SllniMstiii Eminit. De grijze Dame. a a aaaaaaaai® Radio-hoekje VUUILLETON. a a a a a WANNEER GIJ EEN ZAAK GAAT BEGINNEN. aaaaaaaaaaaaaaaaa OHO g HAND ELS DRUKKER1J 0 N. V. v.h. HERMS. COSTER ZOON ffo. U 928 Honderd dertieste Jaar^an^. Dinsda^ 17 Jamiari. Woensdag 18 Januari. HUversum, 1060 M. 12.— Poiitieberich- ten. 12.35—2.Lunchmuziek door 't Radio- Trio 3.4_Maak het zelf. Rubriek van Mevr. Sohaake—Verkozen. 5.307.15 Voor- avond-concert door het Omroep-orkest. 7.15 —7.45 Gezondheidshalfuurtje door R. Eloog- land: Het Bureau voor kinder-Hygiene. 7.45 Politieberichten. 8.10 Aansluiting van het Theater „Flora" te Amsterdam. Uitzending van „De groote onbekende", opera-comique in 3 acten van Julius WLhelm en Gustav Beer. Muziek van Suppe. Bew. door Hansi Goetze. Vertaling van Louis Deje. Regie: Luigi di Fraen. L. Boedels, spelleider. Olivier, Vicomte dte Brichanteau, Ernile v. Bosch. GeneraalRapp, gouverneur van Pa- -ijs, M. van Eysden. Lucie, z'n vrouw. Dilla Ramone. Pauline Jbicherque, kapster, Berthe ttorswijver. Theophile Marboeuf, Sylvain Poons. Jules Gabrie, L. Zegwaard. Philippe Laboure, Gerritsma. M. Mabel Lacappelle, tooneelspeelster, Jo Demulder. Co ardeau, xapitein, Jean Janssens. Roujon, luitenant, J. Waterman. Poulet, ceremoniemeester, Kal- man Knaack. Bompard, bode van den Raad, Isedore Zwaaf. Victorien, dameslcapper, J. Keyzer. Jacque, kamerdienaar bi] Generaal Rapp, J. Keyzer. Fieurette, leermeisje, S. Verduin. Kapelmeester, Franz Goetze. 10 Persberiehten. Huizen, 1840 M. (Na 6 uur 1950 M.) N. C. R. V. 12.30—1.45 Concert. Mevr. B. v. d. Horst, piano. E. v. d. Horst Jr., cello. P. A. Koch, vioal. 5.15—6.15 N. C. R. V. Kinderuurtje door Mej. B. v. d. Veer. Zang: Mej. C. J. A. Geldcrman. 7.—7.30 Lessen. 7.30—8.Gramofoonmuziek N. C. R. V. 8.N. C. C. V. Concert. Mondorgelclub „De Echo" (tot 9 uur). Mej. L. Lauenroth, piano. Mevr. J. Hehl, fluit en cello. L. Kos- ter, cello (na 9 uur). Spr. Joh. de Vries: Christel. Lichameliike Opvoeding. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Daventry-kwartet en dansband. 1.202.29 Orkestconcert. 2.50 Causerie. 3 10 Concert. 3.20 Gedichtenvoor'ezing. 3.50 Concert. 4.05 Causerie. 4.20 Licht klassiek concert. Bronk- hurst. Trio en soli, piano, viool en cello. G. Knight, sopraan. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Dansmuziek. 6.40 Landbouwbe-ichten. 6.50 Nieuwsberichten. 7.05 Dansmuziek. 7.35 Chopin's piano-preludes. 7.45 Causerie. 8.05 „Find the Original". 8.20 „The return of Ulysses", opera in 3 acten. Orkest en koor (Van 9.20—9.50 "torichien). 10.50 Vaude ville. Solisten. 11.2012.20 Dansmuziek. Parijs „Radio-Paris"1750 M. 10.50 11.Concert. 12.502.10 Orkestconcert. 4.5.05 Orkestconcert. 8.5011,20 Het Koor van de Maitrise de Saint-Etienne du Mont. Langenberg, 469 M. 12.251.50 Orkest concert. 5.206.20 Piano-concert 7.40 Vo'ks- concert door het Werag-orkest. 9.50 Wieler- wedstrijden. Daarna tot 11.20 Dansmuziek. Kordgswusterhausen (Zeesen), 1250 M. 11.207.05 Lezingen en lessen. 7 20 ,,Dle schone Helena", operette in 3 acten van Of fenbach. Daarna tot 11.50 Dansmuziek. Hamburg, 395 M. 3.35 Orkestconcert. 5.20 Orkestconcert. 7.20 Pianoconcert. 8.40 Trag-comedies in liederen, verzen en proza 10.5011.50 Dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.206.20 Trioeoncert. 