£en paar korreltjes zand
in de kogellagers van een machine veroor-
aeken bedrijfssioringen. In de weefsels
bij de gewridilen van Uw lidiaam kunnen
zich evengoed onzuiverheden vastzetten.
Het zijn de urine-zouien van de jicht, die
vreeselijke pijnen veroorzaken.
Aspirin-Tabletten geven direct opluchting
-terwijl ze aan het verwijderen der zouten
deelnemen en de pijn daardoor laten
,verdwljnen.
Lei U er op, dat U de echte
Aipirln-Tabletien verkrtjgi,
kenbaar aan het „Bayer"-
krnis en den oranje band.
Priji 75 ci*.
Weiger namaak of losse tableiten.
blijkt wel hieruit, hoe weinig populair het in-
sitituut der grondrente is in otis land. Het
Rijk zal niet anders kunnen doen, dan de ge
legenheid er toe open stellen.
Wanneer eigendom de beste vorm is en
blijft, fen zal nog even de vraag moeten wor-
d)en bekeken, hoe aan de beho-efte aan hypo-
feeek zal moeten worden tegemoet gekomen.
Het komt mij buitengewoon wenschelijk voor,
dat bij verkoop de economischen band met
den Stoat zoo spoedig .mogelijk worden ver-
Ibroken, opdat de bevolking van het nieuwe
gebied niet in een uitzonderingspositie gera-
ke vergeleken met de andere ingezetenen van
bet Rijk. Er is geen enkele re den; waarom
de Staat, die den grondi verkoopt, de hypo
thec aire schudeischer zou moeten worden
yoor eeni deel van die koopsom. Integendeel,
den Staat, die het w^rk heeft betoald en de
keedngen moet aflossen, heeft belang bij vol-
ledige beta ling na den verkoop van den
grond. Ciok is elke verdere economische in
vloed van den Staat als geldschieter in deze
ongewenscht. Het hypothecate crediet is
dermate ontwikkeld in ons land, dat de land
bouwers, die het behoeven, voldoende daar-
van kunnen gebruik maken zonder zicht tot
den Staat te moeten wenden. Dat die Staat
bier de verkooper is, kan men voor wat het
grondcrediet betreft als 'n toevallige omstan-
digheid aanmerken. En zoo goed als elders
in ons land de boer van de Overheid niet
vraagt crediet tegen hypotheekverleening,
zal ook de boer op de nieuwe gronden op de
hulp van particuliere beleggers en hypotheek-
banken aangewezen moeten zijn. Wegens de
bevordering van het instituut der grondrente
zou misschien voor dezen credietvorm een
uitzondering kunnen worden gemaakt en de
Staat kunnen verkoopen met gelijktijdige ves-
tiging van een grondrente, De zuiver finan-
cie band levert m. i. bier geen gevaar op
voor de vrijheid van beweging van den eigen-
geerfden boer. Doch ik erken, dat men hier-
over ook anders kan denken en de voorkeur
kan geven aan particuliere vestiging ook
van de gTondrente.
Het grootste voorbeeld van inpoldering in
ons land is geweest de drooglegging van de
Haarlemmermeer. In September 1845 begon
de „Leegwater" te werken en op 1 Juli 1852
.was de meer droog. Men had aanvankelijk
gerekend op een verkoopprijs van 200
per H.A., doch bij de eerste van de elf ver-
koopingen werd als middenprijs 738 ge
maakt, de totale verkoop van de 16842 bun
ders bracht op 7912400, een middenprijs
van i 473 per bunder. De taatste verkooping
had plaats op 20 Juli 1855. Het Rijk had
uitgrgeven met de rente 12.701.344, waar-
tegenover aan baten had gestaan
1/ 1.081.344, zoodat het werk had gekost
11.620.000. De opbrengst was 7.572.400
en nog 80.000 actief voor aan het Rijk ge-
bleven eigendommen, zoodat de schatkist te
diragen kreeg een saldo van 3.560.000 als
werkelijke kosten der drooglegging. Deze
cijfers zijn aan dr. Staving ontleend. In zijn
„geschiedenis van bet Haarlemmermeer"
wijst die hoofdonderwijzer P. Boekel er op,
dat tegenover deze overblijvende, niet gedek-
te kosten moet worden geplaatst het openen
van een rijke bron van welvaart. Hij zegt
fear o.a.: „Wel was het bruto jaarlijksch
dnkomen van 2000 als voordjeel van de
visscherij op het Meer voor de stad Leidlen
verloren gegaan; doch daar staat tegenover,
dat in 1856 de opbrengst der gewassen in
den nieuwen polder in geldswaarde berekeod
werd op luim 2.000.000. Eene tegenstel-
ling, z66 gunstig, is wel de beste 1 of rede op
de droogmaking van het Haarlemmermeer,
en wel verdiend is die dank en de eere, die
ieder Nederlander verplicbt is toe te dragen
aan de hooggeschatte vaderlandsche man-
men, die „zooveel gouds uit luttel scmj'ms"
gepuurd hebben."
