Alkmaarsehe Courant
MARTIN'S VERJONCINCSKUUR.
FEU1LLETON.
NMiKd negen m twMigsfa Jairgaug,
Radio-hoekje
Rechtszaken
Xo. 3»9 f9*
VrUdaa: 30 September.
Zaterdag 1 October.
HUversum, 1060 At. 12.— Politieberich-
ten. 12.352.— Lunchmuziek door het Trio
D. Groeneveld, viool. A- van Leeuwen, cello.
P. Jochemse, piano. 2.—4 Filmmuziek.
Aansluiting van de Cinema Royal te Amster
dam. Orkest onder leiding van Hugo de
Groot. 5.30—7.45 Concert door het A. N. R.
O.-orkest. Dina Diependaal, mezzo sopraan.
Egb. Veen, pianobegeleiding. 7.157.45
Tuinbouwhalf uurtje. Een causerie door den
heer W. Balk. 7 45 Politieberichten. 10.30
Persberichten. 8.10 VARA-avond. Mej.
Hans Gruys, zang en viool. Mej. Nora Kins-
bergen, begel. Mej. Rosey Pool, declamatie.
1 Opening 2. Adagio r-dur, Handel, viool.
3. Declamatie. 4. Toespraak door Mevr. C.
PothuisSmit, lid van de le kamer. 5a.
Aria, Handel, b. Lied, Zweers. c. 't Groeit 'n
blomken, Mortelmans, zang. 6. Declamatie.
7a. Larghetto en allegro grazioso, Nardini,
b Romance, Wieniawsky. c. Gondoliera,
Ries, viool. 8. Toespraak door den heer Mr.
M. Mendels. 9a. Berceuse, Diepenbrock. b.
Jezus' Bloemhof, Pijper. c. Herderszang,
Pijper. d. Wiegenlied, Andriessen, zang. 10.
Declamatie. 11. Preludium en allegro,
PugnaniKreisler.
Daventry, 1600 At. 1.202.20 Orkestcon
cert. Solisten, sopraan, bariton en viool. 3 20
Lering: Footballmatch Tottenhamhotspur
and Everton. Het radio-orkest en solisten,
sopraan en tenor. 5.35 Kinderuurtje. 6.20
Radio-orkest en S. Saul, bariton. 6.50 Tijds.,
weerbericht en nieuws. 7.05 M. Raphael, ba
riton. 7.20 Lezing Health in Autumn. 7.35
Orgelconcert. 7.45 Lezing: Witness account
of the Grand Prix. 8.05 Revue van de North
Pier Blackpool. Orkest en solisten. 8.50 Wal-
sen van Strauss, door het radio-orkest. 8.05
Licht orkestconcert. E. Furmedge, alt. 9.20
Weerbericht en nieuws. 9.35 Voorlezing door
Mr. Cox. 9.50 Nieuwsberichten. 9.55 „Entre
Nous", radio-revue. Vroolijke muziek en
rang. 10.5012.20 Dansmuziek in het Sa
voy Hotel.
Parijs „Radio-Paris", 1750 At. 12.05
2.10 Orkestconcert. 5.355.55 De Homony-
me Jazzband. 8.5011.20 Concert. Orkest
jazzband en artisten van de Parijzer
Theaters.
Langenberg, 460 At., Dortmund, 283 At.
en Atiinster, 242 M. 1.302.50 Orkestcon
cert. 5.506.50 Concert door het mandoline-
orkest Ma-Ko-Ge. 8.40 Vroolijke avond met
Franz Baumann. Daarna tot 1.20 Dansmn
riek.
Konigswusterhausen, 1250 At. 12.20
8.05 Lezingen en lessen. 8.50 Vroolijke
avond uit Frankfurt. R. Langer, declamatie.
H. Heberer, tenor. Hr. Philipps, gedichten en
dialect. 10.5012.50 Dansmuziek.
Hamburg, 395 At. 6.20 Vroolijk concert.
8.20 ..Lumpenmadel", operette in 3 acten
van Horst Platen. Daarna tot 11.10 Dans
muziek.
Brussel, 509 M. 5.206.20 Dansmuziek.
8.20 Galaconcert. Versterkt orkest en solis
ten.
DE MOORD TE CULEMBORG.
Behnndeling voor het Arnhemscke
Hof.
Voor het Arnhemsche gerechtshof is
gister de behandeling begonnen van de ge-
ruchtmakende moorazaak te Cultmborg.
