IiwsElt Curiil. riondsrd derate 'aargang. Radio-hoekje Ingezonien siukken De scfioonlieM vstsi Mermen. EEU1LLETON. *0. 91 &28 Woertsdag 18 April. fiilversum, 1060 M 12.— Politieberitih- ten. 12.30—2.Lunchmuziek door het Trianon-Trio. 2.30—3.Cursus leerbewer- jcin<T door mevr. SchaakeVerkozen. 3. 4— Maak het zelf. Rubriek van mevr. Schaake—Verkozen. 6.—7.15 Dinermuziek door het Trio Rent-meester. 7.15—7.45 Ge- zondheidshalfuurtje door Dr. G. H. Nijssen. Zuigelingenmelk. 7.45 Politieberichten. 8.05 —930 Uitvoering van de Mij tot bev. der Toonkunst afd. Zaandam. D. Moorlag, so- praan. Annie Wout, alt. Piet Zwa-ger, tenor. W. Ravelli, bas. C. Kee, piano. G. A. Spaan, fluit. Koor en orkest, onder leiding van J A van der Broecket. Tot slot: Mis in C-dur, van Beethoven, voor solokwartet, koor en or kest. 9.30 Concert door het Omroep-orkest onder leiding van Nico Treep. „Raadsel-pro- vramma". 10.Persberichten Huizen, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 At.) 12.30—1.45 N. C. R. V. Concert. L. Lau en- roth, piano. M. Scager, viooi. J. Hehl, cello en fluit. 5.6.Kinderuurtje, onder leiding van Mej. B. van der Veer. Zang door Mej. C. J. A. Gelderman. 7.—7.30 N. D. O. Ste- flografieles. 7.308 Causerie over Pluim- iveeteelt door J. Slu-is. 8.Concert. Ita'iaan- sche Componisten. Spr.: Prof. dr. J. de Zwaan: Christelijke Poezie uit de 2e eeuw. Mej. F. Mooy, sopraan. Hr. J. Vcgel, orgel en piano. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 1120 Gramofoonmuziek. 12.20 Balladencon- cert, sopraan en baritou. 12.50 Dansmuziek. 1.20—2.20 Orkestconcert. 3.20 Dansmuziek. 4.05 Causerie. 4.20 Licht klassiek concert. Het Gersho-m parkin-gton Trio. 5.35 Kinder uurtje. 6.20 Muziek. 6.40 Tuinpraatje. 6.50 Nieuwsberichten. 7.05 Muziek. 7.20 Land- bouwpraatje. 7.35 Liszt's piano-muziek. 7.45 Causerie. 8.05 Pianoconcert door B. Mason en Lislie Spurring. 8.20 „Armida", opera in 5 acten van Gluck. Koor en orkest. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Lezing: From Syria to Persia. 9.50 Nieuwsberichten. 9.55 (Ver- volg) „Armida". 11.0512.20 Dansmuziek. Parijs „Radio-Paris", 1750 M. 9.50 10— Muziek. 11.501.10 Orkestconcert. 3.054.05 Orkestconcert. 6.50 Zangles. 7.50 —10.20 Gala-concert. Mozart-avond. Langenberg, 469 M. 12.251 50 Orkest concert. 5 20—6.15 Orkestconcert 7.35 „Der Dreimal Tote Peter", een comedie naar Pi- taval von Sling. Daarna tot 11.20 Dansmu ziek. Konigswusterhausen, 1250 M. (Zeesen). 11 207.05 Lezingen en lessen. (4.205.20 Orkestconcert). 7.25 „Der dreimal Tote Peter", van Langenberg. 9.5011.50 Dans muziek. Hamburg, 395 M. 4.20 Concert. Het Bandler-kwartet. 5.20 Orkestconcert. 7.20 „Der schwarze Domino", opera in 3 acten van Auber. 10.50—11.50 Dansmuziek. Brussel, 509 M. 4.205.20 Trioconcert. 7.35—9.35 „Carmen", opera van Bizot. (Bmien veruntwuo: deliikheia van de Re- ioctieDe opname in deze rubriek bewijst innszins dat de "edariie er mr.de instemt.) Een gesohiedenis op de eenvou-digste ma- nier verte-ld, de bewijzen liggen aan de be- schikking van diegenen, die er belang in stel- len Uit deze geschiedenis zal den lezer kunnen concludeeren, welke persunen het behoud van het dorps- en landelijk schuon, waaraan Bergen zijn bestaan dankt, tegenwerken Toen het met de schoonheid van Bergen op vail end misliep, werd er op initiatief van een toenmalig wethouder in 1920 eene Schoonheidscommissie ingesteld. Zij fun- geerde slechts twee maanden en werd opge- doekt. Zij was ten doode opgeschreven voor hare tot standkoming. Zij had g e e n e u i t- (oerende m a c h t Zij diende enkel't gemeentebestuur van voorlichting. Na die opdoeking werd er met de schoon heid zoo'n loopje genomen, zoodat hgt Eerste Kam-erlid Henri Polak in het Handelsblad van 6 Juni 1925 een artikel schreef, waarin voorkwam: Naar het Engelsch van RAFAeL SABATINI. (Schrijver van ,,De Zeevalk"). 