8.35 Pianoconcert. 8.50—10.35 Orkestcon cert. Schoolg'eldheffina: voor de latere seholen te Alkmaar. i. De heer F. Evers schrijft ons: In de Alkmaarsche Courant van 11 Jan. komt een verslag voor van een op Volkson- derwijs gehouden inleiding over schoolgeld- heffitig. De noodzakelijke beknoptheid van een der- gelijk verslag moet aan de duidelijkheid en misschien op sommige punten ook aan de juistheid van het betoog afbreuk doen Het valt daarom toe te juichen, dat de Redactie voor dit onderwerp, hetwelk toch ook een Alkmaarsch onderwijsbelang raakt, wat meer ruimte in haal blad disponibel wil stellen. Daarvoor dan ook gaame onze erkentelijk- heid. I cr is een wetsontwerp aanhangig ge- maakt, vvaarbij zeer belangrijke veranderin- gen in de schoolgeldheffing worden voorge- steld, zoo belangrijk, dat het gewenscht mag worden geacht daarop reeds nu in breeden kring de aandacht te vestigen. Om een zoo duidelijk mogelijk beeld te geven van hetgeen er in het ontwerp wordt voorgesteld, is het noodig de geschiedenis der schoolgeldheffing vanaf 1920 in hoofd- zaken even in herinnering te brengen. De Lager-Onderwijswet van 1920 legde aan school- en gemeentebesturen de verplich- ting op schoolgeld te heffen ter gc moet ho ming in de kosten van dat onderwijs. De schoolgeldheffing was voor alle soor- ten seholen gelijk, moest dat wel zijn als re- alisatie van het ideaal der z.g. Bevredigings- ccmmissie: de eenheidsschool. Het schoolgeld werd geheven naar even- redigheid van het inkomen. De autonomic der gemeentebesturen werd door de bepalingen der wet in versehillende opzichten aangetast. Zoo waren o.a. de gren- zen van het schoolgeld in de wet vastgelcgd. Het maximum schoolgeld mocht zijn het ge- middeld bedrag der kosten van het onder wijs, de rijksuitkeering inbegrepen. Daardoor werd het mogelijk, dat een ge- meente een veel hooger schoolgeld kon hef fen, dan de. gemeente zelf gemiddeld per leerling voor het onderwijs uitgaf. Voor het openbaar lager onderwijs wordt te Alkmaar door Rijk en Gemeente te zamen per jaar ongeveer twee ton uitgegeven. Er zijn circa 1800 kinderen, die de Openbare school bezoeken, zoodat, ruw berekend, het openbaar onderwijs alhier 120 a 130 per leerling kost. Zoo hoog mag dus ook het maximum schoolgeld gesteld worden. Maar Alkmaar ontvangt per jaar 125.000 van het Rijk, zoodat de stad zelf 90.000 uitgeeft voor haar openbaar lager onderwijs, dat is 50 per leerling. Wanneer iemand nu per jaar 100 schoolgeld voor ziin kind moet betakn, aan kan men toch moeilijk, dunkt mij, met de we- tenschap voor oogen, dat de Gemeente voor het onderwijs aan dat kind 50 uitgeeft, het schoolgeldbedrag beschouwen als een „tege- moetkoming" in de kosten! Heeft schoolgeldheffing dan ook niet meer het karakter van een extra-belasting? In de wet van 1920 werd een korting toe- gestaan als meer kinderen uit een gezin te- gelijkertijd de lagere school bezochten. Voor het tweede kind werd 20 voor het derde 40 voor het vierde 60 het vijfde 80 vermindering toegestaan, terwijl voor het zesde kind geen schoolgeld behoefde te worden betaald. De eerste bepaling die van het maxi- mum-schoolgdd had tot gevolg, dat van de groote inkomens een hoog schoolgeld kon worden geheven, terwijl de kleine inkomens weinig of niets behoefden te betalen. Het