De 68-jarige Jan Vroege, zonder beroep
te Amsterdam en de 34-jarige metselaar
Claas Sweeris te Tricht, werden door de
rechtbank te Tiel bij vonnis van 21 Mei ter
zake van diefstal, vergezeld van geweldple-
ging tegen personen met het oogmerk om
dien diefstal gemakkelijk te maken, dom
ineer vereenigde personal gepleegd, terwiji
het feit den dood +en gevolge heeft gehad.
ieder tot 15 jaren gevangenisstraf veroor-
deeld.
Het gepleegde misdrijf, moord gepaard
met diefstal, dateert van 24 December 1923.
De slachtoffers waxen de 76-jarige Tho-
TTdf dBerenftfflc feVer de aatfva'nJferp
resultaat op; wel! werden verschillende
geen j ivaoat het Hof in RaakJkamer Beraaiff-
per- 1 slaacrd had. werd het verzoek afmewezen
Culemborg, die wegens wangedrag was ont-
•slagen, werd als medepleger aao'gewezen en
ip arrest gesteld. Deze man pleegd'e in Juli
1924 in een eel van het politiebureau te Tiel
zeifmoord. Zijn wecfuwe werd eenigen tijd in
gijzeling gehouden, omdat men vermoedde
dat zij niet zeggen wilde wat zij wist. Ten
slotte heeft zij verklaard dat de beide ver-
dachten met Haveman het plan van een in
braak bij de Van Wiggens bespraken, en dat
haar man in dlen avond van den moord uit-
gegaan, den volgenden morgen een zakje
bankbiljetten opborg. Hij vertelde dat er on-
geveer f 20.000 gestolen was en dat zij dlit
bedrag met hun vieren moesten dleelen. La-
gens waren vermoord met een spade door
ter deelde Haveman mede dat de Van Wig-
Vroege en Sweeris, terwiji bijzelf op den uit-
kijk had gestaan.
Er waren in deze geruchtmakende zaak
door het O. M. 18 getuigen gedagvaard en
omstreeks 30 van de zijde van de verdedi-
gimg, welke gevoerd werd door mr. Roobol te
Arnhem en mr. v. d. Goes van Haters tc
Nijmegen.
De publieke belangstelling was zeer groot.
Reeds lang voor de opening verdrong het
publiek zich door het hek, om binnengelaten
te worden. In de zaal was de ruimte vrij
klein. Met het oog op het groote aantal ge
tuigen, had men bijzondere maatregelen
moeten nemen, om alien een plaats te kunnen
geven.
Als eerste getuige werd gehoord dr. Hulst
uit Leiden, die als deskundige bleef bij zijn
vroegep afgelegde verklaring. Over den po-
litiesabel van den oud-rechercheur Haveman
zei getuige nog, dat daarop een bloedspoor
is aangetroffen. Hij vermoedde dat met dit
wapen kleine steken werden toegebracht,
doch dat overigens alleen de gevonden spade
bij het misdrijf is gebruikt.
De verdediger van beklaagde Sweeris zei,
dat het gewenscht is, dat deze deskundige
bliift, daar hij hem straks nog noodig zal
hebben, in verband met het verhooren van de
getuige weduwe Haveman.
De volgende getuige-deskund'ige, dr.
Schnitzler, verklaarde, dat er geen enkeie re-
den is om aan te nemen, dat de beide ver-
dachten aan ziekelijke afwijkingen lijden.
Getuige L. de Smale, arbeider te Tricht,
was in den winter van 1922 op 1923 als in-
wonende knecbt werkzaam bij beklaagde
Sweeris. Get. meende dat deze het in dien:
tijd zeer arm had1. Bij zekere gelegenhekl
werd wel eens gesproken over de Van Wig
gens; Sweeris zei toen, dat deze menschen
veel geld hadden en merkte daarbij op, „dat
hij er best wat van kon gebruiken." In dien
tijd kende getuige Haveman niet. Hij heeft
hem leeren kenrnen, toen deze eens eem bezoek
bracht aan Sweeris. Bij: die gelegenheid is
een voorlcopige afspraak gemaakt, om in te
breken bij de Van Wiggens. Get. zou daar-
aan ook deelnemen door op den uitkij'k te
staan. Van den buit zou hij een deel krijgen.