7) Ik staple uit en keek om mij heen, en i'k verzeker u, een eenza-mer en ellendiger plek had mijo bediende niet kunnen uitzoeken. Een onbeschuit, woeist landschap ik had nooit gedacht dat er zulke streken te vinden waren in deze schoone provincie ver- toonde zich voor mijn oogen nog onvrien- aehjker misschien door de vallend-e duister- nis, mistig en nevelachtig. In de verte, rechts, duidde een plekje aan de lucht het Westen aan en tegenover ons ontdekte ik den ondui- dehjken omtrek van de Pyreneeen. Toen ik the zag draaide ik mij om en greep mijn bnecht bij den schouder. i.Wat een betrouwba.re dienaar ben jij!" nep ik uit. Bluffer! Had je mij voornit ge- zegd dat je leeftijd en je gemakkelijk leventje ]e verstand zoo verstompt hadden dat je ie geheugen feijt bent, dan had ik een gids ge nomen naar Mon-tauban om ons den weg wijzen. Zeis hier met de zon en de Pyre- aeeen om je den weg te wijzen, al wist je er dwalm!'' Van' ^en 'e z0° ^'oni om te veT" ,,Monseigneur", kreunde hij, „juist de zon j ue bergen heben mij dezen weg doen kie- tn u ziet zelf, do weg loopt dood'L „Tk ken in ons land geen dorp, dat z66 ge- havend en zoo radikaal vernield is als E!er- genHet is mij niet gegeven te beschrij- ven hoe mooi het was. Het behoorde tot de allerschooniste gedeelten van het land Het lag daar als een in werkelijkheid ge- worden droom, een oord der verrakking Toen gingen de poppen aan't dansen. Een. redacteur van de Alkmaarsche Courant stelde een protest op, hetgeen namems het gemeen tebestuur en dat van V. V. V. op 20 Juni in de pers gelanceerd werd. In een der toenimalige raadsvergaderingen werd de heer Polak (een der eerbiedwaar- digste burgers van het land) uitgemaakt voor leugenaar, een beleediging, die den heer Polak een brief aan den raad deed echrijven, een brief, die hij tevens publiceerde in het Handelsblad van 4 Juli 1925 en waarin voor- komt: „dat hij met leedwezen bemenkt heeft, dat men zich over hem heeft udtgelaten als fatsoenlij'ke lieden dit niet jegens een af- wezige plegen te doen, „dat zulke gedragingen echter kwesfies van smaak zijn dat hij het echter niet kan gedoogen, dat men hem, gedekt door parlementaire on- schendbaarheid, in het openbaar als leuge naar brandmerkt, weshalve hij den raad ver- zoekt eene commissie te benoemen, welke zal hebben te ondarzoeken of hij inderdaad on- waarheid geschreven heeft, welke commis sie daaromtrent zal hebben te rapporteeren en welker rapport openbaar gemaakt zal worden." In de raadszitting van 2 Augustus daarop- volgend werd de brief besproken. Met alge- meene stemmen, op die van den heer Den Das na, werd besloten, dat er in die beleediging geen aartleiding kon gevondien worden, om de gevraagde commissie in 't leven te roe- pen. De schriik was toen wel een beetje om het hart gestagen, en de Provincial Ad vies com missie werd geraadpleegd. Honderd gulden werden op de begrooting uitgetrokken, die zouden dienen om Bergen bij zijn h i s t o - risch aanzien te spare n, tevens dieniden zij ook in't belang van het a r t i s - tdek en aesthetisch bouwen. Een toenmalig raauslid hij is nu wet houder 't was ook hij, die den heer Polak voor leugenaar had uitgemaakt, stelde bij de begrooting van 