iltliicti!
Twee b jzondere landnaaitan.
Be grijze Dame.
lEtll.LETON.
,'onifer^ deiMe 'aar^n*.
Stadsnieiiws
No. e
1927
Zatertiag1 1' Jainsari.
Sincls overoude tijden bestonden vroeger in
Noordholland en ook elders, maar speciaal
an de streek benoorden de stad Alkmaar, tal-
rijke „Vroonlanden". Zij droegen dien naam
(welke heere-landen, of tot de domeinen be-
hoorende landen beteekent) omdat zij aan
den landsvorst toebehoorden en jaarlijks
xien wij dan ook in de Middeleeuwsche Gra-
felijkheidsrekening-boeken van Vriesland in
een enkele post de inkomsten uit deze Vroon
landen benoordien Alkmaar verantwooM
worden. De Grafelijkheids Rekenkamer was
het, die de landen deed verhuren, meestal om
de 10 jaar en doorgaans in't openbaar, maar
vaak ook „bij appoinctemente".
Omdat nu de covengenoemde Vroonlanden
ibij onze stad gelegen uit honderden grootere
en kleinere perceelen bestonden en omdat
zich als gegadigden op de venpachtingen
alleen de inwoners van Koedijk, St. Paneras
e a. nabij gelegen dorpen voordeden, was er
[van een scherpe controle op de enkele inkom-
etenpost in de Grafelijke jaarrekening na-
tuurlijk geen sprake. Economisch was de ver-
pachting daarbij ook niet ingeric'ht, wanneer
men bedenkt, dat langzamerhand de gewoon-
te ingang had gevonden om de bedoelde Ian-
klerijen in massa t£ verhuren. Hoe licht zou-
den deze beginselen geen aanleiding kunnen
Igeven tot knoeierij op groote schaal, tot be-
voordeeling van pachters e. a. misbruiken ten
kcste van s Graven schatkist! Maar on-
danks dit alles bleven de verpachtingen jaar
in jaar uit op denzelfden voet voortauren en
de Rekenkamer in den Haag nam steeds ge-
moegen met den gang van zaken.
het spreekwoord, dat nieuwe bezems
echoon vegen bevatte ook in de tijden van d_
Hollandsche Graven uit het Oostenrijksehe
huis blijkbaar al een waarheid. Wij kunnen
dat tenminste bemerken uit het cptreden van
Adriaan Stalipaert van der Wiele, die in
1523 Raad en Rentmeester van de Keizer-
lijke Majesteit was geworden in de landen
van Kennemerland en Friesland. (De brief
van benoeming gegeven te Mechelen 3 Dec.
van dat jaar.) Ai gauw na zijn aansieliing
ontdekte Stalpaert deweinig eccnomische
wijze, waarop de Vroonlanden onder het kan-
toor ressorteerende, geexploiteerd werden.
Hij had opgemerxi, dat de dorpsbewoners
de perceelen Vroonland naar willekeur on-
der-verhuurden en met leedwezen moest hij
erkennen zelf niet eens te weten hoe groot de
uitgestrekt'heid was en hoevsel waarde de
terreinen vertegenwoordigden. Wei kon hij
uit zijn oude rekeningen bedjferen, dat voor
40 jaar de totale opbrengst 1400.— was
geweest. Daarna was de som gestegen tot
1700.— en tot 2000.—Tien jaar gele-
den was er een bedrag van 2400.in de
schatkist gevloeid, hetgeen voor toentertijd
zeker aanzienlijk kon worden genoemd.
Bij den Rentmeester stond vast, dat hij al
les in het werk zou stellen om de beerschen-
de wantoestanden verbeterd te krijgen. Voor-
dat hij ctaartoe speciaal was gemgchtigd
durfde hij echter niets uit te richten en dus
heeft hij zoodang gewacht totdat de Raad
van Financien en de Rekenkamer van Hol
land in 't bijzonder opgedragen hadden om
de Vroonlanden benoorden Alkmaar geheel
afzonderlijk te admmistreeren. De bedoeling
was natuurlijk, dat hjj zelf met de leading
be'ast werd. Het plan gelukte en de verzoch-
te commissie werd hem inderdaad verleend
a an een stuk doorverkend van Mei 1529
tot Mei 1531 maakte Stalpaert een catalogus
van alle landen en landjes, die het aantal
van 1300 stuks overs dire dm. In 12 registers
teekende hij alle belendingen nauwkeurig
aan en alles liet hij zeer minutieus in kaart
brengen. Moeilijkheden werden hem bij zijn
arbeid niet gespaard, want behalve dat de
terreinen dikwijls uiterst bezwaarlijk te be-
reiken waren, dreigden nog bovendien de
Koedijkers en de inwoners van St. Paneras
hem te zullen dooden, wanneer hij zijn gehate
werkzaamheden durfde voortzetten!
