Alkmaarsche Courant Damrnbriek. m F mm w m i* m. m Schaakrubriek. 13 ■a« ZKX3- aM m ii' MARTIN'S VERJOUCSKOUR. m 1 m. W\ ii a ft Hm> mr m m m Boeken FEUILLETON. rwM. wa,4k jfBL v Hinderd negen en twlntigsti Jaargang, 'm No. 201 1927 1 Zaterda^ 2J Ati&iB*tn«. Op vasten grond, door D. A. Cramer Schaap, geillustreerd door Ella Riemersma. Uitgave Wde Haan te Utrecht. Dit werk door de schrijfster opgedragen aan de meisjes van haar oudste kamp, is ze- ker een der beste jeugdboeken, die in de laat- tum in den Engelschen sportkalender. Het ste jaren verschenen zijn. Het is een boeiend verhaal, er zit een vaste lijn in, er spreekt een karakter uit en het is zoo vlot geschreven, dat het lezen een genot wordt. „0p vasten grond" is de geschiedenis van een Alkmaarsch Gymnasium-meisje, wier vader een vertrouwenspost op een kantoor bekleedt. Haar klassegenooten zijn vogels van zeer diverse pluimage, Greet Heystee uit den ijzerwinkel, wier ouders slechts met moeite het lesgeld kunnen betalen en Ada, de ver- jvende nuf, die, als zij gezakt is, door een stijven papa en hooghartige mama naar een kostschool in Zwitserland gebracht wordt. Meesterlijk beschrijft mevrouw Cramer de enaantastbare deftigheid uit een klein provin- ciestadje, Ada's moeder die te stijf is om te groeten en mevrouw Van Maanen, de rech- tersvrouw, die met een bijzondere gereser- veerdheid Zus Terpstra's eenvoudige costu mes becritiseert. In dit boek komen heerlijke typen voor, het speelt in kringen van stijf bevroren dames, karakteristieke typen uit een landelijk stadje, waar men in een oneindig aantal maatschappelijke kringetjes bovenal den af- stand moet weten te bewaren. En het geeft tusschen die marionetten door hier en daar weer levensblije menschen, mannen en vrouwen met breeden blik, met een hart vol liefde voor alien met wie zij in aanraking ko men. Hans en zus Terpstra hebben geen moeder meer. Tante Agatha verzorgt het huishouden en de vader is een droevige figuur, een som- bere man, die zich in zijn kamer opsluit en een leven vol zorgen schijnt te hebben. Maar op het Gym is er afwisseling genoeg en de schrijfster brengt een groot aantal jon- gens en meisjes naar voren, Heystee, de lom- perd met zijn roode kuif, Bob, het deftige verwaande jongeheertje, die in een andere nmgeving een prettige jongen zou zijn ge- vorden, Tineke, het eenvoudige, hartelijke rriendinnetje en nog heel wat anderen. Op boeiende wijze vertelt mevr. Cramer /an het dagelijksche schoolleven, van den rector, „de baas" genoemd, een eenvoudige, hartelijke man, van Dinger, den sympathie- ken taalleeraar, van Kusters, den gewichtig doenden concierge. Wij maken een overgang en een uit- voering van de school-vereeniging mee, waarvoor onder leiding van Bob in het huis van Mevr. van Maanen gerepeteerd wordt. In het zaaltje van Van Gijzen aan de Breedstraat wordt ten slotte „Romanesk" van Rostand opgevoerd en de avond wordt een succes ondanks de door Zus noodge- dwongen nagekomen belofte, dat zij met de roodkuif aan het souper zal deelnemen. Vol afwisseling, vol kleine avontuurtjes is het Gym-leven tot plotseling het groote, on- afwendbare komt. Er wordt fraude op het kantoor van meneer Terpstra ontdekt, de zwijgende, sombere man heeft zich, in schul- den en zorg, aan anderer eigendom vergre- pen. Diep