m DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. iflt No. 72 Honderd dertigste Jaargang Abonnementsprijs bij voornitbetaling per 3 maanden f2.fr. per post f2.50. Bewtjsn. 5 ct. Advertentiepr. 25 ct. p. regel, grootere letters naar plaatsrulnitftj Brievea franco N.Y. Boek- en Handelsdr. v.Ii. Herms. Coster Zoon, Yoordam C9, Tel. Administr. No. 3. Rcdactlo No. 33. eateroao Dagelijksch owefzicht. Biaiteriland Dif hummer bestaaf sit 3 blades. 1928 Direct ear: G. H. KRAK. Hoofdredacteur Tj. N. ADEMA. 24 MAART Het is niet voor het eerst, dat wij dit ou- derwerp behandelen en het zal zeker ook niet voor het laatst zijn. Want de strijd tusschen oud en nieuw is een strijd zonder einde, een strijd, die in den regel onopgemerkt blijft, totdat iets zeer moois of zeer bijzonders van het oude dreigt te verdwijnen. Dan komen alien in het geweer, die dat oude, karakteristieke voor het nageslacht willen bewaren, die in vele gevallen theorie fcoven practijk, schoonheid boven doelmatig- :heid stellen- Dan tracht men het oude bij het nieuwe aan te passen en wanneer van beide zijden een offer gebracht wordt gelukt het dikwijls een gebouw, een stadshoekje, een stuk natuurschoon nog bijtijds uit den stroom der tijdsomstandigheden los te maken en 'terzijde te schuiven. Daar blijft het dan siaan, schijnbaar ver- geten door den Tijd, iets karakteristieks, iets, dat opzettelijk gespaard werd, een beziens- \vaardigheid voor de touristen. Wie zou er niet aan willen meewerken, een Iraai geveltje, een historisch gebouwtje zoo mogelijk onaangetast te laten, zelfs al past het niet meer in zijn moderne omgeving. Wij hebben eerbied voor alle vereenigin- gen en commissies, die zich beijveren dat oude en karakteristieke te behouden, die een gtad aantrekkelijk willen maken, door het werk der oude bouwmeesters zooveel mogelijk ongeschonden voor het nageslacht te be- yaren. Wij genieten mede van de fraaie middel- eeuwsche gevels, van de interessante gevel- steenen en merkwaardige inscripties als wij door de oude Zuiderzeestadjes wandelen. In haar karakteristieke gebouwen staat haar geschiedenis beschreven, haar grootheid en haar verval. Want in den regel is juist de omstandig- heid, dat deze stadjes een openluchtmuseum van oude architectuur zijn gebleven hieraan te danken, dat men niet in de noodzakelijkheid geweest is dat oude te doen plaats maken voor bouwwerken, waaraan men de eischen van dezen tijd zal moeten stellen. Men moge het betreuren, dat er in onze Langestraat zoovele karakteristieke gevels verdwenen zijn, dat de patriciershuizen, die eertijds de deftigheid der oude woonstad kenmerkten, de een na de ander onder de houweelen der sloopers zijn verdwenen en yervangen zijn door de moderne en laten wij het dadelijk toegeven dikwijls zooveel leelijker bouwwerken, die voor handel en ver- koop het meest geschikt worden geoordeelcr. Wij geven gaarne toe, dat de oude Lange straat, met haar keien, met haar hooge en lage stoepen, onderling door hekken en ket- tingen verbonden, met haar deftige patri- derswoningen, uit architectonisch oogpunt heel wat mooier was dan de straat zooals rij nu is. De dnizenden vreemdelingen, die zomers onze kaasmarkt bezoeken zouden nog veel opgetogener over ons provinciestadje zijn als zij, door de hoofdstraat wandelend, al dat sehoons konden bewonderen en er zouden geestdriftige artikelen over, Alkmaar worden geschreven in alle buitenlandsche bladen en tijdschriften. Er zouden ongetwijfeld nog veel meer enthousiaste bezoekers komen dan nu reeds het geval is