DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hit het
W. H. M. P£LS ZOON
WMMAIDEL.
No. 54
DH nutnmer besfaaf uif 3 blades.
Honderd dertigste Jaargang
1928
Hbonnciuentgprlj8 Dij Yooruitfoetaling per 8 maanden f2.—fr. per post f2.50. Bewijsn. 5 ct. Advertentiepr. 25 ct p. regel, grootere letters naar plaafsrnlmt®.
Brieven franco N.V. Boek- en Handelsdr. v.h. Herms. Coster Zoon, Voordam C9, Tel. Administr. No. 3. Bedactie No. 33.
ZATERBAIS
Directenr: G. H. KRAK.
Hoofdredactenr Tj. N. ADEMA.
3 JWAAMT
De Bioscoopcommissie. f
De plaatselijke Bioscoopcommissie is, ge-
jijktijdig met al haar z-usters in andere ge-
meenten, op 1 Maart j.l. op bijna negenjari-
cen leeitijd overleden.
Zij is wel zacbt en kalm, maar niet in
yrede heengegaan en we staan daarom aan
haar graf met zeer gemengde gevoelens en
bovenal met de gedachte, dat her maar ge-
lukkig is, dat aan haar lijdem thans door een
Rijkswet kort maar krachtig een elude ge-
maakt is. t
Menigeen zal zich nog wel de vertooning
yan een film in het A. B. T. herinneren,
waarin een schilder voorkwam, die een
etudie naar het naakt model maakte. Dat
model kwam zij het dan ook in zeer wa-
zige vormen nog even op het witte doek
te voorschijn en een of twee ingezetenen
wendden zich om interventie tot burgemees
ter Ripping, die de voorstelling niet zoo
vreeselijk vond als zij werd afgeschilderd,
maar zich bereid verklaarde een Bioscoop
commissie in het leven te roepen, die voor-
taan toezicht op het gehalte der vertooningen
zou kunnen houden.
De heer Obdam, toen reeds een enthou-
siast bewonderaar van het levende beeld,
kreeg opdi acht een commissie bij elkaar te
denken waarin van elke partij of richting een
paar vertegenwoordigers zitting zouden heb
ben behalve van de S. D. A. P., welke in
die dagen blijkbaar nog niet voor vol werd
gerekend en toen de heer Obdam, na
lang zoeken en wikken en wegen en na het
poteen van verschillende ingezetenen, met
zijn commissie gereed was gekomen, vond
de burgemeester, dat hi} keurig werk had ge-
Als dank voor de bewezen diensten werd
hij zelf hoewel tegen zijn zin bij de
commissie ingelijfd en weldra trokken de
heeren, onder commando van Dr. Noorduyn,
die destijds het voorzitterschap bekleedde,
naar de verschillende bioscopen om er op toe
te zien, dat niet-achttienjarigen geen films
zouden bekijken, die niet met hun leeftijd in
overeenstemming werden geoordeeld.
Tot de weinigen, die destijds van het nut
dezer commissie niet overtuigd zijn ge-
weest. behoorden de bioscoop-exploitanten,
iwier vrijheid voor een groot deel aan ban-
den gelegd werd en die het aliesbehalve pret-
tig vonden en trouwens nog niet vindeni
dat ingezetenen van diverse politieke- en
maatschappelijke pluimage zich met hun
theaters gingen bemoeien en zij bovendien
nog gedwongen waren beleefd en voorko-
mend te zijn en net te doen of ze het prettig
vonden.
De verstandigsteni onder ben hebben. van
den nood een deugd gemaakt en daarvan on
getwijfeld profijt gehad, de koppigsten zijn
dwars tegen den stroom ingevaren en. hebben
in een negenjarige lijdensgeschtedenis onder-
vondten, dat het hun evenoiin als de Trans-
vaalsche Boeren gelukt is, zich vxij en onaf-
hankelijk te vechten.
