Alkiiarsciic Sobaabrobrieb. NIGHTCAP. Damrnbrieb. m. i FEI ILL ETON. 1 III IS Si %m U m pi IP Ko. 18 1926 r, onder!? dern^sfe 'aargang. Xatea'dag- It Januari. Derli^ jaren arbeid b|| Iiet openbaar bestuur. door D. KOOIMAN, lid van gedeputeerde staten dor provincie Noordholland. HET GEMEENTEBESTUUR VOORHEEN EN THANS. II. Het loont de moeite na het eerder medege- ieelde nu ook nog in oogenschouw te nemen de begrootingen over 1897 en dertig jaar later van de stad Amsterdam. Het aan- ial inwoners steeg daar van 487000 tot 712000. De schuld vermeerderde van 60 tnillioen guMen tot 280 millioen. Aan plaat- selijke inkomstenbelasting wordt geheven 24 millioen in plaats van 3.4 millioen. De op- centen gingen van 1.8 milioen op 9 millioen, aan zakelijke bedrijfsbelasting wordt nog ge heven 1 millioen en last not least komt er in plaats van 7 ton ongeveer 9 millioen winst nit de bedrijven (electriciteit, gas, water, tele- foon, tram). A1 die mooie bedrijven waren toen ook in Amsterdam nog in handen 'van iparticuliere concessionarissen, die er een zoet iwinstje uit klopten en niet altijd zorgden voor goede bediening en behoorlijke positie van nun personeel. Treffend zijn daar de verhoogde uitgaven voor: jaarwedden gemeente-secretarie van if 216000 op 1.250.000; bouwtoezicht en volkshuisvesting van 18000 op 1.200.000, jpolitie van 736.000 op 6.370.000; onder wijs van 2.2 millioen op 13 millioen; arm- wezen van 1.1 millioen op 14.5 millioen. Een sterk sprekend beeld van de nieuwe gemeentelijke bemoeiingen in onze hoofdstad everen de volgende posten, waarvan op de begrootingen voor ruim een kwarteeuw nog niets werd aangetroffen. Prachtig sociaal werk is de laatste dertig jaren in Amsterdam itot stand gekomen, soms door ingrijpen van- wege de gemeente alleen, in andere gevallen door samenwerking van gemeente en parti- culieren. Zoo zien we dat Amsterdam jaarlijks f 35000 subsidie verleent aan particuliere instellingen voor bestrijding van tuberculo- 6e, de nog altijd zoo groot lijden veroorza- kende en zoovele slachtoffers eischehde volksziekte. Eveneens 35000 wordt toegestaan aan instellingen voor huisverzorging door vrien- delijke krachten, die hulp verleenen in de huishouding van gezinnen, welke deze hulp buiten eigen schuld menigmaal o zoozeer van noode hebben. Voor witte kruis en wijkverpleging (wie zou nu nog weder terugkeer mogelijk achten tot een toestand als we hadden zonder wijk verpleging, waardoor het lijden van onze lieve zieken zooveel wordt verzacht en gene- zing zoo krachtig wordt'bevorderd?) wordt uitgetrokken 10000. Er zijn vereenigingen, die zich het lot aan- trekken van ongehuwde moeders. Vroeger gaf de maatschappij aan de ongehuwde moeder een trap en de wellustelingen, die haar verleidden, liepen met opgeheven hoof- de rond zonder zich van het geval iets aan te trekken. Thans zijn er wettelijk onderzoek naar het vaderschap en verplichte bijdrage door den vader in de kosten van levensonder- houd en de gemeente Amsterdam steunt de vereenigingen voor ongehuwde moeders in haar menschlievend werk met 25000 per jaar Daarnaast zien wij 500 per jaar uit getrokken als subsidie van den vrouwenbond tot verhooging van het zedelijk bewustzijn. Duizenden bij duizenden kinderen uit stad en dorp worden jaarlijks enkele weken opge- nomen in de door heerlijk