1927 voor om die advies- commissie maar af te sohaffen. Enikele heeren van den raad stemden er voor. 21 Februari daaropvolgend hielden wij in de jaarver.gadering van V. V. V. een rede, waarin wrj de schoonheid van Bergen zeer breedvoerdg uiteenzetten en de schuldigen van het verval naar de ziel tastten. Van V. V. V. hadden wij niettegenstaande zijn verordeningsartikel dat schermt met de be waring van-het dorps- en landelijk sohoon nog nooit ondervonden dan tegenwerking. Tegen de in mijne rede voorkomende op- rechfe woorden en mijne nog oprechtere houding hebben zij geprotesteerd, net als tegen de gentelmamlike woorden en houding van den heer Polak. In den laatsten tijd hebben wij als buiten- staanders en niet officieel aangestelden de handen maar zelf aan't werk geslagen, en- kele borden doen opdoeken, het station ver- fraaid, aangedrongen op boompLantdagen en al hetgeen, wat de restende schoonheid nog eenigszins kon sparen met alle mogelijke middelen beschermd. Op advies der twee maanden fungeerende Schoonheidscommissie werden in 1921 de twee smidswoningen, die op het dorps- pleintje, nu de kunsthandel het Berger Wapen, en de smidswoning in de Schoollaan gespaard. Niettegenstaande die commissie heel goed wist, dat er weindg of geene architecturale waarde aan verbonden was, adViseerde zij uit schoonheidsoogpunt en 1 a n d e 1 ij k h e i d beide woningen met hun uitgesproken dorpskarak- t e r niet aan puin te laten slaan. Het advies van de Schoonheidscommissie tot behoud van het kunslhandeltje „Het Ber ger Wapen" werd door het gemeentebestuur ingewilligd en de toestemming om daar een soort warenhuis met verdieping op te trek- ken, werd geweigerd, niettegenstaande V. V. V. en de correspondent van de Alk maarsche Courant zich reeds voor afbraak uitgesproken hadden. Met het huis van den smid in de Schoollaan liep het zoo vlot niet. De Schoonheidscom missie deed al het mogelijke, die mooie lan- delijke dorpswoning te sparen en met een- parigheid van stemmen werd besloten te ad- viseeren drie mooie boomen te offeren om het gebouw te behcuden, op grond der moge- lijkheid, dat boomen toch kunnen gepoot worden, maar oude huizen niet: Die com missie werd toen door den redacteur van de Alkmaarsche Courant aangevallen over het „Ganymedes", zei ik langzaam, „wanneer wij in Parijs terugkeeren en je bent voor dien tijd niet van angst gestorven dan za] ik je een baantje geven in de keuken. De he- mel geve dat je beter op je plaats bent als keukenjongen dan als gids!" Dit zeggende sprong ik over den muur en riep: „Laat zes man mij volgen". En ik liep regelrecht naar de schuur. Toen de verweerde oude deur kraakte op zijn roestige hengsels, werden wij ontvan- gen door een lcreunend geluid en het ritse- lend geluid van stroo. Verrast bleef ik stil- staan en wachtte terwijl een van mijn man- schappen een lantaarn aanstak die hij bij zich had. In een h-oek van de schuur ontwaarde ik iets heel droevigs. Een jonge man, lang en stevig gebouwd, lag op het stroo udtge- strekt. Hij was geheel gekleed, tot groote rijlaarzen toe en uit de losse manier waarop zijn buis over zijn schouders hing scheen het of hij zijn best had gedaan zich van ziju wapenrusting te ontdoen, maar er geen kracht genoeg toe had gehad. Naast hem lag een hoofddeksel met een veer en een zwaard aan een rijk versierden gordel be- vestigd Het stroo rondom hem was vol bruin kleverig bloed. Het lichtblauw fluweelen wambuis was doorweekt en vol vlekken en bij nader onderzoek bleek dat hij in de rech terzijde was