lllimtstlt [unit. Schaabrubrieb. Damrnbrieb. EEUILLETON. m. v/wm> inwm, MuW m m, mk Zaterdag* 28 Janiiari. Dertia: jaren arbeid by bet openbaar bestuur. I 'mm, W', W, i pm Pa*ovinciaaS nieuws Vo. 24 1928 Honderd derfigste Jaargang. door D. KOOIMAN, lid1 van gedeputeerde staten der province Noord-Holland. Het gemeentebestuur voorheen en thans. III. De lezer zal reeds voor hij mij tot het elu de van het overzicht in het vorig artikel be treffende Amsterdam had gevolgd van verba zing de handen hebben ineengeslagen. Ik kan me dat zoo voorstellen, want teen ik de Am- sterdamsche begrooting voor al deze dinger, nog eens naging, heb ik, eerlijk gezegd, ook zelf nog een oogenblik verbaasd gestaan Want zoo klaar als ik het nu zag, stand het ook mij niet voortdurend voor oogen. En toch kail' ik U verzekeren, lieve lezeres en vriende- lijke lezer, dat ik in het sociale particuliere en gemeentelij'ke werk steeds van heeler .harte heb meegeleefd, al die jaren door. Maar men beseft niet alles ten voile, indien men niet eens opzettelijk het zich weder voor oogen stelt. Nu zal menigeen zeggen: dat is Amster dam, maar dat treft men voornam-elijk in Am sterdam slechts aan. Neen, dat is toch niet juist gedacht. Al deze zaken vindt men ook In het sociale werk van andere gemeenten. 'Niet alles in Wijdenes, mijn woonplaats als tend, die ik u noemde; niet alles in Boven karspel, mijn geboorteplaats, waar grootva- der in 2'5-jarig bestuur zich de liefde ver- wierf van heel de roomsche en protestantsche bevolking; niet alles in Wormer of Purine rend, waar ik 13 jaar burgemeester mocht zijn, en volop, goddank! ook burgervader mocht wezen en hechte banden vlocht met de burgerij. Niet een gemeente heeft alles, zoo als Amsterdam, maar alles wat Amsterdam heeft treft men toch wel aan, het eene in deze, het andere in gene gemeente. Zou een mensch, die oog heeft voor het al- igemeen belang, die voelt voor de geestelijke en stoffelijke nooden van den medemensch, terug willen naar de toestanden voor voor een kwarteeuw? Neen, driewerf neen! Is het 'dan niet gelukkig, dat zoovelen, zij mochten rood zijn of rose, oranje, blauw of zwart, dat kan mij niet schelen zich geroepen hebben gevoeld al die heerlijke mensehlievende in- stellingen op t-e richten, en aan de gemeente- lijfke overheden een duwtje te geven, ter be reiking van dien schitterenden socialen ar beid? Ja, driwerf ja! De gemeenten kunn-en nog veel meer doen dan zij deden tot d-usver. Zij kunnen meer doen en dus moeten zij meer doen. Ik heb in die dfertig jaar geleefd en ge- werkt onder omstandigheden zoodanig en ik heb ervaringen opgedaan van dien aard, dat zij mij het „kunnen" en moeten" doen uit- roepen met voile overtuiging. In 1919, toen ik ruim 20 jaar arbeid achter den rug had, heb ik bij de aanvaarding van mijn burge- meestersambt in Purm-erend den wensch uit- -gesproken vooral werkzaam te mogen zijn in 't belang der armen en verdrukten, die hulp zoozeer van noode hebben. Twee jaar te vo- ren in 1917 dus nadat ik gekozen was tot lid der provinciate staten schreef een roomsch-katholiek ZaansCh blad: „Hiermede doet een der meest radieale, tot den uitersten tinkervleugel der vrijzinnigen behoorende ele- menten, zijn intrede in dte