lllimtstlt [unit.
Schaabrubrieb.
Damrnbrieb.
EEUILLETON.
m. v/wm> inwm,
MuW m
m, mk
Zaterdag* 28 Janiiari.
Dertia: jaren arbeid by
bet openbaar bestuur.
I 'mm, W', W,
i pm
Pa*ovinciaaS nieuws
Vo. 24 1928
Honderd derfigste Jaargang.
door
D. KOOIMAN,
lid1 van gedeputeerde staten der province
Noord-Holland.
Het gemeentebestuur voorheen en thans.
III.
De lezer zal reeds voor hij mij tot het elu
de van het overzicht in het vorig artikel be
treffende Amsterdam had gevolgd van verba
zing de handen hebben ineengeslagen. Ik kan
me dat zoo voorstellen, want teen ik de Am-
sterdamsche begrooting voor al deze dinger,
nog eens naging, heb ik, eerlijk gezegd, ook
zelf nog een oogenblik verbaasd gestaan
Want zoo klaar als ik het nu zag, stand het
ook mij niet voortdurend voor oogen. En toch
kail' ik U verzekeren, lieve lezeres en vriende-
lijke lezer, dat ik in het sociale particuliere en
gemeentelij'ke werk steeds van heeler .harte
heb meegeleefd, al die jaren door. Maar men
beseft niet alles ten voile, indien men niet
eens opzettelijk het zich weder voor oogen
stelt.
Nu zal menigeen zeggen: dat is Amster
dam, maar dat treft men voornam-elijk in Am
sterdam slechts aan. Neen, dat is toch niet
juist gedacht. Al deze zaken vindt men ook
In het sociale werk van andere gemeenten.
'Niet alles in Wijdenes, mijn woonplaats als
tend, die ik u noemde; niet alles in Boven
karspel, mijn geboorteplaats, waar grootva-
der in 2'5-jarig bestuur zich de liefde ver-
wierf van heel de roomsche en protestantsche
bevolking; niet alles in Wormer of Purine
rend, waar ik 13 jaar burgemeester mocht
zijn, en volop, goddank! ook burgervader
mocht wezen en hechte banden vlocht met de
burgerij. Niet een gemeente heeft alles, zoo
als Amsterdam, maar alles wat Amsterdam
heeft treft men toch wel aan, het eene in deze,
het andere in gene gemeente.
Zou een mensch, die oog heeft voor het al-
igemeen belang, die voelt voor de geestelijke
en stoffelijke nooden van den medemensch,
terug willen naar de toestanden voor voor
een kwarteeuw? Neen, driewerf neen! Is het
'dan niet gelukkig, dat zoovelen, zij mochten
rood zijn of rose, oranje, blauw of zwart, dat
kan mij niet schelen zich geroepen hebben
gevoeld al die heerlijke mensehlievende in-
stellingen op t-e richten, en aan de gemeente-
lijfke overheden een duwtje te geven, ter be
reiking van dien schitterenden socialen ar
beid? Ja, driwerf ja! De gemeenten kunn-en
nog veel meer doen dan zij deden tot d-usver.
Zij kunnen meer doen en dus moeten zij meer
doen.
Ik heb in die dfertig jaar geleefd en ge-
werkt onder omstandigheden zoodanig en ik
heb ervaringen opgedaan van dien aard, dat
zij mij het „kunnen" en moeten" doen uit-
roepen met voile overtuiging. In 1919, toen
ik ruim 20 jaar arbeid achter den rug had,
heb ik bij de aanvaarding van mijn burge-
meestersambt in Purm-erend den wensch uit-
-gesproken vooral werkzaam te mogen zijn in
't belang der armen en verdrukten, die hulp
zoozeer van noode hebben. Twee jaar te vo-
ren in 1917 dus nadat ik gekozen was
tot lid der provinciate staten schreef een
roomsch-katholiek ZaansCh blad: „Hiermede
doet een der meest radieale, tot den uitersten
tinkervleugel der vrijzinnigen behoorende ele-
menten, zijn intrede in dte staten". Ik geloof
dat dit blad het hiermede wel bij het rechte
eind had. En ik zou zoo zeggen: het kan dit
gerust ook nu nog van me schrijven.
