limaistilic Coifini Schaabrnbriek. r® Honderd dertigsle Jaargang. iElJILLETON. Sfa^snieuws Fo. 38 1928 Zaterdagr tl Februari. bakkersnachtarbeid. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter algemeene kennis, dat heden op de gemeemte-secretarie ter inzage is nederge- Jegd een verzoek van J. KOEL alhier, om verlenging van de hem bij beschikking van 9 iMei 1927 verleende vergunning als elleen- werkend bakker tusschen 8 uur des- namid- dags en 6 uur des voormiddags BARKER'S- ARBEID te mogen verrichten in zijn bak- kerij aan de SCHOUTENSTRAAT nr. 3. Bezwaren tegen -dit verzoek kunnen wor- den ingediend ter secretarie dezer gemeente, mondeling op MAANDAG 12 MAART a.s. en schriftelijk voor of op dien tijd. Geduren- de acht dagen voor gemelden dag kan de verzoeker en hij die bezwaren heeft inge bracht, op de secretarie dezer gemeente van terzake ingdkomen schrifturen kennis semen. Alkmaar, 10 Februari 1928. De Burgemeester voornoemd, WENDELAAR. Perils: iaren arbeid b|| bet openbaar bestuur. door D. KOOIMAN, lid van Gedeputeerde Staten der provincie No ord- Hoi land. flet gemeentebestuur vcorheen en thans. V. Het vervolg mijn beschouwingen over er- varingen in de oorlogsjaren. Geld en billijke prijzen mochten noodig zijn om levensbehoei- ten te kunnen koopen, er kwam ook groote schaarschte aan voedsei, Weeding, schoeisel en brandstoffen zelf. Strenge rantsoeneering werd geboden en de kleine man was finan- cieel niet in staat om van het weinige, dat buiten de rantsoeneering nog te koop was, voor zich ook maar iets te bemachtigen. Wormer stichtte toen dte eerste centra1 e- Iceuken in Nederland. Do-mine, dokter, burge meester en alle andere notabelen haalden er hun voedsei uit en een groot deel van de overige bevolking volgde hun voorbeeld na We richtten een gemeen-telij-k landbo-uwbe- drijf in, huurden grasland, scheurden het en verbouwden er aardappelen, erwten en b-oo- nen op, waardoor de rantsoenen via de cen trale-keuken aanmerkelijk konden worden verhoogd en van heinde en ver kregen we uit meer dan honderd gemeenten burgemeesters, wethouders, raadsleden, levensmiddelencom- missies, die aan Wormers centrale-keuken een voorbeeld namen.Al weder zeg ik: dat was heerLij'k w-erk! De centrale-keuken kostte niet veel, grooten dank zij ook aan vrijwillige toulp die dit geruimen tijd mogelijk maakte. Het gemeentelijk landbouwbedrijf wm kost- baarder. De grond was niet in elk opzicht ge- sdhikt, maar ik heb bij die gelegenheid ook we1 geleerd, dat lang niet ieder bedrijf - vooral niet het landbouwbedrijf geschikt is om het te stellen in handen der overheid. Intusschen de voedselnood woog zwaarder dan oogenblikkelijk geldelijk gewin en met dankbaarheid werden de vruchten van ons landbouwbedrijf door de ondervoede gezin- nen aanvaard. De sdioolkinderen ook werden in de school uit de centrale-keuken gevoed. Ik zie het nog voor me, hoe smakelijk mijn kin- deren in hun oankjes zaten te eten. Er was ter voorziening in den voedselnood meer mogelijk om te doen. "We mestten bij een flinken, doortastenden boer, die me veel hu-lp verleende, voor gemeenterekening var- -kens. alweer meer eten voor de burgerij. Ja lezers, het moest wel zoo, smokkelen was bij ons niet mogelijk, want 90 a 9'5 procent had daarvoor geen geld. Zelf had ik het wel, maar ik heb het nooit gedaan, behoudens een keer, toen ik er niet buiten kon blijven. Dat was toen op Sinterklaasavond boter en kaas bij me in