PUROL
winterhanden-wintervoeten
schrale lippert-ruwe huid
verzacht en geneest—'
ZIJN VROUW VERMOORD EN
DAARNA BRAND 6ESTICHT.
Binnenland
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
Zitting van Dinsdag 13 December.
HOOGER BEROEP VEROORDEELING
OVERTRED1NG MOTOR- EN
RIJWIELWET.
De slager Cornells M. te Berkhout,, ver
oordeeld wegens het met zijn aangespanncn
3 wielde kar niet voldoende naar rechts uit-
wijken, waardoor een aanrijding plaats had
met het door dr. de Jong bestuurde vierwie-
Jig motorrijtuig, gewoonlijk rneer uitvoerig
jmto genoemd.
Dit ieit heeft plaats gehad op 19 Augus
tus te Schellinkhout, op den afrit van den
Zeedijk naar den dorpsweg.
De veroordeelde is van net vonnis in hoo
ger beroep gekomen, omdat hij zich niet
schuldig acht en deze appelzaak werd heden
door de meervoudige strafkamer behanddd.
Dr. de Jong, zeide hij, is eensklaps met
flinken gang cm den hoek gekomen op het
moment dat hij met zijn wagen van links naar
rechts overstak. Hij kon de auto van den
dokter niet zien aankomen. Voorts beweerde
hij geen signaal te hebben gehoord.
Dokter de Jong, van Blokker, gehoord als
getuige, verklaardia, niet te weten of hij sig
naal heeft gegeven, maar hij doet dit ge
woonlijk automatisch, om de bocht ontmoette
jhij links van den weg een aangespanncn
voertuig. Getuige remde onmiddellijk krach-
tig, waardoor een ernstig ongeluk werd
jvoorkomen.
Verdachte zeide, dat het hutis van zijn va-
der het uitzicht op den weg belemmert.
De eisch tot schadevergoeding kon niet in
het proces worden opgenomen, omdat dfe
dokter verzuimd heeft deze in eersten aanleg
in te dienen.
De verklaringen van den dokter werden
grootendeels bevestigd door een in den auto
gezeten jonge dame. Zij verklaarde echter,
dat appellant wel pogingen deed rechts te
Icemen.
De officier eischte bevestiging van het von
nis. Uitspraak a.s. week.
BOTSING TUSSCHEN TWEE
MOTOREN.
Bij verstek stond terecht A. E. A. J. D., die
Boor roekeloosheid en onvoorzichtig rijden
in aanrijding was gekomen met den motor-
rijder water, die met nagenoeg geen vaart
xechts van den weg reed. Dit feit heeft plaats
gehad op 21 Mei, onder de gimeente Hoorn.
Verdachte is te dier zake veroordeeld door
het kantongerecht te Hoorn.
De straatmaker v. d, Brug te Hoorn heeft
de aanrijding waargenomen. Verdachte
reed links van den weg, doch de andere helit
was opgebroken. Naar schatting reed hij 60
KM. De aanrijding had plaats voorbij het
opengebroken gedeelte. D. sloeg^ driccnaal
over den kop. De weg was modderig en
slecht berijdbaar, wat de andere getuigen
niet hebben beweerd.
De officier verzocht bevestiging van het
vonnis.
HOOGER BEROEP VONNIS
OVERTREDING WARENWET.
In hooger beroep stond tenecht de visch-
koopman Rijnder G. te Alkmaax, die door
den kantonrechter is verooideeid omdat hij
op 29 Juii te Heiloo vischwaren ten verkoop
in Vborraad heeft gehad, niet be'hoorlijk voor
stof en vuil afgedekt. Verdachte is van dit
vonnis in hooger beroep gekomen en be
weerde, evenals in eersten aanleg, dat den
storm het afgedekte papier heeft afgewaaiJ.
Mr. Muller, de president, zeide, dat die
storm eerst den laatsten tijd heeft gewoed.
Vroeger beweerde verdachte voor den kan
tonrechter, dat de visch niet tegen afdekken
kon.
Dr. Moll werd heden als getuige-deskundi-
ge gehoord. Deze verklaarde dat verschillen-
de vischkoopers voldoen aan de wet door de
visch te bewaren in een vitrine van glas, die
aan de zijde open is. Dit voldoet ook den
belanghebbende zeer goed. Zonder afdebking
js de visch niet beveiligd voor voor de ge-
zondhcid schadelijke invlocden.
