Aikmaarsche Cauraol URTiN's YEPJOHGINGSKUUR. FEUILLETON. Stadsnieuws q r Honderu negen sn wnflgsw jaargang. No. 259 1927 j Wocnstlas; °5C» October. Vrijdag 28 October. Hilversum, 1060 M. 12.— Politieberich- ,fen. 12.352.Lunchmuziek door het tria- nontrio. 6.-7.— Orgelconcert in de groote kerk te Arnhem, door den organist C. de Wolf. 7.45 Politieberichten 7.V. P. R O.- cursus. Vrijz. Prot. Levens- en Wereldbe- schouwing, door Ds. G. Horreus de Haas (IV) Hare kerkelijke organisaties en hare menschelijke en maatschappelijke toepassin- gen. 8.10 Lezing vanwege het Onderwijs- fonds voor de binuenvaart: De heer C. A. M. E van Kasteel: De verzekering in de binnen vaart. 8.35 A. N. R. O.-concert. Concert door het A- N. R. O-orkest on-der leiding van Nico Treep. Jan Nieland en Joh. den Hartog, pianoduettisten. 10.Persberichten. 10.10 Voortzetting van het concert. 10.30—12. Uitzending van het Rest. Saur Den Haag. Het Roemeensche Orkest Cornelius Co-delban Dansmuziek door de Francis Flustering Five. Huizen, 1840 .V. (Na 8 uur 1950 M.) 12.30—1.30 Lunchmuziek door het trio Win- kels (K. R O.) 3.-4.— Vrouwenuurtje door Mevr. Kaller-Wigman. 6.45—7.30 Kerklatijn door Leo Speet, Alkmaar. Daventry, 1600 M. 11.20 Daventry-kwar- tet en solisten, bas, viool en piano. 12.50 Or gelconcert. 1.20—2..20 Orkestconcert. 3.20 H. Sencicle's kwintet en soli, alt, banton en piano 5.20 Vertelling. 5.35 Kmderuurtje. 6 20 Orkestconcert. 6.50 Tijds., weerbericht en nieuws. 7.05 Orkestconcert. 7 20 Muziek- critiek. 7.35 Pianosonaten van Haydn. 7.45 Lezing: The art of cinema. 8.C5 Variete $.20 Debat tusschen G. Bernard Shaw en G. K Chesterton 0.20 Weerbericht en nieuws. 9.35 Muziekbespreking. 9.50 Zeeliedjes door de „Seven seas Club". 10.10 Schotsch pro- gramma. Octet R. Burnett, bariton. M. Sutherland, piano. 10.40 „Tne treasure hunt", comedie. Daarna vervolg Schotsch programma. 11.2012.20 Dansmuziek. Parijs ..Radio-Paris"1750 M. 10.50 11 Muziek. 12.50—2.10 Orkestconcert. 5.05—5 55 Literair en muziekprqgramma. 8.50—10.50 Concert. Orkest en solisten Langenberg, 469 M., Dortmund283 M. en Miinster, 242 M 12.30—1.50 Orkestcon cert. 4.50—5.50 Vesperconcert, piano en viool. 7.40 „Leonce un-d Lena", klucht van G. Buchner. Daarna tot 10.50 Dansmuziek. Konigswusterhauscn, 1250 M. 2 207.05 Lezingen en lessen. 7.20- -10.50 Symphonie- concert. Frankf. Museum Gezelsch. Bach- cantate voor orkest en sopraan, E Rethberg. Hamburg, 395 M. 3.35 Operaf ragmen ten. 7 20 Boszdorf-herdenking „Storrebecker", treurspel. 9.50 Acti eele causerie. Daarna dansmuziek tot 11.10. Brussel, 509 M. 5.20—6.20 Triomuziek. 8.35 Orgelconcert. 9.3510.35 Orkestcon cert" Uit oii'#.e Staatsma-cliiiie. De $3otor- en Rijwielwet E>e gewijzigde Motor- en Rijwielwet met het daarmee zoo nauw verbonden Motor- en Rij- wielreglement en de Motor- en Rijwie1be- sehikking, welke laatste de plaats komt in- nemen van het Motor-Kenteeken- en -Regi- streerbesluit, treedt dezer dagen (den lsten November) in werking. Het wil ons voorko- men, dat, ofschoon verschillen.de verkorte of verklarende edities dezer wet in den handel verier ijgbaar zijm, een bespreking van dit drie- ta' in deze serie niet mag ontbreken. Het spreekt vanzelf, dat, waar het modern verkeer met den dag drukker wordt, een wet, welke in deze regelend optreedt, owmogelijk gemist kan worden. Het is zelfs de vraag, hoc Tang deze wet, die met de nieuwste eischen in dezen rekenitug houdt, zal vigeeren zander aanvulling of wijziging te beho-even Uit den coneiderans dezer wet blijkt, dat haar doel is: regeten te stellen no pens het verkeer op de wegen en de rijwielpaden in verband met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen. Wat verstaat