SllniMstiii Eminit.
De grijze Dame.
a
a
aaaaaaaai®
Radio-hoekje
VUUILLETON.
a
a
a
a
a
WANNEER GIJ EEN ZAAK
GAAT BEGINNEN.
aaaaaaaaaaaaaaaaa
OHO
g HAND ELS DRUKKER1J
0 N. V. v.h. HERMS. COSTER ZOON
ffo. U
928
Honderd dertieste Jaar^an^.
Dinsda^ 17 Jamiari.
Woensdag 18 Januari.
HUversum, 1060 M. 12.— Poiitieberich-
ten. 12.35—2.Lunchmuziek door 't Radio-
Trio 3.4_Maak het zelf. Rubriek van
Mevr. Sohaake—Verkozen. 5.307.15 Voor-
avond-concert door het Omroep-orkest. 7.15
—7.45 Gezondheidshalfuurtje door R. Eloog-
land: Het Bureau voor kinder-Hygiene. 7.45
Politieberichten. 8.10 Aansluiting van het
Theater „Flora" te Amsterdam. Uitzending
van „De groote onbekende", opera-comique
in 3 acten van Julius WLhelm en Gustav
Beer. Muziek van Suppe. Bew. door Hansi
Goetze. Vertaling van Louis Deje. Regie:
Luigi di Fraen. L. Boedels, spelleider.
Olivier, Vicomte dte Brichanteau, Ernile v.
Bosch. GeneraalRapp, gouverneur van Pa-
-ijs, M. van Eysden. Lucie, z'n vrouw. Dilla
Ramone. Pauline Jbicherque, kapster, Berthe
ttorswijver. Theophile Marboeuf, Sylvain
Poons. Jules Gabrie, L. Zegwaard. Philippe
Laboure, Gerritsma. M. Mabel Lacappelle,
tooneelspeelster, Jo Demulder. Co ardeau,
xapitein, Jean Janssens. Roujon, luitenant,
J. Waterman. Poulet, ceremoniemeester, Kal-
man Knaack. Bompard, bode van den Raad,
Isedore Zwaaf. Victorien, dameslcapper, J.
Keyzer. Jacque, kamerdienaar bi] Generaal
Rapp, J. Keyzer. Fieurette, leermeisje, S.
Verduin. Kapelmeester, Franz Goetze. 10
Persberiehten.
Huizen, 1840 M. (Na 6 uur 1950 M.)
N. C. R. V. 12.30—1.45 Concert. Mevr. B.
v. d. Horst, piano. E. v. d. Horst Jr., cello.
P. A. Koch, vioal. 5.15—6.15 N. C. R. V.
Kinderuurtje door Mej. B. v. d. Veer. Zang:
Mej. C. J. A. Geldcrman. 7.—7.30 Lessen.
7.30—8.Gramofoonmuziek N. C. R. V.
8.N. C. C. V. Concert. Mondorgelclub
„De Echo" (tot 9 uur). Mej. L. Lauenroth,
piano. Mevr. J. Hehl, fluit en cello. L. Kos-
ter, cello (na 9 uur). Spr. Joh. de Vries:
Christel. Lichameliike Opvoeding.
Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20
Daventry-kwartet en dansband. 1.202.29
Orkestconcert. 2.50 Causerie. 3 10 Concert.
3.20 Gedichtenvoor'ezing. 3.50 Concert. 4.05
Causerie. 4.20 Licht klassiek concert. Bronk-
hurst. Trio en soli, piano, viool en cello. G.
Knight, sopraan. 5.35 Kinderuurtje. 6.20
Dansmuziek. 6.40 Landbouwbe-ichten. 6.50
Nieuwsberichten. 7.05 Dansmuziek. 7.35
Chopin's piano-preludes. 7.45 Causerie. 8.05
„Find the Original". 8.20 „The return of
Ulysses", opera in 3 acten. Orkest en koor
(Van 9.20—9.50 "torichien). 10.50 Vaude
ville. Solisten. 11.2012.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris"1750 M. 10.50
11.Concert. 12.502.10 Orkestconcert.
4.5.05 Orkestconcert. 8.5011,20 Het
Koor van de Maitrise de Saint-Etienne du
Mont.