Die omstandigheden en ervaringen, waar-
van ik daareven sprak, hebben mijn levens-
beschouwing indeze opzichten wel verdiept
en verstevigd.
Uit zeer arbeidzame bevolking Andijk,
jnijn eerste gemeentelijk secretariaat kwam
ik in Maarssen. Daar, in de Utrechtsche
Vechtstreek, trof mij web een schrille tegen
•felling met de eenvoudige, stoere Andijkers.
Prachtige buitenplaatsen werden daar be-
woond door menschen met groote inkomens,
die maatschappelijk of economisch zich in
geenerlei opzieht verdienstelijk maakten, en-
kele goeden niet te na gesproken. De bevol
king zag hoog op bij den deftigen Utrecht-
sohen adel of wat zich gaarne daarmede ge-
lijkgesteld waande. Vele menschen die wei-
oig nut in de wereld brachten
Wormer was mijn eerste burgemeesters-
plaats. Opnieuw een schrille en schrijnende
tegenstelling. Hier zag ik het Zaansche
Door J. S. Fletcher.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door Mr. G. Keller.
D
„Waar heeft u logics? Het H-ert? Best,
ye gaan daar naar toe. Detterling, tracht
intusschen zooveel mogelijk te weten te ko
men. Intusschen alleen nog dit: spreek» met
niemand hierover!" wijzende op de druk-
proef. ?,Ook jij niet, Farmer! Geen woord
mag hierover uitlekken. Nu, beste vriend, ga
mede!"
Hij st-evende weg, met Stevenege en zijn
schildersbenocdigdheden achter zich aan en na
het schilderachtige Marktplein te zijn gepas-
seerd, stapte hij het logement binnen en be-
stelde onmiddellijk een lunch en een afzon-
derlijke kamer. Eerst toen men zijn orders
was nagekomen en hij met Stevenege alleen
zat in een ouderwetschen salon, deed hij zijn
mond weer open.
Mijnheer Stevenege," zeide hij, toen zij
met mes en vork gewapend voor een welvoor-
zienen disch zaten, „mijnheer Stevenege u is
een jongmenseh, veel jonger dan ik zou ge-
dacht hebben nadat ik gelezen had, welke rol
u in die zaak van Clerkenwell heeft gespeeld.
■Maar in ieder geval weet ik op grond van
S'at ik heb gelezen, dat ik zit tegenover een
1 tabrimoenTrum. Evenals Otrechts adel en
kapitalisme waanden de Zaansche groot-in-
dUstrieelen, met wie ik in aanraking kwam.
zich oppermachtig alweder zeg ikde goe
den niet te na gesproken. Maar in een opzieht
staken zij ver uit boven de Utrechtsche groot-
kapitalisten. Zij werkten dagelijks hard in fa-
briek of op de beurs. Zij ontzagen zich niet
met stof bedekt in de fabriek zelf oogen en
desnoods handen den kost te geven. Dien lof
geef ik hun gaarne. Maar er was toch een
verschrikkelijke tegenstelling tusschen den
patroon, die zich in w-eelde kon baden, die
lusthoven bewoonde in het prachtige Heem-
stedie of Bloemendaal, en den arbeider het
paard dat voor den baas den haver verdien-
de die een loon lcreeg, nauwelijks voldoen-
de om te leven. Ik zal niet beweren, dat die
Wormerveersche indusirieelen hun personeel
slechter behandelden dan de groo-t-werkgevers
in andere deelen van het land. Doch ik was
niet alleen burgemeester maar tevens burger
vader, en vooral den burgervader kwam Wor
mers groote arbeidersbevolking na volbrach-
ten arbeid in de fabriek avond aan avonc
sipreiken de gang stonds soms vol over
haar beho-eften en nooden. De minste tegen-
slag ziekte vooral bracht nooddruft in
het gezin. En ik zag vooral als burgemeester
en burgervader van Wormer de groote
maatsdiapp-elijke tegenstelling tusschen
groot-kapitalismie en afhar.kelijken arbeid.
Daar was in het begin van den oorlog ee-n
firma, die een rijstpellerij exploi-teerde met
een ouderen firmant en drie jongeren. De drie
hadden in een jaar met elkaar ongeveer 1
millioen inkomen (lezer ,let wel, geen kapi-
taal, f was inkomen) en de oudste firmant
had stellig meer dan de jongeren. Inkomens
van een halven ton, een ton en nog meer, wa-
ren geen zeldzaamheid.
