Aikmaarsctie Covrant Scbaakrabrfok. UJLI Bamrobriek. m m mm ALKMAARSGHE HUISHOUD- EN INDUSTRIESCHOOL. Schetsen uit China. MARTINS VERJONGINGSSUUR. m.m m FEU1LLET0N. Zaterdag- 1"S September. m... ■■//m mm 43w«! \vL°?: 33;38'42' In onze volgende rubriek geven wij de op lossing. Van Recht en Onrecht. No. 219 1927 Hinderd negen en twintigst? Jaargang. LAATSTE AANGIFTE voor de OPLEI- DINGEN en CITRSUSSEN a.s. DINSDAG Tan 3—5, WOENSDAG Tan 10—12 en YRIJDAG Tan 2-4. De Directrice S. H. DE GLEE. hi. Een van de merkwaardigheden van Shan ghai is het stadsbestuur. De verhouding van vreemdelingen tot Chineezen is daar nauw mee verbonden en het geeft aanleiding tot veie inoeilijkheden. Het deel van Shanghai bekend als de Vreemde Nederzettingen wordt door vreemde lingen bestuurd. Ik kan u die moeilijkheden niet beter doen voelen dan door Shanghai in Holland te ver- plaatsen. Stel u voor dat een groep van der- tigduizend Chineezen het bestuur van Am sterdam in hadden had, en de Hollanders er maar mochten wonen, volgens Chineesche re- gelen moesten bouwen. alle officieele stukken in het Chineesch moesten stellen, belasting moesten betalen zonder iets in het bestuur te Imogen zeggen, en niet in het Vondelpark mochten komen, hetgeen voor de Chineezen zou gereserveerd blijven. Hoe zou u zich voe len? Al hadden zij Amsterdam gesticht en groot gemaakt met uwe hulp natuurlijk, zou u niet cproerig worden en zou de haat niet hoog loopen? Ik moet er bij vermelden dat zij in andere deelen van Holland niet veilig zouden zijn en dikwijls hun leven bedreigd zou zijn Welnu, zcoals u zich zoudt voelea, zoo voelen zich de Chineezen in Shanghai. Geloof niet, dat ik daar mee zeggen wil dat ik de houding van de Chineezen tegen- over de vreemdelingen goed keur. Zoover gaat de vergelijking niet. Onder het bcheer van de vreemdelingen is Shanghai tot een machtige stad gegroeid waar de Chineesche Ipoplieden veilig hun handel kunnen drijven, heel wat beter dan in hun eigen steden. Nu zult u vragen, is onze houding hier dan zoo on-resonabel. Hebben de Chineezen gelijk als ze tegen de verdragen morren die ze be- weren dat ze hen opgedrongen zijn? Laten we de zaak eens rustig bezien. De houding van de Chineezen tot ons is altijd min of meer vijandig geweest. Een ieder mag de aangenaamste herinneringen hebben aan goede Chineesche vrienden, maar over het al- gemeen worden wij als indringers beschouwd en hebben wij voor onze veiligheid moeten strijden. De gedwongen ontruiming van de vreemdelingen uit het binnenland gedurende de laatste troebelen is heusch niet voor d egrap geschied. De houding van de vreemdelingen die zich kwamen vestigen om handel te drijven is dus altijd een verdedigende, een afwerende ge weest en het stadsbestuur is daar een afspie- geling van. De eerste vestiging van de vreemdelingen op de hun aangewezen modderpoel was klein. Zij groeide spoedig tot een stad en de bloei trok vele Chineezen die er zich vestigden. Het bestuur bleef in handen van de vreemdelingen. ■De bevolking groeide tot een millioen en wij hebben de moreele verplichting behouden voor hun veiligheid en gezondheid zorg te dragen. De Chineezen toch droegen bij tot het betalen