en wie slechts dit in het oog houdt, betreurt het dat al dat oude is verdwenen en dat men in onze hoofd straat nog slechts gevels ziet, die niets op nterkenswaard meer hebben omdat men zc overal kan vinden. Laten wij dankbaar zijn, dat men onze stad niet bezoekt omdat ze zoo onaangetas* Mt het verleden bewaard is gebleven. Want dat is het bewijs, dat wij niet een doode, maar een levende-stad zijn, een stad waar handel en verkeer hun eischen gesteld hebben, waar telkens weer iets ouds voor d" eischen van practische bruikbaarheid heeft Dioeten wijken, waar een smal oud straatje, hoe mooi het dan ook wezen mocht, werd weggebroken om voor een breeden verkeers- weg plaats te maken. Laten wij er dankbaar Wor zijn, want waar oude huizen door nieu we magazijnen worden vervangen, daar is handel en waar smalle straten voor breede wegen moeten wijken, daar is verkeer en van handel en transport zal een stad moeten le ven en moeten groeien. Laat in de oude villles mortes de rust der wWeut. liggen, wij hooren, waar Jr! alfnans onze eigen stad betreft, liever onbestemde rumoer, dat een verzameling ri,iVjD mzen.d geluiden, dat een bewijs is, te vol king leeft en werkt, dat het eiental groeit, het inkomen vermeerdert, t wij een plaats van beteekenis gaan wor- inaam a's handels-, industrie- of krijgen een bekenden klank begint te n'e* a'teen voor Alkmaar, het is meenterf V*° toepassin£ °P omliggende ge- o^ilmaar ,is ,centrum van een breede om- »i I *1$* het de omgeving goed gaat, dervinden r ^aarvan voordeelen on ■JSH? iui.st door het bezoek van zooveel Snooze omgeving dat onze mid aandurven, steeds grootere. steeds moderner magazijnen te bouwen. De autobus, het onmisbaar geworden vervoer- middel van dezen tijd, brengt de dorpsbewo- ners naar onze winkels en doet onze stad genooten van een koopkrachtig publiek pro- fiteeren. De middenstanders in onze omgeving mo- gen dat betreuren, zij hebben de micfdelen om prrcies hetzelfde te bereiken wanneer men daar eveneens met zijn tijd mee gaat, wan neer men den riurf heeft nieuwe en ruim ge- so< 'e;de magazijnen te openen, wanneer de ever held het iederen zakenman zoo gemakke- lij'< mogelijk maakt zijn werk te verrichten. Niets werkt drukkender op handel en in dustry dan een bedrijfsbelasting en de ge- meenten, die hiertoe overgaan mogen beden- ken hoe gevaarlijk zij bezig zijn de kip te slachten, die de gouclen eieren zal moeten leggen. Niets is ook onverstandiger dan dat men een onderneming te gronde laat gaan om dat men den eigenaar niet toestaat de bewe- gingsvriiheid te hebben, die hij voor de uit- oefening van zijn werk noodzakelijk oordeelt. In dit verband willen wij nog even herin- neren aan wat zich juist dezer dagen in Bergen heeft afgespeeld. Daar woonde een smid in een antiek ge bouwtje, een smid, wien't zoo goed ging, dat zijn huis hem te klein werd. Gelukkig, zal men zeggen, want dat ge- tuigt van welvaart. De smid vond het zelf ook een gelukkig verschijnsel en hij vroeg zijn huis te mogen verbouwen omdat smederij en woning niet langer onder een dak konden verblijven. Toen kwam er een schoonheidscommissie, die het jammer vond, dat het huisje van den smid zou verdwijnen en alle moeite deed, den man van zijn voornemen af te brengen. De smid vond zijn huisje oo'k mooi, maar hij kon van een mooi huis alleen niet leven. Evenwel was hij bereid een offer te brengen. Hij zou een huis aan de overzijde van den weg betrekken en zijn oude smidse voorloo- pig onveranderd laten. De schoonheidscommissie wou hem aan de overzijde tusschen