De eerste jaren, zoowel na ontginning als
na drooglegging, zijn de moeilijkste. Want
er dragen dan allerlei tegenvallers, ontgin
ningsziekten, kosten, waarop niet te voren
kon worden gerekend. Het is er mee als met
het bouwen van een huis.
Wanneer men eenmaal begonnen is, moet
natuurlijk worden afgebouwd, en dan ver
toonen zich de onvoorziene uitgaven als
regel in den vorm van een narekening, die
soms erg tegenvalt en de oorspronkelijke be
rekening geheel in de war stuurt. Het komt
mij voor, dat, waar het werk geleidelijk zal
verloopen en het Rijk niet genoodzaakt is.
alle gronden tegelijk aan de markt te bren-
gen, het wenschelijk is, de eerste moeilijke
jaren niet op de schouders te leggen van de
landbouwers, dus voor een niet te lange om
gangstijd de exploitatie te doen plaats heb
ben voor rekening van het Rijk Ik meen, dat
dit ook in het financieele belang van het Rijk
ial zijn. Want gesteld, dat wegens de boven
genoemde risico's de landbouwers^ die zich
vestigden in den Wieringermeerpolder, groo-
te verliezen zouden lijden en misschien eerst
een ".veede of derde opvolger, die den grond
woraeelig kocht, een rendeerend bedrijf kon
hebben, fen zou dit bij de later droogko-
mende gronden fataa! werken op de ver-
koopsprijs. cmdat de slechte meeningen van
zoovelen dan afschrikkend zouden werken.
Op een of andere wijze moet dus de over-
gang tot een normale bedrijfswering ge-
makkelijk worden gemaakt, zoodat niet da-
delijk het abmormale risico de eerste begin-
jaren bet bestaan der nieuwe kolonisten be-
dreigt en wellicht zelfs onmogelijk maakt. Ik
zou als o v e r g a n g s m a a t regel
een stelsel van exploitatie ond-er bedrijfsboe-
ren en dus voor rekening van het Rijk ratio
ned en voorzichtig achten. Maar het moet
een overgangsmaatregel zijn, en zoo spoe
dig mogelijk dient de uitgifte in eigendom
plaats te hebben.
Alleen in eigendom? Zoover wil ik weer
niet gaan, al is deze vorm voor mij de beste,
die sterk moet draineeren.
Dezelfde reden, die er is om ter wille van
minder koopkrachtigen iets meer van grond
rente gebruik te maken, zal er toe kunnen
leiden, eenigermate tegemoet te komen aan
de behoefte aan pachtboerderijen en los pacht-
land. Ik zeg eenigermate. En wel om ver-
schillende redenen. Vooreerst, de geschiede-
nis wijst het uit, ontstaat in den loop van
den tijd hier en daar vanzelf verpachting.
Daarvoor zorgen het verkeer en de rndi-
vidueele omstandigheden der gegadigden,
waardoor mi en dan pacht wenschelijk wordt,
zoowel voor den eigenaar als voor den aspi
rant grondgebruiker. In Groningen komt het
b.v. nogal voor. dat een eigen-boer, zoo hij
rustend wordt, zijn boerderij verpacht aan
een zoon of iemand anders. Er zijn telkens
verschuivingen, waarbij de pachtvorm kan
dienst doen. Maar afgezien hiervan moet men
voorzichtig zijn, met a. h. w fcunstmatig de
pacht te forceeren.
Want, en dit is de tweede reden om voor
zichtig te zijn: de gebreken van ons pacht-
stelsel zijn overbekend, en elke verbetering,
die men daarin voorstaat, roept bezwaren
op naar de andere zijde, doordien de eigen
dom min of meer in het gedrang komt en de
neiging tot verpachten, zoo zij er was, zal
verminderen. Door nu den omva.ng van den
pacht belangrijk bij de uitgifte te vergroo-
ten, worden ook de bezwaren van bet pacht-
stelsel nog weer in breeder kring gevoeld dan
thans reeds het geval is.