De president adviseerde appellant zich tc
enderwerpen, daar hij gevaar loopt voortdu-
rend gestraft te worden.
De officier requireerde bevestiging.
BURGEMEESTER VAN SPENGLER
BELEEDIGD.
De notarisklerk Klaas D. te Zuidschar
woude stond terecht ter zake beleediging van
dun burgemeester jhr. van Spengler, door
middel van een ingezonden stuk in de N.
Langedijker Courant van 13 September.
Verdachte werd verdedigd door mr. Lan-
geveld.
De burgemeester heeft bij den officier van
justitie klacht gedaan, dat hij zich door be-
doeld stuk beleedigd gevoelde.
Verdachte bekende net stuk te hebben ge-
schreven, aangeboden, doch niet uitdrukke-
lijk de opname te hebben verzocht, waarmede
hij bedoelde, dat hij ook de beoordeeling van
den redacteur niet hadden willen uitscbake-
len.
Verdachte zeide in de raadezitting van 6
September bianco gestemd te hebben en toen
zeide de voorzitter, jhr. van Spengler, dat dit
in strijd was met den eed.
In de raadszittingen van Noordscharwou-
de treedt de voorzitter anders op. Verdachte
had niet het voormmen den burgemeester te
beleedigen, doch had het algenieen belang op
het oog.
Verdachte heeft in zijn stuk willen laten uit-
komen het verschil van behandcling die de
raadsleden te Zuidscharwoude in tegenstel-
ling met die van Noordscharwoude ondervin-
den van een en denzelfden voorzitter.
De president las het gei'nerimineerde stuk
voor en vroeg welk algenieen belang ver
dachte op "t oog heeft. Was dit hot bevorde-
ren van meerdere gemoedelijkhrid te Zuid
scharwoude?
Verdachte bevestigde zulks.
De 60jarige heer J. H. Keizer, redacteur-
uitgever van de Nicuwe Langedijker Courant,
heeft het stuk gelanceerd 13 September, op
genomen in zijn blad. Er was een begelei-
dend schrijven bij, met verzoek tot plaatsing.
Verdachte ontkende dit lachend.
Het schrijven is niet meer te vinden, zeide
redacteur Keizer.
Verdachte bleef volhouden geen begeleidend
schrijven te hebben toegevoegd.
Getuige Jan Kroon, zonder beroep, oud 68
jaar, lid van dn gemeenteraad van Zuid
scharwoude, werd na beraadslaging niet
ale getuige gehoord. Het betrof hier eenvou-
dige beleediging, geen smaad.
Ook de overige getuigen werden nu niet
gebooni.
De officier nam daarop requistitoir en be-
doeld stuk van bdeedigenden aard achtende,
een stuk waardoor jhr. van Spengler zich te
recht gekrenkt en beleedigd gevoelde,
vorderdte mitsdien 100 boete of 60 dagen
hechtenis voor de subsidiaire te laste leg
ging: eenvoudige beleediging.
Mr. Langevold prees den persoon van ver
dachte, die veel belang stelt in zijn dorpsge-
nooten. Hij is raadslid en genaet een vertrou-
wenspositie.
Pleiter betoogde voorts, dat het moei-
lijk schijnt te zijn indien een burgemeester
twee gemeenten bestuurt.
Daarop besprak pleiter het optred'en van
den burgemeester, waartoe het publiceeren
van dit stuk aanleiding gaf.
Pleiter geloofde, dat de redacteur had
moeten vragen of verdachte dit stuk wensch-
te te plaatsen, Niet vast staat, dat een des-
betreffend verzoek is gedaan.
De rechtbank zal daarover haar oordeel
moeten kenbaar maken.
Pleita* meende ook, dat het algemeen be
lang in het stuk voorzat.
De burgemeester behandelt blijkbaar de
leden nogal straf
Wat Mr. Langeveld's client schreef was
minder gelukkig, doch beleedigend achttc
pleiter dit geschrijf niet.
De officier hield het beleedigende van het
stuk staande en persisieerde bij zijn requi-
sitdir.
De bthandeling werd ges1oten en de uit
spraak bepaald1 op a.s. week.
VERVALSCHING VAN EEN
PRESENTIELIJST.
