Ilkiiirsciie Cionnl De Miss van Bardelys. Schaabrubriek. mtM&w m i ll Bi™ Dammbrieb. FEUILLETON. Hsnderd dsrtigste iaargang. Zaterdag 9 Juni. In en om de hoofdstad. m..mm., mm n I iMiMm mm m Wm vm i»LwB. No. 135 1928 toelating van leerlingen tot DE OPENBARE U. L. SCHOLEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van be- langbebbenden, dat zij, die na afloop der a.s. zomervacantie hunne kinderen hetzij de U. L. SCHOOL VOOR MEISjES aan de Oudegracht nr. 170 (hoofd mej. J. F. J. Dubois), betzij de U. L. SCHOOL VOOR JONGENS EN MEISJES aan de Krelage- gtraat nr. 31 (ho:fd de beer A. R. Mulder) will-en doen bezoeken, daarvan aangifte kun- nen doen op MAANDAG 11 of DINSDAG 12 JUNI a.s., telkens des namiddags van 35 uur bij het hoofd in bet schoolgebouw. Bij de aangifte is over te leggen bet ge- boortebewijs van het kind (of trouwboekje der ouders), en, voor zoover het kind is ge- vaccineerd, bet inentingsbewijs, ben-evens een verklaring van het hoofd der door de(n) aan te geven leerling(e) tot dusver bezochie school, dat bij (zij) het gewoon lager on- d-erwijs in tenminste zes leerjaren met vrucht heeft doorloopen. De ouders of verzorgers van leerlingen uit andere gemeenten zijn verplicht de aan- vragen tot toelating te richten tot de ge- meentebesturen van hunne woonplaats. Alkmaar, 6 Juni 1928. Burgemeester en W-ethouders voornoemd, WENDELAAR, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. CCIXC. Een kerk, die men sluiten moet. Onze tramdienst Nog niet zoo heel lang geleden heeft men in de dagbladen kunnen lezen, dat er in de City van Londen plannen bestonden een aan- tal oude kerkgebouwen te sloopen; den grond, waarop zij stonden te verkoopen of te ver- pachten en de op die wijze verkregen kapitalen te gebruiken om een aantal nieuwe kerkge bouwen te doen verrijzen in verschillende bui- tenwijken der wereldstad. Degenen, in wier bezit die kerken waren, meenden tot dezen maatregel te moeten over- gaan, omdat het Zondags-bezoek aan die bedehuizen nagenoeg niets meer te beduiden heeft. Al sedert jaren en jaren is de City uit- sluitend „werkstad", waar niemand anders woont dan de huisbewaarders, die de percee- len bewaken moet en hier en daar een herber- gier. De Londenaars wonen ver, dikwijls heel ver van de City; de vervoermiddelen daarheen zijn op de Zondagen schaars, gevolg, dat de kerken daar, met uitzondering dan misschien van de St. Paul-kathedraal, onbezocht blij- ven. Het denkbeeld ze daarom van de hand te doen en den kostbaren grond, waarop zij staan, voor andere doeleinden te gebruiken, was dus verklaarbaar. Edoch, de open-bare meening had ook nog iets te zeggenliet zich gelden, even goed als zulks geschiedt te Amsterdam, wanneer men de sehendende hand wil slaan aan een oud historisch gebouw, en zij kwam in verzet tegen het snood-e voomemen de City te beroo ven van zoo vele historische gebouwen. Het Parlement ging medespreken en het gevolg is geweest, dat er van het sloopen d-ier oude ge bouwen niets komt de geestelijkheid moest ze dan maar gebruiken voor andere doelein den. Voor welke? De vraag is gemakkelijk ge- steld, het antwoord er op te geven zoo een- voudig niet, want eon kerkgebouw maakt men nu maar niet zoo gemakkelijk rentegevend voor de kerkelijke kas. Ik breng het bovenstaande in herinnering, omdat we te Amsterdam op het oogenblik voor precies zulk een geval staan. Onze stad heeft eveneens eenige oude, eerbiedwaardige kerkgebouwen, die ook staan in hetgeen nog (vel lang niet precies te vergelijken is met dc Londensche City, doch in elk geval in een deel van Amsterdam, waar de honderden