Westfriesse vertellingen
FEUILLETON.
F2QOO
Radio-hoekje
tfo. 133
Honderd
1928
dertigsfe jaargang.
Donder dag* Juni.
Vrijdag 8 Juni.
Hilversum, 1060 M. 12.302.Lunch-
muziek door het 1 rio „Verhey". 5.30—7.15
Concert door het Omroep-crkest. Henri Du-
rand, zang. 7.157.45 Wekelijksch Boeken-
praatje. 8.Schippersles, namens het On-
derwijsfonds voor de Binnenvaart. 8.30 Ka-
mermuziek door het Haagsche strijkkwartet.
Sam Swaap, le viool. Adolphe Poth, 2de
viool. Jean Devert, altviool. Ch. van Ister-
dael, cello. Mej. Hans Gruise, zang. Egb.
Veen aan den vleugel. c.a. 10.10 Persberich-
ten Daarna voortzetting van het concert.
Huizen, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M
p.301.30 Lunchmuziek door het Trio
Winkdls". 4.-5.— N. C. R. V. Gramofoon-
muziek 5.-6.45 Concert. G. Brouwer, bari-
ton. Ohr. Willemse, viool. H. Burga, piano.
7—7.30 K. R. O. Cursus Gregoriaansch
door prof. J. C. W. v. d. Wiel, leeraar aan
het seminarie Hageveld, Heemstede. 7.30 V.
p. R. O.-uitzending. 7.35 Mededeelingen.
7.40 Johanna Heuzmann, piano. 8.— Dr.
G. H. van Senden: De Balder-figuur. 8.40
Johanna Heymann, piano. 9.— Prof. Dr. H.
T. de GraafCursus „Zdfopvoeding" (le
voordracht).
Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst.
12 20 Concert. Sonaten voor viool en piano.
12.50 Orgelconcert. 1.20—2.20 Orkestcon-
cert. 3.20 Histor. causerie. 3.45 Muziek. 3.50
Het Sybil Eaton kwartet. F. Hastwell, bari-
ton 4.50 Concert, viool en bariton. 5.20
Causerie. 5-35 Kinderuurtje. 6.20 Orkestcon-
cert. 6.50 Nieuwsberichten. 7.05 Orkestcon-
cert. 7.20 Muziek-critiek. 7.35 Brahms piano-
composities. 7.45 Sociale causerie. 8.05
Variete. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Actu-
eele causerie. 9.55 Symphonieconcert onder
leiding van Georg. Schneevoigt^ S. Schnee-
voigt, piano. 11.2011.35 De „Senior T, T.
race", verslag van de wielerwedstrijden.
11.35—12.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-t aris", 1750 M. 10.50—
11.Gramofoonmuziek. 12.502.10 Or
kestconcert. 4.05 Liter, en muzik. matinee.
8.5011.20 Concert door orkest met mede
werking van solisten.
Langenberg, 469 M. 1.252.50 Orkest-
concert. 6.20—7.15 Orkestconcert. 8.40 Con
cert. Werken van Mozart, Brahms en Beet
hoven. Werag-orkest en Hr. Mitmann, viool
Daarna tot 12.20 Dansmuziek.
Zeesen1250 M. 12.20—5.20 Lezingen.
5 206.20 Orkestconcert. 6.208.05 Lezin
gen. 8.20 Kranten-praatje. 8.50 Causerie
over vliegmachines. 9.2010.Causerie
over de walvischvangst. 10.Sluiten.
Hamburg, 395 M. 4.35 Orgelconcert. 6.20
Orkestconcert. 7.20 Orkestconcert. 8.20 Die
grosse Hebammenkunst. Daarna tot 11.20
Cabaret en dansmuziek.
Brussel, 509 M. 5.20—6.20 Dansmuziek.
6 55—7.50 Kamermuziek, piano, viool en
cello 8.35 Orgelconcert. 8.05 Gramofoon
muziek 9.25 Concert. Orkest en H. Spren-
gbls, humorist. 9.50 Vlaamsche causerie
10.1010.35 Orkestconcert.
De Olymptsche spelen.