Niettemm werd het beoogde doel schitte-
rend bereikt. Met een aantal Keizerlijke Com-
missarissen moeht de Rentmeester aan „den
jneest biedende en den hoogst mijnende"
voor een tijd van vier jaar aaneen de Do-
mein-landen benoorden Alkmaar verpachten.
Omdat.het een zaak van groote beteekenis
Jold kwamen de heeren Mrs. Jacob de
onge en Vincent Dammas Raden en Reken-
meesters van Holland met Mr. Reijnier
Uit het Engelsch van Henry Seton
Merriman.
501
De graaf dacht een oogenblik na. Het
beetje daglicht dat Londen binnendringt,
■viel vol op zijn lang, smal gelaat, op de
spitse Velasquez-kin, op het recht naar ach-
teren gekamde grauwzwarte haar, dat hoog
op het voorhoofd gepiant was.
„En het feit, dat de schrijfster zichzelf en
een afgeleefden oom door haar pen onder-
houdt, zal geen verscbil maken?
John Craik aarzelde even.
„Niet in het minst", zeide hij toen, „Ge
schijnt de schrijfster te kennen".
„Juist, en ik stel veel belang in haar".
„Een dame?"
„Inderdaad."
„En arm?"
,Ja, en trotsch als
„Een Spanjaard", opperde John Craik.
„Zoo ge wilt. Elet is een ondeugd, die
Aaast tot deugd geworden is in deze demo-
eratische dagen."
John Craik keek op.
„Ik zal doen, wat ik kan, Lloseta", zeide
hij. „Een groot schrijfster is zij echter niet
en zal zij nooit worden."
„Dat weet ik. Eenmaal zal zij 'n groote da
me worden, of ik begrijp de jonge mannen
uaet".
Cr«ik was nog bezig met nazien van zijn
Brunt, Raad en Procureur Generaal des
Keizers in het Hof van Holland daartoe naar
Alkmaar over en daar had vervolgens de
plechtige verpachting plaats.
Op elk pond VlaamsCh of gedeelte daar-
van, waartegen de verhuring tot stand
kwam, behoorde de pachter toen en in't ver-
volg als „rantsoen twee grooten gereed
geld op te brengen: dit in verband met de
kosten, die door de nieuwe wijze van ver
pachten teweeg waren gebracht.
Het gebeuren scheen ordeiijk te zullen ver-
loopen, maar toch hebben de bewoners van
Koedijk en St. Paneras pogingen gedaan om
alles te laten mislukken. Voor hen waren de
Vroonlanden uiterst gunstig gelegen, een om-
standigheid waardoor zij de eenige aangewe-
zen pachters schenen Niemand zoo meen-
den zij zou daar een kans van slagen
hebben, wanneer hij onderkruiperswerk ging
doen door hunne Vroonlanden te pachten.
Daarom verschenen zij aanvankeiijk ook niet
op de veiling, die, zooals dat behoorde, na
het doen van kerkgeboden aangekondigd
was. Maar de Rentmeester won den strijd.
Want toen de Koedijkers en Pancrassers het
derde gedeelte van de Vroonlanden door lie-
den van elders gepakt zagen, begrepen zij
weldra, dat hun spel verloren was en dus ein-
digden zij met deelname. De opbrengst steeg
zoodoende tot 50€0 ponden en het succes be-
loofde zelfs nog grooter te zullen worden, im-
mers de geschatte waarde van de Vroonlan
den bedroeg circa 10.000.(J
Begrijpelijkerwijs omvatte het kantoor van
den Rentmeester van de Vroonlanden niet
alleen het incasseeren van landhuren. Ook
met zaken van andere soort was deze a-dmi-
nistratie belast. Zoo had het jaarlijks uit te
keeren een „erfrente" uit een Vroonland, ge-
naamd „de Oosterboombosch" en uit een
ander, genaamd Marijtje Frederiks weide
aan den pastoor van Koedijk op iedcren St.