gewond tuschen de reten van het borststuk. Toen wij om hem heen stonden, een stil- zwijgend groepje dat hem medelijdend aan- zag en er zeker fantastisch uitzag bij het flauwe licht van een enkele lantaarn, tracht- te hij het faoofd op te richten. maar liet het offer dier boomen, hlf schreef daartoe inge- zonden stukken in zijn eigen krant en liet die door een tuiinmannetje onderteekenen. Tot groote teleurstelling van de Schoon- heidsminnenden werd zeven jaar nadien toch toestemming verleend tot verbouwing, waar- door Bergen weer een stuk van zijn landelijk doipskarakter bij insohoot. wij van onzen kant deden nog alles om dit verlies tegen te g.aan. Wij mobiliseerden nadat wij bij B. en W. verder sloopings- vertood hadden aangevraagd Hendrik de Keijzer, Heemschut en Henri Polak, die op zijn beurt den minister waarschuwde. Heemschut liet ons weten: „Hieruit ziet giij dat het niet gemakkelijk valt de afbraak van een huis te voorkomen". De minister verzocht telegfafisch de sloo- ping van het Fransch-Russisch lazaret te doen stopzett-en, ten einde een onderzoek in te stelkn. In het rapport van den minister komt het voigende voor: „Daarbij is gebleken, dat het gebouwtje, hetwelk niet is opgenomen in de voorloopige lijst van monumenten in N.-H slechts voor een deel eendge monumentale waarde heeft. Dit deel blijft bewaard. De s 1 o op i n g van het andere deel had op het o o g e n b 1 i k van het onder zoek reeds v r ij w e 1 h a a r b e- s 1 a g g e k r e g e n". Hetgeen zeggen wil, dat net reeds tegen den grond lag, waaruit kan afgeleid worden dat, inigeval het niet reeds haar beslag bad gekregen er wellicht van afbraak geen sprake zou geweest ziju. Was het diaarom noodig dat sommige raadsleden en de redacteur van de Alkmaarsche Courant tegen onz? in- zichten zoo moesten fanfa-roneeren. Nu is het opvallend, dat i-n den raad nie- mand gesproken heeft over den kern van de zaak zelf, mits de vraag te stellen, waarom toch het gemeentebestuur het advies der Schoonheidscommissie had uitgevoerd, waardcor de mooie boomen kwamen te val- len, om later het tegenovergestelde van dat advies te laten uitvoeren waardoor ook het huis kwarn te vallen? (Op die vraag zal wel nooit iemand rechtstreeks antwoorden). Of het eerste was overbodig of het tweede dien de uitgevoerd, doch de beid'en te saarn sticlitten dub-bel kwaad. Aangezien er volgens ons nog iets a.n- ders bestaat dan schoonheid van architectu rale waarde, en vermits het landelijke, het schilderachtlge en het typisoh dorpskarakter in de schoonheid ook nog haar beslag heeft, blijven wij en zullen wij het verlies immer betreuren, zoowel als wij het zouden betreu- ren mocht ooit de ruine of 't museumpj-e of de kunsthandel „Het Berger Wapen" of het hoekje oude kunsthandel Brouwer in puin geslagen worden, al geiuigen zij ook niet van doorslaande architecturale waarde. De wethouder, die den heer Polak belee- digde, bebladde op dezelfde wijze de Schoonheidscommiissie door de echuld der begane font op de leden hun schouders te drukken, daar waar hij beter dan wie ook, weet, dat die Schoonheidscommissie slechts van advies diende. Door de leden te beklad- den denkt hij de verantwoordeldjkheid van eigen daad te weren, hij vergeet echter, dat hij mede de toestemming gaf tot afbraak. De voorzitter van V. V. V. stelde voor, weer een protest aan het adres van diegenen, die het landelijk dorpskarakter van Bergen hadden willen bevorderen. Wij kunnen enkel betreuren dat dit protest niet tot stand kwam. Zou hij echter nog ooit een protest