m
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
iflt
No. 72
Honderd dertigste Jaargang
Abonnementsprijs bij voornitbetaling per 3 maanden f2.fr. per post f2.50. Bewtjsn. 5 ct. Advertentiepr. 25 ct. p. regel, grootere letters naar plaatsrulnitftj
Brievea franco N.Y. Boek- en Handelsdr. v.Ii. Herms. Coster Zoon, Yoordam C9, Tel. Administr. No. 3. Rcdactlo No. 33.
eateroao
Dagelijksch owefzicht.
Biaiteriland
Dif hummer bestaaf sit 3 blades.
1928
Direct ear: G. H. KRAK.
Hoofdredacteur Tj. N. ADEMA.
24 MAART
Het is niet voor het eerst, dat wij dit ou-
derwerp behandelen en het zal zeker ook niet
voor het laatst zijn.
Want de strijd tusschen oud en nieuw is
een strijd zonder einde, een strijd, die in den
regel onopgemerkt blijft, totdat iets zeer
moois of zeer bijzonders van het oude dreigt
te verdwijnen.
Dan komen alien in het geweer, die dat
oude, karakteristieke voor het nageslacht
willen bewaren, die in vele gevallen theorie
fcoven practijk, schoonheid boven doelmatig-
:heid stellen- Dan tracht men het oude bij
het nieuwe aan te passen en wanneer van
beide zijden een offer gebracht wordt gelukt
het dikwijls een gebouw, een stadshoekje, een
stuk natuurschoon nog bijtijds uit den
stroom der tijdsomstandigheden los te maken
en 'terzijde te schuiven.
Daar blijft het dan siaan, schijnbaar ver-
geten door den Tijd, iets karakteristieks, iets,
dat opzettelijk gespaard werd, een beziens-
\vaardigheid voor de touristen.
Wie zou er niet aan willen meewerken, een
Iraai geveltje, een historisch gebouwtje zoo
mogelijk onaangetast te laten, zelfs al past
het niet meer in zijn moderne omgeving.
Wij hebben eerbied voor alle vereenigin-
gen en commissies, die zich beijveren dat
oude en karakteristieke te behouden, die een
gtad aantrekkelijk willen maken, door het
werk der oude bouwmeesters zooveel mogelijk
ongeschonden voor het nageslacht te be-
yaren.
Wij genieten mede van de fraaie middel-
eeuwsche gevels, van de interessante gevel-
steenen en merkwaardige inscripties als wij
door de oude Zuiderzeestadjes wandelen. In
haar karakteristieke gebouwen staat haar
geschiedenis beschreven, haar grootheid en
haar verval.
Want in den regel is juist de omstandig-
heid, dat deze stadjes een openluchtmuseum
van oude architectuur zijn gebleven hieraan
te danken, dat men niet in de noodzakelijkheid
geweest is dat oude te doen plaats maken
voor bouwwerken, waaraan men de eischen
van dezen tijd zal moeten stellen.
Men moge het betreuren, dat er in onze
Langestraat zoovele karakteristieke gevels
verdwenen zijn, dat de patriciershuizen, die
eertijds de deftigheid der oude woonstad
kenmerkten, de een na de ander onder de
houweelen der sloopers zijn verdwenen en
yervangen zijn door de moderne en laten
wij het dadelijk toegeven dikwijls zooveel
leelijker bouwwerken, die voor handel en ver-
koop het meest geschikt worden geoordeelcr.
Wij geven gaarne toe, dat de oude Lange
straat, met haar keien, met haar hooge en
lage stoepen, onderling door hekken en ket-
tingen verbonden, met haar deftige patri-
derswoningen, uit architectonisch oogpunt
heel wat mooier was dan de straat zooals
rij nu is.
De dnizenden vreemdelingen, die zomers
onze kaasmarkt bezoeken zouden nog veel
opgetogener over ons provinciestadje zijn
als zij, door de hoofdstraat wandelend, al dat
sehoons konden bewonderen en er zouden
geestdriftige artikelen over, Alkmaar worden
geschreven in alle buitenlandsche bladen en
tijdschriften. Er zouden ongetwijfeld nog
veel meer enthousiaste bezoekers komen
dan nu reeds het geval is en wie slechts dit
in het oog houdt, betreurt het dat al dat
oude is verdwenen en dat men in onze hoofd
straat nog slechts gevels ziet, die niets op
nterkenswaard meer hebben omdat men zc
overal kan vinden.