Er is echter nooit wat van gekomen, omdat
getuige, voordat de inbraak plaats zou heb
ben, wegens een ander misdrijf gearresteerd
is. Toen hij uit de gevangenis ontslagen
was dat was na den moordaanslag
heeft hij eens ruzie gehad met Sweerts die
hem toen met den dood dreigde. Get. heeft
toen gezegd, „dat hij eens iets los zou laten
over de Culemborgsche moordzaak", waarop
Sweeris hem beloofd heeft, hem niet meer
lastig te zulden vallen mits hij zijn mond
hiela. Mocht hij echter ooLt over de zaak
sipreken, „dan zou hij hem koud ma-ken."
Haveman heeft later aan getuige ver
klaard, dat hij zijn vrouw had laten beloven
over de zaak te zwijgen en ook
dat commissmis Blok aibes van
de zaak of wist.
Zelfs zou hij hem hebben medegedeeld,
dat afgesproken was, dat Haveman zelf mat
het onderzoek zou worden belast.
De verdediger mr. v. d. Goes stelde nu de
vraag, of getuige niet eens veroordeeidi
geweest wegens verduistering, gepleegd ten
nadeele van beklaagde Sweeris. Getuige be-
vestigde dit. Mr. v. d. Goes vroeg verder,
waarui-t getuige afleidt, dat Sweeris in 1923
arm was, daar hij toch vele werklieden it
dienst had.
Getuige kon hiero-p geen antwoord geven
Verder verklaarde hij nog dat hij met be-
uias van Wiggen en zim zuster Gerntje, 69 UQL 1UJ mci
jaar oud. Thomas werd in den middag van klaagde vroeger nooit over de inbraak heeft
24 December dood in zijn woning aan den gesproken en dat hij wist, dat deze beklaag-
zij-n woning
Achterweg te Culemborg gevonden, terwiji1
zijn zuster doodelijk gewond was. Zij is. op
26 December in het ziekenhuis te Culemborg
weileden. D-e misdaad bleek gepleegd te zijn
met een spade. Bij het onderzoek bleek dat de
dubbvle moord was gepleegd om de van
Wiggens, die er goed bij zaten, van hun geld
te berooven. Een bedrag van 5000 bleek
te zijn omtvreemd.
de in 1923 een rooden motor had.
Verdediger mr. v. d. Goes wees er het hof
op, dat deze getuige herhaalde malen on-
waarheid heeft gesproken. Verdediger ver
zocht rechtsvervolging wegens meineed.
Naar aanleiding van dit verzoek zei de
procureur-gen-eraal, dat naar zijn meening
geen termen aanwezig waren om een derge
iijke vervolging in te stellen.
Door Rafael Sabatini.
Uit het Engelsch door C M. G. d. W.
Maar Garnache schudde het hoofd. Hij
had^ nog meer gehoorden ofschoon hij haar
op t oogenblik beveiligd beschouwdo voor
Marius, toch had hij geen te groote verwach-
hng van het veranaerlijke karakter van de-
zen jongeheer om misleid te worden door
zijn vertooning van kieschheid op dat oogen
blik. Daar de tijd van Florimonds komst na-
derde, vond hij het zeer goed mogelijk dat
Marius wanhopig werd. Er was groot ge-
vaar voor Valerie om langer te blijven, Hij
sprak daar geen woord van maar toch over-
tuigde hi] mademoiselle dat het beter was
hecn te gaan.
„Ofschoon een lastige, lange reis naar
Parijs met meer noodig zal zijn" zei hij tot
slot „Een ntje van vier uur naar La Ro-
chette en u kunt uw aanstaande aan het hart
drukken."
„Weet u of hij in dien brief over mij heeft
gesproken, mijnheer", vroeg zij.
„Ik hoorde hun zeggen van niet," ant-
woordde Garnache, „maar hij kon daar een
goede reden voor gehad hebben. Hij begrijpt
misschien meer dan hij schrijft hoe de zaken
staan.
Er was een toon in haar stem alsof
zich gekwetst voelde.
„Dan begrijp ik niet, waarom een beetje
koorts hem in La Rochette deed blijven. Zou
wat koorts u beletten te gaan naar de vrouw
die u liefhebt, mijnheer, indien u wist of zelfs
vermoedde dat zij in gevaar was?"
„Dat weet ik niet, mademoiselle. Ik ben
eeh oude man en ik heb nooit liefgehad; het
zou dus niet mooi van mij zijn een oordeel
uit te spreken over minnaars. Dat zij anders
denken dan andere menschen is mij bekend;
hun geestvermogens zijn tijdelijk verstoord."