Een laatste en misschien wel het grootste
argument is echter dit: dat het niet wensche
lijk voorkomt, aan het Rijksdomeinbezit
groote uithreiding te geven. Dit geld't reeds
bij erfpacht, maar nog meer bij gewone
pacht. Voor een matig domeinbezit bestaat
wel eenige reden. Historische voorvallen
hebben gemaakt, dat onze Staat zulk een
matig bezit reeds heeft. Bij die boerderijen en
losse lamden komt een langzaam aangroeiendi
bezit van bosschen en beb^schbare gronden
Bij deze laatste valt veel voor deze domein-
vorm te zeggen, omdat bosschen veiliger
zijn bij de overbeid1 dan bij particulieren, en
allerlei redenen van openbaar belang voor
bet behoud van bosschen pleiten.
Maar die zullen er op de Zuiderzeegron
den wel nintmer komen.
Domeinbezit zal daar wel steeds het ka-
rakter hebben van hoeven en landerijen, die
verpacht worden. gelij'k. thans 'bet geval is in
de rentambten Breda, Oosterhout, Zwalu-
wen, Niervaart en Steenbergen, die gezamen-
lijk een oppervlakte beslaan van 6660 H.A
Nu wil ik niet zeggen, dat het perse ver-
keerd zou zijn, bij den verkoop van de Zui-
derzeegronden iets te reserveeren als domein
voor het Rijk. Alleen, dit geschiede dan op
zeer bescheiden wet, omdat, hoe belangrijk
bet domein wordt, hoe meer kans er is, dat
de politick haar storenden en verwarrenden
invloed zal doen gelden. De Staat moet niet
te veel economische belangen in direct be-
beer hebben, want anders wordt de poli-
■tieke strijd steeds onzuiverder en het alge-
meen stemrecht meer en meer een middel om
voor bepaalde partijen op de baten, die het
Rijk te vergeven heeft, beslag te leggen Het
algemeen belang wordt dan het kind van de
rekening. Ik weet niet, of het nog zoo is,
doch toen ik een twintigtal jaren geleden aan
Landbouw werkte, werd er b.v. scherp op
gelet. dat een opvolgenden domeinpachter
van denzelfden godsdienst was als zijn voor-
ganiger.
Ik denk, dat dit nog wel zoo zal zijn en dat
ook nu nog in Klundert tusschen protes-
tantsche en katholieke domeinhoeven zal
worden onderscheiden. Wanneer het dan
b.v. in verband met den heelen economi
schen toestandi noodig wordt, om den pach-
ten te verkoopen, bevindt de Staat zich juist
als Staat, weer in moeilijkheden, die de par-
tieulier niet kent. Het is voor den Staat veel
moeilijker, het juiste commercieele stand-
punt in te nemen.
Zoo moge men slecbts hopen, dat de Re-
geering voor oogen moge staan hetgeen in
haar rapporten en voorstellen betreffende
den economischen toestand der landbouwers,
de Staatscommissie voor den landbouw
schreef ten aanzien van domeinbezit: „Men is
bet er thans vrijwel over eens, dat een ma
tig domeinbezit, mits dit goed wordt be-
heerd, alleszins gerechtvaardigd mag hee-
ten. Het is toch niet te ontkennen, dat, afge-
scheiden van de rechtetreeksche finantiee'e
voordeelen, die het den fiscus verschaft, der-
gelijk bezit de administratie dwingt om voe-
ling te houden met een deel der landelijke
bevolking, zich eene meening te vormen no-
pens de oeconomische en de technische
eischen van het landbouwibedrijf, hetgeen
niet nalaten zal een vruchtdragenden invioe'd
te oefenen op de agrarische politick in het
algemeen.
Een verstandig beheerd domeinbezit is bij
machte, ook daar buiten een invloed ten
goede uit te oefenen." Dit beperkte doel van
domeinen moeten dus bij de uitgifte van de
Zuiderzeegironden de autoriteiten scherp in
het oog houden. Alsdan wordt vanzelf ook
de uithreiding van de pacht op die gronden
aan haar natuurlijke ontwikkeling overge-
laten. x
Mijn slotsom is in het kort dus dei-:
1. Bij de in cultuurbrenging van de Zui-
derzeegronden moet, na een overgaugstijd
van in hoofdzaak eigenbeheer met gesalari-
eerde bedrijfsleiders, zoo spoedig mogelijk
overdracht van dezen bodem in eigendom
aan landbouwers plaats vinden. Daarbij
worden een doelmatige combinatie van
groot-, middel- en - kleinbedrijf gevolgd.