tragisch weet de schrijfster dit leed uit te beelden. Tante Agatha in haar antieken mantel haalt Hans en Zus tijdens de les van school en met z'n drieen zitten zij angstig het ver- loop der gebeurtenissen af te wachten. Mevrouw van de buren laat kleine Jan vroolijk met zijn handje naar boven zwaaien. „Die weet het nog niet", constateert Zus. Maar lang kan het niet onbekend blijven. Na een fietstocht naar het kantoor komt Hans terug met de mededeeling, dat ze „hem" meegenomen hebben. En 's avonds zoekt hij haastig de courant door en werpt ze verachtelijk weg. Het staat er in. Morgen, vanavond nog tal heel de stad het weten. Hier treft even een inconsequentie. Politie en Justitie mogen hun plicht doen, van de courant werd blijkbaar verwacht, dat zij zou zwijgen. Alsof een nieuwsblad zijn abonnees derge- lijke gebeurtenissen zonder meer mag ont- houden. Zelfs het lofwaardige streven der redactie het gezin zoo veel mogelijk te sparen door Door Rafael Sabatini Uit het Engelsch door C. M. G, d W. Die koele, spottende toon, had iets drei- ?ends en was als een hand van ijs op zijn overhitte hersenen. Die toon bracht hem da- delijk tot kalmte. Hij richtte zich in zijn voile lengte op en keek om zich heen. Hij zag, dat Marius verdyvenen was en dat mademoiselle was opgestaan en hem met bijzonder smee- kende oogen aanzag. Hij beet op zijn lippen vol inwendig zelf- verwijt. Hij vervloekte zich zelf en noemde zich een dwaas en een domkop des te pijnlijker, daar hij zich zelf als slimmer be- schouwde dan de meesten. Was hij bedaard gebleven, had hij zijn houding volgehouden en zich zelf blijven voordoen als een slaaf aan de bevelen die hij ontvangen had als een machine dan zou hij misschien zijn doei hebben bereikt door stoutmoedigheid alleen. De terugtocht zou dan voor hem open- gebleven zijn, hij had kunnen vertrekken en een anderen dag terugkomen met gewapende mannen bij zich. Maar nu was dat mooie ventje, die zoon 'an haar, de kamer zeker uitgezonden om P te halen. Hij ging naar Valerie. ,.ls u klaar, mademoiselle?" hoe weinig* noop hij had er zich door heen te slaan, toch W ziia best dosi soba^fj die hij het gebeurde niet heelemaal te vermelden, f vindt slechts een schampere opmerking tot belooning. Maar och! dat komt van hen, die o zoo graag al dat vreeselijke voor ieder verborgen willen houden. Hoe is de wereld voor Zus en Hans veranderd! Zullen zij nog loopen durven door de straten van het provincie- stadje, waar in alle kringen, in salons en kleine kamertjes, het geval-Terpstra bespro- ken en becritiseerd wordt? Ontroerend beschrijft mevrouw Cramer het bezoek van Zus aan het Huis van Bewa ring, meesterlijk laat zij de atmosfeer voelen waarin nu het vaderlooze gezin is achterge- bleven. Oom Jacob, een O. W. type, wil Hans naar een kantoor sturen en Zus als hulp in de huishouding bij zich nemen, maar dank zij diens vriendelijke bemiddeling, komt Hans in het sympathieke gezin van den rector in de Wilhelminalaan, waar hij rustig zijn studies kan voltooien. Zus gaat op eigen wieken drijven en ver- huurt zich als kinderjuffrouw bij mevr. van Straalen in Rotterdam, een geverfde ijs- kegel, die door haar hatelijke toespelingen op de gevangenschap van den heer Terpstra Zus weldra uit dit onsympathieke milieu doet wegloopen. Schitterend