Ilkiiirsciie Cionnl
De Miss van Bardelys.
Schaabrubriek.
mtM&w m
i ll Bi™
Dammbrieb.
FEUILLETON.
Hsnderd dsrtigste iaargang.
Zaterdag 9 Juni.
In en om de hoofdstad.
m..mm., mm
n I
iMiMm
mm m
Wm vm
i»LwB.
No. 135 1928
toelating van leerlingen tot
DE OPENBARE U. L. SCHOLEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter kennis van be-
langbebbenden, dat zij, die na afloop der
a.s. zomervacantie hunne kinderen hetzij de
U. L. SCHOOL VOOR MEISjES aan de
Oudegracht nr. 170 (hoofd mej. J. F. J.
Dubois), betzij de U. L. SCHOOL VOOR
JONGENS EN MEISJES aan de Krelage-
gtraat nr. 31 (ho:fd de beer A. R. Mulder)
will-en doen bezoeken, daarvan aangifte kun-
nen doen op
MAANDAG 11 of DINSDAG 12 JUNI a.s.,
telkens des namiddags van 35 uur bij het
hoofd in bet schoolgebouw.
Bij de aangifte is over te leggen bet ge-
boortebewijs van het kind (of trouwboekje
der ouders), en, voor zoover het kind is ge-
vaccineerd, bet inentingsbewijs, ben-evens
een verklaring van het hoofd der door de(n)
aan te geven leerling(e) tot dusver bezochie
school, dat bij (zij) het gewoon lager on-
d-erwijs in tenminste zes leerjaren met vrucht
heeft doorloopen.
De ouders of verzorgers van leerlingen
uit andere gemeenten zijn verplicht de aan-
vragen tot toelating te richten tot de ge-
meentebesturen van hunne woonplaats.
Alkmaar, 6 Juni 1928.
Burgemeester en W-ethouders voornoemd,
WENDELAAR, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
CCIXC.
Een kerk, die men sluiten moet. Onze
tramdienst
Nog niet zoo heel lang geleden heeft men
in de dagbladen kunnen lezen, dat er in de
City van Londen plannen bestonden een aan-
tal oude kerkgebouwen te sloopen; den grond,
waarop zij stonden te verkoopen of te ver-
pachten en de op die wijze verkregen kapitalen
te gebruiken om een aantal nieuwe kerkge
bouwen te doen verrijzen in verschillende bui-
tenwijken der wereldstad.
Degenen, in wier bezit die kerken waren,
meenden tot dezen maatregel te moeten over-
gaan, omdat het Zondags-bezoek aan die
bedehuizen nagenoeg niets meer te beduiden
heeft. Al sedert jaren en jaren is de City uit-
sluitend „werkstad", waar niemand anders
woont dan de huisbewaarders, die de percee-
len bewaken moet en hier en daar een herber-
gier. De Londenaars wonen ver, dikwijls heel
ver van de City; de vervoermiddelen daarheen
zijn op de Zondagen schaars, gevolg, dat de
kerken daar, met uitzondering dan misschien
van de St. Paul-kathedraal, onbezocht blij-
ven. Het denkbeeld ze daarom van de hand te
doen en den kostbaren grond, waarop zij
staan, voor andere doeleinden te gebruiken,
was dus verklaarbaar.
Edoch, de open-bare meening had ook nog
iets te zeggenliet zich gelden, even goed als
zulks geschiedt te Amsterdam, wanneer men
de sehendende hand wil slaan aan een oud
historisch gebouw, en zij kwam in verzet
tegen het snood-e voomemen de City te beroo
ven van zoo vele historische gebouwen. Het
Parlement ging medespreken en het gevolg is
geweest, dat er van het sloopen d-ier oude ge
bouwen niets komt de geestelijkheid moest
ze dan maar gebruiken voor andere doelein
den.
Voor welke? De vraag is gemakkelijk ge-
steld, het antwoord er op te geven zoo een-
voudig niet, want eon kerkgebouw maakt men
nu maar niet zoo gemakkelijk rentegevend
voor de kerkelijke kas.