lancee- ren, laat hem dan zorgen, dat alle be- stuursleden _op de hoogte gesteld worden, al- vorens het in de pers te laten verschij-neni, wil hij niet, zooals bij 't protest-Polak ge- vaar loopen, dat bestuursled-en protesteeren tegen een protest, dat uitgaa-t van dat be- stuur. In het protest-Polak schermden d-e heeren m-et den stijf van het raadlhuis, waardoor het zoo goed aanpast aan de omgeving van de kerkrui'ne, zij schermden. zelfs met den bouw van het postkantoor. De hemel behoede ons van dit soort schoonheid Zij schermden ook met hun lidmaatschap Heemschut, terwijl later bleek, dat zij niet eens wisten, wat Heemschut v-ermag, Van de leden van de ■ex-schoonh-eidscom- missie ontvingen en het gemeentebestuur en het bestuur van V. V. V. een protest op hun protest, waarin het voigende werd gezegd: „De leder, van de ex-schoonheidscommissie zijn het alien eens met de groote lijn der zienswijze van den heer Polak, daar waar hij zegt, dat Berg-en op gebied van schoon heid ieder jaar heel wat ingeboet heeft. In een artikel, getiteld: „De strijd tusschen oud en nieuw" we-rd door den correspon dent van de Alkmaarsche Courant de schoonheidscommissie ook verantwoordelijk met een kermend geluid dadelijk weer vallen op het stroo onder zijn hoofd. Uit een doods- bleek gelaat, vertrokken van pijn. werden een paar schitterende oogen op ons geves- tigd, nederig en beklagenswaardig als de blik van een dier dat doodelijk gewond is. Het was niet moeilijk te gissen dat wij een der gisteren verslagen krijgslieden voor oogen hadden; een die zijn laatste krachten had ingespannen om hier naar toe te krui- pen en rustig te sterven. Ik was bang da' onze tegenwoordigheid hem beangst maaktc en zijn doodstrijd daarvoor verzwaarde, daarom knielde ik bij hem neer op het be- bloede stroo, lichtte zijn hoofd op en liet hem rusten op mijn arm. „Wees niet bang", zei ik geruststellend, „wij zijn vrienden. Verstaat ge mij?" De flauwe glimlach die een oogenblik om zijn lippen speelde en een glans wierp op zijn gezicht zou mij reeds gezegd hebben dat hij mij verstond al had ik de woorden, die fluisterend gesproken werden, niet verstaan. „Mercie, monsieur". Hij schoof zijn hoofd in de kromming van mijn arm. „Wa'ter in 's hemelsnaam water!', zei hij hijgend en met een keraiend geluid voegde hij er bij„Ik ga sterven, monsieur!" Ganymedes, bijgestaan door een paar van mijn manschappen, namen den gewonde voorzichtig op en deden hem zijn harnas af, dat kletterend in een hoek van de schuur te- recht kwam. En toen, terwijl een ander hem voorzichtig zijn laarzen uittrok, sneed Rode nard met de lantaarn vlak bij zich den jon- gen man zijn wambuis los, zoodat de gapen de wond in zijn zijde open lag. Hij fluisterde Gilles een beyel toe, deze liep vlug naar de gesteld voor de begane fouten niettegen staande ik reeds in een voorafgaand nummer duidelijik had gezegd, hoe ook de vork in de steel zit. In datzelfde artikel werd de heer Polak aangevallen, zonder hem d a a r v a n op de hoogte t e stellen. Nu smaalt die correspondent een onzer als zou hij kinderspel hebben ge- speeld omdat wij aan den heer Polak de bla- den toezonden, waarin hij aangevallen werd. Wij weten niet goed, met welken naam wij een correspondent moeten betite- len, die iemand in zijn blad aanvalt zonder de aangevallene te verwittigen en hem op die manier openhartig de gelegenheid te- bi-eden, zich te verdedigen, gentlemanlike lijkt he-t ons toch niet, vooral niet wanneer dat redactielid dan nog wegkrui-pt achter „de redact-ie", terwijl