HET VOETBALTOURNOOl.
DE EERSTE WEDSTRIJD IN DE
DEMI-FINALE:
EgypteArgentinie.
Onneveer acht duizend toeschouwers waren
Woensdagavond naar het Olympisch Stadion
getogen om den eersten wedstrijd in de
demi-finale bij te woneu.
Onder leiding van den Spaanschen scheids-
rechter Pedro Escartin stelden te zeven uur
desavonds de elf tall en zich op.
Op papier waren de Egyptenaren de
zwaksten en dus vonden zij de steun van de
toeschouwers. Maar zoo zwak waren zij
geenszins: Na vijf minuten ontsnapt het Ar-
gentynsche doel op het nippertje aan een
doorboring. Toen kwamen de Argentynen los
en Ferreira schoot een voorzet van de beden-
kelijk in buitenspelpositie staande Orsi in-
eens in den linkerbenedenhoek van het Egyp-
tische doel (0—1) Er was toen 10 minuten
gespeeld. De Egyptenaren blijven goed vol
houden. Een kogel van Fahmi el Hassani
vloog rakelings naast en bij een doorbraak
van Zubeir bracht Bidoglio met mooite red
ding.
Door het fraaie en handige spel van beide
partiien krijgt men een aantrekkelij'ken strijc
te aanschouwen, waarbij de lange beenen van
Salem en zijn medeverdedigers telkens de
49.
Naar net Engelsch van
RAFAeL SABATINI.
(Schrijver van „De Zeevalk").
aanvallen der »iauwgenem<ie Zuld-Amerika-
nen onderbreken. Een keihard scliot van Fe-
reira wordt corner gewerk1 terwijl even later
de vallende Egyptische keeper redding
brengt door zich nioedig voor den toestor-
menden Ferreira te werpen. Na 32 minuten
is een fraaie kopbal van Fereira hem echter
te machtig (02.)
Fraai samenspel van de Argentynsche
voorhoede wordt besloten met een schot van
Tarasconi, dat rakelings naast gaat. Uit een
vrijen trap even buiten het strafschopgebied
doelpunt Tarasconi met een schitterend schot
in den rechterbovenhoek (03). Geestdriftig
door het publiek aangemoedigd komen de
Egyptenaren dan weer in de meerderheid.
Argentinie boft als een keihard schot van
den Egyptischen goalgettcr Moktar tegen het
kruispunt van lat en paal terecht komt. De
rust komt met 03 voor Argentinie.
De tweede helfl.
In de tweede helft zijn de Argentynen in
den aanvang direct in de meerderheid. Ta
rasconi brengt na fraai solowerk den stand
op 0—4 en dezelfde spelers ccoort uit een
throughpass van zijn midvoor den vijfden
goal.
Het spel wordt minder interessant en bi]
tijden ze"fs saai. Veel belangwekkends gebeurt
er niet. De Argentynschen linksbuiten Orsi
onderscheidt zich door eenige snelle rennen,
bij een waarvan hij keihard tegen de boven-
lat schiet. Onverwacht brengt Ferreira den
stand op 6—0. Drie minuten voor het einde
krijgt Egypte de kans om de eer te redden
als wegens haken een penalty wordt toege-
kend. De keeper Diaz stopt het harde schot
van Subeir en het einde komt met een 60
overwinning voor Argentinie, dat hiermede
in de finale komt.
Wanneer hedenavond, zooals verwacht
wordt, Uruguay van Italie wint, zuHen Za-
terdag Italie en Egypte kampen om den der-
den priis en dan zuilen Zondag de beide
Zuid-Amerikaansche teams in de finale te-
genover elkaar komen te staan.
In den wedstrijd om den derden prijs zal
Zaterdag de Beigische scheidsrechter John
La.ngenus fluiten, terwiil de Nederlandsche
scheidsrechter J. Mutters den eindstrijd op
Zondag a.s. za'' leiden.
Gilles sprong van zijn paard toen ik stil-
stond en haastte zich mijn stijgbeugel vast
te houden, met een eerbiedig „monseigneur".
hetgeen opnieuw de omstanders met ver-
bazing vervulde.
