weet hoeveel bouws. Het heeft hem moeite gekost om te wennen aan de kleine kamers in de kleine huizen, waar hij familiebezoeken heeft afge- legd op ongemakkelijke stoelen, waar zijn verzoek om een splitje als een buitensporig- heid heeft geklonken, die het heele huis in beweging 'heeft gezet en waar ij zijn eigen stem vreemd hard ''eeft hooren dreunen in de propperige vestibuletjes, wanneer hij vroeg of de „njonja" thuis was en zijn hoed en jas meteen in de armen heeft gedrongen van een verschrikten daghit, die het later weer aan haar mevrouw heeft verteld. Ook het losse feven, dat hij. toen heeft ge- probeerd, is een teleursteiling geworden Vrienden had hij niet meer, want die het eens geweest waren, hadden in tusschen andere ideeen gekregen, die strookten met hun be- trekkingen of vereischte levenshoudingen, maar niet meer met de zijne. Een toevallige of per briefkaart geregelde ontmoeting, die begon met handdrukken en uitroepen van verrassing, een gesprek, dat geteerd heeft op gemeenschappelijke herinneringen en wat nieuwsgierigheid, waarin verder niets is ge zegd van alles, wat hij- zich had voorgesteld, dat geeindigd is met een vluehtige uitnoodi- ging om kennis te komen maken met in hem onbekend1 gebleven huwelijken verkregen vrouwen en kinderen, dat was alles, wat zij konden geven. En toen heeft hij zich met nieuwe vrienden. of met een tegen het lijf geloopen collega-verlofganger vermaakt op plaatsen, waarvan de vaische schijn hem miaar een week heeft geboeid. Ontgoocheld is hij tenslotte weer op de boot gestapt en in zijn hart blij, dat hij met goed fatsoen zij.i verlof had afgewerkt. En zijn volgende heeft hij laten voorbijgaan, omdat zijn zaken of zijn bezigheden hem terughielden, niet onverbiddelijk, maar net genoeg om zich voor zich zelf een reden te hebben. Vroeg of laat is daarop de blijver getrouwd, meestal met een Indisch meisje, dat evenmin zijn gedachten terug kon voe- ren naar het oude land. Van zij.n kinderen heeft hij er enkele begraven onder de pal- men. De anderen zijn gegaan naar Holland, toen- hun tijd gekomen was om te leeren, maar ze zijn weer teruggekomen, gehoo gevend aan den ,,call of the country", die als een vaste wet onverbiddellijk schijnt terug te roepen alien, die daarginds zijn geboren. Ze hebben zich gevestigd en zijn op hun beurt getrouwd, weliswaar overal verspreid, maar toch in Indie en de meest nabij-e van hem, als't noodig is, in twee dagen wel be- reiken. Misschien is ook zijn vrouw hem wel ontv allen en wie anders dan hij moet zorgen voor bloemen op haar graf. De blijver heeft Indie lief om het land' zelf en om wat het voor hem is geweest De blijver is altijd oer-conservatief en zijn oogen bliksemen als hij het heeft over de verslap- pende methodes van den modernen tijd en over ware of vermeende verkorting van ons gezag. Hij zegt, wat hij meent en omdat hij alleen maar meent wat r-echt en goed is, stelt hij nooit een wachter voor zijn tong. Hij heerscht over zijn menschen, zijn bevelen in de landstaal geeft hij zacht maar onherroe- pelijk, tegenspraak is hem onbekend. Hij is streng, rechtvaardig en genadig. En hij wordt onvoorwaardelijk gehoorzaarad' en bemind. Want ondanks alles houd't hij van den bruinen man en de bruine man, althans de oudere en verstandigv, die voor hem hurkt, houdt van den ouden Touwan Besar. Hij weet. dat deze hem begrijpt en dat hij op hem kan rekenen., meer dan op die anderen, die onbegrijpelijkerwijs hem houden voor wat hij niet is en van hem wil'len maken, wat hij niet kan zijn. Wanneer zijn tijd gekomen is, 'kiest de blijver zich een woonplaats voor den ouden dag, een still e pick ergens in de koele ber gen, een plaatsje, waaraan hij aangename herinneringen heeft van- vroegere „bari besars", maar als het eenigszins mogelijk is, toch daar, waar hij uit zijn voorgalerij de bergen of de vlakte kan zien, waar hij zijn leven heeft gewenkt. Zijin gewoonten zijn de- zelfde gebleven, vroeg op en vroeg naar bed, bediend door zeer oude getrouwen, die zijn wenschen. raden voordat hiji ze zich goed' be- wust is. Overdag