Alkiiarsciic
Sobaabrobrieb.
NIGHTCAP.
Damrnbrieb.
m. i
FEI ILL ETON.
1 III IS Si %m
U m pi IP
Ko. 18
1926
r, onder!? dern^sfe 'aargang.
Xatea'dag- It Januari.
Derli^ jaren arbeid b||
Iiet openbaar bestuur.
door
D. KOOIMAN,
lid van gedeputeerde staten dor provincie
Noordholland.
HET GEMEENTEBESTUUR
VOORHEEN EN THANS.
II.
Het loont de moeite na het eerder medege-
ieelde nu ook nog in oogenschouw te nemen
de begrootingen over 1897 en dertig jaar
later van de stad Amsterdam. Het aan-
ial inwoners steeg daar van 487000 tot
712000. De schuld vermeerderde van 60
tnillioen guMen tot 280 millioen. Aan plaat-
selijke inkomstenbelasting wordt geheven 24
millioen in plaats van 3.4 millioen. De op-
centen gingen van 1.8 milioen op 9 millioen,
aan zakelijke bedrijfsbelasting wordt nog ge
heven 1 millioen en last not least komt er in
plaats van 7 ton ongeveer 9 millioen winst
nit de bedrijven (electriciteit, gas, water, tele-
foon, tram). A1 die mooie bedrijven waren
toen ook in Amsterdam nog in handen 'van
iparticuliere concessionarissen, die er een zoet
iwinstje uit klopten en niet altijd zorgden voor
goede bediening en behoorlijke positie van
nun personeel.
Treffend zijn daar de verhoogde uitgaven
voor: jaarwedden gemeente-secretarie van
if 216000 op 1.250.000; bouwtoezicht en
volkshuisvesting van 18000 op 1.200.000,
jpolitie van 736.000 op 6.370.000; onder
wijs van 2.2 millioen op 13 millioen; arm-
wezen van 1.1 millioen op 14.5 millioen.
Een sterk sprekend beeld van de nieuwe
gemeentelijke bemoeiingen in onze hoofdstad
everen de volgende posten, waarvan op de
begrootingen voor ruim een kwarteeuw nog
niets werd aangetroffen. Prachtig sociaal
werk is de laatste dertig jaren in Amsterdam
itot stand gekomen, soms door ingrijpen van-
wege de gemeente alleen, in andere gevallen
door samenwerking van gemeente en parti-
culieren.
Zoo zien we dat Amsterdam jaarlijks
f 35000 subsidie verleent aan particuliere
instellingen voor bestrijding van tuberculo-
6e, de nog altijd zoo groot lijden veroorza-
kende en zoovele slachtoffers eischehde
volksziekte.
Eveneens 35000 wordt toegestaan aan
instellingen voor huisverzorging door vrien-
delijke krachten, die hulp verleenen in de
huishouding van gezinnen, welke deze hulp
buiten eigen schuld menigmaal o zoozeer
van noode hebben.
Voor witte kruis en wijkverpleging (wie
zou nu nog weder terugkeer mogelijk achten
tot een toestand als we hadden zonder wijk
verpleging, waardoor het lijden van onze
lieve zieken zooveel wordt verzacht en gene-
zing zoo krachtig wordt'bevorderd?) wordt
uitgetrokken 10000.
Er zijn vereenigingen, die zich het lot aan-
trekken van ongehuwde moeders. Vroeger
gaf de maatschappij aan de ongehuwde
moeder een trap en de wellustelingen, die
haar verleidden, liepen met opgeheven hoof-
de rond zonder zich van het geval iets aan
te trekken. Thans zijn er wettelijk onderzoek
naar het vaderschap en verplichte bijdrage
door den vader in de kosten van levensonder-
houd en de gemeente Amsterdam steunt de
vereenigingen voor ongehuwde moeders in
haar menschlievend werk met 25000 per
jaar Daarnaast zien wij 500 per jaar uit
getrokken als subsidie van den vrouwenbond
tot verhooging van het zedelijk bewustzijn.