Langzaam liep ik naar St. Eustache toe
en sprak hem toe op een neerbuigenden toon
zooals ik een staljongen zou aanspreken,
want om indruk te maken op zulk een man
is het beste wapen het gevoel van fierheid
dat een hoogerstaand mensch als een belee-
diging zou opvatten.
„Een wereld van vreemde ontmoetingen,
St. Eustache", zei ik met een verachtelijken
glimlach „Een wereld van vreemde daden,
van vreemde en zonderlinge overgangen
Den laatsten keer toen wij elkaar bier ont-
moetten was het als gasten van mijnbeer den
vicomte, nu schijn1 ge hier op te treden als
gerechtsdienaar".
„Monsieuri" Hij kreeg een kleur en de
toon waarop hij dit zeide deed vermoedcn
dat zijn tborn ontwaakte. ke(>v hem strak
a*n. koei, or.gevoeiig, alsof ik afwachtte wai
door
dr. T. P. MERKRID van Eerstwoude.
In't Onweer
In Opperdoes, had z'n Vader hoord, was
der 'n nest mit jonge honden, die de aigenaar
te koup anboden had in't krantje van ldema.
En op 't neimiddig, nei skooltoid, gonge we
an de reed in de open kar init de ouwe Bruin
der voor. Z'n Vader hieid niet van de open
kar, want den zatte je altoid in de zon of in
de regen of in de wind of in't stof, op de
greniwegen, maar de Bloedtoet wou dat nou
mit alle verdol en was der groosk op, dat de
aare skoolloupers hem zien zouwe mit z'n
vader en de nuuwe hond, want op zoon klein
durppie weete je altoid alles van mekaar;
zoo n klein durppie voelt zich ommers ien
groot gezin, is't niet zoo? En deerom wisten
zai allegaar, dat Poloo verkocht was, dat ze
wel geloufden, maar dat de Bloedtoet 'n
nuuwe hond kraigen zou, dat geloufden de
skoolloupers niet. Nou, de grootste hond, 'n
mannetje, was gouw uitkozen; 'n bonte mit
zwarte spikkeltjes en glad heer. „Jeemig
kreemig vader, wat bin ik deer bloid mei. Er.
kroig ik nou 'n nuuwe hondezwuup ok?"
Nei, mannetje, deer hew ik op wacht, dat
je dat zou vrage; nei hoor, deer komt niks
van in, want't is je aigen skul'd, dat Polloo
je m je wang beten heb en ik hew je al meer
zoid, dat je beiste nooit mag slaan, aars kin
je gien goeie vrinde mit ze worre en blaive
Vader heb toch ok nooit 'n zwuup in de kar
voor de ouwe Bruin en as ie harder loupen
mot, den knip je maar efkus mit duim en vin
ger en asse je dut twei keer achter mekaar
doene, den vliegt ie ommers. „Hoe mot die
hond nou hieten?" Hai zou den „Belloo'
noemd worre, dat was 'n faine naam, vond
de Bloedtoet, weermei z'n vader't iens was.
Belloo was erg zenuwachtig in de kar en
verskrikkelik onrustig; nou, 't is den ok 'n
heel ding zoo plotseling van de moeder en
broerfjes en zusjes vandaan haald te worre.
