Alkmaarsche Courant
Damrnbriek.
m
F
mm w
m i*
m. m
Schaakrubriek.
13 ■a«
ZKX3-
aM m
ii'
MARTIN'S VERJOUCSKOUR.
m 1
m.
W\
ii
a
ft
Hm>
mr m m m
Boeken
FEUILLETON.
rwM.
wa,4k jfBL
v
Hinderd negen en twlntigsti Jaargang,
'm
No. 201 1927 1
Zaterda^ 2J Ati&iB*tn«.
Op vasten grond, door D. A. Cramer
Schaap, geillustreerd door Ella Riemersma.
Uitgave Wde Haan te Utrecht.
Dit werk door de schrijfster opgedragen
aan de meisjes van haar oudste kamp, is ze-
ker een der beste jeugdboeken, die in de laat-
tum in den Engelschen sportkalender. Het
ste jaren verschenen zijn.
Het is een boeiend verhaal, er zit een vaste
lijn in, er spreekt een karakter uit en het is
zoo vlot geschreven, dat het lezen een genot
wordt.
„0p vasten grond" is de geschiedenis van
een Alkmaarsch Gymnasium-meisje, wier
vader een vertrouwenspost op een kantoor
bekleedt.
Haar klassegenooten zijn vogels van zeer
diverse pluimage, Greet Heystee uit den
ijzerwinkel, wier ouders slechts met moeite
het lesgeld kunnen betalen en Ada, de ver-
jvende nuf, die, als zij gezakt is, door een
stijven papa en hooghartige mama naar een
kostschool in Zwitserland gebracht wordt.
Meesterlijk beschrijft mevrouw Cramer de
enaantastbare deftigheid uit een klein provin-
ciestadje, Ada's moeder die te stijf is om te
groeten en mevrouw Van Maanen, de rech-
tersvrouw, die met een bijzondere gereser-
veerdheid Zus Terpstra's eenvoudige costu
mes becritiseert.
In dit boek komen heerlijke typen voor,
het speelt in kringen van stijf bevroren
dames, karakteristieke typen uit een landelijk
stadje, waar men in een oneindig aantal
maatschappelijke kringetjes bovenal den af-
stand moet weten te bewaren. En het geeft
tusschen die marionetten door hier en
daar weer levensblije menschen, mannen en
vrouwen met breeden blik, met een hart vol
liefde voor alien met wie zij in aanraking ko
men.
Hans en zus Terpstra hebben geen moeder
meer. Tante Agatha verzorgt het huishouden
en de vader is een droevige figuur, een som-
bere man, die zich in zijn kamer opsluit en
een leven vol zorgen schijnt te hebben.
Maar op het Gym is er afwisseling genoeg
en de schrijfster brengt een groot aantal jon-
gens en meisjes naar voren, Heystee, de lom-
perd met zijn roode kuif, Bob, het deftige
verwaande jongeheertje, die in een andere
nmgeving een prettige jongen zou zijn ge-
vorden, Tineke, het eenvoudige, hartelijke
rriendinnetje en nog heel wat anderen.
Op boeiende wijze vertelt mevr. Cramer
/an het dagelijksche schoolleven, van den
rector, „de baas" genoemd, een eenvoudige,
hartelijke man, van Dinger, den sympathie-
ken taalleeraar, van Kusters, den gewichtig
doenden concierge.
Wij maken een overgang en een uit-
voering van de school-vereeniging mee,
waarvoor onder leiding van Bob in het huis
van Mevr. van Maanen gerepeteerd wordt.
In het zaaltje van Van Gijzen aan de
Breedstraat wordt ten slotte „Romanesk"
van Rostand opgevoerd en de avond wordt
een succes ondanks de door Zus noodge-
dwongen nagekomen belofte, dat zij met de
roodkuif aan het souper zal deelnemen.
Vol afwisseling, vol kleine avontuurtjes is
het Gym-leven tot plotseling het groote, on-
afwendbare komt. Er wordt fraude op het
kantoor van meneer Terpstra ontdekt, de
zwijgende, sombere man heeft zich, in schul-
den en zorg, aan anderer eigendom vergre-
pen.
Diep tragisch weet de schrijfster dit leed
uit te beelden.