gevolg van de tweede bepaling de reductie was, dat van versehillende kin deren uit hetzelfde gezin een verschillend schoolgeld werd geheven. Dat bemoeilijkte in hooge mate de admmistratie. Door de schoolgeldbepalingen van 1920 werd de regeling, die een gemeente trof voor de openbare school, tevens van kracht ver- klaard voor de bijzondere school. Echer verkreeg toen reeds het bijzonder onderwijs de vrijheid „bijdragen" te mogen accepteeren. Tot zoover de hoofdzaken van de wet 1920. Toen kwam in 1923 de „technische herzie- ning". In de plaats van het belastbaar inkomen kwam de belastbare som Daarbij was imrners al rekening gehouden met den kinderaftrek en door de beiastbare som als grondslag te stel len voor de schoolgeldheffing kon het school geld voor meerdere kinderen uit een gezin ge- gelijk worden gesteld. Deze nieuwe bepaling leidde tot een in verhouding zwaarderen belastingdrulc op de groote gezinnen. Imrners, als men wilde voorkomen, dat een gezin met meerdere schoolgaande kinderen geen hooger totaalbedrag aan schoolgeld zou moeten betalen, dan diende de heffings- norm lager te worden gesteld. En daarvan profiteeren de kleine gezinnen. De bepaling, dat de bijzondere school geen ander schoolgeld mocht heffen, dan de openbare, verdween uit de wet, hoewel daardoor practisch aan den toestand van voor 1923 niets veranderde. Verder kreeg art. 89 een nieuw lid, n.l. dat het bestuur eener school zich aansprakelijk stelt voor de voldoening der krachtens de verordening verschuldigde schoolgelden, in- dien deze niet door het gemeentebestuur worden geind. Hieruit vloeide natuurlijk voort, dat zeer 581 Uit het Engelsch van Henry Seton Merriman. »Liefste", begon de brief, waarboven het adres Malabar Cottage, Somarsch, Suffolk. „Liefste. Wil je goeden eohtgenoot dan- ken voor zijn brief, waarin hij mij de geboorte van je zoon aankondigt. Ik hoop, dat de k.eine man het good maakt. Maak een zeeman van hem. Daar ik er zelf een ben. had in ge- legenbeid om ter zee varende men'schen onder versehillende omstandigheden gade te slaan, en nooit heb ik reden gehad, mij over een scheepskameraad te schamen, behalve wan- neer hij dronken was, en dat is menschelijk, zullen wij maar zeggen. Bedank den kapiiein vriendelijk voor zijn belangstellende vragen. In antwoord kan ik berichten, dat alles goed gaat in Malabar Cottage. Het huisje is nog hecht en sterk, en nu mijn oude scheepskameraad Creary met mi] samenwoont, kunnen wij ook gemakkelijk rondkornen. Op een effen kiel trekken wij won- rbaarlijk goed voort, want Creary is een goedhartig man, aangenamer scheepskame raad kan men zich niet wenschen Hij heeft zijn eigen stukjes van dingen meegebracht en haast de mijne, maken zij't hier'heel ge- zelhg. Ik mis je stem in huis, en soms voel ik mij wat eenzaam, maar daar ik een ruw zee- man ben, weet ik, dat Malabar Cottage nau- welijks geschikt is voor een dame als gij zijt Graaf de Lloseta is tweemaal hier geweest om mij te bezoeken, heel minzaam zette hij zich dan met ons aan den eenvoudigen disch en dan liet hij Creary lachen, tot de tranen hem over de wangen liepen. Ik kan maar niet begrijpen, hoe het mogelijk is, dat de graaf en je goeden echtgenoot, de kapitein (K.M.), mijn geldzaken zoo konden regelen, dat ik van Merton's zooveel terugkreeg, terwijl -de and'eren geen halven cent hebben. Ik vroeg den graaf, of hij mij dit eens wilde verklaren, hetgeen hij dan ook met de noodige uitvoerig- heid deed. Maar ik begreep het niet recht; nooit heb ik een goed hoofd voor cijfers ge had. Ik veronderstel, dat mr. Lloseta een ga ve heeft voor't regelen-van geldzaken. Zijn maande ijksche uitbetalingen komen tenmin- ste stipt op tijd, en de laatste keer waren er twee pond meer. Ik kan niet dankbaar genoeg zijn, dat ik zulke goede vrienden heb, en men- schen, die ook zoo ver boven mij staan. Ik be- grijp, dat graaf de Lloseta in dezen herfst naar Majorca gaat. Hij is een goed mensch. Je toegenomen oom, William John Bontuor (kapitein)" Eva las deze ontboezeming met een zonder- Hng lachje, waarin geen vroolijkheid was. Zorgvuldig vouwde zij den brief dicht en leg de hem naast zich om aan haar echtgenoot te geven, d's hij thuiskwam. Toen verviel zij in een mijmering, terwijl zij uitkeek over de groote, stille vallei, die lag tusschen haar en de zee. Zij was weg geweest, de wereld in, en nu was zij weer op d' Erraha teruggekomen In de wereld had zij een ietwat wonderlijke ondervinding opgedaan. Nooit had zij een vele schoolbestuien bun scnoolgelden door j de gemeente laten innen; imrners dan hadden zij geen enkele verantwoordelijkheid daar voor. Naar aanleiding van eenige opmerkingen, die voorkomen in het Voorloopig Verslag, willen wij eerst het principe van schoolgeld^ heffing in het algemeen beschouwen. We hebben reeds opgemerkt, dat het vreemd aandoet, als een gemeente een twee maal zoo hoog bedrag aan schoolgeld mag heffen, dan wat zij zelf voor het onderwijs uitgeeft. Daar komt nog lets anders bij. Als je geen kinderen hebt, betaal je bijv. f 300 per jaar belasting. Nemen we aan, dat ongeveer 1/7 deel der belastingopbrengst besteed wordt voor het lager onderwijs, dan is dus van de f 300 ongeveer 40 bestemd voor het onderwijs. Wanneer nu in zoo'n gezin een school- gaand kind is, moet er bovenaien nog f 20 schoolgeld worden betaald; draagt men dus in plaats van f 40 ongeveer 60 bij in de kosten van het onderwijs, orndat de wet ons verplicht gebr'uik te makeri van een orgaan der gemeenschap, door haar en om haar- zelfs wil in her ieven geroepen. Alzoo, wie zijn plichten tegenover de ge meenschap erkent en een gezin vormt, er- vaart, dat hij meer noodig heeft voor het onderhoud van. zich en de zijnen en boven- dien meer betalen moet aan de gemeen schap. Wij wenschen de school te beschouwen als een orgaan der gemeenschap, en de ge- heele gemeenschap drage haar kosten, maar men heffe geen extra-belasting van hen, die, orndat ze kinderen hebben, ten behoeve niet in de eerste plaats van ziclizelf, doch ten be hoeve der gemeenschap in haar geheel, van haar orgaan, de school, gebruik moeten ma ken, door de gemeenschap zelve daartoe ver plicht. En zouden de financien worden ontwricht als er geen schoolgeld werd geheven? We gelooven dat allerminst. De schoolgelden over het geheele land heb ben in 1923 ongeveer 8 millioen opge- bracht, terwijl de uitgaven voor het lager onderwijs in dat jaar bijna f 160 millioen beliepen. Te Alkmaar bedragen de uitgaven, naar de raining voor 1928, voor het openbaar lager onderwijs ruim twee ton en men denkt aan schoolgeld te ontvangen f 18000. Hoeveel van dit bedrag