Maartensdag. De kerk van Koedijk had
zco'n jaarrente uit een stuk, genaamd „de
Bconcamp". De kapel van Huiswaard trok
op die wijze gelden uit een akker „de Hooge
Wierd". Die grondrenten, of wat voor lasten
het geweest mogen zijn werden uit 's Rent-
meesters kas afgedragen. Meerdere Vroon
landen, speciaal die, welke betimmerd1 waren
werden soms ook in „erfthijns" uitgegeven.
Be'angrijker waren echter nog de posten,
die Stalpaert aan uitgaven voor dijkswezen
moest opteekenen. Bekend is, dat de Vroon
landen die onder zijn kantoor ressorteerden,
alien in het gebied van het Geestmerambacht
lagen In Geestmerambacht werden een drie-
tal cmslagen geheven
1° de omslag, waarmee elk dorp in den
Westfrieschen dijk contribueerde;
2° de omslag, waarmee elk dorp in den
Oostenen- of Oosterijk en de molens (Ooster-
dijk en Molengeerzen), contribueerde;
3° de omslag, waarmee elk dorp in de
boezemskosten van het ambacht contribu
eerde.
Uit de rekeningen van de opvolgende
Rentmeesters van de Vroonlanden, waarvan
een vrij volledige reeks op het Algemeen
Rijks Archief te 's Gravenhage bewaard
wordt, kunnen we opmaken dat het kantoor
inderdaad aan de kosten sub. 1 en 2 ge
noemd, heeft bijgedragen. Weliswaar kwa
men de sub 2 genoemde molenkosten in deze
eerste rekeningen nog niet in aanmerking,
maar sedert de afgifte van het certificaat
onderteekend door Mrs. Reijnier Brunt en
Otto van Malsen als secretarissen van het
Hof van Holland d.d. 6 Januari 1534, was
de Rentmeester toch al wel verplicht om de
Oosterdijkskosten cp te brengen voor zijn
2527 geerzen en 2lA snees. Aan de boezems
kosten (Raaxmaat; zie sub 3.) heeft hij ech
ter nooit behoeven te betalen. Ik hoop op een
en ander betreffende dit onderwerp later nog
eens uiivoeriger terug te kunnen komen.
Jaarlijks dus vloe.den tengevolge van het
werk van Stalpaert belangrijke bedragen in
de Keizerlijke schatkist. Maar Karel V's
regeering kostte heel veel geld. Aanzienlijke
.sc'hulden waren gemaakt „in der voerkden
oerloge" en „in zijne coronacie"; ook „omme
te wederstaen den Turck-vijant van onsen
heijligen kercken". En dus belastte de Kei-
zer zijn Rentmeester met een administratie
van talrijke hypotheken, die hij liet vestigen
met de Vroonlanden als onderpand.
Het kantoor der Vroonlanden onder het
bestuur van Stalpaert opgericht, heeft zich
sedert in een langdurig bestaan mogen ver-
heugen. In 1564 werd het ook belast met de
ontvangst van de Zijpsche recognitie, een
aan de Grafelijkheid uit de Zijpe jaarlijks
verschuldigd bedrag. In het begin van de 17e
Eeuw werd het Rentmeestersambt van Eg-
mond er ook nog bij dat van de Vroonlanden
gevoegd. Nadat de oude Rentmeester Stal
paert in 1539 door zijn zoon Cornelis ver-
vangen was werd deze in 1554 opgevolgd
door Jarich van Tjepma (f 1569.) De vol-
manuscript.
„Ik heb haar nooit gezien", zeide hij.
„Maar uit haar geschriiten krijg ik den in-
druk, dat zij een meisje is, dat een eenvou-
dig leven onder een eenvoudig volk geleid
heeft. Veel van de natuur heeft zij gezien,
de natuur in de open lucht. die zuiver is en
niet te diep kan worden bestudeerd.
Haastig stond de graaf op en nam zijn
hoed. Terwijl hij zijn hand uitstak om „goe-
den dag" te zeggen, werd er aan de deur
geklopt. De bediende kwam binnen en over-
handigde John Craik een stukje papier,
waarop een naam geschreven stond.
Craik las het opsdirift. verfrommelde het
papier en wierp het in de prullemand.
„In een minuut", zeide hij, en de man ver-
dween.
Cipriani de Lloseta bukte, met een bedaard-
heid die soms iets dramatisch had, over den
papiermand en haalde er het verkreukte stuk
je papier uit. Hij vouwde het niet open, maar
hield het in zijn uitgestoken gesioten vuist.