huis werden geworpen als Sinterklaas- cadeau. Later heb ik begrepen, dat diezelfde boer, bij wien ik de varkens mestte, voor Sin- terklaas had gespeeld. Geruimen tijd voor er regeeringsvisch were gedistribueerd lieten we reeds voor gemeente rekening visch uit IJmuiden zenden, die door een goede hulp tegen kostprijs onder de be volking werd verkocht. Het kostte aan de ge meente geen cent en.wat stormden de vrou- wen op den vischwagen af als door het dorp met de visch werd rondgegaan. Toch hadden we met al deze maatregelen nog niet het bevredigend gevoel alles gedaan te hebben wat we maar eenigszins konden r Was o"6R EraMsfdffennood en We Tfwafffen op de gedachte zelf uit den veenbodem in het Wormerland turf te steken. Zij was niet van beste kwaliteit, doch gaf redding in den nood, want honderdduizenden turven vonden boven de regeeringsrantsoenen aan brandstof gre- tig af pemers. Ook dit ging tegen den kosten- den prijs en bezwaarde de gemeentekas met geen cent. Wel is in die jaren gebleken hoe buitenge- woon veel de gemeenten, als het gewenscht of noodig is, naar ons geldende staatsrecht, dus zonder met de wet ook maar op eenig punt in strijd. te komen, in het belang der in- gezetenen ter hand kunnen nemen. Bij dat alles ,bleven natuurlijk ook voor Wormers burgemeester de teleurstellingen niet uit. Het ergst trof me de eerste keer, toen ik een optocht voor mijn huis kreeg van onte- vreden vrouwen. Ik heb het ze nooit kwalijk gencmen, want de menschen hadden het z/o vreeselijik moeilijk. Maar ik voel het nog als ik er aan denk, hoe ik toen in een hoekje van een vertrek in mijn woning, waar niemand me zag, ter neer ging zitten. Die teleurstellin gen echter, daar moesten wij burgemeesters weer zoo gauw mogelijk over heen. Het was nog niet zoo erg als het jezelf overkwam. Je troostte je dan met de gedachte je plicht te hebben gedaan, je praatte met de menschen en je ging met nieuwen moed in hun aller be lang weder voorwaarts. Erger was het als het gezin er onder leed Op een Zondagmiddag kreeg ik een vader, moeder en hun 5 a 6 kleine kindercn voor de deur. Die vader veroorzaakte toen voor mijn huis een volksoploop en maakte den burge meester in een toespraak uit voor alles en nog wat. Die man wist niet wat hij deed. Het eenige wat hij bereikte was, dat een van mijn kinderen overstuur raakte en zelfs den vol- genden dag nog niet naar school kon gaan. Dat was erger Maar die voorvallen waren toch groote uitzondering en de vele hartelijkheid, die ik mocht ondervinden van de bevolking in het algemeen, vergoedde alles. Er zijn in die ja ren tusschen de bevolking en haar burger- vader innige vriendschapsbanden ontstaan, die ik nooit van mijn leven zal kunnen ver- geten. Toen ik in Jul! 1919 na 8-jarig burgemees- terschap Wormer heb verlaten ging mij dat zeer aan mijn hart. Het afscheid is moeilijk geweest. Geen wonder als je zooveel met el- kander hebt meegemaakt in de meest bange tijden. Een groote sdhaduwzijde wa s er bij mijn vertrek. Het stond er met de gemeente-finan- cien slecht voor. In den laatsten tijd hadden we veel distributieschuld moeten maken, niet als gevolg van de genomen extra-maatrege- len, want die hadden heusch den schulden- last maar weinig vermeerderd, doch doordat het eindelijA aan de groot-industrieelen was gelukt door de oprichting van naamlooze vennootschappen, op advies van hun meest bekwame rechtskundige adviseurs aan Wormers forensenbelasting zich