staten". Ik geloof dat dit blad het hiermede wel bij het rechte eind had. En ik zou zoo zeggen: het kan dit gerust ook nu nog van me schrijven. Die omstandigheden en ervaringen, waar- van ik daareven sprak, hebben mijn levens- beschouwing indeze opzichten wel verdiept en verstevigd. Uit zeer arbeidzame bevolking Andijk, jnijn eerste gemeentelijk secretariaat kwam ik in Maarssen. Daar, in de Utrechtsche Vechtstreek, trof mij web een schrille tegen •felling met de eenvoudige, stoere Andijkers. Prachtige buitenplaatsen werden daar be- woond door menschen met groote inkomens, die maatschappelijk of economisch zich in geenerlei opzieht verdienstelijk maakten, en- kele goeden niet te na gesproken. De bevol king zag hoog op bij den deftigen Utrecht- sohen adel of wat zich gaarne daarmede ge- lijkgesteld waande. Vele menschen die wei- oig nut in de wereld brachten Wormer was mijn eerste burgemeesters- plaats. Opnieuw een schrille en schrijnende tegenstelling. Hier zag ik het Zaansche Door J. S. Fletcher. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door Mr. G. Keller. D „Waar heeft u logics? Het H-ert? Best, ye gaan daar naar toe. Detterling, tracht intusschen zooveel mogelijk te weten te ko men. Intusschen alleen nog dit: spreek» met niemand hierover!" wijzende op de druk- proef. ?,Ook jij niet, Farmer! Geen woord mag hierover uitlekken. Nu, beste vriend, ga mede!" Hij st-evende weg, met Stevenege en zijn schildersbenocdigdheden achter zich aan en na het schilderachtige Marktplein te zijn gepas- seerd, stapte hij het logement binnen en be- stelde onmiddellijk een lunch en een afzon- derlijke kamer. Eerst toen men zijn orders was nagekomen en hij met Stevenege alleen zat in een ouderwetschen salon, deed hij zijn mond weer open. Mijnheer Stevenege," zeide hij, toen zij met mes en vork gewapend voor een welvoor- zienen disch zaten, „mijnheer Stevenege u is een jongmenseh, veel jonger dan ik zou ge- dacht hebben nadat ik gelezen had, welke rol u in die zaak van Clerkenwell heeft gespeeld. ■Maar in ieder geval weet ik op grond van S'at ik heb gelezen, dat ik zit tegenover een 1 tabrimoenTrum. Evenals Otrechts adel en kapitalisme waanden de Zaansche groot-in- dUstrieelen, met wie ik in aanraking kwam. zich oppermachtig alweder zeg ikde goe den niet te na gesproken. Maar in een opzieht staken zij ver uit boven de Utrechtsche groot- kapitalisten. Zij werkten dagelijks hard in fa- briek of op de beurs. Zij ontzagen zich niet met stof bedekt in de fabriek zelf oogen en desnoods handen den kost te geven. Dien lof geef ik hun gaarne. Maar er was toch een verschrikkelijke tegenstelling tusschen den patroon, die zich in w-eelde kon baden, die lusthoven bewoonde in het prachtige Heem- stedie of Bloemendaal, en den arbeider het paard dat voor den baas den haver verdien- de die een loon lcreeg, nauwelijks voldoen- de om te leven. Ik zal niet beweren, dat die Wormerveersche indusirieelen hun personeel slechter behandelden dan de groo-t-werkgevers in andere deelen van het land. Doch ik was niet alleen burgemeester maar tevens burger vader, en vooral den burgervader kwam Wor mers groote arbeidersbevolking na volbrach- ten arbeid in de fabriek avond aan avonc sipreiken de gang stonds soms