En z'n vader was ok onrustig en keek maar
telkens nei't Zuidwesten: dat loupt niet goed
of, had ie teugen de Bloedtoet zoid, mit die
lillikke zwarte lucht. Bai de kolk van Korens
boerderai ankommen, viel der 'n groote re-
gendruppel op 't voetekleid, die wel as 'n
riksdaalder groot uit mekaar spatte; je weet-
te wel, weer de Blootebieneianders Koning
Radboud in 't water gooid hawwe, zoo as
Maartje altoid vertelde in der spoukverhaal-
tje, nou, deer knipte z'n vader mit duim en
vinger en de ouwe Bruin deed der 'n stap
pie bai en liep nou hard. Maar bai de riet-
sko6t ankommen, je weette wel: weer de klaT
ne Blootebieneianders van dein komme en
die deer op ofsproken toid deur de ooievaars
ofhaald worre, deer vielen der wel tien tege-
loik en z'n vader knipte nou twei maal ach
ter mekaar mit duim en woisvinger, zoodat
de ouwe Bruin nou vloog over de grentweg:
't gong nou ofgedrieduivekaters gouw. „As-
se we de deurijdstal van de Rooie Leeuw
maar hale kinne, want't zel noodweer wor
re". Plotseling weerlichte't en bonsde 'n
dikke zware regen as 'n stortvloed omleig en
mit dreunend geweld beukte de donder op
't Blootebieneland neer, toen wai klisnat in
de stal ankwamme. En 'n storm kwam op;
dat gong alles plotseling; in 'n zondvloed,
vlammend van bliksems, zwuupte de wind
over de huizen, terwoil er langs den doik wel
tien duizend klaine straaltjes nei beneden
liepen, zoodat 't water den raiweg over-
stroumde. Een uur lang duurde die zond
vloed. Van uit hun skuilplaats keken ze nei
de grouwe dikke lucht en staarden van skrik
in den chaos van den storm. In werkelikhoid
was't nag veul erger
Belloo jankte en huilde verskrikkelik, van
bangigheid. Nou, asse je den ok pas bai je
moeder vandein skeurd binne en den in zoo'n
sturm terechtkomme van hew ik jou deer, den
begroipe jollie dat ok wel.
Toen wai thuis kwamme, was 't al puur
donker en de Bloedtoet had gienien skool-
loupertje op streit zien! Z'n vader had zoid:
„Das nou, maar nooit meer mit de open
kar!"
't Onweer had insloegen bai buurman
Bruno. „Aaigen skuld; asse je gien houge
bourne om je huis hewwe; of tig hew ik die
menschen al waarskouwd, datte ze 'n donder-
luier op der huis neme moste, maar ze binne
aigenwois; 't is begro6telik, dat die ouwe
kast niet verbrand is".
En sogens deernei hield Aaffie, de boerin,
zitting, om alle menschen van't durp te lei-
ten zien, hoe „netjes" 't onweer huishouwen
had. En ze vertelde, dat ze niks aars as
groote vuurbollen zien had, die deur de
skoorstien nei binne kwamme en mit groot"
snelhoid deur 'n koejes gonge en deur de
achterdeur weer verdwenen En ze liet in el-
ken hoek van de kamer 'n tegeltje uit de
skoorstien zien, die 't onweer er uit nomen
had en in de hoeken neerzet, onbeskadigd.
En de brandende keers, die op teifel stong,
was netjes neerzet onder de teifel en brandde
nag. En de skilderaien en de muren, wazze
allegaar omkeerd; deur 't onweer den!
Gelouve jollie dut nou? Niet? Nou, ik ok
niet.
En toen zai de tweide dag ok nag zitting
hield en toen zai vertelde, dat de poip van
der man, die pas stopt was, ok anstoken was
deur de bliksem; toen zai't zoo bruin begon
te bakken, verflouwde de belangstelling plot
seling en kwam der niemand meer en wier de
zitting ophevenEn asse je der over sprakke,
den wees der welderis ientje met z'n vinger
nei z'n voorhoufd, weermei ze zoo iets as
„van lotje getikt" bedoelden maar ze zaiden
niks, want aars kon je welderis ruzie krai
gen. Nou, wie op't nlatte land thuis is, die
weet ok wel, dat ze oftig elkaar in't heir zit-
te'n om pietlutterige dingen.
hij er had bij te voegen en zoo bleef ik hem
aanzien totdat hij de oogen neersloeg en
niet wist wat te zeggen. Hij kende mij en
wist hoezeer ik te vreezen was. Een woord
van mij tot den koning kon hem naar het
schavot brengen. Op die stemming had ik
gerekend. Terwijl hij de oogen dan neer
sloeg vroeg hij:
„Komt ge voor mij, mijnheer de Bardelys?"