Grondrente worden bevorderd.
2 De voorwaafden voor de overdracht
in eigendom moeten wel nauw verband
houden met de kosten van het werk, doch
met z66 nauw, oat aueen naar cieKkmg van
die kosten ware te streven. De indirecte voor
deelen laten hier wel eenige speiing toe, zoo
dat voor alles de bekwaamste landbouwers
den grond zullen moeten krijgen.
3. Naast de eigenexpioitatie der eigen-
geerfden worden in beginsel de ontwikkeling"
van het pachtwezen aan het verkeer overge-
laten. Dit belet niet, dat reeds dadelijk bij de
uitgifte eenige gelegenheid tot pachten wor
den opengesteld.
4. Nieuwe domeinvorming moet binnen
zeer enge grenzen blijven.
Wat Blucher na Waterloo heeft gezegd in
de woorden: „Was die Schwerter uns erwer
ben, Lasst die Federn nicht verderben" is
ook hier van toepassing. Moge, wat wij in
den strijd tegen de zee heroverd hebben, niet
bedorven worden door een verkeerde wijze
van uitgifte van de tot zoo hoogen prijs
verworven gronden. (Applaus).
De beer J. M. B1 a u b o e r Kz. veronder-
stelde, dat een legio van nieuwe bewoners
naar de wilde streken zou trekken, die daar
de eerste jaren tot groote armoede zou ko
men. Spr. vernam gaarne de meening van
inleider, hoe die menschen geholpen moeten
worden. Hij geloofde niet, dat de Wieringer-
meergemeenten voor die bevolking kan en
meet zorgen.
Prof. B o r d e w ij k oordeelde niet letten
op wat nu gebeurd is, dat n.l. een paar stroo-
ken bij bestaande gemeenten zijn ingelijfd.
Het is de bedoeling, dat nieuwe gemeenten
zullen groeien met krachtige gemeenschap-
pen, met eigen economie, die niet meer in
verband zullen staan met de bevolking van
het cude land dan de reeds bestaande ge
meenten. Wanneer daar armoede komt, dan
is het de taak van de gronduitgevende over-
heid om die te lenigen. Juist de eerste jaren
zullen bizonder moeilijk zijn. De bevolking
zal dikwijls ineens voor groote uitgaven ten
behoeve van scholen, gemeentehuizen en ker-
ken komen te staan, waar voor historisch
gebouwde dorpen geslachten hebben ge-
spaard. En cm dit te steunen, zal de ovarheid
moeten helpen. Dat is nu eenmaal niet an
ders, doch dit zien wij ook met binnenland-
sche kolonisatie in Duitschland. Wat parti
culiere onmogelijk ineens kunnen bekostigen,
zijn uitgaven ten algcmeenen nutte. De
landbcuwbevolking mag die kosten in de
eerste jaren van de kinderziekte niet dragen,
want dan geraakt de heele boel in miscre-
diet.
Den heer J. M. Blauwboer deed het
genoegen, dat hij in de ochtandzitting niet
direct een conclusie had getrokken. Wanneer
hij dit had gedaan, dan zou het een verkeer
de zijn geweest. Met voldoening had hij ge-
hoord, hoe de inleider denkt over da uitgifte
van de gronden. In de ochtend'lezing was
hij wel een beetje angstig geweest, dat Prof.
Bordewijk zou gaan in de richting, van de
risico direct te brengen op de schouders van
de eerste bceren in den polder, doch geluk-
kig'wil ook hij de eerste risico brengen op de
schoudc-rs van den Staat. Het was hem nog
niet recht duidelijk, wat bedoeld is met den
verkoop van gronden in den Zuiderzeepolder.
De exploitatie van den boer door het bank-
kapitaal vcclt spr. als her zwaard van Damo
cles. Beter vindt hij dan huur van den Staat
zelf, met een goed pachtcontract. Spr. hoopt
dan ook, dat Prof. Bordewijk een anderen
weg kan aanwijzen bij verkoop, zoodat de
boer, die de moeilijkste taak aanvaardde, het
eerst in de gelegenheid wordt gesteld, te
profiteeren van zijn werk door grondrente of
door verkrijging van kapitaal op zeer ge-
schikte voorwaarden.