maakt hij zijn vaste wande- ling, drinkt zijn paar gtaasjes pait en speelt op de soos hombre met een paar lieden van zijn tijd. In zijn courant interesseert hem eigenlijk alleen de rubriek Indie, in Europee- sche politick stelt hij geen belang, evenmin in nieuwe uitvindingen zooals de Volksraad Oneindig belangrijker lijken hem de oogst- berichten van de rubber en de thee. Een enkele maal in zijn stille huis of tusschen heel jonge menschen voelt hij zich ontzagge- 1 ijk eenzaam, maar niemand, die daarvan iets merkt aan zijn dorre, roestige figuur. Holland is voor hem bijna een klank ge worden. Soms als tegen zijn zin, laat hij zich brengen om er over te praten en dan noemt hij namen uit zijn herinnering, van menschen en van dingen, die al lang zijn vergeten. En als hij even de oogen sluit om zich dat te binnen te brengen. dan trilt in zijn binnens'" misschien nog wel een kleine emotie, mis schien ook niet. En toch, ondanks deze v rr- vreemding, is hij in dat verre tropische land een oerstuk Holland, dat zijn aard nimmer verloochent, den aard van de taaie, wils- krachtige pioniers van de lage landen bij de zee, die Holland groot maakten in de wereld. 0e vertelling van den ouden zigeuner. door R. C. d. W. Luistert eens, beste vrienden, naar wat ik nu ga verhalen! Gij alien kent toch Baden- Baden in het Schwarzwald, niet ver van die booze stad Rastadt met haar groote gevan- genis, de mooie stad met de vele muziek en, crcmheen, dat groote woud en de rotsen met het heerlijke, frissche water, dat alle ziekten geneest en over de geheele wereld bekend is. Ja, 's zomers komen daar uit alle mogelij- ke landen voorname menschen om het heilza- me water te drinken om in het najaar, gene- zen van hun kwalen, weer naar huis terug te keeren. Maar, dat kost een heeleboel geld en daarom komen er alleen rijke menschen. Ergens daar in de nabijheid, midden in het bosch, lieve menschen, waar't altijd zoo heerlijk koel is onder de denneboomen en zoo rustig en zoo eenzaam, daar ligt op een prachtig plekje Allerheiligen, omringd door hooge bergen en rotsen, waarvan het water onstuimig in de diepte stort, zoodat de kbude druppels je in het gezicht spatten, G, lieve menschen, wat was die oude tijd heerlijk, wat waren er altijd veel visschen in de beek! Nu dan daar dicht bij zijn de bronnen, waar de voorname menschen't water komen drin ken en waar ook het schilderij hangt van het biddende Zigeunermeisje, welks geschiedenis ik u nu ga vertellen. Eenige honderden jaren geleden was Aller heiligen een beroemd, rijk klooster met een groote mooie kerk en een kloosterschool. Thans bestaan nog maar alleen de afge- brandde en vervallen rui'nes. Ongeveer hon derd jaar geleden was een van ons, de Zi geuner met den bekenden Zigeunernaam To- ni, daar door de paters als schoenmaker aangesteld. Zijn vader was in Rottweil te- recht gesteld, en Toni, als klein kind onder de boeren gekomen, had het ambacht van schoenmaker moeten leeren. Toen hij een hee- len winter het er had' uitgehouden, begonnen hem andere dingen door het hoofd te spoken. Hij liep weg uit Allerheiligen met een Zigeu nermeisje. Het Zigeunersbloed verloochent zich no:it. Later, zooals ge misschien wel ge- hoord hebt, is hij er van door gegaan met Manua, de vrouw van Wenzel, den broer van den grooten hoofdman Hanichel. Zij was des- tijds een heel beroemde waarzegster en ook thans wordt er nog over haar gesproken. Nog al duidelijk, dat Toni toen, volgens on- ze gebuiken, de bloedwraak te duchten had van Hanichel, zijn broeders en hun lieden. Maar eerst na eenige jaren viel hij bij Reut- lingen met de huip en door de list van een dochter van Hanichel, hun in handen. Onze wet gebood toen, dat Hanichel hem neus en lippen zou afsnijden. Notelen en Duli sloegen hem een voet en arm af, waarop hij door Wenzel met sabelhouwen en steken ver der werd gedood. Zoo streng was toentertijd de wet nog, vooral als het den grooten hoofd man Hanichel persoonlijk betrof! Allen vluchtten daarop naar Zwitserland, maar zij werden verraden en later toch gevangen