De heer David Hartog G., ex-wethouder
van financien te Helder, stond terecht we
gens het stellen van den naam van een
raadslid op de presentielijst, alhoewel dit
lid niet bij de vergadering tegenwoordig was
geweest. Verdachte befende dit te hebben
gedaan, om den heer Borghart, wien dit
gold, aangenaam te zijn. Er was een sch it ty
re ne leeniing gesloten en de heeren waren in
opgewekte stemming. De heer Borghart
kwam te laat en in cen opwelling van harte-
lij'kheid heeft verdachte den naam van den
heer Borghart op de lijst gezet. Hij verklaar
de echter. dat de heer Bors:hart nimmer pre-
sentiegeld uit dc gemeentekas heeft geno-
ten.
De heer Schoefelerberger. een ander raads
lid, achtte dit niet juist en heeft dit zaakjc
aan het roilen gebracht.
Deze getuige is zelf veroordeeld tot 100
boete ter zake beleediging van den heer
Borghart.
De 46-jarige handelsreiziger Borghart
heeft op 24 Februari 1926 de avondvergade-
ring niet bijgewoond, doch is eerst na d>e slui-
ting gekomen. Hij heeft de presentielijst niet
geteekrnd. Hij is met wcthorder Verstegen
vertrokken. Presentiegeld heeft hij niet geno-
ten.
De gemeente-secretaris Kamman gaf in-
lichtingen emtrent de presentielijst in ver-
band met de mandlaten tot uitkeering der
prescntiegelden.
De officier betoogde, dat verdachte het
presentiegeld uit eigen zak had kunnen ge-
ven, maar niet den naam op dit oficieele
stuk had mogen plaatsen, terwijl hij niets
deed om deze handeling ongedaan te maken.
Daardoor kon schade ontstaan.
Eisch ten slotte 50 boete of 50 dagen
hecht.
Verdachte maakte nog enkele opmerkingen
met betrekking tot het gebruik van de pre
sentielijst.
De behandeling der zaak wordt a.s. week
vcortgezet.
Hierna pauze.
MISHANDELING OP HET POMPPLEIN.
Na de schorsing werd de zittiug voortge-
zet met de behandeling van een zaak contra
Arie K., 24 jaar, visscher te Egmond aan
Zee, die zich op 13 Augustus aldaar heeft
schuldig gemaakt aan bloedige mishandding
van de 22-jarige Albertje Krab, die hij met
een mes een bloedende wond aan den nig
heeft tcegebracht. Deze getuige rcclameerde
13 wegens geleden schade aan geneeskun-
dige behandeling. Het meisje heeft de ver-
wonding gevodd, doch niet gezien dat ver
dachte die toebracht. Wel ging veidachte in
fezelschap van twee andere jongens voorbij.
ij vroeg: Steokt Arie K. mij? Waarop een
der jongens zeide: Ja, hij loopt den geheelen
avond al met een mes.
Verdachte heeft later zijn verontschuldi-
ging gemaakt en zijn spijt betuigd.
Verdachte zeide absofuut niet te weten,
wat er dien avond is gebeurd. Hij heeft aan
mej. Krab zijn spijt dan ook betuigd. Alleen
kan hii zeogen dat hij dronken was.
De officier had niet voldoende bewijs en
vorderde vrijspraak.
VERLATING VAN HULPBEHOE-
VENDEN.
De 34-jarige reiziger Jan B., thans te An-
na-Paulowna, stond terecht ter zake weder-
rechtelijke verlhting van zijn zieke en hulp-
behoevende vrouw, in Februari van dit jaar,
toen het gczin nog te Zuidscharwoude woon-
de. De vrouw leed aan rug-t. b. c. en kon
zich moeilijk zelf hcipen. De verdachte zeide,
dat zijn vrouw wel in staat was zichzelf te
helpen. Ook had zij hulp in een 22-jarig
meisje, Catharina Mol. Hij bekende echter,
dat hij dit meisje destijds geen loon kon beta-
len. Verdachte is nu weer bij zijn vrouw
thuis en verdient door elkaar 20 per week.
De officier requireerde 7 dagen voorw. gev.
met 2 proefjaren. Bij een vorige behandeling
vorderde het O. M. 7 dagen gev.
Mr. Langeveld, verdediger van verdachte,
betoogde, dat niet vaststaat dat de man in
staat was om zijn vrouw te onderhouden. De
man had voor hulp g.zorgd. Levensgevaar
was volgens Verkl&ring van den geneesheer
niet te duditen.