Prof. Bordewijk onderschreef dten
wensch, dat zij, die het pionierswerk doen,
ook in de eerste plaats de vruchten van dat
werk moeten kunnen plukken. Spr. gelooft,
dat voor de vrees van den heer Blauwboer
geen goedfe gronden bestaan. Hij neemt aan,
dat dte landbouwers, die zich daar zullen
gaan vestigen, geen aanspraak zullen maken
cp een lagere kapitaalrente dan de ferns
geldende. Van veel belang is het oogenblik,
waarop men de leeaing aangaat. Hoe komt de
heer Blauwboer aan zijn angst?
De landbouw kent tal van voorbeelden,
waarbij het de landbouwers gelukt is, door
de handen ineen te slaan, het gevaar van ka-
pitalistische uitbuiting door cooperaties, die
bloeien, te keeren. Spr. zkt het gevaar dan
ook niet. Verreweg het grootste aantal land-
bouwhypotheken wordt verstrekt door parti
culieren en de banken hebben op dit gebied
te concurreeren met de particulkxe geldbe-
ieggers Bovendien concurreeren de hypc-
theekbanken onderling ook. Wanneer het ge
vaar zou dreigen, ligt het op den weg om
naast de Centrale Boerenleenbanken de Boe-
renhypotheekbanken te stichten. Op het ge
bied van het credietwezen heeft de landbouw
in de aan- en verkoopvereenigingen en de vei-
lingen door cooperatie getoond, het gevaar,
als het kwam, door eigen kracht te kunnen
overwinnen.
De heer G. Nobel merkte op, dat Prof
Bordewijk de eerste jaren het land in han
den gesteld wil zien van bedrijfsboeren. Dan
zal het oogenblik komen, dat de grond ver
k-ocht wordt. Spr. vroeg, of die bedrijfsboe
ren een voorkeur zullen krijgen bij het aan-
koopen van dien grond.
Prof. B o r d e w ij k antwoordde, dat,
naarmate men het pesitieve gedeelte van den
opbouw nadert, het vraagstuk steeds moei
lijker wordt en hoe meer aanvechtbaar de de
tails worden.
Dit geldt vooral voor den landbouw bij de
socialisten. Karl Marx heeft zich nooi't bezig
gehouden met de vraag, hoe de socialistische
staat, die hij aang&eft, er zal uitzien. Spr.
wil dit voorbeeld niet volgen, doch men
moet zich de eerste moeilijke jaren niet zoo
voorstellen, dat reeds dadelijk van den aan-
vang af, het land wordt uitgezet in een aan
tal boerderijen van 40 tot 50 bunders en op
die wijze wordt geexploiteerd. Het pioniers
werk zal in groote trekken door bedrijfs
boeren gedaan moeten worden, die een veel
frooter complex te beheeren krijgen dan de
edrijven definitief zullen zijn bij verkoop.
Er zullen dan minder bedrijfsboeren zijn dan
het getal boeren, dat er zich permanent wil
vestigen. Op zichzelf zou spr. aan die be
drijfsboeren geen voorkeur willen geven. Zij
hebben zich te beschouwen als ambtenaren,
zooals bij bedrijfsboeren het geval is. Wan
neer zij .goed voor hun taak berekaid zijn,
dan zullen zij zeker bij verkoop een sterken
gooi doen naar het verkrijgen van een een-
heid een boerderij van 40 tot 50 bunders.
(Applaus
u<2 heer Ir. S m e d i n g had met veel
genoegen gehocrd, dat Prot. Bordewijk ook
net idee voorstaat om geduiende een reeks
van jaren de grofiden nog niet uit te geven
en wel spociaal hierom, cmdat op den Staat
de plicht rust om gedurende de eerste moei
lijke jaren leiding te geven en tegemoetko-
mend op te treden tegen hen, die het zware
werk hebben te verrichten. Wat daarna zal
gebeuren is van veel belang, maar zal voor
een deel mee bepaald worden door de resu.1-
taten die de eerste jaren worden verkregen.
Wij hebben ons, aldus spr., chronologisch het
meest te interesseeren voor wat er ae eerste
tien jaar zal moeten gebeuren.
Wat in die eerste jaren gedaan moet wor
den, is buitengewoon moeilijk en het stent
tot verbazing, dat de Staat nog zoo weinig
doet om zicii voor die taak voor te bereiden.
In 1920 verscheen van de hand van den heer
Kriiseman een buitengewoon helder geschre-
ven brochure, die aanving met dezen zin:
„Hoewel het nog een tiental jaren zal du-
■ren, voordat de eerste Zuiderzeepolder droog
is en geschikt, cni te worden gebruikt, zoo is
het toch hoogst weiischelijk om reeds nu vast
te stellen op welke wijze de uitgifte van die
gronden moet geschieden, aangezien het te
kiezen systeem invloed moet hebben op de
wijze van verkoop en de aanstaande boer en
diens arbeid".