Ik breng het bovenstaande in herinnering,
omdat we te Amsterdam op het oogenblik
voor precies zulk een geval staan. Onze stad
heeft eveneens eenige oude, eerbiedwaardige
kerkgebouwen, die ook staan in hetgeen nog
(vel lang niet precies te vergelijken is met dc
Londensche City, doch in elk geval in een deel
van Amsterdam, waar de honderden kantoor-
menschen onzer stad op Zondagen ook niet
komen, omdat zij wonen in de nieuwe, ver van
het centrum afgelegen buitenwijken, of als
forensen in de bekende forensen-gemeenten
om de hoofdstad. Gevolg is, dat bet besoek
aan die oude kerken in de stad in der jaren
loop steeds minder is geworden. Zulks is ook
voor een goed1 deel te wijten aan het ver-af
wonen daarvan, en er gelden ongetwijfeld
andere factoren bovendien, t. w. de verschil
lende scheuringen, die in de jaren sedert 1886
in de Hervormde Kerk gekomen zijn, want de
oude kerken, die minder bezoek van geloovi-
gen krijgen, behooren alien aan de Ned. Herv.
Naar bet Engelsch van
RAFAeL SABATINI.
(Schrijver van „De Zeevalk").
51)
De chevalier de St. Eustache glimlachte
zeer gedwongen.
„Een vrouwetong doet geen kwaad", zei
bij.
„De arm van een vrouw misschien ook
niet?" vroeg de krijgshaftige matrone. „Jou
naar muskus riekende fat, ik zal
„Anna, vrouwlief", smeekte de vicomte,
Jk verzoek je dringend je zelf in bedwang
te houden".
„Moet ik mij dan maar onderwerpen aan
de onbeschaamdheid van dien ontrouwen
vazal? Moet ik
„Bedenk liever dat het niet past aan de
vvaardigheid van je positie om dien kwajon-
gen toe te spreken. Wij trachten niet in aan-
raking te komen met vergiftige kruipende
dieren, maar wij staan niet stil om bun te
verwijten dat zij vergiftig zijn. God heeft ze
zoo geschapen".
St. Eustache bloosde tot in de wortels
van zijn haar, toen keerde hij zich baastig
tot den koetsier en beval hem weg te rijden.
aemeenfe.
Wanneer men van den Oostkant in den
trein de hoofdstad genaderd is, ziet men den
hoogen toren der Westerkerk met de Keizers-
kroon gedekt in de verte even oprijzen, maar
tot bij het Centraal Station houdt men ter
linkerzijde bet gezicht op de twee fraaie hoo
ge torens van Oude- en Zuiderkerk. In vroe-
ger eeuwen stonden deze kerkgebouwen in het
hart van het toen door de deftige Amsterdam-
mers bewoonde stadsdeel in de zestiende
eeuw was de Warmoesstraat een deftige win-
welstraat thans staan zii in deelen der
stad, waar niemand komt, die er voor zijn
zaken niet bepaald noodig heeft en de Oude
Kerk heeft zelfs een brok omgeving, dat vroe-
ger in een heel kwaden reuk stond en waar
zelfs nu nog straten zijn, waar ongerechti
heden van allerlei aard geen zeldzaamhe
zijn. De Warmoesstraat, die naar de Oude
Kerk leidt, is al lang geen winkelstraat van
beteekenis meer; de omgeving van de Zuider
kerk is rustig, oud-deftig, typisch Amster-
damsch een blik van de oude ophaalbrug
bij de Staalstraat over den aardigen Groen-
burgwal heen naar den toren der Zuiderkerk
is een mooi Amsterdamsch gezicht, maar een
druk bezocht stadsdeel is het niet meer en
de beide genoemde godshuizen leiden, zooals
de City-kerken te Londen, aan slecht, heei
slecht bezoek. Er gingen dan ook al se brl
lang geruchten, dat de kerkeraad voornemens
was de Zuiderkerk voor den Zondagsdienst
maar te sluiten en het gebouw een andere be-
stemming te geven. Welke? Dat is alweer
precies als te Londen een vraagteeken;
men weet er nog geen weg mede. De beslis-
sing tot sluiten der kerk is juist dezer dagen
gevallen natuurlijk geen kwestie van afbre-
ken; de openbare meening zou, gesteld men
zou aan zoo iets durven denken, terecht ach
en wee schreeuwen en bovendien: even ge
steld dat de grond zou vrij komen, dan zou die
zeker niet die schatten waard zijn, die gron-
den in de City of Londen thans vertegenwoor-
digen.
