lltmiKhi tiirnt Bet Olympisch Stadion in gebruik genomen. EEUILLETON. Honaera aertigste Jaargang. Haclio-hoekje Stadswieuws Ko. 117 1028 Vrtjdag' 18 Mel. De lucht zag een beetje dreigend toea we eister met een flink vaartje langs Overtoom ota Amstelveenschen weg naar het nieuwe Olympisch Stadion reden. Het was ruim anderhalf uur voor den aan- vane der Hockey-wedstrijdea en dit deel van Amsterdam maakte nog niet den indruk, dat er iets zoo belangrijks ging gebeuren, dat de pers uit alle werelddeekn er haar vertegen- woordigers naar toe had gezonden. van verre maakte het rijk met vlaggen ver- Merde parkeerterrein op het groote Van Juyll-plein, tegenover het Stadion, reeds een jeestelijken indruk. De zon brak even door de wolken en het Orange, blanc en bleu wapperde vroolijk aan de lange masten, ontelbare evengroote ylaggen, die, door den frisschen wind gepakt, allemaal in dezelfde richting haar kleurige fcanen ontplooiden. I vfe waren natuurijk nog veel te vroeg en op het met breede streepen in vakken verdeel- de parkeerterrein, waar 4000 auto's een plaatsje kunnen vinden, schoten gedienstige bewaarders onmiddellijk toe en werd zorg- yuldig een nummertie afgegeven. Rechts van het Stadion-terrein verdrong zich reds een nieuwsgierige menigte, maar alleen aan autoriteiten en de vertegenwoordi- gers der daarvoor in aanmerking komende foladen werd toegang tot de plaats van het te anthullen monument gegeven. Dat was het meer dan levensgroote beeld van een Olympisch athleet, een schepping van den beeldhouwer Rueb en het is bij den boofdingang van het Stadion opgericht ter cere van den in 1924 overleden voorzitter van bet Nederlandsch Olympisch Comite, baron iVan Tuyll van Serooskerken, die reeds na de yierde Olympiade pogingen aanwendde om de spelen in ons land te kunnen krijgen. 1 Naar hem was het ruime plein voor het Stadion genoemd en te zijner eere is het mo nument verrezen. Tegen twee uur hadden zich hier tal van genoodigden verzameld. Daar waren o. a. minister Lambooy, die in gezelschap van ge- neraal Snijders was gekomen, de Oommissa- iris der Komngin, Jhr. Mr. Dr. Roell, de bur- gemeester van Amsterdam, de heer De jVlugt, de wethouders Ketelaar en Abrahams, de hoofdcommissaris van Politie, de heer Marcusse, de zoon en de dochter van baron Van Tuyll, bestuursleden van het Ned. Olympisch Cooiite en vele binnen- en bui- tenlandsche journalisten. Vergezeld door den voorzitter der Olympi- sche Spelen 1928, Mr. A. Baron Schimmel- pennick van der Oye, kwam Prins Hendrik uit het Stadion en begroette de autoriteiten, .waarna de voorzitter in een korte rede de groote verdiensten van den overleden voorzit ter van het N. O. C. uiteenzette en aan den Prins verzocht het gedenkteeken te willen ©nthullen. i 1 Zooiets heeft de Prins blijkbaar meer ge- 'daan. Hij had althans in een oogenblik het koord losgemaakt en het voorzeil ter zijde getrokken. Met vooruitgestoken hand brengt de bron- zen mannenfiguur den Olympischen groet, het is een uebermensch wat lichaamsbouw en spieren betreft en we betwijfelen of een dergelijk exemplaar wel ooit deze kamplaats jcal betreden. Een bronzen plaat tegen den steenen ach- terbouw herinnert aan de verdiensten van den overleden voorzitter. Nu werden de groote hekken geopend en kregen de aanwezigen toegang tot het Sta- dionterrein, waarop zich terzijde van de middenpoort de 45 Meter hooge Marathon- toren verheft, een slanke, rechte toren van baksteen en ondoorzichtig glas, die hoog in de lucht