IiwsElt Curiil.
riondsrd derate 'aargang.
Radio-hoekje
Ingezonien siukken
De scfioonlieM vstsi
Mermen.
EEU1LLETON.
*0. 91 &28
Woertsdag 18 April.
fiilversum, 1060 M 12.— Politieberitih-
ten. 12.30—2.Lunchmuziek door het
Trianon-Trio. 2.30—3.Cursus leerbewer-
jcin<T door mevr. SchaakeVerkozen. 3.
4— Maak het zelf. Rubriek van mevr.
Schaake—Verkozen. 6.—7.15 Dinermuziek
door het Trio Rent-meester. 7.15—7.45 Ge-
zondheidshalfuurtje door Dr. G. H. Nijssen.
Zuigelingenmelk. 7.45 Politieberichten. 8.05
—930 Uitvoering van de Mij tot bev. der
Toonkunst afd. Zaandam. D. Moorlag, so-
praan. Annie Wout, alt. Piet Zwa-ger, tenor.
W. Ravelli, bas. C. Kee, piano. G. A. Spaan,
fluit. Koor en orkest, onder leiding van J
A van der Broecket. Tot slot: Mis in C-dur,
van Beethoven, voor solokwartet, koor en or
kest. 9.30 Concert door het Omroep-orkest
onder leiding van Nico Treep. „Raadsel-pro-
vramma". 10.Persberichten
Huizen, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 At.)
12.30—1.45 N. C. R. V. Concert. L. Lau en-
roth, piano. M. Scager, viooi. J. Hehl, cello
en fluit. 5.6.Kinderuurtje, onder leiding
van Mej. B. van der Veer. Zang door Mej.
C. J. A. Gelderman. 7.—7.30 N. D. O. Ste-
flografieles. 7.308 Causerie over Pluim-
iveeteelt door J. Slu-is. 8.Concert. Ita'iaan-
sche Componisten. Spr.: Prof. dr. J. de
Zwaan: Christelijke Poezie uit de 2e eeuw.
Mej. F. Mooy, sopraan. Hr. J. Vcgel, orgel
en piano.
Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst.
1120 Gramofoonmuziek. 12.20 Balladencon-
cert, sopraan en baritou. 12.50 Dansmuziek.
1.20—2.20 Orkestconcert. 3.20 Dansmuziek.
4.05 Causerie. 4.20 Licht klassiek concert.
Het Gersho-m parkin-gton Trio. 5.35 Kinder
uurtje. 6.20 Muziek. 6.40 Tuinpraatje. 6.50
Nieuwsberichten. 7.05 Muziek. 7.20 Land-
bouwpraatje. 7.35 Liszt's piano-muziek. 7.45
Causerie. 8.05 Pianoconcert door B. Mason
en Lislie Spurring. 8.20 „Armida", opera in
5 acten van Gluck. Koor en orkest. 9.20
Nieuwsberichten. 9.35 Lezing: From Syria
to Persia. 9.50 Nieuwsberichten. 9.55 (Ver-
volg) „Armida". 11.0512.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris", 1750 M. 9.50
10— Muziek. 11.501.10 Orkestconcert.
3.054.05 Orkestconcert. 6.50 Zangles. 7.50
—10.20 Gala-concert. Mozart-avond.
Langenberg, 469 M. 12.251 50 Orkest
concert. 5 20—6.15 Orkestconcert 7.35 „Der
Dreimal Tote Peter", een comedie naar Pi-
taval von Sling. Daarna tot 11.20 Dansmu
ziek.
Konigswusterhausen, 1250 M. (Zeesen).
11 207.05 Lezingen en lessen. (4.205.20
Orkestconcert). 7.25 „Der dreimal Tote
Peter", van Langenberg. 9.5011.50 Dans
muziek.
Hamburg, 395 M. 4.20 Concert. Het
Bandler-kwartet. 5.20 Orkestconcert. 7.20
„Der schwarze Domino", opera in 3 acten
van Auber. 10.50—11.50 Dansmuziek.
Brussel, 509 M. 4.205.20 Trioconcert.
7.35—9.35 „Carmen", opera van Bizot.
(Bmien veruntwuo: deliikheia van de Re-
ioctieDe opname in deze rubriek bewijst
innszins dat de "edariie er mr.de instemt.)
