lltmiKhi tiirnt
Bet Olympisch Stadion
in gebruik genomen.
EEUILLETON.
Honaera aertigste Jaargang.
Haclio-hoekje
Stadswieuws
Ko. 117 1028
Vrtjdag' 18 Mel.
De lucht zag een beetje dreigend toea we
eister met een flink vaartje langs Overtoom
ota Amstelveenschen weg naar het nieuwe
Olympisch Stadion reden.
Het was ruim anderhalf uur voor den aan-
vane der Hockey-wedstrijdea en dit deel van
Amsterdam maakte nog niet den indruk, dat
er iets zoo belangrijks ging gebeuren, dat de
pers uit alle werelddeekn er haar vertegen-
woordigers naar toe had gezonden.
van verre maakte het rijk met vlaggen ver-
Merde parkeerterrein op het groote Van
Juyll-plein, tegenover het Stadion, reeds een
jeestelijken indruk.
De zon brak even door de wolken en het
Orange, blanc en bleu wapperde vroolijk
aan de lange masten, ontelbare evengroote
ylaggen, die, door den frisschen wind gepakt,
allemaal in dezelfde richting haar kleurige
fcanen ontplooiden.
I vfe waren natuurijk nog veel te vroeg en
op het met breede streepen in vakken verdeel-
de parkeerterrein, waar 4000 auto's een
plaatsje kunnen vinden, schoten gedienstige
bewaarders onmiddellijk toe en werd zorg-
yuldig een nummertie afgegeven.
Rechts van het Stadion-terrein verdrong
zich reds een nieuwsgierige menigte, maar
alleen aan autoriteiten en de vertegenwoordi-
gers der daarvoor in aanmerking komende
foladen werd toegang tot de plaats van het te
anthullen monument gegeven.
Dat was het meer dan levensgroote beeld
van een Olympisch athleet, een schepping
van den beeldhouwer Rueb en het is bij den
boofdingang van het Stadion opgericht ter
cere van den in 1924 overleden voorzitter van
bet Nederlandsch Olympisch Comite, baron
iVan Tuyll van Serooskerken, die reeds na de
yierde Olympiade pogingen aanwendde om
de spelen in ons land te kunnen krijgen.
1 Naar hem was het ruime plein voor het
Stadion genoemd en te zijner eere is het mo
nument verrezen.
Tegen twee uur hadden zich hier tal van
genoodigden verzameld. Daar waren o. a.
minister Lambooy, die in gezelschap van ge-
neraal Snijders was gekomen, de Oommissa-
iris der Komngin, Jhr. Mr. Dr. Roell, de bur-
gemeester van Amsterdam, de heer De
jVlugt, de wethouders Ketelaar en Abrahams,
de hoofdcommissaris van Politie, de heer
Marcusse, de zoon en de dochter van baron
Van Tuyll, bestuursleden van het Ned.
Olympisch Cooiite en vele binnen- en bui-
tenlandsche journalisten.
Vergezeld door den voorzitter der Olympi-
sche Spelen 1928, Mr. A. Baron Schimmel-
pennick van der Oye, kwam Prins Hendrik
uit het Stadion en begroette de autoriteiten,
.waarna de voorzitter in een korte rede de
groote verdiensten van den overleden voorzit
ter van het N. O. C. uiteenzette en aan den
Prins verzocht het gedenkteeken te willen
©nthullen.
i
1 Zooiets heeft de Prins blijkbaar meer ge-
'daan. Hij had althans in een oogenblik het
koord losgemaakt en het voorzeil ter zijde
getrokken.
Met vooruitgestoken hand brengt de bron-
zen mannenfiguur den Olympischen groet,
het is een uebermensch wat lichaamsbouw
en spieren betreft en we betwijfelen of een
dergelijk exemplaar wel ooit deze kamplaats
jcal betreden.
Een bronzen plaat tegen den steenen ach-
terbouw herinnert aan de verdiensten van
den overleden voorzitter.
Nu werden de groote hekken geopend en
kregen de aanwezigen toegang tot het Sta-
dionterrein, waarop zich terzijde van de
middenpoort de 45 Meter hooge Marathon-
toren verheft, een slanke, rechte toren van
baksteen en ondoorzichtig glas, die hoog in
de lucht een groote betonnen sehaal heft,
waarop, zoolang de Olympische Spelen du-
ren, een vuur zal moeten branden.