noodig is voor de administratie, kunnen wij niet nagaan. maar het zal stellig beduidend zijn. Aan schoolgelden wordt te Alkmaar bij het lager onderwijs totaal ontvangen f 30.000, terwijl de totale belastingopbrengst geraamd is op f 1.350.000. Wanneer er geen schoolgeld werd ge heven, zou de opbrengst dus 30.000 hoo ger moeten zijn; dat is een vermeerdering van ongeveer 2 pCt. Zou het dan maar niet beter zijn geweest om inplaats van voor de zooveelste maal te wijzigen, voor goed de heele schoolgeldhef fing over boord te gooien? Ons standpunt is dan ook: Algemeen kosteloos lager onderwijs (open baar en gesubsidieerd bijzonder) In het Voorloopig Verslag is nog een tweede principieele vraag naar voren ge- komen, n.l. of een door het Rijk ingestelde al- gemeene schoolgeldheffing niet wenschelijk is. Bedoeld wordt hier een uniforme school geldheffing voor de openbare seholen. Er valt natuurlijk niet aan te denken, dat het bijzonder onderwijs de eenmaal verkre- gen vrijheid op dit punt zou willen prijs- geven. Indien de regeling voor alle lager onder wijs gold, zouden we de kwestie nog kunnen overwegen. Maar een door het Rijk ingevoerde school- geidheffing alleen voor de openbare seholen zouden we in de tweede plaats niet gaarne aanvaarden, orndat bij de bepaling van het schoolgeld in iedei geval rekening dient te worden gehouden met de plaatselijke om standigheden. Thans de hoofdzaken van het wetsont werp. In de Memorie van Toelichting zegt de Minister: De voorgestelde herzieningen tweeerlei doel, meer vrijheid voor beoogen de ge meente- en schoolbesturen en vereenvoudi- ging der administratie. Op het eerste gezicht schijnt dat zeer on- schuldig, maar wanneer we eenigszins die- per van het ontwerp kennis nemen, komen we al spoedig tot een andere conclusie. Over de voorgestelde wijzigingen zal in een tweede artikel worden gesproken. vrouw liefgehad nooit ook had zij de liefde van een vrouw gekend. De eene man na den ander was in haar leven gekomen, toen haar geest het meest voor indrukken vatbaar was, elk had haar op zijn wijze lief, elk maakte aanspraak op haar liefde. Hier was een vrouw, de moeder van een jongen, wier ge- dachten gevormd waren door mannen, die haar kennis verkregen had door mannen, wier wereld was een wereld van mannen. Zij zou niet geweten hebben, wat zij met een docbter moest doen, daarom had het lot haar een zoon gegeven. Vanaf de Caballero Challoner tot Fitz, van Fitz tot kapitein Bontuor, van kapitein Bontuor tot John. Craik, en van Craik terug tot Fitz, dit, met Cipriani de Lilo- seta er in komende en gaande, in en uit, was Eva Fitz Henry's leven geweest. Deze mannen hadden haar niets anders geleerd dan vrouw te zijn, zooals mannen al- tijd doenmaar door hen had zij verkregen die breedere levensopvatting, dien ruimeren blik, die ten goede zouden komen aan Henry Cyprian, die lag te slapen op haar schoot. Zij dacht aan deze mannen, om al, wat zij haar onderwezen hadden, om al, wat zij van hen geleerd had, zonder dat zij het wisfen, toen een van hen naar haar toe kwam. Fitz was afgestegen in de „patio" en wandel'de nu, wat stijf nog, over het terras. Hij was den ge- h eel en dag op inspectie geweest in een afge- legen gedeelte van de d' Erraha bezitting, want hij was nu tegelifk boer en zeeman. Na vijftien jaar