de heesters laten wo- nen, maar de smid was blijkbaar van mee- ning, dat hij nu al genoeg offers voor de schoonheid van zijn woonplaats gebracht had en verkoos een plaats tusschen de boo- men, waarvan er enkele gerooid moesten worden. Hij kreeg zijn zin en wie nu leest wat er over geschreven wordt zou den indruk krij gen, dat de eigenaren van den grond een zeer mooi aanbod gedaan hebben. Maar in werkelijkheid is de toestand zoo, dat de smid zijn huisje plaatste op grond, die, door de nabijheid van het kerkhof, eigenlijk on- verkoopbaar was en waar hij ten slotte een hoorlijken prijs voor betaald heeft. Uit het bovenstaande blijkt wel, dat het voordeel van deze transacties tot hiertoe niet aan de zijde van den smid geweest was en wij kunnen ons dan ook niet voorstellen waarom die smid concessies zou gedaan heb ben en zich verbonden zou hebben het oor- spronkelijke pand altijd onveranderd te laten Het is nu zoover, dat de smid, die ook een winkel heeft, ondanks het feit, dat hij zelf al eenige jaren aan de overzijde van de straa? woont, noodgedwongen zijn pand zal moeten moderniseeren en vergrooten. Men kan zich daarover verheugen, maar een lid der vroe- gere schoonheidscommissie, dezer dagen ziende, dat de smidse werd afgebroken, heeft zich daarover zoo overstuur gemaakt, dat hij hemel en aarde heeft bewogen om dit „vancfalisme" te keeren. Hij heeft zich tot B. en W. en zelfs tele- grafisch tot den heer Henri Polak gewend en deze heeft dadelijk den minister gewaar- schuwd, die blijkbaar ook onder den indruk is gekomen en bevel gaf, niet verder met dit vandalisme voort te gaan voor en aleer een architect van de Rijksmonumentenzorg ter plaatse was geweest om het geval te bestu- deeren. Tenslohe is alles een storm in een gilas water gebleken. De smid had genoeg van die schoonbeids- 'bevliegiflgen ten koste van zijn bedrijf en meende, dat een ander nu maar eens de dupe moest worden. Toch had hij nog alle moeite gedaan zijn nieuwe woning zoo goed mogelijk bij de omgeving te laten aansluiten. Hij had een befeend architect in den arm genomen en deze had eveneens zooveel respect voor de schoon heid van het oude pand gehad, dat hij de karakteristieke gedeelten daarvan vrijwel on veranderd in het nieuwe gebouw had over- genomen Slechts waar het bedrijf de eischen van dezen tijd stelde had hij zich daarbij aan- gepast en dit was nog op een wijze geschied die het geheel op gelukkige wijze bij de om geving deed aansluiten. De Adviescommissie der Noord-Holland>- sche Gemeenten voor bouwontwerpen en uit- breidingsplannen, die de Bergenscne plannen in overleg met B. en W. moet goedteuren, had den architect een compliment voor zijn opvatting gemaakt en de architect van de Rijksmonumentenzorg, dien de minister op arvies van den heer Polak naar Bergen ge- stuurd had, kwam daar dezer dagen tot de conclusie, dat er van vernieling van schoon heid absoluut geen sprake was en rappor- teerde dat er.geen enkele redep was, cte ver- bouwing stop, te zetten. Met dergelijke voorbeelden voor oogien, is er ale reden, een beetje waakzaam t.e zijn fcegen al te ijverige schoonheidsbewonde- raars. Zij bedoelen het goed, maar zij vergeten maar al te dikwijls, dat zij schoonheid op kosten van anderen verlangen en dat deze tijd) zulike eischen aan handel en verkeer stelt, dat het zelfmoord zou zijn als een gemeente halsstarrig aan de schoonheid bleef vast houden en daaraan de welvaart zijner bewo- ners ten offer zou brengen. Waar eenigszins mogelijk, zullen wij steeds gaarne aan de zijde staan van