van't ouderhoud en de uitbreiding en beveiliging der stad omdat zij er toch ook het genot van hadden. Nu wenschen zij de rollen om te draaien. Shanghai wordt bestuurd door een ge meenteraad bestaande uit Engelsche en Ame rikaansche vertegenwoordigers en een Japan ner. Zij worden bijgestaan door Commissies terwijl de dagelijksche leiding berust bij af- deelingen zooals Publieke Werken, Gezond- heidsdienst, Financien, Politie, evenals bij ons. De raadsleden worden gekozen door de vreemde belastingbetalenden, niet door de Chineezen. De Chineezen hebben zich tot gilden ver senigd naar de steden waar ze vandaan ko men, zooals het Ningpo-gilde, het Canton- gilde, naar beroepen zooals timmerlieden, rijstverkoopers, waschbazen, slagers, of naar de straten waar ze wonen. Zij hebben een Kamer van Koophandel en de vreemdelinger. Door Rafael Sabatini. Uit het Engelsch door G M G. d. W 35) Fortunio en Marius waren vertrokken ne de markiezin vervolgd door haar angst waaraan zij niet gewoon was was achterge- bleven om nog een woordje te spreken met het koppige meisje. Madame?' vroeg Valerie, „wat is er voor onredelijks in mijn gedrag?" De markiezin maakte een ongeduldig ge- baar. Indiien zij bij iedere poging die ze deed, dergelrjke vragen te hooren kreeg, die iets uit- dagends hadden, dan hielp het niets of zij hier bleef, het was tijd vermorsen. „Je bent onverstandi,g in dat bespottelijk hedhten aan een belofte die voor jou gedaan „Niet voor mij, maar door miij, mevrouw, verbeterde het meisje. Zij begreep best op welke belofte gedoeld werd. „Gedaan door jou, dan; maar gedaan op een leeftijd toen je den aard van die belofte nog niet kon begrijpen. Zij hadden het reoht met je zoodanig te bindem „Indien iemand dat recht onderzoeken kon, dan ben ik het" antwoordde Valerie met de oogen steeds onverschrokken gevestigd op die der markiezin. „En ik neem er genoegen mee flm recht te aanvaarden. Ik wil de gegeven hebben getracnt een Chineesche raadgevende Commissie te vormen, welke op niets uitliep door de houding der radicale partij, die alles of niets wenschte te hebben. Hun is 3 zetels in den raad aangeboden, maak ook dat is af- geslagen. De te betalen belasting is gering, 14 pCt. van de huur van het huis, dat men bewoont. Deze is thans tot 16 pCt. verhoogd. Verder zijn er belastingen voor handkarren en vrachtwagens, auto's laden en lossen, uit- hangborden, toezicht op bouw, in het alge- meen voor die dingen, waar de betreffende profijt van trekt tot nadeel van het algemeen Waarlijik niet te veel in vergelijking met de Hollandsche belastingen. Voor de veiligheid zorgt de politie en een miniatuur leger, geheel uit vrijwilligers op- gebouwd, kooplieaen, die hun vrijen tijd er gaarne voor geven om te oefenen in wapen handel, en die in tijden van troebelen opge- roepen worden voor de veiligheid zorg te dra gen. Hun aantal was onvoldoende tijdens de jongste onlusten en het is aan het tijdig zen- den van Engelsche troepen te danken, dat Shanghai nog veilig is. Later hebben de an dere naties ook daartoe bijgedragen door het zenden van troepen. Waarom nu aan de Chineezen geen halve vertegenwoordiging gegeven? Omdat hun idee van besturen