Oorspronkelijk bestond dte commissie uit
4 Vrijzinnigen, 4 Orthodox Hervormden
en 4 Katholieken en, in overleg met den sa-
mensteller, besloot burgemeester Ripping,
dat eerst na de kermis de commissie met de
keuringen zou aanvangen, zoodat de bios
coop-exploitanten in de kermisweek geen last
zouden omdervinden.
De historic der filmkeuring krijgt hier een
pikzwarte bladzijde, daar de heeren expioi
tanten deze vriendeiijkheid niet op prijs bl-e-
ken te stellen en van hun gevoelens tegen-
over de keurmeesters in een aliesbehalve
vriendelijke advertentie hebben doen blijken
Sindsdien is de heer Obdam altijd de stille
kracht geweest, die bij vacatures en er
kwam en in den ioop der jaren heel wat vaca
tures voor geldjke en gelijksoortige plaats-
vervangers gezorgd heeft, behalve voor de
Sociaal-Democraten, wier vertegenwoordi
gers later ook opgenomen werden, voor wie
de keuze van geschikte candidaten bij het
afdeelingsbestuur bleef berusten.
Tienduizenden Meters film zijn in die negen
jaren afgedraaid, er is veel goedgekeurd en
veel afgekeurd, er zijn tallooze coupures aan-
gebracbt en er is menigmaal heftig van ge-
dachten gewisseld, niet alleen door de kden
onderling, maar ook door dezen en de bios-
coopexploitanten.
Het is vanzeiisprekenid1, dat vogels van
zoo diverse politieke- en godsdienstige plui-
mage hun taak van verschillende zijden be-
keken.
Er waren er, die wel eens over het hoofd1
zagen, dat alleen op toelaatbaarheid en niet
op geschiktheid1 gekeurd werd en die daarom
vrijwel alles afkeurden, er waren er, die het
betreurden, dat zij ook niet mochten uit-
maken wat hun volwassen soortgenooten
hier ter stede mogen aanschouwen en er
waren er ook, die, ruimer van opvatting, een
tegenwicht tegen al te ijverige censoren
vormdien.
Al liep in hoofdzaak de scheidingslijn tus-
scben beide groepen.langs de grens der con-
servatiev-en en vrijzinnigen, toch dient er-
kend, dat er commissie-leden van Calvinisti-
schen- of Katholieken buize geweest zijn, die
bij de keuring van een vrijzinnige opvatting
getuigden en dat ex omgekeerd Vrijzinnigeit
en zelfs Sociaal-Democraten geweest
zijn, die als oensor tot de meest conservatie-
ven konden worden gerekend.
Hoewel er geen reglement was waarin
ieders rechten en verplichtingen omschreven
waren de meeste leden hebben althans
zoo in reglement nooit in handen kunnen krij-
gen bestond toch de opvatting, dat ieder
volkomen vrij was naar eigen inzicht advies
uit te brengen.
En het is doordat daartegen, vooral in bet
afgeloop<en jaar, zoo menigmaal gezondigd
is, dat er langzamerhand eenige verwijdering
tusschen de verschillende groepen is geko
men.
Wanneer na de keuring het advies voor
den burgemeester moest worden geteekend,
gebeurde het meermalen, dat een der conser-
vatieven, nog voor iemand een oordeel had!
uitgesproken, luide verkondigde, dat hij nu
wel eens zou willen zien wie den treurigen
moed' zou hebben, zoo'n film goed te keuren.
Dat optreden miste zijn uitwerking niet.
Een enkehng bleef den „treurigen moed" hou-
den, een ander bezweek voor de verachting,
die hij om zich .been voelde als hij volgens
eigen overtui'ging te werk ging en zette
mede zijn handteekening om den burgemees
ter tot afkeuring te adviseerea
Van rustig overleg was ten slotte weinig
sprake m'eer. Nog ruim een week voor de
ontbinding der commissie verkondigde de
voorzitter na een keuring, dat er een coupure
moest aangebracht worden. Twee zijner ge-
trouwen zwegen, het vierde keuringslid werd
niets gevraagd. Die mocht slechts zijn hand
teekening onder de beslissing van den voor
zitter zetten en kreeg, toen hij een eigen opi-
nie bleef handhaven, smalend te hooren, dat
er menschen waren, die „toch maar alles
durfden goedkeuren".