Duizenden bij duizenden kinderen uit stad
en dorp worden jaarlijks enkele weken opge-
nomen in de door heerlijk particulier initia-
tief tot stand gekomen vacantiekolonies,
prachtige kinderverblijven aan zee, in bosch
en duin, waar zwakke kinderen, b'leekneusjes-
en kinderen, die voorbehoed moeten worden
voor tuberculose, nieuwe krachten kunnen
opdoen in een prachtige natuur. Dat mooie
particuliere werk steunt de gemeentekas van
Amsterdam met 140.000 per jaar.
Aan geneeskundig en hygienisch school-
toezicht door schoolartsen en schoolverpleeg-
sters betaalt Amsterdam per jaar 160000.
Wat dacht men vroeger op school er aan or
de banken' wel geschikt waren voor de daarin
zittende kinderen, of de afstand van het
schoolbord wel de ju'.ste was voor de oogen,
of er in school geen besmettingsgevaar dreig-
de van ziekten of ongedierte? Minimaal was
de zorg voor goed ingerichte schoollokalen,
voor licht en lucht. Bespottelijk zou men het
hebben gevonden als dokter in school was
gekomen, om na te gaan, welke kinderen spe-
Door J. S. Fletcher.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door Mr. G. Keller.
t)
HOOFDSTUK I.
Een mooie zomermorgen.
Stevenege, die schoon nog betrekkelijk
Jong, reeds een ervaren politie-ambtenaar was
en voor wien ongetwijfeld een schoone car-
riere bij zijn vak was weggelegd, was zoo
verstandig er een liefhebberij op na te houden.
Maar hij was tevens zoo verstandig te zor-
gen, dat die liefhebberij geen storing bracht
in zijn werk evenmin als zijn werk zijn lief
hebberij verdrong. Met andere woorden:a!s
hij werkte, dacht hij niet aan zijn liefhebberij,
en als hij zich aan zijn liefhebberij wijdde,
dacht hij niet aan zijn werk. Die gedrags-
lijn leverde goed resultaat op; niemand kon
beweren, dat Stevenege, op zijn acht-en-
twintigste jaar nog steeds een jongen, een
was" amhtenaren van Scotland
Yard het Londensche hoofdbureau van
politic, die hem goed kenden, wisten, dat ach-
ter zijn schijnbaar jongensachtig gedrag, zijn
Woohjkheid en zijn opgewekte, innemende
claTe zorg behoefden of onder geneeskundige
behandeling of behandeling van een ver-
pleegster moesten worden gesteld. Thans is
men van den nuttigen arbeid van schoolart
sen vrijwel algemeen overtuigd.
Er gebeurt veel meer op school, waarvoor
men dertig jaar geleden hem, die het had
ingevoerd, een verklaring van geestelijk on-
vermogen zou hebben afgegeven.
Ik mag er niet te uitvoerig over zijn en
vermeld daarom nu verder maar met enkele
woorden, dat Amsterdam jaarlijks 10.600
uittrekt voor spreekonderwijs van gemeente-
wege; 22000 voor behandeling van
schoolkinderen, lijdende aan hoofdzeer;
34000 voor een openluchtscbool (terwijl ik
dit schrijf is het juist enkele dagen geleden
dat provinciale staten op mijn voorstel met
58 tegen 10 stemmen besloten ook van pro-
vineiewege steun daaraan te verleenen);
47000 voor schoolbaden; 350.000 voor
schoolvoeding en schoolkleeding (er is een
tijd geweest dat de landsregeering de ge-
meentebegrooting niet goedkeurde, waarop
deze nieuwigheid voorkwam, maar geen
college van gedeputeerde staten of minister
ontkent thans nog het nut!); 40OO voor
een schooltuin (waarin de kinderen niet door
meegebrachte planten en bloemen, maar door
eigen meeleven en aanschouwing van de zich
ontwikkelende natuur Gods schepping in al
haar heerlijkheid leeren kennen; f 5000
voor lichtbeelden op school; 10.000 voor
een vacantiekinderfeest; 6000 voor een
St. Nicoiaaskinderfeest.