kantoor- menschen onzer stad op Zondagen ook niet komen, omdat zij wonen in de nieuwe, ver van het centrum afgelegen buitenwijken, of als forensen in de bekende forensen-gemeenten om de hoofdstad. Gevolg is, dat bet besoek aan die oude kerken in de stad in der jaren loop steeds minder is geworden. Zulks is ook voor een goed1 deel te wijten aan het ver-af wonen daarvan, en er gelden ongetwijfeld andere factoren bovendien, t. w. de verschil lende scheuringen, die in de jaren sedert 1886 in de Hervormde Kerk gekomen zijn, want de oude kerken, die minder bezoek van geloovi- gen krijgen, behooren alien aan de Ned. Herv. Naar bet Engelsch van RAFAeL SABATINI. (Schrijver van „De Zeevalk"). 51) De chevalier de St. Eustache glimlachte zeer gedwongen. „Een vrouwetong doet geen kwaad", zei bij. „De arm van een vrouw misschien ook niet?" vroeg de krijgshaftige matrone. „Jou naar muskus riekende fat, ik zal „Anna, vrouwlief", smeekte de vicomte, Jk verzoek je dringend je zelf in bedwang te houden". „Moet ik mij dan maar onderwerpen aan de onbeschaamdheid van dien ontrouwen vazal? Moet ik „Bedenk liever dat het niet past aan de vvaardigheid van je positie om dien kwajon- gen toe te spreken. Wij trachten niet in aan- raking te komen met vergiftige kruipende dieren, maar wij staan niet stil om bun te verwijten dat zij vergiftig zijn. God heeft ze zoo geschapen". St. Eustache bloosde tot in de wortels van zijn haar, toen keerde hij zich baastig tot den koetsier en beval hem weg te rijden. aemeenfe. Wanneer men van den Oostkant in den trein de hoofdstad genaderd is, ziet men den hoogen toren der Westerkerk met de Keizers- kroon gedekt in de verte even oprijzen, maar tot bij het Centraal Station houdt men ter linkerzijde bet gezicht op de twee fraaie hoo ge torens van Oude- en Zuiderkerk. In vroe- ger eeuwen stonden deze kerkgebouwen in het hart van het toen door de deftige Amsterdam- mers bewoonde stadsdeel in de zestiende eeuw was de Warmoesstraat een deftige win- welstraat thans staan zii in deelen der stad, waar niemand komt, die er voor zijn zaken niet bepaald noodig heeft en de Oude Kerk heeft zelfs een brok omgeving, dat vroe- ger in een heel kwaden reuk stond en waar zelfs nu nog straten zijn, waar ongerechti heden van allerlei aard geen zeldzaamhe zijn. De Warmoesstraat, die naar de Oude Kerk leidt, is al lang geen winkelstraat van beteekenis meer; de omgeving van de Zuider kerk is rustig, oud-deftig, typisch Amster- damsch een blik van de oude ophaalbrug bij de Staalstraat over den aardigen Groen- burgwal heen naar den toren der Zuiderkerk is een mooi Amsterdamsch gezicht, maar een druk bezocht stadsdeel is het niet meer en de beide genoemde godshuizen leiden, zooals de City-kerken te Londen, aan slecht, heei slecht bezoek. Er gingen dan ook al se brl lang geruchten, dat de kerkeraad voornemens was de Zuiderkerk voor den Zondagsdienst maar te sluiten en het gebouw een andere be- stemming te geven. Welke? Dat is alweer precies als te Londen een vraagteeken; men weet er nog geen weg mede. De beslis- sing tot sluiten der kerk is juist dezer dagen gevallen natuurlijk geen kwestie van afbre- ken; de openbare meening zou, gesteld men zou aan zoo iets durven denken, terecht ach en wee schreeuwen en bovendien: even ge steld dat de grond zou vrij komen, dan zou die zeker niet die schatten waard zijn, die gron- den in de City of Londen thans vertegenwoor- digen. De Zuiderkerk dateert uit het begin der 17e eeuw. De eerste steen ervan werd gelegd op 20 Augustus 1603 aldus vertelt Wage- naar, die het wist en de eerste predikatie had er plaats op