Tante Agatha in haar antieken mantel
haalt Hans en Zus tijdens de les van school
en met z'n drieen zitten zij angstig het ver-
loop der gebeurtenissen af te wachten.
Mevrouw van de buren laat kleine Jan
vroolijk met zijn handje naar boven zwaaien.
„Die weet het nog niet", constateert Zus.
Maar lang kan het niet onbekend blijven.
Na een fietstocht naar het kantoor komt
Hans terug met de mededeeling, dat ze
„hem" meegenomen hebben.
En 's avonds zoekt hij haastig de courant
door en werpt ze verachtelijk weg.
Het staat er in. Morgen, vanavond nog
tal heel de stad het weten.
Hier treft even een inconsequentie. Politie
en Justitie mogen hun plicht doen, van de
courant werd blijkbaar verwacht, dat zij zou
zwijgen.
Alsof een nieuwsblad zijn abonnees derge-
lijke gebeurtenissen zonder meer mag ont-
houden.
Zelfs het lofwaardige streven der redactie
het gezin zoo veel mogelijk te sparen door
Door Rafael Sabatini
Uit het Engelsch door C. M. G, d W.
Die koele, spottende toon, had iets drei-
?ends en was als een hand van ijs op zijn
overhitte hersenen. Die toon bracht hem da-
delijk tot kalmte. Hij richtte zich in zijn voile
lengte op en keek om zich heen. Hij zag, dat
Marius verdyvenen was en dat mademoiselle
was opgestaan en hem met bijzonder smee-
kende oogen aanzag.
Hij beet op zijn lippen vol inwendig zelf-
verwijt. Hij vervloekte zich zelf en noemde
zich een dwaas en een domkop des te
pijnlijker, daar hij zich zelf als slimmer be-
schouwde dan de meesten. Was hij bedaard
gebleven, had hij zijn houding volgehouden
en zich zelf blijven voordoen als een slaaf
aan de bevelen die hij ontvangen had als
een machine dan zou hij misschien zijn
doei hebben bereikt door stoutmoedigheid
alleen. De terugtocht zou dan voor hem open-
gebleven zijn, hij had kunnen vertrekken en
een anderen dag terugkomen met gewapende
mannen bij zich.
Maar nu was dat mooie ventje, die zoon
'an haar, de kamer zeker uitgezonden om
P te halen. Hij ging naar Valerie.
,.ls u klaar, mademoiselle?" hoe weinig*
noop hij had er zich door heen te slaan, toch
W ziia best dosi soba^fj die hij
het gebeurde niet heelemaal te vermelden, f
vindt slechts een schampere opmerking tot
belooning.
Maar och! dat komt van hen, die o zoo
graag al dat vreeselijke voor ieder verborgen
willen houden. Hoe is de wereld voor Zus
en Hans veranderd! Zullen zij nog loopen
durven door de straten van het provincie-
stadje, waar in alle kringen, in salons en
kleine kamertjes, het geval-Terpstra bespro-
ken en becritiseerd wordt?
Ontroerend beschrijft mevrouw Cramer
het bezoek van Zus aan het Huis van Bewa
ring, meesterlijk laat zij de atmosfeer voelen
waarin nu het vaderlooze gezin is achterge-
bleven.
Oom Jacob, een O. W. type, wil Hans naar
een kantoor sturen en Zus als hulp in de
huishouding bij zich nemen, maar dank zij
diens vriendelijke bemiddeling, komt Hans in
het sympathieke gezin van den rector in de
Wilhelminalaan, waar hij rustig zijn studies
kan voltooien.
Zus gaat op eigen wieken drijven en ver-
huurt zich als kinderjuffrouw bij mevr. van
Straalen in Rotterdam, een geverfde ijs-
kegel, die door haar hatelijke toespelingen op
de gevangenschap van den heer Terpstra
Zus weldra uit dit onsympathieke milieu doet
wegloopen.
Schitterend is hier het figuurtje van Miesje
geteekend, het kleine, eenzelvige meisje, dat
zich nooit uitspreekt, maar zich met heel
haar kinderhartje aan de ,,juf" gehecht heeft.