De rollen waren omgekeerd, niet hi], die af-
keurde, maar hij, die goedkeurde, werd ver-
plicht zijn opinie te motiveeren.
Zoo raakte de persoonlijke vrijheid ten
slotte zoek en was het niet de zekerheid, dat
hun vertrek de macht geheel in handen der
conservatieve censoren zou brengen en eilk
tegenwicht van vrijzinnige zijde zou ontbre-
ken, verschillende leden zouden ongetwijfeld
reeds lang het bijltje er bij neergelegd hebben.
Er waren leden, die zich beperkten tot hun
taak, een film op toelaatbaarheid te keuren.
Er zijn er ook geweest, wier beenen niet
sterk genoeg waren de weelde van een zekere
machtspositie te kunnen dragen. Zij'waren
bovenal politie-agent en dwaalden met ware
wellust door de theaters in de hoop de ex-
ploitanten op overtreding van een der voor-
schriften te kunnen betrappen, zij lieten dezen
het voile gewicht van hun officieele aanstel-
ling gevoelen en gaven, soms in bijzijn van
het publiek, bewijs van een zeker machtsver-
toon, dat de expioitanten tot verzet prikkelde.
Het eene woord lokte dan het andere uit en
de bicsccop-directiur, die niet bereidwillig of
niet beleefd genoeg was geweest, werd aan-
geklaagd, bij den obersten Kriegsherr ontbo-
den en soms gestraft met tijdelijlce intrekking
van zijn vergunning, wat voor deze zaken-
menschen natuurlijk een zeer groote sehade
beteekende. t
Wij zoudeft niet gaarne beweren, dat de on
derling sleohte verhouding alleen door wat al
te machtsbewuste burgers en burgertjes de
zer gemeente is veroorzaakt, ook de expioitan
ten hadden dikwijls ongelijk en zouden met
wat grooter soepelheid hunnerzijds veel on-
genoegen hebben voorkomen.
Fen feit is het, dat met een enkele mt-
zondering expioitanten en sommige com-
missie-leden elkaar jarenlang als natuurhjke
vijanden beschcruwd hebben. Er kwam per
soonlijke wrok bij en de meeste leden der com
missie wisten het wel, dat wat in het eene
theater afgekeurd werd, in het andere nog een
goede kans zou maken en dat sommige com
missie-leden er op uit waren, de keurings-
eischen en de verordening in bepaalde thea
ters zoo streng mogelijk door te voeren.
De expioitanten hadden hun mond te hou-
den. Zij waren er evenals nog zoo vele
cafehouders hier ter stede alleen om te ge-
hoorzamen en om vermakelijkheidshelasting
iliefst zooveel mogelijk in onze stede
lijke schatkist te doen vloeien.
Het is om dit alles, dat wij het heengaan
der oude Bioscoop-cotnmissie niet erg betreu-
ren en het moet voor de expioitanten een ver-
lichting zijn, dat zij niet langer afhankelijk
zijn van een zekere categoric medeburgers en
dat volkomen onbevooroordeelide personen in
Den Haag thans over het al dan niet toelaat-
bare van hun films hebben te beslissen.
Wanneer de expioitanten voortaan slechts
de wettelijke voorschriften nakomen en wij
will en hen aanraden, daaraan in alle opzich-
ten de hand te houden hebben zij weinig
meer af te wachten en zal niemand hen meer
met intrekking hunner vergunning kunnen be-
nadeelen.
De Bioscoop-commissie is thans vervangen
door een commissie van vijf led en, benoemd
volgens art. 18 der Bioscoopwet, welker taak
veel meer van politioneele dan wel van paeda-
gogische strekking is.
Volgens de wet mag deze commissie uit ze
ven leden bestaan r- en zij bestaat daaruit
zelfs in Hoorn maar men heeft het hier
blijkbaar voldoende geacht haar uit slechts
vijf leden der oude Bioscoop-commissie sa
in en te stellen.