Eersten Pinksterdag, 22 Mei 1611; de toren werd voltooid in 1614 en is 237 voet hoog, d. i. dus nog 62 voet minder dan onze hoogste toren, die van de Wester kerk, die 299 voet hoog is en dan ook als onze „Lange Jan" bekend staat, en die voltooid werd in 1638 de Westerkerk zelve werd in- gewijd in 1620. Er is nog sprake van een an dere der Hervormde Kerken eerlang voor godsdienstoefeningen te sluiten, die op de Noordermarkt, ook al omdat het kerkbezoek daar steeds afneemt. Tegenover dit alles staat natuurlijk, dat he* aantal nieuwe kerken in de latere jaren is toe- genomen in de aangebouwde stadsgedeelten, er zijn er zelfs nog een paar in aanbouw, maar dat neemt toch niet weg, dat de nood- zakelijkheid de oude, eerwaarde gebouwen van het voorgeslacht voor andere doeleinden te gaan bestemmen dan die, waartoe zij wer- den gebouwd, een hoogst merkwaardig ver- schijnsel is van onzen tijd. Immers, met onze trams zijn zij niet onbereikbaar voor de ver- af wonenden. Er rijden wel geen trams langs de Zuider- en Noordermarkt-kerken, doch deze openbare voertuigen komen toch in de onmiddellijike nabijheid daarvan. Maar de Amsterdammers hebben er blijkbaar Zondagsochtends zoo vroeg geen tramrit voor over om te gaan naar kerken, ver van hun woonhuis gelegen, en de Zondagoch- tend^dienst onzer trams is niet zoo druk als op weekdagen het geval is. Er zijn zelfs Amsterdammers, die van mee ning zijn, dat onze tramdienst Zondagsoch tends te kort schiet en er zijn er ook die be- weren, dat er over het algemeen nog veel te weinig rijden in het algemeen; dat men bij vele halten te lang moet wachten; dat het daardoor verklaarbaar is, dat onze gemeente- lijke tram-exploitatie voor de gemeemekas niet die vruchten afwerpt, welke zij zou kunnen geven. Ins dit juist? Het antwoord wordt op deze vraag toevallig deze week in't kort gegeven in een niet onbelangrijk artikel van de hand van de tram-directeur, den heer P. E. van Putten, opgenomen in hetmaandblad van bet genootschap „Amstelodamum" en dat ook voor provincie-menschen waard is, dat ik er hier een en ander aan ontleen. Laat ik aan de hand van dat artikel dan al dadelijk zeggen, dat de bewering dat Amster dam uit zijn tramdienst geen voldoende baten zou halen, onjuist is. De heer van Putten wijst er op, dat in 1927 aan de gemeentekas kon worden afgedragen een bedrag van 675.000. „Dit beteekent," zegt hij, „dat, ware het bedrij'f een particuliere ondememing, waarbij het kapitaal voor ongeveer een derde uit aandeelen bestond, een dividend van 10 pet. kon worden uitgekeerd, ondanks het feit, dat de arbeidsvoorwaaixlen van het personeel tot de beste in Nederland behooren. Hij wilde het portier sluiten, maar madame belette het hem. Dat was de laatste kans van St. Eustache om zich te wreken. „U mag niet", zei hij. „Ik mag niet?" Zij kreeg een kleur, ,/waar- om niet, mijnheer de spion?" „Ik heb u geen rekenschap te geven", ant- woordde hij norsch. „U mag niet". „Pardon, mijnheer", bracht ik in bet mid den. „U gaat uw rechten te buiten wanneer u tracht haar da-t te verhinderen. Mijnheer de vicomte is nog niet schuldig bevonden. Ik verzoek u bet reeds zoo verachtelijk karakter van uw werk niet te ver te drijven". En zon- der meer woorden duwde ik hem op zij en hield bet portier open zoodat zij kon in- stijgen. Zij beloonde mij met een glimlach boosaardig en tevens ondeugend en stapte in. St. Eustache wou bet haar beletten. Hij kwam op mij af alsof bij zich wou wreken over dat duwtje van mijn schouder en een oogenblik dacht ik waarlijk dat bij zoo krank- zinnig zou wezen mij te slaan. „Pas