particulier initia- tief tot stand gekomen vacantiekolonies, prachtige kinderverblijven aan zee, in bosch en duin, waar zwakke kinderen, b'leekneusjes- en kinderen, die voorbehoed moeten worden voor tuberculose, nieuwe krachten kunnen opdoen in een prachtige natuur. Dat mooie particuliere werk steunt de gemeentekas van Amsterdam met 140.000 per jaar. Aan geneeskundig en hygienisch school- toezicht door schoolartsen en schoolverpleeg- sters betaalt Amsterdam per jaar 160000. Wat dacht men vroeger op school er aan or de banken' wel geschikt waren voor de daarin zittende kinderen, of de afstand van het schoolbord wel de ju'.ste was voor de oogen, of er in school geen besmettingsgevaar dreig- de van ziekten of ongedierte? Minimaal was de zorg voor goed ingerichte schoollokalen, voor licht en lucht. Bespottelijk zou men het hebben gevonden als dokter in school was gekomen, om na te gaan, welke kinderen spe- Door J. S. Fletcher. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door Mr. G. Keller. t) HOOFDSTUK I. Een mooie zomermorgen. Stevenege, die schoon nog betrekkelijk Jong, reeds een ervaren politie-ambtenaar was en voor wien ongetwijfeld een schoone car- riere bij zijn vak was weggelegd, was zoo verstandig er een liefhebberij op na te houden. Maar hij was tevens zoo verstandig te zor- gen, dat die liefhebberij geen storing bracht in zijn werk evenmin als zijn werk zijn lief hebberij verdrong. Met andere woorden:a!s hij werkte, dacht hij niet aan zijn liefhebberij, en als hij zich aan zijn liefhebberij wijdde, dacht hij niet aan zijn werk. Die gedrags- lijn leverde goed resultaat op; niemand kon beweren, dat Stevenege, op zijn acht-en- twintigste jaar nog steeds een jongen, een was" amhtenaren van Scotland Yard het Londensche hoofdbureau van politic, die hem goed kenden, wisten, dat ach- ter zijn schijnbaar jongensachtig gedrag, zijn Woohjkheid en zijn opgewekte, innemende claTe zorg behoefden of onder geneeskundige behandeling of behandeling van een ver- pleegster moesten worden gesteld. Thans is men van den nuttigen arbeid van schoolart sen vrijwel algemeen overtuigd. Er gebeurt veel meer op school, waarvoor men dertig jaar geleden hem, die het had ingevoerd, een verklaring van geestelijk on- vermogen zou hebben afgegeven. Ik mag er niet te uitvoerig over zijn en vermeld daarom nu verder maar met enkele woorden, dat Amsterdam jaarlijks 10.600 uittrekt voor spreekonderwijs van gemeente- wege; 22000 voor behandeling van schoolkinderen, lijdende aan hoofdzeer; 34000 voor een openluchtscbool (terwijl ik dit schrijf is het juist enkele dagen geleden dat provinciale staten op mijn voorstel met 58 tegen 10 stemmen besloten ook van pro- vineiewege steun daaraan te verleenen); 47000 voor schoolbaden; 350.000 voor schoolvoeding en schoolkleeding (er is een tijd geweest dat de landsregeering de ge- meentebegrooting niet goedkeurde, waarop deze nieuwigheid voorkwam, maar geen college van gedeputeerde staten of minister ontkent thans nog het nut!); 40OO voor een schooltuin (waarin de kinderen niet door meegebrachte planten en bloemen, maar door eigen meeleven en aanschouwing van de zich ontwikkelende natuur Gods schepping in al haar heerlijkheid leeren kennen; f 5000 voor lichtbeelden op school; 10.000 voor een vacantiekinderfeest; 6000 voor een St. Nicoiaaskinderfeest. Wel