Wij begrijpen, dat het kunnen optreden als
politie-agent, het zich zoo nu en dan eens
kunnen laten gelden en het bezit van een
gratis toegangsbewijs voor alle bioscopen
voor velen iets is, dat zij niet gaarne zouden
missen.
Geen wonder, dat er ongetwijfeld leden der
oude commissie geweest zijn, die van harte
hoopten ook deel van dte commissie van con-
trole te mogen uitmaken, al stonden daarte-
gencver zeker anderen, die, nu het gevaar ge-
weken was, dat al te conservatieve personen
over het vertooningsrecht zouden beslissen,
gaarne hun commissie-lidmaatschap aan den
kapstok zouden hangen.
Waar wij ons kunnen voorstelkn, dat B. en
W., die volgens de wet de uieuwe leden moe-
ten benoemen, het bestuur der oude commissie
om advies zouden vragen, hadden wij en
velen met ons verwacht, dat er eens een
vergadering dter Bioscoopcommissie zou wor
den gehouden, waarop de voorzitter een en
ander ter sprake zou brengen.
Men had dan met aller medewerking een
regeling kunnen treffen. Het zou gebleken
zijn, dat velen geen prijs op een controleeren-
de functie stelden en men zou, in onderling
overleg, ongetwijfeld een klein en over alle
partij en verdeel d comite gevormd hebben, dat
aan B. en W. ter benoeming had kunnen wor
den aanbevolen.
Niets van dat alles is er gebeurd.
Tot vlak voor de benoeming der nieuwe
commissie wandelden de meeste commissie-
leden nog in raadselen, al begon merkbaar te
worden, dat de meest conservatieven zich
nauwer aaneenslotert.
Het werd een publiek geheim wie al en
wie niet benoemd zouden worden en de uit-
slag heeft thans wel bewezen, dat de vrijzin
nige leden der Bioscoopcommissie niet mis
gezien hebben. De voorzitter der commissie
moge bij kris en bij kras beweren, dat het be
stuur in deze benoeming niet gekend is en er
geen invloed op heeft uitgeoefend, een opmer-
kelijk feit is het, dat dte samenstelling der
commissie precies zoo is als het bestuur dat
blijkbaar gewenscht heeft en dat eenzelfde
argument, dat in de commissie al eens opgeld
deed om eenige vrijzinnigen te kunnen weren,
ook in het college van B. en W. tot uiting
sehijnt te zijn gekomen.
De heer Obdam, een veteraan met negen
dienstjaren en een bianco conduite-staat,
heeft dte hem toekomende plaats moeten af-
staan aan pater Van der Heijden, het laatst
bijgekomen commissie-lid, dat nog slechts
korten tijd zitting had.
Deze sehijnt de candidlaat van mr. Lees
berg te zijn geweest, die perse een priester in
de commissie wenschte, hoewel hij van een
andere opvatting blij'k gaf toen in de vacatu-
re van pater Van der Sanden een zijner com-
pagnons als commissie-lid kon worden op
genomen.
Soit, de Katholieken moeten natuurlijk zelf
weten wien zij als hun vertegenwoordiger wil
len benoemen. Dat pater Van der Heijden ge-
kozen is, is zieker niet aan hem1 zelf te wij-
ten. Hij1 heeft dit baantje' niet speciaal ge-
ambieerd en het nog dezer dagen aan den
heer Obdam aangeboden, die er in deze om-
standigheden natuurlijk voor heeft moeten
bedanken.
Wat dte reden geweest is, dat dte heer Ob
dam, vice-voorzitter der Bioscoopcommissie,
die negen jaren zijn plicht deed, die het ste-
delijk record voor het grootste aantal kilo
meters gekeurde film droeg, en die manner
in ernstig conflict is gekomen, thans zonder
meer over boord gezet werd, laat zich
slechts vermoeden.