Zoodra i'k burgemeester van Wormer was,
heb ik gezegd, dat de heeren industrieelen in
Wormers forensenbelastin-g mo-esten bijdra-
gen. Dat heeft mij veel tijd en moeite gekost
en onaangenaamheden, maar het resultaat is
geweest dat zij tienduizenden guldens aan
Wormers gemeentekas hebben bijigedragen.
Helaas moesten we ook d-e buiten Wormer
wonen-de arbei-ders, die in Wormer werkten in
di-ezelfde belasting betrekken. De wet liet
niet toe, on-derscheid te mak-en. Ik moet tot
groote eer van de arbeiders zeggen, dat zij
mij daaro-ver nooit lastig zijn gevallen. Dat
kan ik van de groot-werkgevers niet getuigen
De meest wanhopige pogingen wendden zij
aan, -de bekwaamste rechtegeleerden riepen
zij te hulp, om er tusschen uit te komen: Ik
zie d-e heeren nog zitten in Wormers gemeen
tehuis, van hun a-dvocaten Levy en Adser ver
gezeld, als zij bij den gemeenteraad hadden
geredameerd en waren opgeroepen om hun
bezwaren toe te lichten. Ik hoor het een van
hen, die in een lang gesprek veel te veel had
gepraat en zich ten stotte had vastgepraat
het ging er om welke werkzaamheden hij in
de fabriek verrichtt-e, daarvan hing het af of
hij al dan niet forensenbelastingplichtig was
wo-edend uitroepen: burgemeester, da-t hebt
u geraffineerd in elkaar gezet, waarop mr.
Levy hem toevoegde: mijnheer ik kan op
het oogenblik uw raa-dsman niet zijn, de bur
gemeester heeft heel ordentelijk geredeneerd.
En ik hoor het een ander tegen wien ik in de
v-ergad-ering vangedeputeerde staten was
wezen pleiten, en die wel vo-elde, dat hij het
had veiioren, mij op het Haarlemsche perron
nog toero-epen, te midden van het op den
trein wacht-end publiek: burgemeester, als er
aanstonds 600 arbeiders broodeloos op straat
staan, is het uw schul-d. De heeren hadden
me namelijk herhaaldelijk bedreig-d hun fa-
brieken te zullen sluiten, als ik hen van die
forensenbelastin-g niet vrijliet. Gij slaat toch
onze arbeider sreeds aan, werd mij eens door
een der groot-industrieelen gezegd, nu kunt
gij ons wel vrijlaten.
Dat zijn zaken, die me diep in het geheu
gen zijn gegrift. Mijn leven lang zullen ze
me voor oogen blijven staan. Mijn leven lang
zullen zij met veel ander gebeuren, dat ik in
Wormer doorleefde, oorzaak zijn, dat ik bij
mijn bestuursarbeid me vooral aan-getrokken
voel tot de armen en maatschappelijk ver
drukten.
O zeker, ik weet heel goed, dat er ook on-
der hen zijn, die niet goed hout gesneden zijn.
Maar dat zegt n-iets ten aanzien van den toe-
stand in het algemee. Men mag niet de vell-e
go-eden, die er zijn in een volksklasse zooals
ik die in Wormer heg leeren kennen tus
schen welke klass-en en haar burgervader een
groote aanhankelijkheid bestond waaraan ik
met inni-ge dankbaarheid ook bij het neer-
schrijven van deze regelen weder terugden-k
laten lij-den met die kwaden zooals ze er
zijn in elke fcl-asse van de maatsehappij. Dit
is wel over het algemeen mijin ervaring ge
weest, bij al mijn bestuursarbeid, dat het be-
zit van veel geld menig mensch er niet beter
op maakt.
Over mijn ervaringen in Wormer tijdens de
oorlogsjaren schrijf ik -den volgenden keer.
man van rijke ervaring. Maar nu, mijnheer
Steven-ege, staat u tegenover de wonderlijk-
ste geheimzinnige geschiedenis, ik wil niet
zeggen: die u o-oit heeft beleefd, maar wel de
wond-erlijkste geheimzinnige geschiedenis,
welke zich ooit aan mij heeft voorgedaan. En
ik ben zestig jaar".