Pleiter ontkende, dat hier art. 255 Wetboek
van Strafrecht ioapasselijk is. fte ma» heeft
zijn VfOTW w^l verlafen, 'docH niet in hulpHe-
hoevenden toestand achtergelaten. Pleiter gaf
met bctrekikg daarop eenige uitspraken ten
beste van Smit en Noyon. Voorts is pleiter't
niet eens met de geeischte straf, hetzij voor-
of onvoorwaardelijk. H j' drong cp een nieuwe
behandeling, waarbij de dokter en het meisje
als getuigen zullen worden gehoord, ten zeer-
ste aan.
De officier sloot zich aan bij het verzoek
van verdediger en beantweordde hem daarna
nog op enkele punten van zijn pleidooi.
Hierna sluiting.
Het getuigen verhoor,
Zooals gister reeds 'gemeld, heeft voor de
rechtbank te Roermond terecht gestaan een
kapper aan wien wordt ten laste gelegd, dat
hij in den nacht van 29 op 30 Augustus j.l.
in het slaapvertrek van zijn woning zijn
vrouw heeft vermoord en daarna in de wo
ning brand heeft gesticht.
Bij het onderzoek bekende bekl. zijn vrouw
bij de keel te hebben gegrepen, maar hij ont-
kent, te hebben gehandeld met voorbedachten
rade. Ook ontkent hij dat de wurging is ge-
schied om een andere vrouw. Wel geeft hij
toe, dat om deze derde twist tusschen hem en
zijn vrouw is ontstaan. Hij bekent eveneens
benzine te hebben gegoten over den traploo-
per en gelijkertijd de gaskranen te hebben
opengezet. Bekl. heeft toen de benzine in
brand gestoken om zijn misdaad uit te wis-
schen, niet denkende, dat er ook nog vier
man personeel boven sliepen. Deze opzet is
mislukt.
De getuigen-deskundigen verklaardCn, dat
de dood der vrouw aan wurging is toe te
schrijven. Dit is evenwel niet met een snoer
gebeurd, maar met de hand. Er heeft een
worsteling plaats gehad, die enkele minuten
moet hebben geduurd. Het zand, op de ka-
mer gevonden, moet opzettelijk in het oog van
de vrouw zijn gegooid.
In de slaapkamer is een hoeveelheid fijn
wit zand gevonden, zei de president. Weet gij
dat dit zand ook voorkwam onder uw nagels
en dat in uw vrouws oogen daarvan sporen
zijn gevonden? Dit moet er ingekomen zijn
tijdens haar leven.
Verdachte zei na den dood zijner vrouw
niet met zand gewerkt te hebben.
Op de vraag van den president of verdach
te tevoren de bedoeling had zijn vrouw te
dooden, antwoordde deze ontkennend. Ook
ontkent hij dit zand gebruikt te hebben als
hulpmiddel om zijn vrouw om het leven te
brengen. Beklaagde bekende den brand in
zijn woning gesticht te hebben, nadat zijn
vrouw overleden was en dat hij dat deed om
iets te verbergen, n.l. dat zijn vrouw dood
in huis lag. Op de vraag of verdachte ver-
wachtte dat het huis geheel zou afbranden
en of hij niet had gedacht aan het personeel,
dat zich daarin bevond, bekende verdachte
daar niet aan gedacht te hebben.
President: Behalve dat gij brand gesticht
hebt, hebt gij ook de gasleiding doorge&ne-
den.
Dit bekende verdachte.
Op de desbetreffende vraag bekende bekl.
nog het eerst brand gesticht te hebben door
benzine op den traplooper te schudden en de-
zen in brand te steken.
Dat deedt gij ook om het huis te doen af
branden? vroeg de president.
Verdachte antwoordde volmondig ja. Ook
bekende verd. eerst nog zijn koffer gepakt te
hebben met o.m. de brieven van de ancere
vrouw en de kleeren van zijn kind en dat hij
vervolgens het kasregister in den winkel nog
geledigd had. Hij ontkende evenwel, de be
doeling gehad te hebben om te vluchten.
De president maakte verd. er op attent,
dat hij verklaard had, dat zijn vrouw zich
had willen ophangen en om den schijn te
wekken, dat zij zelfmoord gepleegd had, had
hij haar een snoer om den hais gedaan.