een groote betonnen sehaal heft, waarop, zoolang de Olympische Spelen du- ren, een vuur zal moeten branden. Waarvoor het eigenlijk noodig is, dat van hieruit dag en nacht een rookzuil moet opstij- gen is niet heelemaal duidelijk, maar in het oude Griekenland schijnt het ook zoo geweest te zijn en aangezien wij zoo natuurgetrouw 33) Naar het Engelach van RAFAeL SABATINI. (Schrijver van „De Zeevalk"). f ,,Toch stond uw naam op een lijst welke ge- vonden werd bij de inbeslaggenomen bagage van mijnheer den hertog de Montmorency". Neen, mijnheer", ontkende ik rondweg, „dat deed hij1 niet." »Zwijg!" riep hij razend uit. „Ik heb ge- noeg van uw tegenspreken. U vergeet uw po- «tie mijnheer "1® minste niet minder dan u de uwe ver- g<etriep ik op ruwen toon. grootzegelbewaarder hijgde naar adem pij die woorden en zijn mede-rechters zaten yerstoord onder elkaar te mompelen. Chatel- ii zai n<>g steeds sarcastisch te glim- lac hen, maar sprak geen woord. „Heeren", riep ik uit, het woord! tot hen al ien richtende, „ik wou dat zijne majesteit hier atu? ^oe u 260 verhoor afneemt en zijn hchtbank onteert. En gij, mijnheer de presi dent, gij; schendt de faeiligheid van uw ambt floor u tot woed'e te laten verleiden; dait is on- vergeeflijk in een rechter. Ik heb u met ronde woorden gezegd, dat ik niet ben Rene de Les- wiens misdaden ge mij beschul- En toch, niettegenstaande mijn ontken- w^araan geen waaide word! gehecht of mogehpc ae voncsspeien van eenige centanen eeuwen geleden willen naboots^j, scheen deze toren niet gemist te kunnen worden. Het Stadion-terrein geeft een indruk van overweldigende ruimte, die evenwel toch niet toelaat, dat er lange afstandsloopen, wielren- nen en natuurlijk roeien, zeilen en andere watersporten worden beoefend. Daarvoor heeft het N. O. C. in den otntrek der stad al bij uitstek geschikte gebieden ge- vonden. Toch vindt men op het Stadion-terrein o. a. nog een groot overdekt schermgebouw, een gebouw voor krachtsport, met duizenden zit- plaatsen, een zwemstadion, een restaurant, enz. En het voornaamste van alles, waar men langs alle zijden omheen kan wandelen, is natuurlijk de groote arena, de kampplaats voor allerlei sportwedstrijden, omgeven door een huizenhoogen muur, waartegen zich aan de binnenzijde de tribunes bevinden. Het lijkt, als men er omheen loopt, op den muur van een reusachtige gevangenis, een hooge, rondloopende, gladde muur, die slechts hier en daar wat steenen sierwerk ver- toont. Bij de betonnen trappen, die naar de ver- schiliende tribunes voeren, staan als even- zoovele cerberi de suppoosten van het N. O. C. in hun zwart met zilver-uniformen en gaan nauwkeurig na of ieder, die zich bin nen den steenen kolos waagt, wel zijn pen- ningske bij den bureaulist heeft geofferd. De steenen tribunebouw ziet er zoo hecht en sterk uit, dat men onwillekeurig de ge- dachte krijgt, dat over vele tientallen eeuwen, als op deze plaats eens wetenschappeiijke op- gravingen gedaan worden, de oudheidkundi- gen groote brokstukken ruines zullen bloot- leggen, die evenals wij dat thans uit Italie kenr.en precies zullen aangeven waar de kampplaats der athleten in Neder- land geweest is en hoe zij er ongeveer heeft uitgezien. Het is geen tijd zich daarin verder te ver- diepen, want het is nog zoover niet, dat dit bouwwerk zal uitgegraven worden. Integendeel, het staat vele meters hoog en breed boven het grasveld, het is spiksplinter- nieuw en het zou gistermiddag voor den al- lereersten keer in gebruik