Bij het hooren van mijn naam ontstond er
een groote opschudcing op de trap, terwijl
de vicomte schrikte en de wenkbrauwen
fronsde, terwijl de vicomtesse plotseling op-
keek en mij met nieuwe belangstelling aan
zag. Zij zag dan eindelijk in Tevenden lijve
den man voor zich die tien jaar geleden
zulk een belangrijke rol had gespeeld in het
schandaal met de hertogin van Bourgondie
waarvan zij nooit moede werd de bijzonder-
heden te mogen vertellen. En te mogen den-
ken dat zij dag aan dag met hem aan de
zelfde tafel had gezeten en dat belangrijk feit
niet te hebben geweten! Dit was ongetwij-
feld de loop van haar gedachten op dat
oogenblik en naar de uitdrukking van haar
gezicht te oordeelen zou ik zeggen dat de
opgewondenheid den Luisterrijken Bardelys
le aanschouwen haar voor bet oogenblik zelfs
den tcestand van haar man deed vergeten
en het dreigend gevaar van de verbeurdver-
klaring van Laved an.
„Ja, ik kora om u ridder de St. Eustache",
zei ik. „In verband met uw werk alhier",
Zijn gezicht betook. -
„U vertangt
Ppovisnciaal nieuws
HEILOO.
Raadsvergadering.
De raadsvergadering van gisteravond
werd bijgewoond dooj alle leden (vacature-
Mulder). Alvorens de vergadering te openen
wijdde de v o o r z i 11 e r, burgemeester
jhr. N. van Foreest een
woord aan de nagedachtenis
van wijlen den heer Mulder,
welke toespraak staande werd aangehoord.
Reeds eenige vergaderingen van den Raad
woonde hij niet meer bij, aldus ongeveer
spr., wij zagen aankomen hetgeen gebeuren
zou, maar toch zijn wij getroffen, omdat de
dood aan een werkzaam leven een einde
maakte. Een 9-tal jaren was hij met eere lid
van dezen raad, waarin hij op de hem eigen
wijze deelnam aan de discussies. Hij was een
aangenaam man in den omgang en had geen
vijanden. Voor de landbouwbelangen was hij
een goed pleitbezorger, gelijk spr. aan het
graf van den overledene reeds memoreerde,
maar ook andere terreinen van het publieke
leven hadden zijn voile aandacht. Wij zuilen
hem zeer zeker missed, vervolgde spren ik
ben er van overtuigd, dat ik spreek uit uw
aller naam, als ik zeg, dat zijn nagedachtenis
hier steeds in eere zal worden bewaard.
Hierna verklaarde spr. de vergadering
voor geopend en stelde hij aan de orde de
installatie van den heer P. de Jager Pz.
De vergadering werd eenige oogenblikken
geschorst, om de door den voorzitter be-
„Ik verlang dat ge u met uw manschap-
pen zult terugtrekken, Lavedan onmiddellijk
verlaten en de uitvoering van uw bevel tot
inhechtenisneming opgeven". Hij wierp mij
een blik toe van machteloozen haat.
„Gij weet wat mijn bevelschrift inhoudt,
mijnheer de Bardelys, daarom moet u be-
grijpen dat een koninklijk bevelschrift alleen
mij kan ontslaan van de opdracht monsieur
de Lavedan aan den grootzegelbewaardei
over te leveren."
„Mijn eenig bevelschrift is mijn woord",
antwoordde ik eenigszitis teleurgesteld zon-
der echter de hoop te laten varen. „U moet
tot den grootzegelbewaarder zeggen dat ge
dit hebt gedaan op gezag van markies de
Bardelys en ik beloof u dat de koning mijn
daad zal bekrachtigen".
Dit zeggende begreep ik spoedig dat ik te
veel gezegd had
„Zijn majesteit zou het bekrachtigen,
mijnheer"?" zei hij vragend en hij schudde
het hoofd. „Dat is een waagstuk, dat ik niet
durf ondernemen. Mijn bevelschrift legt mij
gebiedende verplichtingen op die ik moet
vervullen u zult de billijkheid inzien van'
hetgeen ik zeg".
Zijn toon was een en al nederigheid en
onderdanigheid, doch stellig, bijna hard.