vol over haar beho-eften en nooden. De minste tegen- slag ziekte vooral bracht nooddruft in het gezin. En ik zag vooral als burgemeester en burgervader van Wormer de groote maatsdiapp-elijke tegenstelling tusschen groot-kapitalismie en afhar.kelijken arbeid. Daar was in het begin van den oorlog ee-n firma, die een rijstpellerij exploi-teerde met een ouderen firmant en drie jongeren. De drie hadden in een jaar met elkaar ongeveer 1 millioen inkomen (lezer ,let wel, geen kapi- taal, f was inkomen) en de oudste firmant had stellig meer dan de jongeren. Inkomens van een halven ton, een ton en nog meer, wa- ren geen zeldzaamheid. Zoodra i'k burgemeester van Wormer was, heb ik gezegd, dat de heeren industrieelen in Wormers forensenbelastin-g mo-esten bijdra- gen. Dat heeft mij veel tijd en moeite gekost en onaangenaamheden, maar het resultaat is geweest dat zij tienduizenden guldens aan Wormers gemeentekas hebben bijigedragen. Helaas moesten we ook d-e buiten Wormer wonen-de arbei-ders, die in Wormer werkten in di-ezelfde belasting betrekken. De wet liet niet toe, on-derscheid te mak-en. Ik moet tot groote eer van de arbeiders zeggen, dat zij mij daaro-ver nooit lastig zijn gevallen. Dat kan ik van de groot-werkgevers niet getuigen De meest wanhopige pogingen wendden zij aan, -de bekwaamste rechtegeleerden riepen zij te hulp, om er tusschen uit te komen: Ik zie d-e heeren nog zitten in Wormers gemeen tehuis, van hun a-dvocaten Levy en Adser ver gezeld, als zij bij den gemeenteraad hadden geredameerd en waren opgeroepen om hun bezwaren toe te lichten. Ik hoor het een van hen, die in een lang gesprek veel te veel had gepraat en zich ten stotte had vastgepraat het ging er om welke werkzaamheden hij in de fabriek verrichtt-e, daarvan hing het af of hij al dan niet forensenbelastingplichtig was wo-edend uitroepen: burgemeester, da-t hebt u geraffineerd in elkaar gezet, waarop mr. Levy hem toevoegde: mijnheer ik kan op het oogenblik uw raa-dsman niet zijn, de bur gemeester heeft heel ordentelijk geredeneerd. En ik hoor het een ander tegen wien ik in de v-ergad-ering vangedeputeerde staten was wezen pleiten, en die wel vo-elde, dat hij het had veiioren, mij op het Haarlemsche perron nog toero-epen, te midden van het op den trein wacht-end publiek: burgemeester, als er aanstonds 600 arbeiders broodeloos op straat staan, is het uw schul-d. De heeren hadden me namelijk herhaaldelijk bedreig-d hun fa- brieken te zullen sluiten, als ik hen van die forensenbelastin-g niet vrijliet. Gij slaat toch onze arbeider sreeds aan, werd mij eens door een der groot-industrieelen gezegd, nu kunt gij ons wel vrijlaten. Dat zijn zaken, die me diep in het geheu gen zijn gegrift. Mijn leven lang zullen ze me voor oogen blijven staan. Mijn leven lang zullen zij met veel ander gebeuren, dat ik in Wormer doorleefde, oorzaak zijn, dat ik bij mijn bestuursarbeid me vooral aan-getrokken voel tot de armen en maatschappelijk ver drukten. O zeker, ik weet heel goed, dat er ook on- der hen zijn, die niet goed hout gesneden zijn. Maar dat zegt n-iets ten aanzien van den toe- stand in het algemee. Men mag niet de vell-e go-eden, die er zijn in een volksklasse zooals ik die in Wormer heg leeren kennen tus schen