Langenberg, 469 M. 12.251.50 Orkest
concert. 5.206.20 Piano-concert 7.40 Vo'ks-
concert door het Werag-orkest. 9.50 Wieler-
wedstrijden. Daarna tot 11.20 Dansmuziek.
Kordgswusterhausen (Zeesen), 1250 M.
11.207.05 Lezingen en lessen. 7 20 ,,Dle
schone Helena", operette in 3 acten van Of
fenbach. Daarna tot 11.50 Dansmuziek.
Hamburg, 395 M. 3.35 Orkestconcert. 5.20
Orkestconcert. 7.20 Pianoconcert. 8.40
Trag-comedies in liederen, verzen en proza
10.5011.50 Dansmuziek.
Brussel, 509 M. 5.206.20 Trioeoncert.
8.35 Pianoconcert. 8.50—10.35 Orkestcon
cert.
Schoolg'eldheffina: voor de
latere seholen te Alkmaar.
i.
De heer F. Evers schrijft ons:
In de Alkmaarsche Courant van 11 Jan.
komt een verslag voor van een op Volkson-
derwijs gehouden inleiding over schoolgeld-
heffitig.
De noodzakelijke beknoptheid van een der-
gelijk verslag moet aan de duidelijkheid en
misschien op sommige punten ook aan de
juistheid van het betoog afbreuk doen
Het valt daarom toe te juichen, dat de
Redactie voor dit onderwerp, hetwelk toch
ook een Alkmaarsch onderwijsbelang raakt,
wat meer ruimte in haal blad disponibel wil
stellen.
Daarvoor dan ook gaame onze erkentelijk-
heid.
I cr is een wetsontwerp aanhangig ge-
maakt, vvaarbij zeer belangrijke veranderin-
gen in de schoolgeldheffing worden voorge-
steld, zoo belangrijk, dat het gewenscht mag
worden geacht daarop reeds nu in breeden
kring de aandacht te vestigen.
Om een zoo duidelijk mogelijk beeld te
geven van hetgeen er in het ontwerp wordt
voorgesteld, is het noodig de geschiedenis
der schoolgeldheffing vanaf 1920 in hoofd-
zaken even in herinnering te brengen.
De Lager-Onderwijswet van 1920 legde
aan school- en gemeentebesturen de verplich-
ting op schoolgeld te heffen ter gc moet ho
ming in de kosten van dat onderwijs.
De schoolgeldheffing was voor alle soor-
ten seholen gelijk, moest dat wel zijn als re-
alisatie van het ideaal der z.g. Bevredigings-
ccmmissie: de eenheidsschool.
Het schoolgeld werd geheven naar even-
redigheid van het inkomen.
De autonomic der gemeentebesturen werd
door de bepalingen der wet in versehillende
opzichten aangetast. Zoo waren o.a. de gren-
zen van het schoolgeld in de wet vastgelcgd.
Het maximum schoolgeld mocht zijn het ge-
middeld bedrag der kosten van het onder
wijs, de rijksuitkeering inbegrepen.
Daardoor werd het mogelijk, dat een ge-
meente een veel hooger schoolgeld kon hef
fen, dan de. gemeente zelf gemiddeld per
leerling voor het onderwijs uitgaf.
Voor het openbaar lager onderwijs wordt
te Alkmaar door Rijk en Gemeente te zamen
per jaar ongeveer twee ton uitgegeven. Er
zijn circa 1800 kinderen, die de Openbare
school bezoeken, zoodat, ruw berekend, het
openbaar onderwijs alhier 120 a 130 per
leerling kost.
Zoo hoog mag dus ook het maximum
schoolgeld gesteld worden.
Maar Alkmaar ontvangt per jaar
125.000 van het Rijk, zoodat de stad zelf
90.000 uitgeeft voor haar openbaar lager
onderwijs, dat is 50 per leerling.
Wanneer iemand nu per jaar 100
schoolgeld voor ziin kind moet betakn, aan
kan men toch moeilijk, dunkt mij, met de we-
tenschap voor oogen, dat de Gemeente voor
het onderwijs aan dat kind 50 uitgeeft, het
schoolgeldbedrag beschouwen als een „tege-
moetkoming" in de kosten!