ge- nomen. Hanichel, Wenzel en de anderen wer den, zooals ge wel zult weten, opgehangen. Maar, lieve hemel, 't was de bedoeling niet jullie daarvan te vertellen, maar wel van het Zigeunermeisje in Allerheiligen! Luistert dus wat er verder gebeurde. Heel lang voor Hanichel en Toni leefden, ging op de kloosterschool in Allerheiligen de Jeugdi- ge, knappe zoon van een trotsch ridder van den grooten, mooien burcht in de nabijheid Op een goeden dag kwamen eenige wagens met onze landslieden, onder wie ook een heel mooi, jong Zigeunermeisje was, in de omge- ving van Allerheiligen, waar ze een tijd ble- ven. Ze werden gaarne gezien door de vro- me monniken, want onze mannen deden al- lerlei werk voor hen. De Zigeuners keken ver- baasd op. toen de trotsche, mooie ridder dag aan dag in het kamp kwam, waar de wagens stonden, want zij hadden niet gemerkt, "dat hij het mooie Zigeunermeisje van den eersten keer af, dat hij .haar gezien had, lief gekre gen had en ongelukkig beantwoordde zij die liefde. De wet bij ons verbiedt het huwelijk van een enzer meisjes met iemand, die niet tot ons volk behoort; dat heeft altijd ongeluk gege- ven! En ge zult ook nooit gehoord hebben, dat onze vrouwen of meisjes zich leenden tot eerlooze handelingen met vreemdelingen, wel? - Ik zeg nooit, want anders waren ze geen Zigeunerinnen meer en zouden ze haar heele leven baletschido zijn. Maar het mooie, jonge Zigeunermeisje, deugdzaam en braaf, was een ware dochter van ons volk! Terwijl zij haar voomamen geliefde haar trouw hart schonk, wilde zij, rein als ze was, slechts na een huwelijk hem toebehooren! Ook de jonge rider had geen slechte bedoelingen, ook hij wilde haar trouwen. Om haar een teeken zij- ner trouw te geven, schonk hij haar een kost- baren ring en beval haar aan dien op haar hart te dragen tot hun trouwdag, wanneer ze hem aan ha^r vinger zou kunnen steken. Daar hij vreesde, jjat zijn ouders zich tegen hun verbintenis zouden verzetten, had hij een der vrome monniken, die op hun hand waren, verzocht hen in't geheim te trouwen; daarna zou hij dan zijn ouders alles vertellen. Het gelukkige meisje beloofde den ring als haar oogappel te zulien bewaren. Opgewon- den had zij alles aan haar oude, lieve groot- moeder verteld, die haar, van haar prille jeugd af, had opgevoed en in alles haar ver- trouwde was. Deze bekeek den ring lang en zeide toen: „Zorg er voor, dat het teeken der trouw je nooit een oogenblik verlaat, vo6r je, de vrouw bent van den man, dien je lief hebt: gebeurt dit niet, dan gaat de zon van je ge- luk voor altijd' onder." Deze woorden beangstigden het meisje,' waarom ze den ring aan een koord deed, dat. ze om haar hals droeg en zoo had ze dag en nacht den ring op haar eerlijk hart. De goede monnik, die zooveel met hen ophad, bepaalde den trouwdag. Op den morgen van dien dagj zat het gelukkige meisje op hetzelfde verlaten plekje, temidden der rotsen onder de dennen,- waar ze al zoo d'ikwij'ls haar geliefde had'1 ontmoet, alles op de wereld vergetend, be- halve haar liefde en geluk, ook de voorspel- ling harer oude grootmoeder. Zij deed den ring van haar hals en stak hem aan haar vinger, trok hem weer af en bewopderde hem van alle kanten, terwijl hij fonkelde in de zon. Zij hoorde niet naar het luide gekrijsch van de plotseling heen en weer vliegende raven, die hoog boven op de rotsen hun nesten had den, en dat toch altijd den Zigeuners ongeluk en dood had voorspeld. Op eens vloog heel dicht langs haar heen een groote raaf en van schrik liet zij den ring op den grond vallen. Op hetzelfde moment pikte de raaf hem op en vloog, den ring tus^ schen zijn snavel houdend, er mee naar zijn hooggelegen nest. Juist, toen zij luid om hulp riep en over den ring jammerde, kwam haar geliefde bij haar. Plotseling vielen haar toen de profetische woorden harer grootmoeder in, waarop zij nog luider om den gestolen ring begon te huilen. Hij be loofde haar terstond den ring te gaan halen en van louter vreugde dacht ze niet aan het groote gevaar. Zij ging naar den wagen om zich voor de trouwplechtigheid te kleeden en