onafgebroken zijn land te hebben gediend, had hij een jaar verlof aangevraagd. Het jaar was tot vijftien maanden geworden, en reeds werd vesproken van den tijd. waarin Pr>ovIsncia^S nleuwrs i^c aiglscrosiBoscbesirijrfing- onder het rundvee. In het mooie bioscooptheater te Schagen hield Maandag Prof. Dr. H. Remmelts uir Den Haag in een vergadering van de Ver- eemiging van oud-leerlingen der Rijksland- bouwwinterschool te Schagen een lezing, die verduidelijkt werd door een prachtige film over de bestrijding van de t. b. c. onder het rundvee. De Voorzitt e r, de heer Blauwboer, opende de zeer druk bezochte vergadering met een hartelijk woord van welkom. Een speciaul woord van welkom richtte hij tot den spreker, erop wijzende, dat deze in de middag-vergade- ring ook een lezing zou houden over de lever- botziekte, die eveneens door het vertoonen van een film verklaard zou worden. Spr. veronderstelde, dat het bestuur geluk- kig was geweest met de keuze van onderwe1:- pen en wees erop, dat de leverbotziekte dit jaar in bijzondere mate optreedt, waardoor vele schapenhouders groote financieele verlie- zen lijden. Voorts heette spr. in het bijzonder welkom den heer Klaus, inspecteur van den veeartse- nijkund'igen dienst, den vice-voorzitter van Holl.-Noorderkwartier, den rijkslandbouw- consulent Ir. Smeding, alsmede de andere leeraren van de Rijkslandbouwwinterschool, wier aanwezigheid door het bestuur op buiten- gewoor. hoogen prijs wordt gesteld. Ofschoon de typen van baccillen bij mensch, rand en vogel verschillen maakt het praktisch geen verschil, aan- gezicn besmetting voor den mensch met elk type mogelijk is. P r o f. Remmelts ving zijn rede aan, met eraan te herinneren, dat in 1882 Robert Koch, directcur van het Kaiserliche Gesunt- heidsamt te Berlijn met de opzienbarende mededeeling kwam, dat hij de oorzaak van de tuberculose had gevonden. Die oorzaak was n.l. een baccil, die niet alieen de mensch, maar ook de dieren kon besmctten Dat sloeg in. Reeds jaren, ja eeuwen kende men deze ziekte bij mensch en dier. Duizende slachtoffers werden jaarlijks gemaalrt, zon der dat men er iets tegen kon doen. Nu de oorzaak eenmaal bekend was, vleide men zich met de hoop, dat er een begin kon worden ge- maakt om afdoende die tuberculose te bestrij- den. Aan die verwachting heeft de ontdekking van Koch wel niet beantwoord, maar wel heeft hij daarmede het mensehdom een niet te onderschathn dienst bewezen. Door zijn ont dekking werd de studie van de tuberculose in banen geleid, waardoor het mogelijk is ge worden, dat daarna duizende menschenlevens zijn gered, die anders onherroepelijk ten gronde zouden zijn gegaan. Doc<r Koch's onderzoekingen werden ook anderen tot nadenken gebracht en werd even eens de aandacht gevestigd op de t. b. c. van het dier. Het is dan ook te begrijpen, dat die mededeeling van Koch groote beroering bracht onder de geneesheeren, zoowel die van den mensch als van het dier. Wat was het geval? De egaliteit van de t. b. c. baccil van dier en mensch beteekende de mogelijkheid van besmetting van den mensch door het dier en omgekeerd. Die mogelijkheid is echter niet zoo groot, zooals de ervaring heeft geleerd. Tal van onderzoekers hebben de experimenten van Koch overgedaan en kwamen vrijwel tot hetzelfde resultaat. Alleen in 1889 kwamen er eenige onderzoekers, die meenden, dat de tuberkelbaccil bij vogels zich eenigszins an ders gedroeg dan die bij runderen en men- schen. Toen daarop de aandacht was geves tigd, heeft men'de tuberkelbaccillen van de versehillende zoogdieren opnieuw aan een onderzoek onderworpen. Men meende eenige versdhillen te kunnen waarnemen, waardoor sommige begonnen te twijfelen of de uit- spraak van Koch wel juist was. Die twijfel was evenwel niet algemeen tot plotseling Koch op het t. b. c.