Een gedwongen uitstapje met den kleverig-
verliefden Heystee en een prettige vacantie-
dag met Frits teg Aa, een van Hans oudste
vrienden, geven de schrijfster gelegenheid
van haar waardeering voor Rotterdam en
haar bewondering voor de Plas, voor de
machtige rivier en het Park te getuigen.
Ten slotte neemt ook in dit boek alles een
goed einde.
De heer Terpstra komt vrij en verdwijnt
naar West-Indie, Hans mag voor dokter stu-
deeren en Zus staat als logee van den rector,
op een zonnigen zomermorgen plotseling te-
fenover Frits ter Aa, die haar zij a liefde be-
ent en dankbaar als toekomstige echtgenoot
geaccepteerd wordt.
Jammer dat dit boek niet beter geillustreerd
is.
De omslagteekening voldoet ons maar ma-
tig en de titelplaat lijkt alleen bruikbaar in
een sprookjesboek voor kinderen.
Desondanks is de Nederlandsche Jeugd-
litteratuur door dit werk met een buitenge-
woon goed boek verrijkt.
Waar het vrijwel geheel in Alkmaar speelt,
zal het zeker te dezer stede een breeden kring
van aandachtige lezeressen vinden.
Ti
nt onze Staatsmachine.
Wijziging in de schoolgeldheffing.
Minister Waszink heeft een wetsontwerp
ingediend, dat bedoelt veranderingen aan te
brengen in de thans geldende regelen voor de
schoolgeldheffing volgens de Lager Onder-
wijswet-1920. Al wordt 'n wet op welk gebied
clan ook rtog zoo practisch en nauwkeurig ont-
worpen, weldra blijkt in de parktijk, dat er
leemten in de wet zijn. die aangevuld rnoeten,
dat er noodzakelijk hier en daar verandering
aangebracht rnoeten worden. Niets anders
verging het Lager Onderwijswet-1920, welke
Minister de Visser in het Staatsblad heeft ge
bracht. Zoo thans de regeling van de school
geldheffing.
Ook op dit punt werd van vele zijden aan-
drang uitgeoefend om te komen tot een herzie
ning van de bepalingen, die het schoolgeld
legelen. Die aandrang beoogde tweeerlei.
Men wenschte meer vrijheid voor de gemeen-
te- en schoolbesturen en aan de andere zijde
een vereenvoudiging van de administraties
Hoe kon men tot die vrijheid komen? Het best
door de wet slechts de beginselen voor de
schoolgeldheffing te doen aangeven en de uit-
werking fiaar gelang van de plaatselijke om-
standigheden aan de gemeente over te laten.
De beginselen, waarvan de nieuwe voorge-
stelde regeling uitgaat, zijn de volgende: met
behoud van het beginsel van heffing naar
draagkracht zullen de gemeenten bij de aan-
slagregeling niet meer gebonden bijn aan de
Wet op de Inkomstenbelasting '14. Zij zullen
bevoegd zijn gezinsinkomsten bij de bepaling
van het belastbaar inkomen in aanmerking te
nemen, maar zij zullen bij die bepaling ook
vermindering kunnen toepassen in verband
met het aantal kinderen in dat gezin. Verder
zal de bepaling van het minimum-bedrag van
het schoolgeld aan de gemeenten worden
overgelaten, zoodat dit bedrag uit de wet zal
wegvallen en tenslotte zal de wet de Bijzon
dere School niet meer binden dan strikt nood
zakelijk is.
Gaan we na. wat de Memorie van Toelich-
ting met betrekking tot de beide eerste punten
zegt. Zij gewaagt van de moeilijkheden, die de
thans vigeerende bepaling omtrent de heffing
van het schoolgeld brengt. Art. 62 zegt thans,
berokkend had, goed te maken.
Zij zag, dat de driftbui voorbij was, en
werd bezield met den plotseling opkomerren
moed der wanhoop dien zijn vraag opwekte.
„Ik ben gereed mijnheer", zei ze en haar
jongensachtige stem had een stuotmoedigen
klank. „Ik zal zooals ik nu ben, met u mee-
gaan".-
„Laten wij dan, in Godsnaam, vertrekken".