De Zuiderkerk dateert uit het begin der 17e
eeuw. De eerste steen ervan werd gelegd op
20 Augustus 1603 aldus vertelt Wage-
naar, die het wist en de eerste predikatie
had er plaats op Eersten Pinksterdag, 22
Mei 1611; de toren werd voltooid in 1614 en
is 237 voet hoog, d. i. dus nog 62 voet minder
dan onze hoogste toren, die van de Wester
kerk, die 299 voet hoog is en dan ook als onze
„Lange Jan" bekend staat, en die voltooid
werd in 1638 de Westerkerk zelve werd in-
gewijd in 1620. Er is nog sprake van een an
dere der Hervormde Kerken eerlang voor
godsdienstoefeningen te sluiten, die op de
Noordermarkt, ook al omdat het kerkbezoek
daar steeds afneemt.
Tegenover dit alles staat natuurlijk, dat he*
aantal nieuwe kerken in de latere jaren is toe-
genomen in de aangebouwde stadsgedeelten,
er zijn er zelfs nog een paar in aanbouw,
maar dat neemt toch niet weg, dat de nood-
zakelijkheid de oude, eerwaarde gebouwen
van het voorgeslacht voor andere doeleinden
te gaan bestemmen dan die, waartoe zij wer-
den gebouwd, een hoogst merkwaardig ver-
schijnsel is van onzen tijd. Immers, met onze
trams zijn zij niet onbereikbaar voor de ver-
af wonenden. Er rijden wel geen trams langs
de Zuider- en Noordermarkt-kerken, doch
deze openbare voertuigen komen toch in de
onmiddellijike nabijheid daarvan.
Maar de Amsterdammers hebben er
blijkbaar Zondagsochtends zoo vroeg geen
tramrit voor over om te gaan naar kerken, ver
van hun woonhuis gelegen, en de Zondagoch-
tend^dienst onzer trams is niet zoo druk als
op weekdagen het geval is.
Er zijn zelfs Amsterdammers, die van mee
ning zijn, dat onze tramdienst Zondagsoch
tends te kort schiet en er zijn er ook die be-
weren, dat er over het algemeen nog veel te
weinig rijden in het algemeen; dat men bij
vele halten te lang moet wachten; dat het
daardoor verklaarbaar is, dat onze gemeente-
lijke tram-exploitatie voor de gemeemekas niet
die vruchten afwerpt, welke zij zou kunnen
geven.
Ins dit juist? Het antwoord wordt op deze
vraag toevallig deze week in't kort gegeven
in een niet onbelangrijk artikel van de hand
van de tram-directeur, den heer P. E. van
Putten, opgenomen in hetmaandblad van bet
genootschap „Amstelodamum" en dat ook
voor provincie-menschen waard is, dat ik er
hier een en ander aan ontleen.
Laat ik aan de hand van dat artikel dan al
dadelijk zeggen, dat de bewering dat Amster
dam uit zijn tramdienst geen voldoende baten
zou halen, onjuist is. De heer van Putten
wijst er op, dat in 1927 aan de gemeentekas
kon worden afgedragen een bedrag van
675.000. „Dit beteekent," zegt hij, „dat,
ware het bedrij'f een particuliere ondememing,
waarbij het kapitaal voor ongeveer een derde
uit aandeelen bestond, een dividend van 10
pet. kon worden uitgekeerd, ondanks het feit,
dat de arbeidsvoorwaaixlen van het personeel
tot de beste in Nederland behooren.
Hij wilde het portier sluiten, maar madame
belette het hem. Dat was de laatste kans van
St. Eustache om zich te wreken.
„U mag niet", zei hij.
„Ik mag niet?" Zij kreeg een kleur, ,/waar-
om niet, mijnheer de spion?"
„Ik heb u geen rekenschap te geven", ant-
woordde hij norsch. „U mag niet".
„Pardon, mijnheer", bracht ik in bet mid
den. „U gaat uw rechten te buiten wanneer
u tracht haar da-t te verhinderen. Mijnheer
de vicomte is nog niet schuldig bevonden. Ik
verzoek u bet reeds zoo verachtelijk karakter
van uw werk niet te ver te drijven". En zon-
der meer woorden duwde ik hem op zij en
hield bet portier open zoodat zij kon in-
stijgen. Zij beloonde mij met een glimlach
boosaardig en tevens ondeugend en stapte
in. St. Eustache wou bet haar beletten. Hij
kwam op mij af alsof bij zich wou wreken
over dat duwtje van mijn schouder en een
oogenblik dacht ik waarlijk dat bij zoo krank-
zinnig zou wezen mij te slaan.