Met loopt op alle mogelijke manieren vast
en dat mag toch niet. Er moet alles gedaan
worden om van dit uiterst belangrijk werk
te maken, wat er van gemaakt kan worden.
Laten wij voorzichtig zijn en geen groote
fcuten maken. Het is meer dan tijd, dat er
thans wordt aangepakt. De zaak meet bestu
d'eerd worden. De Zuidorzeeraad had in deze
belamgrijke vergadering aanwezig moeten
zijn. De landbouw-organisaties moeten er op
aandringen, dat alles gedaan wordt, opdat
men op tijd klaar is. Als de Zuiderzee droog
is, moet er gehandeld worden. Dan kan men
niet meer theoretiseeren en studeeren en spr.
hoopte dan ook, dat de vergadering er toe
zou bijdragein, dat er spoedig gehandeld zou
worden.
De voorzitter vroeg, of het op den
weg lag van de vergadering, een motie aan te
nemen en naar den Haag te sturen.
De heer Smeding betoogde, dat men
zich in Den Haag kan verschuiien, door te
zeggen, dat er een Commissie is benoemd
voor het bestudeeren van de wijze van uitgifte
der Zuiderzeegronden. Het speet spr. zeer,
dat niet een lid van die Commissie hier aan
wezig was en dit ondanks het feit, dat de com
missie was uitgenoodigd. Er is een Staats
commissie, spr. geeft dit toe. Er- is ook een
proefpolder-commissie. A! die commissies zijn
mooi en doen goed werk, maar het duurt zoo
lang, wat niet te verwonderen valt, omdat in
die Commissie menschen zitten, die ook over
laden zijn met ander werk. Spr. wil menschen,
die niets anders doen dan arbeiden aan de
groote taak, die te wachten staat. Een motie
was z.i. niet noodig, als er maar met klem
in Den Haag op aangedrongen wordt, dat er
aangepakt wordt.
De heer C. Nobel gaf in overweging om
gemeenschappelijk met de H. M. van Land
bouw en Hollands Noorderk war tier, in die
richting iets te doen.
De heer Smeding nam aan, dat dit door
de kopstukken van de organisaties wel in orde
zal worden gebracht. Wanneer gedurende de
eerste tien jaar de Staat eigenaar van den
grond blijft, dan zal de Staat ook moeten zor
gen voor bedrijfsgebouwen en dan zijn we
nog niet gelukkig. Dat zal duur worden. Hier
staat men alweer voor een puzzle. De gebou-
wen, die geplaatst moeten worden, moeten
verband houden met de cultuur. Een vrij be
langrijk deel van ue Wieringermeer zal groen
worden. Of die gronden steeds grasland zul
len blijven, is de vraag en daarom is ge-
wenscht, om niet te spoedig over te gaan tot
het plaatsen van definitieve bedrijfsgebouwen,
aangezien een veeboerderij moeilijk geschikt
gemaakt kan worden voor een bouwboerderij.
Met de gebouwen wil spr. dan ook afwach-
ten, hoe definitief het gebruik van den gronc
zal zijn. (Applaus).
De heer Koomen, Anna Paulowna
polder, merkte op, dat de annulteitsieening bij
de landarbeiders wel goed werkt waarom hij
zich niet kon indenken, dat dit bij de uitgifte
voor de groote bedrijven niet het geval zou
zijn. Toen in Helmond geen geld genoeg te
krijgen was, cm de ontginning te steunen
stichtte de burgemeester veel plaatsjes vol
gens de landarbeiderswet. Spr. veronderstelt.
dat dit voor de uitgifte van de Zuiderzeegron
den ook van veel belang kon zijn en hij ge
voelde niet het belangrijk verschil tusschen
grondrente en een annulteitsieening.