op, St. Eustache", zei ik zeer bedaard terwijl ik de oogen op hem v-estigde En zooals de geest van den gestorven Cesar Brutus gedreigd zal hebben met Philippi, zoo zei ik: „Wij ontmoeten elkaar te Tou louse". Ik deed het portier dicbt en ging achteruit. Ik hoorde bet geluid van ritselende rokken achter mij. Het was mademoiselle. Hoe dap per en uiterlijk kalm zij zich tot nu toe gehou- d.en had,, het oogenblik van) scbeiden m daar- Dat klinkt dus lang nog niet slecht, al kan het col beter, en het zou beter kunnen, bijal- dien er niet zooveel factoren waren, die een grootere uitkeering aan de gemeente „handi- cappen." En daarop vestigt onze tramdirec- teur dan ook de aandacht. Die factoren zijn onze gemeente-veren over het IJ en onze motor-omnibussen, die onder de tram-exploitatie vallen, en de groote ver- betering der openbare wegen .De veerdiensten over het IJ kosten ontzettend veel geld, ook al moet voor den overkant een kl-einigheid be- taald worden. Men is nog steeds bezig met den bouw van geweldig dure aanlegsteigers aan de De Ruyterkade bij de Oosterdoksluis en er zijn nieuwe reusachtige ponten aange- schaft alle noodzakelijk geworden sedert aan den overkant een uitgebreide nieuwe stad is verrezen en dat alles bezwaart natuur lijk de tramrekening lang niet onbelangrijk. En de derde factor, de verbetering der openbare wegen, heeft van zelf ten gevolge gehad, dat de gemakkelijkheid zich op het rijwiel door de stad te bewegen, steeds meer aantrekkelijikheid heeft gekregen, ook al vraagt men zich dagelijks af hoe het mogelijk is, dat steeds meer menschen hun leven aan de fiets durven toevertrouwen nu het verkeer van auto's en vrachtauto's hoe langer hoe grooter is geworden. Maar dat de tram, wat het vervoer betreft, onder den iaatst genoernden factor te lijden heeft, is buiten kijf. Niettemin, dat vervoer is nog lang niet te onderschatten. Terwijl in het eerste jaar de gemeentelijke tram-exploitatie ik dteer thans weer het genoemde artikel van den directeur in 1900 bedroeg 24 mil- lioen passagiers over een exploitatie-lengte van 84 K.M., bedroeg dit aantal in 1927 over een lengte van 346 K.M. niet minder dan 134 millioen, dat zeggen wil, dat het aantal rit- ten per jaar en per inwoner van 47 in 1900 gestegen is tot 182 in 1927. Voor dat vervoer van thans zijn in gebruik 394 motorwagens, 336 bijwagens en 95 autobussen. Het bedie- nend personeel had op 1 December 1927 een sterkte van 2087 man; in remises, garages en werkplaatsen ziin nog werkzaam 782 man, terwijl voor onderhoud, vernieuwing, enz. van het tramspoor, waaivan ruim 131 K.M. in den openbaren weg ligt, 220 man dienst doet. Ik laat het bij deze aanhalingen, maar mij dunkt de cijfers zijn sprekend genoeg om aan Amsterdammer en niet-Amsterdammer een beeld te geven van de beteekenis, die het tram- en autobuswezen in de hoofdstad heeft SINI SANA. Dinsdag j.l. speelde in hotel de Nachte- gaal alhier het 2e tiental van V. V. V. te Alkmaar tegen „Lasker" uit Uitgeest om 't kampioenschap van de 3e klasse uit het District Noord-Holland. Beide elftallen zijn kampioenen uit hun afdeelingen. De winner krijgt de wisselprijs bestaande uit een zilve ren schaabord. De uitslag volgt hier: V. V. V. II „Lasker" J. Withaar %~y2 C. Terra. A. W. Tegel X—X J. Pekel. B. Veltman X—X J. ,3chregardus. J. H. Groenland X—X K. Zaadnoordijk D. Oudes 1—0 S. Kluft. J. de Ruijter 1—0 J. Twisk. A. de Graaf 10 J. Burgener. A. Beemsterboer 1—0 C. Schenk. A. v. Vliet i/2X J. Schouten. A. H. Buscher 1—0 J. Bonkenburg. 