Een gesohiedenis op de eenvou-digste ma-
nier verte-ld, de bewijzen liggen aan de be-
schikking van diegenen, die er belang in stel-
len
Uit deze geschiedenis zal den lezer kunnen
concludeeren, welke persunen het behoud
van het dorps- en landelijk schuon, waaraan
Bergen zijn bestaan dankt, tegenwerken
Toen het met de schoonheid van Bergen
op vail end misliep, werd er op initiatief van
een toenmalig wethouder in 1920 eene
Schoonheidscommissie ingesteld. Zij fun-
geerde slechts twee maanden en werd opge-
doekt. Zij was ten doode opgeschreven voor
hare tot standkoming. Zij had g e e n e u i t-
(oerende m a c h t Zij diende enkel't
gemeentebestuur van voorlichting.
Na die opdoeking werd er met de schoon
heid zoo'n loopje genomen, zoodat hgt Eerste
Kam-erlid Henri Polak in het Handelsblad
van 6 Juni 1925 een artikel schreef, waarin
voorkwam:
Naar het Engelsch van
RAFAeL SABATINI.
(Schrijver van ,,De Zeevalk").
7)
Ik staple uit en keek om mij heen, en i'k
verzeker u, een eenza-mer en ellendiger plek
had mijo bediende niet kunnen uitzoeken.
Een onbeschuit, woeist landschap ik had
nooit gedacht dat er zulke streken te vinden
waren in deze schoone provincie ver-
toonde zich voor mijn oogen nog onvrien-
aehjker misschien door de vallend-e duister-
nis, mistig en nevelachtig. In de verte, rechts,
duidde een plekje aan de lucht het Westen
aan en tegenover ons ontdekte ik den ondui-
dehjken omtrek van de Pyreneeen. Toen ik
the zag draaide ik mij om en greep mijn
bnecht bij den schouder.
i.Wat een betrouwba.re dienaar ben jij!"
nep ik uit. Bluffer! Had je mij voornit ge-
zegd dat je leeftijd en je gemakkelijk leventje
]e verstand zoo verstompt hadden dat je ie
geheugen feijt bent, dan had ik een gids ge
nomen naar Mon-tauban om ons den weg
wijzen. Zeis hier met de zon en de Pyre-
aeeen om je den weg te wijzen, al wist je er
dwalm!'' Van' ^en 'e z0° ^'oni om te veT"
,,Monseigneur", kreunde hij, „juist de zon
j ue bergen heben mij dezen weg doen kie-
tn u ziet zelf, do weg loopt dood'L
„Tk ken in ons land geen dorp, dat z66 ge-
havend en zoo radikaal vernield is als E!er-
genHet is mij niet gegeven te beschrij-
ven hoe mooi het was. Het behoorde tot de
allerschooniste gedeelten van het land
Het lag daar als een in werkelijkheid ge-
worden droom, een oord der verrakking
Toen gingen de poppen aan't dansen. Een.
redacteur van de Alkmaarsche Courant stelde
een protest op, hetgeen namems het gemeen
tebestuur en dat van V. V. V. op 20 Juni in
de pers gelanceerd werd.
In een der toenimalige raadsvergaderingen
werd de heer Polak (een der eerbiedwaar-
digste burgers van het land) uitgemaakt
voor leugenaar, een beleediging, die den heer
Polak een brief aan den raad deed echrijven,
een brief, die hij tevens publiceerde in het
Handelsblad van 4 Juli 1925 en waarin voor-
komt: „dat hij met leedwezen bemenkt heeft,
dat men zich over hem heeft udtgelaten als
fatsoenlij'ke lieden dit niet jegens een af-
wezige plegen te doen,
„dat zulke gedragingen echter kwesfies
van smaak zijn
dat hij het echter niet kan gedoogen, dat
men hem, gedekt door parlementaire on-
schendbaarheid, in het openbaar als leuge
naar brandmerkt, weshalve hij den raad ver-
zoekt eene commissie te benoemen, welke zal
hebben te ondarzoeken of hij inderdaad on-
waarheid geschreven heeft, welke commis
sie daaromtrent zal hebben te rapporteeren
en welker rapport openbaar gemaakt zal
worden."
In de raadszitting van 2 Augustus daarop-
volgend werd de brief besproken. Met alge-
meene stemmen, op die van den heer Den Das
na, werd besloten, dat er in die beleediging
geen aartleiding kon gevondien worden, om
de gevraagde commissie in 't leven te roe-
pen.