is hier het figuurtje van Miesje geteekend, het kleine, eenzelvige meisje, dat zich nooit uitspreekt, maar zich met heel haar kinderhartje aan de ,,juf" gehecht heeft. Een gedwongen uitstapje met den kleverig- verliefden Heystee en een prettige vacantie- dag met Frits teg Aa, een van Hans oudste vrienden, geven de schrijfster gelegenheid van haar waardeering voor Rotterdam en haar bewondering voor de Plas, voor de machtige rivier en het Park te getuigen. Ten slotte neemt ook in dit boek alles een goed einde. De heer Terpstra komt vrij en verdwijnt naar West-Indie, Hans mag voor dokter stu- deeren en Zus staat als logee van den rector, op een zonnigen zomermorgen plotseling te- fenover Frits ter Aa, die haar zij a liefde be- ent en dankbaar als toekomstige echtgenoot geaccepteerd wordt. Jammer dat dit boek niet beter geillustreerd is. De omslagteekening voldoet ons maar ma- tig en de titelplaat lijkt alleen bruikbaar in een sprookjesboek voor kinderen. Desondanks is de Nederlandsche Jeugd- litteratuur door dit werk met een buitenge- woon goed boek verrijkt. Waar het vrijwel geheel in Alkmaar speelt, zal het zeker te dezer stede een breeden kring van aandachtige lezeressen vinden. Ti nt onze Staatsmachine. Wijziging in de schoolgeldheffing. Minister Waszink heeft een wetsontwerp ingediend, dat bedoelt veranderingen aan te brengen in de thans geldende regelen voor de schoolgeldheffing volgens de Lager Onder- wijswet-1920. Al wordt 'n wet op welk gebied clan ook rtog zoo practisch en nauwkeurig ont- worpen, weldra blijkt in de parktijk, dat er leemten in de wet zijn. die aangevuld rnoeten, dat er noodzakelijk hier en daar verandering aangebracht rnoeten worden. Niets anders verging het Lager Onderwijswet-1920, welke Minister de Visser in het Staatsblad heeft ge bracht. Zoo thans de regeling van de school geldheffing. Ook op dit punt werd van vele zijden aan- drang uitgeoefend om te komen tot een herzie ning van de bepalingen, die het schoolgeld legelen. Die aandrang beoogde tweeerlei. Men wenschte meer vrijheid voor de gemeen- te- en schoolbesturen en aan de andere zijde een vereenvoudiging van de administraties Hoe kon men tot die vrijheid komen? Het best door de wet slechts de beginselen voor de schoolgeldheffing te doen aangeven en de uit- werking fiaar gelang van de plaatselijke om- standigheden aan de gemeente over te laten. De beginselen, waarvan de nieuwe voorge- stelde regeling uitgaat, zijn de volgende: met behoud van het beginsel van heffing naar draagkracht zullen de gemeenten bij de aan- slagregeling niet meer gebonden bijn aan de Wet op de Inkomstenbelasting '14. Zij zullen bevoegd zijn gezinsinkomsten bij de bepaling van het belastbaar inkomen in aanmerking te nemen, maar zij zullen bij die bepaling ook vermindering kunnen toepassen in verband met het aantal kinderen in dat gezin. Verder zal de bepaling van het minimum-bedrag van het schoolgeld aan de gemeenten worden overgelaten, zoodat dit bedrag uit de wet zal wegvallen en tenslotte zal de wet de Bijzon dere School niet meer binden dan strikt nood zakelijk is. Gaan we na. wat de Memorie van Toelich- ting met betrekking tot de beide eerste punten zegt. Zij gewaagt van de moeilijkheden, die de thans vigeerende bepaling omtrent de heffing van het schoolgeld brengt. Art. 62 zegt thans, berokkend had, goed te maken. Zij zag, dat de driftbui voorbij was, en werd bezield met den plotseling opkomerren moed der wanhoop dien zijn vraag opwekte. „Ik ben gereed mijnheer", zei ze en haar jongensachtige stem had een stuotmoedigen klank. „Ik zal zooals ik nu ben, met u mee- gaan".