Wel is de zorg voor het geestelijk en licha-
melijk welzijn van het schoolkind er in een
kwarteeuw reusaehtig op vooruitgegaan. Wie
zou het niet van harte toejuichen? Wie, die
zelf goed onderwijs genoot, ondervindt daar-
van niet de groote zegeningen en gunt dat
niet van harte aan het thans opkomend ge-
slacht, ook aan het kind van den arme? En
wie, die niet dat groote voorrecht had van in
zijn jeugd goed onderwijs te ontvangen, en
die later met groote moeilijkheden te kampen
heeft gehad om zichzelf meer ontwikkeling
bij te brengen (schrijver dezes weet daarvan
uit eigen ondervinding mee te praten), zal
niet dien zwaren strijd aan het thans school-
gaand kind voor zijn verder leven willcn be-
sparen?
Die betepe cnderwijstoestanden, zij zullen
leiden tot verhooging van levensgeluk voor
ons volk, tot versterking van zijn strijd om
het bestaan. De kosten, daaraan besteed, zul
len met woekerrente aan ons volk worden te-
rugbetaald en kortzichtig is hij, die tegen
houdt maatregelen tot verdere vervolmaking
van ons lager onderwijs, die smaalt en
schimpt op bestuurders, welke in onderwijs-
toestanden groote verbetering hebben ge-
bracht.
Harteloos is hij en egoist, die niet kijkt naar
den dag van morgen, doch het oogenblikke-
lijke eigen ik alleen voor oogen vermag te
houden. Hoe eer dergelijke besturders ver-
dwijnen, hoe beter het zal zijn.
Ik keer tot Amsterdams maatregelen te-
rug.
Amsterdams gemeentebestuur heeft het bij
verbehring van de zorgen voor het school-
gaand kind niet gelaten. Het heeft ook aan
volwassenen, die helaas in hun jeugd op
school schromelijk zijn te kort gekomen, lief-
devolle aandacht gewijd. Wat moet het heer
lijk zijn geweest, voor die bestuurders om
ook voor deze menschen nog maatregelen, in
den vorm van onderwijs aan volwassenen,
te kunnen nemen. En wat hebben volwasse
nen ongelooflijke geestelijke inspanning
zich getroost om, naast harden arbeid over-
dag voor vrouw en kind, des avonds nog te
trachten zich iets meer kennis bij te brengen
aan de avondscholen voor volwassenen, aan
openbare leeszalen en bibliotheken, aan een
volksunivefsiteit en aan instellingen van ar-
beidersontwikkelingscomite'sAmsterdam
subsidieert tot dat doel met 132000 per
jaar.
Daarnaast steunt Amsterdam ook allerlei
volksscholen, die er dertig jaar geleden nog
niet waren, waarbij scholen voor kajers,
barbiers en banketbakkers niet worden* ver-
geten.
Om de kunst te brengen aan alien, ook aan
wat men pleegt te noemen „het volk", zien
we, dat op de Amsterdamsche gemeentebe-
grooting f" 300.000 is uitgetrokken voor sub
sidies aan tooneel- en muziekinstellingen.
De jeugd wordt ook buiten de school niet
vergeten: 10.000 wordt jaarlijks toegekend
aan jeugd vereenigingen.
De opsomming die ik gaf, is al lang en
eerbiedwaardig. Maar nog bij lange zijn wij
er niet. Amsterdam is mteraard de stad,
waar men het meest uiteenloopend particulier
en gemeentelijk sociaal werk tot uitdrukking
zien komen.
De verzekering tegen werkloosheid
geesel van ons tegenwoordig economisch en
maatschappelijk leven vergt 350'00 per
jaar van de gemeentekas en daarnaast de ge-
meentelijke arbeidsbeurs 180.060. Boven-
dien moet de gemeentelijke overheid steeds
persoonlijkheid groote scherpzinnigheid en
een kaime vastberadenheid schuilden, die het
■vertrouwen gaven dat men onder alle omstan-
digheden op hem kon rekenen.
Als men meerderen had gevraagd Steve
nege met een enkel woord te karakteriseeren,
zouden zij verklaard hebben, dat hij een man
was, die wanneer hij iets ter hand nam, dit
niet losliet voor hij geslaagd was.