welke klass-en en haar burgervader een groote aanhankelijkheid bestond waaraan ik met inni-ge dankbaarheid ook bij het neer- schrijven van deze regelen weder terugden-k laten lij-den met die kwaden zooals ze er zijn in elke fcl-asse van de maatsehappij. Dit is wel over het algemeen mijin ervaring ge weest, bij al mijn bestuursarbeid, dat het be- zit van veel geld menig mensch er niet beter op maakt. Over mijn ervaringen in Wormer tijdens de oorlogsjaren schrijf ik -den volgenden keer. man van rijke ervaring. Maar nu, mijnheer Steven-ege, staat u tegenover de wonderlijk- ste geheimzinnige geschiedenis, ik wil niet zeggen: die u o-oit heeft beleefd, maar wel de wond-erlijkste geheimzinnige geschiedenis, welke zich ooit aan mij heeft voorgedaan. En ik ben zestig jaar". „Ei zoo?" antwoordde Stevenege. „En zal ik die uit uw mond vernemen?" „Zeker! Laat ik beginnen u te verzekeren, mijnheer, dat, zoowaar als ik Samuel Ollard heet en zoo waar ook, dat ik niet minder dan driemaal tot burgemeester van Alanschester ben gekozen welke feiten onomstootelijk waar zijn, meneer Stevenege, dit de zonder- lingste gebeurtenis is, die ik ooit heb beleefd, en. ik er heelemaal van streek benOm te be ginnen, is u o-p de hoogte van de geschiedenis van onze vermaarde noodmunten?" „Enkel in grove trekken," antwoordde Ste venege. „Inspecteur Detterling heeft de juist- heid bevestigd- van wat er in die drukproef over wordt gezegd: dat u de eenige is, voor- zoover men weet, die een volledig stel di-er mun-ten bezit. Natuurlijk wist hij niets af van het bod, dat er op was gedaan!" De burgemeester sl-oeg met een hand op tafel. „Zoo", riep hij uit, „ik wil er alles onder verwedden, dat hij er ook geen steek van af wist, zooinin als onze gemeente-secretaris Farmer. Niemand in heel Alanschester weet er iets van, behalve ik! En voor ik die druk proef had gezien, had ik er op durven zweren, dat niemand er iets van wist buiten mij, wien het aanbod was gedaan, en dengene, die het Onze nationale kampioen Dr. Max Euwe speelde in April 1925 zijn laatste partij in't Wiesbadensche meester-tournooi. Hij behoef- de maar remise te spelen oin beslag te leggen op den len prijs. In-disch. Euwe (wit). Shories (zwart) 1. d4 Pf6 2. c4 bb 3. Pc3 Lb7 4. Dc2 d-6 Om e5 begaan spelen. Hier kan ook 4 d5 gespeeld worden bv. 5 cd5 Pd5 6 e4 Pc3 7 bc3 e5. Zekerder was evenwel 6 Pf3. 5. Lf4. Wit wil e5 beletten, wat even wel niet noodig. Immers na 5 e4 e5 speelt wit 6 d5 en staat goed. 5. Pd7 6. Tdl Ph5 7. Lcl e5 Zwart heeft zijn zin maar met een slechten randstand van't paar-d. 8. de5 Pe5 Na 8 de5 volgt 9 Pf3 en wit staat beter. 9. e4 g 6 10. Le2 Phf6 11. f4 Ped7 12. Lf3 DcS OmLb7 te dekken bij even- tueel e5 van wit. Bij 12 Lg7 gaat een o-ffi- cier verloren. 13. e5 de5 14. fe5 Pe5 15. De2 Ld6 16. Lh6 Verhindert de rochade voor zwart. 16Pg4 17. Lg7 Tg8 18. Le5 Pe5 19. c5! be5 20. Pe4. Beter ware wellicht 20 Pb5, Na 20I<e7 (andere goe- de zetten zijn er niet). 21 Lb7 D b7 22 Pf3 f6 23 0-0 en Pc3 Pd5 krijgt zwart een zeer moeielijk spel. 20. Pf3 21. Pf3 Le4 22. Pg5 Wit mag't niet tot een eind spel laten komen, dan houdt hij het niet vol. 22f5? Hier loopt zwart in den zal. Wit wil alleen maar re mise. Had zwart 22 Db7 gespeeld dan had 23 Pe5 000 hij met zijn pionnen meerderheid nog een goe-de kans gehad. 