hen, die een oud en karakteristiek pand in zijn oorspron- kelijfcen vorm willen bewaren. Wil men een oud gebouw restaureeren waarin een zaak wordt gedteveni, die geen uitstalkasten noo- dig heeft een apotheek b.v. wij zullen steeds gaarne medewerken, dit gelukkig re- sultaat te bereiken. Maar als een bioscoop of een modern modemagazijn in de hoofdstraat een partri- ciershuis aankoopt, mag niemand verlangen, dat de ondernemers zich ten genoege van de vreemdelingen tevreden zullen stellen met een oud-Hollandschen gevel en een pothuisje. Hier treedt de eisch van een hal en van groote, modierne etalagekasten naar voren en wanneer wij het deze ondernemingen moei lijk maken hier een pand naar gebleken be- hoefte in te richten, dan zullen zij eenvoudig naar een andiere gemeente gaan waar men meer oog voor de belangen der middem standers heeft en wij zullen andere plaatsen groot zien worden en zelf op een oud verle den teren, dat op zich zelf heel mooi is, maar waarvan wij ten slotte niet kunnen leven. Wanneer een bakker zijn oud-Hollandbch bakkerijtje in een moderne winkelzaak om- zet, dan mag hij, het betreuren, dat hij enkele klanten kwijt raakt, die in het antieke zaakje ouderwetsche babbelaars kwamen koopen, hij zal daartegenover in zijn moderne eta lagekasten zooveel nieuwe en aantrekkelijke artikelen kunnen uitstatlen, dat hij zijn omzet en daardoor zijn winst beduidend kan ver grooten. Wie ander® dan de bakker zelf zal de na- deelige financieele gevolgen dragen, als hij gedwongen wordt den vooruitgang zijner zaak aan de schoonheid van stad of straat op te offeren? Het is zoo gemakkelijk r'emen van ander- mans leer te snijden, te btpalen, dat groote bouwterreinen, terwille van de schoonheid van -het landschap, niet of slechits gedeelte- liijk bebouwd mogen worden-, molens in stand te houden, die het landschap sieren, maar waarvan de bewoners zelf ter siering van dit landschap de onderhondskosten mogen betalen. Wil men hier en daar iets moois voor het nageslacht bewaren, welnu laat men trachten •een oplossing te vinden waarbij het in zijn ouden vorm toch aan de eischen van dezen tijd voldoen kan. Wie zou er niet van harte meewerken tot behoud van onze molens als men ze zoo kon veranderen, dat ze in den oudien vorm aan de bemalingseischen van dezen tijd voldoen kunnen. Kan dit niet, dan blijven er maar twee oplossingen, 6f de mo lens verdwijnen, of Rijk, gemeenten, vereeni- gingen of particulieren koopen ze aan en dragen zelf de kosten, welke zij aan de schoonheid van het landschap ten offer wil len brengen. Een bijzonder gelukkig voorbeeld daarvan is zeker de aankoop van het Heilooerbosch geweest Niemand heeft de eigenaren ge dwongen het genot van dit landschaps- schoon uitsluitend voor hun rekening te nemen en door aankoop uit de publieke kas- sen is de billijke regeling verkregen, dat zij die van deze bosschen profiteeren er ock de kosten van moeten dragen. Wanneer de heer Polak vanuit zijn woon plaats decreteert dat wij al dan niet met onze hoofdstraat mogen doen, dan zijn wij hem zeer dankbaar voor zijn deskundige ad- viezen, maar dan zouden wij het toch ook wel apprecieeren,, als hij er tegelijkertijd bij vermeldde, dat hij bereid is de schade te dra gen, die onze rniddenstanders door deze ad- viezen zullen liiden. Als hij, in zijn schoonheidsbevliegingen, openlijk scbrijft, dat het waarschijnlijk niet zoo lang meer zal duren of er zal van het natuurschoon in en om Bergen niet veel meer over ziira, dan heeft hij het aan zich zelf te wijten, dat B. en W. van