worden gencmen. Persbewijs en persbouton doet den cerbe- rus der tribune wijken en even later staan wij op de zeer hooge en zeer breede over- dekte tribune ter zijde van de eeretribune gelegen, die niet minder dan 600 journa listen kan bevatten. Het blijkt dat de bouwmesster tusschen twee haakjes zij er hier nog even aan herin- nerd, dat de achitect van het Stadion, de heer Jan Wils, eens een Alkmaarsche- jongen ge weest is de pers een goed hart toedraagt, want er is op buitengewoon goede wijze voor de journalisten gezorgd. Zij beschikken over ruime zitplaatsen en yoo'-elte plaats bevindt zich een opklapbaar tafeltje, waarop men gemakkelijk kan schrij- ven of een schrijfmachinetje kan zetten. Sommige buitenlandsche journalisten schij- nen daaraan de voorkeur te geven en dezen eersten wedstrijdmiddag klonk op vele pers- plaatsen reeds het monotoon getik der typis ten. Ji Al deze tribunes in het middengedeelte zijn overdekt en ook aan de overzijde blijkt dat het geval te wezen. Daarfusschen bevinden zich de open tribu nes, waar men eveneens een goede zitplaafs en voor weinig geld zelfs een staanplaats kan verkrijgen. Het_ schcen wel of er dien eersten middag nog met zoo'n druk gebruik van gemaakt werd maar als ooit ergens afstanden bedrie- gen, dan is het wel in dit Stadion en een tri- bune, die van de overzijde gezien betrekkf- lijk Ieeg leek. Icon bij beschouwing ter plaatse wel eens duizenden bezoekers bevatten. Want alles gaat hier in het groot en men bemerkt het in deze kolossale ruimte haast niet of een tribune in verloop van eenige minuten een paar honderd bezoekers meer heeft gekregen. Er is op veertigduizend toe- schouwers gerekend en als de bevolking van heel Alkmaar er een plaatsje heeft gevonden. is er ook nog wel ruimte voor Bergen, Koe- dijk en Sint Pancras. ,eiSenlij'ke speeiterrein lijkt betrekke- lijk klem. Het maakt den indruk niet grooter dan ons sportpark te zijn, maar dat komt waarschijnlijk, doordat men er zoo hoog boven op kijkt. Het Olympiadeterrein is, naar men ons verzekerde, 16 H.A. groot zonder parkeer- park, oefenterreinen enz. en de midden- bouw is 260 meter lang en 170 meter breed dat v/orat toegeschreven aan een zwakke po- ging om mij te verdedigen of aan hallucina ties, gaat ge voort mij die misdaden toe te rekenen en wanneer ik uw beschuldigingen ontken, spreekt ge van bewijzen die alleen op kunnen worden toegepast. Hoe kan de naam van Lesperon, die gevon den werd onder de papieren van den hertog tie Montmorency, mij doen beschuldigen van verraaa, terwijl ifc u zeg dat ik Rene de Les- peron met ben? Indien gij het geringste be- grip had- van uw plicht, heeren, dan zoudt °e mij eerder vragen te verklaren hoe ik gehou- den kan worden voor Lesperon en gearres- teerd in zijn plaats Dan zoudt ge kunnen on- dcrzoeken of mijn bewering juist kon wezen; maar procedeeren zooals gij doet is geen ge- rech telij k onderzoek doen, maar vermoorden Justiba wordt voorgesteld als een vrouw met gebiinddoekte oogen met een gelijke weeg- schaal in de hand'; in uw hantfen, heeren, is zij geu orden een slechte vrouw met een sluier in de hand Chatel'leraults cynisdhe glimlach werd steeds breeder naarmate ifc voortsprak en hitste den haat aan in de harten van die door- luchtige heeren. De grootzegelbewaarder werd beurtelmgs wit en rood, en toen ik zweeg ontstond er een indrukwekkende stilte. cue eenige oogenblikken duurde. Eindelijfc boog de president zich voorover tot Chatellerault en fluisterde