„Pas op, St. Eustache", zei ik zeer bedaard
terwijl ik de oogen op hem v-estigde En
zooals de geest van den gestorven Cesar
Brutus gedreigd zal hebben met Philippi,
zoo zei ik: „Wij ontmoeten elkaar te Tou
louse". Ik deed het portier dicbt en ging
achteruit.
Ik hoorde bet geluid van ritselende rokken
achter mij. Het was mademoiselle. Hoe dap
per en uiterlijk kalm zij zich tot nu toe gehou-
d.en had,, het oogenblik van) scbeiden m daar-
Dat klinkt dus lang nog niet slecht, al kan
het col beter, en het zou beter kunnen, bijal-
dien er niet zooveel factoren waren, die een
grootere uitkeering aan de gemeente „handi-
cappen." En daarop vestigt onze tramdirec-
teur dan ook de aandacht.
Die factoren zijn onze gemeente-veren over
het IJ en onze motor-omnibussen, die onder
de tram-exploitatie vallen, en de groote ver-
betering der openbare wegen .De veerdiensten
over het IJ kosten ontzettend veel geld, ook
al moet voor den overkant een kl-einigheid be-
taald worden. Men is nog steeds bezig met
den bouw van geweldig dure aanlegsteigers
aan de De Ruyterkade bij de Oosterdoksluis
en er zijn nieuwe reusachtige ponten aange-
schaft alle noodzakelijk geworden sedert
aan den overkant een uitgebreide nieuwe stad
is verrezen en dat alles bezwaart natuur
lijk de tramrekening lang niet onbelangrijk.
En de derde factor, de verbetering der
openbare wegen, heeft van zelf ten gevolge
gehad, dat de gemakkelijkheid zich op het
rijwiel door de stad te bewegen, steeds meer
aantrekkelijikheid heeft gekregen, ook al
vraagt men zich dagelijks af hoe het mogelijk
is, dat steeds meer menschen hun leven aan
de fiets durven toevertrouwen nu het verkeer
van auto's en vrachtauto's hoe langer hoe
grooter is geworden.
Maar dat de tram, wat het vervoer betreft,
onder den iaatst genoernden factor te lijden
heeft, is buiten kijf. Niettemin, dat vervoer is
nog lang niet te onderschatten. Terwijl in het
eerste jaar de gemeentelijke tram-exploitatie
ik dteer thans weer het genoemde artikel
van den directeur in 1900 bedroeg 24 mil-
lioen passagiers over een exploitatie-lengte
van 84 K.M., bedroeg dit aantal in 1927 over
een lengte van 346 K.M. niet minder dan 134
millioen, dat zeggen wil, dat het aantal rit-
ten per jaar en per inwoner van 47 in 1900
gestegen is tot 182 in 1927. Voor dat vervoer
van thans zijn in gebruik 394 motorwagens,
336 bijwagens en 95 autobussen. Het bedie-
nend personeel had op 1 December 1927 een
sterkte van 2087 man; in remises, garages en
werkplaatsen ziin nog werkzaam 782 man,
terwijl voor onderhoud, vernieuwing, enz. van
het tramspoor, waaivan ruim 131 K.M. in
den openbaren weg ligt, 220 man dienst doet.
Ik laat het bij deze aanhalingen, maar mij
dunkt de cijfers zijn sprekend genoeg om aan
Amsterdammer en niet-Amsterdammer een
beeld te geven van de beteekenis, die het tram-
en autobuswezen in de hoofdstad heeft
SINI SANA.
Dinsdag j.l. speelde in hotel de Nachte-
gaal alhier het 2e tiental van V. V. V. te
Alkmaar tegen „Lasker" uit Uitgeest om
't kampioenschap van de 3e klasse uit het
District Noord-Holland. Beide elftallen zijn
kampioenen uit hun afdeelingen. De winner
krijgt de wisselprijs bestaande uit een zilve
ren schaabord. De uitslag volgt hier:
V. V. V. II „Lasker"
J. Withaar %~y2 C. Terra.
A. W. Tegel X—X J. Pekel.
B. Veltman X—X J. ,3chregardus.
J. H. Groenland X—X K. Zaadnoordijk
D. Oudes 1—0 S. Kluft.
J. de Ruijter 1—0 J. Twisk.
A. de Graaf 10 J. Burgener.
A. Beemsterboer 1—0 C. Schenk.
A. v. Vliet i/2X J. Schouten.
A. H. Buscher 1—0 J. Bonkenburg.
6-1
X beteekent: moet beslist worden.