„Miss Eva Challoner?" zeide hij.
John Craik knilcte.
De Lloseta lachte en wierp het paper in
het vuur.
„Ik moet niet gezien worden. Waar denkt
ge mij te stoppen?"
Ga naar boven, in plaats van naar bene-
den" antwoordde John Craik, alsof dezelfde
vraag hem al vroeger gedaan was. „Wacht
op het volgend portaa', tot je deze deur hoort
sluiten; dan kan je veilig ontsnappen."
„Dank goeden dag."
„Goeden dag".
Toen Eva de kamer binnen kwam, zat
John Craik te schrijven. Hij *tond op met een
gende Renfmdesters waren jh'r. Frederik' van
de Zevender (15701575); Pieter Jansz
Kies (15761578); Henric Wiltemsz. van
Heemskerk (15791588); Pieter Adri-
aansz Pauw (1589161 If) en diens neef
Pieter Jacobsz. Pauw (16111642); Arend
van der Graeff (16421672?); Cornells
Sevenhuijsem (1672—1682); Adriaan Cor-
nelisz Schagen (1683—1686 en 1696—
1699) en zijn zoon Mr. Dirk (16861696f)
Nicolaas Kien 17001722f) en Jacob van
Oudesteijn (17231724). Bij Staien Resolu-
tie van 20 November 1722 werd het rem-
am bt ten slotte gemortificeerd.
Tot zoover mijn wel wat lang geworden
inleiding over de Vroonlanden.
Toen Dr. Wieder zijn „Merkwaardighcden
der oude cartografie van N. Holland" uitgar
(Tijdsc'hrift Kon. Aardrijksk-undig Genoot-
schap 1918 biz. 479 evv.) beschreef hij daar-
in een tweeial kaarten, waarvan de oor-
sprong hem onbekend was. Het zijn de no's
2507 en 2508 (Catalog. Hingman) bewaard
in net Algemeen Rijks Archief in den Haag.
De twee kaarten wbrde'n ifi cTe beschrijving
over een karn geschoren. Dr. W. teekent hier-
bij aan:
„Een merkwaardige kaarc door de zonder-
linge wijze, waarop ze is samengesteld. Ze
geeft alle landerijen in de omgeving van
Alkmaar aan, elk stuk land is langs zijn
grens afgeknipt en al deze stukjes zijn aan
elkaar aansluitepd opgcplakt op linnen. Bij
elk of bijna elk wcrdt verwezeh naar foto's.
De kaart maakt dus den ruk een soort
geografische index te zijn p een volledige
inventarisatie der landerijen, een soort pri-
mitieve kadasterkaart!
Het water der meren is met diep blauw
aangegeven."
Tot zoover Dr. Wieder. Ik meen erbij
te kunnen opmerken, dat de kaarten in zoo-
verre de omgeving van Alkmaar betreffen,
dat kaart 2508 landen onder dsn Langen-
dijk, Koedijk en Huiswaard te zien geeft en
kaart 2507 landen onder St. Paneras en
Oudorp. Ze zijn echter op verschillende
schaal geteekend. Op de eerstgenoemde
kaart (aie niet uit de opgeplakte stukjes be-
staat) wordt door de klsuren geelbruin en
olijfgroen een onderscheiding gemaakt res-
pectievelijk tusschen de Vroon-weilanden en
de Vroon-zaadlanden. Behalve dat er op de
weergave van verscheidene perceelen naar
folio's uit een register verwezen wordt, staan
er op ettelijke plaatsen ook vermeld notities
als: „deze is vroon", „eigen" of „vroon" e. d.
Bij het doorzoeken van de boven aange-
haalde rekening-boeken van het kantoor van
de Vroonlanden, Zijper en Egmonden vend
ik dat deze kaarten zonder twijfel hun ont-
staan te danken moeten hebben aan de op-
richting van dit afzonderlijke rentambt. Im-
mers, de Rentmeester Adriaan Stalpaert ver-
telt ons in zijn eerste rekenings-folianten hoe
hij in de jaren 1529—'31 aanhoudend bezig
was geweest met het samenstellen van ten
behoorlijk register van de onder zijn admi
nistratie gekomen Vroonlanden. Hij maakte,
zoo schreef hij, zeven registerdeelen, alien
onderteekend en gewaarmerkt door Mr. Mar
ten Cornelisz, gezworen landmeter en door
Breeder Pieter Jacobsz van Thabor. Deze
boeken (die vermoedelijk verloren geraakt
zijn) betroffen de volgende landstreken: 1.