De schriik was toen wel een beetje om het
hart gestagen, en de Provincial Ad vies com
missie werd geraadpleegd. Honderd gulden
werden op de begrooting uitgetrokken, die
zouden dienen om Bergen bij zijn h i s t o -
risch aanzien te spare n, tevens
dieniden zij ook in't belang van het a r t i s -
tdek en aesthetisch bouwen.
Een toenmalig raauslid hij is nu wet
houder 't was ook hij, die den heer Polak
voor leugenaar had uitgemaakt, stelde bij de
begrooting van 1927 voor om die advies-
commissie maar af te sohaffen. Enikele heeren
van den raad stemden er voor.
21 Februari daaropvolgend hielden wij in
de jaarver.gadering van V. V. V. een rede,
waarin wrj de schoonheid van Bergen zeer
breedvoerdg uiteenzetten en de schuldigen
van het verval naar de ziel tastten. Van
V. V. V. hadden wij niettegenstaande zijn
verordeningsartikel dat schermt met de be
waring van-het dorps- en landelijk sohoon
nog nooit ondervonden dan tegenwerking.
Tegen de in mijne rede voorkomende op-
rechfe woorden en mijne nog oprechtere
houding hebben zij geprotesteerd, net als
tegen de gentelmamlike woorden en houding
van den heer Polak.
In den laatsten tijd hebben wij als buiten-
staanders en niet officieel aangestelden de
handen maar zelf aan't werk geslagen, en-
kele borden doen opdoeken, het station ver-
fraaid, aangedrongen op boompLantdagen en
al hetgeen, wat de restende schoonheid nog
eenigszins kon sparen met alle mogelijke
middelen beschermd.
Op advies der twee maanden fungeerende
Schoonheidscommissie werden in 1921 de
twee smidswoningen, die op het dorps-
pleintje, nu de kunsthandel het Berger
Wapen, en de smidswoning in de Schoollaan
gespaard.
Niettegenstaande die commissie heel goed
wist, dat er weindg of geene architecturale
waarde aan verbonden was, adViseerde zij
uit schoonheidsoogpunt en
1 a n d e 1 ij k h e i d beide woningen met
hun uitgesproken dorpskarak-
t e r niet aan puin te laten slaan.
Het advies van de Schoonheidscommissie
tot behoud van het kunslhandeltje „Het Ber
ger Wapen" werd door het gemeentebestuur
ingewilligd en de toestemming om daar een
soort warenhuis met verdieping op te trek-
ken, werd geweigerd, niettegenstaande
V. V. V. en de correspondent van de Alk
maarsche Courant zich reeds voor afbraak
uitgesproken hadden.
Met het huis van den smid in de Schoollaan
liep het zoo vlot niet. De Schoonheidscom
missie deed al het mogelijke, die mooie lan-
delijke dorpswoning te sparen en met een-
parigheid van stemmen werd besloten te ad-
viseeren drie mooie boomen te offeren om het
gebouw te behcuden, op grond der moge-
lijkheid, dat boomen toch kunnen gepoot
worden, maar oude huizen niet: Die com
missie werd toen door den redacteur van de
Alkmaarsche Courant aangevallen over het
„Ganymedes", zei ik langzaam, „wanneer
wij in Parijs terugkeeren en je bent voor
dien tijd niet van angst gestorven dan za]
ik je een baantje geven in de keuken. De he-
mel geve dat je beter op je plaats bent als
keukenjongen dan als gids!" Dit zeggende
sprong ik over den muur en riep: „Laat zes
man mij volgen". En ik liep regelrecht naar
de schuur.
Toen de verweerde oude deur kraakte op
zijn roestige hengsels, werden wij ontvan-
gen door een lcreunend geluid en het ritse-
lend geluid van stroo. Verrast bleef ik stil-
staan en wachtte terwijl een van mijn man-
schappen een lantaarn aanstak die hij bij zich
had.