-congres te Londen in 1901 opnieuw kwam met een buitengewoon opzienbarende mededeeling, dat n.l. de tuber kelbaccillen van mensch en dier zeer verschil lend waren, waarmede hij zijn mededeeling van 1882 feitelijk introk. Hij twijfelde zelfs aan de mogelijkheid van besmetting van mensch op dier en omgekeerd. Deze keer ba- seerde Koch zijn meening niet op eigen on derzoekingen, maar op die van zijn assistent, Dr. Schutz. Ook dit sloeg buitengewoon in, orndat men steeds gedacht had, dat de mensch bedreigd werd vanwege den veesta- pel, aangezien vele onderzoekers tot de zelfde conclusie waren gekomen als Koch in 1882. Opnieuw togen versehillende bacteriologen aan den arbeid en opnieuw werd geexperi- menteerd met de baccillen op versehillende diersoorten en met proefdieren uit de diverse klassen van zoogdieren, met het resultaat, dat de eerste uitspraak van Koch in 1882 volkomen werd bevestigd. Alleen meende men eenige kleine verschillen in de baccillen van runderen, menschen en vogels te kun nen waarnemen, zoodat men dacht, van drie typen te kunnen spreken, n.l. het rundertype, het menschtype en het vogeltype. In de prak- tijk heeft dit echter niets te beduiden, want met al die drie typen kan men de t.b.c. kwee- ken bij een ander type, al heeft men nog niet de vrijmoedigheid gehad om daarvoor den mensch als proefdier te gebruiken. Men meende zelfs, dat de baccil van een rund ge- vaarlijker kan zijn dan de baccil van den mensch. Practisch kan men dus zeggen, dat men drie types van t.b.c.-baceillen kan aannemen en maakt het toch geen onderscheid met welke smetstof men besmet wordt, crndat de gevolgen gelijk zijn. Nu heeft men wel geexperimenteerd met proefdieren en met ziektestof en met bacdl- kn, die bij den mensch werden aangetroffen, maar uit den aard der zaka heeft men geen proeven genomen op den mensch. Evenwel zijn de proeven zoo overtuigend, dat geen deskundige het gevaar in twijfel trekt, dat voor den mensch dreigt van de zijde van tu- berculosedieren, inzonderheid van melk, die afkosmtig is van dieren, die lijden aan t.b.c. Daarom behoeft het ons heelemaal niet te verwonderen, dat de Minister van Arbeid eenige jaren geleden een Staatscommissie in- stelde om studie te maken van het tubercu- losevraagstuk bij den mensch en de bestrij ding daarvan onder de oogen te zien. Die Comniissie heeft in haar rapport ook gespro ken van het gevaar, dat den mensch bedreigf van de zijde van het dier, inzonderheid gele- gen in het gebruik van melk van tubercu- leuse koeien. Is dit nu een reden om de t.b.c. bestrijding van het rund ter hand te nemen? Zonder twijfel, maar de hoofdreden is het niet. Evenmin als het een hoofdreden is om de be strijding ter hand te nemen, aangezien an- 15J - lilllUIIiililliliilllll VOOROAM C 9, ALKMAAR, TEL. 3 hij niet meer naar zee zou