nu deze wet onder een motor- rijtuig, een weg en een rijwielpad? Onder motorrijtuigen worden verstaan „alle rij- of voertuigen, beetemd orn uitsluitend of mede door een mechamsohe lcracht op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig, anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen Uit deze omsehrijviog volgt dub, dat elecfri- sche trams, spoor- of tramlocomotieven niet onder deze wet vallen. Zij hebben toch voor hun gang spoorstaven noodig. De wet be- doelt met een weg: iedere voor het verkeer openstaande rijweg, de daarin liggend'e brug- Door Rafael Sabatini. Uit het Engelsch door C. M G. d. W. 70i „Fortunio" ze-i hij, terwijl hij zich half tot hem keerde en zijn hand op den schouder van den kapitein liet vallen, „is mij.n beste vriend. Ik heb geen geheimen voor hem." Florimond trok de wenkbrauwen op, een J>rutale aanmatigende blfk. Toch wilde Ma- rius niet dat diit de aanleiding zou wezen tot den twist. Hij was naar La Rochette geko- men, vast besloten, dat hij ieder voorwendsel zou aangrijpen. Maar het aanschouwen van zijn broeder maalcte zijn jaloersdhheid zoo zeer gaande, dat hij nu besloot de ware oor- zaak van den twist te noemen. „Nu, zooals u wilt," zei de markies op koe- len toon, „misschien wil uw vriend gaan zii- ten, en jij ook Marius." En hij speelde den vriendefijken gastheer tegenover hen. Hij zet- te stofilen voor hen neer, vroeg hun te gaan Litton en een glas wijn te drinken. Marius wierp zijn hoed en mantel op den stoel waar die van Gamache op lag. Hij ver- onderstelde natuurlijk, dat die hoed en mantel aan zijn bjoeder toebehoorden. De kapotte flesch en de plas wijn op den grond merkte hij nauwelijiks op, hij schreef die toe aan een gen en duikers, alsmede de tot de wegen be- hoorende voetpaden en bermen of zijkanten. Een rijwielpad is volgens deze wet ieder pad, ongeacht of het deel uitmaakt van een weg, dat door of met goedvinden van den daartoe gerechtigde als zoodanig is aangeduid op een door den Minister van Waterstaat te bepaien wijze. Die aanduiding wordt verondersteld te zijn gesohied, wanneer het tegendeel niet blij'kt. Wie is nu de bestuurder van een motor- rijtoig? Hij die het rijiuig bestuurt en hij, die dit laat geschieden onder zijn onmiddellijk toezicht, zoo, dat hij ieder oogenblik het bestu- ren kan overnemen. Aan deze laatste bepa- ling is de votgende voorwaarde verbonden dat het motorrijtuig een eigen gev/iohtt heeft van niet meer dan 180O K.G.; dat de wielen voorzien zijn van luchtbanden; dat, indien het motorrijtuig m>eer dan twee wielen heeft, de zitplaats van den bestuurder zich bevindt naast die van den onder toezicht sturende; dat gereden wordt buiten de bebouwde kom eener gemeente. Uit deze voorwaarden volgt d'uidelijk, dat, wanneer daaraan niet wordt vbldaan, de man aan het lad de verantwoor- de'ijke oersoon zal wezen. Gemeenlijk zal dit icmand'zijn zonder rijbewijs, die leert rijden bijv., en hij zal dus een strafbaar feit plegen. Vender bepaalt artikel 1 nog, dat, ingeval aan dengene, die het rijtuig bestuurt, bij rechter- lijke uitspraak d'e bevoegdheid om motorrij tuigen te besturen is ontzegd, deze toch als be stuurder wordt aanigemerkt, ook at bestuurt hij het rijtuig under het onmiddellijk toezicht van een ander. Zoo zijn we aangeland op het terrein van de rijlbewijzen. In deze materie is door de wet groote verandering gebracht. Voor het verkrij- gen daarvan moet men iiiinstens 18 jaar wj- zen. Voor het besturen van motorrijtuigen op twee wielen met een beperkte snelheid van hoogstens 30 K.M. per uur is de leeftijd ge steld op minstens 16 jaar. Een rijbewijs wordt niet afgegeven o.a. aan hem, wiens rijbewijs ongeldig werd verklaard en