Heeft schoolgeldheffing dan ook niet meer
het karakter van een extra-belasting?
In de wet van 1920 werd een korting toe-
gestaan als meer kinderen uit een gezin te-
gelijkertijd de lagere school bezochten.
Voor het tweede kind werd 20 voor het
derde 40 voor het vierde 60 het vijfde
80 vermindering toegestaan, terwijl voor
het zesde kind geen schoolgeld behoefde te
worden betaald.
De eerste bepaling die van het maxi-
mum-schoolgdd had tot gevolg, dat van
de groote inkomens een hoog schoolgeld kon
worden geheven, terwijl de kleine inkomens
weinig of niets behoefden te betalen.
Het gevolg van de tweede bepaling de
reductie was, dat van versehillende kin
deren uit hetzelfde gezin een verschillend
schoolgeld werd geheven. Dat bemoeilijkte in
hooge mate de admmistratie.
Door de schoolgeldbepalingen van 1920
werd de regeling, die een gemeente trof voor
de openbare school, tevens van kracht ver-
klaard voor de bijzondere school.
Echer verkreeg toen reeds het bijzonder
onderwijs de vrijheid „bijdragen" te mogen
accepteeren.
Tot zoover de hoofdzaken van de wet 1920.
Toen kwam in 1923 de „technische herzie-
ning".
In de plaats van het belastbaar inkomen
kwam de belastbare som Daarbij was imrners
al rekening gehouden met den kinderaftrek en
door de beiastbare som als grondslag te stel
len voor de schoolgeldheffing kon het school
geld voor meerdere kinderen uit een gezin ge-
gelijk worden gesteld.
Deze nieuwe bepaling leidde tot een in
verhouding zwaarderen belastingdrulc op de
groote gezinnen.
Imrners, als men wilde voorkomen, dat een
gezin met meerdere schoolgaande kinderen
geen hooger totaalbedrag aan schoolgeld
zou moeten betalen, dan diende de heffings-
norm lager te worden gesteld.
En daarvan profiteeren de kleine gezinnen.
De bepaling, dat de bijzondere school geen
ander schoolgeld mocht heffen, dan de
openbare, verdween uit de wet, hoewel
daardoor practisch aan den toestand van voor
1923 niets veranderde.
Verder kreeg art. 89 een nieuw lid, n.l. dat
het bestuur eener school zich aansprakelijk
stelt voor de voldoening der krachtens de
verordening verschuldigde schoolgelden, in-
dien deze niet door het gemeentebestuur
worden geind.
Hieruit vloeide natuurlijk voort, dat zeer
581
Uit het Engelsch van Henry Seton
Merriman.
»Liefste", begon de brief, waarboven het
adres Malabar Cottage, Somarsch, Suffolk.
„Liefste. Wil je goeden eohtgenoot dan-
ken voor zijn brief, waarin hij mij de geboorte
van je zoon aankondigt. Ik hoop, dat de
k.eine man het good maakt. Maak een zeeman
van hem. Daar ik er zelf een ben. had in ge-
legenbeid om ter zee varende men'schen onder
versehillende omstandigheden gade te slaan,
en nooit heb ik reden gehad, mij over een
scheepskameraad te schamen, behalve wan-
neer hij dronken was, en dat is menschelijk,
zullen wij maar zeggen.