Stevenege's liefhebberij was de schilder-
kunst; hij schilderde bij voorkeur landschap-
pen en wel met waterverf. Reeds als kind
had hij dat gedaan, en al den vrijen tijd wel-
ken zijn betrekking hem liet, wijdde hij er aan.
In zijn apartement te Londen had hij een be-
scheiden atelier ingericht, en daar stonden
of hingen heel wat voortbrengselen van zijn
liefhebberij; zijn vrienden bezaten veel van
zijn werk op dat gebied en nu en dan waren
voortbrengse'en van zijn schilderkunst opge-
nomen in tijdschriften, die gewoon waren,
gekleurde illustraties te geven. In de laatste
jaren had hij zelfs tweemaal de heerlijke vol-
doening gesmaakt, dat er schilderijen van
zijn hand een plaats hadden verworven in de
afdeeling waterverf van schrderijententoon-
stellingen der Koninklijke Academie voor
Schoone Kunsten. Geregeld zocht hij elk jaar,
wanneer zijn vacantieverlof was gekomen, een
of ander hoekje in Engeland op, waar hij nog
niet was geweest, teneinde er naar stof voor
zijn liefhebberij te speuren en gedurende al
deze weken dacht hij er niet aan, dat er zoo
iets als misdaad bestond en dat er verstokte
zTnnen op maatregelen om in werKgeiegen-
heid eenigermate te voorzien, dezer dagen nu
weder de ontginning van gronden in den
Utrechtschen polder Wilnis.
De dienst der levensmiddelenvoorziening
heeft een jaarlijkschen omzet van 350.000
aan visch, 3 hi millioen gulden bevroren
vleesch! Daarbij treedt de gemeente prijsre-
gelend op ten aanzien van andere meest
noodzakelijke levensbehoeften. De gemeente
richtte gemeentelijke waschinrichtingen op en
gemeentelijke badinrichtingen.
Zij heeft een bureau voor beroepskeuze,
waaraan 42000 per jaar ten koste wordt
gelegd. Hoevele kinderen zullen al reeds
door dat bureau behoed zijn voor een ver-
keerd besluit ten opzichte van door hen ter
hand te nemen levensarbeid.
Van gewichtige zedelijke strekking zijn
uitgaven als 10.000 voor de gemeentelijke
bioscoopcommissie, 3000 voor zedelijke ver
betering van gevangenen, 2000 voor de re-
classeering van vroegere veroordeelden.
De drankbestrijding vergeet Amsterdams
gemeentebestuur evenmin: 12500 subsidie
zien we er voor uitgetrokken.
Voor rechtstreeksche hulp aan on- en min-
vermogenden wordt jaarlijks 20.000 be
steed, voor hulp aan onbehuisden niet min
der dan 120.000.
Het noodlijdende dier wordt ten slotte niet
vergeten, want aan de vereeniging „Asyl",
bewaarplaats voor noodlijdende dieren, wordt
jaarlijks 8000 uitgekeerd.
Hier volgt een partij uit een te St. Peters
burg gehouden tournooi met aant. uit de Tel.
Wit: Rubinstein. Zw.: Snosko-Borowski.
Damegambiet.
1. d4 d5
2. c4 e6
3. Pc3 Pf6 De „orthodoxe" verdedi-
ging, die zwart bij correct
spel van wit, nooit tot een
bevredigend spel laat
komen.
4. Lg5 Le7
5. e3 Pbd7
6. Pf3 0-A)
7. Dc2 De zet van Marschall, die ster-
ker is dan Ld3, waarop
Zwart met dc4 a6 b5 en
c5 zijn spel voordeelig kan
ontwikkelen.
7b6? De eenige mogelijkheid om
het Zwarte spel te bevrij-
den ligt in 7c5wat
Schlechter tegen Tarrasch
t eOstende speelde.
8. cd5 ed5
9. Ld3 Lb7
10. 00—0 Wit heeft een en al superieur
spel, al zijn stukken staan
beter dan de overeenkom-
stige van zwart en boven-
dien is hij beter ontwik-
keld.
10Pe4
11. h4!