wiens geschikt- heid tot het besturen van een motorrijtuig, als in het ongeldig verklaarde rijbewijs vermeld, niet is gebleken uit een proef, welke hij daaif - na heeft afgefegd. Die proef moet dan worden geleverd op vordering van door de Kroon voor het afnemen dezer proeven aangewezen personen. Tot het afloggen van deze proef is ieder bestuurder eveneens verplicht van wien vermced wordt, dat hij ongcschikt is tot het besturen van het motorrijtuig als in het rij bewijs vermeld. Voldoet hij niet aan die pro-; of ook onderwerpt hij zich niet aan die proef- neming, dan kan de autoriteit, die het rijbewijs afgaf, dit ongeldig verklaren. Verder wordt een rijbewijs niet afgegeven aan iemand. die geen gcede gezondiheid geniet. Immers bij de aanvrage moet worden' overgelegd een verkla- ring van een hier te lar.de bevoegden genees- kundige waaruit blijlkt, cat door dien genees- kundige bij een niet vroeger dan veertien da gen voor de aanvrage gehouden onderzoek bij den aanvrager geen lichaams- of zielsge- breken zijn waargenomen, welke dezen zouden kunnen beletten een motorrijtuig te besturen, bijv. een doofslomme of neurastheniker. Bo- vend'ien kan de Minister van Waterstaat of de Commissaris der Koningin de overlegging vragen van een verklaring van een of meer door hem aan te wijzen geneeskundigen. Be- halve de geneeskundige verklaring en foto's is noodig een verklai'ing af te geven door een door de Kroon in iedere provincie aan te wij zen deslcundige waaruit blijkt, dat bij een proefrit, onder leiding van dien deskundige gehouden, de aanvrager bewezen heeft vol- doende rijvaardigheid te bezitten of een an der bewijsstuk afgegeven, overeenkomstig in Algemeenen Maatregel van Bestuur te stel len regelen, waaruit eveneens de rijvaardig heid blijkt. De vaardigheids-vereischten, die het Motor- en Rijwielreglement aangeeft, ko- men een volgend maal in bespreking. Allen, zoow-el dsgenen, die voor 1 Nov. a.s. een rijbe wijs (afgegeven na 1 Mei 1924) hadden, als degenen, die dharna in het bezit van een rij bewijs komen, moeten dus afleggen een proe- ve van belrwaamheid. De A.N. W. B., Toeris- tenbond voor Nederland, de Koninklijke Ne- derlandsche Automobiel-Club, de Kon. Ned Mctbrrijders-Vereeniging en de Bond van Be- drijfsautohouders, die tot dit doel gevormd hebben een „Centraal Bureau voor Afgifte van Rijbewijzen", he-fcben van den Minister machtiiging ontvangen om deze vaardigheids- bewijzen af te geven. Bovend'ien en dit ach- ten we een ui toemende verbetering in de wet kan de Minister of de Commissaris der Konin gin een rijbewijs weigeren, wanneer mocht blijken, dat op het tijdstip der indiening van de aanvrage nog geen twee jar en zijn verloo- pen, sedert een veroordeeling van den aan vrager wegens de artt. 426 en 453 W. v. S. (het in staat van dronkensehap verrichten van handelingen, welke bijzond'ere omzichtig- heid of voorzorgen vereischten tot gevaar voor leven en gezondiheid van derden of zich in kennelijken staat van dronkensehap bevin- dbn op den openbaren weg). (Wordt vervolgdi). onhandigheid van zijn broer of van den be- diemde. Zij di'onken beiden, Marius stilzwij- gend, de kapitein met een toast. „Op uw behouden thuiskomst, mijnheer de Markies, zei hij en Florimond bedankte hem met een hoofdiknikje. Toen zei hij, zich tot Marius wendende: „Je hebt dus garnizoen op Condillac. Wat duivel is er dan toch gebeurd? Ik heb er zoo iets van gehoord, vreemde dingen moet ik zeggen. Men zou denken, dat jullie je als re- bellen aanstelt in ons rustige hoekje in Dauphine." Marius trok de schouders op; hij zag er knorrig uit. „M-evrouw de koningin-regentes is zoo on- gepast geweest zich met onze zaken te be- moeien. Wij, Condillacs