Maar mijn laatste troef, de troef waar ik
alles op gezet had, moest nog uitgespeeld
worden.
„Wilt ge mij de eer aandoen met mij ter
zijde te gaan, chevalier?" dit fcloiik meer als
eeo beyel dan ak een verzoek.
noemde commissie (bestaande uit de heeren J
Vrijburg, Schuit en Vahl) gelegenheid te
geven tot onderzoek van de geloofsbrieven
van den nieuwgekozene. Bij heropening deel-
de eerstgenoemde mede, dat alle stukken in
orde waren bevonden, weshalve de commis
sie adviseerde tot toelating van den heer
de Jager.
Deze, binnengeleid door den se ere tar is,
verklaarde de benoeming aan te nemen en
legde de bij de wet voorgeschreven eeden af.
De voorzitter heette hem welkom als
raadslid en feliciteerde hem met de benoe
ming. Spr. hoopte en vertrouwde, dat de
heer de Jager naar zijn beste krachten aan
den bloei der gemeente zal meewerken.
U zult ondervinden, dat het raadslidmaat-
schap niet meer is hetgeen het een 25-tal
jaren geleden was. U zult merken, dat het
niet meer is een enkele bijeenkomst van den
Raad, maar dat er ook vele andere werk-
zaamheden aan verbonden zijn, het vele ver
plichtingen oplegt en vaak offers vraagt.
De heer D e J a g e r dankte voor de vrien-
delijke woorden van den voorzitter. Niets zal
hem liever wezen dan dfe voetstappen te
mogen volgen van den beer Mulder. Hij
hoopte zijn beste krachten te geven aan het
belang der gemeente. (Applaus.)
De notulen werden onveranderd goedge-
keurd en vastgesteld.
Punt 3. Ingekomen stukken: a. Verschil-
lende goedkeuringsbeUuiten van Ged Staten;
b. mededeeling van Ged. Staten. dat nog geen
beslissing is genomen op het raadsbesluit
tot het aangaan van een leening van
10.000; c. berichten van aanneming van
benoemingen.
Alle voor kennisgeving aangenomen.
Punt 4. Goedgekeurd werd om aan de
L. E. T. T. een of meer medailles te verleenen
voor de te houden tentoonstelling. Op de
begrooting 1928 is daar reeds een bedrag
voor uitgetrokken.
Punt 5. Idem idem aan de voetbalvereeni
ging V. V. H. voor de serie-wedstrijden.
Punt 6 Adres van Th. B. Brand irizake het
verleenen van een vergunning voor verkoop
van sterken drank in het klein te Kapel
Adressant verzocht wijziging der verorde-
ning, die thans geen vergunning als bedoeld
in dat ded der gemeente toestaat. Hij zei in
zijn schrijven, dat behoefte bestaat aan een
dergelijke vergunning, niet alleen voor de
bewoners, maar ook voor de velen. die in den
zomer op Kapel komen.
De voorzitter zei, dat B. en W. mee-
nen, dat de toestand niet zoodanig is ver-
anderd, dat het noodig zou zijn de verorde
ning, waarbij nu pas eenigen tijd geleden
met algemeene stemmen was besloten in dat
deel der gemeente geen vergunning toe te
laten, reeds nu weer te wijzigen.
Het adres werd voor kennisgeving aange
nomen.
Punt 7. Adres van H. J. Gielis e. a. inzake
plaatsing van een lantaarn aan het Slempad
B. en W. stelden voor aan het verzoek te
voldoen en een lantaarn te plaatsen bij het
huis van mej. de wed. van Steeg.
Werd z. h. st. goedgekeurd.
Punt 8. Verzoek van mej. S. M. Stroomer
om eervol ontslag als onderwijzeres aan de
U. L. O. school.
Werd voorloopig aangehouden
Punt 9. Voorstel tot het verleenen van een
garantie voor aanleg van de gasleiding door
het Slempad.