te onttrek- ken. Laag belastbaar inkomen van hun ar- beiders eenerzijds, groote zorgen welke juist deze menschen hadden anderzijds, waren oorzaak dat meer nog dan in vele andere ge meenten de gemeentelijke financien er onder gingen lijden. Ook nadat de crisissohuld wheel is afge- lost en dus de digtributiemaaTregelen geen uitwerking meer hebben, blijft Wormer door deze ongunstige situatie een finanrieel moei lijk te besturen gemeente. Merkwaardige mededeelingen kan ik nog doen uit het jaar 1919, het eerste jaar na den wereldoorlog, met betrekking tot de positie des burgemeesters ten aanzien van de oprich ting van burgerwachten. Allerwege ging men daartoe over. Ook ingewijeen zullen moeilijk kunnen zeggen, of de drang daartoe het meest krachtig uitging van de zijde van een deel der bevolking, dan wel van den kant der re- geering. De zelfstandigheid der burgemees ters werd daarbij wel ernstig bedreigd. Ik heb dat in sterke mate ondervonden, maar ook toen is gebleken hoe sterk des burgemeesters positie is als hij te werk gaat naar eer en ge- weten en niet in strijd komt met wet of recnt In Wormer de laatste maanden, en in Pur- merend de eerste maanden van mijn bestuur. werd door eenige inwoners groote aandrang op mij uitgeoefend om tot instelling van een burgerwacht mijn medewerking te verleenen Ik voelde daarvoor niets. Nooit ben ik over- tuigd geweest, dat in geval van revolutie d. burgerwachten goede diensten zouden kun nen bewijzen en die overtuiging heb ik na 9 jaar nog niet. Ik achtte de kans grooter vooral in een gemeente als Wormer dat tweedracht onder de bevolking er sterk door kon worden in de hand gewerkt. Aan den aandrang van uit de gemeente zelve gaf ik geen gehoor, waarop men zich over mijn wei- gering beklaagde baj den Minister van Bin- ffFnla'ndSche ZaRen. PFesSfe vSn' de ziy-ffe aer regeering bleef niet uit. Ik heb ook toen niet in strijd widen handelen met eigen meening. Maar erger nog zou het worden. A He Noordhollandsche burgemeesters werden op uifnoodiging van de regeering in vergadering te Haarlem, geleid door den commissaris der koningin, bijeengeroepen. Het woord werd daar gevoerd door een hoogen militairen come en namens den minister door den secre- taris-generaal in algemeenen dienst mr. Kan de tegenwoordige minister van binnen- landsche zaken om de burgemeesters op het hart te drukken de oprichting van burger wachten ter hand te nemen. Ik heb in die ver gadering uiteengezet om welke redenen ik voor Wormer een burgerwacht ongewenscht oordeelde. Op een vraag van een der aanwe- zigen, wat er zou gebeuren, als een burge meester aan den aandrang der regeering niet voldeed, antwoordde de beer Kan: „Dan zal dat bij zijn herbenoeming in aanmerking worden genomen." Welnu ik heb in Wormer geen burgerwacht opgericht en korten tijd later 't was mijn eerste sollicitatie van uit Wormer werd ik benoemd tot burgemeester van Purmerend. Door J. S. Fletcher. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door Mr. G. Keller. 