mest hem. En toen vroeg hij' met een stem, gedwongen tot kalmte als de kalmte in de natuur wan neer een onweer broeit: „Wie beweert ge dat ge zijt. mijnheer?" -Dat heb ik al eens gezegd so ben zoo In het midden bevindt zich het voetoai- terrein waarom een renbaan van 400 meter lengte en 8 meter breedite ligt en daarbuiten- om nog een wielerbaan van beton van 500 meter lengte en eveneens van 8 meter breedte. Dat schijnt voor deze spelen voldoende te zijn en wie het alles bijeen ziet, krijgt wel den indruk, dat Amsterdam met dit Stadion een der beste sportterreinen van Europa heeft gekregen. Er mag op deze plaats nog wel eens even aan herinnerd worden, dat de kosten van dit bouwwerk geheel door het Nederlandsche volk, zonder regeeringssteun, zijn gedragen en dat men er in twee weken tijds een som van twee miilioen gulden voor bijeen gebracht heeft. Plotseling liet het muziekkorps, dat aan het einde van het speeiterrein opgesteld stond, het Wilhelmus hooren, dat door alle be zoekers met ongedekten hoofde staande werd aangehoord. Het bleek, dat de prins op de officieele tribune had plaats genomen en, zooals vroe- ger de gladiatoren elkaar met hun zwaarden en drietanden te lijf gingen zoodra keizer Nero gezeten was, zoo begon ook nu on middellijk de wedstrijd, al was deze gelukkig niet zoo bloedig als eenige tientallen eeuwen geleden. Wat dat betreft kunnen we toch wel voor- uitgang constateeren. Er worden hier geen gevangenen voor de leeuwen geworpen en er worden zelfs geen stierengevechten ge- houden. De sport van dezen tijd komt uit in keurig gekleede elftailen en er ging een spontaan gejuich op, toen om 3.15 uur het Franscbe Hockey-elftal in blauwe shirts en witte broe- ken het terrein opmarcheerde, onmiddellijk gevolgd door de Hoilandsche groep, die na tuurlijk de oranjekleur vertoonde. Beide elftailen stelden zich naast elkaar op en de spelers staken de rechterhand naar voren, wat hier de gebruikelijke groet schijnt. Zij hieven daarna een oorverdoovend ge- schreeuw aan en men constateert dan dade- lijk, dat de Hollanders veel ingetogener en koudbloediger zijn dan de Franschen, want zij hidden zich al weer stil toen de Fran schen nog lang niet uitgejuicht bleken. Een scheidsrechter draafde wat heen en weer en even later was het spel begonnen. Ook voor wie niets van hockey af wist en dat zal met de meeste toeschouwers wel zoo geweest zijn was het weldra duidelijk, dat de Nederlanders verreweg de sterksten waren. Er werd bijna uitsluitend op de Fransche ierreinhelft gespeeld, de Oranje- mannen gaven met hun stevige stokken den bal flinke slagen naar het Fransche doel en om 3.40 bewees een oorverdoovend gejuich van de toeschouwers, dat Nederland het eerste doelpunt gemaakt had. Om 3.45 kon het groote bord het tweede doelpunt aan- wijzen en om 3.50 het derde. Men krijgt onwillekeurig een beetje mede lijden met de verliezende partij, vcoral als men bedenkt, dat deze menschen vol ver- wachting heelemaal uit Frankrijk zijn over- gekomen en dat zij waarschijnlijk weken- lang getraind zijn, met het resultaat, dat zij ten slotte geen schijntje van een kans krijgen. Maar dat is het risico van het spel en als Hollander doet het je toch weer goed, dat het resultaat van den wedstrijd zoo en niet precies andersom is. Toen ging om vier uur de rust in. Tallooze aardige meisjes met alle denk- bare verfrisschingen, streken als muggen op een roomtaart op de tribunes neer en buiten deed een leger van jongens in khaki zijn best om