23. Pe4 fe4 24. De4 Zoo is zwart nu belet De6 te te spelen wat wel gekund had M als pion f7 nog op zijn plaats s-ton-d. 24. Kf7 Na Le7 staat wit na 00 toch veel beter. Na 24 Kd7 25 Dg4f Kcb 26 Da4f wordt de partij ook remise, behalve als zwart dan 26 Kb7? speelt want dan volgt Db5 mat. 25. O-Of Kg7 26. Td'6! Om op e7 schaak te kunn-en geven. 26Te8! Na 26c-d6? zou wit zelfs winnen. Bijv. 26cb-6 27. De7f KhS 28. Tf7! Tg7 29. Tg7 Df8 30. Th7 Kg8 31. Dh4 enz. Na 27Kh-6 volgt ook 28. Tf7. direigt Dh4 mat. Na 28Ddl8 volgt 29. De3f Dg5? 30. Th7f met damewinst. Na 29. De3 K'h5 volgt spoe- dig mat. 27. Df4 cb6 28. Df-6f Kg8 29. Df7f Kh8 30. Df-6f Remise door eeuwig s-chaak. Medenaar de W. S. Corresponden/Le. Heer N. te Mdl-h. Dat kost mij te veel aan porti. Overigens mijn dank voor uw goede bedoeling. Oplossingeindspel 208. 1. Lc2! Na 1?5 volgt 2. Lb3|. Tf7 3. Dg6f KhS 4. Lf7 T-dlf 5. Kg2 Df-8 6. e6, daar e7 met dreiging e8D niet te verhinderen is. en 6Tel kost den Toren wegens 7. Dh5f Kg7 8. Dg4f Kh8 9. Dh4f enz. Ennal. Lc2 Tdlf 2. Kg2 Td2 3. Dd2 f5- 4. ef6 e. p.! Kf7 34. Dg5 en wint. Oplossing probleem 172. (A. J. Fink. 1. De2 dreigt Lf5 mat. 1Td5 2. cd5 mat. deed. In het diepste geheim, uitsluitend tus schen ons, was de zaak behandeld." „En nu is het toch uitgelekt, mijnheer de burgemieester," merkte Stevenege op. „Zeker!" erkende zijn gastheer somber. „Maar hoe? Dat moet nog ontdekt worden. Laat ik u mededeelen al wat ik weet. Om kort te gaan: Ongeveer vijf of zes weken geleden versdieen in de „Times" een artikel over de noodmunten van Alanschester. Het besloeg een kolom en gaf afbeeldingen van het vol- ledige stel. Het artikel was van de hand van een hooggeadif ingezet-ene van onze stad, den heer Charles Sheffield, die zich eenige jaren geleden hier m-etterwoon heeft geves- tigd en die als oudheidkenner en verzam;- aar steeds groote belangstelling koestert voor onze antiquiteiten. Natuurlijk gaf de leer Sheffield in zijn artikel de volledige ge schiedenis der m-unten en legde daarbij na- druk op de omstandigheid, dat onze col led ie de eenige volledige was en daardoor uniek. Toevallig heb ik een- uitknipsel van 't artikel in mijn portefeuille; hier heeft u het, mijn- aeer. „Ik zie dat het de dagteekening van 28 April draagt", merkte Stevenege op, na een blik op het uitknipsel te hebben geworpen. „Precies ongeveer vijf weken geleden, zooals ik zeide", ging de burgemeester voort „Nu, een paar dagen nadat het artikel was verschenen, ontving ik een brief aan mij als burgemeester van Alanschester geadres- seerd, echter met de aanteekening „strikt per- soonl-ijk". H'ij bleek afkomstig te zijn van een aeneer Stuart Bramsdale, die rnaju med^igei-. 1. Tde3 1. Tf6 1. Tf5 1. Tf4 1. Tfe3 1. Le5 2. dS P. mat. 2. Pg7 mat. 2. Ld5 mat. 2. Te5 mat. 2. Dg4 mat. 2. Te5 mat. Eindspel 209. (H. Hattison Riga), wi. 'mm.flltl mm a b c tl o fgh Wit speelt en forceert in enkele zetten remise. De Witte K. komt pat te staan. Probleem 173. (St. Ticala). a ts§ :;z:; 4.,.. mm s -mm i"i W4.