Koedijk (Noord), 2. Koedijk, 3. Koedijk
(Zuid), 4. St. Paneras (Zuid), 5. St. Pan
eras (Noord), 6en 7. de Vrooner-
geest Twee kaarten leverde hij aan de Re
kenkamer ter verduidelijking in.
Als we de rekeningen nog eens verder na-
gaan, zien we hoe de Rentmeester zijn ge-
heele gebied had verdeeld in kleinere terrein-
strooken, die hij telkens weer onderverdeei-
de, waardoor het overzicht vergemakkelijkt
werd. Om het duidelijker voor te stellen zal
ik een voorbeeld geven van zoom willekeuri-
ge strook. Eerst wordt steeds de begrenzing
van het gebied omschreven en daarna volgt
de opsomming van de afzonderlijke terreinen,
die tot de Vroonen behooren
ander landen gelegen in den voorsz
banne van Koedijck tusschen die Aelmeer
ende staelsloot int Noerden die Vroonre-
meer Int Oost die Witte sloot gaencle
uuijtter Vroondermeer deurt Wittendel tot
ande dijckstal up Huijswaert int Zuijden
die Gcest van Huijswaert die Drenckel-
meer die Burchsloot de Waerdermeer, die
Mare ende die Cortte Sloot int West
van den Oert anden Staelsloot
Pieter Aemtz weijde
Jan Meynertsz weijde
Jan Matthijsz weijde
de Noerder Groote War
IJserhein
Aelmer Vrericxs weijde
De Zuijder groote wierdt (groot 2 mor-
gen 329 roe)
buiging, een beleefder eeuw dan de onze ken-
merkend, en bood zijn hand aan.
„Eindelijk", zeide hij, „heb ik er u toe ge
bracht mij te bezoeken. Wilt u plaats nemen?
De stoel is kaal, doch er hebben groote man
nen en vrouwen in gezeten."
Hij sprak minzaam, met zijn eigenaardigen
lach, en toen Eva gezeten was, nam ook hij
langzaam en behoedzaam plaats. Hij dacht
niet zoozeer aan wat hij zeide, als aan zijn
toehoorster. Hij zag, dat Eva onloochenbaar
schoon was de man zag dat. De roman-
schrijver zag, dat zij waarschijnlijk interes-
sant was. Zooals hij juist verteld had, had
den groote vrouwen in dienzelfden stoel geze
ten, en John Craik voelde neiging Eva voor
die pas vermelde grootheid te behoeden. Na
een schitterende jeugd in Oxford, was hij als
't ware gedompe'd in letterkunde. Al de
groote mannen en vrouwen had hij gekend en
hij had zich een zeer scherp eigen oordeel ge-
vormd. Misschien was het verkeerd vele
vrouwen zullen dat vinden maar hij hield
er zich aan. Het was gegrondvest op onder-
vinding, wat niet van elk oordeel kan wor
den gezegd. John Craik was van meening,
dat grootheid niet goed is voor vrouwen
Dat het niet voor hun eigen geluk is, wist hij.
Dat het niet is voor het geluk van hun om
geving, daarvan had hij een sterk vermoeden.
Eenigen van Eva's beroemde voorgangsters
in dien stoel, hadden John Craik niet volko-
men begrepen. Allen, vonden, dat hij niet ge-
noeg onder den indruk was namelijk, niet
zoo onder den indruk van hen, als zij zelf
waren, wanneer zij over hun eigen beroemd-
heid nadachten.
Aanmoedigend keek hij Eva aan, terwijl hij
JAARVERSLAG VAN HET BESTUUR VAN
DE VEREENIGING „OUD ALKMAAR"
OVER HET JAAR 1927
Mr. A. D. van Regteren Altena, secretaris
der Ver. „Oud Alkmaar", verzoekt ons plaat-
sing van het volgende jaarverslag:
In den loop van het jaar richtte het Be
stuur zich ovei verschillende aangelegen-
heden bij request tot het Gemeentebestuur
van Alkmaar. In de eerste plaats dient te
worden vermeld een verzoekschrift naar aan-
zijn handen wreef.
„Mag ik, als oud man, eenige onbeschaam-
de vragen doen? vroeg hij met een opge-
wektheid die vreemd afstak bij zijn ziekelijk
gelaat."