houden niet van de tussehenkomst van een ander." Floriimond toonde zijn tanden in een aar- dig gliimilachje. „Dat is waar, dat is heel waar! Maar wat was de aanleiding tot die d-aad van hare ma jesteit?" Marius begreep dat het oogenblik daar was om tot daden over te gaan. Dit flauwe ge- sprek was niets dan tijd vermorsen. Hij zette zijn glas neer, leunde achterover in zijn stoel en vestigde zijn knorrige, zwarte oogen op het glimlachende gezicht van zijn stiefbroeder. „Ik geloof, dat wij nu praatjes genoeg ge- maakt hebben," zei hij- en Fortunio knikte goedlkeurend. Er waren te veel mensdhen op net binuenplein en hoe langer men wachtte hoe naeer tons zii hadden gestoord te worden. DE DAGERAAD. De Anti-Christ. Gisteravond was door de vereeniging De Dageraad in de groote Harmoniezaal e.en bijeenkomst belegd, waarop de bekende revo- lutionnaire redenaar Constandse optrad met als onderwerp „De Anti-Christ". In een uitvoerig, betoog schetste deze het ontstaan van den naam „anti-christ", die voor het eerst voorkomt in het Nieuwe Testa ment, met name in de OperJbaring van Jo hannes. In dien tijd, de tijd van het Romein- sche Keizerrijk waren er twee groepen van menschen: de aristocraten en de proleta- riers. De eersten onderdrukten de laatsten, waren min of meer materialist en uiterst ver draagzaam op godsdienstig gebied. De laat sten zagen, verdrukt als zij waren, geen kans meer om op deze aarde gelukkig te worden en schiepen zich daarom een godsdienst die een toekomstig geiuk beloofde aan hen, die reehtvaardig leefdbn en geduldig konden zijn. Een godsdienst echter, die, evenals de Joodsche, de zaligheid uitsluitend toedacht aan de geloovigen. Wie het niet met hen eens was, kon ninrmer zalig worden. Een godsdienst dus van onverdraagzaamheid. De God der Christenen en Joden is een naijverig God. Maar hij beloofde aan zijn geloovigen een eeuwige gelukzaligheid na dit aardsche leven, een gelukzaligheid die komen zou na den terugk-eer van Jezus naar deze wereld. Volgens de Open'baring van Johannes zal die terugk-eer worden voorafgegaan door tal van plagen, ziekten, oorlogen en rampen. En hier ontwikkelde zich in den godsdienst een sociale strijd. De verdrukte en geloovige proletariers zagen in de oppermacbtige aristocraten die een godsdienst voor het volk, ondamks hun eigen materialisms, uit- stekend vond'en om hen beter onder den duim te kunnen houden de v-erpersoonlijking van den anii-christ. I-n hen zagen zij in ge- stalte atie ramipen en plagen die over hen kwa-men. En onmachtig tot verweer en de kracht om zich in dit leven een geluk te ver- overen, troostten zij zich met het geloof in de zaligheid hiernamaals en droegen zij hun nooden gel a ten. Zoo was het in de eerste eeuwen van het Christendom. .Thans is de toestand in vele opzichten vrijwel dezeifde. Aiken verstaat men tegenwoordig onder den- anti-christ niet 'meer zoozeer de aristrocratie, als w-el de vrij-gevccbten a-rbeiders, de vrijdenkers, de socialisten. Kunnen wij, al-dus vroeg de heer Con standse, kunnen wij dez-e-n naam aamvaar- den? En hij beantweorddo de vraag in posi- tief-bevestigenden zin, ncemde den naam zelfs een eeretitel. Gedurende en na den oo-rlog heeft zich een strooming kenbaar gemaakt, die opnleuw in alle maatschappelijke noode-n de plagen van den anti-christ wil zien, een religieuse strooming, die uit welbegrepen eigenbelang door het Amerikaansche en Duitsche kapitaai in de hand wordt gewerkt. Opni-euw is er een groote groep menschen, die wanhopen aan een aardsch geluk en als vroeger hun heil zoeken in den godsdienst, die uit onmacht berusten in hun tegensla- gen en gedulchg lijden. voor een toekomstig geluk. De vrijdenkers echter