Verd. zeide, dat dit paktouw geweest was.
Op een verdere vraag antwoordde verd. zijn
vrouw slechts een keer te hebben vast ge
grepen, en dat hij haar toen is blijven vast-
houden. Zijn eigen verwondingen, o.m. een
schaafwond aan het hoofde trachtte verd te
verklaren door zijn bewering, dat hij deze
heeft bekomen door in wanhoop over zijn
misdaad tegen muur te loopen.
Het deskundigen verhoor
Als eerste getuige-deskundige wordt ge
hoord dr. A. Hogerhuis, arts te Roermond,
die in den bewusten nacht werd geroepen in
de woning van verdachte. Hij heeft daar den
dood van vrouw M., de echtgenoote van M.,
geconstateerd. Het was omstreeks 5 uur in
den morgen. Aan verdachte heeft getuige
toen gevraagd, wat er gebeurd was. Deze
verteide hern, wakker te zijn geworden door
het geroep van het kind en dat er daarna iets
gebeurd was, wat hij al lang verwacht had,
wijl zijn vrouw den laatsten tijd erg aan
zwaarmoedigheid leed. Zij had zich opgehan-
gen. Toen hij dit zag, had hij het touw door-
gesncden en bemerkte daarna, dat er brand
was. Getuige heeft ook gezien,d at er zand in
de haren zat en dat de hals krabben ver-
toonde. M. was niet erg overspannen.
Als tweede getuige-deskundige wordt ge
hoord dr.e Wong Lun Hing, uit Roermond,
die eveneens den bewusten nacht ten huize
van M. in de Schoenmakersstraat was ge
weest, waar hij het lijk van de echtgenoote
van M. aantroi. Get. meende eerst nog hulp
te verleenen, doch bespeurde weldra, dat de
vrouw reeds dood was. Verd. deed een aan-
nemelijk verhaal aan get. over het verloop
van zaken in dien nacht.
Vervolgens wordt nog gehoord de deskun-
dige, dr. Hulst uit Leiden, die de sectie op het
lijk van het slachtoffer heeft verricht en
daaromtrent rapport heef uitgebracht. Get.
sehrijft den dood van het slachtoffer toe aan
wurging. Ophanging acht hij uitgesloten.
Hij is van meening, dat de vrouw tegenweer
heeft uitgeoefend en daarop weer geweld
moet zijn gevolgd. De bloeduitstorting in
den linkerslaap acht get. afkomstig van ge-
weldpleging, waardoor bewusteloosheid zou
zijn ingetreden. De mogdijkheid dat het Zand
na den dood in de oogen van het slachtoffer
zou zijn gekomen, acht get, niet aannemelijk.
Bovendieh komt er nog bij, dat er op het ge-
heele lichaam zand gevonden is. Volgens de-
zen get. is de hals van het slachtoffer meer-
malen achtereen vaatgdgrepen, en geknepen,
hetgeen niet wijst op drift.
De verdediger mr. P. Tripels vroeg of het
mogelijk was, dat het zand uit het haar in
de oogen kan gekomen zijn bi; bet transport
van Net liclfaam. Get. achtte odlc dif vnjwel
onaanneinlijk.
Vervolgens werd als "etuige-deskundige
gehoord de scheikundige J. van Waegeningh
uit Maastricht. Get. had in zijn rapport me-
degedeeld, dat de brand in het bed slechts
enkele seconden geduurd kan hebben, evenals
die op de trap. Getuige had een mes gezien,
dat past in de snede in de gasbuis.
Het verhoor van andere getuigen.
Vervolgens werden nog gehoord twee poli-
tieagenten uit Roermond die op surveillance
waren en in de woning van M. werden geroe
pen waar zij den brand hebben geconstateerd
en vervolgens het lijk hebben overgegeven
aan de justite.
Het verdere getuigmverhoor.
Bij de verdere behandeling werd gehoord
mej. M. Baeten, dienstbode te Dusseldorp,
die in Augustus in dienst was bij M. Zij
sliep op zolder. In den bewusten nacht had
zij verdachte M. halverwege op zolder ge
zien. Er was licht. Zij werd door een der be-
dienden later gewekt en toen zag zij, dat er
brand was. Nader ondervraagd, verklaarde
get., dat door iemand anders dan haar, die
dat gewoonlijk deed, zand uit den kelder ge-
haald was. Verd. had tegen haar gezegd, dat
zijn kind hem gered had, doordat het wakker
werd en schreide.