chocolade en hopjes te verkoopen Vele journalisten maakten een dankbaar gebruik van het aan hun tribune verbonden post- en telegraafkantoor of van een der 45 te faunner beschikking staande telefoon- cellen. Inderdaad, voor de pers is uitstekend ge zorgd en de couran tenm ensche n hebben ook niet te klagen over gebrek aan circulaires en gidsen, want zij worden alien zoo volgestopt met brochures, boekjes en couranten in alle moderne talen, dat zij tegen het einde van de Olympische spelen wel een extra koffer mogen koopen om alles mee naar hujs te kunnen nemen. Het was niet de bedoeling, hier een tech- nisch hockey-verslag te geven. Dat laten we gaarae aan meer bevoegden over en men zal hieronder of elders in dit blad alle mogelijke uitslagen en bijzonder- heden over de wedstrijden vinden, die een Amsterdamsch persbureau dagelijks aan de couranten zal toezenden. Het bovenstaande is niet meer dan een vrij te vermoeden dat mijn naam niet zoo ge makkelijk vergeten zal worden. Ik ben de Sieur Marcel de St. Pol, markies van Barde- lys, Bardelys uit Picardie. Een boosaardige glimlach krulde zijn dun- ne lippen. „Hd> ge getuigen die dit kunnen bevesti- gen?" „Honderden mijnheer!" antwoordde ik met vuur, ik zag mijn redding immers reeds onder mijn bereik. „Noem er eenigen van." ,,1'k zal er een noemen een wiens woor den ge niet zult durven in twijfel trekken." „En dat is?" „Zijn majesteit de koning. Men heeft mij verteld dat hij onder weg is naar Toulouse, ik vraag u een ding heeren, namelijk zijn komst af te wachten voordat ge mijn verhoor voortzet." „Is er geen andere getuige te bedenken, mijnheer? Een getuige die dadelijk zou kun nen verschijnen? Want indien ge waarlijk kunt bewijzen te zijn wien ge voorgeeft, waar om zoudt ge dan wekenlang in de gevangenis kwijnen?" Zij' stem was nu zacht en zoetsappig. De toorn was er geheel uit verdwnen, netgeen ik dwaas die Ik was toeschreef aan het felt dat ik den naam van den koning genoemd had. Mijnheer de grootzegelbewaarder, mijn vrienden zijn alien of in Parijs of in het ge- volg van zijn majesteit en het is dus met waarschijnlijk dat zij1 hier eerder zijn dan hij Mijn intendant, Rodenard, en mijn bedienden ©on twintigtal ongeveer zijn misschien persoonlijken indruk van het nieuwe Stadion en van de wijze waarop het tot 12 Augustus dagelijks in gebruik zal worden genomen. Wij stelden er prijs op dien indruk na den allereersten wedstrijd te geven en kunnen on-ze lezers raden in deze groote, interna- tionale kampplaats zeker eens een kijkje te gaan nemen. Er zal misschien een menschenleeftijd over- heen gaan eer Nederland weer eens kans krijgt deze vierjaarlijksche spelen in ons Stadion te houden en waar Alkmaar zoo dicht bij de hoofdstad ligt, mogen onze lezers de gelegenheid, een dergelijken vreed- zamen wereldstrijd te aanschouwen, zeker niet ongebruikt voorbij laten gaan. Uit Amsterdam bereikte ons gisternamid- dag het volgende telegram: Olympische Hpckeywedstrijden: Neder land wint van Frankrijk met vijf tegen nul, Denemarken (nog gespeeld op het oude Stadion) wint van Zwitserland met twee tegen een. Loting voetbaltournooi: Nederland komt in eerste ronde tegen Uruguay. Zaterdag 19 Mei. HUversum, 1060 M. 12.30—2.Luncn- muziek door het Trio Groeneveld. 2.4.30 Aansluiting van het Theater Tuschinsky te Amsterdam. Het Theater-orkest en solisten onder leiding van Max Tak. 5.30—6. Zwemles door Bert Carton. 6.7.45 Concert door het Omroep-orkest. 