zoo gehee! versohilt van de onze. Op het belang van de stad wordt minder gelet. De hoofdzaak is, dat de burgervader en zijn trawanten, aangesteld door den militairen gezagbebber van de ver- overde provincie, zoo spoedig mogelijk rijk worden. Hun plight is het vullen van de schat- kist van den generaal. Meestal wordt de Ka mer van Koophandel er voorgespannen geld te verschaffen. De Chineesche banken moeten schatkistbiljetten aannemen en in omloop brengen, zoogenaamd gedekt door het sur plus van de zoutbelasting, hetgeen er niet is en toch reeds verscheidene malen verpand is. Geen wonder, dat zulk papier gauw in waarde daalt. De bevolking blijft er mee zitten, als bij ons met marken en roebels. Op het oogenblik probcert de militaire ge- zaghebber geld bijeen te brengen in Shanghai en de vreemde nederzettingen, waar ze niets te maken hebben. Tv/ee maand huishuur wil- len ze van een ieder vorderen. Zijn agenten werken met bedreigingen en ontzien zich niet gegoede Chineesche kooplieden uit hun huis te lichten en losgeld te doen betalen. De mo- gendheden grijpen niet in. In Chineesche handen vervuilt de stad, wordt't drinkwater een cholera-lcweekplaats, wordt recht onrecht, wordt de opium-verkoop een bron van inkomsten en is corruptie de eenige meester. De staat staat open aan brandschatting en de hoofden van boosdoe- ners worden aan de lichtpalen ten toon ge- spreid. Kerken en kerkhoven worden vernield, hos- pitalen verbrand en doktoren vermoord. Zoo is het buiten onze nederzetting. Wij zijn overtuigd, dat Shanghai voor vreemdelingen onbewoonbaar wordt zoodra de Chineezen er zouden regeeren, Wij dienen in de eerste plaats voor veiligheid en gezond heid te zorgen. Zoolang de Chineezen niet kunnen bewijzen, dat zij dit zelf kunnen doen in eigen omgeving, moeten wij maatregelen treffen voor eigen veiligheid en voor die van de twee millioen Chineezen, die wij in de nederzettingen herbergen. Laten wij thans verder gaan met het ver- haal over Shanghai's bestuur. De gemeenteraad is niet de opperste macht. De raad van Consuls heeft een belangrijke stem in het bestuur. Zij houden ruggespraak met de Gezanten te Peking en beslissen slechts in Internationale moeilijkheden. Zij be- moeien zich zelden met interne aangelegen- heden. In de grondwet van Shanghai, de z.g Land Regulaties, zijn de bevoegheden van het stadsbestuur omschreven. De vreemdelingen hebben het recht door hun eigen landgenooten, volgens hun eigen wetten berecht te mogen worden .Dit noemt men het recht van extra-territcrialiteit. De rechtspraak in deze internationale stad vormt een dusdanig* interessant geheel, dat ik er een afzonderlijk artikel aan zal wijden. Ten slotte moeten wij erkennen, dat voor een stad, die wel de meeste naties van de wereldI herbergt, een merkwaardige harmonie heerscht onder haar bewoners, welke bij tusschenpoozen ernstig beproefd wordt als beroepsagiiatoren het rauwe Chineesche ele ment opzweepen tegen het werkelijk uitsteken- de stadsbestuur. 30, 35, 36, 39 W. 10 sch. op: i22, 23, 27, 26, 32, 33, 44, 46, 48. O p 1 o s s i n g. 1. 44—40 1. 35 44 2. 23—10 2 13:24 3. 33—29 3 24 33 4. 21—17 4. 12:21 5. 46—41 5. 36 47 6. 48—42 6. 47 38 7. 