Laten wij dankbaar zijn, dat men onze
stad niet bezoekt omdat ze zoo onaangetas*
Mt het verleden bewaard is gebleven.
Want dat is het bewijs, dat wij niet een
doode, maar een levende-stad zijn, een stad
waar handel en verkeer hun eischen gesteld
hebben, waar telkens weer iets ouds voor d"
eischen van practische bruikbaarheid heeft
Dioeten wijken, waar een smal oud straatje,
hoe mooi het dan ook wezen mocht, werd
weggebroken om voor een breeden verkeers-
weg plaats te maken. Laten wij er dankbaar
Wor zijn, want waar oude huizen door nieu
we magazijnen worden vervangen, daar is
handel en waar smalle straten voor breede
wegen moeten wijken, daar is verkeer en van
handel en transport zal een stad moeten le
ven en moeten groeien.
Laat in de oude villles mortes de rust der
wWeut. liggen, wij hooren, waar
Jr! alfnans onze eigen stad betreft, liever
onbestemde rumoer, dat een verzameling
ri,iVjD mzen.d geluiden, dat een bewijs is,
te vol king leeft en werkt, dat het
eiental groeit, het inkomen vermeerdert,
t wij een plaats van beteekenis gaan wor-
inaam a's handels-, industrie- of
krijgen een bekenden klank begint te
n'e* a'teen voor Alkmaar, het is
meenterf V*° toepassin£ °P omliggende ge-
o^ilmaar ,is ,centrum van een breede om-
»i I *1$* het de omgeving goed gaat,
dervinden r ^aarvan voordeelen on
■JSH? iui.st door het bezoek van zooveel
Snooze omgeving dat onze mid
aandurven, steeds grootere.
steeds moderner magazijnen te bouwen. De
autobus, het onmisbaar geworden vervoer-
middel van dezen tijd, brengt de dorpsbewo-
ners naar onze winkels en doet onze stad
genooten van een koopkrachtig publiek pro-
fiteeren.
De middenstanders in onze omgeving mo-
gen dat betreuren, zij hebben de micfdelen
om prrcies hetzelfde te bereiken wanneer men
daar eveneens met zijn tijd mee gaat, wan
neer men den riurf heeft nieuwe en ruim ge-
so< 'e;de magazijnen te openen, wanneer de
ever held het iederen zakenman zoo gemakke-
lij'< mogelijk maakt zijn werk te verrichten.
Niets werkt drukkender op handel en in
dustry dan een bedrijfsbelasting en de ge-
meenten, die hiertoe overgaan mogen beden-
ken hoe gevaarlijk zij bezig zijn de kip te
slachten, die de gouclen eieren zal moeten
leggen.
Niets is ook onverstandiger dan dat men
een onderneming te gronde laat gaan om
dat men den eigenaar niet toestaat de bewe-
gingsvriiheid te hebben, die hij voor de uit-
oefening van zijn werk noodzakelijk oordeelt.
In dit verband willen wij nog even herin-
neren aan wat zich juist dezer dagen in
Bergen heeft afgespeeld.
Daar woonde een smid in een antiek ge
bouwtje, een smid, wien't zoo goed ging, dat
zijn huis hem te klein werd.
Gelukkig, zal men zeggen, want dat ge-
tuigt van welvaart.
De smid vond het zelf ook een gelukkig
verschijnsel en hij vroeg zijn huis te mogen
verbouwen omdat smederij en woning niet
langer onder een dak konden verblijven.
Toen kwam er een schoonheidscommissie,
die het jammer vond, dat het huisje van den
smid zou verdwijnen en alle moeite deed, den
man van zijn voornemen af te brengen.
De smid vond zijn huisje oo'k mooi, maar
hij kon van een mooi huis alleen niet leven.
Evenwel was hij bereid een offer te brengen.
Hij zou een huis aan de overzijde van den
weg betrekken en zijn oude smidse voorloo-
pig onveranderd laten.