8.05 Demonstr. verg. door de V. A. R. A. voor de uitbreiding van haren zendtijdi in het Concertgebouw te Amsterdam. Gem. Zangver. „De Stem des Volks", te Amster dam, onder leiding van F. Rigter. Di Moor- lag, sopraan. A. Dirks, bariton. A. Krelage Jrpiano. W. van Cappellen, declamatie. Spr.: S. van der Woude, voorzitter V. A. R. A. W. v. d. Lende, bestuurder 'van het N. V. V. A. B. Kleerekoper, lid der Tweede Kamer. G. J. Zwertbroek, seer, penningmeester van de V. A. R. A. 10.3011.45 V. A. R. A. Aansluiting van de Cinema Royal te Amster dam. Orkest onder leiding van Hugo de Groot. Hidzen, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M.) (Uitsluitend K. R. O.) 12.301.30 Lunch- muziek door het Trio „Winkels". 3.4. Kinderuurtje met medewerking van de dames Ria Mulder en Janny Leeflang en Hr. J. Suerink. 5.-6.Dinermuziek. 6.6.30 Li- terair halfuurtje, door Pater H. Duurkens S. J. te Den Haag. a. Hoilandsche schilders en schrijvers in de vorige teuw, door prof. G. Brom. b. Leven en werk van Jan Veth, door prof. Huizinga. c. Uit Helias' heden en ver- lieden, door Dr. D. C. Hesseling. 6.30—7. Dinermuziek. 7.7.30 Cursus Hollandsch. 7.30—8.Rede door Mr. F. Vorstman: De inrichting van onzen Staat. De Volkenbond. 8.Concert. Mej. J. Immink, mezzo so praan. M. Spoor, fluit. G. Vermeulen, viool. J Vogtschmidt, cello. J. Schrijvers, piano. Mcvr. Stegervan Erven Dorens, declama tie. Spr. E. J. Kropholler, Wassenaar. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 12.20 Prijs-uitdeel'ing op school. 1.202.20 Orkestconcert. 3.50 Licht concert Ph. Ca thie, viool. O. Cloke, piano. 4.20 Dansmu- ziek. De PiccadillyPlaners. 5.35 Kinder uurtje. 6.20 Concertorgelbespeling. 6.50 Nieuwsberichten. 7.05 Golfwedstrijden. 7.20 Omroep-causerie. 7.35 De senate voor viool en piano van Brahms. 7.45 Sportcauserie. 8.05 Variete. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Vacantie-causerie. 9.50 Nieuwsberichten. 9.55 Orkestconcert. Omroep-koor en -orkest. 10.5012.20 Dansmuziek Parijs „Radio-Paris"1750 M. 10.50— 11-Concert. 12.502.10 Gramofoonmu- ziek. 4.05—5.05 Dansmuziek. 7.50 Pianoles 8.3511.20 Symphonie-concert. Daarna licht gemengd programma. Langeuberg, 469 At. 1.25—2 50 Orkest concert. 6 207.15 Tuinconcert door de voorm. militaire kapel. 3.45 Vroolijke a-vond. Als inlage „Die Aussprache" 1-acter van J. Landau. Daarna tot 1.20 Dansmuziek. Zeesen, 1250 M. 12.205.20 Lezingen. 5.206.20 Orkestconcert. 6.208.05 Lezin gen. 8.50 „Zwei Bund Schliissel", vroolijk tooneelspel. Orkestbegeleiding. 10.5012-50 Dansmuziek. Hamburg, 395 M. 4 35 Causerie over ban jo en guitaar met muzik. iliustr. 6.20 Vroolijk concert. 8.20 „Ins Griine". Vocaal en solis- tenconcert. Daarna tot 11.20 Cabaret en dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.206.20 Dansmuziek 8.50—10.35 Solistenconcert. Zang en mu- ziek. nog in Languedoc, ik zou u gaarne verzoeken hen te laten opsporen. Het zou u misschien gelukken hen binnen enkele dagen te vinden indien zij nog niet naar Parijs zijn terugge keerd in de meening dat ik dood ben." Peizend streek hij zich over de kin, de oogen opgeslagen tot het door de zon besche- nen glazen dak boven zijn hoofd. „Acht!" zuchtte hij. Een langgerekte zucht van spijt, of van een besluit, of van ongeduld. „Is er niemand in Toulouse, mijnheer, die bij eede zou kunnen doen getuigen wie ge zijt?" „Ik vrees van niet", antwoordde ik. „Ik ken niemand." Toen ik deze woorden uitsprak, veranderde het gezicht van den president even plotseling of hij een masker