32 5 7. 21 23 8. 5 50. De beide volgendle standen zijn van den Fransch Zwitserschen dammer J. Bourquio Zooals steeds van dezen componist, is ook nu zijn werk weer alle aandacht waard. SJ1 wm HI Zw 14 sch. op: 1, 2, 7, 9, 12, 13, 15, 18, 19, 22, 23, 25, 27, 28. W 14 sch. op: 16, 20, 24, 26, 29, 34, 35, 36, 37, 39, 42, 44, 47, 50. Wit speelt hier: 1. 35—30 1. 25 14 2. 16—11 2 7:16 3. 36—31 3. 27 36 4. 26—21 4. 16 27 5. 47—41 5. 36 38 6. 37—32 6. 28 37 7. 30—25 7. 19 30 8 25—20 8. 15 33 9. 39 10 9. 30 39 10. 44 4 Tweede stand. Ook hier een bijzondere ontleding;. Wit speelt: IpTF Iff US m m%.-m& m W/... H Zw 15 sch. op:-8/12, 14, 15, 17, 18, 20, 21, 22, 27, 35, 41. ?RW4rt49Ch^0P/c23V.24' 2728> 31' 33' 37 38, 40, 42, 44. 45, 46. 1 40—34 l. 41:43 2. 23—19 2. 14 32 3. 4238 3. 27 36 4. 38: 7 4. 12 1 5. 44—40 5. 35 44 6. 33—28 6. 22 33 7. 29 40 7. 20 29 8. 34 5 Ter oplossing voor deze week: Probleem 982 van P. Kleute Jr., den Haag. (Eerste publicatie). In de jaarlijikscbe Bondswedstrijden, die dit jaar in Den Bosch werden gespeeild (vol- gend jaar, dus in 1928, krijgt Afkmaar de eer en 't genoegen) ward in de eerste groep de navolgende wedstrijd gespeekf: De wit-speler is er een van de jonge gar de; deze haalde dien lsten prijs. Zijn gedurfd spel toont aan, dat hij de gevaren aandurft van open spel. Wars van gepeuter om een minimaal stelTingsvoordeel (a la Capablanca) werpt hij zich het elan in den strijd. Zoo als zoovaa-k reeds aangetoond1 is, zijn de go- dinnen nog wel gunsitig gezind hen, die ze trachten te dwingen. Wit: Wertheim. Zwart: Heemskerk 1. c4 c5 2. Pc3 Pc6 3. Pf3 g6 4. d4 cdl4 5. Pd.4 Lg7 6. Pc2 Wit riskeert een duibbele pion op de c-lijn. Veien zien hierin (en o. i. terecht) een verzwakiking. Waar- schijnilijk denkt wit, dat hij daar voor de koningsstel- ling van zwart verzwakt. Immers na g6 moet de zwarte looper van f8 dat gat beheerschen. 6b6 Ook de Lc8 moet ge fianchetteend worden. 7. e4 a6 8- Le2 Deze L moet eventueel naar f3 om Lb7 in toom te houden. 8Lb7 9. 00 h5? Dit maak-t de konings- stelling nog zwakker. Zw. staat nu al slecht. 't Ro- cheeren naar geen der vleugels is meer veilig. 10. f4! „D'r maar op los", denkt wit, en volkomen terecht. 10Ph6 11. f5 00? Wat dan wel. 12. Lh5! gh5 13. Dh5 Kh6 Gedwongen. Anders volgt Lh6. 14. Tf3 Tg8 15. Th3 Df8 16. g4 Dreig.t g5 16Pe5 17. g5 Tc8 18. Pe3 Lf6? Nu kan wit niet nemen met de pion; maar wel 19. Dh6 Dh6 20. Th6 Kg7 21- h4? Beter was wellicht Pe3 d5 om den L op f6 te kun nen nemen met ef6, daar immers dan Lcl den T dekt. 21Pc4 22. Pc4 Lc3 23. bc3 Tc4 24. Le3 Te4 „Wie weet?" denkt zwart. 25. Kf2 Tc8 1. Td2:(c^, enz.) 2. K: mat. 1. Tf6 2. ©b8: mat. 1. e3 2. f4 mat. De clou is natuurlijk de ontpenning van den zwarten toren. OPLOSSING No. 159 van J. Stewart. Wit: Kg3 Dd3 Pg8 en g5 pi d6. Zwart: Ke5 Lh5 pi d7 e7 g6 en g4. 1. Dc4 (direigt Dc5 mat). 