Waarvoor het eigenlijk noodig is, dat van
hieruit dag en nacht een rookzuil moet opstij-
gen is niet heelemaal duidelijk, maar in het
oude Griekenland schijnt het ook zoo geweest
te zijn en aangezien wij zoo natuurgetrouw
33)
Naar het Engelach van
RAFAeL SABATINI.
(Schrijver van „De Zeevalk").
f ,,Toch stond uw naam op een lijst welke ge-
vonden werd bij de inbeslaggenomen bagage
van mijnheer den hertog de Montmorency".
Neen, mijnheer", ontkende ik rondweg, „dat
deed hij1 niet."
»Zwijg!" riep hij razend uit. „Ik heb ge-
noeg van uw tegenspreken. U vergeet uw po-
«tie mijnheer
"1® minste niet minder dan u de uwe ver-
g<etriep ik op ruwen toon.
grootzegelbewaarder hijgde naar adem
pij die woorden en zijn mede-rechters zaten
yerstoord onder elkaar te mompelen. Chatel-
ii zai n<>g steeds sarcastisch te glim-
lac hen, maar sprak geen woord.
„Heeren", riep ik uit, het woord! tot hen al
ien richtende, „ik wou dat zijne majesteit hier
atu? ^oe u 260 verhoor afneemt en zijn
hchtbank onteert. En gij, mijnheer de presi
dent, gij; schendt de faeiligheid van uw ambt
floor u tot woed'e te laten verleiden; dait is on-
vergeeflijk in een rechter. Ik heb u met ronde
woorden gezegd, dat ik niet ben Rene de Les-
wiens misdaden ge mij beschul-
En toch, niettegenstaande mijn ontken-
w^araan geen waaide word! gehecht of
mogehpc ae voncsspeien van eenige centanen
eeuwen geleden willen naboots^j, scheen
deze toren niet gemist te kunnen worden.
Het Stadion-terrein geeft een indruk van
overweldigende ruimte, die evenwel toch niet
toelaat, dat er lange afstandsloopen, wielren-
nen en natuurlijk roeien, zeilen en andere
watersporten worden beoefend.
Daarvoor heeft het N. O. C. in den otntrek
der stad al bij uitstek geschikte gebieden ge-
vonden.
Toch vindt men op het Stadion-terrein o. a.
nog een groot overdekt schermgebouw, een
gebouw voor krachtsport, met duizenden zit-
plaatsen, een zwemstadion, een restaurant,
enz.
En het voornaamste van alles, waar men
langs alle zijden omheen kan wandelen, is
natuurlijk de groote arena, de kampplaats
voor allerlei sportwedstrijden, omgeven door
een huizenhoogen muur, waartegen zich aan
de binnenzijde de tribunes bevinden.
Het lijkt, als men er omheen loopt, op den
muur van een reusachtige gevangenis, een
hooge, rondloopende, gladde muur, die
slechts hier en daar wat steenen sierwerk ver-
toont.
Bij de betonnen trappen, die naar de ver-
schiliende tribunes voeren, staan als even-
zoovele cerberi de suppoosten van het
N. O. C. in hun zwart met zilver-uniformen
en gaan nauwkeurig na of ieder, die zich bin
nen den steenen kolos waagt, wel zijn pen-
ningske bij den bureaulist heeft geofferd.
De steenen tribunebouw ziet er zoo hecht
en sterk uit, dat men onwillekeurig de ge-
dachte krijgt, dat over vele tientallen eeuwen,
als op deze plaats eens wetenschappeiijke op-
gravingen gedaan worden, de oudheidkundi-
gen groote brokstukken ruines zullen bloot-
leggen, die evenals wij dat thans uit
Italie kenr.en precies zullen aangeven
waar de kampplaats der athleten in Neder-
land geweest is en hoe zij er ongeveer heeft
uitgezien.
Het is geen tijd zich daarin verder te ver-
diepen, want het is nog zoover niet, dat dit
bouwwerk zal uitgegraven worden.
Integendeel, het staat vele meters hoog en
breed boven het grasveld, het is spiksplinter-
nieuw en het zou gistermiddag voor den al-
lereersten keer in gebruik worden gencmen.