„Ei zoo?" antwoordde Stevenege. „En zal
ik die uit uw mond vernemen?"
„Zeker! Laat ik beginnen u te verzekeren,
mijnheer, dat, zoowaar als ik Samuel Ollard
heet en zoo waar ook, dat ik niet minder dan
driemaal tot burgemeester van Alanschester
ben gekozen welke feiten onomstootelijk
waar zijn, meneer Stevenege, dit de zonder-
lingste gebeurtenis is, die ik ooit heb beleefd,
en. ik er heelemaal van streek benOm te be
ginnen, is u o-p de hoogte van de geschiedenis
van onze vermaarde noodmunten?"
„Enkel in grove trekken," antwoordde Ste
venege. „Inspecteur Detterling heeft de juist-
heid bevestigd- van wat er in die drukproef
over wordt gezegd: dat u de eenige is, voor-
zoover men weet, die een volledig stel di-er
mun-ten bezit. Natuurlijk wist hij niets af van
het bod, dat er op was gedaan!"
De burgemeester sl-oeg met een hand op
tafel.
„Zoo", riep hij uit, „ik wil er alles onder
verwedden, dat hij er ook geen steek van af
wist, zooinin als onze gemeente-secretaris
Farmer. Niemand in heel Alanschester weet
er iets van, behalve ik! En voor ik die druk
proef had gezien, had ik er op durven zweren,
dat niemand er iets van wist buiten mij, wien
het aanbod was gedaan, en dengene, die het
Onze nationale kampioen Dr. Max Euwe
speelde in April 1925 zijn laatste partij in't
Wiesbadensche meester-tournooi. Hij behoef-
de maar remise te spelen oin beslag te leggen
op den len prijs.
In-disch.
Euwe (wit). Shories (zwart)
1. d4 Pf6
2. c4 bb
3. Pc3 Lb7
4. Dc2 d-6 Om e5 begaan spelen. Hier
kan ook 4 d5 gespeeld
worden bv. 5 cd5 Pd5 6 e4
Pc3 7 bc3 e5. Zekerder was
evenwel 6 Pf3.
5. Lf4. Wit wil e5 beletten, wat even
wel niet noodig. Immers na
5 e4 e5 speelt wit 6 d5 en
staat goed.
5. Pd7
6. Tdl Ph5
7. Lcl e5 Zwart heeft zijn zin maar
met een slechten randstand
van't paar-d.
8. de5 Pe5 Na 8 de5 volgt 9 Pf3
en wit staat beter.
9. e4 g 6
10. Le2 Phf6
11. f4 Ped7
12. Lf3 DcS OmLb7 te dekken bij even-
tueel e5 van wit.
Bij 12 Lg7 gaat een o-ffi-
cier verloren.
13. e5 de5
14. fe5 Pe5
15. De2 Ld6
16. Lh6 Verhindert de rochade voor
zwart.
16Pg4
17. Lg7 Tg8
18. Le5 Pe5
19. c5! be5
20. Pe4. Beter ware wellicht 20 Pb5,
Na 20I<e7 (andere goe-
de zetten zijn er niet).
21 Lb7 D b7 22 Pf3 f6 23
0-0 en Pc3 Pd5 krijgt zwart
een zeer moeielijk spel.
20. Pf3
21. Pf3 Le4
22. Pg5 Wit mag't niet tot een eind
spel laten komen, dan houdt
hij het niet vol.
22f5? Hier loopt zwart in den
zal. Wit wil alleen maar re
mise. Had zwart 22 Db7
gespeeld dan had 23 Pe5
000 hij met zijn pionnen
meerderheid nog een goe-de
kans gehad.
23. Pe4 fe4
24. De4 Zoo is zwart nu belet De6 te
te spelen wat wel gekund had
M als pion f7 nog op zijn plaats
s-ton-d.
24. Kf7 Na Le7 staat wit na 00
toch veel beter.
Na 24 Kd7 25 Dg4f
Kcb 26 Da4f wordt de partij
ook remise, behalve als zwart
dan 26 Kb7? speelt want
dan volgt Db5 mat.
25. O-Of Kg7
26. Td'6! Om op e7 schaak te kunn-en
geven.