Toch keek hij haar aan terwiji zij daar
voor het raam zat, zoo lief, zoo zacht en zoo
teer en hij had een diep besef, dat als hij Flo-
rimond de Condillac was, en bang dat zij in
gevangenschap gehouden werd ja of neen,
noch koorts, noch pestilentie of wat dan ook
hem een groot gedeelte van een week te La
Rochette zou houden, zoo dicht in haar
buurt.
Zij glimlachte om zijn woorden en bracht
het gesprek op de zaak die er het meest op
aan kwam.
„Dus het is afgesproken dat wij van nacht
vertrekken?"
„Om twaalf uur, of iets later. Maak dat u
gereed ie, mademoiselle en laat mij niet
wachten wanneer ik aan de deur t'ik. Spoed
kan van veel gewicht wezen."
„U kunt op mij rekenen, mm vriend" ant-
geweest.
De president wees getuige er op, dat m
den loop van den tijd allerlei pogingen zijn
gedaan, zoowel geoorloofd als ongeoorloofd,
om ham- aan het spreken- -te krijgen. Allerlei
verk taring en heeft zij- in dien tijd) afgelegd
en spr. wilde er haar nu uitdrukkelijk op wij-
z«n, dat zij- hier de vol-le waarheid moet zeg
gen, en dat zij geen a-ngst behoeft te hebben,
dat zij eenig nadeel zali ondervinden van een
vroeger afgelegde verklaring. Ook voor een
strafvervolging wegens heling behoefde zij
feen angst te hebben, waarop get. zei: „Ik
eib geen geld gehad."
Pres.: „Wel-k geld?"
Get.„Dat er gestolen zo-u zijin."
Pres.: „Heeft uw man u niet meegedeekl,
dat de inbraak werd voorbereidl?
Get.: „Ik heriraner miji het niet meer."
De Pres. ondervroeg haar vervolgens uit-
voerig over het bezoek der twee verdachten
bij haar aan huis Nu eens heeft zij ver
klaard, dat da beide verdachten biji haar aan
huis kwamen, dan weer dat dit niet het ge-
val was.
Get. „Het zit wel in mijn hoofd, maar ik
durf het niet uit te spreken."
Pres.„Aan een dergelijk antwoord heb ik
ni-ets. U weet het of u weet het niet."
Get. deed niets dan met het hoofd knikken,
waarop mr. v. d Goes (verdediger) opmerk-
te, dat deze getuige zelfs niets verklaarde.
Op een herhaalde positie\fe vraag van den
president zei get. dat zii het niet weet.
Daarna nam mr. De Vos van Steenwijk
(raadsheer) haar over hetzelfde onderwerp
nog eens onder handen. Hij wees er haar op,
dat zij toch nog geen 14 diagen geleden,
zonder dat er eenige aandrang op haar
werd uitgeoefend, zelf verklaard heeft. dat
de beide beklaagden bij ha-ar aan huis kwa
men en -ook nog op 20 Dec. 1923 bij haar
waren geweest. Spr. zou gaarne willen w-eten
of dat nu zoo is of niet.
Get. antwoordde hierop: „Ja, dat is
waar", waarop mr. De Vos van Steenwijk
constateerde, dat zij thans ron-duit verklaar
de, dat de beide verdachten meermalen bij
haar huis kwaimen.
Mr. v. d- Goes constateerde opnieuw, dat
getuige nog steeds knikte en niet met eigen
woorden- antwoordde.
Mr. de Vos van Steenwijk: „Vertelt u nu
eens, hebt u thans de waarheid gezegd en
vertel ons verder nog eenige bijzond-erheden.
Get. verklaarde daarop, dat zij op 23 Dec.
was uitgegaan naar de Kers-tboom. Later op
den avond, nad-at zij: terug was gekeerd, ver
klaarde haar man, dat de beide beklaagden
er geweest waren en nog weer later is haar
man weggegaan. Hoe laat hij is terugge-
keerd, weet zij niet. Den volgenden morgen
zei ham- man, dat zij er wel meer van zou
hooren. Hij heeft toen een pakje bankpapier
wyggelegd. Hoe\ el het was, weet zij niet.
Haar man verklaarde nog, dat zij met hun
vieren waren en dat „de oude baas" er ook
bij was. Hiermed- bedoelde hij den heer
Blok, den commi-saris van poli-tie.