Bedank den kapiiein vriendelijk voor zijn
belangstellende vragen. In antwoord kan ik
berichten, dat alles goed gaat in Malabar
Cottage. Het huisje is nog hecht en sterk, en
nu mijn oude scheepskameraad Creary met
mi] samenwoont, kunnen wij ook gemakkelijk
rondkornen. Op een effen kiel trekken wij won-
rbaarlijk goed voort, want Creary is een
goedhartig man, aangenamer scheepskame
raad kan men zich niet wenschen Hij heeft
zijn eigen stukjes van dingen meegebracht
en haast de mijne, maken zij't hier'heel ge-
zelhg. Ik mis je stem in huis, en soms voel ik
mij wat eenzaam, maar daar ik een ruw zee-
man ben, weet ik, dat Malabar Cottage nau-
welijks geschikt is voor een dame als gij zijt
Graaf de Lloseta is tweemaal hier geweest
om mij te bezoeken, heel minzaam zette hij
zich dan met ons aan den eenvoudigen disch
en dan liet hij Creary lachen, tot de tranen
hem over de wangen liepen. Ik kan maar niet
begrijpen, hoe het mogelijk is, dat de graaf
en je goeden echtgenoot, de kapitein (K.M.),
mijn geldzaken zoo konden regelen, dat ik
van Merton's zooveel terugkreeg, terwijl -de
and'eren geen halven cent hebben. Ik vroeg
den graaf, of hij mij dit eens wilde verklaren,
hetgeen hij dan ook met de noodige uitvoerig-
heid deed. Maar ik begreep het niet recht;
nooit heb ik een goed hoofd voor cijfers ge
had. Ik veronderstel, dat mr. Lloseta een ga
ve heeft voor't regelen-van geldzaken. Zijn
maande ijksche uitbetalingen komen tenmin-
ste stipt op tijd, en de laatste keer waren er
twee pond meer. Ik kan niet dankbaar genoeg
zijn, dat ik zulke goede vrienden heb, en men-
schen, die ook zoo ver boven mij staan. Ik be-
grijp, dat graaf de Lloseta in dezen herfst
naar Majorca gaat. Hij is een goed mensch.
Je toegenomen oom,
William John Bontuor (kapitein)"
Eva las deze ontboezeming met een zonder-
Hng lachje, waarin geen vroolijkheid was.
Zorgvuldig vouwde zij den brief dicht en leg
de hem naast zich om aan haar echtgenoot te
geven, d's hij thuiskwam. Toen verviel zij in
een mijmering, terwijl zij uitkeek over de
groote, stille vallei, die lag tusschen haar en
de zee. Zij was weg geweest, de wereld in, en
nu was zij weer op d' Erraha teruggekomen
In de wereld had zij een ietwat wonderlijke
ondervinding opgedaan. Nooit had zij een
vele schoolbestuien bun scnoolgelden door j
de gemeente laten innen; imrners dan hadden
zij geen enkele verantwoordelijkheid daar
voor.
Naar aanleiding van eenige opmerkingen,
die voorkomen in het Voorloopig Verslag,
willen wij eerst het principe van schoolgeld^
heffing in het algemeen beschouwen.
We hebben reeds opgemerkt, dat het
vreemd aandoet, als een gemeente een twee
maal zoo hoog bedrag aan schoolgeld mag
heffen, dan wat zij zelf voor het onderwijs
uitgeeft. Daar komt nog lets anders bij.
Als je geen kinderen hebt, betaal je bijv.
f 300 per jaar belasting. Nemen we aan,
dat ongeveer 1/7 deel der belastingopbrengst
besteed wordt voor het lager onderwijs, dan
is dus van de f 300 ongeveer 40 bestemd
voor het onderwijs.
Wanneer nu in zoo'n gezin een school-
gaand kind is, moet er bovenaien nog f 20
schoolgeld worden betaald; draagt men dus
in plaats van f 40 ongeveer 60 bij in de
kosten van het onderwijs, orndat de wet ons
verplicht gebr'uik te makeri van een orgaan
der gemeenschap, door haar en om haar-
zelfs wil in her ieven geroepen.
Alzoo, wie zijn plichten tegenover de ge
meenschap erkent en een gezin vormt, er-
vaart, dat hij meer noodig heeft voor het
onderhoud van. zich en de zijnen en boven-
dien meer betalen moet aan de gemeen
schap.
Wij wenschen de school te beschouwen
als een orgaan der gemeenschap, en de ge-
heele gemeenschap drage haar kosten, maar
men heffe geen extra-belasting van hen, die,
orndat ze kinderen hebben, ten behoeve niet
in de eerste plaats van ziclizelf, doch ten be
hoeve der gemeenschap in haar geheel, van
haar orgaan, de school, gebruik moeten ma
ken, door de gemeenschap zelve daartoe ver
plicht.
En zouden de financien worden ontwricht
als er geen schoolgeld werd geheven?