Prof. Bordewijk was zich van een te
genstelling in zijn lezing niet bewust. Spr.
achtte het een allereerste eisch, dat het bezit
niet in het gedrang komt. Er moet een harmo
nische bezetting plaats hebben van bedrijven
volgens verschillende grootte en bedrijfjes
volgens de landarbeiderswet zullen er in het
nieuwe gebied ook zeker komen. De landar
beiderswet erkent zoowel het stelsel vdn
grondrente als van annui'teiten. De an
nuiteit slaat op de hijpotheekschuld en de
grondrente is een ander soort schuld. Spr.
geeft toe, dat de annuiteithypotheek van alle
hypotheekvormen voor het landbouwbedrijf tie
beste vorm is. Particulieren en hypotheekban-
ken zijn echter over algemeen afkeerig van
een annuiteithypotheek omdat net een hypo-
theekvorm is, die het meest in het belang is
van den hypotheeknemer. Het is geen toeval,
dat de Staat, die zich zoo iets veroorloven
kan, die vorm koos, die voor den credietnemer
de beste is. De bezwaren van particulieren
tegen annuiteithypotheek zijn, dat het af te
lossen bedrag voortdurend grooter wordt en
dat dit geld hem door de vingers glijdt. Hy-
potheekbanken kunnen dit wel doen. In begin
sel blijft bovendien het verschil bestaan, dat
grondrente nooit behoeft te worden afgelost,
alleen maar kan worden afgelost, terwijl men
met een toenemende aflossing heeft.
De heer Koomen oordeelde, dat met een
annui'teit hypotheek de minst kapitaalkrach-
tige in de gelegenheid wordt gesteld om in de
nieuwe polders een bedrijf te stichten.
Prof. B o r d e w ij k betoogde, dat voor de
kleine bedrijven de icwestie al was opgelost
door de landarbeiderswet. Voor hen behoeft
men dus niet te zoeken. Voor het overige wil
de spr. de ^aak overlaten aan de particuliere
ontwikkeling. Wanneer de landbouw prijs
stelt op annuiteithypotheek, dan zal ze den
weg wel weten te vinden, zonder dat de Staat
z'n neus er in steexf, door cooperatie en parti
culiere hypotheek. Wat wil men meer dan da+
men niet aflossen moet, maar wel mag.
De heer E. Dz. G o v e r s had met genoe
gen gehoord, dat prof. Bordewijk het risico
in de eerste kinderjaren aan de Staat wil la
ten. Dit aantal kinderjaren is vooruit niet
vast te stellen. En het gevaar bestaat, dat
daarna permanent gedacht wordt aan Staats-
exploitatie en dan ook niet meer van verkoop
wil hooren. Prof. Bordewijk bracht als ideaal
naar voren het gebruik van den grond door
den eigenaar. Spr. vroeg daarorn of bij ver
koop van grond er voorkeur gegeven moet
worden aan diegene, die den grond zelf gaat
exploiteeren. Hij vroeg ook, op welke wijze dit
in het leven kon worden geroepen.
Prof. Bordewijk kan niet zeggen, dat
het gevaar dat de Staat, wanneer die eenmaal
met eigen beheer is begonnen, niet meer van
z'n plaats is te krijgen, niet bestaat. Het le
ven is echter vol gevaren en als men niets
doet, is er ook gevaar. Spr. heeft wel eenige
hoop, dat, wanneer de Staat een tiental jaren
de kinderjaren heeft behartigd, zooals het
moet, er langzamerhand schoon genoeg van
zal krijgen en met een zucht van verlichting
het oogenblik ziet naderen, waarop de veiling
kan plaats hebben, ook omdat de Staat reke-
nen moet met de kosten en de toenemende
rentelast van de Zuiderzeewerken. Het is on-
getwijfeld het financieel belang van den Staat
om de tekorten, die de eerste jaren zullen op-
leveren, te beperken en de normale gang is
deze, dat de verkoopprijs van den grond de
kosten zullen dekken, al behoeft dit niet heele-
maal, anders worden de belastingbetalers het
kind van de rekening. Spr. gelooft dan ook
niet, dat men tot Trojaansche paard binnen.
haalt, door de eerste tien jaren de gronden bij
den Staat in beheer te houden. Het hangt ech
ter af van de politieke strooming. Wanneer
een partij aan het bewind komt, die vijandig
staat tegenover den eigengeerfden boeren-
stand, dan weet men niet, wat er gebeurt, ten-
zij nog meer het gezond verstand doordringt.
Ter voorkoming, dat de grond in handen
van de kapitalisten komt, zal de Staat gebruik
moeten maken van het eigendomsrecht, dat hij
heeft. Men. kan er scherp op toezien bij de
uitgifte van den grond, dat het de landbou
wers zijn, en niet de beleggers, die de grond
krijgen. Daar is geen wettelijke maatrcgel
voor noodig. Spr. is op zichzelf niet tegen het
beleggen van kapitaal in grond, maar hier
is het een exceptioneele toestand en de Staat
heeft er voor te zorgen, dat de grond komt in
handen van den werkelijk eigen geerfden
boer.