Op een vraag van mr. De Vos van Steen
wijk of zij dit nt zker weet, daar de com-
missaris nocr niet gehoord is, zei get. „het
nrlet heel zekei n woten."
Mr. de Vos v. SLenw-jk zei, dat zij vroeger
verklaard heeft, <&it zii met hun drieen wa
ren geweest, n.l. de beide beklaagden en ook
Smale. Nu komt u daar ineens op terug, hoe
komt dat?
Getuige kon hierop geen antwoord geven
Mr. de Vos van Steenwijk herhaalde nu
nog eens wat beklaagde heeft verklaard,
waarop de president nog vroeg of haar man
met had gezegd, dat er 20.000 gestolen
was en dat hij voor zijn aandeel daarvoo-r
een vierde kreeg.
Get. knikte bevestigend.
Hierna over cten sabel gehoord, zei zij nog
gezien te hebben, d-at haar man
na den mcord den sabel opgepoetst
heeft, waarbij ook Colte tege-nwoordig is ge
weest.
Dr. Van Hulst merkte hierbij op, dat de
sabel eerst lang na den moord in de woning
van Haveman, achter het behang gevonden
is.
Mr. Roobol (verdediger) herinnerde er
aan, dat, toen haar man gearresteerd1 was,
Coile bij haar is gekomen met de vraag of
zij ook wist waarom haar man gearresteerd
was. Verdediger wenschte te weten, of Coile
toen angstig was.
Get. antwoordde, dat de beide Colle's bij
haar zijn geweest om haar te waarschuwen,
vooral niets los te laten en dat zij zeer ang
stig waren. Verder verklaarde zij itog, dat
twee dagen na dien moord de beide Colle's
ook bij haar waren en toen met haar man
ieder een brief hebben geschreven. Voordat
deze brieven naar de post gingen, werd de
opmerking gemaakt, dat men ze eerst goed
oa atoest zren,6f er geeffV5Bga«fas^ikrair op
voorkwamen. Bij die gelegemieidi heeft hacr
man van de Colle's f 65 gekregen.
Mr. Roobol vroeg nog of get. het niet mo
gelijk achtte dat de Colle's aan den moord
schuldiig zijn.
Get. zei, dat zij dit wel mogelijk acht. Ver
der verklaarde get. nog, dat ze is gaan spre
ken nadat zij in gijzeling is gezet, omdat
haar bdoofd werd; dat zij zou worden losge-
la-ten, als ze haar mond open deed1.
Verdachte Sweeris zei, dat alles wat get.
gezegd heeft over hem en zijn medebeklaag-
de gelogen is.
Getuige mej. Haveman verklaarde nog,
dat zij gezien heeft dat de politiesabei van
haar man door dezen en Calle werd opge
poetst. Dr. Hulst deelde mede, dat deze sabel
eerst geruimen tijd na den moord werd ge
vonden achter het behang. Voorts deelde zij
mede, dat door de bei-de Calle's Arnold en
Hannes anonieme brieven zijn geschreven
aan den officier van justitie. Zij- herkende,
'toen zij haar door den president werden ge-
toond, een daarvan. Een der Calle's zei voor
dat de brieven gepost werden eerst afvegen,
anders zitten er vingerafdrukken op.
Calle gaf Haveman 65 om een varken te
koopen.
Verdachte Sweeris ging heftig tegen de
verklaringen van juffrouw Haveman te keer.
Zij heeft eerst verklaard ons nooit gezien te
hebben; maar na de gijzeling heeft ze op
bevel van mr. Hofdijk gesproken, zij heeft
moeten liegen.
woordde zij en zij stak hem op eens de hand
toe.
„U is bijzonder goed voor mij geweest,
mijnheer de Garnache. Het leven is heel an
ders voor mij geworden, sedert uw komst. Er
is een oogenblik geweest dat ik uw haast
afkeurde waarmee u alleen naar Parijs te-
rugkeerde. Ik was een kleine zottin. Maar u
weet niet welk een rust het mij gegeven heeft
te weten dat u bij mij was. De vrees, de
angst waarin ik verkeerde voordat u kwam
is geheel verdwenen deze laatste week toen u
in tweeerlei opzicht een schildwacht voor
mij geworden zijt."
Hij vatte de hand die zij hem toestak en
zag op haar neer met zijn vuil, misvormd ge-
zicht, en een zonderling gevoel van teeder-
heid bezielde hem. Hij had een gevoel als
een vader voor zijn dochter tenminste dat
meende hij toen.