6-1 X beteekent: moet beslist worden. Wellicht worden uit de onbesliste partijen twee punten toegewezen aan V. V. V. en een aan Lasker. A.s. Dinsdag gaat V. V. V. II naar Uit- geet om de returnmatch te spelen. Wordt ook deze gewonnen dan heeft V. V. V. den wis selprijs in haar bezit. Hier volgt de laatste partij uit den laat- sten wedstrijd Eeuwe (Holl, kampioen)—Col- le (Belgische kampioen). Wit: Euwe. Zw.: Colle. d4 Pf6 c4 e6 Pc3 Lb4 Dc2 c5 dc5 Pc6 Pf3 Lc5 Lg5 Pd4 Hier had zwart moeten spelen Le7 om d6 of d5 te laten volgen. Pd4 Ld4 e3 Lc3f Dc3 Pe4? Ld8! Colle had hier waarschijnlijk gehoopt op 1.1 Dg7? Da5f! 12. Ke2 Dd2 13. Kf3 Pg3 14. Dg5 b6! Hij heeft evenwel te weinig de gevolgen berekend van de de dame-ruil. De zwakte van d6 word! hierdoor zeer be- denkelijk. bij misschien het vertrek van haar moeder en de eenzaamheid die ze voor zich zag was meer dan zij verdragen kon. Ik ging op zij, zij snelde mij voorbij en greep naar het gordijntje van de koets. „Vader!" zei ze snikkend. Er zijn dingen waarvan een wellevend1 man voelt geen getuige te mogen zijn naar zoo iets kijken staat gelijk met voor luistervink te spelen of de brieven van een ander te lezen. Ik d-raaide mij om en ging heen. De koetsier aarzelde, want het jonge meisje hing nog aan het portier. Maar een tweede bevel, vergezeld van een stevigen vloek, overwon zijn aarzeling. Hij nam de leidsels op, klapte met de zweep en de wie- len zetten zich in beweging. „Pas op kind!" hoorde ik den vicomte roepen, ,pas op! Adieu mon enfant!" Zij sprong snikkende achteruit en ze zou zeker gevallen zijn, daar zij het evenwicht verloor door de beweging van den wagen, maar ik stak mijn handen uit en ving haar op. Ik g-eloof niet dat zij wist wiens armen het waren die haar vastnielden, zoo ontsteld was zij door het zoo lang verkropte verdriet. Eindelijk begreep zij dat het die onwaardige Bardelys was teg-en wien zij rustte; de man die gewed had haar liefde te zullen win- nen en met haar te trouwen; de bedrieger die onder een aangenomen naam tot haar was doorgedrongen; de schavuit, die haar had voorgelogen zooals nooit een gentleman zou 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 11. 12. Lc7 13. f3 Pc3 Pe4 Na a4 kwam net paard in gevaar, na c5 ingesloten en spoedig veroverd. Pc5 Beter was nog 13 Pf6 om na Ld6 met Kd8 en Pe8 te ver volgen. Pa6 b6 Dr. Euwe buit de zwakte van Zwarts dame-vleugel mees- terlijk uit. Lb7 f6 Pc5 Lc8 Zwart speelt nu als't ware met twee offieieren minder. Kf7 e5 The8 e4 Speelt zwart hier zijn Paard dan volgt Ld3 en Le4 Te6 f5 Ted6 Vertwijfeling. Ke7 Tab8 Na 28Pd3?-- volgt 29. Ld3 Kd6 30. Le4" en La8 Pe6 Pc7 Pe8 fg4 Kf7 d6 Eindelijk worden de zwar- te L. en T. uit hun gevange- nis verlost, maar wit heeft nu van hun ontwikkeling geen hinder meer. Ke8 Tc8 Dit toreneindspel is voor wit gewonnen. Tc5 Tc6 Ke7 Opgegeven. Oplossing probleem 188 (N. Sardotsch). 1. De5 dreigt 2. ed5 en 2. De8. 14. 15. 16. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 37. 38. 39. 40. b4 Ld6, a4! a5! b5 a6 Tadl Kd2 Kc3 Kb4 f4 Le2! Td5 Td6 ThdT Td5 g4 Tdl Tdbd5 Te5f! Lg4 TeS Lc8 Td6 Tc6 bc6 c5 1. de5 2. ed5 mat. 1. Tde5 2. Td6 mat. 1. De5 2. a8D of L. mat. 1. Pde5 2. Pb4 mat. 1. Pge5 2. Pe7 mat. 1. Tfe5 2. Ld7 mat. 1. Le5 2. Tc7 mat. 1. Da7f 2. Pa7 mat. Probleem 189. (J. C. J. Wainwright). a b c d e t' g- Tweezet mat. Eindspel 231. (Uit EuweHertog). imm'mm y<Km Wm ma#. I Wt, a b c d e f Zwart aan zet en wint. A.s. Zondagmorgen half elf komen Morphy I uit den Heider en V. A. S. II uit Amster dam om een match te spelen om't kampioen schap 2e kl. voor't district Noord-Holland. Beide clubs zijn in hun groep't hoogst uit. gekomen. Des middags om half 2 spelen