Wellicht worden uit de onbesliste partijen
twee punten toegewezen aan V. V. V. en een
aan Lasker.
A.s. Dinsdag gaat V. V. V. II naar Uit-
geet om de returnmatch te spelen. Wordt ook
deze gewonnen dan heeft V. V. V. den wis
selprijs in haar bezit.
Hier volgt de laatste partij uit den laat-
sten wedstrijd Eeuwe (Holl, kampioen)—Col-
le (Belgische kampioen).
Wit: Euwe. Zw.: Colle.
d4 Pf6
c4 e6
Pc3 Lb4
Dc2 c5
dc5 Pc6
Pf3 Lc5
Lg5 Pd4 Hier had zwart moeten
spelen Le7 om d6 of d5 te
laten volgen.
Pd4 Ld4
e3 Lc3f
Dc3 Pe4?
Ld8! Colle had hier waarschijnlijk
gehoopt op 1.1 Dg7? Da5f!
12. Ke2 Dd2 13. Kf3 Pg3
14. Dg5 b6!
Hij heeft evenwel te weinig
de gevolgen berekend van de
de dame-ruil. De zwakte van
d6 word! hierdoor zeer be-
denkelijk.
bij misschien het vertrek van haar moeder
en de eenzaamheid die ze voor zich zag
was meer dan zij verdragen kon. Ik ging op
zij, zij snelde mij voorbij en greep naar het
gordijntje van de koets.
„Vader!" zei ze snikkend.
Er zijn dingen waarvan een wellevend1
man voelt geen getuige te mogen zijn
naar zoo iets kijken staat gelijk met voor
luistervink te spelen of de brieven van een
ander te lezen. Ik d-raaide mij om en ging
heen. De koetsier aarzelde, want het jonge
meisje hing nog aan het portier. Maar een
tweede bevel, vergezeld van een stevigen
vloek, overwon zijn aarzeling. Hij nam de
leidsels op, klapte met de zweep en de wie-
len zetten zich in beweging.
„Pas op kind!" hoorde ik den vicomte
roepen, ,pas op! Adieu mon enfant!"
Zij sprong snikkende achteruit en ze zou
zeker gevallen zijn, daar zij het evenwicht
verloor door de beweging van den wagen,
maar ik stak mijn handen uit en ving haar
op.
Ik g-eloof niet dat zij wist wiens armen het
waren die haar vastnielden, zoo ontsteld
was zij door het zoo lang verkropte verdriet.
Eindelijk begreep zij dat het die onwaardige
Bardelys was teg-en wien zij rustte; de man
die gewed had haar liefde te zullen win-
nen en met haar te trouwen; de bedrieger die
onder een aangenomen naam tot haar was
doorgedrongen; de schavuit, die haar had
voorgelogen zooals nooit een gentleman zou
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
11.
12.
Lc7
13. f3
Pc3
Pe4 Na a4 kwam net paard
in gevaar, na c5 ingesloten
en spoedig veroverd.
Pc5 Beter was nog 13
Pf6 om na Ld6 met Kd8
en Pe8 te ver volgen.
Pa6
b6
Dr. Euwe buit de zwakte van
Zwarts dame-vleugel mees-
terlijk uit.
Lb7
f6
Pc5
Lc8 Zwart speelt nu als't ware
met twee offieieren minder.
Kf7
e5
The8
e4 Speelt zwart hier zijn Paard
dan volgt Ld3 en Le4
Te6
f5
Ted6 Vertwijfeling.
Ke7
Tab8 Na 28Pd3?--
volgt 29. Ld3 Kd6 30. Le4"
en La8
Pe6
Pc7
Pe8
fg4
Kf7
d6 Eindelijk worden de zwar-
te L. en T. uit hun gevange-
nis verlost, maar wit heeft nu
van hun ontwikkeling geen
hinder meer.
Ke8
Tc8
Dit toreneindspel is voor wit
gewonnen.
Tc5
Tc6
Ke7
Opgegeven.