20) „Ja, nu begrijp ik er alles van, juffrouw Skeel, alles", zei Bransdale. „De fout ldgt niet bij u maar bij mij. Ik herinner mij nu opper- best, dat ik nooit aanleiding heb gegeven tot de onders'telling, dat de zaak diep geheim moest blijven." Een zucht van verademing ontsnapte aan haar boezem en zij deed in een stortvloed van woorden van haar berouw blijken. Maar Stevenege liet haar hare welsprekendiheid voor de beide andere heeren lucbten, maakte zijn excuses en sloop weg naar de telefoon. Hij wist nu, dat iemand's aanwezigheid drin- gend noodig was en dat was Callaway van de ..Yorkshire Monitor" te York. En in een paar minuten tijds had hij Callaway opgeroe- pen, hem medegedeeld wie hij was en hem zoo behoorlijk ingelicht, dat Callaway ver- klaarde met den eerstvolgendien trein naar Alansehester te zullen vertrekken. Stevenege hiing de telefoon weer aan den haak en met het vaste besluit om voorloopig niet onder de oogen te komen van Brans- dale, juffrouw Skeel, Ollard en Detterling, maakte hij in zijn eentje een fiinke wande- ling door de omstreken der stad. Om half zes was hij evenwel aan het station en haalde Callaway van den trein, een flink, opgewekt jongmensch, dien hij dadelijk meenam naar het Marktpleki, voor een bezoek aan het lijkenhuis. „Voor we dieper ingaan op de zaak, waar- van ik u het een en ander heb medegedeeld", zei Stevenege, „wil ik onderzoeken, of u de identiteit kan aangeven van den man, die hier ligt. Zoo ja, dan kan uw ver-klaring helpen om een gieheim tot klaarheid te brengen en krijg ik de vrije hand om te trachten een tweede geheim te ontwarren. En het zou mij niet verwonderen, als u daartoe in staat was." Hij bracht den jongen man in het sombere vertrek en liet hem het lijk zien van den man, die zich Samuel had genoemd, Callaway wierp een enikelen blik er op en schrok. „Ja, dien ken ik!" verklaarde hij „Natuurlijik! Septimus Tyson, een der zetters van ons blad." HOOFDSTUK VIII. Whatraore's verkoor. olevenege legde het taken weer over he: gelaat van den doode en wenkte Callaway met hem naar buiten te gaan. Hij nam hem mede naar Detterling en op het bureau van den inspecteur decide hij met enkele woorden mede, hoe hij Callaway verzocht had naar Alansehester over te komen en hoe deze de identiteit van het lijk in het lijkenhuis had aangegeven. „Daar valt met meer aan te twijfeten, LEVENSVEREENVOUDIGING. De bovenzaal van de „Unie" wa® dicht be- zet, toen rnevr. Eijma als voorzitster van de aid. Alkmaar der Ned. Ver. van Huisvrou- wen met 'n kort welkomstwoord de Donder- dagmiddag gehouden bijeenkomst der afd opende, waar mevr. W. Hiilsken uit Nijmegen zou spreken over het onderwerp: Levensver- eenvoudiging en in verband hiermede ook over de moderne bouw-, schilder- en beeld- houwkunst. Spreekster begon met er op te wijzen, dat in dezen koelen, nuchteren tijd, waarin wij opmerken een drang naar het wezenlijke, naar het essentieele, waarin men een afkeer betoont van de verdoezeling der werkelijk- heid, langzamerhand het individualisme voor de gemeenschapsgedhchte plaats maakt. De grootere lijnen verdringen het detail, men zoekt in de eerste plaats naar inhoud en wezenlijkheid, niet meer naar den uiterlij- ken vorm, naar de nuance. We willen levens- verdieping en moeten daarom een onderzock in het hinnenste van o-ns zelf niet schuwen. Wij willen versobering van ons leven, en waar gedachte en wil zich vereenigen, om dit te bereiken, daar moet ze zich langzamer hand baan broken in ons dagelijksch leven, dat vol onnoodige zorgen is. Dat rust en stilte, dat een beschouwend leven naast het aetieve noodig is, wo-rdien wij ons langzamerhand bewust. Waarom zouden de kenmerken van de mo derne kunst, orde, verhouding en evenwicht met op one leven toepasselijk zijn? Maar wij moeten tijd hebben, tot ons zelf in te keeren, de natuur in te gaan, na te denk-en. Wij, tegenwoordige