Ook een der liberale leden, die, zooals men
ons meldt, vanaf de oprichting- deel der Bios
coopcommissie uitmaakte, heeft geen benoe
ming gekregen.
De „liberale censor, dien B. en W. op het
oog hadden, moest blijkbaai- in de groep d'er
conservatieve keuringsleden gezocht worden.
Waar zijn in dezen tijd de rasechte liberalen
die in zaken als deze een beslissende stem
kunnen uitbremgen
Men weet te goed, dat de liberale partijen
zoo verdeeld of verwaterd zijn, dat in den
Raad van geen enkele groep hierop critiek
is te verwachten.
De Protestantsch-Christelijke groepen kre
gen een commisie-lid van de oude garde toe-
gewezen tegen wiens keuze geen bedenkin-
gen kunnen bestaan. De secretaris-stadhuis-
ambtenaar werd tot commissie-lid gepxomo-
veerd en voor de S. D. A. P. werd iemand
toegevoegd, van wien reeds lang het gerucht
ging, dat hij een groote benoemingskans
maakte.
Laten wij er maar niet veel van zeggen en
alleen maar constateeren, dat hij reeds ge-
ruimen tijd bij de filmkeuring tot de conser
vatieven werd gerekend en dat. ware het
einde der Bioscoopcommissie niet nabij ge
weest zijn beide politieke geestverwanten
te kennen zouden hebben gegeven, dat zij,
bij zoo groote afw-ijking van inzicht, niet
langer met hem zitting wilden nemen.
Het zal ook na nog de groote vraag zijn
of de S. D. A. P. te dezer stede met de keuze
van dezen vertegenwoordiger genoegen zal
willen nemen.
Genoeg hier over.
Bekijken wij de nieuwe commissie, dan
blijkt zij ons van zeer conservatieve samen
stelling.
En dat niet alleen, zij bevat naast den
secretaris die negen jaar het stootblok
tusschen de expioitanten en de commissiele-
dien geweest is minstens drie van die vijf
leden, die door hun vroeger optreden reeds
in ernstig conflict met de theaterdirecteuren
zijn gekomen. Tusschen dezen en de genoem-
de commisie-leden is geen toenadering, geen
kalm overleg te verwachten.
Deze commissieleden hebben thans als con-
troleurs politioneele bevoegdheid gekregen
en het is te verwachten, dat daardoor ern-
stige conflicten in de toekomst niet zullen
uitblijven.
Gezien", zegt de hear Van der Weele,
van wiens bo-ekje met verklarenden te'kst
over de Bioscoopwet in dit nurnmer een n -
cencie voorkomt, „gezien de groote bevoegd
heid der nieuwe plaatselijke commissies b.v
ten aanzien van het in beslag nemen van een
film, kan een te voortvarend optreden zeer
emstige gevolgen hebben en d^arin schuilt
aen groot gevaar, welk gevaar bij de be-
roepspolitie zeer zeker minder groot zal zijn.
De Commissie van toezicht komt op de
hoogte van alle tekortkomingen. welke in de
bios-coopwerdd worden geccnstateerd en men
benoeme daarom in die commissie slechts die
personen van wie met de grootst mogetijke
zekerheid een kalm en bezadigd optreden is
te verwachten."
Waar, in flagrante iegenstelling met deze
waarsehuwing, B. em W., irtet miskenning
van alle ancienniteitsrcchten, een commissie
samenstelden, waarvan de leden bij die film
keuring tot de streng Conservatieven werden
gerekend, een commissie waarin thans elk
vrijzinnig tegenwicht ontbreekt em bovendien
een commissie, die voor het meeremdeel juist
uit leden bestaat, die in verloop van tijd met
de bioscoopexplodtaftten in ernstig persoon-
lijk conflict zijn gekomen, -aarzelen wij niet
hier te verklaren, dat de keuze van B. en W.
o.i. niet alleen een onbillijke, maar bovendien
een bijzonder onverstandige en ongeiukkige
geweest is.
Chevrolet model 1928 hreeigt ons 4 wlelrepimew.