De directeur der gasfabriek te Alkmaar
deelde mede, dat alleen tot den aanleg kan
worden overgegaan, als een afname van
750 M3. per jaar wordt gegarandeerd.
Drie perceelen zuilen worden aangeslo-
ten en verwacht mag worden, dat meerderen
aan zuilen vragen, zoodat B. en W. voorstel
den de gevraagde garantie te verleenen.
Z. h. st. goedgekeurd.
Punt 10. Voorstel tot wijziging van een
besluit tot het doen van af- en overschrijvin-
gen, dienst 1928 (betreft de rente voor den
aankoop van het bosch).
Goedgekeurd z. h. st.
Punt 11. Financieele besluiten, dienst 1927
(betreft overschrijvingen tot een bedrag van
ruim f 5300)
Z. h. st. goedgekeurd.
Punt 12. Voorstel tot het aangaan van een
kasgeldleening van 20.000.
Z. h. st. goedgekeurd.
Punt 13. Vaststelling kohier hondenbelas
ting. Vastgesteld op een bedrag van 471.
Punt 14. Benoeming van een hooisteker
(vac. wijlen J. Klaasse). Voordracht: 1. A
Klaasse Jz., 2. J. Stet.
Benoemd met algemeene stemmen no. 1.
Punt 15. Voorstel tot het doen aanbrengen
van granieten vloeren in de gangen der
school, als gevolg van het vertoonen van on
effenheden van de bestaande cementen vloe
ren. De kosten zuilen bedragen circa 3G0
Z. h. st. goedgekeurd
Geen afrastering langs den Raad.-
huisweg.
Punt 16. Prae-advies inzake het plaatsen
van een afrastering langs den Raadhuisweg.
B. en W. deelden hierbij mede van meening
te zijn, dat, als eenmaal de Raadhuisweg
vast zal zijn, het loopen over het gazon veel'
minder zal voorkomen. Bij een druk verkeer,
zooals op dien weg verwacht mag worden,
zou het gazon nog wel eens als vluchtheuvej
gebruikt kunen worden, wat niet best met
gelijk zal zijn, als er een afrastering is aan«
gebracht. Waar de kosten dezer afrastering
zijn geraamd op ruim f 500, stelden B. en
W. voor voorloopig althans nog niet in te
gaan op het voorstel van den heer Vrijburg
in de vorige vergadering gedaan, tot het
aanbrengen ervan.
De heer V r ij b u r g achtte de begrooting
van den gem. architect, den heer Bouwman,
te grootsch opgezet 543 en era goed-
kooper plan van 466). Spr. had informaties
ingewonnen en vernomen, dat een hekje,
gelijk er nu ook voor het raadhuis staat, f 1
per M. kost. De totaal benoodigde lengte is
287 M. Spr vond het wel wenscbelijk, het
hekje aan te brengen voor f 287, omdat het
gazon door het overloopen zal bederven.
De Raadhuisweg zou toch niet goed worden,
als er niets aan gedaan wordt.
De voorzitter verdedigde het pra*-
advies. De Raadhuisweg zal goed kunnen
worden. Dat was spr. verzekerd door den
man, die nog deze maand zal beginnen met
den omleg van een fietspad langs den Rijks-
straatweg. Die had afgeraden een dure wals
te laten komen, hij moest toch een wals ge-
bruiken en zou daar wel een of twee dagen
mee kunnen werken op den Raadhuisweg,
die dan zeker goed in orde zou komen. D<
kosten zouden misschien een 25 beloopen.
De heer Vahl wou geen 500 zien ult-
gegeven voor de afrastering.
De heei Sengers meende dat er niet
veel over het gras geloopen wordt en wilde
afwachten of het publiek deze goede ge-
woonte volhoudt.
De heer V r ij b u r g betoogde dat er julst
wel over het gras geloopen wordt.
De voorzitter erkende dit. Men doet
het, omdat het bazalt nog niet voldoende in
den weg is gewerkt.
De heer Van de Vail vreesde, dat het
gazon als wandelpad zal worden gebruikt en
dat men er nog wel eens zal over rijden
zelfs. Hij was er wel voor om nog 287 uit
te geven voor een afrastering.