Bergen, na opsom- ming van alles wat zij in verloop van tijd deden om de schoonheid- d-er gemeente te be houden, als hun -overtuiging uitspreken, dat d-e-s heeren Polaks -vertoogen aHerminst bij- d-ragen om het geza-g van de bla-den waarin hij schrijft, te v-erhoogen. Alle overdaad schaadt en er is niets, dat zoo'n- kwaad bloed zet als het willekeu-rig be- s-chikken over an-derer eigen-dom, zonder daa-rbij ook maar eenigszins met de 'mat-e- rieele belan-g-en der betrokkenen rekening te houden-. De vereeniging „Oud Alkmaar" doet haar best het oude te redden zonder de belangen van dezen tijd noem-enswaardig te schaden, een streven, dat alleszins steu-n verdien-t. Zij adviseert bij verbouw van ka-raikteris- tiek-e pan-den, zij w-ekt daarvoor belangstel- ling van kapitaalkraehtige lichamen, zij koopt desnoods zelf aan en restaureert op eigen kosten. Zij heeft de Langestraat als onmisbaar voor dsn middeostand al apjre- g-even en toont daarmede niet blind voor de eischen va-n dezen- tijd te zijn. Zij heeft zi-ch ter plaatse zelfs verzoend met de lichtrecla- mes en betreurt het slechts, dat ook een zoo mooi en eerwaardi-g stadSgedeeHt-e als de Oude Gracht daardoor onteiert wordt, een sta-ndpunt, dat wij votkomen kunnen begrij- pen en billijken. Door een verstandig optreden, door een niet uit het oog veriiezen van de belangen van hand-el en verkeer en a-llereerst van de eigenaren der betrokken panden, za-1 zij wel- Iteht nog veel nut-tig werk kun-neni verrich ten en haar in den grond sympathiek streven menigmaal met succes bekroond -kunnen zien. Laat onze Schoonheidscommissie ons in de toekomst spar-en voor stadsontsieringen als door het -nieuw-e pakh-uispand1 in de Houttil en door het optrekken van een muur in het Nassaupark tot stand 'kwamen. Allkm-aar was zeker meer gebaat bij een modern magazijn dan bij een leelijk pakhuis in deze handelsstraat -bij uitnemendheid. Wij willen hier niet verder over het be- denkelijke van uityoeren-de a-rchiitecteni in Schoonheidscommissies of openbare colleges spreken.' Er is daarover in verloop van tijd al -genoeg g-ezegd en het laatst-e woord zal er niet over gesp-roken wezen. Wij -hop-en slechts voor de stad onzer in- won-ing en voor alle gemeenten in deze om geving, dat zij gespaard mogen- worden voor schoonheidsbevliegi-n-g-en, die remmend op den bloei van handel en v-erkeer werken of die geheel ten koste komen van i'ngezetenen, die op deze wijze veroordeeld worden een extra offer ten -bate van anderer kumstzin te brengen. Alkmaar ma-g geen ville morite worden, deze stad in opkomst zal voor alles reken-ing met haar toekom-sfige bestemming moeten houden. DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE. Een drukke dag. Het ant- woord der gedelegeerden aan Lit- winoff. Critiek op de leiding van Jhr. Loudon. Nieuwe voorstellen der Russen. Bern- storff wil de conventie van April 1927 liefst in de doofpot stoppen. Van 's morgens 10 tot's avonds 8 uur heeft gister de voorbereidende ontwapenings- commissie van den Volkenbond vergaderd doch geen enk-el besluit werd genomen. De Rus Loenatsjarsky heeft de talrijke sprekers die op de Sowjetvoorstellen critiek uitoefen- den beantwoord, nadat te voren mr. Rutgers zich allesbeha-ive voldaan had verklaard over Litwinoff's repliek op zijn rede tegen de Sowjet-voorstellen. In hoofdzaa-k kwam de duplielc van Loe natsjarsky hierop neer, dat mr. Rutgers op de Russen den indruk maakte, het goede te verwerpen, omdat hij het volmaakte niet kan verkrijgen. In deze opmerking ligt veel waars. De