d-e aang-evaliene te Laren woont. De heer Polak heeft met een enkel artikel „de Redactie" zoo lam geslagen, zoodat zij argu-menteel gesproken er nooit meer van recht komt. Hij heeft daarin aangetoond, dat vanwege de Alkmaarsche Courant het wellicht f a i r geweest ware, indien zij vernield had dat hij zich ber-eid verklaard had zijn critdek met feiten te staven, doch dat Bergen's vroece vaderen van die kaas niet lustten. Uw onderschriift zegt er enkel dit op: ..Wij hebben dat er niet bij vermeld om <le ee-n- voudige rede, dat ons dit niet beken-i was". Pardon! In. d-e raadszitting h-ebt gij het zelf gestenografeerd. Het is verschenen in Uw nummer van 24 Aug. 1925 We zullen nu maar de deur dicht maken en springen terug in het zadel. ARTHUR VERBEECK. Nu wij in geruimen tijd niets meer over de smidse, en alles wat men daarmede in ver- band bracht, gehoord hebben, hadden we zoo'n stil vermoeden, dat de stoirni in het glas water uitgeraasd was en zelfs hij, die gepoogd heeft dien storm daarin te verwek ken, genoeg van het blazen zou hebben ge kregen. Men had zich immers al krachtiger hulp verzekerd, ridder Polak was in hoogst eigen persoon uit zijn Larensche burcht te velde getrokken en het was ons een voorrecht met hem den degen te mogen kruisen. Nu hij weer veilig en wel in zijn kasteel zit en de ophaalbrug blijkbaar zoo hoog mo- gelijk heeft laten optreken, is het zeker niet aangenaam nadat er weer een week ver- streken is des ridders schildknaap te zien verschijnen. De kwestie begint langzamerhand een beetje vervelend te worden en ware't niet, dat wij gezien de strijdwijze van den heer Verbeeck vreesden, dat hij aan onze wei- gering cngetwijfeld een geheel verkeerden uitleg zou geven, wij zouden niet nogmaals zooveel ruimte hebben afgestaan om het schoonheidsvraagstuk van Bergen en alle minder schoone hatelijkheden, die de heer Verbeeck daai;bij nog aan ons adres wil lan ceeren, ter kennis van onze lezers te brengen. Wij vermoeden, dat, wanneer de heer Verbeeck had kunnen voorzien, dat hij als schconheidsspropagandist inzake de Berger smidse, door alle deskundigen zeifs door den zoo verheeriijkten Henri Polak in den steek gelaten zou worden, hij wel een andere gelegenheid zou hebben afgewacht, de alge- meene aandacht op zichzelf en zijn schoon- heidstheorieen te vestigen. Zijn optreden is thans allerminst een suc- ces geweest en al begrijpen wij zijn verlan gen, desnoods door een strijd op minder faire wijze, nog eenigszins als overwinnaar te kunnen poseeren, wij gelooven toch, dat hij verstandiger zou gedaan hebben, het voerbeeid van zijn grooten meester te volgen en rustig uit te kijken naar een schoonheids- conflict, dat betere succeskansen biedt dan de verbouwing van de oude smidse. Wij zullen ons thans tot een antwoord op de opmerkingen van den heer Verbeeck bepa- len en deze heeft ons ditmaal het debat al heel gemakkelijk gemaakt daar wij de juist- heid van vrijwel al het door hem naar voren gebrachte nadrukkelijk kunnen ontkennen en den heer Verbeeck als geschiedschrijver dus weinig betrouwbaar kunnen achten. De heer Verbeeck beklaagt zich, dat de vroegere schoonheidscommissie geen uitvoe- rende macht had. Hij schijnt dit als buiten- lander eenigszins vreemd te vinden, maar het zou er in tal van gemeenten eigenaardig uitzien als de uitvoerende macht voortaan niet bij B. en W. maar bij een schoonheids commissie kwam te berusten. Vooral wanneer zooals vroeger te Bergen de schoon- heidsadviseurs niet leden van een Prov. ad- viescommissie