Alsdan werd gehoord de kappersbediende
A. Aengenent te Roermond, die des nachts
brandlucht rook, daarom de dienstbode en de
aijdere bedienden gewekt heeft en de brand-
weer alarmeerde. M., bekl. en zijn kind wa
ren toen weg. M. was later alleen teruggeko-
men. Hij had zijn kind naar het hospitaal ge
bracht. Get. had's nachts op zolder licht ge
zien en ook de schaduw van verd. Op de
slaapkamer van verd. had hij een brandtnd
laken van het bed getrokken. Op de vraag
van mr. Van Berckel of verd. M. wel eens
driftig kon zijn, antwoordde get. dat hij goed
kwaad kon worden.
Get. F. Alters, de overbuur van verd.,
hoorde, dat er in den bewusten nacht bij M.
brand was. Hij ging zien en hielp mee aan
het blusschingswerk. Op de slaapkamer vond
hij de echtgenoote van M. Zij gaf nog een
zucht Met een agent heeft hi] het Ink uitge-
dragen naar den anderen overbuur "R. Get.
had zand ontdekt op het lijk van de vrouw.
Get. Jeunissen, eveneens bewoner van die
straat, vond get. Alters alleen toen hij op de
slaapkamer kwam met het lijk bezig. Hij zag
toen dat het beddelaken brandde.
Get. mej. Trautman hoorde brand roepen.
Zij zag verd. M. Deze sprak niet over zijn
vrouw. Verd. had toen bij haar nog een kop
koffie gedronken. Zijn houding was zeer on-
versehillig.
Get. Ch. Trautman, echtgenoot van de
vorige getuige, had verd. van het hospitaal
zien terug komen. Toen hij bij get. aan huis
kwam, vroeg verd. hem naar Venlo te rijden.
Get. en zijn vrouw hadden hem dat toen af-
geraflen. Van een minder goede verstandhou-
ding van verd. en zijn vrouw had get. voor-
dien nooit iets gemerkt.
Get zuster Seeten verklaarde, van verd.
op den bewusten morgen een koffer in ont-
vangst te hebben genomen, waaraan bekl.
veel waarde hechtte.
Het O. M. vroeg nog aan get. mej. Traut
man wat M. haar zeide over den dood zij
ner vrouw.
Get verklaarde, dat zij verd. er op attent
maakte, dat hij wel zijn kind, maar niet zijn
vrouw redde, hij daarop antwoordde: dat
zal ik je eens zeggen; wat ik reeds lang ge-
vreesd had, is vannacht gebeurd. Hij deed het
daarbij voorkomen, alsof zijn vrouw zich had
opgehangen.
Verdachte, weer ondervraagd, zei bij zijn
afgelegde verklaringen te blijven, ook ten
aanzkn van het in de slaapkamer, in de
oogen van zijn vrouw en onder zijn nagels
gevonden zand.
De president richtte zich tot verd. en wees
hem op het verschrikkelijke van zijn misdaad
voor zijn vader, zijn vrouw en zijn kind.
Dan werd de zitting geschorst.'
Het requisitoir.
Het O. M. schetste't misdrijf als gruwzaam
en afschuwelijlc in al zijn geledingen, zo6
ernstig als er wellicht geen in de annalen
van deze rechtbank geboekt is, dat zijn weer-
ga niet vindt in ons vaderland en dat groote
verslagenbeid teweegbracht in alle lagen on-
zer bevolking. Hier had een afschuwelijke
moord plaats door een echtgenoot op zijn
vrouw en in een gezin, waar men zoo iets
allerminst zou verwachten. Om de sporen uit
te wisschen, trachtte de man een ontzetten-
den brand te stichten, waarbij niet alleen
vier menschenlevens gewaagd werden, maar
die noodlottig had kunnen zijn in verdere
gevolgen, indien de ontploffing, die de dader
had verwacht, had plaats gevonden. De
brand had echter geen ernstige gevolgen en
het misdrijf werd spoedig opgehelderd en
zooveel mogelijk tot klaarheid gebracht.