Kennemer Autogarage J. C. POUWEUS, Alkmaar.
KOORSTRAAT 49-51. TELEFOON 207.
ALKMAAR.
DE EEUWIGE TANGER KWESTIE.
Spanje's eischen. Hoe de be-
langkebbende mogendheden daar
tegenover staan. Overeenstem-
niing berei.kt? Een vier-mogend-
hedenconferentie.
De Tanger-kwestie is al oud. Reeds lang
voor den wereldoorlog bracht zij de gemoede-
ren in beroering en na dien is zij, voorname-
lijk tengevolge van de mceilijkheden, die
Spanje in Marokko van opstandige Rifkaby-
len onderv'ond, herhaaldelijk opnieuw aan df
orde geweest.
Primo de Rivera, de Spaansche dictator^
was n.l. van oord-eel, dat-de rust in de Spaan
sche kolonien alleen zou kunnen worden ver-
ztekerd, wanneer aan Spanje het bestuur over
het thans onder internationaal regime staan-
de Tangergebied zou worden opgedragen.
Zoolang Spanje niet in .Tapger gezag
oefende, zouden van hieruit steeds gevaren
dxeigen vocr de Spaansche macht in Noord-
Afrika. Er is voor deze redeneerihg wel iets
te zeggen, al werd. dan ook door de interna-
tionale beheerders van Tanger de juistheid
der Spaansche fceschuldigingen o'ntkend.
Noch Frankrijk, noch Engeland, die beiden
belang hebben bij een internationaal bewind,
bleken echter veel te gevoelen voor Primo's
eisch van Tangerinlijving bij Marokko.
En Primo de Rivera achtte het dan ook
maar verstandiger op zijn- eisch niet te blijven
staan. Echter kwam hij daarop met een ver-
langlijst in zake het be heer van Tanger voor
den dag, die hierop neer kwam, dat Spanje
feitelijk het bestuur van het Internationale
gehied in ha nden zou krij gen. De besturende
ambtenaren zouden Spanjaarden moeten zijn
en Spaansche troepen zouden de taak van de
internationale gendarmerie moeten overne-
men. Het is cnnocdig hier nog eens al de
Spaansch verlangens op te sommen. We kun
nen volstaan met te herinneren, dat hun in-
wi'lliging, dan wel niet in naam, maar in we
zen de inlijving van het Tangergebied bij de
Spaansche zone zou beteekenen.
Primo kwam dus alleen in den vorm aan
d:e bezwaren tegen zijn oorspronkelijken eisch
tegemoet.
Tusschen de Spaansche en Fransche regee-
ringen begon nu etn notawisseling, want
Frankrijk, dat tot dusver de overwegende po-
sitie in Tanger innam was geenszins geneigd
die aan Spanje af te staan. En Spanje dat
dreigde zich geheel en al uit Noord-Afri'ka te
zullen terugtrekken als het- zijn zin niet kreeg,
bleek wel wat te willen inbinden toen het zag,
dat het met dit dreigament toch niets kon be-
reilken. Zoo kwam het ten slotte tot monde-
linge onderhandelingen tusschen Briand en
Quinones de Leon, den Spaanschen gezant
i
DE WILD
LAAT, over deBoterstraat. Telef 34en35,
Gereedschappen voor
LAND- en TUINSOUW.
Alleen kwaliteitsarlikelen en goedkoopl
achterlijkheid van het bedrijf, al ontkent
dit de regeering, zij het ook zonder bewiis.
Uit eenzelfde vaatje tapte de heer mr,
Droogleeever Fortuyn (V.B.), die klaagde
over onvoldoende motiveering van het
ontwerp en het den Maastrichtschen in-
dustrieen euvel duidde, dat zij de hulp van
de Twentsche college's van de hand had
den gewezen onder bewering, dat het
kwaad van over de grenzen kwam. Doch
van dat kwaad blijkt werkelijk niet veel en
ook spreker meende, dat eventueele moeie-
lijkheden eerder waren toe te schrijven aan
het feit, dat de aardewerk-industrie in het
zuiden des lands zich niet gelijk de „Por-
celeyne Fles" en ,,Leerdam"' aan de om-
standigheden had wilien aanpassen. Spre
ker ontkende ten slotte dat er van een
noodtoestand sprake was, die regeerings-
steun zou billijken.