We gelooven dat allerminst.
De schoolgelden over het geheele land heb
ben in 1923 ongeveer 8 millioen opge-
bracht, terwijl de uitgaven voor het lager
onderwijs in dat jaar bijna f 160 millioen
beliepen.
Te Alkmaar bedragen de uitgaven, naar
de raining voor 1928, voor het openbaar
lager onderwijs ruim twee ton en men denkt
aan schoolgeld te ontvangen f 18000.
Hoeveel van dit bedrag noodig is voor de
administratie, kunnen wij niet nagaan.
maar het zal stellig beduidend zijn.
Aan schoolgelden wordt te Alkmaar bij
het lager onderwijs totaal ontvangen
f 30.000, terwijl de totale belastingopbrengst
geraamd is op f 1.350.000.
Wanneer er geen schoolgeld werd ge
heven, zou de opbrengst dus 30.000 hoo
ger moeten zijn; dat is een vermeerdering
van ongeveer 2 pCt.
Zou het dan maar niet beter zijn geweest
om inplaats van voor de zooveelste maal te
wijzigen, voor goed de heele schoolgeldhef
fing over boord te gooien?
Ons standpunt is dan ook:
Algemeen kosteloos lager onderwijs (open
baar en gesubsidieerd bijzonder)
In het Voorloopig Verslag is nog een
tweede principieele vraag naar voren ge-
komen, n.l. of een door het Rijk ingestelde al-
gemeene schoolgeldheffing niet wenschelijk
is.
Bedoeld wordt hier een uniforme school
geldheffing voor de openbare seholen.
Er valt natuurlijk niet aan te denken, dat
het bijzonder onderwijs de eenmaal verkre-
gen vrijheid op dit punt zou willen prijs-
geven.
Indien de regeling voor alle lager onder
wijs gold, zouden we de kwestie nog kunnen
overwegen.
Maar een door het Rijk ingevoerde school-
geidheffing alleen voor de openbare seholen
zouden we in de tweede plaats niet gaarne
aanvaarden, orndat bij de bepaling van het
schoolgeld in iedei geval rekening dient te
worden gehouden met de plaatselijke om
standigheden.
Thans de hoofdzaken van het wetsont
werp.
In de Memorie van Toelichting zegt de
Minister:
De voorgestelde herzieningen
tweeerlei doel, meer vrijheid voor
beoogen
de ge
meente- en schoolbesturen en vereenvoudi-
ging der administratie.
Op het eerste gezicht schijnt dat zeer on-
schuldig, maar wanneer we eenigszins die-
per van het ontwerp kennis nemen, komen
we al spoedig tot een andere conclusie.
Over de voorgestelde wijzigingen zal in
een tweede artikel worden gesproken.
vrouw liefgehad nooit ook had zij de liefde
van een vrouw gekend. De eene man na den
ander was in haar leven gekomen, toen haar
geest het meest voor indrukken vatbaar was,
elk had haar op zijn wijze lief, elk maakte
aanspraak op haar liefde. Hier was een
vrouw, de moeder van een jongen, wier ge-
dachten gevormd waren door mannen, die
haar kennis verkregen had door mannen, wier
wereld was een wereld van mannen. Zij zou
niet geweten hebben, wat zij met een docbter
moest doen, daarom had het lot haar een
zoon gegeven. Vanaf de Caballero Challoner
tot Fitz, van Fitz tot kapitein Bontuor, van
kapitein Bontuor tot John. Craik, en van
Craik terug tot Fitz, dit, met Cipriani de Lilo-
seta er in komende en gaande, in en uit, was
Eva Fitz Henry's leven geweest.
Deze mannen hadden haar niets anders
geleerd dan vrouw te zijn, zooals mannen al-
tijd doenmaar door hen had zij verkregen
die breedere levensopvatting, dien ruimeren
blik, die ten goede zouden komen aan Henry
Cyprian, die lag te slapen op haar schoot.