Zij liepen samen in de riehting van de
deur, zonder een oog te werpen op de
douairiere, die den hond op den kop stond
te kloppen; het dier was opgestaan en stond
naast haar. Stilzwijgend zag zij hen na, met
een onheilspeUendeni glimlach op haar mooi
ivoorkleurig gelaat.
Toen hoorde men een geluid van voetstap-
pen en stemmen in de aangrenzende kamer.
De-deur werd met geweld opengeworpen en
een half dozijn manschappen met blanke
sabels in de hand viel de kamer binn-en, met
Marius in de achterhoedle.
Met een kreet van angst week Valerie ach-
teruit tegen den wand, met de handjes voor
het geziebt en groote oogen van schrik.
Gamache haalde zijn knarsende degen
uit, een vloek ontsnapte aan zijn samenge-
perste tanden en hij nam een afwachtende
houding aan. De mannen stoniden stil en za-
gen hem aan, zaj namen zijn gestallte op.
Marius hitste hen op, alsof het een troep
jachthonden waren.
„Vooruit", riep hij en wees naar Gamache,
zijn mooie oogen schoteu vuur van woede
„91a hem neer."
Zij kwamen vooruit, maar mademoiselle
fegwogg zicb op dat zelfde oogenbli'k, Zij
dat schoolgeld geKeven wordt van de ouders
of bij hun ontstentenis van de voogden of ver-
zorgers; dat dit geheven wordt naar even-
redigheid van het belastbaar inkomen van de
ouders, bij hun onstentenis van dat der leer-
lingen, terwijl in de verordening op de hef
fing van het schoolgeld een inkomstenbedrag
moet worden genoemd beneden hetwelk geen
schoolgeld verschuldigd is. Voorgesteld wordt
die heffing te doen plaats vinden met inacht-
neming van de geldelijke draagkracht der
schoolgeldplichtigen, terwijl bij de vaststel-
ling daarvan in aanmerking kan worden ge-
nomen het feit, dat andere volwassen perso-
nen in dat gezin dat het hoofd des huizes in-
komsten hebben en verder, dat kinderaftrek
meer tot zijn recht kan komen. De bepaling
omtrent het bedrag van het minimura-inko-
men, waar beneden geen schoolgeld geheven
wordt, wordt ook verder aan de gemeente
overgelaten.
Het feit, dat het schoolgeld vastgekoppeld
is aan de Wet op de Inkomstenbdasting heeft
dit bezwaar, dat het laatstelijk vastgesteld
kohier niet altijd meer den juisten maatstaf
aangeeft, terwijl bovendien de kinderaftrek
niet voldoende tot zijn recht komt. Vaak loo
pen menschen, die heel goed schoolgeld kun
nen betalen, daarvan vrij. Het komt voor, dat
er gezinnen zijn, waar beschikt wordt over
een groot inkomen, omdat zoowel de vader als
de volwassen kinderen inkomsten uit arbeid
genieten, terwijl nochtans de jongere kinderen
kosteloos schoolgaan, daar het inkomen van
den vader op zichzelf alleen geen aanslag
in de Rijksinkomstenbelasting wettigt. Dat
sohept onbillijkheden. Nemen we een voor-
bedd. Door een kleine meerdere verdienste,
ong. 2.per week, valt een huisvader met
schoolgaande kinderen in beide aanslagen,
terwijl een huisvader, die iets minder verdient
en na&st schoolgaande kinderen ook nog vol
wassen bij hem thuis zijnde kinderen heeft
bijvoorbeeld drie, die ieder samen per week
nog 30 vCrdienen alleen door het feit, dat
hij zelf per jaar 100 minder verdient dan
de eerste huisvader, vrij van schoolgeldbeta-
len blijft. Ieder weet, dat dit onbillijk is. De
onbillij-kheid zit niet in het bedrag van het
schoolgeld, dat de eerste betaalt, hetgeen
wel gering zal wezen, maar in het feit, dat
de tweede niets betaalt De voorgestelde ver
andering is dus een mes, dat aan twee kanten
snijdt: de draagkracht kan nu hooger ge-
stela of verminderd worden naar de omstan-
digheden als meeredre verdiensten of kinde
ren dit wensohelijk doen zijn.