De schoonheidscommissie wou hem aan
de overzijde tusschen de heesters laten wo-
nen, maar de smid was blijkbaar van mee-
ning, dat hij nu al genoeg offers voor de
schoonheid van zijn woonplaats gebracht
had en verkoos een plaats tusschen de boo-
men, waarvan er enkele gerooid moesten
worden.
Hij kreeg zijn zin en wie nu leest wat er
over geschreven wordt zou den indruk krij
gen, dat de eigenaren van den grond een
zeer mooi aanbod gedaan hebben. Maar in
werkelijkheid is de toestand zoo, dat de
smid zijn huisje plaatste op grond, die, door
de nabijheid van het kerkhof, eigenlijk on-
verkoopbaar was en waar hij ten slotte een
hoorlijken prijs voor betaald heeft.
Uit het bovenstaande blijkt wel, dat het
voordeel van deze transacties tot hiertoe niet
aan de zijde van den smid geweest was en
wij kunnen ons dan ook niet voorstellen
waarom die smid concessies zou gedaan heb
ben en zich verbonden zou hebben het oor-
spronkelijke pand altijd onveranderd te laten
Het is nu zoover, dat de smid, die ook een
winkel heeft, ondanks het feit, dat hij zelf al
eenige jaren aan de overzijde van de straa?
woont, noodgedwongen zijn pand zal moeten
moderniseeren en vergrooten. Men kan zich
daarover verheugen, maar een lid der vroe-
gere schoonheidscommissie, dezer dagen
ziende, dat de smidse werd afgebroken,
heeft zich daarover zoo overstuur gemaakt,
dat hij hemel en aarde heeft bewogen om dit
„vancfalisme" te keeren.
Hij heeft zich tot B. en W. en zelfs tele-
grafisch tot den heer Henri Polak gewend
en deze heeft dadelijk den minister gewaar-
schuwd, die blijkbaar ook onder den indruk
is gekomen en bevel gaf, niet verder met dit
vandalisme voort te gaan voor en aleer een
architect van de Rijksmonumentenzorg ter
plaatse was geweest om het geval te bestu-
deeren.
Tenslohe is alles een storm in een gilas
water gebleken.
De smid had genoeg van die schoonbeids-
'bevliegiflgen ten koste van zijn bedrijf en
meende, dat een ander nu maar eens de dupe
moest worden.
Toch had hij nog alle moeite gedaan zijn
nieuwe woning zoo goed mogelijk bij de
omgeving te laten aansluiten. Hij had een
befeend architect in den arm genomen en deze
had eveneens zooveel respect voor de schoon
heid van het oude pand gehad, dat hij de
karakteristieke gedeelten daarvan vrijwel on
veranderd in het nieuwe gebouw had over-
genomen Slechts waar het bedrijf de eischen
van dezen tijd stelde had hij zich daarbij aan-
gepast en dit was nog op een wijze geschied
die het geheel op gelukkige wijze bij de om
geving deed aansluiten.
De Adviescommissie der Noord-Holland>-
sche Gemeenten voor bouwontwerpen en uit-
breidingsplannen, die de Bergenscne plannen
in overleg met B. en W. moet goedteuren,
had den architect een compliment voor zijn
opvatting gemaakt en de architect van de
Rijksmonumentenzorg, dien de minister op
arvies van den heer Polak naar Bergen ge-
stuurd had, kwam daar dezer dagen tot de
conclusie, dat er van vernieling van schoon
heid absoluut geen sprake was en rappor-
teerde dat er.geen enkele redep was, cte ver-
bouwing stop, te zetten.
Met dergelijke voorbeelden voor oogien, is
er ale reden, een beetje waakzaam t.e zijn
fcegen al te ijverige schoonheidsbewonde-
raars.
Zij bedoelen het goed, maar zij vergeten
maar al te dikwijls, dat zij schoonheid op
kosten van anderen verlangen en dat deze
tijd) zulike eischen aan handel en verkeer stelt,
dat het zelfmoord zou zijn als een gemeente
halsstarrig aan de schoonheid bleef vast
houden en daaraan de welvaart zijner bewo-
ners ten offer zou brengen.