menschen, zijn zelden blij. Wij zijn gewoon geraakt de ernst waar- devoller te zien, dan de blijdschap em dit komt doordat wij aan het leven zoo vele ver- langens, zooveel eischen stellen. Wanneer wij de levensvereenvoi''" willen en trachten te bereiken, dan zal zich -dat langzamerhand aan onze persoonlij'kheid gaan meedeelen. Wij gaan ons richten tegen overvl-oedigheid, tegen pronkerigheid en op- schik, wij willen echtheid- die schoonheid is en niet schoonheid die geen echtheid is. Zoo laat de moderne bouwk-unst zich lei- den door de practische eischen, zij verwerpt het versierend detail en kenmerkt zich door het streven naar beantwoording aan doel, functie em ruirnte em licht. De karakt-eristiek der moderne bouwkunst is, dat zij de veelheid tot eenheid- wil binden We zagen aan de hand van duidelijke lan- taarnplaatjes, waarmede spr. haar lezing iltu-streerde, hoe de verschillende hedendaag sohe architecten, z-ooals Berlage, de meer be- wogen De Klerk, Staal, Van der Meij, Kra mer, Dudok, Bijvoet e. a. in- den massalen bouw hunner woningcompl-exen uitgaan van de verhoudingen de onderdeelen, venste-rs, balcons, deuren, ondergeschikt aan de een heid en tot versiering van het g^heel maken Tegenover dikwijls verwarde verbrokke- ling van onaesthetisch gebouwd'-e huizen en huizenrijen, waarbij den vorm geweld wordt aangedaan, drukt de moderne woningbouw, nut en versiering parend, in- eerlijke, goede verhoudingen, orde en rust uit. Misschien is in den bouw van de moderne landhuizen het meest bereikt. Albeeldingen o.a. uit park Meerwijk te Bergen brachten in 'beeld, hoe ze zich als het ware door de na- tuurlijke vormen bij- het land aan-sluiten. De geheele bouw drukt een so!bere voornaamheid uit. Wat de interieurs- betreft, i® bij den moder- mietwaar?" vroeg Detterling, den jongen journalist aa-mziende, alsof -hij zich wilde verzekeren, dat hij zich werkelijk niet v-er- gist-e. ,,'t Is toch niet mogelijk, dat er emkel sprake zou kunin-en zip van een groote ge- lij-kenis?" „0, wel n-een, er valt geen oogenblak aan te twijfelen!" rfe-p Callaway uit. „Ik k-em den man daarvoor t-e goed. Hii maakte deel uit van de zetterij, toen ik aan het blad kwam, dat is nu twee en een half jaar gele-den en hij is a-ltijd bij cms geweest als letterzetter, zooals i-k zeide. Ik za? hem bijna dage-lijks en niet later dan gister miste ik hem nog. Ik vroeg den meester-knecht, waar hij was en hij antwoordde mij, dat Tyson een paar dagen met verlof was. N-een, dat is Tyson, iedereen van de courant zou u dat kummen verzek-e- r-em!" Stevenege verzocht Detterling hem de druk-proef te geven en vertoonde deze aan Callaway. „Dit papier heeft men op Tyson gevonden". zei hij. „K-unt u on® daar-omtrent n-ader irn- Mchten? Het schij-nt een afd-ruk te zijn van een bericht, dat voor eem blad bestem-d was. Was het misschien voor uw blad?" „Zeker, i-k heb het zelf geschreven. Ik geef elke week een kolom -mieuws, hoofdzakelijk betreffende plaatselij'ke aangelegenheden, of van belang voor de orogeving. De stof voor dit bericht -kreeg i-k van rnijm tante, juffrouw Skeel, die typiste van beroep te Londien is. Zij vertelde het mij, toem ik een paar dagen in de stad was. Zeer waarschijnlijk heeft Tyson de kopy er van gezet in ied-er geval heeft bij de proeven van die ru-briek netl WdfiTrfgDOuW de praetisch'e fndeeHbg be slissend. De ruirnte, die verloren ging in een opsm-uk van meubelen en versierselen, dient ge'bouwd voor dem mensch. De doezelige gezelligheid verdwijnt en maakt plaats voor eem ko-ele, klare aanblik em sfeer, waarin iets heerscht dat doet den- kern aan eem wandeling in- eem vroegen, be- dauwdem morgem. 