„Kind" antwoordne hij, „u overdrijft het.
Ik heb niet mindei" gedaan dan ik kon doen,
en niet meer dan ieder a-nder gedaan zou
hebben".
„Toch meer dan Florimond gedaan heeft
- en hij is mijn verloofde. Een beetje koorts
was genoeg excuus voor hem om te La Ro
chette te blijven, terwiji doodsgevaar niet
voldoende was om u af te schrikken hier te
komen."
„U vergeet, mademoiselle, dat hij mis
schien onkundig is van uw omstandigheden."
„Ja dat kan wezen" zei ze met een zucht.
Toen sloeg zij de oogen weer tot hem op.
Na de pauze werd gehoord de rechercheur
W. F. Bergen Henegouwen te Culemborg,
die op 24 December 1923 zich toegang heeft
verschaft tot de woning van de Van Wig
gens. Het geheele huis was dicht. Toen hij
binnenkwam hoorde hij een zacht gekerm; in
de kamer vond hij de beide slachtoffers te
midden van groote plassen bloed. Een kist
was opengebroken. Er werden nog eenige ge-
sloten bussen gevonden, waarin f 5000 aan
wezig was.
De verdediger mr. Roobol vroeg of getuige
Blok niet heeft uitgemaakt voor dief van re-
paratieleer.
Getuige zei dat dit juist is, doch dit is on-
geveer acht jaar geleden geschied.
De volgende getuige was de inspecteur van
politie te Culemborg, die meedeelde, dat de
zwaargewonde Gerritje van Wiggen aan
hem heeft verklaard, dat zij om half elf ge
heel gekleed naar bed is gegaan.
De verdediger mr. v. d. Goes vroeg nu aan
het Hof, om dr. Schnitzler te vragen hoe zijn
indruk is omtrent getuige vrouw Haveman.
Dr. Schnitzler wees er op, dat men met de
verklaringen van vrouw Haveman heel voor-
zichtig moet zijn. Getuige verkeerde onmis-
kenbaar in een nerveusen angst; tijdens het
verhoor is zij eenigszins bijgekomen.
Getuige achtte het verklaarbaar dat de
rechtercommissaris te Tiel op een gegeven
oogenblik meende te moeten ingrijpen en toen
gezegd heeft: „Jij weet er meer van."
De verdediger, mr. v. d. Goes, wees er het
Hof op, dat vrouw Haveman omtrent het
komen van de beide verdachten in haar wo
ning telkens andere verklaringen heeft afge
legd, welke verklaringen steeds met elkaar in
strijd waren.
Dr. Schnitzler meende dit te kunnen verkla-
ren uit de omstandigheid, dat de vrouw zich
wil onitrekken zcoveel dit mogelijk is, aan
het zeggen van d-e waarheid. Ware dit niet
zoo, dan zouden er zeer ernstige defecten bij
haar aanwezig moeten zijn.
Getuige mej. Prinsen, directrice van het
Ziekenhuis te Culemborg, heeft Gerritje van
Wiggen tijdens haar verpleging gadegesla-
gen. Zij maakte afwerende beweringen, ter
wiji zij meermalen op klagenden toon uitriep:
Klaas, Klaas!
Getuige J. van Wiggen verklaarde, dat hij
s avonds omstreeks half tien in den avond
van 23 December den Achterweg te Culem
borg is gepasseerd. Hij ontmcette toen drie
personen. Hij gelooft niet, dat de verdachten
er bij waren, omdat de gestalten niet overeen-
kwamen met de personen welke hij zag Ge
tuige zei nog, dat hij vroeger veel bij de' Van
Wiggens aan huis kwam, later echter niet
meer. Toen hij er wel kwam, heeft hij nooit
over Sweeris hooren spreken.
Getuige mej. M. L. de Vaal te Geldermal-
sen z^gt, dat S. nog wel eens bij haar aan
huis kwam. Ook na den moord was dit meer-
malen het geval. Een maal heeft zij opge-
merkt, dat hij een portefeuille bij zich had,
die dik was van bankpapier. Verdachte zei'
toen dat er 400 inzat, het zou het restant
zijn van den verkoop van een woning.
Getuige mej. A. C. v. Gijzelaar, wonende
te Rotterdam, kende beklaagde S. Zij kreeg
wel eens bezoek van hem toen hij in Rotter
dam werkte S. ging veel uit, hij schreef dik-
wijls op huwelijksadvertenties. De vrouwen
die op zijn brieven afkwamen, kwamen bij
getuige aan de deur, zeer tot haar last.