had afgeworpen. Van zacht en vriendelijk zooals hij de laatste oogenblik ken geweest was, werd hij plotseling zoo woest als een tijger. Hij1 sprong van zijn stoei, vuurrood, zijn oogen schoten vuur en de woorden die hij sprak waren heftig, verward, bijna onsamenhangend. „Ongelukkige!" gilde hij, „met uw eigen woorden hebt ge u zelf beschuldigd. En te moeten denken dat ge daar staat en den tijd vermost van dit gerechtshof en tijd van zijn majesteit met uw vervloeicte leugens Wat dacht ge te bereiken met uitstel van uw veroordeeling? Waart ge inderdaad' Bardelys geweest, dan hadt ge gezien dat er een man hier aanewizg is die zeer bevriend met hem is. Daar zit hij mijnheer; dat is de graaf Chatellerault, van wien ge misschien wel eens hebt hooren spreken. En toch wanneer ik u vraag of er in Toulouse iemand is die u zou herkeonen, dan aatwoordt ese OPENLUCHTSAMENKOMST VAN VRIJZINN1G GODSDIENSTIGEN. Op den Hemelvaartsdag had wederom de jaarlijksche openluchtsamenkomst van Vrij- zinnig Godsdientigen plaats in den Muziek- tuin alhier. Zij werd bijgewoond door onge veer 800 personen. De opening Ds. Baar, voorzitter van het comite voor openluchtsamenkomsten te Alkmaar, opende deze bijeenkomst, beginnende met een welkom aan alien. Spreker zcide, dat deze samenkom- sten telkens meer beteekenis kregen als de jaarlijksche reiinie van de vrijzinnig gods- dienstigen uit de prov. Noord-Holland, als cen getuigenis van het vrijzinnig Protestan- tismc. Doch daarom niet alleen zijn deze bij- eenkomsten van belang. Een feit is het, dat zoo velen niet meer worden getrokken door de prediking in de kerk. Het is dan ook een aan- passing aan onzen tijd, dat we openluchtsa menkomsten houden. Velen, die in de kerk meenen geene bevrediging te vinden, zeggen, dat ze liever gaan in de natuur. Maar zouden zij, die in de natuur gaan, daar vertoeven om God te zoeken? Meestal is dat zoo niet. Veel- al is bij zulken eene stemming van pret ma- ken. Nu, hier in de vrije natuur, hoopt spre ker, dat het oog zal worden geopend voor Get fs heerlijkheid. Daarop zal worden gewe- zen door de verschillende sprekers, waar ds. Bakker zal getuigen van „Op de kentering der tijden", opdat de menschen gaan hunke- ren naar God; ds. Zwiep zal spreken over „In de voorhoede", om duidelijk te maken, dat wij nie1 achteraan moeten komen, achter de Roomsch-Katholieken en Orthodoxen, maar dat wij voorop moeten en de heer Schouwink over „Zoeken, vinden en behouaen", om te doen zien, dat er veel op allerlei wijzen wordt gezocht, maar dat het hoogere moet worden gevonden en behouden. Maar het is ook onze taak, om uit te dra- gen en te behouden onzen vrijen godsdienst. Na het woord van den voorzitter werd1 ge- meenschappelijk gezongen lied 20 uit den Bundel van den Protestantenbond. Rede ds. Bakker. Ds. D. Bakker, een der beide predikanten van de Vereeniging van Vrijzinnig Hervorm- dtn te Amsterdam, begon hierna zijn toe- spraak met „Op de kentering der' tijden". Een dichteres, die leeft met felbewogen ziel met de nooden van onzen tijd, dichtte over't onder- gaan van de oude wereld, terwijl de nieuwe er nog niet is, zoodat de menschen leven tus schen twee werelden, spreekt daarmee uit, wat algemeen wordt gevoeld. Zoo toch im mers is het altijd weer in ons leven, in ons persoonlijk" leven ook, doordat dat is een voortgaan, een groeien, een losmaken van het oude en dat gaat gepaard met pijn. Er is een tijd van ons leven geweest, dat alles in har monic was, totdat dat alles