-'m. abedefgh Tweezetmat. AAN DE DAMMERS! Met hart-el ijken dank aan hen, die ons de oplossing van het lCOOe probleem uit onze vorige rubriek toezonden. Velen voegden er aan toe, dat zij ten zeerste dan-kbaar waren voor de aangename verpoozing, die de ru briek hun wekelijks verschaft. Stand van probleem. No. 1000 (auteur P. Kleute Jr.) Zw. 16 sch. op: 3, 4, 7, 8, 12, 14/17, 19, 20, 23, 24, 26, 28, 33. W. 16 sch. op: 21, 31, 32, 34, 35, 37, 39/45, 48, 49, 50. Oplossing. 1. 42—38 1. 1-6:47 2. 38 18 2. 12 23 3. 35—30 3. 24 35 4. 39—33 4. 28 30 5. 37—31 5. 26:28 6. 40—34 6. 30 39 7. 44 24 7. 20 29 8. 43—38 8. 47 33 9. 45—40 9. 35 44 10. 50:10! Wij ontvi-ngen goede opl. van de heeren: H. A. J. Ansink, P. Bakkum, M. Beers, W. Blckdijk, A. Bruijn, P. Dek-ker, H. Jan- sen Sr., D. de Groot, W. Kuiper, A. List, A. van Nieines, D S-chouten en J. Zaadnoordij-k te Alkmaar.P. Booij te Bergen, K. Homan te Schoorl, D. Klein te Winkel, J. Renooij te Oudorp, D. Stam te H-eiloo en W. Trotnp te Stompetoren. TWEE PARTIJSTANDEN. In den stand, dien wij hieronder laten vol- gen en die is voorgekomen te Haarlem in den wedstrijd om het kampioenschap van die stad won wit, to-en zwart b-evreesd voor 3833 van wit 1117 speelde. Zw 10sch. op: 2, 3, 10, 11, 13/16, 18, 28. W. 10 sch. op: 24/27, 35, 38, 39, 44, 45, de, dat hij een te New York woonachtige Amerikaan was, die op het oogenblik vertoef- de in het Savoy-hotel te Londen. De heer Bransdale schreef mij, dat er nog bloed der Stuarts door zijn ad'eren vloeide, dat hij reeds vele jaren alle herinn-eringen aan het geslacht der Stuarts opkocht en dat hij nu de gelukki- ge bzitter was van de merkwaardigst verza- meling op hen betrekking hebben-de voorw-er- pen, die men zich kon denken. Hij had het ar tikel in de „Times" omtren-t onze noodmunten gelezen en wenschte vurig deze van ons te koo pen. Hij voegd-e er bij, dat hij zich had verge- wist, dat we geen rijke stad waren, al waren wij dan ook zeer oud, en hij er niet aan twij- felde of wij zouden een goede bestemming voor het geld vin-den, het besteden voor het ond-erwijs, voor een ziekenhuis of iets d-erge- lijks. Aan het slot kwam hij met zijn bod voor den dag en verklaarde, dat, als we hem de munten wilden afstaan, hij een bedrag van tienduizend pond in klin-kende munt te onzer beschikking stelde o-m -dit natuurlijk naar wel- gevallen te besteden. Nu, u begrijpt, mijnheer Stevenege, tienduizend pond is tiendui zend pond!" „Een bedrag, waarmede u ongetwijfeld heel wat zou kunnen tot stand brengen!" er kende Stevenege. „Precies! Doch bij het lezen en herlezen van Bransdale's brief kreeg ik zoo den in- druk, dat ik misschien toch nog wat meer van hem kon loskrijgen. Ik stelde op mijn eigen houtje een onderzoek in en constateerde, dat de heer Bransdale eenige malen millionair seas, Dit ygrnam ik uit de beste bron. Vaq - 47. Want na 11—17 voigcTei 1. 25—20 1. 14:25 2. 38—32 2. 28 37 3. 47—42 3. 37 48 4. 26—21! 4. 48:19 5. 21 5! m Een zeer fijn stan-dje is het volgender RWmWm Wm.i Zw. 10 sch. op: 11, 12, 17, 18, 19, 21, 23, 24, 27 29. Wit 9 sch. op: 28, 32, 33, 34, 36/40. Wit kan op elegante wijze winnen. Men zal dezen stand zeker onthouden: Wit speelt: 1. 36—31 1. 27:36 2. 37—31 2. 36:27 3. 28—22 3. 17 37 4. 34—30 4. 24 44 5. 33 42 5. 44 33 6. 38 27! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1001 van M. Eyraud (Fr.) ,,."44444. Zw. 15 sch. op: 1, 3 4, 9, 12/19, 23, 24, 45. W. 14 sch. op: 24, 26, 27, 29, 30, 31, 34, 36, 39, 40, 42, 44, 48, 50. Een prachtige oplossing. C orrespondentie. P. K. d. H. Hartelijk dank voor uw schrij ven. Hoop er in de volgende rubriek gebruik van te maken. D K. te W. Hartelijk dank. Fransch ttjd- schrift nog niet ontvangen, is steeds te laat. U had veel succes en verdiend. W1ERINGEN. Tot correspondent der arbeidsbemiddeling in deze gemeente is benoem-d de heer J. Kaaijk alhier. Tot tijdelijk onderwijzer aan de school te Hippolytushoef is benoemd de heer C Geurts te Helder in de plaats van den heer C. Bakker Hz. alhier, die tijdelijk is aange- steld te Schagerbrug. ZUID-SCHARWOUDE. Donderdagavond werd in het lokaa! vca den heer P. Kramer een propagandaverga- dering gehouden voor geheelon-thouding van- wege den Algemeene Nederlandsche G-eheel- cnthouders Bond. In zijn o-peningswoord her- dacht de voorzitter wijlen Prof. Van Rees, die zooveel voor den A. N. G. O. B. heeft gedaan. De avond werd afgewisseld door voor- drachten van mevr. Bankersen—Boot van Oudkarspel die diverse voordrachten zeer verdienstelijk ten beste gaf. Als spreker trad op de heer A. Martines, algemeen voo-rzitter, die als onderwerp had: „Na dertig jaren strijd." In een kort, maar duidelij-k betoog, wekte sp-r. de aanwezigen op den strijd voor geheel on-thouding in het belang d;er menschheid te vo-lha-rden. Hcewel de belangstelling grooter had kun nen zijn, kan deze avond zelve toch als ge- slaagd beschouwd worden daar het pro- gramma goed verzorgd was. Het woonhuis met koolschuur van den heer P Wonder is in onderhaodschen verkoop overgedaan aan den heer A. Berkhout. zakenmenschen te Londen vernam ik ook, dat hij behoort tot die soort van verzamelaars, die, als zij hun hart op iets gezet hebben, niet rusten voor zij het bezitten. Ik begon dus met hem te marchandeeren. Ik legde er nadruk op, dat terwijl de feitelijke zilverwaarde van de Alanchestersche munten niet veel meer dan een paar pond was, de historische en ideeele waarde moeilijk viel te schatten. Ik wees er op, dat onze stad zeer trotsch trotsch, schoon armwas en dat er ongetwijfeld ingezetenen waren, die den verkoop als een soort van heiligschennis zouden opnemen. Kortom, ik werkte op zijn gemoed, in de hoop, dat hij een hooger bod zou doen." „Altijd dus met de bedoeling om ze te ver- koopen, niet?" merkte Stevenege glimlachend op. „Nu ja!" gaf de burgemeester lachend toe. „Natuurlijk! Dat groote bedrag, mijnheer Stevenege, zou heel wat nuttiger voor ons zijn dan de munten, al zijn ze dan uniek. Onze stad heeft heel wat verbetering noodig hoog noodig, gelijk u zal hebben opgemerkt, en met tienduizend pond zouden wij het een aardig eind in de goede richting kunnen bol- werken. Nu! met mijnheer Bransdale scheen wel te praten en een week of een paar dagen geleden schreef hij mij, dat hij me van uit Londen zou komen opzoeken. En nu ben ik hem elken dag wachtende. Het is best mo gelijk, dat hij vanmiddag of morgen komt op- dagen. Een mooi verhaal, dat wij hem nu moeten doen! Doch kijk, dat brengt mij tot het bflangrijkste punt van de gansche histo- (Wordt vervol-gdii w. y/j&'j//.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5