Ook komt de bepaling van het mimimum-
schoolgeld, dat volgens art. 64 voor scholen
voor gewoon lager onderwijs bedraagt vol
gens de laatste klassen tenminste 5 cent per
ieerling, per week de vacantie inbegrepen, te
vervallen. Daardoor wordt de gemeentelijke
administrate (reden voor de voorgestelde wij-
zeging) in geen geringe mate ontheven van
veel beslommering, hetgeen niet minder ge-
schiedt door het wegvallen van de thans voor-
geschreven verhouding van het schoolgeld
der Gewoon Lagere en der M.U.L.O.-scho-
len.
Uit de voorgestelde wijzigingen memoree-
ren we verder nog, dat voorgesteld wordt, dat
B. en W. een lijst van aanslagen volgens de
door den gemeenteraad bepaalde schoolgeld
regeling zullen vaststellen, waarbij zij kun
nen vervangen worden door een of meer ge-
meente-ambtenaren. Mede is de bepaling op-
genomen, dat in de verordening het innen van
schoolgelden aan de onderwijzers kan worden
opgedragen, dit daartoe hun medewerking
rnoeten verleenen. Tegen de vastgestelde
schoolgeldkohieren zullen belanghebbenden
binnen twee maanden bij den Raad bezwaren
kunnen indienen: gaan ze met de beslissing
van den Raad niet accoord, dan staat gedu-
rende een maand hooger beroep bij de Ged.
Staten. die dan in hoogste instantie uitspraak
doen. De Raad kan echter bepalen, dat in zijn
plaats de bezwaren behandeld en afgehandeld
worden door een (daarvoor aangewezen) ge-
meente-ambtenaar, van wiens uitspraak dan
eveneens hooger beroep openstaat bij de Ged.
Staten.
beide vleugels geplaatst en van net wltte
centrum is niet veel meer dan de kroonschijf
over. Nu voert wit de volgende mooie combi-
natie uit:
AAN DE DAMMERiS!
In onze vorige rubriek gaven wij ter op-
lossing probleem 978 (van E. Boissinot).
Stand.
Zw. 10 sch. op: 2, 8, 9, 10, 13, 19, 20, 25,
29, 40.
W. 10 sch. op: 17, 21, 28, 31, 35, 38, 41,
42, 44, 46.
O p 1 o s s i n g.
1. 41—37 1. 40:49
2. 46—41 2. 49 47
3. 17—12 3. 47 26
4. 12:34 4. 26:30
5. 35 4' i
PARTIJGEDEELTE.
De volgende stelling geeft een eigenaardig
partijgedeelte. De witte schijven zijn aan de
sprong vooruit en plaatste zich tusschen hun
degens en hun prooi.
„Dat zult ge met doen, ge zult het niet
doen!" riep zij uit met verwrongen gelaat
en waanzinnige oogen. ,,Het is een moord1
een moord, ellendelingen!" En de herin.ne-
ring hoe dat teere jonge meisje onversaagd
voor zoo veel ontbloote degens stond om
hem voor zijn moordenaars te beschermen,
zou Gamache steeds voor den geest blijven
staan.
.JViademoiselle", zei hij met ka-lme stem,
„als u een beetje op zij wilt gaan, zal ik er
eerst een paar dooden".
Maar zij verroerde zich niet. Marius klem-
de de handen samen, hij was woedend over
het oponthoud. De douairiere stond toe te
kijken en glimlachte en streelde den hond op
den kop. Nu wendde mademoiselle zich tot
haar.
„Madame", riep zij uit, „dat zult u toch
niet veroorloven. U zult ze dat toch niet la-
ten doen. Verzoek hun, de degens in de
scheede te steken. Bedenk dat mijnheer de
Garnache hier is als gezant van de koningin."
Dat bedacht madame maar al te wel. Gar
nache hoefde zich zelf niet te plagen met
zelfverwijt, dat hij aan zijn drift alleen dit
alles te danken had. Die drift had1 de zaak al
leen bespoedigd. Het was wel mogelijk, dat
vriendelijkhieid hem eenige kans had gesohon-
ken; maar van het oogenbli'k af aan, dat hij
op zijn stuk had gestaan in zijn besluit om
mademoiselle mee naar Parijs te nemen, was
zijn lot besli-st. Madame zou hem nooit goed-
schiks uit Condillac levend laten vertrekken,
want zij begreep heel goed, dpt hjj in dal
m, Mk: K|- i
Zw. 15 sch. op: 1/4, 6, 8, 10/14, 17, 19,
25, 26.