door de werkelijk- heid van de wereld werd verscheurd door hei zien en ervaren van lijden, onrecht, zonde en dood, waardoor we tot het besef kwamen, dat niets van zelf werd, en dat er vragen van alle kanten opkwamen, waarop we geen antwoord kregen. Of er waren er, die leefden aan de oppervlakte en zich lieten meedrijven met den tijd, die leefden aan den buitenkant der din- gen; ze dachten „laat ons eten en drinken en vroolijk zijn", maar ze beseften niet de gehei- men, die er waren, totdat't leven zelf hen wakker schudde, maar ze hadden geen hou- vast, geen kracht om zich op te richten. Er waren er ook, die in eigen kracht hunne idea- len meenden te verwezenlijken, den hemel be- stormden, maar die te pletter stootten tegen den harden muur der werkelijkheid van de wereld en den diepen kloof zagen tusschen hen en het ideaal, zoodat ze zich klein, schul- dig, gebroken gevoelden. Zoo grjijist het leven ons telkens weer aan, verstorende de harmo nic, ons ontnemende onze zekerheid Alles glijdt, stroomt weg, niet alleen het enkele menschenleven, maar ook elk geslacht en het geldt van alles, van geestelijke waar- den, van geloof en onze eigen tijd is daar om het te bewijzen: we zien ondergaan de Wes- tersche beschaving. Wel zijn er uiterlijke tee- kenen van hooge vlucht, maar niet cultureel, niet van gemeenschapszin, van geesteliik leven, van eenheid. Cultuur is wat voortleeft in de ziel van een volk. Juist met dat ziele- leven is het treuiig gesteld. Terug gedrongen door overheersching van het verstand, kennis en matei'ialisme is er een tekort aan hooge1* 'geestesleven, is er niet een klank die telkens weer doorklinkt, niet een lijn wier streven is naar omhoog, niet eene gemeenschappelijke gedachte. In de maatschappij ziet ge een ze- delijke veroordeeling, omdat er geen aanslui ting broederschap is, maar ieder werkt om den buit binnen te halen. In de wetenschap, die zich zelf over- schatte, ziet men den twijfel: alles is relatief. nend. Ik zal geen tijd meer met u vermorsen. dat beloof ik u." Hij wierp zich achterover in zijn stoel alsof hij uitgeput was en veegde zijn voorhoofd af met een grooten zakdoek dien hij' uit zijn klee- ren haalde. Zijn mederechters staken de hoof- den te zamen en glimlachend, knikkend, met lonkjes en gebaren gaven zij hun bewonde- rmg te kennen voor de zeldzame slimheid van dezen Salomo. Chatellerault zat zwiigend stilletjes te glimlachen. Ik was een oogenblik zoo verbijsterd dat ik geen woord kon zeggen. Ja, waarlijk, als een dwaas was ik in den kuil gevallen dien Cha- tellerault voor mij had gegraven want ik twijfel geen oogenblik of het was zijn werk Eindelijk zei ik: Heeren, deze gevolgtrekking moge u zeer juist schijnen, maar geloof mij, ze is zeer be- driegelijk. Ik ken den heer de Chatellerault zeer goed en hij mij' en indien hij de waarheid sprak en eenmaal wilde trachten een man en een gentleman te zijn, dan zou hij zeggen dat ik inderdaad Bardelys ben. Maar mijnheer de graaf heeft speciale redenen om mij uit den weg te willen ruimen. Het is eenigszins zijn werk dat ik hier in dezen toestand ben ge- raakt en verward werd met Lesperon. Waar- toe zou het dus dienen mij' op hem te beroe- oen? En toch, mijnheer de president, hij was >ij zijn geboorte, van afkomst een gentleman en misschien is er nog eenig eergevoel in hem over. Vraag, hem, mijnheer, vraag hem op den man af of ik Marcel de Bardelys ben ja of neen." ■mm veiwolgd.) m

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5