gaan. Fitz was weinig veranderd. Maar de som- bcre wolk, die vroeger als't ware had gehan- gen in zijn oogen, was er uit verdwenen. Eva had die verdreven, langzaam maar zeker, Ook Henry Cyprian had er misschien het zijne toe bijgedragen, door zich te dringen in de plaats in Fitz's hart, eertijds door zijn oom Luke ingenomen. Tot op zekere hoogte had Luke zelf afstand gedaan van die plaats. Drie jaar geleden had hij Engeland verlaten om zijn fortuin te zoeken op andere zeeen, en Fortuna was tot hem gekomen, zooals zij dikwijls doet, als zij met onverschilligheid wordt gezocht. Luke voerde bevel over een van de mooiste oorlogsschepen, die in de vaart waren, maar hij zeiide onder de Chili- aansche vlag. „Brieven?" zeide Fitz. Eva glimlachte terwijl zij hem kapitein Bontuor's espistel gaf. En onder het lezen be- studeerde zij de uitdrukking van zijn gelaat. Dank zij een groote bedrevenheid, die zij zich hierin had verworven, had zij Fitz, die zich heel weinig uitte, volkomen leeren ken- nen en begrijpen. Er lag nog een ongeopende brief aan Fitz geadresseerd. Bedaarb nam hij dien op en opende hem op de manier van iemand, die allies heeft, wat hij wenscht en niets met de post wachtende is. Met verbazing zag Eva hoe zijn gelaat verhelderde onder het doorlezen van den brief. Toen reikte hij hem haar toe. „Lloseta komt", zeide hij. „Hij is in Barce lona." Eva las den brief, achterover geleund in haar stoe'l. Peinzend, met iets vermoeids, als een herstellende zieke, zeide zij „Ik heb graaf de Lloseta nooit goed begre- pen. Er zijn zooveel menschen, die men nief begrijpt." Zij hield op met een half ongeduldlig lach- l'e- „Ja" zeide haar echtgenoot bedaard. „Aan wie denk je?" „Agatha." Fitz keek naar het fijne kwarts-kiezel onder zijn voeten. „Agatha hield van Luke", zeide hij. Even flikkerde er iets angstigs in Eva's oogen het noemen van Luke's naam bracht dat altijd te weeg. Zij had de tweelingbroer nooit gezien de schaduw, als't ware, van Fitz leven en langzaam was tot haar door- gedrongen misschien door Henry Cyprian onderricht dat er een band is tusschen tweelingen, die niemand kan meten, noch waarvan iemand zeggen kan, waarheen die leiden zal. „Ja", zeide zij kalm, „dat weet ik." „Hoe weet je dat? Heeft zij het je ver- teld?" Eva glimlachte. „Neen, maar ik wist het al heel lang. Ik geloof met, dat zij goed was, Fitz, maar dat was goed in haar heel goed. Men zegt, dat mannen er somtijds door gered worden. Vrouwen worden er dikwijls door behouden. Ik geloof, dat het voor een rneisje veel bete' is, in 't geheel geen moeder te hebben, dan een dwaze moeder, veel beter, daar ben it van overtuigd." (Wordt vervolgd.) a winiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiniiiiiiiinmiiiiiiiiiitiiiiiiiuiunuiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiiuuiiiniiuiiiiiauiiinB IN BOVENGENOEMD GEVAL HEBT GIO WELLICHT DRUKWERK NOODIG. VOOR ALLES BEHOORT DIT TE GETUIGEN VAN SMAAKVOLLE, NETTE AFWER. KING. IMMERS. DE EERSTE INDRUK IS OIKWIJLS BESLISSEND, DOOR GOED UITGEVOERD DRUKWERK KRIJGT GIJ EEN CLIENTELE. OIE GUNSTIG OVER UW ZAAK DENKT EN ER VERTROUWEN IN STELT. AAN U. DIT LAATSTE NIET BESCHAAMO TE MA. KEN; HET EERSTE (HET DRUKWERK OUS|, VERZOR- GEN WIJ VOOR U, VLUG, NETJES EN BILLIJK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5