Waar eenigszins mogelijk, zullen wij steeds
gaarne aan de zijde staan van hen, die een
oud en karakteristiek pand in zijn oorspron-
kelijfcen vorm willen bewaren. Wil men een
oud gebouw restaureeren waarin een zaak
wordt gedteveni, die geen uitstalkasten noo-
dig heeft een apotheek b.v. wij zullen
steeds gaarne medewerken, dit gelukkig re-
sultaat te bereiken.
Maar als een bioscoop of een modern
modemagazijn in de hoofdstraat een partri-
ciershuis aankoopt, mag niemand verlangen,
dat de ondernemers zich ten genoege van
de vreemdelingen tevreden zullen stellen met
een oud-Hollandschen gevel en een pothuisje.
Hier treedt de eisch van een hal en van
groote, modierne etalagekasten naar voren en
wanneer wij het deze ondernemingen moei
lijk maken hier een pand naar gebleken be-
hoefte in te richten, dan zullen zij eenvoudig
naar een andiere gemeente gaan waar men
meer oog voor de belangen der middem
standers heeft en wij zullen andere plaatsen
groot zien worden en zelf op een oud verle
den teren, dat op zich zelf heel mooi is, maar
waarvan wij ten slotte niet kunnen leven.
Wanneer een bakker zijn oud-Hollandbch
bakkerijtje in een moderne winkelzaak om-
zet, dan mag hij, het betreuren, dat hij enkele
klanten kwijt raakt, die in het antieke zaakje
ouderwetsche babbelaars kwamen koopen,
hij zal daartegenover in zijn moderne eta
lagekasten zooveel nieuwe en aantrekkelijke
artikelen kunnen uitstatlen, dat hij zijn omzet
en daardoor zijn winst beduidend kan ver
grooten.
Wie ander® dan de bakker zelf zal de na-
deelige financieele gevolgen dragen, als hij
gedwongen wordt den vooruitgang zijner
zaak aan de schoonheid van stad of straat
op te offeren?
Het is zoo gemakkelijk r'emen van ander-
mans leer te snijden, te btpalen, dat groote
bouwterreinen, terwille van de schoonheid
van -het landschap, niet of slechits gedeelte-
liijk bebouwd mogen worden-, molens in stand
te houden, die het landschap sieren, maar
waarvan de bewoners zelf ter siering van dit
landschap de onderhondskosten mogen
betalen.
Wil men hier en daar iets moois voor het
nageslacht bewaren, welnu laat men trachten
•een oplossing te vinden waarbij het in zijn
ouden vorm toch aan de eischen van dezen
tijd voldoen kan. Wie zou er niet van harte
meewerken tot behoud van onze molens als
men ze zoo kon veranderen, dat ze in den
oudien vorm aan de bemalingseischen van
dezen tijd voldoen kunnen. Kan dit niet, dan
blijven er maar twee oplossingen, 6f de mo
lens verdwijnen, of Rijk, gemeenten, vereeni-
gingen of particulieren koopen ze aan en
dragen zelf de kosten, welke zij aan de
schoonheid van het landschap ten offer wil
len brengen.
Een bijzonder gelukkig voorbeeld daarvan
is zeker de aankoop van het Heilooerbosch
geweest Niemand heeft de eigenaren ge
dwongen het genot van dit landschaps-
schoon uitsluitend voor hun rekening te
nemen en door aankoop uit de publieke kas-
sen is de billijke regeling verkregen, dat zij
die van deze bosschen profiteeren er ock de
kosten van moeten dragen.
Wanneer de heer Polak vanuit zijn woon
plaats decreteert dat wij al dan niet met
onze hoofdstraat mogen doen, dan zijn wij
hem zeer dankbaar voor zijn deskundige ad-
viezen, maar dan zouden wij het toch ook
wel apprecieeren,, als hij er tegelijkertijd bij
vermeldde, dat hij bereid is de schade te dra
gen, die onze rniddenstanders door deze ad-
viezen zullen liiden.
Als hij, in zijn schoonheidsbevliegingen,
openlijk scbrijft, dat het waarschijnlijk niet
zoo lang meer zal duren of er zal van het
natuurschoon in en om Bergen niet veel meer
over ziira, dan heeft hij het aan zich zelf te
wijten, dat B. en W. van Bergen, na opsom-
ming van alles wat zij in verloop van tijd
deden om de schoonheid- d-er gemeente te be
houden, als hun -overtuiging uitspreken, dat
d-e-s heeren Polaks -vertoogen aHerminst bij-
d-ragen om het geza-g van de bla-den waarin
hij schrijft, te v-erhoogen.