„Ja.»
„Waarom schrijft gij?" zeide hij. „Geef u
den tijd, denk' na, voor ge antwoordt."
Eva keek peinzend, terwijl de redacteur in
het vuur staarde.
„0m geld te verdienen", sprak zij ten-
slotte.
Flij zag op en bemerkte dat zij eenvoudig
naar waarheid antwoordde.
„Mooi zoo."
Hij verteide haar niet, dat hij walgde van
het gewauwel over kunst om den wil van
de kunst, letteren om den wil van de letteren.
Hij verteide niet, dat hij practisch man
als hij was geen vertrouwen had in de
kunst der letreren, dat, naar zijn meening,
de macht van schrijven een gave was en niets
anders
„Voelt ge in u zelf den aanleg om een
groot schrijfster te worden?"
Eva lachte, een spontanen meisjesachtigen
lach, waardoor Craik haar vijf jaar jonger
gaf, dan hij haar geschat had"
„Neen", antwoordde zij.
H'j King rechtop zitten en keek haar vrien-
detlij'k en vol bewondering aan.
„Ge_zijt bepaald verfrissend", zeide hij,
„zeer in 't bijzonder voor een man, die dik-
ke bejaarde vrouwspersonen in dienzelfden
stoel heeft zien zitten om, als haar overtui-
ging te verkondigen, dat zij tot George El
liotts of Charlotte Brontes bestemd waren,
vrouwen, die een enkelen onjuisten of godde-
Pieter Taemsz weijde
Claes Reijersz weijde
Dieuwer Reijntgis weijde
Ds. Ooster Kneppel (groot 4 m. 311 r.)
Den Oert ande Vroonermeer, enz., enz.
Merkwaardig is nu nog het verhaal van de
wijze, waarop de kaarten van de Vroonlanden
tot stand zijn gekomen. De Rentmeester ver-
telt n.l. zelf in zijn rekening hoe dat ge-
schiedde.
Aanvankeiijk had Adriaan Stalpaert toen hij
zijn voorbereidend werk voor de inrichting
van het kantoor der Vroonen aan het ver-
richten was, in Juli 1532 uit Friesland bij
Sneek (waar het klooster Thabor stond)
Broeder Pieter Jacobsz naar Haarlem laten
ontbieden. Stalpaert woonde toen n.l. in
Haarlem en nadat de landmeter daar was
aangekomen, reisden de twee gezamelijk
naar Alkmaar om vanuit die stad alle landen
onder Broek op Langendijk, Zuid-Scharwou-
de, Noord-Scharwoude, Oudkarspel en om- j
geving op te meten. Daarna ging broeder
Pieter Jacobsz nog eens nauwkeurig het
werk na dat reeds tevoren door Mr. Marten
Cornelisz, gezworen landmeter van Rijnland
(dien ik ook boven reeds noemde) was .itge-
voerd, in verband met het feit, dat laatstge-
noemde de z. g. n. Vroonergeest met 's Kei
zers Vroonlanden aldaar, slechts voor een
deel had opgemeten. Broeder Pieter bekeek
alles nog eens heel nauwgezet en bracht ak
ker voor akker in kaart, waar hij 84 dagen
voor noodig heeft gehad. De Rentmeester
was hem trouw van dienst geweest en Mr.
Otto van Malsen, een griffier van het Hof
van Flolland, had hem ijverig ter zijde ge-
staan. Aan den Langendijk had men met
schuitjes rondgevaren; knechts gingen steeds
mee om het gereedscbap te drageq. En in
Haarlem feruggekeerd had men de berekenin-
gen dan uitgevoerd. Ook de monnik was naar
Haarlem feruggegaan, waar hij langen tijd
logeerde ten huize van een zekere Margriete
Nannincx dochter. Maar hij had z'n be-
rekeningen nog niet voleindigd toen hij er de
brui van gaf en opeens de stad verliet.
„Broeaer Pieter ontginck den Rentmeester
zonder zijnen verloff", zegt de rekening heel
lakoniek.
Ten einde raad besloot de Rentmeester een
bode te zenden naar Sijmon Meeuwsz, land
meter in de Zeevang, wonencl binnen de stad
Edam. Meeuwsz was evenwel juist in de
buurt van Floorn bezig met het verrichten
van metingen van de landen aldaar in ver
band met de contributie in den Hondsbos-
sche. Geluldcig bleek dat hij bereid werd ge
vonden om het onvoltooide werk van den
monnik in orde te brengen, wanneer zijn
eigen arbeid bij Hoorn ten einde zou wezen.