1. Kd6: 2. Pf7 mat. 1. Kf5 2. Df4 mat. 1. ed6: 2. De4 mat 1. e6 2. Dc5 mat Een juweeltje. De K krijgt 2 vluchtveldett, Enkele zeer goede mats. PROBLEEM No. 160 van C. Guarini. (Scacchista 1920). Zwart (7) Wit (8) Wit geeft mat in 2 zetten. (De sleutelzet is iets bijzonders.) In onze vorige rubriek gaven wij de oplos sing probleem no. 981 (auteur M. J Ber- gier). Stand. Zw. 11 sch. op: 2, 8, 10, 12, 13, 16, 20, belofte vervullen. En mijn eergevoel zou mij niet anders veroorloven." „Ach! Je eergevoel!" De markieziln zuchtte. Toen kwam zij een stab nader en haar gezicht nam een vriende- lijke, peinzende uitdrukking aan. „Maar je hart, mijn kind; hoe staat het met je hart?" „Mijn hart gaat mij zelf aileen aan. Ik ben de verloofde van Florimond dat is alles wat de wereld en u aangaat. Ik heb meer eer- bied en bewonder ng voor hem dan voor eenig ander man, en ik zal zijn trotsch op zijner vrouw te worden wanneer hij terugkomt, want zijn vrouw zal ik worden, niettegenstaande alies wat u en uw zoon mogen doen". De douairiere lachte zachtjes, zij lachte zich zelf toe. „En als ik je zeg, dat Florimond dood is?" ,,\X annter u mij daar een bewijs van kunt geven zal ik het gelooven", antwoordde het meisje. De markiezin keek haar aan, zij scheen zich niet beleediigd te voelen door deze bijna honende woorden. „En als ik u dat bewijs in handen gaf?" vroeg ziji op bijna droevigen toon. Valerie's oogen gingen iets wijder open als- of zij zich onigerust maakte. Maar met haar antwoord was zij dadelijk gereed en haar stem was vast. -Uat zou nog geen invloed hebben op mijn hou clung tegenover uw zoon". „Dat is dwaasheid Valerie „U is dwaas, mevrouw" vie! het jonge meis je haar in de rede, ,,'t is dwaasheid om te den- ken dat u een meisje kunt dwingen haar ge- negenheid te geven aan iemand dien ze niet liefheeft, haar liefde te commandeeren door middelen te gebruiken zooals u dat gedaan heeft met mij. U denkt dat ik't prettig vind't hof gemaakt te worden, dat het mijn hart gunstig zal stemmen tegenover uw zoon, te worden opgesloten, om door hem vervolgd te worden door zijn betuigingen". „Opgesloten, kind? Wie sluit je op?" riep de markiezin uit alsof ze Valerie iets heel verwonderlijks hoorde zeggen. Mademoiselle glimlachte droevig en eenigs- zins minachtend. „Ben ik dan niet opgesloten als in een ge- vangenis?" vroeg zij. ,,'Hoe noemt u dit dan? Wat moet die man hier doen? Hij moet's nachts aan de deur voor mijn slaapkamer lig- gen om te zorgen dat er niemand met mij spreekt. Hij moet iederen morgen met mij naar den turn, wanneer u zoo genadiig is mij in de luciht te laten gaan, of ik slaap of wak- ker ben, de man is altijd in de buurt, zoodat hij ieder woord kan hooren, dat ik zeg". ,,Maar hij kent geen Fransch „Dat is zeker omdat ik geen poging zai doen hem voor mij te winnen, of mij te helpen ontsnappen uit mijn gevangenis. O, madame, ik verzeker u't is niets dan tijd vermorsen, a ®traft mij en geeft u zelf veel moeite zonder eenig resultaat. Als Marius een man was, dien ik kon liefhebben die hemel behoedde mij! zouden de middelen die u aan wend t juisf gemaakt hebben, dat ik hem ging haten" De angst die Madame de Condillac koester- de werd bij die woorden verbannen uit haar 26. f6 Kg8? Beter was 26ef6 dreigt nu 27. gf6 Te3 en de T op h6 moet een goed heenkomen zoeken, of 26. ef6 27. Tf6 en 2y j geen aanval meer 28. Ld4!dreigt mat met Th8. 28Tc2 I Kg3 f6 Eenige zet, maar die wit nog sterker maakt E>e T kan toch den Ld4 niet slaau wegens eSD. 30. gf6 Lc6 Dekt e8. 