11
12. Kbl
Een door Zwart blijkbaar niet
verwacht antwoord op zijn
agressieve paardzet. Lg5
mag niet geslagen worden,
daar de open h-lijn dan
bedenkeiijk voor zwart
wordt. De zet f6 zou den
zwarten stukken dat
veld ontnemen en h6 zou
de zwarte Koningsvleugel
verzwakken en g4g5 uit-
lokken, daarom handhaaft
Wit zijn sterke looper op
g5.
f5
Weer uitmuntend gespeeld;
de zet is afwachtend en
verdedigend en in deze po
sitie de beste voor wit.
Deed Wit deze zet niet,
dan zou na To8 en c7c3
Wit in verlegenheid gera-
ken.
Men kan ook in de beste
stellingen niet altijd aan-
valszetten doen, soms moet
men aan den tegenstander
de wijziging der positie
overlaten en daarop zijn
aanval bouwen.
12c6? Natuurlijk! In zulke
stellingen moeten er fouten
komen.
Rubinstein weet uit den op
't oog heel goeden zet op
scherpzinnige wijze winst
te behalen.
13. dc5 bc5 slaat Pd7 terug dan kan 14.
Pd6 Ld5 15. Lc4 met be-
slisend voordeel voor Wit
volgen. Met den tekstzet
evenwel geeft Zwart den
ongedekten Lb7 bloot.
14. Pe4! fe4
misdadigers waren.
In het jaar 1920, waarin ons verhaal
speelt, had Stevenege na grondige bestudee-
ring van allerlei reisgidsen en plaatsbeschrij-
vingen besloten, zijn vacantie te Alanschester
door te brengen. Gelijk van hem was te ver-
wachten had hij goede redenen voor deze
keuze. Alanschester is een oud, historisch
stadje in het Noorden van Yorkshire.
Het ligt aan den ingang van een der schil-
derachtigste dalen, Alansdale, en doet bijna
denken aan een sterkte tot verdediging van
den toegang er van. Het stadje zelf is rijk
aan aantrekkelijkheden voor wie houdt van
historische herinneringen: een massief Nor-
mandisch kasteel, gebouwd door Alan den
Zwarte, waarnaar het stadje genoemd was,
kloosterru'fnes, eigenaardige kerken, oude
huizen, bouwwerken, dagteekenend uit de
midde'eeuwen, een brug, waarvan de bouwers
al zeven eeuwen in hun graf rusten, en onder
haar bogen stroomt bruisend een rivier, die
ontspringt in de heidegronden van Wally.
Bovendien is Alanschester zeer eigenaar-
dig gelegen. Stad en kasteel liggen op een
zonderling gevormden heuvelrug, die als een
kaap uit het achterliggende bergiland vooruit-
steekt dwars door het dal. De hooge vierkante
toren van het kasteel is reeds op mijlen af-
stands te zien voor wie uit Zuid-Oostelijke
richting de stad nadert, maar eerst als men
stad en kasteel heeft bereikt, kan men een
blik werpen in het uitgestrekte dal aan den
voet
15. Le4
16. Db3
17. Db7
18. Td7
de4
Kh8
ef3
18De8
19. Te7
20. Kal
21. De4
21.
Dg6f
Tate
Wit heeft niet alleen het
geofferde stuk terug maar
verovert ook nog een stuk
en het is nu alleen nog de
vraag maar, of hij in staat
zal zijn den door den vrij-
pion op g2 in vereeniging
met Tf2 dreigenden ge-
varen het hoofd te bieden.
Rubinstein blijkt echter al-
les zorgvuldig te hebben
overwogen.
Op 18. fg2 heeft Wit
Wit zoowel in Tgl als in
19. Td8 ghl 20. Dhl Tfd8
(of Ld8? dan Da8) 21.
Le7 een goede voortzetting
De4
22. Te4
23. Tgl
24. Tf4!
24
25. b3
26. Le7
fg2
Tf2
Tc2
h6
Te8
27. Kbl Te2
Anders komt Zwart met
Dc2 tot aanval. Ook in het
volgende gedeelte moet
Wit nog voorzichtig zijn.
Op 21Db6 dekt
Wit met Tbl en Zwart
heeft dan niet eens den
troost van den vrijpion.