Zij dacht aan deze mannen, om al, wat zij
haar onderwezen hadden, om al, wat zij van
hen geleerd had, zonder dat zij het wisfen,
toen een van hen naar haar toe kwam. Fitz
was afgestegen in de „patio" en wandel'de nu,
wat stijf nog, over het terras. Hij was den ge-
h eel en dag op inspectie geweest in een afge-
legen gedeelte van de d' Erraha bezitting,
want hij was nu tegelifk boer en zeeman. Na
vijftien jaar onafgebroken zijn land te hebben
gediend, had hij een jaar verlof aangevraagd.
Het jaar was tot vijftien maanden geworden,
en reeds werd vesproken van den tijd. waarin
Pr>ovIsncia^S nleuwrs
i^c aiglscrosiBoscbesirijrfing-
onder het rundvee.
In het mooie bioscooptheater te Schagen
hield Maandag Prof. Dr. H. Remmelts uir
Den Haag in een vergadering van de Ver-
eemiging van oud-leerlingen der Rijksland-
bouwwinterschool te Schagen een lezing, die
verduidelijkt werd door een prachtige film
over de bestrijding van de t. b. c. onder het
rundvee.
De Voorzitt e r, de heer Blauwboer,
opende de zeer druk bezochte vergadering met
een hartelijk woord van welkom. Een speciaul
woord van welkom richtte hij tot den spreker,
erop wijzende, dat deze in de middag-vergade-
ring ook een lezing zou houden over de lever-
botziekte, die eveneens door het vertoonen
van een film verklaard zou worden.
Spr. veronderstelde, dat het bestuur geluk-
kig was geweest met de keuze van onderwe1:-
pen en wees erop, dat de leverbotziekte dit
jaar in bijzondere mate optreedt, waardoor
vele schapenhouders groote financieele verlie-
zen lijden.
Voorts heette spr. in het bijzonder welkom
den heer Klaus, inspecteur van den veeartse-
nijkund'igen dienst, den vice-voorzitter van
Holl.-Noorderkwartier, den rijkslandbouw-
consulent Ir. Smeding, alsmede de andere
leeraren van de Rijkslandbouwwinterschool,
wier aanwezigheid door het bestuur op buiten-
gewoor. hoogen prijs wordt gesteld.
Ofschoon de typen van baccillen bij
mensch, rand en vogel verschillen
maakt het praktisch geen verschil, aan-
gezicn besmetting voor den mensch met
elk type mogelijk is.
P r o f. Remmelts ving zijn rede aan,
met eraan te herinneren, dat in 1882 Robert
Koch, directcur van het Kaiserliche Gesunt-
heidsamt te Berlijn met de opzienbarende
mededeeling kwam, dat hij de oorzaak van de
tuberculose had gevonden. Die oorzaak was
n.l. een baccil, die niet alieen de mensch,
maar ook de dieren kon besmctten
Dat sloeg in. Reeds jaren, ja eeuwen kende
men deze ziekte bij mensch en dier. Duizende
slachtoffers werden jaarlijks gemaalrt, zon
der dat men er iets tegen kon doen. Nu de
oorzaak eenmaal bekend was, vleide men zich
met de hoop, dat er een begin kon worden ge-
maakt om afdoende die tuberculose te bestrij-
den.
Aan die verwachting heeft de ontdekking
van Koch wel niet beantwoord, maar wel
heeft hij daarmede het mensehdom een niet te
onderschathn dienst bewezen. Door zijn ont
dekking werd de studie van de tuberculose in
banen geleid, waardoor het mogelijk is ge
worden, dat daarna duizende menschenlevens
zijn gered, die anders onherroepelijk ten
gronde zouden zijn gegaan.
Doc<r Koch's onderzoekingen werden ook
anderen tot nadenken gebracht en werd even
eens de aandacht gevestigd op de t. b. c. van
het dier. Het is dan ook te begrijpen, dat die
mededeeling van Koch groote beroering
bracht onder de geneesheeren, zoowel die van
den mensch als van het dier. Wat was het
geval?
De egaliteit van de t. b. c. baccil van dier
en mensch beteekende de mogelijkheid van
besmetting van den mensch door het dier en
omgekeerd. Die mogelijkheid is echter niet
zoo groot, zooals de ervaring heeft geleerd.