In een h-oek van de schuur ontwaarde ik
iets heel droevigs. Een jonge man, lang en
stevig gebouwd, lag op het stroo udtge-
strekt. Hij was geheel gekleed, tot groote
rijlaarzen toe en uit de losse manier waarop
zijn buis over zijn schouders hing scheen het
of hij zijn best had gedaan zich van ziju
wapenrusting te ontdoen, maar er geen
kracht genoeg toe had gehad. Naast hem
lag een hoofddeksel met een veer en een
zwaard aan een rijk versierden gordel be-
vestigd Het stroo rondom hem was vol bruin
kleverig bloed. Het lichtblauw fluweelen
wambuis was doorweekt en vol vlekken en
bij nader onderzoek bleek dat hij in de rech
terzijde was gewond tuschen de reten van
het borststuk.
Toen wij om hem heen stonden, een stil-
zwijgend groepje dat hem medelijdend aan-
zag en er zeker fantastisch uitzag bij het
flauwe licht van een enkele lantaarn, tracht-
te hij het faoofd op te richten. maar liet het
offer dier boomen, hlf schreef daartoe inge-
zonden stukken in zijn eigen krant en liet die
door een tuiinmannetje onderteekenen.
Tot groote teleurstelling van de Schoon-
heidsminnenden werd zeven jaar nadien toch
toestemming verleend tot verbouwing, waar-
door Bergen weer een stuk van zijn landelijk
doipskarakter bij insohoot.
wij van onzen kant deden nog alles om
dit verlies tegen te g.aan. Wij mobiliseerden
nadat wij bij B. en W. verder sloopings-
vertood hadden aangevraagd Hendrik de
Keijzer, Heemschut en Henri Polak, die op
zijn beurt den minister waarschuwde.
Heemschut liet ons weten: „Hieruit ziet
giij dat het niet gemakkelijk valt de afbraak
van een huis te voorkomen".
De minister verzocht telegfafisch de sloo-
ping van het Fransch-Russisch lazaret te
doen stopzett-en, ten einde een onderzoek in
te stelkn.
In het rapport van den minister komt het
voigende voor: „Daarbij is gebleken, dat het
gebouwtje, hetwelk niet is opgenomen in de
voorloopige lijst van monumenten in N.-H
slechts voor een deel eendge monumentale
waarde heeft.
Dit deel blijft bewaard. De s 1 o op i n g
van het andere deel had op
het o o g e n b 1 i k van het onder
zoek reeds v r ij w e 1 h a a r b e-
s 1 a g g e k r e g e n".
Hetgeen zeggen wil, dat net reeds tegen
den grond lag, waaruit kan afgeleid worden
dat, inigeval het niet reeds haar beslag bad
gekregen er wellicht van afbraak geen sprake
zou geweest ziju. Was het diaarom noodig
dat sommige raadsleden en de redacteur
van de Alkmaarsche Courant tegen onz? in-
zichten zoo moesten fanfa-roneeren.
Nu is het opvallend, dat i-n den raad nie-
mand gesproken heeft over den kern van de
zaak zelf, mits de vraag te stellen, waarom
toch het gemeentebestuur het advies der
Schoonheidscommissie had uitgevoerd,
waardcor de mooie boomen kwamen te val-
len, om later het tegenovergestelde van dat
advies te laten uitvoeren waardoor ook het
huis kwarn te vallen? (Op die vraag zal wel
nooit iemand rechtstreeks antwoorden). Of
het eerste was overbodig of het tweede dien
de uitgevoerd, doch de beid'en te saarn
sticlitten dub-bel kwaad.
Aangezien er volgens ons nog iets a.n-
ders bestaat dan schoonheid van architectu
rale waarde, en vermits het landelijke, het
schilderachtlge en het typisoh dorpskarakter
in de schoonheid ook nog haar beslag heeft,
blijven wij en zullen wij het verlies immer
betreuren, zoowel als wij het zouden betreu-
ren mocht ooit de ruine of 't museumpj-e of
de kunsthandel „Het Berger Wapen" of het
hoekje oude kunsthandel Brouwer in puin
geslagen worden, al geiuigen zij ook niet
van doorslaande architecturale waarde.
De wethouder, die den heer Polak belee-
digde, bebladde op dezelfde wijze de
Schoonheidscommiissie door de echuld der
begane font op de leden hun schouders te
drukken, daar waar hij beter dan wie ook,
weet, dat die Schoonheidscommissie slechts
van advies diende. Door de leden te beklad-
den denkt hij de verantwoordeldjkheid van
eigen daad te weren, hij vergeet echter, dat
hij mede de toestemming gaf tot afbraak.