Alvorens over te gaan tot de constructie
van het bewijs van hetgeen ten laste is ge
legd en tot motiveering van de te requiree-
ren straf, bracht spr. dank aan alien, die aan
de opheldering van dit drama hebben ge
werkt en wijdde eenige woorden aan de per-
sonen, die het nauwste bij dit drama betrok-
ken zijn.
Wat verdachte betreft zei spr. dat er tot
voor het plegen van zijn misdaad, uitgezon-
derd misschien het laatste jaar, niets op hem
te zeggen viel. Eerst sedert het laatste jaar,
toen er een verhouding ontstond tusschen
hem en een Belgische getrouwde vrouw, die
te Roermond in cafe's als pianiste fungeerde,
kwam er eenige verandering. Maar niemand
achtte hem in staat, ook maar iemand kwaad
te doen. Spr. moest bekennen, dat ook hij
zich deerlijk in hem heeft vergist; hii ver-
raadt een misdadigen aanleg als spr. zelden
ontmoette; hij is berekend als de meest door-
trapte booswicht, vinddngrijk in uitvluchten;
hij kan tranen vergieten en tegelijk glim-
lachen; hij is meester in het spelen van co-
medie; hij spreidt een cynisme ten toon, als
men er zich geen kan denken. Bij iedereen,
die het maar hooren wilde, beschuldigde hij
zijn arme vrouw van zelfmoord en brand-
stichtimg, waarbij het leven van hem en zijn
kind in gevaar was gebracht.
En inderdaad gelukte bet hem, bij velen
het verhaal ingang te doen vinden, daar de
hals van het slachtoffer groeven vertoonde
van een touw, groeven, die hij zelf teweeg
had gebracht door na de wurging zijn slacht
offer met dat touw te omsnoeren. Hij kon
het zelfs goed yiadejj, dat zijn vrouw be-
Huidkwalen zijn tn net aigemeen zeer
hinderlijk en onooglijk. Foster's Zalf sElt bij
aan wending spoedig de jeuk en pijn, en kan
met succes worden aangewend tegen huid-
uitslag, eczeem, roode hond, vurigheid der
huid en dauwworm.
Foster's Zalf is alom verkrijgbaar a 1.75
per doos, 1per tube.
graven werd met een smet op zich van zelf-
moordenares. Gedurende het heele onder
zoek toonde hij steeds datzelfde cynisme; van
eenig gemeend berouw over zijn misdaad
heeft spr. niets bemerkt. De eerste brief, dien
hij in de gevangenis schreef, was aan de
pianiste.
Spr. was van meening, dat het bewijs is
te leveren van het primair ten laste gelegde
en wel van moord. Volgens verd. zou de wor-
ging in het bed hebben plaats gehad en toch
is de verslagene gevonden buifcen het bed1,
zittend op een knie met het hoofd liggend in
een kussen. Van dat zand wil verd. niets
wefen, en toch ligt het geheele bed er vol
van, het ligt verspreid voor het bed over de
kamer en het is hoog opgeworpen tegen den
muur. De zandkwestie doet de heele verkla-
ring van verdachte te niet. Het eenige wat
in zijn verklaring juist is, is dat hij, zijn
vrouw bij de keel heeft gegrepen en dat is
dan ook zijn eenige bekentenis Bij hetzelfde
verhoor zegt hij iets later, dat hij den brandl
stichtte om te bedekken, dat zijn vrouw, door
zijn handen gestorven was.
Spr. ging de feiten nog eens in detafls n«
en requireerde levenslange gevangenisstraf.
Pleidooi.
De verdediger, mr. P. Tripels, wijdde ook
eenige woorden aan de nagedachtenis van
het slachtoffer en bracht hulde aan het door-
tastend optreden der justitie bij dit ontstel-
lende gebeuren. Spr. zei, dat verdachte voor
zijn daad bekend stond als een correct en ac-
tief man, dien men tot zoo'n daad niet in
staat achtte.
Spr. stond verbaasd, dat de officier een
dergelijke straf heeft geeischt, waar toch
niets is bewezen van hetgeen verdachte pri
mair is ten laste gelegd. Spr. ging vervol
gens den levensloop van verd. na. Hij hoop-
te ten slotte, dat de rechtbank alle omstan-
digheden, waaronder het misdrijf is ge
pleegd, in aanmerking zal nemen en ver-
wachtte van de rechtbank een rechtvaardigf
en aannemelijke beslissing.