Persbewijs en persbouton doet den cerbe-
rus der tribune wijken en even later staan
wij op de zeer hooge en zeer breede over-
dekte tribune ter zijde van de eeretribune
gelegen, die niet minder dan 600 journa
listen kan bevatten.
Het blijkt dat de bouwmesster tusschen
twee haakjes zij er hier nog even aan herin-
nerd, dat de achitect van het Stadion, de heer
Jan Wils, eens een Alkmaarsche- jongen ge
weest is de pers een goed hart toedraagt,
want er is op buitengewoon goede wijze voor
de journalisten gezorgd.
Zij beschikken over ruime zitplaatsen en
yoo'-elte plaats bevindt zich een opklapbaar
tafeltje, waarop men gemakkelijk kan schrij-
ven of een schrijfmachinetje kan zetten.
Sommige buitenlandsche journalisten schij-
nen daaraan de voorkeur te geven en dezen
eersten wedstrijdmiddag klonk op vele pers-
plaatsen reeds het monotoon getik der typis
ten. Ji
Al deze tribunes in het middengedeelte
zijn overdekt en ook aan de overzijde blijkt
dat het geval te wezen.
Daarfusschen bevinden zich de open tribu
nes, waar men eveneens een goede zitplaafs
en voor weinig geld zelfs een staanplaats
kan verkrijgen.
Het_ schcen wel of er dien eersten middag
nog met zoo'n druk gebruik van gemaakt
werd maar als ooit ergens afstanden bedrie-
gen, dan is het wel in dit Stadion en een tri-
bune, die van de overzijde gezien betrekkf-
lijk Ieeg leek. Icon bij beschouwing ter plaatse
wel eens duizenden bezoekers bevatten.
Want alles gaat hier in het groot en men
bemerkt het in deze kolossale ruimte haast
niet of een tribune in verloop van eenige
minuten een paar honderd bezoekers meer
heeft gekregen. Er is op veertigduizend toe-
schouwers gerekend en als de bevolking van
heel Alkmaar er een plaatsje heeft gevonden.
is er ook nog wel ruimte voor Bergen, Koe-
dijk en Sint Pancras.
,eiSenlij'ke speeiterrein lijkt betrekke-
lijk klem. Het maakt den indruk niet grooter
dan ons sportpark te zijn, maar dat komt
waarschijnlijk, doordat men er zoo hoog
boven op kijkt.
Het Olympiadeterrein is, naar men ons
verzekerde, 16 H.A. groot zonder parkeer-
park, oefenterreinen enz. en de midden-
bouw is 260 meter lang en 170 meter breed
dat v/orat toegeschreven aan een zwakke po-
ging om mij te verdedigen of aan hallucina
ties, gaat ge voort mij die misdaden toe te
rekenen en wanneer ik uw beschuldigingen
ontken, spreekt ge van bewijzen die alleen op
kunnen worden toegepast.
Hoe kan de naam van Lesperon, die gevon
den werd onder de papieren van den hertog
tie Montmorency, mij doen beschuldigen van
verraaa, terwijl ifc u zeg dat ik Rene de Les-
peron met ben? Indien gij het geringste be-
grip had- van uw plicht, heeren, dan zoudt °e
mij eerder vragen te verklaren hoe ik gehou-
den kan worden voor Lesperon en gearres-
teerd in zijn plaats Dan zoudt ge kunnen on-
dcrzoeken of mijn bewering juist kon wezen;
maar procedeeren zooals gij doet is geen ge-
rech telij k onderzoek doen, maar vermoorden
Justiba wordt voorgesteld als een vrouw met
gebiinddoekte oogen met een gelijke weeg-
schaal in de hand'; in uw hantfen, heeren, is
zij geu orden een slechte vrouw met een sluier
in de hand
Chatel'leraults cynisdhe glimlach werd
steeds breeder naarmate ifc voortsprak en
hitste den haat aan in de harten van die door-
luchtige heeren. De grootzegelbewaarder
werd beurtelmgs wit en rood, en toen ik
zweeg ontstond er een indrukwekkende stilte.
cue eenige oogenblikken duurde.
Eindelijfc boog de president zich voorover
tot Chatellerault en fluisterde mest hem. En
toen vroeg hij' met een stem, gedwongen tot
kalmte als de kalmte in de natuur wan
neer een onweer broeit:
„Wie beweert ge dat ge zijt. mijnheer?"