De voorzitter van V. V. V. stelde voor,
weer een protest aan het adres van diegenen,
die het landelijk dorpskarakter van Bergen
hadden willen bevorderen. Wij kunnen enkel
betreuren dat dit protest niet tot stand kwam.
Zou hij echter nog ooit een protest lancee-
ren, laat hem dan zorgen, dat alle be-
stuursleden _op de hoogte gesteld worden, al-
vorens het in de pers te laten verschij-neni,
wil hij niet, zooals bij 't protest-Polak ge-
vaar loopen, dat bestuursled-en protesteeren
tegen een protest, dat uitgaa-t van dat be-
stuur.
In het protest-Polak schermden d-e heeren
m-et den stijf van het raadlhuis, waardoor het
zoo goed aanpast aan de omgeving van de
kerkrui'ne, zij schermden. zelfs met den bouw
van het postkantoor.
De hemel behoede ons van dit soort
schoonheid
Zij schermden ook met hun lidmaatschap
Heemschut, terwijl later bleek, dat zij niet
eens wisten, wat Heemschut v-ermag,
Van de leden van de ■ex-schoonh-eidscom-
missie ontvingen en het gemeentebestuur en
het bestuur van V. V. V. een protest op hun
protest, waarin het voigende werd gezegd:
„De leder, van de ex-schoonheidscommissie
zijn het alien eens met de groote lijn der
zienswijze van den heer Polak, daar waar
hij zegt, dat Berg-en op gebied van schoon
heid ieder jaar heel wat ingeboet heeft.
In een artikel, getiteld: „De strijd tusschen
oud en nieuw" we-rd door den correspon
dent van de Alkmaarsche Courant de
schoonheidscommissie ook verantwoordelijk
met een kermend geluid dadelijk weer vallen
op het stroo onder zijn hoofd. Uit een doods-
bleek gelaat, vertrokken van pijn. werden
een paar schitterende oogen op ons geves-
tigd, nederig en beklagenswaardig als de
blik van een dier dat doodelijk gewond is.
Het was niet moeilijk te gissen dat wij een
der gisteren verslagen krijgslieden voor
oogen hadden; een die zijn laatste krachten
had ingespannen om hier naar toe te krui-
pen en rustig te sterven. Ik was bang da'
onze tegenwoordigheid hem beangst maaktc
en zijn doodstrijd daarvoor verzwaarde,
daarom knielde ik bij hem neer op het be-
bloede stroo, lichtte zijn hoofd op en liet
hem rusten op mijn arm.
„Wees niet bang", zei ik geruststellend,
„wij zijn vrienden. Verstaat ge mij?"
De flauwe glimlach die een oogenblik om
zijn lippen speelde en een glans wierp op
zijn gezicht zou mij reeds gezegd hebben dat
hij mij verstond al had ik de woorden, die
fluisterend gesproken werden, niet verstaan.
„Mercie, monsieur". Hij schoof zijn hoofd
in de kromming van mijn arm. „Wa'ter in
's hemelsnaam water!', zei hij hijgend en met
een keraiend geluid voegde hij er bij„Ik ga
sterven, monsieur!"
Ganymedes, bijgestaan door een paar van
mijn manschappen, namen den gewonde
voorzichtig op en deden hem zijn harnas af,
dat kletterend in een hoek van de schuur te-
recht kwam. En toen, terwijl een ander hem
voorzichtig zijn laarzen uittrok, sneed Rode
nard met de lantaarn vlak bij zich den jon-
gen man zijn wambuis los, zoodat de gapen
de wond in zijn zijde open lag. Hij fluisterde
Gilles een beyel toe, deze liep vlug naar de
gesteld voor de begane fouten niettegen
staande ik reeds in een voorafgaand nummer
duidelijik had gezegd, hoe ook de vork in de
steel zit. In datzelfde artikel werd de heer
Polak aangevallen, zonder hem
d a a r v a n op de hoogte t e
stellen. Nu smaalt die correspondent een
onzer als zou hij kinderspel hebben ge-
speeld omdat wij aan den heer Polak de bla-
den toezonden, waarin hij aangevallen
werd. Wij weten niet goed, met welken
naam wij een correspondent moeten betite-
len, die iemand in zijn blad aanvalt zonder
de aangevallene te verwittigen en hem op
die manier openhartig de gelegenheid te-
bi-eden, zich te verdedigen, gentlemanlike
lijkt he-t ons toch niet, vooral niet wanneer
dat redactielid dan nog wegkrui-pt achter „de
redact-ie", terwijl d-e aang-evaliene te Laren
woont.