Oplossing probleem 188 (N. Sardotsch).
1. De5 dreigt 2. ed5 en 2. De8.
14.
15.
16.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
37.
38.
39.
40.
b4
Ld6,
a4!
a5!
b5
a6
Tadl
Kd2
Kc3
Kb4
f4
Le2!
Td5
Td6
ThdT
Td5
g4
Tdl
Tdbd5
Te5f!
Lg4
TeS
Lc8
Td6
Tc6
bc6
c5
1.
de5
2. ed5 mat.
1.
Tde5
2. Td6 mat.
1.
De5
2. a8D of L. mat.
1.
Pde5
2. Pb4 mat.
1.
Pge5
2. Pe7 mat.
1.
Tfe5
2. Ld7 mat.
1.
Le5
2. Tc7 mat.
1.
Da7f
2. Pa7 mat.
Probleem 189.
(J. C. J. Wainwright).
a b c d e t' g-
Tweezet mat.
Eindspel 231.
(Uit EuweHertog).
imm'mm
y<Km Wm
ma#.
I Wt,
a b c d e f
Zwart aan zet en wint.
A.s. Zondagmorgen half elf komen Morphy
I uit den Heider en V. A. S. II uit Amster
dam om een match te spelen om't kampioen
schap 2e kl. voor't district Noord-Holland.
Beide clubs zijn in hun groep't hoogst uit.
gekomen. Des middags om half 2 spelen een
combinatie uit Hoorn, Den Heider en Alk
maar tegen V. A. S. II een vriendschappelijke
wedstrijd. Voor den Heider komen uit: K.
Geus, Dr. Reeders en Dr. Teenstra Kuijper.
Voor Hoon Ds. Bolland, Mr. Truin en Ten-
sen. Voor Alkmaar J. G. van Burken, P.
Ooijkaas, P. Deugd en J. Houtkooper. Reser
ve F. C. Laas van Alkmaar.
liegen die bij eede betuigd had dat hij haar
liefhad, terwijl hij alleen zijn weddenschap
trachtt-e te winnen. Toen zij tot besef van dit
alles kwam huiverde zij even, maar spoedig
maakte zij zich los, steeg de trap van het
kasteel op en verdween uit mijn oogen.
Ik gaf bevel af te stijgen toen de laatste
der mansehappen van St. Eustache onder d-e
valpoort verdwenen waren.
HOOFD5TUK XIX.
De Vuursteen en het StaaL
„Mademoiselle zal u ontvangen, mijnheer",
zei Anatole eindelijk.
Reeds tweemaal had hij te vergeefs mijn
verzoek ov-ergebracht of Roxalanne mij voor
mijn vertrek een onderhoud wou toestaan.
Dezen derden keer had ik hem verzocht te
zeggen dat ik niet van Lavedan vertrok voor-
dat zij mij d-e eer had aangedaan mij aan te
hooren. Die bedreiging scheen te helpen;
mijn verzoek alleen had haar boos gemaakt.
Ik volgde Anatole van de halflichte hall
waar ik had heen en weer geloopen naar de
salon, die uitzag op het terras en de rivier,
waar Roxalanne mij wachtte. Zij stond aan
het andere eind van de kamer bij een van de
langwerpige ramen dat open stond, want
ofschoon wij reeds in de eerste week van Oc
tober waren, was het in Languedoc zoo
warm en zonnig als in Parijs of Picajdie in
het midden van den zomer.
AAN DE DAMMERS.
In onze vorige rubriek gaven wij ter oplos
sing probleem no. 1019.
Stand.
Zw. 8 sch. op: 8, 9, 10, 18, 25, 27, 31, SI.
W. 8 sch. op: 28, 30, 34, 38, 39, 40
47, 49.
Oplossing.
1. 38—32 1. 27 38
2. 47—41 2. 37 46
3. 39—33! 3. 46:44
4. 49 40 4. 38 29
5. 34: 5!
Het damspel in andere deelen van ons land.
Niet alleen in Holland, maar ook in de an
dere provincies wordt het damspel met animo
gespeeld.
Als bewijs hoe b.v. in Deventer wordt ge,
speeld, laten wij hieronder een partij volgen
in groep I der Deventer Damclub gespeeld
tusschen de heeren H. R. Heidema en G.
Smit.
(We ontleenen deze partij aan het Deven
ter Dagblad.)