-Dat heb ik al eens gezegd so ben zoo
In het midden bevindt zich het voetoai-
terrein waarom een renbaan van 400 meter
lengte en 8 meter breedite ligt en daarbuiten-
om nog een wielerbaan van beton van 500
meter lengte en eveneens van 8 meter breedte.
Dat schijnt voor deze spelen voldoende te
zijn en wie het alles bijeen ziet, krijgt wel
den indruk, dat Amsterdam met dit Stadion
een der beste sportterreinen van Europa
heeft gekregen.
Er mag op deze plaats nog wel eens even
aan herinnerd worden, dat de kosten van dit
bouwwerk geheel door het Nederlandsche
volk, zonder regeeringssteun, zijn gedragen
en dat men er in twee weken tijds een som
van twee miilioen gulden voor bijeen gebracht
heeft.
Plotseling liet het muziekkorps, dat aan
het einde van het speeiterrein opgesteld stond,
het Wilhelmus hooren, dat door alle be
zoekers met ongedekten hoofde staande werd
aangehoord.
Het bleek, dat de prins op de officieele
tribune had plaats genomen en, zooals vroe-
ger de gladiatoren elkaar met hun zwaarden
en drietanden te lijf gingen zoodra keizer
Nero gezeten was, zoo begon ook nu on
middellijk de wedstrijd, al was deze gelukkig
niet zoo bloedig als eenige tientallen eeuwen
geleden.
Wat dat betreft kunnen we toch wel voor-
uitgang constateeren. Er worden hier geen
gevangenen voor de leeuwen geworpen en
er worden zelfs geen stierengevechten ge-
houden.
De sport van dezen tijd komt uit in keurig
gekleede elftailen en er ging een spontaan
gejuich op, toen om 3.15 uur het Franscbe
Hockey-elftal in blauwe shirts en witte broe-
ken het terrein opmarcheerde, onmiddellijk
gevolgd door de Hoilandsche groep, die na
tuurlijk de oranjekleur vertoonde.
Beide elftailen stelden zich naast elkaar
op en de spelers staken de rechterhand naar
voren, wat hier de gebruikelijke groet schijnt.
Zij hieven daarna een oorverdoovend ge-
schreeuw aan en men constateert dan dade-
lijk, dat de Hollanders veel ingetogener en
koudbloediger zijn dan de Franschen, want
zij hidden zich al weer stil toen de Fran
schen nog lang niet uitgejuicht bleken.
Een scheidsrechter draafde wat heen en
weer en even later was het spel begonnen.
Ook voor wie niets van hockey af wist
en dat zal met de meeste toeschouwers wel
zoo geweest zijn was het weldra duidelijk,
dat de Nederlanders verreweg de sterksten
waren. Er werd bijna uitsluitend op de
Fransche ierreinhelft gespeeld, de Oranje-
mannen gaven met hun stevige stokken den
bal flinke slagen naar het Fransche doel en
om 3.40 bewees een oorverdoovend gejuich
van de toeschouwers, dat Nederland het
eerste doelpunt gemaakt had. Om 3.45 kon
het groote bord het tweede doelpunt aan-
wijzen en om 3.50 het derde.
Men krijgt onwillekeurig een beetje mede
lijden met de verliezende partij, vcoral als
men bedenkt, dat deze menschen vol ver-
wachting heelemaal uit Frankrijk zijn over-
gekomen en dat zij waarschijnlijk weken-
lang getraind zijn, met het resultaat, dat zij
ten slotte geen schijntje van een kans krijgen.
Maar dat is het risico van het spel en als
Hollander doet het je toch weer goed, dat het
resultaat van den wedstrijd zoo en niet
precies andersom is.
Toen ging om vier uur de rust in.
Tallooze aardige meisjes met alle denk-
bare verfrisschingen, streken als muggen op
een roomtaart op de tribunes neer en buiten
deed een leger van jongens in khaki zijn best
om chocolade en hopjes te verkoopen
Vele journalisten maakten een dankbaar
gebruik van het aan hun tribune verbonden
post- en telegraafkantoor of van een der 45
te faunner beschikking staande telefoon-
cellen.