is de zorg voor het geestelijk en licha- melijk welzijn van het schoolkind er in een kwarteeuw reusaehtig op vooruitgegaan. Wie zou het niet van harte toejuichen? Wie, die zelf goed onderwijs genoot, ondervindt daar- van niet de groote zegeningen en gunt dat niet van harte aan het thans opkomend ge- slacht, ook aan het kind van den arme? En wie, die niet dat groote voorrecht had van in zijn jeugd goed onderwijs te ontvangen, en die later met groote moeilijkheden te kampen heeft gehad om zichzelf meer ontwikkeling bij te brengen (schrijver dezes weet daarvan uit eigen ondervinding mee te praten), zal niet dien zwaren strijd aan het thans school- gaand kind voor zijn verder leven willcn be- sparen? Die betepe cnderwijstoestanden, zij zullen leiden tot verhooging van levensgeluk voor ons volk, tot versterking van zijn strijd om het bestaan. De kosten, daaraan besteed, zul len met woekerrente aan ons volk worden te- rugbetaald en kortzichtig is hij, die tegen houdt maatregelen tot verdere vervolmaking van ons lager onderwijs, die smaalt en schimpt op bestuurders, welke in onderwijs- toestanden groote verbetering hebben ge- bracht. Harteloos is hij en egoist, die niet kijkt naar den dag van morgen, doch het oogenblikke- lijke eigen ik alleen voor oogen vermag te houden. Hoe eer dergelijke besturders ver- dwijnen, hoe beter het zal zijn. Ik keer tot Amsterdams maatregelen te- rug. Amsterdams gemeentebestuur heeft het bij verbehring van de zorgen voor het school- gaand kind niet gelaten. Het heeft ook aan volwassenen, die helaas in hun jeugd op school schromelijk zijn te kort gekomen, lief- devolle aandacht gewijd. Wat moet het heer lijk zijn geweest, voor die bestuurders om ook voor deze menschen nog maatregelen, in den vorm van onderwijs aan volwassenen, te kunnen nemen. En wat hebben volwasse nen ongelooflijke geestelijke inspanning zich getroost om, naast harden arbeid over- dag voor vrouw en kind, des avonds nog te trachten zich iets meer kennis bij te brengen aan de avondscholen voor volwassenen, aan openbare leeszalen en bibliotheken, aan een volksunivefsiteit en aan instellingen van ar- beidersontwikkelingscomite'sAmsterdam subsidieert tot dat doel met 132000 per jaar. Daarnaast steunt Amsterdam ook allerlei volksscholen, die er dertig jaar geleden nog niet waren, waarbij scholen voor kajers, barbiers en banketbakkers niet worden* ver- geten. Om de kunst te brengen aan alien, ook aan wat men pleegt te noemen „het volk", zien we, dat op de Amsterdamsche gemeentebe- grooting f" 300.000 is uitgetrokken voor sub sidies aan tooneel- en muziekinstellingen. De jeugd wordt ook buiten de school niet vergeten: 10.000 wordt jaarlijks toegekend aan jeugd vereenigingen. De opsomming die ik gaf, is al lang en eerbiedwaardig. Maar nog bij lange zijn wij er niet. Amsterdam is mteraard de stad, waar men het meest uiteenloopend particulier en gemeentelijk sociaal werk tot uitdrukking zien komen. De verzekering tegen werkloosheid geesel van ons tegenwoordig economisch en maatschappelijk leven vergt 350'00 per jaar van de gemeentekas en daarnaast de ge- meentelijke arbeidsbeurs 180.060. Boven- dien moet de gemeentelijke overheid steeds persoonlijkheid groote scherpzinnigheid en een kaime vastberadenheid schuilden, die het ■vertrouwen gaven dat men onder