W. 14 sch. op: 22, 27, 28, 29, 31, 34/37,
40, 41, 46, 48, 50.
1. 37—32 2. 26 37
2. 27—21 2. 17 26
3. 22—17 3. 11:24
4. 5045 4. 37 28
5. 34—30 5. 25 34
6. 407 6. 1:12
7. 36—31 7. 26 37
8. 41 5!
In de twee positie, die hier volgt:
W. Y4
m
m Wt-
Zw. 13 sch. op: 3, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 14,
17, 19, 20 24, 25.
W. 13 sch. op- 27, 28, 30, 31, 33, 34, 35,
40, 43, 45, 47, 48, 49.
Speelde zwart 1318? waarna van wit
volgde:
1. 27—22 1. 18:36
2. 28—23 2. 19 39
3. 30:19 3. 14:23
4. 43—38 4. 39 30
5. 35 2!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 979 van C. Meeuwe (t).
WA'"'"ff
m..... M
mWb
li' pi pi
'""ii
WM mn
im ir
vm ""'-■am'
m
vm>
P>, p -f -
Zw. 12 sch. op: 4, 7, 8, 12, 13, 14, 18, 20,
22, 23 29 37
W. 12 sch. op: 21, 26, 27, 30, 31, 35, 38,
39, 40, 42, 43, 47.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Oplossing eindspel no 183 (G. Ling).
1. d8D Ld8
2. Te7 Le7
3. Pf4 el D. of T.
4. Pd3f neemt zwart hier op d3 dan
staat wit pat!
'Had zwart op el een L. of P. genomen
dan volgde:
4. Pd5j"! en 5. Pe7 zoodat zwart een L.
of P. voor blijft, maar nooit kan winnen,
zoodat de partij dan toch remise werd.
Oplossing eindfepel 184.
1. Dh7f Kh7 2. Pg5f en wint d" Dame
terug de kwaliteit op d8 of f8 waarna de
winst een kwestie van tijd is.
Eindspel no. 185.
geval moeilijkheden genoeg zou veroorza
ken en hen vogelvrij verklaren. Hij moest
hier sterven en vergeten worden. Als er later
naar hem geinformeerd werd, wist Condillac
nerger.s van.
„Mijnheer de Garnache heeft ons beloafd,
dat hij ons zijn heldendaden vertoonen zou",
zei ze spottend. „Daar geven wij hem nu de
gelegenheid voor. Als dit nog niet genoeg
is voor zijn buitengewone dapperheid, dan
zijn er nog wel meer manschappen, die wij
roepen kunnen."
Een gevoel van medelljden met Valerie
misschien alleen hit welvoegelijkheid gebo-
ren kwam plotseling op bij Marius. Hij
deed een schrede vooruit en zeide:
„Valerie, het is niet zooals het faoort, dat
je hier blijft."
„Ja, breng haar weg", verzocht zijn tnoe
der met een glimlach. „Haar tegenwoordig-
heid ontmoedigt onzen beschaafden Parijze-
naar".
Marius wenschte niets liever dan dat. Hij
passeerde zijn gewapende manschappen, tot-
dat hdj een paar schreden van het jonge meis
je verwijderd was en precies buiten bereik
van een plotselingen uitval van Garnache en
zijn zwaard.
Zachtjes, heel zachtjes bracht Gamache
zijn rechter voet een weinig verder reohts.
Plotseling wendde hii zich geheel rechts,
zoodat het jonge meisje niet meer voor hem
stond. Voordat men kon begrijpen wat hij
van plan was, was bet reeds geschied Hi]
was vooruit gesprongen, gretp den jongen
man bij de borst van zijn giimraend wam-
Ku.« sprong achterujt om mademoiselle aan
Wafcpstanden.
Hoog en laag water te
Bergen aan Zee en Egmond aan Zee.
Bergen aan Zee.
Augustus.
Hoog water: Laag water!