bestrijders der Russiche voorstel len zijn in dit debat zeker er in gesllaagd aan te toonen, dat de aanvaarding van de Russi- sche voorstellen r.og volst.ekt niet een vol- maakten toestand in de wereld zou tooveren, doch het komt ons voor, dat zij niet er in ge- slaagd zijn overtuigend te bewijzen, dat de vrijheid der staten bij totale ontwapening met behoud van een voldoende nationa-le po- lit-iemacht zooveel geringer zou worden dan zij thans is, dat een detailbespreking van het Russische ontwerp-conven-tie zich niet zou geloond hebben. De voorzitter, Jhr. Loudon stelde daarna een resolutie voor, ten deel hebben-de door de verschilll-ende regeeringen na te doen gaan, of de Russische voorstellen elementen bevat- ten, die nuttig kunnen zijn om de tweede le- zing van het ontwerp-conventie van interna- tiona-le beperking en vermindering van bewa- pening. Deze resolutie is blijkbaar een compromis in dezen zin, dat de commissie geenerlei stel- 1-ig oordeel uitspreekt over de Sowjet-plan- nen. De resolutie stelt slechts vast, wat de gevoelens der leden geb-eken zijn. Een moe- dige resolutie kan men haar zeker niet noe- men. Vandaar dan ook, dat in de wandelgangen ernstige critiek werd uitgeoefend op het be- leid van Jhr. Loudon, -dien m-en beschuldigt van al te groote b-escheidenheid en beminne- lijkheid en verkeerde lankm-oedigheid tegen- over de Russen. Een fel debat volgde over de kwestie, wanneer -de behandeling der ontwerp-conven tie van April 1927 zou moeten gescbieden. Jhr. Loudon wi-1 deze, „voor September" stel len. Maar Graaf Bernstorff hield een buiten- gewoon scherpe rede, waarin hij het voortdu- rend uitstellen van de tweede lezing naar v-erdienste hekeld^. Hij herinnerde daarbij weer aan de ontwapeningsverplichtingen, die het verdrag van Versailles ook aan de over- winnaars opgelegd1 had, en vro-eg om moti- veering waarom de commissie niet reeds d-e volgende week de tweede lezing zou houden, zooals in December met algemeene stemmen besloten was. Juist thans, zeide Bernstorff met stemverheffing, nu de commissieleden aan tfe volker«t vcjlxmdigd haddcjL dat de1 hoop op totale ontwapening nog niet verwc zenlijkt kon worden, had hij gehoopt, dat de commissie als een man beziefd zou zijn met het heilige vuur om aan de wereld te toonen, dat de Volkenbond echter een eerste begin van ontwapening spoedig zal tot stand bren gen. if,: Tot nu toe was alles nog naar verwachting gegaan, maar nu kwam de eerste verrassing. Litwinoff hield opnieuw een lange rede, waarin hij zijn teleurstelling over de verwer- ping van het Russische denkbeeld van totale ontwapening uitsprak, doch zich bereid ver- klaarde desalniettemin behulpzaam te willen zijn tot het verwezenlijken van althans par- tieele ontwapening. Daar de voorbereidings- commissie echter nog altijd niet in staat was gebleken de meeningsverschillen op te lossen, die verleden jaar April in haar boezem gere- zen waren bij de eerste lezing van haar ont werp-conventie, had de sowjet-delegatie ten- einde de commissie uit haar toestand van on-, macht te bevrijden, besloten zelf een nieuw ontwerp-conventie inzake partieele ontwape ning op te stellen, dat nog gister aan de leden der commissie zou worden rondge- deeld. Litwinoff verklaarde te vertrouwen, dat de voorbereidingscommissie-Loudon nog in deze zitting, dus de volgende week, dit ontwerp-conventie zou bespreken. Dit was verrassing nummer een! Verrassing nummer twee was te danken aan Turkije, dat in't begin van de week dc Russen vriendelijk behandelde, doch thans