alle omstan- digheden op hem kon rekenen. Als men meerderen had gevraagd Steve nege met een enkel woord te karakteriseeren, zouden zij verklaard hebben, dat hij een man was, die wanneer hij iets ter hand nam, dit niet losliet voor hij geslaagd was. Stevenege's liefhebberij was de schilder- kunst; hij schilderde bij voorkeur landschap- pen en wel met waterverf. Reeds als kind had hij dat gedaan, en al den vrijen tijd wel- ken zijn betrekking hem liet, wijdde hij er aan. In zijn apartement te Londen had hij een be- scheiden atelier ingericht, en daar stonden of hingen heel wat voortbrengselen van zijn liefhebberij; zijn vrienden bezaten veel van zijn werk op dat gebied en nu en dan waren voortbrengse'en van zijn schilderkunst opge- nomen in tijdschriften, die gewoon waren, gekleurde illustraties te geven. In de laatste jaren had hij zelfs tweemaal de heerlijke vol- doening gesmaakt, dat er schilderijen van zijn hand een plaats hadden verworven in de afdeeling waterverf van schrderijententoon- stellingen der Koninklijke Academie voor Schoone Kunsten. Geregeld zocht hij elk jaar, wanneer zijn vacantieverlof was gekomen, een of ander hoekje in Engeland op, waar hij nog niet was geweest, teneinde er naar stof voor zijn liefhebberij te speuren en gedurende al deze weken dacht hij er niet aan, dat er zoo iets als misdaad bestond en dat er verstokte zTnnen op maatregelen om in werKgeiegen- heid eenigermate te voorzien, dezer dagen nu weder de ontginning van gronden in den Utrechtschen polder Wilnis. De dienst der levensmiddelenvoorziening heeft een jaarlijkschen omzet van 350.000 aan visch, 3 hi millioen gulden bevroren vleesch! Daarbij treedt de gemeente prijsre- gelend op ten aanzien van andere meest noodzakelijke levensbehoeften. De gemeente richtte gemeentelijke waschinrichtingen op en gemeentelijke badinrichtingen. Zij heeft een bureau voor beroepskeuze, waaraan 42000 per jaar ten koste wordt gelegd. Hoevele kinderen zullen al reeds door dat bureau behoed zijn voor een ver- keerd besluit ten opzichte van door hen ter hand te nemen levensarbeid. Van gewichtige zedelijke strekking zijn uitgaven als 10.000 voor de gemeentelijke bioscoopcommissie, 3000 voor zedelijke ver betering van gevangenen, 2000 voor de re- classeering van vroegere veroordeelden. De drankbestrijding vergeet Amsterdams gemeentebestuur evenmin: 12500 subsidie zien we er voor uitgetrokken. Voor rechtstreeksche hulp aan on- en min- vermogenden wordt jaarlijks 20.000 be steed, voor hulp aan onbehuisden niet min der dan 120.000. Het noodlijdende dier wordt ten slotte niet vergeten, want aan de vereeniging „Asyl", bewaarplaats voor noodlijdende dieren, wordt jaarlijks 8000 uitgekeerd. Hier volgt een partij uit een te St. Peters burg gehouden tournooi met aant. uit de Tel. Wit: Rubinstein. Zw.: Snosko-Borowski. Damegambiet. 1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 Pf6 De „orthodoxe" verdedi- ging, die zwart bij correct spel van wit, nooit tot een bevredigend spel laat komen. 4. Lg5 Le7 5. e3 Pbd7 6. Pf3 0-A) 7. Dc2 De zet van Marschall, die ster- ker is dan Ld3, waarop Zwart met dc4 a6 b5 en c5 zijn spel voordeelig kan ontwikkelen. 7b6? De eenige mogelijkheid om het Zwarte spel te bevrij- den ligt in 7c5wat Schlechter tegen Tarrasch t eOstende speelde. 8. cd5 ed5 9. Ld3 Lb7 10. 