verwerpen dien gods dienst. In de eerste plaats omdat zij overtuig-d zijn dat de aards slechts bestaat uit stof en kracht. In de tweede plaats omdat zij wel ge- looven in een mogelijk geiuk op aarde en meenen dat met de dco-d alle werel-dsche din gen een einde nemen. En in de derde plaats omdat, volgens hen, de God der christenen nog evenzeer als vroeger een naijverig en ja- loersch God is en de christelijke leer geba- seerd is op het meest verwerpelijke egoisme. Want aldus spr. de christenen zijn niet geduldig en menschlievend uit altruisti- sche .overtuigingen, doch uit de grofste egoi's- tische opvattingen, neergelegd in hun gods- dienstleer. Een christen doet geen goed, zon der dat daarbij de hoop op toekomstige ver- gelding een overheerschende rol speelt. En een onmiskenbaar leedvermaak. ligt besloten in de leer, dat de goeden, dat wil zeggen de geduldigen en lijdzamen, het koninkrijk der hem-elen zullen beenven en al wie niet-chris- ten is in de hel terecht komt waar is „knar- sing der tanden en eeuwig vuur." Wij stellen zulk egoisme ter zijde, aldus de heer Constandse, wij strijden voor een geluk op deze aarde, een geluk dat in den mensch zelf ligt en bij den mensch zelf begint. Wij zijn overtuigd dat met den dood alles ophoudt en w.ill-en dus geen schemerig heil in de toe- komst. Maar een ding houden wij voor oogen: dat wij niet gelukkig kunnen zijn ten koste van anderen, Als an-deren lijden, lijden wij zelf ook. Wij wenschen gelukkig te zijn doordat ook anderen het kunnen wezen. En omdat wij daarin verschdlen van het Christendom, achten wij, zoo zeide spreker, Hun do-e-1 was het zaakje vl-ug af te doen en dan vlmg weg te gaan, voordat er alarm ge maakt kon worden. „0nze- moeilijkheden op Condillac staan in verband met Mademoiselle de la Vauvraige." Florimond schrikte en deed als een minnaar die zich dadelijk ongerust maakt. „Er is haar toch niets overkomen?" riep hij uit. ,Zeg tersto-nd of haar niets overko men is?" „Maak je niet ongerust," antwoordde Ma rius met een spotlach, een grauwe kleur van jalouzie en woede verspreidde zich over zijn geziciht. „Neen. Er is haar hoegenaamd niets kwaads overkomen. De quaestie was, dat ik wenschte met haar te trouwen en zij, omdat ze verloofd' is met u, wilde niets van mij we- ten. Daarom hebben wij haar naar Condillac gebracht en boopten haar te overreden. Je zult je herinneren dat mijn moeder tot voog- des over haar is aangestdd. Maar het meisje kon niet overgehaald worden. Zij heeft toen een van onze bedienden omgekocht om een brief voor haar naar Parijs over te brengen, en in aotwoord daarop zond die koningin een heethoofd van een vent, een onbezonnen man naar Goindllac om haar irnvrijiheidstelling te bewerken. Hij ligt nu op den bodem van de slotgracht van Condillac." Florimonds gezicht nam een uitdrukking aan van afschuw en verontwaardiging. „Durf je mij dat zoo maar te vertellen?" riep hij uit. „Durven?" antwoordde Marius met een leelijik lachje. „Er zijni al mannen genoeg om aen naam anti-christ waarvan hij overt- gens in zijn betoog een uitvoerige verklaring gaf wel degelijk als een eerenaam. Wij verzetten ons tegen een godsdienst, die de menschen egoistisch maakt en tot lijd- zaamheid stemt, waar een geluk op deze aar de bevochten kan worden! Constandse's rede werd door de talrijke hoorders enthousiast toegejuicht. En daar niemand van de gelegenheid tot debat gebruik wenschte te maken. kon daar na de bijeenkomst gesloten worden. OI-'ENBARE VERGADERING NUTSDEPARTEMENT. Causerie over Zuid-Afrika. De dancing van- de Harmonie was gister avond geheel bezet met aandachtig luiste- rende belangstei-lenden naar een causerie over Zuid-Afrika, door den heer J. L. Schoeler