Ook fg2 inplaats van Da-
meruil zou geen bevredi-
ging hebben; wel zou Wit
daarop niet 22. Tgl mo-
gen spelen daar 22
Tf2 voor hem zeer beden
keiijk zou blijven.
Nu ziet 't er voor wit al
heel bedenkeiijk uit. Er
driegt Tflf en ook slaan
op b2
Pareert beide dreigingen.
Slaat een der Torens op b2
dan volgt 25. Tf8j me:
Torenruil.
Zwart heeft geen gevaar-
lijke aanvalszetten meer.
Gaat de toren naar c3 dan
is Zwart spoedig pion g2
kwijt.
28. Lc5 Td8
29. Ld4 Tc8
30. Tg4 Zwart geeft op.
Eindspel no. 208.
Zw.: Dr. Tarrasch.
Mm
mm
Wm..mm w&k.
abed e f g h
Wit: H. Woeff.
Dit eindspel werd door Wit tot remise ge-
dwongen door 1. Dg6f Kh8 2. Dh6 Kg8
3. Dg6f enz. Dus herhaling van zetten.
Evenwel had wit kunnen winnen. Laten
nu mijn lezers eens daadwerkelijk toonen dat
ze de schaarubriek van de Alkm. Courant
waardeeren. Ik weet wel dat ik veel trouwe
lezers heb en ben daarvoor dankbaar, doch
niet voldaan. Dit eindspel is door ieder op te
lossen, want't is zeer eenvoudig!
Probleem 172.
A. J. Fink.
mi wm i
a bo d e f g h
Wit geeft in twee zetten mat.
In dat dal was Stevenege van plan het
meerendeel van zijn schetsen te maken. Het
drong diep door tusschen een sombere heu-
velreeks en daar er geen spoorweg liep en
er amper een rijweg doorheen kronkelde, be-
greep hij, dat veel er van nog onbetreden was.
Uit al wat hij er over gelezen had leidde
hij af, dat Alansdale een dier eigenaardige
hoekjes van Engeland was, gelijk er wel
meer zijn te vinden, waarin de tijd bijna heeft
stilgestaan en waar slechts een schaarsche
bevolking is te vinden, een betrekkelijk ver-
laten en vergeten hoekje. Hij hoopte daar
eenige vreedzame uren te mogen doorbrengen,
die in blijde herinnering bij hem zouden blij
ven voortleven.
Maar toen hij eenmaal te Alanschester
was en zich behoorlijk had geinstalleerd in
het voornaamste hotel „het Dravende Hert",
een eigenaardig, ouderwetsch maar zeer com-
fortabel ingericht perceel op het Marktplein,
gevoelde Stevenege, dat het een heele toer
voor hem zou zijn zich los te rukken van de
stad en het dal op te zoeken. Hij had eenigs-
zins het gevoeil van een kind, dat staat voor
een verbijsterenden rijkdom aan kostelijke za-
ken en nu niet weet, wat het eerst te grijpen.
Na vier-en-twintig uur te Alanchester te heb
ben doorgebracht moest hij metzekere spijtig-
heid erkennen, dat hij zich niet druk behoefde
te maken om naar stof voor z'n schilderkunst
te zoeken, omdat deze overal was te vinden.
Hij wilde wel alles wat hij zag op het doek
brengen het groote kasteel, liefst van een
t.O.GENEVFR
AAN DE DAMMERS.
In onze vorige rubriek gaven wij ter oplo»
sing probleem 999 van P. Kleute jr. den
Haag.
Stand.
Zw. 10 sch. op: 6/10, 15, 28, 31, 37, 42
en dam op 1.
W 11 sch. op: 18/21, 24, 30, 39, 45 46.
48, 50.
Op I ossi n g.
1. 18—13 1. 9 18
2. 19—14 2. 10:19
3. 24:11 3. 15:36
4. 46—41 4. 6 26
5. 41:12 5. 1 43
6. 48:37! 6. 31:42
7. 45—40 7. 35 44
8. 50 37! Zeer mooi!
ONS DUIZENDSTE PROBLEEM.