- „Laten wij dan, in Godsnaam, vertrekken". Zij liepen samen in de riehting van de deur, zonder een oog te werpen op de douairiere, die den hond op den kop stond te kloppen; het dier was opgestaan en stond naast haar. Stilzwijgend zag zij hen na, met een onheilspeUendeni glimlach op haar mooi ivoorkleurig gelaat. Toen hoorde men een geluid van voetstap- pen en stemmen in de aangrenzende kamer. De-deur werd met geweld opengeworpen en een half dozijn manschappen met blanke sabels in de hand viel de kamer binn-en, met Marius in de achterhoedle. Met een kreet van angst week Valerie ach- teruit tegen den wand, met de handjes voor het geziebt en groote oogen van schrik. Gamache haalde zijn knarsende degen uit, een vloek ontsnapte aan zijn samenge- perste tanden en hij nam een afwachtende houding aan. De mannen stoniden stil en za- gen hem aan, zaj namen zijn gestallte op. Marius hitste hen op, alsof het een troep jachthonden waren. „Vooruit", riep hij en wees naar Gamache, zijn mooie oogen schoteu vuur van woede „91a hem neer." Zij kwamen vooruit, maar mademoiselle fegwogg zicb op dat zelfde oogenbli'k, Zij dat schoolgeld geKeven wordt van de ouders of bij hun ontstentenis van de voogden of ver- zorgers; dat dit geheven wordt naar even- redigheid van het belastbaar inkomen van de ouders, bij hun onstentenis van dat der leer- lingen, terwijl in de verordening op de hef fing van het schoolgeld een inkomstenbedrag moet worden genoemd beneden hetwelk geen schoolgeld verschuldigd is. Voorgesteld wordt die heffing te doen plaats vinden met inacht- neming van de geldelijke draagkracht der schoolgeldplichtigen, terwijl bij de vaststel- ling daarvan in aanmerking kan worden ge- nomen het feit, dat andere volwassen perso- nen in dat gezin dat het hoofd des huizes in- komsten hebben en verder, dat kinderaftrek meer tot zijn recht kan komen. De bepaling omtrent het bedrag van het minimura-inko- men, waar beneden geen schoolgeld geheven wordt, wordt ook verder aan de gemeente overgelaten. Het feit, dat het schoolgeld vastgekoppeld is aan de Wet op de Inkomstenbdasting heeft dit bezwaar, dat het laatstelijk vastgesteld kohier niet altijd meer den juisten maatstaf aangeeft, terwijl bovendien de kinderaftrek niet voldoende tot zijn recht komt. Vaak loo pen menschen, die heel goed schoolgeld kun nen betalen, daarvan vrij. Het komt voor, dat er gezinnen zijn, waar beschikt wordt over een groot inkomen, omdat zoowel de vader als de volwassen kinderen inkomsten uit arbeid genieten, terwijl nochtans de jongere kinderen kosteloos schoolgaan, daar het inkomen van den vader op zichzelf alleen geen aanslag in de Rijksinkomstenbelasting wettigt. Dat sohept onbillijkheden. Nemen we een voor- bedd. Door een kleine meerdere verdienste, ong. 2.per week, valt een huisvader met schoolgaande kinderen in beide aanslagen, terwijl een huisvader, die iets minder verdient en na&st schoolgaande kinderen ook nog vol wassen bij hem thuis zijnde