uit Kaapstad, die optrad op verzoek van het departement Alkmaar der Maatschappij tot Nut van't Algemeen. Ds. W e s t r a sprak als voorzitter een kort openingswoord, waarbij hij o.a mede- deelde, dat de toeloop op de Nutsavonden zoo groot was geworden, dat de vrees be- stond, dat de zaal van De Unie, waar tot dusver steeds w-erd vergaderd, te klein zou zijn op avonden, waarop liclitbeelden wor den v rtoond, reden waarom de samenkomst thans in de dancing van de Harmonie was uitgeschreven. Ook de volgende bijeenkomst (niet 30 November, gelijk aangekondigd, maar 7 December), zal daar worden gehou den. Na verder in het algemeen er op gewe- zen te hebben, dat het spreken over Zuid- Afrika allerlei herinneringen oproept en ont- roeringen geeft, verleende spreker het woord aan den heer Schoeler. Deze begon met te danken voor de vrien- delijke wcorden. door ds. Westra aan zijn adres gesproken en zijn erkentelijkheid te bet-uigen voor het talrijke b-ezoek. Aan de hand van een groote kaart toonde spr. aan. dat Zuid-Afrika niet is alleen maar Transvaal, gelijk veelal verondersteld wordt, maar een vereeniging van vier provincies (Kaapkolonie, Vrijstaat, Transvaal en Natal), elk met een eigen adminietratie, en samen 28 maal zoo groot als Nederland. Voorts maakte spr. duidelij'k, dat Zuid-Afrika het middelpunt genoemd kan worden tusschen de werelddeelen en dat het daarom een zeer belangrijk gebied is met groote beloften v-oor de toekomst. Van die toe-komsibroomen heeft de heer Schoeler bij eers bijzonder groot aantal lan- taarnplaatjes zeer veel verteld op eon onder- houdende manier, waar'in groote 'iefde voor Zuid-Afrika, waar hij nu al 27 jaar achtereen woonde, docrstraalde en waarbij hij meer- malen verviel in het Zuid-Afrikaansch, dat wij geneigd zijn een kindertaaltje te noe men. Wij hebben nu Zuid-Afrika leeren kenmen als een heel ander land, dan wij het ons had den voorgcsteld, als fen land met zeer vele toekomstmogelijklveden, alshet maar wat meer water had. Maar ook daar poogt de energieke regeering raad te schaffen: door kostbare kunstwerken is men begonnen het zoo schaarsche water te verzamelen, een kuostmeer te vorm-en, en wat tot dusver op dit gebied is bereikt, stemt vol goede ver- wachtingen. Wij hebben gehoord van de schitterende voorwaarden, waaiop emigranten zich daar kunnen vestig-en, voorwaarden die het hun, als zij zich hebben aangepasl, mogelij-k ma- ken een goed best aan te vinden. Mooie steden hebben wij gezien (o.a, Kaapstad, Pretoria, Bloemion-tein, Kim- berley, Ladysmith, Durban, Johannesburg) en van elk dezer deelde spr. tal van bijzon- derheden m-ee, zonder daarbij al.te veel in de historic terug te gaan door d-e herinneringen aan den jongsten vrijheidsoorlog op te wek- ken. Uitgestrekte plantages werden te zien ge- geven (mines, d. i. mais, ta'bak, sinaasappe- len) en telkens bleek, hoe groote rol Zuid- Afrika nog kan spelen als het water-probleem kan worden opgelost. Spr. v-ertelde ook van andere problemen: die van de Kaffers en Brit-sch-Indiers (deze laatsten wonen vooral in Durban en treden op als koopiieden, waarbij de blanken tot ver in den omtrek werden verd'rongen.) Bij het bespreken van het Kaffer-vraagstuk ont- kende spr., dat de zwarten zouden worden verdrukt. Integendeel, al het mogelijke wordt ge- daan om hen op te v-oeden en te ontrukken aan de macht van bet bij-geloof, dat een nood- lot voor hen geworden is. Vele eigenaardig- heden omtrent zeden en gewoon-t-en d'er Kaffers deelde spr. m-ee. daarbij bewijzende. dat hij in zijn tweede vaderla-nd goed heeft rondigekeken. Dat bleek ook, toen hij vertelde van de schapenteelt. de steenkcol-, koper- en goud- mijn-en, de struisvogelteelt en