00—0 Wit heeft een en al superieur spel, al zijn stukken staan beter dan de overeenkom- stige van zwart en boven- dien is hij beter ontwik- keld. 10Pe4 11. h4! 11 12. Kbl Een door Zwart blijkbaar niet verwacht antwoord op zijn agressieve paardzet. Lg5 mag niet geslagen worden, daar de open h-lijn dan bedenkeiijk voor zwart wordt. De zet f6 zou den zwarten stukken dat veld ontnemen en h6 zou de zwarte Koningsvleugel verzwakken en g4g5 uit- lokken, daarom handhaaft Wit zijn sterke looper op g5. f5 Weer uitmuntend gespeeld; de zet is afwachtend en verdedigend en in deze po sitie de beste voor wit. Deed Wit deze zet niet, dan zou na To8 en c7c3 Wit in verlegenheid gera- ken. Men kan ook in de beste stellingen niet altijd aan- valszetten doen, soms moet men aan den tegenstander de wijziging der positie overlaten en daarop zijn aanval bouwen. 12c6? Natuurlijk! In zulke stellingen moeten er fouten komen. Rubinstein weet uit den op 't oog heel goeden zet op scherpzinnige wijze winst te behalen. 13. dc5 bc5 slaat Pd7 terug dan kan 14. Pd6 Ld5 15. Lc4 met be- slisend voordeel voor Wit volgen. Met den tekstzet evenwel geeft Zwart den ongedekten Lb7 bloot. 14. Pe4! fe4 misdadigers waren. In het jaar 1920, waarin ons verhaal speelt, had Stevenege na grondige bestudee- ring van allerlei reisgidsen en plaatsbeschrij- vingen besloten, zijn vacantie te Alanschester door te brengen. Gelijk van hem was te ver- wachten had hij goede redenen voor deze keuze. Alanschester is een oud, historisch stadje in het Noorden van Yorkshire. Het ligt aan den ingang van een der schil- derachtigste dalen, Alansdale, en doet bijna denken aan een sterkte tot verdediging van den toegang er van. Het stadje zelf is rijk aan aantrekkelijkheden voor wie houdt van historische herinneringen: een massief Nor- mandisch kasteel, gebouwd door Alan den Zwarte, waarnaar het stadje genoemd was, kloosterru'fnes, eigenaardige kerken, oude huizen, bouwwerken, dagteekenend uit de midde'eeuwen, een brug, waarvan de bouwers al zeven eeuwen in hun graf rusten, en onder haar bogen stroomt bruisend een rivier, die ontspringt in de heidegronden van Wally. Bovendien is Alanschester zeer eigenaar- dig gelegen. Stad en kasteel liggen op een zonderling gevormden heuvelrug, die als een kaap uit het achterliggende bergiland vooruit- steekt dwars door het dal. De hooge vierkante toren van het kasteel is reeds op mijlen af- stands te zien voor wie uit Zuid-Oostelijke richting de stad nadert, maar eerst als men stad en kasteel heeft bereikt, kan men een blik werpen in het uitgestrekte dal aan den voet 15. Le4 16. Db3 17. Db7 18. Td7 de4 Kh8 ef3 18De8 19. Te7 20. Kal 21. De4 21. Dg6f Tate Wit heeft niet alleen het geofferde stuk terug maar verovert ook nog een stuk en het is nu alleen nog de vraag maar, of hij in staat zal zijn den door den vrij- pion op g2 in vereeniging met Tf2 dreigenden ge- varen het hoofd te bieden. Rubinstein blijkt echter al- les zorgvuldig te hebben overwogen. Op 18. fg2 heeft Wit Wit zoowel in Tgl als in 19. Td8 ghl 20. Dhl Tfd8 (of Ld8? dan Da8) 21. Le7 een goede voortzetting De4 22. Te4 23. Tgl 24. Tf4! 