De heer Schuit geloofde dat het publiek
het gras wel zal sparen, als de weg eerst
maar beter begaanbaar wordt. Hij wildr
met de afrastering nog wat wachten
De heer Maas Geesteranus kon
zich niet met de afrastering vereenigen. Zij
past niet in een gemeente als Heiloo.
De heer V r ij b u r g Maar het hekje voor
het raadhuis dan? Dat is er toch ook met uw
stem gekomen! Moet dat dan weer weg?
De heer Maas Geesteranus Eigen
lijk behoort ook dat er niet.
De heer Opdam achtte een afrastering
aan een openbaren weg als de Raadhuisweg
gevaarlijk.
„Tot uw dienst. mijnheer", zei hij.
En ik nam hem mee, zoodat de anderen
ons niet verstonden.
„Nu kunnen wij praten, St. Eustache", zei
ik met een plotselinge verandering van toon
Ik was niet langer koel aanmatigend, maar
dreigend. „Ik ben ten hoogste verbaasd over
uw vermetelheid het verraderswerk voort te
zetten nu ge weet wie ik ben, sedert dien
dag te Toulouse twee avonden geleden".
Hij klemde de handen tot vuisten samen
en zijn zwak gelaat werd hard
„Ik verzoek u over uw uitdrukkingen na
te denken en ze te controleeren", zei hij met
een gesmoorde stem.
Ik verwaardigde mij hem een blik van
koele verbazing toe te werpen.
„U herinnert u zonder twijfel met wel;
werk ik u bezig vind. Neen, houdt uw han
den stil, St. Eustache Ik vecht niet met die-
venvangers en indien ge mij hindert, mijn
manschappen staan daar ginds". En T
wees met mijn duim over mijn schouder. „En
nu ter zake. Ik ben niet van plan hier den ge
heelen dag te staan praten. Ik zei dat ik ver
baasd ben over uw vermetelheid en meer
over uw beschuldiging van monsieur de
Lavedan, over uw komst alhier om hem te
arresteeren, terwijl ge weet dat ik belang
stel in den vicomte."
„Van die belangstelling heb ik niets ver
nomen, monsieur", zei hij met een spotlach
waarvoor ik hem een slag om zijn ooren had
kunnen geven.
„Deze ruwe daad", ging ik voort, ik deed
Ad\/uitkhippen
HON-ZEEPrABRI^KEH DC DUIP|
yH-CHR-PLuiliEB DEN DOLDEF^
of ik zijn opmerking niet gehoord had,
„heeft er veel van of ge uw noodlot in de
armen wilt loopen: Het 1 ijkt wel of ge mij
tarten wilt".
Zijn lippen beefden hij durfde mij niet
aanzien.
„Inderdaad, inderdaad mijnheer" pro-
testeerde hij; ik liet hem niet uitpraten.
„Zulk een groote dwaas kunt ge niet zijn
of ge moet begrijpen dat indien ik aan den
koning vertel wat ik van u weet, al uw on-
eerlijk verkregen schatten u zuilen worden
ontnomen en ge zult gestraft worden als een
dubbele verrader een verrader van uw
mede-rebellen".
„Maar dat zult ge niet doen, mijnheer"
riep hij uit. ,,Het zou uwer niet waardig
zijn".
Ik lachte hem in zijn gezicht uit.
„Lieve heme!! Moogt gij doen wat ge wilt
en verwacht ge van anderen dat ze u heel
lief zuilen behandelen? Ik zou dat zeker
doen, op mijn woord, mijnheer de St. Eus
tache, ik zal het doen als ge er mij toe nood-
zaakt!"
Hij kreeg een vuurroode kleur en trapte
onrustig met zijn voet. Misschien heb ik het
toch niet goed met hem aangelegd. Ik had
hem bang moeien maken; dat alleen zou de
gewenschte uitwerking gehad hebben: door
hem tegelijkertijd de beleedigingen naar het
hoofd te werpen die ik niet kon wee ■-hou
den, had ik hem weerspann.'g gemaakt en
zhn begeerte gewekt mij te dwai-sboomen.
(Wordt yervolgd.)
OM DE
EN BEWAREN TOT UuJlJNj