Alle overdaad schaadt en er is niets, dat
zoo'n- kwaad bloed zet als het willekeu-rig be-
s-chikken over an-derer eigen-dom, zonder
daa-rbij ook maar eenigszins met de 'mat-e-
rieele belan-g-en der betrokkenen rekening te
houden-.
De vereeniging „Oud Alkmaar" doet haar
best het oude te redden zonder de belangen
van dezen tijd noem-enswaardig te schaden,
een streven, dat alleszins steu-n verdien-t.
Zij adviseert bij verbouw van ka-raikteris-
tiek-e pan-den, zij w-ekt daarvoor belangstel-
ling van kapitaalkraehtige lichamen, zij
koopt desnoods zelf aan en restaureert op
eigen kosten. Zij heeft de Langestraat als
onmisbaar voor dsn middeostand al apjre-
g-even en toont daarmede niet blind voor de
eischen va-n dezen- tijd te zijn. Zij heeft zi-ch
ter plaatse zelfs verzoend met de lichtrecla-
mes en betreurt het slechts, dat ook een zoo
mooi en eerwaardi-g stadSgedeeHt-e als de
Oude Gracht daardoor onteiert wordt, een
sta-ndpunt, dat wij votkomen kunnen begrij-
pen en billijken.
Door een verstandig optreden, door een
niet uit het oog veriiezen van de belangen
van hand-el en verkeer en a-llereerst van de
eigenaren der betrokken panden, za-1 zij wel-
Iteht nog veel nut-tig werk kun-neni verrich
ten en haar in den grond sympathiek streven
menigmaal met succes bekroond -kunnen zien.
Laat onze Schoonheidscommissie ons in
de toekomst spar-en voor stadsontsieringen
als door het -nieuw-e pakh-uispand1 in de
Houttil en door het optrekken van een muur
in het Nassaupark tot stand 'kwamen.
Allkm-aar was zeker meer gebaat bij een
modern magazijn dan bij een leelijk pakhuis
in deze handelsstraat -bij uitnemendheid.
Wij willen hier niet verder over het be-
denkelijke van uityoeren-de a-rchiitecteni in
Schoonheidscommissies of openbare colleges
spreken.' Er is daarover in verloop van tijd al
-genoeg g-ezegd en het laatst-e woord zal er
niet over gesp-roken wezen.
Wij -hop-en slechts voor de stad onzer in-
won-ing en voor alle gemeenten in deze om
geving, dat zij gespaard mogen- worden voor
schoonheidsbevliegi-n-g-en, die remmend op
den bloei van handel en v-erkeer werken of
die geheel ten koste komen van i'ngezetenen,
die op deze wijze veroordeeld worden een
extra offer ten -bate van anderer kumstzin te
brengen.
Alkmaar ma-g geen ville morite worden,
deze stad in opkomst zal voor alles reken-ing
met haar toekom-sfige bestemming moeten
houden.
DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE.
Een drukke dag. Het ant-
woord der gedelegeerden aan Lit-
winoff. Critiek op de leiding
van Jhr. Loudon. Nieuwe
voorstellen der Russen. Bern-
storff wil de conventie van April
1927 liefst in de doofpot stoppen.
Van 's morgens 10 tot's avonds 8 uur
heeft gister de voorbereidende ontwapenings-
commissie van den Volkenbond vergaderd
doch geen enk-el besluit werd genomen. De
Rus Loenatsjarsky heeft de talrijke sprekers
die op de Sowjetvoorstellen critiek uitoefen-
den beantwoord, nadat te voren mr. Rutgers
zich allesbeha-ive voldaan had verklaard
over Litwinoff's repliek op zijn rede
tegen de Sowjet-voorstellen.