Tal van onderzoekers hebben de experimenten
van Koch overgedaan en kwamen vrijwel tot
hetzelfde resultaat. Alleen in 1889 kwamen
er eenige onderzoekers, die meenden, dat de
tuberkelbaccil bij vogels zich eenigszins an
ders gedroeg dan die bij runderen en men-
schen. Toen daarop de aandacht was geves
tigd, heeft men'de tuberkelbaccillen van de
versehillende zoogdieren opnieuw aan een
onderzoek onderworpen. Men meende eenige
versdhillen te kunnen waarnemen, waardoor
sommige begonnen te twijfelen of de uit-
spraak van Koch wel juist was. Die twijfel
was evenwel niet algemeen tot plotseling
Koch op het t. b. c.-congres te Londen in
1901 opnieuw kwam met een buitengewoon
opzienbarende mededeeling, dat n.l. de tuber
kelbaccillen van mensch en dier zeer verschil
lend waren, waarmede hij zijn mededeeling
van 1882 feitelijk introk. Hij twijfelde zelfs
aan de mogelijkheid van besmetting van
mensch op dier en omgekeerd. Deze keer ba-
seerde Koch zijn meening niet op eigen on
derzoekingen, maar op die van zijn assistent,
Dr. Schutz. Ook dit sloeg buitengewoon in,
orndat men steeds gedacht had, dat de
mensch bedreigd werd vanwege den veesta-
pel, aangezien vele onderzoekers tot de zelfde
conclusie waren gekomen als Koch in 1882.
Opnieuw togen versehillende bacteriologen
aan den arbeid en opnieuw werd geexperi-
menteerd met de baccillen op versehillende
diersoorten en met proefdieren uit de diverse
klassen van zoogdieren, met het resultaat,
dat de eerste uitspraak van Koch in 1882
volkomen werd bevestigd. Alleen meende
men eenige kleine verschillen in de baccillen
van runderen, menschen en vogels te kun
nen waarnemen, zoodat men dacht, van drie
typen te kunnen spreken, n.l. het rundertype,
het menschtype en het vogeltype. In de prak-
tijk heeft dit echter niets te beduiden, want
met al die drie typen kan men de t.b.c. kwee-
ken bij een ander type, al heeft men nog niet
de vrijmoedigheid gehad om daarvoor den
mensch als proefdier te gebruiken. Men
meende zelfs, dat de baccil van een rund ge-
vaarlijker kan zijn dan de baccil van den
mensch.
Practisch kan men dus zeggen, dat men
drie types van t.b.c.-baceillen kan aannemen
en maakt het toch geen onderscheid met
welke smetstof men besmet wordt, crndat
de gevolgen gelijk zijn.
Nu heeft men wel geexperimenteerd met
proefdieren en met ziektestof en met bacdl-
kn, die bij den mensch werden aangetroffen,
maar uit den aard der zaka heeft men geen
proeven genomen op den mensch. Evenwel
zijn de proeven zoo overtuigend, dat geen
deskundige het gevaar in twijfel trekt, dat
voor den mensch dreigt van de zijde van tu-
berculosedieren, inzonderheid van melk, die
afkosmtig is van dieren, die lijden aan t.b.c.
Daarom behoeft het ons heelemaal niet te
verwonderen, dat de Minister van Arbeid
eenige jaren geleden een Staatscommissie in-
stelde om studie te maken van het tubercu-
losevraagstuk bij den mensch en de bestrij
ding daarvan onder de oogen te zien. Die
Comniissie heeft in haar rapport ook gespro
ken van het gevaar, dat den mensch bedreigf
van de zijde van het dier, inzonderheid gele-
gen in het gebruik van melk van tubercu-
leuse koeien.
Is dit nu een reden om de t.b.c. bestrijding
van het rund ter hand te nemen? Zonder
twijfel, maar de hoofdreden is het niet.
Evenmin als het een hoofdreden is om de be
strijding ter hand te nemen, aangezien an-
15J
- lilllUIIiililliliilllll VOOROAM C 9, ALKMAAR, TEL. 3
hij niet meer naar zee zou gaan.