Inderdaad, voor de pers is uitstekend ge
zorgd en de couran tenm ensche n hebben ook
niet te klagen over gebrek aan circulaires en
gidsen, want zij worden alien zoo volgestopt
met brochures, boekjes en couranten in alle
moderne talen, dat zij tegen het einde van
de Olympische spelen wel een extra koffer
mogen koopen om alles mee naar hujs te
kunnen nemen.
Het was niet de bedoeling, hier een tech-
nisch hockey-verslag te geven.
Dat laten we gaarae aan meer bevoegden
over en men zal hieronder of elders in dit
blad alle mogelijke uitslagen en bijzonder-
heden over de wedstrijden vinden, die een
Amsterdamsch persbureau dagelijks aan de
couranten zal toezenden.
Het bovenstaande is niet meer dan een
vrij te vermoeden dat mijn naam niet zoo ge
makkelijk vergeten zal worden. Ik ben de
Sieur Marcel de St. Pol, markies van Barde-
lys, Bardelys uit Picardie.
Een boosaardige glimlach krulde zijn dun-
ne lippen.
„Hd> ge getuigen die dit kunnen bevesti-
gen?"
„Honderden mijnheer!" antwoordde ik met
vuur, ik zag mijn redding immers reeds onder
mijn bereik.
„Noem er eenigen van."
,,1'k zal er een noemen een wiens woor
den ge niet zult durven in twijfel trekken."
„En dat is?"
„Zijn majesteit de koning. Men heeft mij
verteld dat hij onder weg is naar Toulouse,
ik vraag u een ding heeren, namelijk zijn
komst af te wachten voordat ge mijn verhoor
voortzet."
„Is er geen andere getuige te bedenken,
mijnheer? Een getuige die dadelijk zou kun
nen verschijnen? Want indien ge waarlijk
kunt bewijzen te zijn wien ge voorgeeft, waar
om zoudt ge dan wekenlang in de gevangenis
kwijnen?"
Zij' stem was nu zacht en zoetsappig. De
toorn was er geheel uit verdwnen, netgeen ik
dwaas die Ik was toeschreef aan het felt
dat ik den naam van den koning genoemd
had.
Mijnheer de grootzegelbewaarder, mijn
vrienden zijn alien of in Parijs of in het ge-
volg van zijn majesteit en het is dus met
waarschijnlijk dat zij1 hier eerder zijn dan hij
Mijn intendant, Rodenard, en mijn bedienden
©on twintigtal ongeveer zijn misschien
persoonlijken indruk van het nieuwe
Stadion en van de wijze waarop het tot 12
Augustus dagelijks in gebruik zal worden
genomen.
Wij stelden er prijs op dien indruk na den
allereersten wedstrijd te geven en kunnen
on-ze lezers raden in deze groote, interna-
tionale kampplaats zeker eens een kijkje te
gaan nemen.
Er zal misschien een menschenleeftijd over-
heen gaan eer Nederland weer eens kans
krijgt deze vierjaarlijksche spelen in ons
Stadion te houden en waar Alkmaar zoo
dicht bij de hoofdstad ligt, mogen onze
lezers de gelegenheid, een dergelijken vreed-
zamen wereldstrijd te aanschouwen, zeker
niet ongebruikt voorbij laten gaan.
Uit Amsterdam bereikte ons gisternamid-
dag het volgende telegram:
Olympische Hpckeywedstrijden: Neder
land wint van Frankrijk met vijf tegen nul,
Denemarken (nog gespeeld op het oude
Stadion) wint van Zwitserland met twee
tegen een.
Loting voetbaltournooi: Nederland komt
in eerste ronde tegen Uruguay.
Zaterdag 19 Mei.
HUversum, 1060 M. 12.30—2.Luncn-
muziek door het Trio Groeneveld. 2.4.30
Aansluiting van het Theater Tuschinsky te
Amsterdam. Het Theater-orkest en solisten
onder leiding van Max Tak. 5.30—6.
Zwemles door Bert Carton. 6.7.45 Concert
door het Omroep-orkest.
8.05 Demonstr. verg. door de V. A. R. A.
voor de uitbreiding van haren zendtijdi in
het Concertgebouw te Amsterdam. Gem.
Zangver. „De Stem des Volks", te Amster
dam, onder leiding van F. Rigter. Di Moor-
lag, sopraan. A. Dirks, bariton. A. Krelage
Jrpiano. W. van Cappellen, declamatie.