28 4.59 5.22 1.35 1.52
29 5.33 5.56 2.13 2.26
30 6.5 6.25 2.48 2.56
31 6.35 6.54 3.16 3.24
Egmond aan Zee.
Augustus.
Hoog water: Laag water:
28 4.56 5.19 1.23 1 40
29 5.30 5.53 2.1 2.14
30 6.2 6 22 2.36 2,44
31 6.32 6.51 3.4 3.12
Dr. O. S. BERNSTEIN.
mm
b c d e f g
Wit speelt en maakt remise.
SICILIAANSCH.
Gespeeld in een bekerwedstrijd voor de
S. S. S. te Scheveningen in Juni 1927 mat
aanteekeningen van den Witspeler in't tijd
schrift van den N. S. B.
Wit: Loman. Zw.: Wertheim.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
17.
18.
19.
20.
20.
21.
22.
23.
24.
24.
25.
dan.
spel.
e4 c5
Pf3 e6
d4 cd4 slaat zwart hier niet
krijgt hij gedrukt
(Red.)
Pd4 Pf6
Pc3 d6
Le2 a6
a4 Le7
0-0 00
Le3 b6
f4 Lb7
Lf3 Dc7
Del Pc6.
Pb3 Tab8
Pb4
12 La8
Tadl Pe8
g5 Noodig ter 'Voorkoming vat
Lf6
g6
Td2 Pg7
h4 e5 Wit dreigt h5
f5! Een verberekend pionoffer.
gf5
ef5 Pf 5
La8 Pe3
Le4! d5!
Pd5 Na 24. Lh7f? Kh7 25. De3
Lc5 26. Pc5: Dc5 27.
Dc5 bc5 blijft er van wits
aanval niets over.
Pbdo
Td5! 15
Of 25.- Lc5 26. Pc5
Pd5 27. Df5 16 28. LdSj
Kh8 29. Pe6 Dd7 30. gf6!
Dd5 31. Dg5 TgS of Tb7
of Dd7 32. Dg7f!'- en
mat in 3 zetten.
26.
gf6
Tf6
27.
De3
Tfl
28.
K\l
Tf8
29.
Ke2
Lh4
30.
Kd3
TcS
31.
c3
Dc4t
32.
Kc2
T18
33.
TcL2
Kh8
34.
Dd3
Zwart geeft op.
Probleem No. 158 van R.
G C. 1921.
Zwart (8)
G. Thomson
Wit (9)
Wit geeft mat in 2 zetten.
j den anderen kant te beschermen, wie-p
Marius op den grond, en zette zijn voet, hoe
bemodderd zijn rijlaars ook was, op den
langen coed gevormden hals van den ioagen
man. „Als ge u verroert, beste jongen", beet
hij hem toe, dan trap ik het leven ui* tiw
lichaam, alsof u een padde was".
De manschappen deden een schrede voor-
waarts. Maar hoe venijnig Garnache was,
hdj was kalm. Als hij zijn kalmte nu weer.ver-
loor, dan zou het spoedig met hem gedaan
geweest zijn. Dat begreep hij, en hield het
zich zelf steeds voor, anders was er veel
kans, dat hij het vergat. -
„Achteruit!" sprak hij met ulk een gebie-
dende stem, dat zij bleven stilstaan en hem
met open mond aanstaarden. „A'chteruit of
hij sterft!" En de punit van zijn zwaard leg-
de hij zachtjes tegen de borst van den jongen
man.
Verelagen sloegen zij de oogen op naar d
douairiere om instructies te vragen. Zij leu:,
de voorover, de glimlach was van haar lip-
pen vertfwenen; haar oogen stonden doode-
lijk verschrikt, haar boezem hijgde. Even te
voren had zij gegllmlacht om "de uitwendige
teekenen van angst op het gezicht van ma
demoiselle; het jonge meisje had nu op haar
beurt kunnen glimlachen om den schrik die
op het gelaat van de markiezin te lezen
stond. Maar haar aandacht was geheel ge-
vestigd op de vlug uitgevoerde daad, die
Garnache ten minste een tijdelijk voordeel
ha<j doen behalflQ. (Wordt yervolgd).
Www:,
Wk My/,
MM.: '/a
'XCiCi.' WW,.