De heer Polak heeft met een enkel artikel
„de Redactie" zoo lam geslagen, zoodat zij
argu-menteel gesproken er nooit meer
van recht komt.
Hij heeft daarin aangetoond, dat vanwege
de Alkmaarsche Courant het wellicht f a i r
geweest ware, indien zij vernield had dat hij
zich ber-eid verklaard had zijn critdek met
feiten te staven, doch dat Bergen's vroece
vaderen van die kaas niet lustten.
Uw onderschriift zegt er enkel dit op: ..Wij
hebben dat er niet bij vermeld om <le ee-n-
voudige rede, dat ons dit niet beken-i was".
Pardon! In. d-e raadszitting h-ebt gij het
zelf gestenografeerd. Het is verschenen in
Uw nummer van 24 Aug. 1925
We zullen nu maar de deur dicht maken
en springen terug in het zadel.
ARTHUR VERBEECK.
Nu wij in geruimen tijd niets meer over de
smidse, en alles wat men daarmede in ver-
band bracht, gehoord hebben, hadden we
zoo'n stil vermoeden, dat de stoirni in het
glas water uitgeraasd was en zelfs hij, die
gepoogd heeft dien storm daarin te verwek
ken, genoeg van het blazen zou hebben ge
kregen.
Men had zich immers al krachtiger hulp
verzekerd, ridder Polak was in hoogst eigen
persoon uit zijn Larensche burcht te velde
getrokken en het was ons een voorrecht met
hem den degen te mogen kruisen.
Nu hij weer veilig en wel in zijn kasteel
zit en de ophaalbrug blijkbaar zoo hoog mo-
gelijk heeft laten optreken, is het zeker niet
aangenaam nadat er weer een week ver-
streken is des ridders schildknaap te zien
verschijnen.
De kwestie begint langzamerhand een
beetje vervelend te worden en ware't niet, dat
wij gezien de strijdwijze van den heer
Verbeeck vreesden, dat hij aan onze wei-
gering cngetwijfeld een geheel verkeerden
uitleg zou geven, wij zouden niet nogmaals
zooveel ruimte hebben afgestaan om het
schoonheidsvraagstuk van Bergen en alle
minder schoone hatelijkheden, die de heer
Verbeeck daai;bij nog aan ons adres wil lan
ceeren, ter kennis van onze lezers te brengen.
Wij vermoeden, dat, wanneer de heer
Verbeeck had kunnen voorzien, dat hij als
schconheidsspropagandist inzake de Berger
smidse, door alle deskundigen zeifs door
den zoo verheeriijkten Henri Polak in den
steek gelaten zou worden, hij wel een andere
gelegenheid zou hebben afgewacht, de alge-
meene aandacht op zichzelf en zijn schoon-
heidstheorieen te vestigen.
Zijn optreden is thans allerminst een suc-
ces geweest en al begrijpen wij zijn verlan
gen, desnoods door een strijd op minder
faire wijze, nog eenigszins als overwinnaar
te kunnen poseeren, wij gelooven toch, dat
hij verstandiger zou gedaan hebben, het
voerbeeid van zijn grooten meester te volgen
en rustig uit te kijken naar een schoonheids-
conflict, dat betere succeskansen biedt dan de
verbouwing van de oude smidse.
Wij zullen ons thans tot een antwoord op
de opmerkingen van den heer Verbeeck bepa-
len en deze heeft ons ditmaal het debat al
heel gemakkelijk gemaakt daar wij de juist-
heid van vrijwel al het door hem naar voren
gebrachte nadrukkelijk kunnen ontkennen en
den heer Verbeeck als geschiedschrijver dus
weinig betrouwbaar kunnen achten.