waren, maar willekeurige koets om iets te halen waarom hij gevraagd had; toen bleef hij aan zijn voeten zitten en wachtte met de hand op de pols van den jongen man en de oogen op zijn gelaat ge- vestigd Ik boog mij ovy tot het oor van mijn intendant. „Hoe gaat het met hem?" fluisterde ik. „Hij is stervende", klonk Rodenards an*- woord. „Hij heeft te veel bloed verloren en heeft waarschijnlijk ook inwendige bloedin gen. Er is geen hoop, dat hij blijft leven, maar het kan nog een poosje duren. Hij zal langzamerhand inzinken; wij kunnen het lijden van zijn laatste oogenblikken wat ver- zachten". Toen de mannen een oogenblik later te- rugkwam-en met de di-ngen waarom Ganyme des gevraagd had, vermengde h-ij een sc-herp vocht met water en terwijl een bediende den ba-k vasthield, waschte hij zorgvulddg de wond uit. Dit en een opwekkend middel, c'.at hij hem te drunken gegeven had, scheen hem te doen herleven en een behagelijk ge- voel te geven. Zijn ademhalinig was niet meer zoo reutelend, zijn oogen kregen meer uitdr-ukkirxg. ,,Ik ben stervende - niet waar?" vroeg hij en Ganymedes boog zwijgend het hoofd. De artne jongen z-uchtte. ,,Hef mij op", smeekte hij en toen deze dienst hem bewezen was, dwaalden zijn oogen rond, totdat ze mij gevonden hadden. En toen zei hij „M-ijnheer, wilt u mij een laatsten dienst bewijzen „Zeker, arme vriend", antwoordde ik en 'knielde naast hem n-eder. ..,U u was toch niet van de partij van dorpsgenooten die op allerlei plaatsel^ke invloeden konden reageeren. „Die oude schoonheidscommissie was ten doode opgeschreven", jammert de heer Ver beeck. Hij heeft gelijk, ze was ten doode op geschreven toen haar leden zoo door de schoonheid van den Hollandschen gulden bekoord werden, dat zij na slechts ruim een maand te hebben bestaan van den Raad ver- langden, dat hun een presentie-geld van f 5 per vergadering en per lid zoti toegekend worden, voor welke belangrijke en o. i. on- productieve uitgave de Raad destijds be dankte. Hoe belangeloos de heeren de heer Verbeeck was toen ook lid de schoonheid lief hadden, kan blijken uit hun bericht, dat zij hun tijd ten dienste van het algemeen nie' zonder vergoeding beschikbaar konden stel len. Dat de heer Polak in zijn schoonheids- enthousiasme wel eens overdraft, behoeven wij thans niet meer naar voren te brengen. Zoolang Bergen nog telken jare zooveel bewonderaars van natuurschoon als pension- gasten ziet komen zal het met de gehavend heid en de radicale vernieling van dit dorpje wel losloopen. Een redacteur van de Alkm. Crt., zegt de heer Verbeeck, stelde een protest op, dat na- mens het gemeentebestuur en dat van V. V. V. in de pers geiauceerd werd. De kwestie is, dat dit protest oorspronke- lijk geformuleerd werd door een lid van het dageiijksch bestuur van V. V. V. die toeval- lig ook redacteur van de Alkm. Crt. is. In hoeverre dit laatste ongeoorloofd of van eenigen invloed op de besluiten van V. V. V. en den Raad is geweest, is ons niet recht dui- delijk, zoolang wij aithans mogen aannemen dat bovengenoemde lichamen dit protest niet zouden onderschrijven als zij het er niet in alle opzichten mee eens waren. Het is duidelijk, dat waar B. en W. den heer Polak reeds in het Handelsblad van antwoord gediend hadden, de Raad het niet noodig achtte ter controleering van de woor den van het college nog eens een commissie van onderzoek te benoemen. Dat de Prov. adviescommissie werd ge- raadpleegd geschiedde zeker niet naar aan- leiding van het optreden van den heer Polak in 1925, daar men reeds jaren lang