Spr.: S. van der Woude, voorzitter V. A. R.
A. W. v. d. Lende, bestuurder 'van het N. V.
V. A. B. Kleerekoper, lid der Tweede Kamer.
G. J. Zwertbroek, seer, penningmeester van
de V. A. R. A. 10.3011.45 V. A. R. A.
Aansluiting van de Cinema Royal te Amster
dam. Orkest onder leiding van Hugo de
Groot.
Hidzen, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M.)
(Uitsluitend K. R. O.) 12.301.30 Lunch-
muziek door het Trio „Winkels". 3.4.
Kinderuurtje met medewerking van de dames
Ria Mulder en Janny Leeflang en Hr. J.
Suerink. 5.-6.Dinermuziek. 6.6.30 Li-
terair halfuurtje, door Pater H. Duurkens
S. J. te Den Haag. a. Hoilandsche schilders
en schrijvers in de vorige teuw, door prof. G.
Brom. b. Leven en werk van Jan Veth, door
prof. Huizinga. c. Uit Helias' heden en ver-
lieden, door Dr. D. C. Hesseling. 6.30—7.
Dinermuziek. 7.7.30 Cursus Hollandsch.
7.30—8.Rede door Mr. F. Vorstman: De
inrichting van onzen Staat. De Volkenbond.
8.Concert. Mej. J. Immink, mezzo so
praan. M. Spoor, fluit. G. Vermeulen, viool.
J Vogtschmidt, cello. J. Schrijvers, piano.
Mcvr. Stegervan Erven Dorens, declama
tie. Spr. E. J. Kropholler, Wassenaar.
Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst.
12.20 Prijs-uitdeel'ing op school. 1.202.20
Orkestconcert. 3.50 Licht concert Ph. Ca
thie, viool. O. Cloke, piano. 4.20 Dansmu-
ziek. De PiccadillyPlaners. 5.35 Kinder
uurtje. 6.20 Concertorgelbespeling. 6.50
Nieuwsberichten. 7.05 Golfwedstrijden. 7.20
Omroep-causerie. 7.35 De senate voor viool
en piano van Brahms. 7.45 Sportcauserie.
8.05 Variete. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35
Vacantie-causerie. 9.50 Nieuwsberichten.
9.55 Orkestconcert. Omroep-koor en -orkest.
10.5012.20 Dansmuziek
Parijs „Radio-Paris"1750 M. 10.50—
11-Concert. 12.502.10 Gramofoonmu-
ziek. 4.05—5.05 Dansmuziek. 7.50 Pianoles
8.3511.20 Symphonie-concert. Daarna
licht gemengd programma.
Langeuberg, 469 At. 1.25—2 50 Orkest
concert. 6 207.15 Tuinconcert door de
voorm. militaire kapel. 3.45 Vroolijke a-vond.
Als inlage „Die Aussprache" 1-acter van J.
Landau. Daarna tot 1.20 Dansmuziek.
Zeesen, 1250 M. 12.205.20 Lezingen.
5.206.20 Orkestconcert. 6.208.05 Lezin
gen. 8.50 „Zwei Bund Schliissel", vroolijk
tooneelspel. Orkestbegeleiding. 10.5012-50
Dansmuziek.
Hamburg, 395 M. 4 35 Causerie over ban
jo en guitaar met muzik. iliustr. 6.20 Vroolijk
concert. 8.20 „Ins Griine". Vocaal en solis-
tenconcert. Daarna tot 11.20 Cabaret en
dansmuziek.
Brussel, 509 M. 5.206.20 Dansmuziek
8.50—10.35 Solistenconcert. Zang en mu-
ziek.
nog in Languedoc, ik zou u gaarne verzoeken
hen te laten opsporen. Het zou u misschien
gelukken hen binnen enkele dagen te vinden
indien zij nog niet naar Parijs zijn terugge
keerd in de meening dat ik dood ben."
Peizend streek hij zich over de kin, de
oogen opgeslagen tot het door de zon besche-
nen glazen dak boven zijn hoofd.
„Acht!" zuchtte hij. Een langgerekte zucht
van spijt, of van een besluit, of van ongeduld.
„Is er niemand in Toulouse, mijnheer, die bij
eede zou kunnen doen getuigen wie ge zijt?"