Wit: 1. 33—28. Zwart: 1. 18—23; 2.
39—33, 12—18; 3. 44—39, 7—12; 4. 34—
30, 2—7; 5. 30—25, 20—24; 6. 50—44,
14—29; 7. 25X14, 9X20 (Wit heeft hier
gelegenheid tot den volgenden uitruil: 35
30, 33—29, 39X30, 28—22, 32X25. Voor-
deel geeft het echter niet.) 8. 3127, 10
14; 9. 37—31, 4—9; 10. 41—37, 5—10; IF.
4741 (Het niet symmetrisch opbouwen van
den langen vleugel geschiedde correct.
Zwart's langen vleugel wordt niet aangeval-
len en kan dus met stuk 5 versterkt worden.
Het ligt in de lijn van het zwarte spel, dai
Wit's lange vleugel aangetast wordt; hier is
dus 4741 geboden). 11. 1721.
Stand na den lien zet van zwart:
Zw. 19 sch. op: 1, 3, 6/16, 18/21, 23, 24.
W. 19 sch. op: 27, 28, 31, 32, 33, 35/46,
48, 49.
12. 2722 (De keuze kunnen wij niet be-
wonderen. Veel beter lijkt ons 3126. In
ieder geval geschiedde de bezetting van het
„kerkhof" veel te vroeg.) 12. 18X27; 13.
31X22, 21—26; 14. 37—31, 26X37; 15.
42X31, 12—17; 16. 41—37 (Zwart dreigt
24—30, 19X30 en 17X26), 16. 17—21;
17. 3127 (3126 lijkt ons solieder), 17.
21—26; 18. 36—31, 24—29 (Zwart be-
zet eveneens het „kerkhof", maar onder be-
tere voorwaarden dan Wit); 19. 33X24,
20X29; 20. 40—34, 29X40; 21. 45X34,
712; 22. 3430 (Tactischer ware, stuk
46 naar 36 te brengen), 22. 23—29; 23
3025, 1218 (Wit kan nu niet meer met
46—41 enz. vervolgen, vanwege den zeer
voordeeligen damzet voor Zwart); 24. 35—
30 (De logica van dezen zet ontgaat ons),
24. 17 (Dreigt met schijfwinst en door-
loop naar dam. Keurig redt Wit zich uit deze
situatie door een fraaien, hoewel eenigszins
duren damzet)
Stand na den 24en zet van zwart.
Ik liep tot midden in de kamer, daar bleef
ik staan en wachtte tot het haar zou behagen
mijn tegenwoordigheid op te merken en haar
gezicht naar mij toe te keeren. Ik was geen
kind meer. Ik had veel gezien, ik had veel
geleerd en was op vrij wat plaatsen geweest
en ik bewoog mij dientengevolge gemakke
lijk. Nooit in mijn leven was ik links, on-
handig geweest en daar dank ik mijn ouders
voor en indien ik jaren geleden ja lange
jaren geleden een zekere beschroomdheid
gevoeld had toen i-k voor het eerst in het
Louvre of het Luxembourg, de paleizefi van
den koning verscheen, van die beschroomd
heid was absoluut niets meer over. En toch
was het mij, toen ik daar stond in die lieve,
zonnig-e kamer en wachtte op een wooidje
van dat kind van nauwelijks twintig jaar, of
iets van de onhandigheid waarvan ik in
mijn jeugdige jaren geen last had gehad,
eenig-e verlegenheid van heel lang geleden
mij op't oogenbiik hinderd-e. Ik leunde van
het eene been op het andere, ik streek met
den vinger over de tafel, ik trok aan den-
hoed dien ik in de hand had; ik verschoot
van kleur; ik keek haar schichtig aan van
onder mijn wenkbrauwen en ik dankte den
hemel dat zij met den rug naar mij toege-
keerd stond, dan kon zij tenminste iniet zien
wefk een dwaas fig-uur ik maakte.,
(Wordt veryolgd.) 1
i=
I.
OP AANVRAGE WORDT U GRATIS TOEGE-
ZONDEN DE BROCHURE OVER ORANULINE,
HET MIDDEL VAN DR. J. H. VAN GRAFHORST.
ARTS, TEGEN TUBERCULOSE EN KLIER*
ZlEKTE. Middelburgscheitr.Zl7, Sehsveningan.