't Op-en, opreohte moderne vertrek kenmerkt zich door klaarheid-, rust, ruirnte en overzichtelijk'heid. Na de pauze, waarin door de firma Hols- muller thee en koffie werd aan-geboden, ter- wij! een der dames voor cake had gezorgd, vervolgde mevr. Hiilsken haar lezing met be trekking tot de moderne beeldhouw-, schilder- kunsr em litteratuur. Ook in de beelhouwkunst ziein we de ver- eenvcud'igingsgedach-te baan breken. Men po-ogt in het wezen der dingen door te drinr gen en slechts dat te geven. Hierdoor lijkt de moderne beeldbouwk-unst vaak al te expres sief. Hetzelfde treft men aam in den schilder- kunst. De kuustenaar, die uit de waarneem- bare dingen put, herschept etc natuur en geef-t het beeld, zooals hij dat in zich opnam. De tegenwoordige kunst wil de illusie niet meer, doch het essentieele. Zoo wil men in de sehilderkumst een werkelijkheid van- zijn, niet van sc'hijn en een soberheid, die tegelijk rijk- heid is, b-eheerscht -en bedwongen. Toorop o.a. treft met -enkele sch-erpe lijnen in alle sober heid1 het eigenlijke wezen, met een enkele lijn een bepaalde psyche, raak en onmiddellijk Charley Tooro-p teekent met een forsche, rake eerlijkheid, die vaak een meedoogen-looze fel- heid schijnt, uiterst gevoelig en menschelijk eenvoudig. Daardoor staat de moderne kunst voor ons stug en -strong, als een te cons-tateeren feit. Ze wil in plaats van stemming en gevoel de naakte werkelijkheid, wil levensecht zijn en scha-kelt het bijkomstige uit. Daardoor ver- koelt de stemming. Ook in de litteratuur is een streven naar versobering m-erkbaar. Men tracht tot de we zenlijke kern der dingen door te drin-gen en 'n strenge, naakte uitzegging te geven. Doch dit leidt ook tot de vereenvoudiging van d-en vorm, men krijgt een cynische telegra-mstijl De litteratuur wil de werkelijkheid aangeven in. de flits van een woord om in onmiddellijk- 'heid aan suggest-iviteit te winnen. Doch deze wijz-e van uiting vereisoht eem groot talen' Met het uitspreken van de hoop, dat het haar gel-ukt zou zijn, den aanwezige-n iets te brengen van de vere-envo udigipgs-gedachte die gaat door den nieuwen tijd, \yaarin de njoderne m-ensch met beginning, met strenge eerlijkheid tegenover het leven staat en echt heid, dus waarheid, wil eindigde spr. Met een woord van- hartelijken da-n-k aan mevr. Hiilsken voor haar fijne, beeldrijke le zing, bood dc voorzitster der afd. mevr. Eijma- spr. een bouquet bloemen aan en sloot zij deze goed geslaagde middagbijeenkomst. Het 3e de-eltje van de practische schaakles- sen van Den HertogEuwe, geh-eel alleen bewerkt door Dr. Euwe, bevat onder veel bij - zonder moois ook een zeer interessante ver- ha-ndeling omtrent d-e Indische verde-diging van de damepion opening (1. d4 P f6 De sehrijver verdeelt d-eze verd-edigiiig weer in vieren n.T.: 1. OudHndisch 1. d4 Pf6 2. Pf3 (of c4) d>6 sp-oedig gevolgd door Pbd-7 en e5. 2. Oost-Indisch (benaming ook gegeven door Dr. Ta-rtakow-er). 1. d4 Pf-6 2. Pf3 (of c4) g6 met fia-nchetteering van den Zwarten Koningslooper (Lg7). 