De heer Verbeeck beklaagt zich, dat de
vroegere schoonheidscommissie geen uitvoe-
rende macht had. Hij schijnt dit als buiten-
lander eenigszins vreemd te vinden, maar
het zou er in tal van gemeenten eigenaardig
uitzien als de uitvoerende macht voortaan
niet bij B. en W. maar bij een schoonheids
commissie kwam te berusten. Vooral wanneer
zooals vroeger te Bergen de schoon-
heidsadviseurs niet leden van een Prov. ad-
viescommissie waren, maar willekeurige
koets om iets te halen waarom hij gevraagd
had; toen bleef hij aan zijn voeten zitten en
wachtte met de hand op de pols van den
jongen man en de oogen op zijn gelaat ge-
vestigd Ik boog mij ovy tot het oor van
mijn intendant.
„Hoe gaat het met hem?" fluisterde ik.
„Hij is stervende", klonk Rodenards an*-
woord. „Hij heeft te veel bloed verloren en
heeft waarschijnlijk ook inwendige bloedin
gen. Er is geen hoop, dat hij blijft leven,
maar het kan nog een poosje duren. Hij zal
langzamerhand inzinken; wij kunnen het
lijden van zijn laatste oogenblikken wat ver-
zachten".
Toen de mannen een oogenblik later te-
rugkwam-en met de di-ngen waarom Ganyme
des gevraagd had, vermengde h-ij een sc-herp
vocht met water en terwijl een bediende den
ba-k vasthield, waschte hij zorgvulddg de
wond uit. Dit en een opwekkend middel,
c'.at hij hem te drunken gegeven had, scheen
hem te doen herleven en een behagelijk ge-
voel te geven. Zijn ademhalinig was niet
meer zoo reutelend, zijn oogen kregen meer
uitdr-ukkirxg.
,,Ik ben stervende - niet waar?" vroeg
hij en Ganymedes boog zwijgend het hoofd.
De artne jongen z-uchtte.
,,Hef mij op", smeekte hij en toen deze
dienst hem bewezen was, dwaalden zijn
oogen rond, totdat ze mij gevonden hadden.
En toen zei hij
„M-ijnheer, wilt u mij een laatsten dienst
bewijzen
„Zeker, arme vriend", antwoordde ik en
'knielde naast hem n-eder.
..,U u was toch niet van de partij van
dorpsgenooten die op allerlei plaatsel^ke
invloeden konden reageeren.
„Die oude schoonheidscommissie was ten
doode opgeschreven", jammert de heer Ver
beeck. Hij heeft gelijk, ze was ten doode op
geschreven toen haar leden zoo door de
schoonheid van den Hollandschen gulden
bekoord werden, dat zij na slechts ruim een
maand te hebben bestaan van den Raad ver-
langden, dat hun een presentie-geld van f 5
per vergadering en per lid zoti toegekend
worden, voor welke belangrijke en o. i. on-
productieve uitgave de Raad destijds be
dankte.
Hoe belangeloos de heeren de heer
Verbeeck was toen ook lid de schoonheid
lief hadden, kan blijken uit hun bericht, dat
zij hun tijd ten dienste van het algemeen nie'
zonder vergoeding beschikbaar konden stel
len.
Dat de heer Polak in zijn schoonheids-
enthousiasme wel eens overdraft, behoeven
wij thans niet meer naar voren te brengen.
Zoolang Bergen nog telken jare zooveel
bewonderaars van natuurschoon als pension-
gasten ziet komen zal het met de gehavend
heid en de radicale vernieling van dit dorpje
wel losloopen.
Een redacteur van de Alkm. Crt., zegt de
heer Verbeeck, stelde een protest op, dat na-
mens het gemeentebestuur en dat van V. V. V.
in de pers geiauceerd werd.
De kwestie is, dat dit protest oorspronke-
lijk geformuleerd werd door een lid van het
dageiijksch bestuur van V. V. V. die toeval-
lig ook redacteur van de Alkm. Crt. is. In
hoeverre dit laatste ongeoorloofd of van
eenigen invloed op de besluiten van V. V. V.
en den Raad is geweest, is ons niet recht dui-
delijk, zoolang wij aithans mogen aannemen
dat bovengenoemde lichamen dit protest niet
zouden onderschrijven als zij het er niet in
alle opzichten mee eens waren.
Het is duidelijk, dat waar B. en W. den
heer Polak reeds in het Handelsblad van
antwoord gediend hadden, de Raad het niet
noodig achtte ter controleering van de woor
den van het college nog eens een commissie
van onderzoek te benoemen.