Getuige J. van Meenen, caf6houdster te
Rotterdam, kende S. eveneens. Hij kwam dik-
„Ik zie tegen de gedachte van heengaan
op, mijnheer" zei ze tot zijn verbazing.
„Opzien?" riep hij uit. Toen lachte hij
„Maar wat kan u dan droevig stemmen?"
„Dit mijnheer, dat ik u na van avond naar
alle waarschijnlijkheid nooit zal weerzien."
Ze zei dit zonder aarzelen en zonder eeni
ge coquetterie, want ze was heel eenvoudig
en natuurlijk opgevoed in een atmosfeer
zeer verschillend van die der dames aan het
Hof die hij gekend had.
„U zult naar Parijs, naar de groote wereld
terugkeeren, en ik zal mijn leven lang blij
ven in dit kleine hoekje van Dauphine. U
zult mij vergeten in de drukke beweging van
uw carnere, mijnheer, maar ik zal altijd met
groote genegenheid en dankbaarheid aan u
denken. U is de eenige vriend dien ik ooit
gekend heb na den dood van mijn va-der
behalve Florimond, maar het is zoo lang ge
leden dat ik hem gezien heb en hij nooit
bij mij gekomen in moeilijke tijden zooals u
gedaan heeft."
„Mademoiselle" antwoordde hij getroffen
ondanks zich zelf meer getroffen dan hij
voor mogelijk geacht had, voor zulk een on-
gevoelig, door de wereld bedorven man als
hij „u maakt mij zeer trotsch; het is uw
schuld dat ik mij een weinig beter vind dan
ik ben, want als ik uw achting en vriend-
schap verdiend heb, dan moet er nog wat
goeds riften in den ouden Garnache Oeloof
mij, mademoiselle, ik zal het ook nooit ver
geten."
v-Tjis bij fiaar in Net caK en vertelde daar zeTf
dat hij veel met vrouwen uitging en dat hem
dit veel geld kostte. Verder heeft zij meerma
len gehoord dat hij verhalen deed omtrent
koopen en verkoopen van huizen, waarmede
hij veel geld zou verdienen.
Getuige B. Jansien te Culemborg verklaar
de dat Haveman eens in zijn winkel kwam en
toen plotseling naar buiten liep om te kijken.
Op de vraag van getuige waarnaar hij keek,
antwoordde Haveman: „Daar gaat Vroege
uit Tricht, die doet aan abortus Later heeft
getuige Haveman en Vroege in gesprek ge
zien.
De verdediger mr. Roobol vroeg, of het
niet juist is, dat getuige bezoek heeft ge
had van de Colle's. Getuige verklaarde, dat
hij de vorige week aan de deur van zijn wo
ning stond, toen de zoon van Coile bij hem
kwam en bij hem in het raam ging zitten.
Getuige C. H. Verrips te Vianen zeide, dat
zij in December 1923 als dienstbode biji be
klaagde V. in dienst was. Omstreeks Kerst-
mis heeft beklaagde haar verzocht een gele
regenjas, waarin zwartachtige vlekken zaten,
uit te wasschen. Zij heeft toen tot beklaagde
gezegd: „Jij schijnt bang te zijn". Hij ant
woordde toen„Zij loeren op me en over een
maand zul je er wel meer van hooren.
Mr. Roobol vroeg wat getuige hiervan
dacht, waarop deze antwoordde dat zij
meende, dat de vrees in verband kon staan
met een abortusgeval.
Getuige J. A. Coile, meubelmaker 'te
Culemborg, verklaarde dat hij kort na den
moord Haveman op den grond vond liggen.
Hij had toen een zeer ernstige zenuwover-
spanning. Hij riep maar steeds: „Vroege,
Vroege, daar komen ze aan"; later: „Jan
het loopt mis." Op een vraag van mr.
Roobol ontkende getuige anonieme brieven
te hebben geschreven of zelfs bij het schrij
ven daarvan tegenwoordig te zijn geweest.
Haveman heeft wel gezegd dat hij het noo
dig vond, dat het gebeurde; er moest in-
staan dat verschillende personen meer van
den moord afwisten.
Als getuige a decharge werd vervolgens
gehoord de commissaris van politie J. Blok
te Culemborg. Hij ontkende ten stelligstc
eenige financieele relatie met Haveman te
hebben gehad.