24 25. b3 26. Le7 fg2 Tf2 Tc2 h6 Te8 27. Kbl Te2 Anders komt Zwart met Dc2 tot aanval. Ook in het volgende gedeelte moet Wit nog voorzichtig zijn. Op 21Db6 dekt Wit met Tbl en Zwart heeft dan niet eens den troost van den vrijpion. Ook fg2 inplaats van Da- meruil zou geen bevredi- ging hebben; wel zou Wit daarop niet 22. Tgl mo- gen spelen daar 22 Tf2 voor hem zeer beden keiijk zou blijven. Nu ziet 't er voor wit al heel bedenkeiijk uit. Er driegt Tflf en ook slaan op b2 Pareert beide dreigingen. Slaat een der Torens op b2 dan volgt 25. Tf8j me: Torenruil. Zwart heeft geen gevaar- lijke aanvalszetten meer. Gaat de toren naar c3 dan is Zwart spoedig pion g2 kwijt. 28. Lc5 Td8 29. Ld4 Tc8 30. Tg4 Zwart geeft op. Eindspel no. 208. Zw.: Dr. Tarrasch. Mm mm Wm..mm w&k. abed e f g h Wit: H. Woeff. Dit eindspel werd door Wit tot remise ge- dwongen door 1. Dg6f Kh8 2. Dh6 Kg8 3. Dg6f enz. Dus herhaling van zetten. Evenwel had wit kunnen winnen. Laten nu mijn lezers eens daadwerkelijk toonen dat ze de schaarubriek van de Alkm. Courant waardeeren. Ik weet wel dat ik veel trouwe lezers heb en ben daarvoor dankbaar, doch niet voldaan. Dit eindspel is door ieder op te lossen, want't is zeer eenvoudig! Probleem 172. A. J. Fink. mi wm i a bo d e f g h Wit geeft in twee zetten mat. In dat dal was Stevenege van plan het meerendeel van zijn schetsen te maken. Het drong diep door tusschen een sombere heu- velreeks en daar er geen spoorweg liep en er amper een rijweg doorheen kronkelde, be- greep hij, dat veel er van nog onbetreden was. Uit al wat hij er over gelezen had leidde hij af, dat Alansdale een dier eigenaardige hoekjes van Engeland was, gelijk er wel meer zijn te vinden, waarin de tijd bijna heeft stilgestaan en waar slechts een schaarsche bevolking is te vinden, een betrekkelijk ver- laten en vergeten hoekje. Hij hoopte daar eenige vreedzame uren te mogen doorbrengen, die in blijde herinnering bij hem zouden blij ven voortleven. Maar toen hij eenmaal te Alanschester was en zich behoorlijk had geinstalleerd in het voornaamste hotel „het Dravende Hert", een eigenaardig, ouderwetsch maar zeer com- fortabel ingericht perceel op het Marktplein, gevoelde Stevenege, dat het een heele toer voor hem zou zijn zich los te rukken van de stad en het dal op te zoeken. Hij had eenigs- zins het gevoeil van een kind, dat staat voor een verbijsterenden rijkdom aan kostelijke za- ken en nu niet weet, wat het eerst te grijpen. Na vier-en-twintig uur te Alanchester te heb ben doorgebracht moest hij metzekere spijtig- heid erkennen, dat hij zich niet druk behoefde te maken om naar stof voor z'n schilderkunst te zoeken, omdat deze overal was te vinden. Hij wilde wel alles wat hij zag op het doek brengen het groote kasteel, liefst van een t.O.GENEVFR AAN DE DAMMERS. In onze vorige rubriek gaven wij ter oplo» sing probleem 999 van P. Kleute jr. den Haag. Stand. Zw. 10 sch. op: 6/10, 15, 28, 31, 37, 42 en dam op 1. W 11 sch. op: 18/21, 24, 30, 39, 45 46. 48, 50. Op I ossi n g. 1. 18—13 1. 9 18 2. 19—14 2. 10:19 3. 24:11 3. 15:36 4. 46—41 4. 6 26 5. 41:12 5. 1 43 6. 48:37! 6. 31:42 7. 45—40 7. 35 44 8. 