In hoofdzaa-k kwam de duplielc van Loe
natsjarsky hierop neer, dat mr. Rutgers op
de Russen den indruk maakte, het goede te
verwerpen, omdat hij het volmaakte niet kan
verkrijgen. In deze opmerking ligt veel
waars. De bestrijders der Russiche voorstel
len zijn in dit debat zeker er in gesllaagd aan
te toonen, dat de aanvaarding van de Russi-
sche voorstellen r.og volst.ekt niet een vol-
maakten toestand in de wereld zou tooveren,
doch het komt ons voor, dat zij niet er in ge-
slaagd zijn overtuigend te bewijzen, dat de
vrijheid der staten bij totale ontwapening
met behoud van een voldoende nationa-le po-
lit-iemacht zooveel geringer zou worden dan
zij thans is, dat een detailbespreking van het
Russische ontwerp-conven-tie zich niet zou
geloond hebben.
De voorzitter, Jhr. Loudon stelde daarna
een resolutie voor, ten deel hebben-de door de
verschilll-ende regeeringen na te doen gaan,
of de Russische voorstellen elementen bevat-
ten, die nuttig kunnen zijn om de tweede le-
zing van het ontwerp-conventie van interna-
tiona-le beperking en vermindering van bewa-
pening.
Deze resolutie is blijkbaar een compromis
in dezen zin, dat de commissie geenerlei stel-
1-ig oordeel uitspreekt over de Sowjet-plan-
nen. De resolutie stelt slechts vast, wat de
gevoelens der leden geb-eken zijn. Een moe-
dige resolutie kan men haar zeker niet noe-
men.
Vandaar dan ook, dat in de wandelgangen
ernstige critiek werd uitgeoefend op het be-
leid van Jhr. Loudon, -dien m-en beschuldigt
van al te groote b-escheidenheid en beminne-
lijkheid en verkeerde lankm-oedigheid tegen-
over de Russen.
Een fel debat volgde over de kwestie,
wanneer -de behandeling der ontwerp-conven
tie van April 1927 zou moeten gescbieden.
Jhr. Loudon wi-1 deze, „voor September" stel
len. Maar Graaf Bernstorff hield een buiten-
gewoon scherpe rede, waarin hij het voortdu-
rend uitstellen van de tweede lezing naar
v-erdienste hekeld^. Hij herinnerde daarbij
weer aan de ontwapeningsverplichtingen, die
het verdrag van Versailles ook aan de over-
winnaars opgelegd1 had, en vro-eg om moti-
veering waarom de commissie niet reeds d-e
volgende week de tweede lezing zou houden,
zooals in December met algemeene stemmen
besloten was. Juist thans, zeide Bernstorff
met stemverheffing, nu de commissieleden
aan tfe volker«t vcjlxmdigd haddcjL dat de1
hoop op totale ontwapening nog niet verwc
zenlijkt kon worden, had hij gehoopt, dat de
commissie als een man beziefd zou zijn met
het heilige vuur om aan de wereld te toonen,
dat de Volkenbond echter een eerste begin
van ontwapening spoedig zal tot stand bren
gen. if,:
Tot nu toe was alles nog naar verwachting
gegaan, maar nu kwam de eerste verrassing.
Litwinoff hield opnieuw een lange rede,
waarin hij zijn teleurstelling over de verwer-
ping van het Russische denkbeeld van totale
ontwapening uitsprak, doch zich bereid ver-
klaarde desalniettemin behulpzaam te willen
zijn tot het verwezenlijken van althans par-
tieele ontwapening. Daar de voorbereidings-
commissie echter nog altijd niet in staat was
gebleken de meeningsverschillen op te lossen,
die verleden jaar April in haar boezem gere-
zen waren bij de eerste lezing van haar ont
werp-conventie, had de sowjet-delegatie ten-
einde de commissie uit haar toestand van on-,
macht te bevrijden, besloten zelf een nieuw
ontwerp-conventie inzake partieele ontwape
ning op te stellen, dat nog gister aan de
leden der commissie zou worden rondge-
deeld. Litwinoff verklaarde te vertrouwen,
dat de voorbereidingscommissie-Loudon nog
in deze zitting, dus de volgende week, dit
ontwerp-conventie zou bespreken. Dit was
verrassing nummer een!
Verrassing nummer twee was te danken
aan Turkije, dat in't begin van de week dc
Russen vriendelijk behandelde, doch thans
verklaarde volkomen accoord te gaan
met de plannen van Loudon.