Slechts enkele dagen had de Edammer land
meter noodig om het werk geheel af te ma
ken.
Toen alles nog niet gereed was he de
bekende Alkmaarsche schilder Cornelis Buijs
een duplicaat moeten vervaardigen van de
twee kaarten van de Vroonlanden voorzoover
gelegen in de dorpen (bannen) van Koedijk,
St. Paneras, Oudorp en Huiswaard. Waarom
Buijs slechts dit deel en niet ook de rest van
de Vroonlanden moest copieeren, wij weten
dat niet. Naar het jaar van de Rentmeesters-
rekening te oordeelen zijn de copie-kaarten in
1532 gemaakt; tenminste Buijs gaf op 28
Juli van dat jaar zijn quittantie af voor 12
ponden (fol. 159 le Rekening). Uit de op-
gave is in verband met het voorgaande wel
duidelijk, dat een van zijn copieen dus de
zelfde moet zijn als de in het Alg. Riiksar-
chief bewaarde kaart no. 2508. En nu de an
dere kaart die met de opgeplakte stukjes?
M. i. kan dit alleen de kaart geweest zijn van
de Vroonergeest, die door Mr. Marten Cor
nelisz ontworpen, door broeder Pieter uitge-
werkt en door Simon Meeuwsz van Edam
voltooid werd. Het besproken tweetal kaar
ten behoort dus wel tct de alleroudsten, wel
ke wij ons van Noorderkwartier bezitten.
Mr. J. BELONJE.
Alkmaar, 27 December 1927.
Geschilderde portretten van hem, van v.
Tjepma, van de beide neven Pauw en vermoe
delijk van v. Heemskerk bevinden zich in de
verzameling van Mevr. van der ireen de
LilleFontein Verschuir alhier.
leitfing van net perceel Langestraat No 78.
gelegen naast het huis van mevr. de wed.'
Cohen Stuart. Het Bestuur meende bij het
college van B. en W. met klem te moeten aan-
dringen, dat bij deze verbouwing zou wor
den gevolgd een advies van 's Rijks Monu-
nienten Commissie, volgens welk advies de
bestaande, in het historisch kader van Alk
maar's hoofdstraat passende gevel zou kun
nen worden behouden. B. en W. meenden
echter dit advies niet te kunnen volgen en
berichtten dat hun decisie was befnvloed
door gebrek aan medewerking van den ver-
bouwer, die ongevoelig was gebleven voor
de motieven, zoowel van de Monumenten
Commissie als van „Oud-Alkmaar", zoodat
ter plaatse het aspect der Langestraat, zoo
als he'iaas reeds op zooveel plaatsen, werd
vcrknoeid en een nieuwe stap werd gedaan
m de richting van nivellatie, waarvan het be
stuur van „Oud-Alkmaar" met angst de
vera-a re „ontwikkeling" tegemcet ziet.
Eenzelfde lot trcf een request, ditmaal niet
gencht tot het Gemeentebestuur, maar tot
den eigenaar van een perceel aan den Voor-
rneer. Ook hier was het Bestuur ter oore ge
komen, dat plannen bestonden van verande-
ring, speciaal in de raamverdteling van den
voorgevel en meende het bij den eigenaar te
moeten aandrmgen op zoo mogelijk behoud
van den alouden toestand. De eigenaar be-
richtte aan het Bestuur, dat aan den huur-
der, wiens broodwinning afhankelijk was
van den voorgenomen verandering, reeds toe-
stemmmg tot deze verandering was gegeven
toen het verzoek hem (den eigenaar) bereikte,
ttrwijl bevendien n,3ar hst oord,6cl v^n den
eigenaar, ook de bestaande ramen reeds niet
meer bij den gevel pasten zoodat uit aesthe-
tisch oogpunt een niet al te groot onheil was
gesticnt.