„Ik vrees van niet", antwoordde ik. „Ik
ken niemand."
Toen ik deze woorden uitsprak, veranderde
het gezicht van den president even plotseling
of hij een masker had afgeworpen. Van zacht
en vriendelijk zooals hij de laatste oogenblik
ken geweest was, werd hij plotseling zoo
woest als een tijger. Hij1 sprong van zijn stoei,
vuurrood, zijn oogen schoten vuur en de
woorden die hij sprak waren heftig, verward,
bijna onsamenhangend.
„Ongelukkige!" gilde hij, „met uw eigen
woorden hebt ge u zelf beschuldigd. En te
moeten denken dat ge daar staat en den tijd
vermost van dit gerechtshof en tijd van
zijn majesteit met uw vervloeicte leugens
Wat dacht ge te bereiken met uitstel van uw
veroordeeling? Waart ge inderdaad' Bardelys
geweest, dan hadt ge gezien dat er een man
hier aanewizg is die zeer bevriend met hem
is. Daar zit hij mijnheer; dat is de graaf
Chatellerault, van wien ge misschien wel
eens hebt hooren spreken. En toch wanneer
ik u vraag of er in Toulouse iemand is die u
zou herkeonen, dan aatwoordt ese
OPENLUCHTSAMENKOMST VAN
VRIJZINN1G GODSDIENSTIGEN.
Op den Hemelvaartsdag had wederom de
jaarlijksche openluchtsamenkomst van Vrij-
zinnig Godsdientigen plaats in den Muziek-
tuin alhier. Zij werd bijgewoond door onge
veer 800 personen.
De opening
Ds. Baar, voorzitter van het comite voor
openluchtsamenkomsten te Alkmaar, opende
deze bijeenkomst, beginnende met een welkom
aan alien. Spreker zcide, dat deze samenkom-
sten telkens meer beteekenis kregen als de
jaarlijksche reiinie van de vrijzinnig gods-
dienstigen uit de prov. Noord-Holland, als
cen getuigenis van het vrijzinnig Protestan-
tismc. Doch daarom niet alleen zijn deze bij-
eenkomsten van belang. Een feit is het, dat
zoo velen niet meer worden getrokken door de
prediking in de kerk. Het is dan ook een aan-
passing aan onzen tijd, dat we openluchtsa
menkomsten houden. Velen, die in de kerk
meenen geene bevrediging te vinden, zeggen,
dat ze liever gaan in de natuur. Maar zouden
zij, die in de natuur gaan, daar vertoeven om
God te zoeken? Meestal is dat zoo niet. Veel-
al is bij zulken eene stemming van pret ma-
ken. Nu, hier in de vrije natuur, hoopt spre
ker, dat het oog zal worden geopend voor
Get fs heerlijkheid. Daarop zal worden gewe-
zen door de verschillende sprekers, waar ds.
Bakker zal getuigen van „Op de kentering
der tijden", opdat de menschen gaan hunke-
ren naar God; ds. Zwiep zal spreken over
„In de voorhoede", om duidelijk te maken, dat
wij nie1 achteraan moeten komen, achter de
Roomsch-Katholieken en Orthodoxen, maar
dat wij voorop moeten en de heer Schouwink
over „Zoeken, vinden en behouaen", om te
doen zien, dat er veel op allerlei wijzen wordt
gezocht, maar dat het hoogere moet worden
gevonden en behouden.
Maar het is ook onze taak, om uit te dra-
gen en te behouden onzen vrijen godsdienst.
Na het woord van den voorzitter werd1 ge-
meenschappelijk gezongen lied 20 uit den
Bundel van den Protestantenbond.
Rede ds. Bakker.