Ook de heer Vliegen, de woordvoerder
der S. D. A. P. in deze aangelegenheid,
bleek een verklaard en soms zeer heftig
tegenstander van het wetsvoorstel te zijn.
Hij vond de protectie waartoe men wil be-
sluiten, niet noodig, noch voor de industrie
noch voor de arbeiders en schreef een mo-
gelijken achteruitgang van dezen tak van
nijverheid toe aan de traagheid der 'eiders,
die eenvoudig te zeer op- hun gemak zijn
gesteld om zich aan het moderne leven aan
te passen.
Hierna kwam de eerste verdediger van
het voorstel, de heer Hermans (R.K.) aan
het woord, die in een rede van bijna ander-
half uur de noodzakelijkheid betoogde om
de Maastrichtsche nijverheid te helpen het
hoofd boven water te houden. Hij achtte de
welvaart van het land en in het bijzondei
van Limburg bedreigd als de regeering niet
ingreep en vond het voorstel der regeering
een bescheiden stap.
De rij der sprekers is nog lang niet uitge-
put, maar Dinsdag worden de beraadslagin-
gen voortgezet.
Den Haag, 2 Maart 1928.
Wacht de tegenwoordige regeering weder
een nederlaag? Naar wij heden van door-
gaans welingelichte zijde vernamen, be
staat daar wel eenige kans op. Flet betreft
het wetsontwerpje om het invoerrecht op
aardewerk van gemiddeld 8 percent op J 5
percent te brengen, ten einde de concurren
ce, welke in het bijzonder van Duitsche zij
de aan onze aardewerk-industrie wordt aan-
gedaan, den kop in te drukken. Bedoeld is
die verhooging slechts voor drie jaar van
kracht te do,yn zijn, onder verzekering, dat
na die periode deze tak van industrie weer
zoover er bovenop zal zijn, dat zij weer zon
der die steun het hoofd boven water zal
kunnen houden.
Niet een ieder gelooft dat en de eerste
spreker van hedenmiddag toonde reeds zeer
sceptisch op dat punt te zijn. Het was de
leider der Christelijk-historischen, dr. Th.
de Visser, zeker niet iemand die het mi-
nisterie onvriendelijk gezind zou zijn, voor
al niet, waar hij de beide christelijk-histo-
rische ministers, de heeren De Geer en
Slotemaker de Bruine, tegenover zich vond.
Maar onder het niet uitgesproken motto:
de waarheid is mij toch liever dan mijn bes-
te vriend, heeft de heer De Visser een stc-
vige rede gehouden tegen het voorstel, zij
het dan ook in de welwillendste vormen
gekleed. De spreker begon al met een zeer
krachtig betoog, da* de Maastrichtsche in
dustrie er niet zoo slecht voor stond als de
leiders het zelf willen doen schijnen, Hij
haalde daarvoor eenige zeer sprekende cij-
fers aan, die vCeleer op voor- dan achter
uitgang wezen. De heer De Visser ontken
de, dat de concurrentie van Duitsehland
zooveel kwaad aan onze industrie zou be-
rokkenen, onze nijverheid doet integendeel
die aan onze oostelijke grenzen duidelijk
nadeel en naar zijn overtuiging is er geen
nadeel te verwachten van de pogingen van
Duitsche zijde om door een zoogenaamd
,,dumpingsysteem" onze nijverheid te over-
vleugelen. Ook de werkeloosheid is niet
van zulke beteekenis, dat deswege de re
geering hare hulp zou moeten verleenen.
Neen, als de Maastritsche nijverheid wel-
licht niet in zoo'n bloeienden staat verkeert
als de leiders er van wel zouden wenschen,
dan is misschien de oorzaak te zoeken in de