26Te8! Na 26c-d6? zou wit
zelfs winnen.
Bijv. 26cb-6 27. De7f
KhS 28. Tf7! Tg7 29. Tg7
Df8 30. Th7 Kg8 31. Dh4
enz.
Na 27Kh-6 volgt ook
28. Tf7. direigt Dh4 mat.
Na 28Ddl8 volgt 29.
De3f Dg5? 30. Th7f met
damewinst.
Na 29. De3 K'h5 volgt spoe-
dig mat.
27. Df4 cb6
28. Df-6f Kg8
29. Df7f Kh8
30. Df-6f Remise door eeuwig s-chaak.
Medenaar de W. S.
Corresponden/Le. Heer N. te Mdl-h. Dat
kost mij te veel aan porti. Overigens mijn
dank voor uw goede bedoeling.
Oplossingeindspel 208.
1. Lc2! Na 1?5 volgt 2. Lb3|. Tf7
3. Dg6f KhS 4. Lf7 T-dlf 5. Kg2 Df-8
6. e6, daar e7 met dreiging e8D niet te
verhinderen is.
en 6Tel kost den Toren wegens
7. Dh5f Kg7 8. Dg4f Kh8 9. Dh4f
enz.
Ennal. Lc2 Tdlf 2. Kg2 Td2 3. Dd2
f5- 4. ef6 e. p.! Kf7 34. Dg5 en wint.
Oplossing probleem 172.
(A. J. Fink.
1. De2 dreigt Lf5 mat.
1Td5 2. cd5 mat.
deed. In het diepste geheim, uitsluitend tus
schen ons, was de zaak behandeld."
„En nu is het toch uitgelekt, mijnheer de
burgemieester," merkte Stevenege op.
„Zeker!" erkende zijn gastheer somber. „Maar
hoe? Dat moet nog ontdekt worden. Laat ik
u mededeelen al wat ik weet. Om kort te
gaan: Ongeveer vijf of zes weken geleden
versdieen in de „Times" een artikel over de
noodmunten van Alanschester. Het besloeg
een kolom en gaf afbeeldingen van het vol-
ledige stel. Het artikel was van de hand van
een hooggeadif ingezet-ene van onze stad,
den heer Charles Sheffield, die zich eenige
jaren geleden hier m-etterwoon heeft geves-
tigd en die als oudheidkenner en verzam;-
aar steeds groote belangstelling koestert
voor onze antiquiteiten. Natuurlijk gaf de
leer Sheffield in zijn artikel de volledige ge
schiedenis der m-unten en legde daarbij na-
druk op de omstandigheid, dat onze col led ie
de eenige volledige was en daardoor uniek.
Toevallig heb ik een- uitknipsel van 't artikel
in mijn portefeuille; hier heeft u het, mijn-
aeer.
„Ik zie dat het de dagteekening van 28
April draagt", merkte Stevenege op, na een
blik op het uitknipsel te hebben geworpen.
„Precies ongeveer vijf weken geleden,
zooals ik zeide", ging de burgemeester voort
„Nu, een paar dagen nadat het artikel was
verschenen, ontving ik een brief aan mij als
burgemeester van Alanschester geadres-
seerd, echter met de aanteekening „strikt per-
soonl-ijk". H'ij bleek afkomstig te zijn van een
aeneer Stuart Bramsdale, die rnaju med^igei-.
1.
Tde3
1.
Tf6
1.
Tf5
1.
Tf4
1.
Tfe3
1.
Le5
2. dS P. mat.
2. Pg7 mat.
2. Ld5 mat.
2. Te5 mat.
2. Dg4 mat.
2. Te5 mat.
Eindspel 209.
(H. Hattison Riga),
wi. 'mm.flltl
mm
a b c tl o fgh
Wit speelt en forceert in enkele zetten
remise.
De Witte K. komt pat te staan.
Probleem 173.
(St. Ticala).
a ts§ :;z:;
4.,.. mm s -mm i"i
W4.-'m.
abedefgh
Tweezetmat.
AAN DE DAMMERS!
Met hart-el ijken dank aan hen, die ons de
oplossing van het lCOOe probleem uit onze
vorige rubriek toezonden. Velen voegden er
aan toe, dat zij ten zeerste dan-kbaar waren
voor de aangename verpoozing, die de ru
briek hun wekelijks verschaft.