kinderen heeft bijvoorbeeld drie, die ieder samen per week nog 30 vCrdienen alleen door het feit, dat hij zelf per jaar 100 minder verdient dan de eerste huisvader, vrij van schoolgeldbeta- len blijft. Ieder weet, dat dit onbillijk is. De onbillij-kheid zit niet in het bedrag van het schoolgeld, dat de eerste betaalt, hetgeen wel gering zal wezen, maar in het feit, dat de tweede niets betaalt De voorgestelde ver andering is dus een mes, dat aan twee kanten snijdt: de draagkracht kan nu hooger ge- stela of verminderd worden naar de omstan- digheden als meeredre verdiensten of kinde ren dit wensohelijk doen zijn. Ook komt de bepaling van het mimimum- schoolgeld, dat volgens art. 64 voor scholen voor gewoon lager onderwijs bedraagt vol gens de laatste klassen tenminste 5 cent per ieerling, per week de vacantie inbegrepen, te vervallen. Daardoor wordt de gemeentelijke administrate (reden voor de voorgestelde wij- zeging) in geen geringe mate ontheven van veel beslommering, hetgeen niet minder ge- schiedt door het wegvallen van de thans voor- geschreven verhouding van het schoolgeld der Gewoon Lagere en der M.U.L.O.-scho- len. Uit de voorgestelde wijzigingen memoree- ren we verder nog, dat voorgesteld wordt, dat B. en W. een lijst van aanslagen volgens de door den gemeenteraad bepaalde schoolgeld regeling zullen vaststellen, waarbij zij kun nen vervangen worden door een of meer ge- meente-ambtenaren. Mede is de bepaling op- genomen, dat in de verordening het innen van schoolgelden aan de onderwijzers kan worden opgedragen, dit daartoe hun medewerking rnoeten verleenen. Tegen de vastgestelde schoolgeldkohieren zullen belanghebbenden binnen twee maanden bij den Raad bezwaren kunnen indienen: gaan ze met de beslissing van den Raad niet accoord, dan staat gedu- rende een maand hooger beroep bij de Ged. Staten. die dan in hoogste instantie uitspraak doen. De Raad kan echter bepalen, dat in zijn plaats de bezwaren behandeld en afgehandeld worden door een (daarvoor aangewezen) ge- meente-ambtenaar, van wiens uitspraak dan eveneens hooger beroep openstaat bij de Ged. Staten. beide vleugels geplaatst en van net wltte centrum is niet veel meer dan de kroonschijf over. Nu voert wit de volgende mooie combi- natie uit: AAN DE DAMMERiS! In onze vorige rubriek gaven wij ter op- lossing probleem 978 (van E. Boissinot). Stand. Zw. 10 sch. op: 2, 8, 9, 10, 13, 19, 20, 25, 29, 40. W. 10 sch. op: 17, 21, 28, 31, 35, 38, 41, 42, 44, 46. O p 1 o s s i n g. 1. 41—37 1. 40:49 2. 46—41 2. 49 47 3. 17—12 3. 47 26 4. 12:34 4. 26:30 5. 35 4' i PARTIJGEDEELTE. De volgende stelling geeft een eigenaardig partijgedeelte. De witte schijven zijn aan de sprong vooruit en plaatste zich tusschen hun degens en hun prooi. „Dat zult ge met doen, ge zult het niet doen!" riep zij uit met verwrongen gelaat en waanzinnige oogen. ,,Het is een moord1 een moord, ellendelingen!" En de herin.ne- ring hoe dat teere jonge meisje onversaagd voor zoo veel ontbloote degens stond om hem voor zijn moordenaars te beschermen, zou Gamache steeds voor den geest blijven staan. .JViademoiselle", zei hij met ka-lme stem, „als u een beetje op zij wilt gaan, zal ik er eerst een paar dooden". Maar zij verroerde zich niet. Marius klem- de de handen samen, hij was woedend over het oponthoud. De