Dat de Prov. adviescommissie werd ge-
raadpleegd geschiedde zeker niet naar aan-
leiding van het optreden van den heer Polak
in 1925, daar men reeds jaren lang reeds
in 1921 van hare diensten gebruik ge
maakt had.
„Wij" hielden een rede voor de V. V. V.
zegt de heer Verbeeck. Wij zijn benieuwd wie
er nog meer gesproken hebben, want uit het
desbetreffend verslag is ons alleen gebleken,
dat de heer Verbeeck toen 'n stuk voorgelezen
heeft. En wanneer hij zich nu beklaagt, dai
hij van V. V. V. nooit anders dan tegenwer
king heeft ondervonden, dan willen wij
daar tegenover stellen, dat haar bestuur
hoewei zij er het nut niet van inzag den
heer Verbeeck gelegenheid heeft gegeven een
door hem gewilde schoonheidscommissie van
gemeentenaren samen te stellen en zich be-
reid verklaarde de voorloopige kosten daar
van te dragen.
Die commissie werd samengesteld, maar
in de laatste vergadering van de V. V. V.
werd geconstateerd. dat zij in het afgeloopen
jaar niets van zich heeft laten hooren.
De heer Verbeeck heeft, naar hij mede-
deeit, het station verfraaid enz. Maar de
eenige verfraaii'ng van het station is het
planten der mooie iepenboomen doordc
V. V. V., die daarvoor jaarlijks recognitie-
gelden betaalt. En de kiosk in het groen van
de Breelaan is door een particulieren bloe-
mist opgericht, al gunnen wij den heer
Verbeeck gaarne het genoegen dit als een
verdienste zijnerzijds naar voren te brengen
In den strijd tegen ontsierende reclame
borden bleef V. V. V. niet achter en het is
aan haar initiatief te danken, dat de Blue
band reclame op een schuur langs den Ber-
gerweg werd verwijderd.
Inzake het behoud van het Kunsthandeltje
„Het Berger Wapen", kunnen wij mededee
len, dat de V. V. V. zich nimmer voor afbraak
verklaarde en dat de door den heer Verbeeck
genoemde correspondent van meening was
dat de schoonheid van deze woning door he;
verdwijnen van de voor de smidse staande
travalje grootendeels verdwenen was en zich
tevens op het standput stelde, dat men ande-
ren niet zoader meer de vrije beschikking
over de hun toebehoorende woon- en werk-
plaats mag ontnemen. Waar het betrokken
pand niet op de Rijksmonumentenlijst is ge-
plaatst, hebben B. en W. de vergunning to'
slooping ook niet geweigerd, maar, in ver-
den hertog?" vroeg hij mij scherp aanzien*
de.
„Neen mijnheer. Maar laat dat u niet kwel-
len; ik stel geen belang in dezen opstand en
ik heb geen partij gekozen. Ik kom van Pa
rijs voor een pleiziertochtje. Mij-r.
naam is Bardelys Marcel d-e Bardelys."
„Bardelys de Luisterrijke?" vroeg hij en il
kon een glimlach niet onderdrukken.
„Ja, ik ben die veel te hoog geroemde
man".
„Maar dan is u voor den koning!" En er
was teleuirstelling in zijn stem. Voordat ik
antwoord had kunnen geven, hervatte hij
„Dat doet er ook niet toe. Marcel de Bar
delys is een- gentleman, en tot welke partij
men be-hoort b-et-ee-kent weinig wanneer eer
man stervende is. Ik ben Rene de Lesperon.
Lesperon in Gascogne", ging hij voort
„Wilt u het later aan mijn zuster doen
weten?"
Ik k-nikte zonder t-e sprek-en.
„Zij is de eenige bloedverwante die ik be-
zit, mijnheer. Maar er is nog demand anders
aan wie ik u g-raag een boodscha-p wou op
dragen". Met pijnlijke in-spanning hi-ef hij de
hand op tot zijn borst. Maar hij had er geen
fcracht voor en zonk weer terug op mijn
arm. „Ik kan niet mijnheer", zei hij op aan-
doenlijik verontschuldigenden toon. „Kij-k, ik
heb een kett-inikje om mijn ha-ls met een me
daillon. Neem mij dat af. Nee-m h-et mij at
mijnheer. En ook de papieren. Neem mij "dat
alles a-f. Ik w-ou zoo graag dat het alles vei
lig was onder uw berus-ting."
(Wordt vervolgd.)
--