31. T'1' Ook was goed 31. ThSt Kf7 32. Tf8 Ke6 33. e8D Le8 34. Te8 Kd5 35. Te4 enz. 31Kf7 32. Th7 Ke6 33. f7 Td4 34. eSD en zwart geeft op. OPLOSSING EINDSPEL 186 (Rinck). Stand: Wit Kf3 Pd7 pf5 en h6 Zwart Kh3 Lb2 pa5 en e7. 1. f6! ef6 Na 1Lf6 2. Pf6 haalt wit dam. 2. Pe5! Le5 3. Ke4 Lc3 4. Kf5 en die lijin al—h8 is afgesloten. Na 2ef5 v 3' Ke4 Ontstaat't zelfde. OPLOSSING PROBLEEM No. 158 (R. G. Thomson G. C. 1915). Wit: Kc4 Df8 Ta6 Pe7 en d2 Lai pi b5 f2 en h5. Zwart: Ke5 Tb2 en h6 Pb8 pi a7 a3 e6 en e4. 1. Kc3 direigt Pc4 mat. hart en zij gaf tevens alle hoop op een ver- zoening met Valerie op. In haar oogen stond toom te lezen; er vertoonde rich plotseling een trek van spot en wreedhesd om haar mond, zoodat de sohooniheid van haar gelaat haar haat nog meer deed uitkomen. „Zoo dat je hem haat, meisje lief?" en ook haar stem had iets spottendis, „en hij, een man waar ieder meisje in Framkrijk trotsch op zou zijn. Wel, wel, je wilt niet gedwongen worden was haar lech dreigendi en onaange- naam. ,V^ <ia®r niet zoo zeker van, mademoi selle. Wees daar niet zoo zeker van. Het kan best gebeuren dat je nog eens op je bloote kmeen komt smeeken te mogen trouwen met een man dien' je nu zegt te haten. Wees er niet den "3er Van 3e n'e^ godwongen kunt wor- Haar beider oogen onfmoetten elkander; beide yrouwen waren wit tot de lippen aan toe; bij de eene door bedwongen woede. bij de andere uit doodsangst. Want wat de douairie re met met woorden had u%esproken, werd welsprekend door de oogen verkondigd. Het jonge meisje deinsdle terug, met sameugeklem- de handen, de tanden in de lip. „Er is een God in den hemel, madame herinnerde zij de markiezin. „Ja, in den hemel" aa de andere lachend en keerde zich om, om been te gaan. Zij bleef bij de deur ataan, de Kaliaan was toegesneld om die voor haar te openen. .,Marius zal's morgens met je wandelen, als het mooi weer is. Denk intusschen na over XLIX. (Nadruk verboden). Faillissement in Ned. Indie uitgesproken h Nederland van kracht. Het gezag van den Nederiandschen rech- ter is beperkt door de grenzen van ons land, daar buiten wordt zijn vonnis niet geteld, evenmin als omgekeerd een buitenlandsch vonnis hier gehoorzaamheid verschuldigd is. Dat dit tot groote moeilijkheden kan leiden voor schhldeisehers van personen, die bun vermogen, waarop verhaal zou kunnen wor den uitgeoefend, in het buitenland hebben behoeft geen betoog. Men heeft getracht dit bezwaar althans gedeeltelijk te ondervan- gen, door aan den rechter de bevoegdheid te geven, om, zonder de zaak opnieuw te onderzoeken, het buitenlandsche vonnis ook hier te lande uitvoerbaar te verklareni, een exequatur te verleenen. Daartoe is reeds in 1905 met een aantal landen een tractaat ge- sloten, maar dit betreft slechts de uitvoer- baarverklaring van de veroordeeling in de proceskosten, niet de hoofdzaak zelf. In 1925 is echter met Belgie een verdrag ge- sloten, om voor alle vonnissen over en weer dit hulpmiddel in te voeren. Dit verdrag is nog niet door onze wetgevende macht goed- gekeurd. Van het grootste belang is de uitvoerbaar- heid van een buitenlandsch vonnis, wanneer dit 'n faillietverklaring