Uitspraak 22 December.
DIEFSTAL.
Een 23-jarig schdlder nam op 11 Octobet
ten nadeele van landbouwers in het landelijk
deel van Amsterdam twee koeien en een aan-
tal, 21 a 22, zalkken aardappelen weg in ver-
eeniging met een anderen persoon. Gister
voor de Vierde Kamer der Rechtbank te Am
sterdam terechtstaande bekende de man, die
gehuwd is en met zijn gezin van geringen
steun leven moet. Het O. M., mr. Overbosch,
achtte het feit ernstig en eischte veroordee-
linig tot 114 jaar gevangenisstraf. Mr. Benno
J. Stokvis, de verdediger, wees er in zijn plei
dooi op, dat de hoofdrol in de feiten vervuld
is door den mededader, terwijl verdachte, een
zwakkeling, geheel onder den invloed van dien
persoon heeft gestaan. Zoo mogelijk verzocht
pleiter oplegging eener voorwaardelijke ver-
oordeelirig.
Uitspraak 22 December a.s.
SMOKKELHANDEL IN BELGISCH
VEE.
Op de vragen van den heer Braat betref-
fende het spoedig nemen van maatregelen
ttgen den smokkelhandel in vet slachtvee uit
Belgie antwoordt de minister van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw.
Het is den minister bekend, dat opnieuw vet
slachtvee frauduleus van uit Belgie in Neder-
land wordt ingevoerd.
Onmiddellijk toen de eerste beriehten daar
omtrent den ondergeteekende bereikten, heeft
hij zijn ambtgenoot van Financien daarop
Opmerkzaam gemaakt, met verzoek het grens-
toezicht zooveel mogelijk te verscherpen. Dit
toezicht geschiedt, inzonderheid met het oog
op den smokkelhandel in vee, in samenwer-
king met de marechaussee en de miiitaire
politic.
Overigens heeft de minister het gevoelen
ingewonnen van dte betrokken organdsaties,
omtrent het bepalen van een grensstrook met
verboden veevervoer langs de Nederiandsch-
Belgische grens. Grootendeels zijn deze orga-
nisaties van meening, dat de tegenwoordige
omvang van den smokkelhandel nog niet een,
voor de betrokken grensbewoners, zoo be-
zwaarlijken maatregel wettigt.
De minister deelt vooralsnog deze meening.
Hij blijft evenwel aan deze aangelegenheid
zijn voortdurende bijzondere aandacht schen-
ken en zal, als de noodzakelijkheid daartoe
dringt, het veevervoer in de betreffende grens-
streek geheel of gedeeltelijk aan bepeikendf
bepalingen moeten onderwerpen.
DE LOGGER SCH. 276.
De Scheveningsche logger Sch. 276 wordt,
gelijk gemeld thans als verloren beschouwd.
De bemanning van dezen logger bestond
uit de volgende 13 personen: Jan Bruin. 44
jaar, schipper, met zijn zoon; C. van Zaanen,
stuurman; A. Bal, matroos, met zijn zoon;
M. Korving, K. Roeleveld, J. van der Oever,
J. Keus, en J. Verbaan, matrozen; D. de
Bruin, licht matroos; en de jongens O.
Schaap en K. de Graaf.
Gehuwd waren, behalve de schipper Bruin
en de matroos Bal, ook de stuurman van
Zaanen en de matrozen Kroving, Roeleveld
v. d. Oever en Keus. Allen waren te Scheve-
ningen woonachtig.
DE Z1EKTEWET.
Het R. K. Werkliedenverbond heeft in een
uitvoerig adre3 aan de Tweede Kamer zijn be-
zwaren tegen het ontwerp-Ziektewet ontwik-
keld. In hoofdzaak is het adres een pleidooi
tegen ondernemingskassen en voor bedrijfs-
vereeniginigen als uitvoerende organen var
de Ziekteverzekering.
JEUGDIGE STRAATROOVER,
Toen Zondagavond, te Venlo, een meisje
boodschappen deed, werdl bet in de Begijnen-
gang aangevallen door een jongen, die het
kind een zilveren kettinfcje, dat zij om den
hals droeg, en waaraan twee zilveren medail-
les bevestigd waren, van den hals rukte en
toen er van door ging. Tot heden is de ion-
gen nog niet gearregteerd.