verklaarde volkomen accoord te gaan met de plannen van Loudon. Verder was een verrassing de uitlating van den Italiaan de Marinus dat het ontwa- peningswerk absoluut niet vorderde. Voor verrasing nummer 4 zorgde de DuU- scher Graaf Bernstorff. Hij diende een reso lutie in, dat de commissie in plaats van het tijdstip vrn de tweede lezing aan den voor. zitter toe te vertrouwen, maar heelemaal van een tweede lezing zou afzien en eenvoudig zijn onmacht bekennend den Volkenbondsraad zou in overweging geven maar in eens, zon der verder talmen een datum van de ontwa< peningsconferentie zelf vast te stellen. De technische arbeid was voldoende gevorderd, meende Graaf Bernstorff, de politeke bespre- kingen schoten hier toch niet op en konden,, evengoed op de ontwapeningsconferentie zelF gevoerd worden. Waarom dan nog langer gewacht? Litwinoff haastte zich zijn werkelijk ver- bijsterende instemming met dit voorstel van Bernstorff te betuigen, daarbij den heer Loudon aanvallend met de vraag, waarom het Russische ontwerp-conventie niet terstond in discussie kon worden genomen, zooals in April met de Fransche en Engelsche ont- werpverdragen wel was geschied. Was dif een geliikheid van behandeling, die de vob kenbondsraad aan Rusland had toegezegd! Nadat tenslotte de Argentijn Perez nog verklaard had, dat hij van de besprekingen niets meer begreep, en danig de leiding van Jhr. Loudon onder het mes der critiek had genomen, werd de bijeenkomst verdaagd tot heden. Waarschijnlijk zal dan de zitting "der com missie beeindigd worden en zal de Volken bond aan de wereld getoond hebben voor daadwerkelijke ontwapening niets, maar dan ook absoluut niets te gevoelen. j DUITSCHLAND. DE GEARRESTEERR'E INGEN1EURS Oolstein naar Berlijn terug. De ingenieurs Goldstein van de A. E. G. is te Berlijn aangekomen. Naar het B. T. meldt is zijn gezondheidfc- toestand niet goed. ri Goldstein brengt rapport dit. In politieike -kringen verluidt, dat de inge- nieur Goldstein in het dept. van buitenl. zaken in een langdurig onderhoud rapport heeft uitgebracht over hetgeen hij in Rusland heeft beleefd. Daar zijn gezondheidstoestand doen het gebcurde ernstig is geschokt, moest d< voortzetting der besprekingen tot heden wor den uitgesteld. Het verslag van Goldstein bevat de eerstfi authentieke meded-eelLn-gen omtrent de bijzon- derheden der arrestatie. Oip grond daarvar zal het dept. van buitenl. zaken zijn verder* maatregelen nemen. In de eerste plaats zal ook de Duitsche ambassadeur te Moskou uit- voerig worden ingelicfat. SPANJE. EEN ZWEEDSCH SCHIP VERGAAN. Een sloep met tien man zoel. Het Zweedsche stoomschhip „Citos", dat van New Orleans kwam en op weg was naar Alexandrie, heeft in een hevigen storm onder de kust van Tarifa bij- Gibraltar schipbreuk geleden. Het schip zond noodseinen uit. De bemanning koos vervolgens zee in de red- te om de sell ipbreukeli ngen te vindeti, dooj? het Britsche stoomschip „Domali" vond eel sloep terug, waarin zich twaalf man bevon* den. Een tweede sloep met elf man wordt nog" vermist. De „Citos" is geheel verdwenen. Lloyds meldt later dat de ontbrekende boot van het vergane Zweedsche s.s. „Citos" te Rarifa is aangekomen. De boot sloeg echtea om; de kaoitein en de stiumnan worden wen4 ■if pl.nv 2.15 DE WILD LAAT, over de Boterstraat. Telef. 34 en 35. Importeurs der bekende GODIN- en SENKING- FORNUIZEN voor Gas- en Kolenverwarming. Vraagi onze modelboeken en prljscouranten. Alleen kwaliteltsaiilkelen en goedkoopl ri

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 1