nog zooveel andere takken van bestaan, als lucifers- en dat geval gestorven. Die kerel Garnache heeft eenigen van onze mannen doen vallen voordat wij hem zelf de andere wereld inzonden. Je hebt geen idee hoeveel ik durf in dit geval Ik zal er nog wel meer op de doodentijst plaatsen als het noodig is voordat je je voe- ten zet in Condillac." „0zei Florimond alsof er plotseling een tidht voor hem opgin-g. „Da-t is dus het doel waarmee je hier komt? Ik twijfelde aan je broederlijk gevoel dat moet ik bekennen, mijn beste Marius. Maar zeg eens, broertje, wat was de wensch van onz-en vader ook weer in deze quaestie? Heb je daar geen eerbied voor „Had jij er eerbied voor?" snauwde Marius, met toornige stem. „Was het gedrag van een minnaar om dirie jaar weg te blijven om al dien tijd voorbij te laten gaan zonder een woord te schrijven aan je verl-oofde? Wat heb je gedaan om je aanspraa'k op haar te ver- sterken?" „Niets, dat beken ik, en toch „Welou, nu zal je iets kunnen doen", riep Marius opstaande uit. „Ik ben hier gekomen om je de gelegenheid daartoe te verschaffen. Als je de hand van mademoiselle de la Va- vrage nog verkrijgen wilt, dan zal je die van mij moeten verkrijgen met de punt van het zwaard op de borst. Fortunio let op de deur". „Wacht even, Marius-" riep Florimond en hij keek bepaal'd zeer verschrikt. „Vergeet niet dat wij breeders zijn, mannen van het ,zelfde bloed; d-at mijn vader ook uw vader lamtabricage en waivischvangst (traan vooi de Nederlandsche margarineiabrieken Van alios toonde spr. verschillende plaatjes. Interessant was het te hooren, dat in Zuid- Afrika de electrificatie van de spoorwegen zooveel voortgang heeft en ook hoe in an dere streke-n van het uitgestrekte land de ossenwagen nog bestaat en dagelijks ge- bruikt wordt. Een enkele maal liet de heer Schoeler zich verleiden, even op den 1 ransvaalschen oor- log te zinspelen, b.v. toen hij vertelde van Bloemfontein met het gedenkteeken ter her- innering aan de beruchte concentratiekam- pen en voorts toen hij sprak over de mach- tige watervallen in Rhodesia, het even over de grens van de Zuid-Afrikaansche Unie lig- gende gebied, dat door Cecil Rhodes aan de Matabeelen is ontnomen. Maar toch ook ont- hield hij dezen Brit niet de eer van veel goeds voor Zuid-Afrika te hebben gedaan al bracht hij daarnaast ook rampen. In den loop zijner causerie ontkende spr dat er een hetze zou bestaan tegen het Neder- landsch, zooals beri-chten uit de Llnie zoo nu en dan wel wi-llen doen gelooven, als daarin sprake is van het verbranden van Nederlandsche boeken. in elk geval wordt dat dan schromelijk overdreven. Zeker, de Afrikaanscbe taal is bezig, zich te vervor- men van het onbeschaafde idioom, dat het was tot een beschaafde taal, die het worden meet nu het land bese-ft iets-te beteekenen. Het oude Afrikaa-nsch, dat in den tijd der „voortrekkers" on-tstond en zooveel uitdruk- kingen had, die ontleend waren aan ossen- wagens, wilde dieren, enz en daaraoor een kernachtige taai was, is bezig te verdwijnen. maar dat wil niet zeggen, dat het Neder landsche element daarin nu ook weg gaat. Integendeel, als straks het nieuwe Afri- kaansche woordenboek gereed is, zal blij ken van hoe grooten invloed het Neder- landsch nog is in de Unie van Zuid-Afrika. Spr. deed een beroep op Nederland, om steun in den taalstrijd, vooral door het ver schaffen van boeken van moderne, echte Nederla.ndische schrijvers. Spr. besloot zijn rede, waarvan wij hier uiteraard (doordat de zaal tijdens de licht- beelden-vertooning grootendeels in duister gehuld-was) slechts een en ander kunnen aan- stippen, met te zeggen, dat Zuid-Afrika ver- binding zoekt met alle landen, allereerst met