3. West-Imdlich 1. d4 Pf-6 2. Pf3 (of c4) b6 met f-ianchetteering van den Zwarten Dameslooper (Lb7). Soms wordt ook voordat men- b6 speelt, eerst e6 g-edaa-n. 4. Budapester Gambiet 1. d4 Pf6 2. c4 e5! Nadat d-e s-chrijeer op interessante wijze de eerste drie wijzen behandeld he-eft, komt hij tot de condusie, dat in verschillende va riant-en het voor wit gunstiger is om Pf3 voorloopig achterwege te laten en eerst c-4 en Pc3 te spelen. Dat het in de -practijk niet steeds gebeurt, ligt hem aan de vrees, die verschillende spelers nog hebben voor het Budapester tegenga-mbiet 1. d4 Pf6 2. c4 e5. (Afkomstig van Budapester schaakm-eester S. Abon-yi. De eerste toepassing was een ware zegc- tocht bijv. in't tournooi. te Berlijn in de par- tij RubinsteinDr. Vidmar. Wij willen hier enkele partijen geven van deze speelwijze, om te trachten U vertro-uwd te maken met deze verdediging. Allereerst zij opgemerkt dat zwart een pion offert, om zoo spoedig mogelijk H trachten dien terug te winnen door na 3. del te spelen Pg4. Men kan nu als wit speler op ten zijn va-n<- Blij-kbaar heef-t hij dit fragment er van afge- knipt." „Is het bericht reeds i-n uw blad- op-geno- m-en?" vroeg Stevenege. „Neen, antwoordde Callaway. „Ik lever dikwijls kopy genoe-g voor ^wee of drie ko lom. het wordt vooruit gezet en opgenomen als de ruirnte het toelaat. Ik zou zoo demken, dat het bericht een plaats zal vinden in het mummer van Zaterdag a.s Stevenege legde het stu-k papier weer Detterlimg's lessenaar. „Ziezoo", zei hij, ,,-nu w-eten wij minste, waar Tyson, -alias Thomson, wetens-chap omtren-t de n-oodmun-ten daan had. Doch ik zou graag n-og wat meer van dien Tyson wetens, omdat, wat ik u, mijn-heer Callaway waag te verklappen, die Tyson in een verborgen zakj-e een keurig st-eLletje iinbrekerswerktuigen had zitten, uitermate geschi-k-t om elk mogelijk patent- slot t-e openen. Wat weet u van -hem, zijn ge- woon-t-en en zijn karakter?" „Bitt-er weinig, behalve dat hij een knap werkman i-n zijn vak was, en op wien viel t-e r-ekenen. Ik heb -nooit een -klacht over hem gehoord. Het scheen een mati-g, rustig, ijve- rig en volkcrmen fatsoenlij-k mensch te zijn, zek-er de laatste man, van wien men zou kun nen verwachten, dat hij zich te buiten ging aa-n dergelijke liefhebberijen." „Jawel, dat begrijp i-k!" zei Stevenege. „Maar intusschen- is- er geen twijfel aan, of hij is stiek-um hierheen gegaam, heeft in het stad6- museum een vit-rine opengebroken, daaruit -een eenig etel noodlmunten gestolen en later is hij vermoord door een onbekend-e, die hem GEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het Bureau van politie, Lan- gestraat en aldaar te bevragen op alle werk- dagen tusschen 11 en 1 uur, de navolgende voorwerpen als gedeponeerd op: 6, 7, 8 en 9 Februari 1928. Chappelier, etui met rijwieb belastingmerk, gummi-rijwielhandvat. Aanwezig en te bevragen bij de navolgende ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als gevonden aangegeven op: 6, 7, 8 en 9 Febr. 1928. 6 bewijzen van aan-deel Staatsloterij. H. Damlaar, Overdiepad 8; kinderportemoiu naie, L. Robert, Houtweg 9; bruine porte- monnaie met inhoud, C. Kommer, Breed- straat Payglop; jongenskeep, A. van Be*, gen, Tesselschadestraat 10; schop, J. Wor- tel, Glarissenbuurt 21; Duitsche herders- hond, J. G. Hellemans, Snaarmanslaan 110; zilverbon, N. Duin, Hekelstraat; vulpen Le Major, F. H. Ringers, Nassa-uplein 51; be- lastingplaatje in etui, Mej. R. Plas, Magda- lenenstraat 15; gouden dasspeld, G. Ursem, Baansingel 38a; gymsohoen, W. van Eg. mond, Kinheimstraat 16; hondenfluit, D. Mosk, Hoeverkade 4. Wanneer men weder in het bezit is