Verder was een verrassing de uitlating
van den Italiaan de Marinus dat het ontwa-
peningswerk absoluut niet vorderde.
Voor verrasing nummer 4 zorgde de DuU-
scher Graaf Bernstorff. Hij diende een reso
lutie in, dat de commissie in plaats van het
tijdstip vrn de tweede lezing aan den voor.
zitter toe te vertrouwen, maar heelemaal van
een tweede lezing zou afzien en eenvoudig
zijn onmacht bekennend den Volkenbondsraad
zou in overweging geven maar in eens, zon
der verder talmen een datum van de ontwa<
peningsconferentie zelf vast te stellen. De
technische arbeid was voldoende gevorderd,
meende Graaf Bernstorff, de politeke bespre-
kingen schoten hier toch niet op en konden,,
evengoed op de ontwapeningsconferentie zelF
gevoerd worden. Waarom dan nog langer
gewacht?
Litwinoff haastte zich zijn werkelijk ver-
bijsterende instemming met dit voorstel van
Bernstorff te betuigen, daarbij den heer
Loudon aanvallend met de vraag, waarom
het Russische ontwerp-conventie niet terstond
in discussie kon worden genomen, zooals in
April met de Fransche en Engelsche ont-
werpverdragen wel was geschied. Was dif
een geliikheid van behandeling, die de vob
kenbondsraad aan Rusland had toegezegd!
Nadat tenslotte de Argentijn Perez nog
verklaard had, dat hij van de besprekingen
niets meer begreep, en danig de leiding van
Jhr. Loudon onder het mes der critiek had
genomen, werd de bijeenkomst verdaagd tot
heden.
Waarschijnlijk zal dan de zitting "der com
missie beeindigd worden en zal de Volken
bond aan de wereld getoond hebben voor
daadwerkelijke ontwapening niets, maar dan
ook absoluut niets te gevoelen. j
DUITSCHLAND.
DE GEARRESTEERR'E INGEN1EURS
Oolstein naar Berlijn terug.
De ingenieurs Goldstein van de A. E. G.
is te Berlijn aangekomen.
Naar het B. T. meldt is zijn gezondheidfc-
toestand niet goed. ri
Goldstein brengt rapport dit.
In politieike -kringen verluidt, dat de inge-
nieur Goldstein in het dept. van buitenl. zaken
in een langdurig onderhoud rapport heeft
uitgebracht over hetgeen hij in Rusland heeft
beleefd. Daar zijn gezondheidstoestand doen
het gebcurde ernstig is geschokt, moest d<
voortzetting der besprekingen tot heden wor
den uitgesteld.
Het verslag van Goldstein bevat de eerstfi
authentieke meded-eelLn-gen omtrent de bijzon-
derheden der arrestatie. Oip grond daarvar
zal het dept. van buitenl. zaken zijn verder*
maatregelen nemen. In de eerste plaats zal
ook de Duitsche ambassadeur te Moskou uit-
voerig worden ingelicfat.
SPANJE.
EEN ZWEEDSCH SCHIP VERGAAN.
Een sloep met tien man zoel.
Het Zweedsche stoomschhip „Citos", dat
van New Orleans kwam en op weg was naar
Alexandrie, heeft in een hevigen storm onder
de kust van Tarifa bij- Gibraltar schipbreuk
geleden. Het schip zond noodseinen uit. De
bemanning koos vervolgens zee in de red-
te om de sell ipbreukeli ngen te vindeti, dooj?
het Britsche stoomschip „Domali" vond eel
sloep terug, waarin zich twaalf man bevon*
den. Een tweede sloep met elf man wordt nog"
vermist. De „Citos" is geheel verdwenen.
Lloyds meldt later dat de ontbrekende boot
van het vergane Zweedsche s.s. „Citos" te
Rarifa is aangekomen. De boot sloeg echtea
om; de kaoitein en de stiumnan worden wen4
■if
pl.nv
2.15
DE WILD
LAAT, over de Boterstraat. Telef. 34 en 35.
Importeurs der bekende GODIN- en SENKING-
FORNUIZEN voor Gas- en Kolenverwarming.
Vraagi onze modelboeken en prljscouranten.
Alleen kwaliteltsaiilkelen en goedkoopl
ri