douairiere stond toe te kijken en glimlachte en streelde den hond op den kop. Nu wendde mademoiselle zich tot haar. „Madame", riep zij uit, „dat zult u toch niet veroorloven. U zult ze dat toch niet la- ten doen. Verzoek hun, de degens in de scheede te steken. Bedenk dat mijnheer de Garnache hier is als gezant van de koningin." Dat bedacht madame maar al te wel. Gar nache hoefde zich zelf niet te plagen met zelfverwijt, dat hij aan zijn drift alleen dit alles te danken had. Die drift had1 de zaak al leen bespoedigd. Het was wel mogelijk, dat vriendelijkhieid hem eenige kans had gesohon- ken; maar van het oogenbli'k af aan, dat hij op zijn stuk had gestaan in zijn besluit om mademoiselle mee naar Parijs te nemen, was zijn lot besli-st. Madame zou hem nooit goed- schiks uit Condillac levend laten vertrekken, want zij begreep heel goed, dpt hjj in dal m, Mk: K|- i Zw. 15 sch. op: 1/4, 6, 8, 10/14, 17, 19, 25, 26. W. 14 sch. op: 22, 27, 28, 29, 31, 34/37, 40, 41, 46, 48, 50. 1. 37—32 2. 26 37 2. 27—21 2. 17 26 3. 22—17 3. 11:24 4. 5045 4. 37 28 5. 34—30 5. 25 34 6. 407 6. 1:12 7. 36—31 7. 26 37 8. 41 5! In de twee positie, die hier volgt: W. Y4 m m Wt- Zw. 13 sch. op: 3, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 17, 19, 20 24, 25. W. 13 sch. op- 27, 28, 30, 31, 33, 34, 35, 40, 43, 45, 47, 48, 49. Speelde zwart 1318? waarna van wit volgde: 1. 27—22 1. 18:36 2. 28—23 2. 19 39 3. 30:19 3. 14:23 4. 43—38 4. 39 30 5. 35 2! Ter oplossing voor deze week: Probleem 979 van C. Meeuwe (t). WA'"'"ff m..... M mWb li' pi pi '""ii WM mn im ir vm ""'-■am' m vm> P>, p -f - Zw. 12 sch. op: 4, 7, 8, 12, 13, 14, 18, 20, 22, 23 29 37 W. 12 sch. op: 21, 26, 27, 30, 31, 35, 38, 39, 40, 42, 43, 47. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Oplossing eindspel no 183 (G. Ling). 1. d8D Ld8 2. Te7 Le7 3. Pf4 el D. of T. 4. Pd3f neemt zwart hier op d3 dan staat wit pat! 'Had zwart op el een L. of P. genomen dan volgde: 4. Pd5j"! en 5. Pe7 zoodat zwart een L. of P. voor blijft, maar nooit kan winnen, zoodat de partij dan toch remise werd. Oplossing eindfepel 184. 1. Dh7f Kh7 2. Pg5f en wint d" Dame terug de kwaliteit op d8 of f8 waarna de winst een kwestie van tijd is. Eindspel no. 185. geval moeilijkheden genoeg zou veroorza ken en hen vogelvrij verklaren. Hij moest hier sterven en vergeten worden. Als er later naar hem geinformeerd werd, wist Condillac nerger.s van. „Mijnheer de Garnache heeft ons beloafd, dat hij ons zijn heldendaden vertoonen zou", zei ze spottend. „Daar geven wij hem nu de gelegenheid voor. Als dit nog niet genoeg is voor zijn buitengewone dapperheid, dan zijn er nog wel meer manschappen, die wij roepen kunnen." Een gevoel van medelljden met Valerie misschien alleen hit welvoegelijkheid gebo- ren kwam plotseling op bij Marius. Hij deed een schrede vooruit en zeide: „Valerie, het is niet zooals het faoort, dat je hier blijft." „Ja, breng haar weg", verzocht zijn tnoe der met een glimlach. „Haar tegenwoordig- heid ontmoedigt onzen beschaafden Parijze- naar". Marius wenschte niets liever dan dat. Hij passeerde zijn gewapende manschappen, tot- dat hdj een paar schreden van het jonge meis je verwijderd was en precies buiten bereik van een plotselingen uitval van Garnache en zijn zwaard. Zachtjes, heel zachtjes bracht Gamache zijn rechter voet een weinig verder reohts. Plotseling wendde hii zich geheel rechts, zoodat het jonge meisje niet meer voor hem stond. Voordat men kon begrijpen wat hij van plan was, was bet reeds geschied Hi] was vooruit gesprongen, gretp den jongen man bij de borst van zijn giimraend wam- Ku.