Stand van probleem. No. 1000 (auteur
P. Kleute Jr.)
Zw. 16 sch. op: 3, 4, 7, 8, 12, 14/17, 19,
20, 23, 24, 26, 28, 33.
W. 16 sch. op: 21, 31, 32, 34, 35, 37,
39/45, 48, 49, 50.
Oplossing.
1. 42—38 1. 1-6:47
2. 38 18 2. 12 23
3. 35—30 3. 24 35
4. 39—33 4. 28 30
5. 37—31 5. 26:28
6. 40—34 6. 30 39
7. 44 24 7. 20 29
8. 43—38 8. 47 33
9. 45—40 9. 35 44
10. 50:10!
Wij ontvi-ngen goede opl. van de heeren:
H. A. J. Ansink, P. Bakkum, M. Beers,
W. Blckdijk, A. Bruijn, P. Dek-ker, H. Jan-
sen Sr., D. de Groot, W. Kuiper, A. List, A.
van Nieines, D S-chouten en J. Zaadnoordij-k
te Alkmaar.P. Booij te Bergen, K. Homan te
Schoorl, D. Klein te Winkel, J. Renooij te
Oudorp, D. Stam te H-eiloo en W. Trotnp te
Stompetoren.
TWEE PARTIJSTANDEN.
In den stand, dien wij hieronder laten vol-
gen en die is voorgekomen te Haarlem in
den wedstrijd om het kampioenschap van die
stad won wit, to-en zwart b-evreesd voor
3833 van wit 1117 speelde.
Zw 10sch. op: 2, 3, 10, 11, 13/16, 18, 28.
W. 10 sch. op: 24/27, 35, 38, 39, 44, 45,
de, dat hij een te New York woonachtige
Amerikaan was, die op het oogenblik vertoef-
de in het Savoy-hotel te Londen. De heer
Bransdale schreef mij, dat er nog bloed der
Stuarts door zijn ad'eren vloeide, dat hij reeds
vele jaren alle herinn-eringen aan het geslacht
der Stuarts opkocht en dat hij nu de gelukki-
ge bzitter was van de merkwaardigst verza-
meling op hen betrekking hebben-de voorw-er-
pen, die men zich kon denken. Hij had het ar
tikel in de „Times" omtren-t onze noodmunten
gelezen en wenschte vurig deze van ons te koo
pen. Hij voegd-e er bij, dat hij zich had verge-
wist, dat we geen rijke stad waren, al waren
wij dan ook zeer oud, en hij er niet aan twij-
felde of wij zouden een goede bestemming
voor het geld vin-den, het besteden voor het
ond-erwijs, voor een ziekenhuis of iets d-erge-
lijks. Aan het slot kwam hij met zijn bod voor
den dag en verklaarde, dat, als we hem de
munten wilden afstaan, hij een bedrag van
tienduizend pond in klin-kende munt te onzer
beschikking stelde o-m -dit natuurlijk naar wel-
gevallen te besteden. Nu, u begrijpt, mijnheer
Stevenege, tienduizend pond is tiendui
zend pond!"
„Een bedrag, waarmede u ongetwijfeld
heel wat zou kunnen tot stand brengen!" er
kende Stevenege.
„Precies! Doch bij het lezen en herlezen
van Bransdale's brief kreeg ik zoo den in-
druk, dat ik misschien toch nog wat meer van
hem kon loskrijgen. Ik stelde op mijn eigen
houtje een onderzoek in en constateerde, dat
de heer Bransdale eenige malen millionair
seas, Dit ygrnam ik uit de beste bron. Vaq -
47.
Want na 11—17 voigcTei
1. 25—20 1. 14:25
2. 38—32 2. 28 37
3. 47—42 3. 37 48
4. 26—21! 4. 48:19
5. 21 5! m
Een zeer fijn stan-dje is het volgender
RWmWm
Wm.i
Zw. 10 sch. op: 11, 12, 17, 18, 19, 21, 23,
24, 27 29.
Wit 9 sch. op: 28, 32, 33, 34, 36/40.