De heer Huismans zou het zeer op prijs
stellen, wanneer nog een enkel woord gewijd
werd aan het kapitaal, dat iemand moet be-
zitten om zoo'n stuk grond in eigendom te
verwerven ep het kapitaal, dat noodig is om
dien grond in pacht te ontvangen. wanneer
zou blijken dat de pachter met minder eigen
kapitaal toe zou kunnen, dan zou er wel wat
voor te zeggen ziin om een deel van den
grond in eigendom en een deel in pacht te
geven. Principieel kan daar geen bezwaar te
gen zijn, omdat, wanneer de grond is uitgege-
ven, de nieuwe eigennaar het toch altijd kan
verpachten. Voorts vroeg spr. of er niets voor
te zeggen is om op de kruispunteh van de we-
gen en daar, waar waarschijniijk dorpen zul
len ontstaan, de gronden staatseigendom te
laten, met het oog op de moeilijkheden voor
gemeenten, voor bouwterreinen en voor land
arbeiders, die in de buurtcentra's gaan wo-
nenl
Prof. B o r d e w ij k ontkende niet, dat het
voordeel er is, dat een pachter niets van het
eigen kapitaal in den grond behoeft te steken.
Er is niets tegen, het geven van pachtbe-
drijf, rnits men er zuinig mee is, aangezien
er allerlei gevaren dreigen, naarmate het do-
meinenbezit van den Staat toeneemt. Vol
gens den heer Huismans kan de Staat later
wel weer verkoopen, maar het is de vraag,
of de Staat dit zal doen, aangezien hij dan de
smaak beet heeft gekregen, dat de grond-
waarde is gaan stijgen. In de geschiedenis
van ons volk, is de grondrente populair ge
weest, doch langzamerhand verg-eten ge
raakt. Als de grondrente 25 pCt. van de
koopsom gaat omvatten, dan kan op de an
dere 75 pCt., twee derde, vaak drie vierde en
bij boerenhypotheek gaat men zelfs tot 90
pCt., verkregen kunnen worden. Men heeft
dan weinig vain zichzelf noodig om eigen
boer te worden. Verwacht mag worden, dat
het hypotheekcrediet, naarmate daaraan de
behoefte toeneemt, zich op een gezonde ba
sis zal ontwikkelen, zoodat wanneer het een
oogenblik vastloopt met de renteverplichting
en de aflossing. niet dadelijk een executie voor
de deur staat De banken zijn verstandig ge-
worden en hebben begrepen. dat het d'i'k-
wijls beter is, wat geduld te hebben, dan di
rect 100 pCt. van het recht te eischen vol
gens contract. Dat gebeurt niet zoovee1
meer, ook niet in den handel, maar ook niei
bij hypotheekban'ken.
Spr. algemeene strekking is, dat hoewel er
voordeelen zijn, aan het verpachten verbon
den, men toch met het opcnstellen daarvaa
terughoudend moet zijn omdat het voordeel
van eigendom veei en veel grooter is. De
prifckel om uit den boer te halen, wat er in
zit, wordt door het eigenbelang in hooge
mate geschapen.
(Applaus.)
De V o o r z i 11 e r bracht Prof. Borde
wijk hartelijk dank voor zijn lezing. Wanneei
het gewenscht was, hoopte spr., dat de ver-
eeniging niet vergeefs opmieuw een beroep
op hem zou doen.
Spr. concludeerde, dat het bestuur dezen
winter met de keuze van de voordrachten ge
lukkig was geweest. Wanneer er aanwezi-
gen zijn, die voor het volgend jaar een mooi
onderwerp kunnen opgeven, dan zou het Be
stuur dit dankbaar overwegen.
Ook tot de pers richtte spr. een woord
van dank.
Spr. weer er nog op, dat Holl. Noorder-
kwartier in de kosten van de lezingen bij-
draagt.
Z. i. lag het op den weg van de aanwezi*
gen, die nog geen lid zijn van Holl. Noor-
derkwartier, om daarvan lid te worden.
De heer P. S t a p e 1, voorzitter van Holl.
Noorderkwartier, deed het buitengewoon
veel plezier, dat de voorzitter een lans ge
broken had voor Holl. Noorderkwartier.
Spr. verzekerde, dat Holl. Noorderkwartier
het buitengewoon op prijs stelt, de vergade-
ringen te kunnen bijwonen.
Hiernia sloot de voorzitter de vercadenia*.