Door den verdediger mr. Roobol werden
een reeks vragen gesteld.
De directeur van de Nationale Bank heeft
aan getuige Blok meegedeeld: ,,Ik heb 500
gekregen van Haveman. Is dat niet ver-
dacht?';
Mr. Roobol vroeg of het niet juist is, dat
de commissaris dezen getuige toen heeft
weggejaagd van zijn bureau.
Getuige Blok zegt, dat hiervan niets waar
is. Hij heeft den bedoelden directeur niet
weggejaagd. Hij kent den directeur heel
goed, kwam er vroeger en ook nu nog aan
huis.
Mr. Roobol: Is het niet vreemd, dat de ge
tuige na den moord niet dadelijk naar Schalk-
wijk heeft getelegrafeerd? Dit plaatsje ligt
vlak tegenover Culemborg
Getuige merkte op, dat er dadelijk tele-
grammen zijn verzonden, ook naar Parijs.
Vervolgens is een buitengewoon politieblad
verspreid.
Mr. Roobol: Eerst is naar Parijs getelegra
feerd, maar in Schalkwijk kreeg men pas eei»
dag na den moord bericht. Er is bij den
commissaris iemand gekomen die iniichiin-
gen wenschte te geven ovet den moord. Hij
werd weggestuurd met de boodsehapKom
maar op mijn bureau De bewuste persoon
is niet terug gekomen, omdat men zoo non
chalant deze zaak behanuelde
Getuige A. Coile is den dag na den
moord in de woning van Haveman geweest
Op een stoel zag hij ten bebloed papier lig
gen, dat door Haveman haastig verwijderd
werd.
Getuige ontkende het schrijven van een
anoniemen brief aan den officier van Justitie
en verklaarde dat juffrouw Haveman, "die bet
tegen deel volhoudt, zit te liegen.
Getuige Otto Muller, journalist te Rotter
dam. vroeger te Culemborg, deelde mede,
dat hem bekend was dat de verhouding tus-
schen commissaris Blok en Haveman' van
zeer vriendschappelijken aard was, ook na
den moord.
Na het hooren van nog eenige getuigen a
decharge wier verklaringen slechts in ver
wijderd verband met den moord staan, werd
de zitting tot hedenmorgen gesehorst.
DE POSTZEGELDIEFSTAL TE
TILBURG.
Eenige maanden geleden is aan het bureau
der registratie te Tilburg een groot pantal
postzegels ontvreemd. De daders zijn nooit
gearresteerd kunnen worden, doch korten tijd
na ontdekking van den diefstal werd te Haar
lem een grcot deel der gestolen zegels in be-
slag genomen.
Door de nasporingen der politie gelukte
het een drietal helers te arresteeren. Dit drie-
En daarop bleven zij geruimen tijd zwij.
gen, zij bij het raam gezeten, starende in de
heldere Octoberlucht, hij staande bij haar
stoel, peinzend de oogen gevestigd op het
bruine hoofdje, dat zoo gracieus op haar
schouders stond. Een vreemd, nooit gekend
gevoel ontwaakte in hem; hij trachtte dat
gevoel te verklaren, en veronderstelde te be-
grijpen, wat het beteekende; hij wou dat hij
m het grijs verleden getrouwd was met de
een of andere vrouw die hem een dochter ge-
schonken had, al4 dit meisje.
HOFFDSTUK V.
De onderhandeling.
De zaak die mijnheer de Tressan een be-
zoek deed brengen op Condillac en wel in
allenjl was het bericht dat er dien dag
een koerier op het kasteel was geweest.
Dit bericht was mijnheer den Senechal ter
ooren gekomen. Hij voelde zich geenszins op
zijn gemak de laatste dagen, want hij had
maar al te spoedig meegewerkt aan het ver-
zet tegen den gezant der Koningin en was
daardoor uiterst verlangend te weten van
waar de koerier kwam en w^lke tijding hi,
kwam brengen. Maar al was hij nog zoo
gejaagd, toch had hij zich den tijd gegund
zijn prachtig geel gewaad met de wijde mou
wen dat hij pas uit Parijs had ontvangen,
aan te doen en de roode sjerp die hij bij
Taillemaud had gekocht; alles naar de laat
ste mode; hij ging mevrouw de markiezin
lmners egn bezoek brengen.
(Wordt vervolffdL
461
zij