Ds. D. Bakker, een der beide predikanten
van de Vereeniging van Vrijzinnig Hervorm-
dtn te Amsterdam, begon hierna zijn toe-
spraak met „Op de kentering der' tijden". Een
dichteres, die leeft met felbewogen ziel met de
nooden van onzen tijd, dichtte over't onder-
gaan van de oude wereld, terwijl de nieuwe
er nog niet is, zoodat de menschen leven tus
schen twee werelden, spreekt daarmee uit,
wat algemeen wordt gevoeld. Zoo toch im
mers is het altijd weer in ons leven, in ons
persoonlijk" leven ook, doordat dat is een
voortgaan, een groeien, een losmaken van het
oude en dat gaat gepaard met pijn. Er is een
tijd van ons leven geweest, dat alles in har
monic was, totdat dat alles door de werkelijk-
heid van de wereld werd verscheurd door hei
zien en ervaren van lijden, onrecht, zonde en
dood, waardoor we tot het besef kwamen, dat
niets van zelf werd, en dat er vragen van alle
kanten opkwamen, waarop we geen antwoord
kregen. Of er waren er, die leefden aan de
oppervlakte en zich lieten meedrijven met den
tijd, die leefden aan den buitenkant der din-
gen; ze dachten „laat ons eten en drinken en
vroolijk zijn", maar ze beseften niet de gehei-
men, die er waren, totdat't leven zelf hen
wakker schudde, maar ze hadden geen hou-
vast, geen kracht om zich op te richten. Er
waren er ook, die in eigen kracht hunne idea-
len meenden te verwezenlijken, den hemel be-
stormden, maar die te pletter stootten tegen
den harden muur der werkelijkheid van de
wereld en den diepen kloof zagen tusschen
hen en het ideaal, zoodat ze zich klein, schul-
dig, gebroken gevoelden. Zoo grjijist het leven
ons telkens weer aan, verstorende de harmo
nic, ons ontnemende onze zekerheid
Alles glijdt, stroomt weg, niet alleen het
enkele menschenleven, maar ook elk geslacht
en het geldt van alles, van geestelijke waar-
den, van geloof en onze eigen tijd is daar om
het te bewijzen: we zien ondergaan de Wes-
tersche beschaving. Wel zijn er uiterlijke tee-
kenen van hooge vlucht, maar niet cultureel,
niet van gemeenschapszin, van geesteliik
leven, van eenheid. Cultuur is wat voortleeft
in de ziel van een volk. Juist met dat ziele-
leven is het treuiig gesteld. Terug gedrongen
door overheersching van het verstand, kennis
en matei'ialisme is er een tekort aan hooge1*
'geestesleven, is er niet een klank die telkens
weer doorklinkt, niet een lijn wier streven is
naar omhoog, niet eene gemeenschappelijke
gedachte. In de maatschappij ziet ge een ze-
delijke veroordeeling, omdat er geen aanslui
ting broederschap is, maar ieder werkt om
den buit binnen te halen.
In de wetenschap, die zich zelf over-
schatte, ziet men den twijfel: alles is relatief.
nend. Ik zal geen tijd meer met u vermorsen.
dat beloof ik u."
Hij wierp zich achterover in zijn stoel alsof
hij uitgeput was en veegde zijn voorhoofd af
met een grooten zakdoek dien hij' uit zijn klee-
ren haalde. Zijn mederechters staken de hoof-
den te zamen en glimlachend, knikkend, met
lonkjes en gebaren gaven zij hun bewonde-
rmg te kennen voor de zeldzame slimheid van
dezen Salomo. Chatellerault zat zwiigend
stilletjes te glimlachen.
Ik was een oogenblik zoo verbijsterd dat ik
geen woord kon zeggen. Ja, waarlijk, als een
dwaas was ik in den kuil gevallen dien Cha-
tellerault voor mij had gegraven want ik
twijfel geen oogenblik of het was zijn werk
Eindelijk zei ik:
Heeren, deze gevolgtrekking moge u zeer
juist schijnen, maar geloof mij, ze is zeer be-
driegelijk. Ik ken den heer de Chatellerault
zeer goed en hij mij' en indien hij de waarheid
sprak en eenmaal wilde trachten een man en
een gentleman te zijn, dan zou hij zeggen dat
ik inderdaad Bardelys ben. Maar mijnheer de
graaf heeft speciale redenen om mij uit den
weg te willen ruimen. Het is eenigszins zijn
werk dat ik hier in dezen toestand ben ge-
raakt en verward werd met Lesperon. Waar-
toe zou het dus dienen mij' op hem te beroe-
oen? En toch, mijnheer de president, hij was
>ij zijn geboorte, van afkomst een gentleman
en misschien is er nog eenig eergevoel in hem
over. Vraag, hem, mijnheer, vraag hem op
den man af of ik Marcel de Bardelys ben ja
of neen."
■mm
veiwolgd.)
m