van hei verloren voorwerp, wordt men verzocht hier- van kennis te geven aan het Bureau van politie. twee wegen in slaan a. den pion e5 niet, en b dien wel te verdedigen. Analyses hebben bewezen, dat ook hier de stelling, om dien pion niet te trachten te be- nouden, opgaat. Wit speelt dus 'e beste 4. e4 en 5. f4. waarna zwart het paard, dat op e5 terug sloeg moet verzetten. Weder hebben onderzoekingen aangetoon-d, dat dan de bes te zet is 5Pe5—c6! Laten we nu eerst de beide man-ieren, waarop wit den e5 pion kan trachten- te be- houden, bekijken. Ze bestaan in: a. 1. d4 Pf6 2. c4 e5 3. de5 Pg4 4. f4. of b. 1d'4 Pf-6,2. c4 e5 3. de5 P^l 4. Lf4 ge- volgdl door 5. Pf3 beide zijn min of meer onjuist, wat we aan de hand van't sup plement van den B-ilquer zullen aantoonen 1. d4 Pf6 2. c4 e5 3. de5 Pg4 4. f4 Lc5! Ph3 d!6! ed6 0-0! dc7 Dc7 Pc3 Lb4 Db3 Pc6 (dreigt 10Pd4 er na 11. Db4 ook Pc2f mef Dame-w-inst). 10. e3 Te8 weder dezelfde dreiging. Zwart staat beter. 1. d4 Pf-6 2. c4 e5 3. de5 Pg4 4. Lf4 Pc6 5. Pf3 Lb4f 6- Pc3 na 6. Pd!2 verliest wit den e5 pion na 6De7 7, 5. 6. 7. 9. Lg5 Dc5. 6. De7 7. Dd5 Lc3f 8. bc3 Da3! 9. Tel f'6! 10. e6! de6 11. Dh5f g6 12. Dg4 e6 13. Dh4 ef4 14. Df4 (Tel staat in-) 14 00 Hierbij teekent Miesej aan van zwart schijnt ons den geofferden pion rijkelijk waard. Wij komen s-pcedig met enkele partijen ot deze interessante opening terug. Oplosing eindspel 210 (Conde). 1Dg2f 2. Kg2 Th2f 3. Kfl Tf2t 4. Kgl Tg3t 5. Khl Th2 mat. Oplossing probleem 174 (Promislo). 1-. Dc3 Pb5 speelt 2. Pd4 mat. 1. p. e6 speelt 2. Dc8 mat. 1Pg8 speelt 2 Df6 mat. 1Th3 2. Dh3 mat. 1Tf4 2. Pg3 mat. 1Tg4 2. hg4 mat. 1Th4 anders 2. Df3 mat. Probleem 175. A. C. Challenger. op zij-n beurt van bet gestolene beroofde en tevens een behoorlijk be-drag aa-n geld uit zijn beurs haalde. Intusschen wil i-k u niet langer ophoud-en, heb i-k u al meegedeeld dat uw ta-nte, juffrouw Skeel, i-n het hot-ei vertoeft? 't Zou missch-ien wel verstandig zij-n, als u daar voor vannacht ook logies -bestelde. Er zit vermoed-elij-k w-el mooie kopy voor u in de zaak, wanneer morgen-ochtend het lijk van Tyson geschouwd moet worden. Trouwens, men zal uw medewerking noolig hebben om de identiteit van den dood-e vast te stellen, daar u hier de eenige is, die hem kan herkennen," Hij gi-n-g met Callaway naar buiten, wees hem het „Dravende Hert", sprak met hero -af, hem des avonds weer te ontmoeten er, keerde daarop naar Detterling terug. De inspecteur was ongewoon verdiept in zijn overpeinzingen. „We-l?" vroeg Stevenege, „wat d-enkt u er nu van?" „I-k ben het nog niet met mezeiven eens", antwoordde Detterling. „U zei zooeven, dat -er niet aan viel te twijfelen, of die Tyson is hierheen gegaan om de mun-ten te st-elcn. Maar ik vraag mij af, of hij ze wel gestolen heeft." Steven-ege, die bezig was zijn pijp te stop- pen en keek hem ongeloovig aan. „Wa-t!" riep hij uit, vraagt u zich dat nog af? Lieve hemel! Al® hij het niet deed, wi-e deed het dan? En nu wij weten, wat hij met dat bericht heeft gedaan, kunnen wij ons dan •een ander d-oel van zijn bezoek aan Alan sehester dienken? Natuurlijk heeft hij d« mun-ten gestojen, wie anders?" - y v- -.. (Wordt. vervolgd.) Ihf OP AANVRAGE WORDT U GRATIS TOEGES ZONDEN DE BROCHURE OVER GRANULINE, HET MIDDEL VAN DR. J. H. VAN GRAFHORST, ARTS. TEGEN TUBERCULOSE EN KLIER- ZIEKTE. Middelburgschastr.Zl7, Scheveningen. a. 8.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5