« sprong achterujt om mademoiselle aan Wafcpstanden. Hoog en laag water te Bergen aan Zee en Egmond aan Zee. Bergen aan Zee. Augustus. Hoog water: Laag water! 28 4.59 5.22 1.35 1.52 29 5.33 5.56 2.13 2.26 30 6.5 6.25 2.48 2.56 31 6.35 6.54 3.16 3.24 Egmond aan Zee. Augustus. Hoog water: Laag water: 28 4.56 5.19 1.23 1 40 29 5.30 5.53 2.1 2.14 30 6.2 6 22 2.36 2,44 31 6.32 6.51 3.4 3.12 Dr. O. S. BERNSTEIN. mm b c d e f g Wit speelt en maakt remise. SICILIAANSCH. Gespeeld in een bekerwedstrijd voor de S. S. S. te Scheveningen in Juni 1927 mat aanteekeningen van den Witspeler in't tijd schrift van den N. S. B. Wit: Loman. Zw.: Wertheim. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 17. 18. 19. 20. 20. 21. 22. 23. 24. 24. 25. dan. spel. e4 c5 Pf3 e6 d4 cd4 slaat zwart hier niet krijgt hij gedrukt (Red.) Pd4 Pf6 Pc3 d6 Le2 a6 a4 Le7 0-0 00 Le3 b6 f4 Lb7 Lf3 Dc7 Del Pc6. Pb3 Tab8 Pb4 12 La8 Tadl Pe8 g5 Noodig ter 'Voorkoming vat Lf6 g6 Td2 Pg7 h4 e5 Wit dreigt h5 f5! Een verberekend pionoffer. gf5 ef5 Pf 5 La8 Pe3 Le4! d5! Pd5 Na 24. Lh7f? Kh7 25. De3 Lc5 26. Pc5: Dc5 27. Dc5 bc5 blijft er van wits aanval niets over. Pbdo Td5! 15 Of 25.- Lc5 26. Pc5 Pd5 27. Df5 16 28. LdSj Kh8 29. Pe6 Dd7 30. gf6! Dd5 31. Dg5 TgS of Tb7 of Dd7 32. Dg7f!'- en mat in 3 zetten. 26. gf6 Tf6 27. De3 Tfl 28. K\l Tf8 29. Ke2 Lh4 30. Kd3 TcS 31. c3 Dc4t 32. Kc2 T18 33. TcL2 Kh8 34. Dd3 Zwart geeft op. Probleem No. 158 van R. G C. 1921. Zwart (8) G. Thomson Wit (9) Wit geeft mat in 2 zetten. j den anderen kant te beschermen, wie-p Marius op den grond, en zette zijn voet, hoe bemodderd zijn rijlaars ook was, op den langen coed gevormden hals van den ioagen man. „Als ge u verroert, beste jongen", beet hij hem toe, dan trap ik het leven ui* tiw lichaam, alsof u een padde was". De manschappen deden een schrede voor- waarts. Maar hoe venijnig Garnache was, hdj was kalm. Als hij zijn kalmte nu weer.ver- loor, dan zou het spoedig met hem gedaan geweest zijn. Dat begreep hij, en hield het zich zelf steeds voor, anders was er veel kans, dat hij het vergat. - „Achteruit!" sprak hij met ulk een gebie- dende stem, dat zij bleven stilstaan en hem met open mond aanstaarden. „A'chteruit of hij sterft!" En de punit van zijn zwaard leg- de hij zachtjes tegen de borst van den jongen man. Verelagen sloegen zij de oogen op naar d douairiere om instructies te vragen. Zij leu:, de voorover, de glimlach was van haar lip- pen vertfwenen; haar oogen stonden doode- lijk verschrikt, haar boezem hijgde. Even te voren had zij gegllmlacht om "de uitwendige teekenen van angst op het gezicht van ma demoiselle; het jonge meisje had nu op haar beurt kunnen glimlachen om den schrik die op het gelaat van de markiezin te lezen stond. Maar haar aandacht was geheel ge- vestigd op de vlug uitgevoerde daad, die Garnache ten minste een tijdelijk voordeel ha<j doen behalflQ. (Wordt yervolgd). Www:, Wk My/, MM.: '/a 'XCiCi.' WW,.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 5