Wit kan op elegante wijze winnen. Men
zal dezen stand zeker onthouden:
Wit speelt:
1. 36—31 1. 27:36
2. 37—31 2. 36:27
3. 28—22 3. 17 37
4. 34—30 4. 24 44
5. 33 42 5. 44 33
6. 38 27!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1001 van M. Eyraud (Fr.)
,,."44444.
Zw. 15 sch. op: 1, 3 4, 9, 12/19, 23, 24, 45.
W. 14 sch. op: 24, 26, 27, 29, 30, 31, 34, 36,
39, 40, 42, 44, 48, 50.
Een prachtige oplossing.
C orrespondentie.
P. K. d. H. Hartelijk dank voor uw schrij
ven. Hoop er in de volgende rubriek gebruik
van te maken.
D K. te W. Hartelijk dank. Fransch ttjd-
schrift nog niet ontvangen, is steeds te laat.
U had veel succes en verdiend.
W1ERINGEN.
Tot correspondent der arbeidsbemiddeling
in deze gemeente is benoem-d de heer J.
Kaaijk alhier.
Tot tijdelijk onderwijzer aan de school
te Hippolytushoef is benoemd de heer C
Geurts te Helder in de plaats van den heer
C. Bakker Hz. alhier, die tijdelijk is aange-
steld te Schagerbrug.
ZUID-SCHARWOUDE.
Donderdagavond werd in het lokaa! vca
den heer P. Kramer een propagandaverga-
dering gehouden voor geheelon-thouding van-
wege den Algemeene Nederlandsche G-eheel-
cnthouders Bond. In zijn o-peningswoord her-
dacht de voorzitter wijlen Prof. Van Rees,
die zooveel voor den A. N. G. O. B. heeft
gedaan.
De avond werd afgewisseld door voor-
drachten van mevr. Bankersen—Boot van
Oudkarspel die diverse voordrachten zeer
verdienstelijk ten beste gaf.
Als spreker trad op de heer A. Martines,
algemeen voo-rzitter, die als onderwerp had:
„Na dertig jaren strijd."
In een kort, maar duidelij-k betoog, wekte
sp-r. de aanwezigen op den strijd voor geheel
on-thouding in het belang d;er menschheid te
vo-lha-rden.
Hcewel de belangstelling grooter had kun
nen zijn, kan deze avond zelve toch als ge-
slaagd beschouwd worden daar het pro-
gramma goed verzorgd was.
Het woonhuis met koolschuur van den
heer P Wonder is in onderhaodschen verkoop
overgedaan aan den heer A. Berkhout.
zakenmenschen te Londen vernam ik ook, dat
hij behoort tot die soort van verzamelaars,
die, als zij hun hart op iets gezet hebben, niet
rusten voor zij het bezitten. Ik begon dus met
hem te marchandeeren. Ik legde er nadruk op,
dat terwijl de feitelijke zilverwaarde van de
Alanchestersche munten niet veel meer dan
een paar pond was, de historische en ideeele
waarde moeilijk viel te schatten. Ik wees er
op, dat onze stad zeer trotsch trotsch,
schoon armwas en dat er ongetwijfeld
ingezetenen waren, die den verkoop als een
soort van heiligschennis zouden opnemen.
Kortom, ik werkte op zijn gemoed, in de hoop,
dat hij een hooger bod zou doen."
„Altijd dus met de bedoeling om ze te ver-
koopen, niet?" merkte Stevenege glimlachend
op.
„Nu ja!" gaf de burgemeester lachend toe.
„Natuurlijk! Dat groote bedrag, mijnheer
Stevenege, zou heel wat nuttiger voor ons zijn
dan de munten, al zijn ze dan uniek. Onze
stad heeft heel wat verbetering noodig
hoog noodig, gelijk u zal hebben opgemerkt,
en met tienduizend pond zouden wij het een
aardig eind in de goede richting kunnen bol-
werken. Nu! met mijnheer Bransdale scheen
wel te praten en een week of een paar dagen
geleden schreef hij mij, dat hij me van uit
Londen zou komen opzoeken. En nu ben
ik hem elken dag wachtende. Het is best mo
gelijk, dat hij vanmiddag of morgen komt op-
dagen. Een mooi verhaal, dat wij hem nu
moeten doen! Doch kijk, dat brengt mij tot
het bflangrijkste punt van de gansche histo-
(Wordt vervol-gdii
w.
y/j&'j//.