Wij zijn thans met deze rubriek gekomen
aan een mijlpaal in de damjournalistiek, wai
onze courant betreft. Ruim 19 jaar lang
heeft zij getracht d. m. v. een rubriek in het
Zaterdagavondnummer eenige ontspanning
en leering te geven aan de damliefhebbers.
Het Damspel was in 1908 in zijn opkomst en
de Alkm. Courant werd toen onmiddellijk
bereid gevonden de propaganda te steunen
En met succes. Het spel heeft in N. Holland
een geweldige vlucht genomen en onze ru
briek heeft daar op bescheiden wijze aan
medegewerkt. Wij hebben steeds getracht in-
teressante standen op damgebied onder de
oogen van onze lezers te brengen, terwijl we-
kelijks een probleem werd geplaatst, waar
naar altijd met veel genoegen door de lief-
hebbers is gezocht. Langen tijd hebben wij de
namen van goede oplossers vermeld. Maar
wij zijn daarmede geeindigd toen ons bleek,
dat tal van dammers getrouw de problemen
oplosten, maar nooit hun oplossing instuur-
den, omdat dat elke week kosten van porto
met zich bracht en omdat het juist noteeren
der zetten voor velen nog al lastig was.
Thans zijn wij gekomen aan onze duizend-
ste rubriek en ons duizendste probleem. Wij
willen thans hartelijk dank brengen aan al
ien, die door interessante bijdragen de rtt
briek aantrekkelijk hebben gemaakt. En wan
neer wij dan een naam noemen, dan is het
zeker dien van den grooten Haagschen proble
nist P. Kleute Jr., een damvriend, die al die
jaren kosten noch moeite heeft gespaard om
zijn beste composities onder de oogen van
onze lezers te brengen.
Wij hopen nog lang op zijn steun en me-
dewerking te mogen rekenen. Hij verzorgde
ook weer de laatste tien problemen en dat
ook ons lOOOe vraagstuk van zijn hand is zal
zeker niemand verwonderen.
Mochten er onder de oplossers zijn die
voor ditmaal een uitzondering willen maken
en ons de oplossing willen toezenden, dan
zullen wij die gaarne in onze volgende ru
briek vermel den.
Wij hopen ook verder op den steun en de
medewerking der lezers te mogen rekenen.
Ter oplossing voor deze week:
Probleem no. 1000 van P. Kleute Jr. den
Haag.
■w&ym: W///K ym\
Zw. lb sch. op: 3, 4, 7, 8, 12, 14/17, 19,
20, 23, 24, 26, 28, 33.
dozijn verschiliende kanten genomen, de puin-
oude kerk, in- zoowel als uitwendig, het
Marktplein, met zijn eigenaardige bonte
kramen en middeleeuwsche gevels: hij was
zich bewust, dat hij gemakkelijk een gan-
schen zomer aan Alanschester zou kunnen
wijden. En dan lag daar verderop het dal,
nog geheel nieuw en onbekend voor hem!
Op den tweeden ochtend na zijn aankomst
gooide Stevenege het op een accoordje tus
schen zijn verlangen om de stad te schilderen
en zijn ander verlangen om het dal te leeren
kennen. Aan het werkelijke einde van de stad,
waar de schilderachtige oude brug over de
rivier ligt, begon het dal. Een donkere, enge
kloof, links en rechts begrensd door dichte
bosschen, die zich uitstrekten tot de heide
gronden boven de heuvels. Op een halve mijl
afstands van de brug, aan den voet van het
woud op den Zuidelijken oever der rivier,
strekte zich een eigenaardig plateau uit, een'
grasveld, vanwaar hij een prachtig gezicht
had op de stad en het kasteel met de rivier en
het kasteel op den voorgrond.
Reeds des morgens om negen uur het
was een kostelijke ochtend in het hartje van
den zomer zette Stevenege zijn ezel op dit
plateau op en begon vastbesloten aan zijn
eerste schilderij. Hij arbeidde gestadig door
totdat de stadsklokken het middaguur verkon-
digden. En juist toen de ziilveren klanken der
klokken waren weggestoiven, verscheen een
knap jong meisje in het dal.
''Wordt veryolgd.)
////////A -//' 'A//////.
y///M
Y,77s//