Fitz was weinig veranderd. Maar de som-
bcre wolk, die vroeger als't ware had gehan-
gen in zijn oogen, was er uit verdwenen. Eva
had die verdreven, langzaam maar zeker,
Ook Henry Cyprian had er misschien het
zijne toe bijgedragen, door zich te dringen in
de plaats in Fitz's hart, eertijds door zijn
oom Luke ingenomen. Tot op zekere hoogte
had Luke zelf afstand gedaan van die plaats.
Drie jaar geleden had hij Engeland verlaten
om zijn fortuin te zoeken op andere zeeen, en
Fortuna was tot hem gekomen, zooals zij
dikwijls doet, als zij met onverschilligheid
wordt gezocht. Luke voerde bevel over een
van de mooiste oorlogsschepen, die in de
vaart waren, maar hij zeiide onder de Chili-
aansche vlag.
„Brieven?" zeide Fitz.
Eva glimlachte terwijl zij hem kapitein
Bontuor's espistel gaf. En onder het lezen be-
studeerde zij de uitdrukking van zijn gelaat.
Dank zij een groote bedrevenheid, die zij
zich hierin had verworven, had zij Fitz, die
zich heel weinig uitte, volkomen leeren ken-
nen en begrijpen.
Er lag nog een ongeopende brief aan Fitz
geadresseerd. Bedaarb nam hij dien op en
opende hem op de manier van iemand, die
allies heeft, wat hij wenscht en niets met de
post wachtende is.
Met verbazing zag Eva hoe zijn gelaat
verhelderde onder het doorlezen van den
brief. Toen reikte hij hem haar toe.
„Lloseta komt", zeide hij. „Hij is in Barce
lona."
Eva las den brief, achterover geleund in
haar stoe'l. Peinzend, met iets vermoeids, als
een herstellende zieke, zeide zij
„Ik heb graaf de Lloseta nooit goed begre-
pen. Er zijn zooveel menschen, die men nief
begrijpt."
Zij hield op met een half ongeduldlig lach-
l'e-
„Ja" zeide haar echtgenoot bedaard. „Aan
wie denk je?"
„Agatha."
Fitz keek naar het fijne kwarts-kiezel onder
zijn voeten.
„Agatha hield van Luke", zeide hij.
Even flikkerde er iets angstigs in Eva's
oogen het noemen van Luke's naam bracht
dat altijd te weeg. Zij had de tweelingbroer
nooit gezien de schaduw, als't ware, van
Fitz leven en langzaam was tot haar door-
gedrongen misschien door Henry Cyprian
onderricht dat er een band is tusschen
tweelingen, die niemand kan meten, noch
waarvan iemand zeggen kan, waarheen die
leiden zal.
„Ja", zeide zij kalm, „dat weet ik."
„Hoe weet je dat? Heeft zij het je ver-
teld?"
Eva glimlachte.
„Neen, maar ik wist het al heel lang. Ik
geloof met, dat zij goed was, Fitz, maar dat
was goed in haar heel goed. Men zegt,
dat mannen er somtijds door gered worden.
Vrouwen worden er dikwijls door behouden.
Ik geloof, dat het voor een rneisje veel bete'
is, in 't geheel geen moeder te hebben, dan
een dwaze moeder, veel beter, daar ben it
van overtuigd."
(Wordt vervolgd.)
a
winiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiniiiiiiiinmiiiiiiiiiitiiiiiiiuiunuiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiiuuiiiniiuiiiiiauiiinB
IN BOVENGENOEMD GEVAL HEBT GIO WELLICHT
DRUKWERK NOODIG. VOOR ALLES BEHOORT DIT
TE GETUIGEN VAN SMAAKVOLLE, NETTE AFWER.
KING. IMMERS. DE EERSTE INDRUK IS OIKWIJLS
BESLISSEND, DOOR GOED UITGEVOERD DRUKWERK
KRIJGT GIJ EEN CLIENTELE. OIE GUNSTIG OVER
UW ZAAK DENKT EN ER VERTROUWEN IN STELT.
AAN U. DIT LAATSTE NIET BESCHAAMO TE MA.
KEN; HET EERSTE (HET DRUKWERK OUS|, VERZOR-
GEN WIJ VOOR U, VLUG, NETJES EN BILLIJK.