hijging een bloedigen dood tegemoet. Want, toen hij eindelijk boven bij het raven- nest gekomen was en van uitpuntting haast met meer kon, brak de tak, waar hij zich met zijn moede handen aan vast had geklemd en viel hij van het eene scherpe rotsblok op het andere te pletter in de diepe kloof. De doode ridder werd door de monniken in het klooster gebracht en toen het rampzalige meisje zag naar het ontzielde lichaam van haar verloofde, werd haar trouwkleed haar lijkwade, want met gebroken hart viel ze naast de baar neer. Bedroefd begroeven de monniken hun be- minden leerling in de kerk van Allerheiligen en voor het Zigeunermeisje dolven ze een graf in de schaduw der oude, donkere spar- ren, waar het ruischende water een lied zingt voor haar in den eeuwigen slaap In de drinkhal van Allerheiligen is nog heden ten dage te zien, hoe het arme Zigeunerkind met gevouwen handen den raaf met den gestolen ring nastaert, erwijl hij wegvliegt. Och, lieve menschen, ons oud geloof weet het wel, als het de raven ongeluksboden noemt, die met hun akelig gekrijsch en ge- kras een ieder, maar ons Zigeuners in't bij- zonder, allerlei rampen brengen. Ook hier, we zien het immers maar al te goed weer aan het droevig einde van dat ongelukkige Zigeu nermeisje. En nu, beste vrienden, wel te rusten. NOG WAT OVER HET GESLACHT DER KUIKENS. Bestaat er verband tusscherf' den leeftijk der fokdieren en ook van het moment van broeden ten opzichte van het geslacht der kuikens? Deze dubbele vraag, welke ik mij- zelf al jarenlang stelde, werd mij dezer da gen weer gedaan en daarom wil ik die hier beantwoorden naar wat ik bij anderen zag en vooral uit eigen ondervinding. Ik stel deze ervaringen ver beneden de wetenschappelijke proeven, die op dit gebied gemaakt zijr\, maar men zal het mij ook niet kwalijk nemen, als ik ronduit verklaar, dat vat ik met eigen oog zag, bij mij meer gewicht in de schaal legt, dan wat ik in Engelsche, Duitsche en Ameri- kaansche t i j d sch r if ten daarover las. Hiermee wil ik ook weer niet bedoelen, dat ik de bui- tenlandsche lectuur daaromtrent in twijfel trek. Daar ik reeds heel wat jaren, zonder een seizoen over te slaan, kuikens fok (altijd in't klein maar) en ik van de eindresultaten steeds aanteekening hield, valt het mij niet buitengewoon moeilijk daarover eenige con- clusies te trekken. Als ik fokte met eenjarigen haan en een- jarige hennen, kreeg ik in het begin van het seizoen (April) zeer veel hanen. Latere broed- sels van diezelfde toomen gaven minder haantjes, maar toch nog altijd de grootste helft. Broedsels van een toom, bestaande uit tweejarige hennen vielen op elke tien kui- gemiddeld op de tien kuikens zes haantjes in April, maar in het latere seizoen slechts vier hanen. Van de foktoomen tweejarigen haan met tweejarigen hennen vielen op elke tien kui kens evenveel hanen als hennen in den vroegbroed, maar in den laatbroed was het aantal haantjes gering, ja soms een haantje op elke drie of vier hennetjes. Van overjarige hennen met jongen haan stond de verhouding van hanen tot hennen als ,zes tot vier bij vroegbroed en bij laat broed als drie tot zes. Slechts een maal zag ik van een jongen haan met twee- en driejarige hennen uit een broedsel van twaalf eieren elf kuikens op- groeien, die alien hennen waren. Maar ook eens had ik een reuzenstrop, toen van zever Hielkuikens even voorspoedige en parman- tige haantjes opgroeiden! De ouderdieren hiervan waren alien jonge exemplaren. Wij zouden dus kunnen zeggen, dat uit het vorenstaande ten eerste blijkt, dat vroeg- broedsels veel meer haantjes geven dan ae latere, hoewel dan ook weer de bevruchting zwakker is. Het schijnt wel dat in het meer- gevorderde seizoen de geslachts-drift der ha nen in rustiger banen wordt geleid en ook daar mee het verschil in hanen- en hennen- productie meer vereffend wordt. Vooral bij jonge hanen van de lichte rassen blijkt de vurjgheiid in het ontwakende seizoen zeer 1 Doos 30, 60, Tube 80 ct. PUROL 2. Oostzee. Zoet, Soest, loos stoct. -X' X-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 9