inhoudt. Als iemands faillissement in het eene land uitgesproken, niet geldt in het andere land, blijft zijn ver mogen, dat zich daar bevindt, buiten het be- reik van den curator en ontsnapt dus veelal aan de schuldeischers. Men zal daarom in elk der beide landen een afzonderlijke fail, lietverklaring moeten vragen, maar naar al le waarschijnlijkheid vallen die uitspraken niet gelijktijdig en zullen verschillende per sonen tot curator worden benoemd. De kans is groot, dat aldus de schuldeischers te kort komen. Op dit punt verbetering te brengen is dan ook een der voornaamste doeleinden van het hiervoor vermelde verdrag met Bel gie. Ten aanzien van onze kolonien bestaat met ons land wederkeerige rechtstreeksche uitvoerbaarheid van door elkaars rechters gewezen vonnissen. Hoe het echter staat met de verklaring in staat van faillissement was onzeker. De meeningen der schrijvers zijn verdeeld en zoo kon het dan ook gebeuren, dat een firma, gevestigd in Nederland, met bijkantoren in Nederl.-Indie, door den Raad va.nJristitie te Batavia in November 1926 failliet was verklaard en dat vervolgens in Januari 1927 de rechtbank fe Amsterdam het faillissement uitsprak. De Weeskamer te Batavia, die in Indie als curator in faillissementen optreedt, verzette zich hiertegen, daar zij in haar afwikkeling ook het Nederlandsche vermogen der firman- ten wilde betrekken, zoo goed als ook de Ne derlandsche crediteuren uit de totale op- brengst hun deel zouden ontvansfen. Het ge- rechtshof stelde haar in het gelijk. maar de wat ik gezegd' heb." „Blijft die man hier, madame?" vroeg het meisje met een vergeefsche poging vastheid te geven aan haar stem. „In de buitenste voorkamer is zijn plaats; maar daar de sleutel van deze kamer aan de buitenrijde van de deur rit, kan hij binnen komen wanneer hij wil of wanneer hij denkt dat er reden voor is. Als je hem liever niet ziet, kan je in je eigen kamer gaan daar gmds". Zij henhaalde deze woorden in het Ita liaansch tot den Italiaan, die onverschilliw boog en de douairiere votgde de zitkamer uit; hij' deed de deur op slot. De voorkamer was zeer scihraal gemeubileerd, niets dan een tafel en stoel, waaraan de cipier zijn maaltijden kon gebruiken. De man volgde de markiezin over den hou- ten vloer, waar hun voetstappen weerklonken en hield de buitendeur voor haar open. Zonder meer woorden venl'iet zij hem- hij kon haar voetstappen hooren toen zij de stee- nen wenteltrap afdaalde. Eindelijk sloeg de deur van het binnenplein dicht en het knarsen van een sleutel verfeondigde den huurling dat hij met zijn pupil opgesloten zat in den toren van het kasteel de Condillac. Toen mademoiselle aileen was hep zij naar .let raam en viel slap in een stoel neer. Zij zag nog zeer bleek, haar hart klopte onstui- ming want de vreeselijke bedreiging die lag opgesloten in de woorden der markiezin had haar voor t eerst eoht doen trillen van vrees sedert het begin van zijn hofmakerij. drie maanden geleden, een hofmaken, dat al lang- zamemand dringender geworden was, totdat ZG er rich eindelijk niet meer wist uit te red- (Wordt vervolgd). IS. q v v/y/M d e f TJ>rr j£ 7'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 9