50 37! Zeer mooi! ONS DUIZENDSTE PROBLEEM. Wij zijn thans met deze rubriek gekomen aan een mijlpaal in de damjournalistiek, wai onze courant betreft. Ruim 19 jaar lang heeft zij getracht d. m. v. een rubriek in het Zaterdagavondnummer eenige ontspanning en leering te geven aan de damliefhebbers. Het Damspel was in 1908 in zijn opkomst en de Alkm. Courant werd toen onmiddellijk bereid gevonden de propaganda te steunen En met succes. Het spel heeft in N. Holland een geweldige vlucht genomen en onze ru briek heeft daar op bescheiden wijze aan medegewerkt. Wij hebben steeds getracht in- teressante standen op damgebied onder de oogen van onze lezers te brengen, terwijl we- kelijks een probleem werd geplaatst, waar naar altijd met veel genoegen door de lief- hebbers is gezocht. Langen tijd hebben wij de namen van goede oplossers vermeld. Maar wij zijn daarmede geeindigd toen ons bleek, dat tal van dammers getrouw de problemen oplosten, maar nooit hun oplossing instuur- den, omdat dat elke week kosten van porto met zich bracht en omdat het juist noteeren der zetten voor velen nog al lastig was. Thans zijn wij gekomen aan onze duizend- ste rubriek en ons duizendste probleem. Wij willen thans hartelijk dank brengen aan al ien, die door interessante bijdragen de rtt briek aantrekkelijk hebben gemaakt. En wan neer wij dan een naam noemen, dan is het zeker dien van den grooten Haagschen proble nist P. Kleute Jr., een damvriend, die al die jaren kosten noch moeite heeft gespaard om zijn beste composities onder de oogen van onze lezers te brengen. Wij hopen nog lang op zijn steun en me- dewerking te mogen rekenen. Hij verzorgde ook weer de laatste tien problemen en dat ook ons lOOOe vraagstuk van zijn hand is zal zeker niemand verwonderen. Mochten er onder de oplossers zijn die voor ditmaal een uitzondering willen maken en ons de oplossing willen toezenden, dan zullen wij die gaarne in onze volgende ru briek vermel den. Wij hopen ook verder op den steun en de medewerking der lezers te mogen rekenen. Ter oplossing voor deze week: Probleem no. 1000 van P. Kleute Jr. den Haag. ■w&ym: W///K ym\ Zw. lb sch. op: 3, 4, 7, 8, 12, 14/17, 19, 20, 23, 24, 26, 28, 33. dozijn verschiliende kanten genomen, de puin- oude kerk, in- zoowel als uitwendig, het Marktplein, met zijn eigenaardige bonte kramen en middeleeuwsche gevels: hij was zich bewust, dat hij gemakkelijk een gan- schen zomer aan Alanschester zou kunnen wijden. En dan lag daar verderop het dal, nog geheel nieuw en onbekend voor hem! Op den tweeden ochtend na zijn aankomst gooide Stevenege het op een accoordje tus schen zijn verlangen om de stad te schilderen en zijn ander verlangen om het dal te leeren kennen. Aan het werkelijke einde van de stad, waar de schilderachtige oude brug over de rivier ligt, begon het dal. Een donkere, enge kloof, links en rechts begrensd door dichte bosschen, die zich uitstrekten tot de heide gronden boven de heuvels. Op een halve mijl afstands van de brug, aan den voet van het woud op den Zuidelijken oever der rivier, strekte zich een eigenaardig plateau uit, een' grasveld, vanwaar hij een prachtig gezicht had op de stad en het kasteel met de rivier en het kasteel op den voorgrond. Reeds des morgens om negen uur het was een kostelijke ochtend in het hartje van den zomer zette Stevenege zijn ezel op dit plateau op en begon vastbesloten aan zijn eerste schilderij. Hij arbeidde gestadig door totdat de stadsklokken het middaguur verkon- digden. En juist toen de ziilveren klanken der klokken waren weggestoiven, verscheen een knap jong meisje in het dal. ''Wordt veryolgd.) ////////A -//' 'A//////. y///M Y,77s//

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5