reeds in 1921 van hare diensten gebruik ge maakt had. „Wij" hielden een rede voor de V. V. V. zegt de heer Verbeeck. Wij zijn benieuwd wie er nog meer gesproken hebben, want uit het desbetreffend verslag is ons alleen gebleken, dat de heer Verbeeck toen 'n stuk voorgelezen heeft. En wanneer hij zich nu beklaagt, dai hij van V. V. V. nooit anders dan tegenwer king heeft ondervonden, dan willen wij daar tegenover stellen, dat haar bestuur hoewei zij er het nut niet van inzag den heer Verbeeck gelegenheid heeft gegeven een door hem gewilde schoonheidscommissie van gemeentenaren samen te stellen en zich be- reid verklaarde de voorloopige kosten daar van te dragen. Die commissie werd samengesteld, maar in de laatste vergadering van de V. V. V. werd geconstateerd. dat zij in het afgeloopen jaar niets van zich heeft laten hooren. De heer Verbeeck heeft, naar hij mede- deeit, het station verfraaid enz. Maar de eenige verfraaii'ng van het station is het planten der mooie iepenboomen doordc V. V. V., die daarvoor jaarlijks recognitie- gelden betaalt. En de kiosk in het groen van de Breelaan is door een particulieren bloe- mist opgericht, al gunnen wij den heer Verbeeck gaarne het genoegen dit als een verdienste zijnerzijds naar voren te brengen In den strijd tegen ontsierende reclame borden bleef V. V. V. niet achter en het is aan haar initiatief te danken, dat de Blue band reclame op een schuur langs den Ber- gerweg werd verwijderd. Inzake het behoud van het Kunsthandeltje „Het Berger Wapen", kunnen wij mededee len, dat de V. V. V. zich nimmer voor afbraak verklaarde en dat de door den heer Verbeeck genoemde correspondent van meening was dat de schoonheid van deze woning door he; verdwijnen van de voor de smidse staande travalje grootendeels verdwenen was en zich tevens op het standput stelde, dat men ande- ren niet zoader meer de vrije beschikking over de hun toebehoorende woon- en werk- plaats mag ontnemen. Waar het betrokken pand niet op de Rijksmonumentenlijst is ge- plaatst, hebben B. en W. de vergunning to' slooping ook niet geweigerd, maar, in ver- den hertog?" vroeg hij mij scherp aanzien* de. „Neen mijnheer. Maar laat dat u niet kwel- len; ik stel geen belang in dezen opstand en ik heb geen partij gekozen. Ik kom van Pa rijs voor een pleiziertochtje. Mij-r. naam is Bardelys Marcel d-e Bardelys." „Bardelys de Luisterrijke?" vroeg hij en il kon een glimlach niet onderdrukken. „Ja, ik ben die veel te hoog geroemde man". „Maar dan is u voor den koning!" En er was teleuirstelling in zijn stem. Voordat ik antwoord had kunnen geven, hervatte hij „Dat doet er ook niet toe. Marcel de Bar delys is een- gentleman, en tot welke partij men be-hoort b-et-ee-kent weinig wanneer eer man stervende is. Ik ben Rene de Lesperon. Lesperon in Gascogne", ging hij voort „Wilt u het later aan mijn zuster doen weten?" Ik k-nikte zonder t-e sprek-en. „Zij is de eenige bloedverwante die ik be- zit, mijnheer. Maar er is nog demand anders aan wie ik u g-raag een boodscha-p wou op dragen". Met pijnlijke in-spanning hi-ef hij de hand op tot zijn borst. Maar hij had er geen fcracht voor en zonk weer terug op mijn arm. „Ik kan niet mijnheer", zei hij op aan- doenlijik verontschuldigenden toon. „Kij-k, ik heb een kett-inikje om mijn ha-ls met een me daillon. Neem mij dat af. Nee-m h-et mij at mijnheer. En ook de papieren. Neem mij "dat alles a-f. Ik w-ou zoo graag dat het alles vei lig was onder uw berus-ting." (Wordt vervolgd.) --

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5