Van het Gemeente-Bestuur kwam ant-
wcord in op 2 requesten reeds het vorig
jaar tot dat college gericht, het eene betref-
len^e een zich in het Gemeente museum be-
vindend schoorsteenstuk, dat het Bestuur o-,e-
plaatst had willen zien in de gerestaureerde
stadstimmerwerf, waar maar het naar het
oordeel van B. en \V. in verband met de res-
tauratieplannen ongetwijfeld zou detonee-
ren, het andere betreffende een steen even-
eens thans in het Gem. museum, die het Be-
siuur geplaatst had willen zien in een der
gevels van het Oude Stadsziekenhuis. Op
dit laatste verzoek meenden B. en W. niet te
kunnen ingaan in verband met aanhangio-e
en nog nader voor te bereiden plannen tot
sloopmg van dat complex, welke plannen
het Bestuur aanleiding gaven tot een bezoek
aan deze gebouwen en tot het verzamelen
van gegevens, ten emde te zijner tijd, zoo
noodig in samenwerking met andere ipstel-
lingen of organen, voorbereid te zijn tot een
actie strekkende tot behoud, zoo mogelijk
van dit geheel, althans van een deel van
deze gebouwen, die zeker door historischen
vorm en aameg en door hun schiiderachtio-
geheel tot de belangrijkste monumenten van
Alkmaar behooren.
Het Bestuur constateerde niet zonder
vreugde, dat een reeds in 1926 tot het college
van B en W. van Alkmaar gericht request
betreffende beschildering van de op bet Alk-
maarsch Stadhuis voorkomende wapenschil-
c,en, noK blijkens een van de zijde der
stedehjke autoriteiten ter gelegenheid van
een lezing van den heer Kok gestelde vraag
steeds in de •belangstelling van dat col
lege verheugt en koestert de verwachting, dat
het gegeven advies ook door B. en W. zal
worden gevolgd.
Eveneens richtte het Bestuur zicu over ver
schillende aangelegenheden tot het college
van n. en W. der gem. Heiloo. Genoemd
mogen worden: een request betreffende ver-
plaatsing van een oude gevelsteen, thans noe-
in het oude raadhuis aldaar aanwezig, naar
het nieuwe gemeentehuis in welk request
tevens de aandacht werd gevestigd op het
pitoresk en te weinig gewaardeerd karakter
van net, zij het dan ook architectonisch niet
zeer belangrijke oude raadhuis verder een
request betreffende naamsverandering van
den Nic. Beetsweg (voorgesteld werd deze
wederom als vanouds Achter-Fnidsen te
noemen) en ten slotte een verzoek tot veran-
derin^ van den nieuwen ni€ts-zeggendeni
naam .Kanaalweg" in oud-historisch „Hei-
looerdijk". Het B-estuur betreurt, dat naar
aanleiding van al deze verzoekschriften nog
geen antwoord werd ontvangen, zoodat het
LOt heacn toe in het onzekere verkeert om-i
trent de meening van het Heiloosch gemeen
tebestuur t. a. z. van deze aangelegenheden.
Verschillende uit aesthetiseh of historisch
oogpunt min of meer belangwekkende per
ceel en te Alkmaar hebben den voortdurenden
aandacht van het Bestuur. Toevallige om-
standigheden waren oorzaak, dat plannen
tot aankoop meer dan eens door het Re-
stuur overwogen Uw vergadering tot nog
loozen roman hadden geschreven, waarmee
zij in dwaze kringen een zeker succes had
den behaa(d."
„Denkt u, dat ik den vroeg Eva „den
aanleg heb om een inkomen te verdienen?"
John Craik peinsde.
„Een klein", zeide hij kortaf.
„Dat is al wat ik noodig heb."
Craik trok zijn wenkbrauwen op.
„En vermaardheid?" zeide hil „verlangd4
ge dat?"
„In het minst niet, behalve om haar inner-
lijke waarde."
Craik sloeg zijn hand op de armleuning van
zijn stoel en lachte luid.
„Dat is prachtig!" riep hij uit. „Ik heb nog
nooit zulk een practisch mensch ontmoet.
Dus ge zoudt tevreden zijn met werken voor
een voldoende inkomen, zonder ooit door de
wereld te zijn gekend?"
„Ja, mits het werk echt en mij niet uit lou-
ter liefdadigheid gegeven was."
„0, ge zijt trotsch!" zeide hij, en plotseling
herinnerde hij zich de woorden van Cipriani
de Lloseta.
Eva lachte en schudde ontkennend haar
hoofd.
„Niet meer dan andere menschen", ant
woordde zij.
„Niet meer dan andere menschen. Wel
dan is het goed. En niet eerzuchtig."
„Neen, dat geloof ik niet."
„Dank God daarvoor", zeide John Craik.
half tot zich zelf.
„Een eerzuchtige vrouw is geen aan ge-
naam mensch."
(Wordt vervolgd.)