Nederland, waarmee het zich door oude historische banden (de Nederlandie: Jan van Riebeek was immers ue stichter van Kaap stad) nauw verbonden gevoelt. Zuid-Afrika is een moeilijk land om er te wennen, zei spr., maar heeft men de moeilijkheden over- wonnen en is men er eenigszins bekend, dan zal men erkennen dat het een lief land is. De vooruitgang van Zuid-Afrika is ons aller doel en uw vriendschap en sympathie zijn ons welkom. (Applaus). Ds. W e s t r a bracht den heer Schoeler een hartelijk woord van dank voor zijn cau serie en meende te mogen constateeren. dat die er ten zeerste toe zal bijdragen, dat de aanwezigen met Zuid Afrika meeleven. Met groote sympathie hebben wij over uw land gehoord, zei spr., en onze beste wenschen vergezellen u en uw gezin als ge de vol gende week weer daarheen teruggaat. KINDEROPERETTE „DOORNROOSJE" IN HET GULDEN VLIES. De heer Boelens m-et een groote kinder- schaar vertolkte gistermiddag voor de Alk- maarsche jeugd het aardige sprookje „Doornroosje". De zaal was maar voor de hel ft gevuld met belangs-tellenden, voor het meerendeel zeer jonge kinderen wat heel jammer was. Het spel werd beter begrepen en gewaardeerd door de ouderen. De heer Boelens verdient alle lof voor het- geen hij tot stand heeft weten te brengen, Het waren jonge kinderen die dit sprookje weergaven en daarom mogen wij niet te cri- tisch zijn. Het keninginnetje was snoezig, maar haar spraak en geluid zeer weinig vor- stelijk. Ook de gocde fee, zou voor haar rol gesehikt geweest zijn als zii een mooier geluid had gehad. Daarentegen had de booze fee weer een aardig stemmetje. Sommige kinderen speel-den heel goed, b.v. de Page gaf prettig, natuurlijk en vlot spel, evenals de booze Fee en het domme kabcu- tertje die't steeds 't besie wist. Doornroosje voldeed goed en gaf liet en eenvoudig spel. De kinderen die er waren zullen zich toch nog wel vermaakt hebben. Men beginne voortaan een uurtje vroeger en bedenke. dat jonge kinderen niet zoo zeer het zingen van dikwijls lange coupietten dan wel een grappige en door hen goed te volgen dialoog waardeeren. VOLKSZANGAVOND. Voor een tamelijk goed bezette zaal hield Maandag j.l. de afdeeling Alkmaar van de Nederlandsche Vereeniging voor den Volks- zang haar eersten zangavond in d'it seizoen to de dancing van „De Harmonie", welke was". „lk bedenk liever, dat wij medeminnaars zijn", antwoordde Marius en hij trok zijn rapier. Fortunio draaide d>en sleutel op de deur om. Florimond wierp zijn broeder een langen, onderzoekenden blik toe, toen nam hij zuchtende zijn zwaard op, dat binen zijn bereik lag en trok het peinzend uit de s-chee- de. Zoo stond1 hij met het gevest in de eene hand en het lemmet in de andere en boog het wapen als een zweep, terwijl hij zijn broe der onderzoekend aanzag. „Hoor mij een oogenblik aan", zei hij. „Als je mij wilt noodzaken tot d-ezen tegen- natuuriijke-n strijd, laat de zaak dan in ieder geval naar behooren geschieden. Niet hier, niet in deze beperkte ruimte, maar in de open lucht. Indien de kapitein uw secondant wil zijn, ik zal wel een vriend vinden die mij dien dienst wil bewijzen". „Wij doen dit zaakje af op d-ez-e plaats en op dit oogenblik", antwoordde Marius op een toon van kalme verzekerdheid. „Maar als ik jou eens doodde beg-on Florimond. „Maak je maar niet ongerust", zei Marius met een leelijk glimlachj-e. r,Heel goed dan; maar wat ik je zeggen wou is toepasselijk op de beide kansen. Als je mij doodt, dan zal dit worden beschouwd als moord. Men zo-u het onmogelijk andere kunnen noemen want het is geen duel". „De kapitein hier, zal ons beider secon dant wezen". .(Wordt veryolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1927 | | pagina 5