een combinatie uit Hoorn, Den Heider en Alk maar tegen V. A. S. II een vriendschappelijke wedstrijd. Voor den Heider komen uit: K. Geus, Dr. Reeders en Dr. Teenstra Kuijper. Voor Hoon Ds. Bolland, Mr. Truin en Ten- sen. Voor Alkmaar J. G. van Burken, P. Ooijkaas, P. Deugd en J. Houtkooper. Reser ve F. C. Laas van Alkmaar. liegen die bij eede betuigd had dat hij haar liefhad, terwijl hij alleen zijn weddenschap trachtt-e te winnen. Toen zij tot besef van dit alles kwam huiverde zij even, maar spoedig maakte zij zich los, steeg de trap van het kasteel op en verdween uit mijn oogen. Ik gaf bevel af te stijgen toen de laatste der mansehappen van St. Eustache onder d-e valpoort verdwenen waren. HOOFD5TUK XIX. De Vuursteen en het StaaL „Mademoiselle zal u ontvangen, mijnheer", zei Anatole eindelijk. Reeds tweemaal had hij te vergeefs mijn verzoek ov-ergebracht of Roxalanne mij voor mijn vertrek een onderhoud wou toestaan. Dezen derden keer had ik hem verzocht te zeggen dat ik niet van Lavedan vertrok voor- dat zij mij d-e eer had aangedaan mij aan te hooren. Die bedreiging scheen te helpen; mijn verzoek alleen had haar boos gemaakt. Ik volgde Anatole van de halflichte hall waar ik had heen en weer geloopen naar de salon, die uitzag op het terras en de rivier, waar Roxalanne mij wachtte. Zij stond aan het andere eind van de kamer bij een van de langwerpige ramen dat open stond, want ofschoon wij reeds in de eerste week van Oc tober waren, was het in Languedoc zoo warm en zonnig als in Parijs of Picajdie in het midden van den zomer. AAN DE DAMMERS. In onze vorige rubriek gaven wij ter oplos sing probleem no. 1019. Stand. Zw. 8 sch. op: 8, 9, 10, 18, 25, 27, 31, SI. W. 8 sch. op: 28, 30, 34, 38, 39, 40 47, 49. Oplossing. 1. 38—32 1. 27 38 2. 47—41 2. 37 46 3. 39—33! 3. 46:44 4. 49 40 4. 38 29 5. 34: 5! Het damspel in andere deelen van ons land. Niet alleen in Holland, maar ook in de an dere provincies wordt het damspel met animo gespeeld. Als bewijs hoe b.v. in Deventer wordt ge, speeld, laten wij hieronder een partij volgen in groep I der Deventer Damclub gespeeld tusschen de heeren H. R. Heidema en G. Smit. (We ontleenen deze partij aan het Deven ter Dagblad.) Wit: 1. 33—28. Zwart: 1. 18—23; 2. 39—33, 12—18; 3. 44—39, 7—12; 4. 34— 30, 2—7; 5. 30—25, 20—24; 6. 50—44, 14—29; 7. 25X14, 9X20 (Wit heeft hier gelegenheid tot den volgenden uitruil: 35 30, 33—29, 39X30, 28—22, 32X25. Voor- deel geeft het echter niet.) 8. 3127, 10 14; 9. 37—31, 4—9; 10. 41—37, 5—10; IF. 4741 (Het niet symmetrisch opbouwen van den langen vleugel geschiedde correct. Zwart's langen vleugel wordt niet aangeval- len en kan dus met stuk 5 versterkt worden. Het ligt in de lijn van het zwarte spel, dai Wit's lange vleugel aangetast wordt; hier is dus 4741 geboden). 11. 1721. Stand na den lien zet van zwart: Zw. 19 sch. op: 1, 3, 6/16, 18/21, 23, 24. W. 19 sch. op: 27, 28, 31, 32, 33, 35/46, 48, 49. 12. 2722 (De keuze kunnen wij niet be- wonderen. Veel beter lijkt ons 3126. In ieder geval geschiedde de bezetting van het „kerkhof" veel te vroeg.) 12. 18X27; 13. 31X22, 21—26; 14. 37—31, 26X37; 15. 42X31, 12—17; 16. 41—37 (Zwart dreigt 24—30, 19X30 en 17X26), 16. 17—21; 17. 3127 (3126 lijkt ons solieder), 17. 21—26; 18. 36—31, 24—29 (Zwart be- zet eveneens het „kerkhof", maar onder be- tere voorwaarden dan Wit); 19. 33X24, 20X29; 20. 40—34, 29X40; 21. 45X34, 712; 22. 3430 (Tactischer ware, stuk 46 naar 36 te brengen), 22. 23—29; 23 3025, 1218 (Wit kan nu niet meer met 46—41 enz. vervolgen, vanwege den zeer voordeeligen damzet voor Zwart); 24. 35— 30 (De logica van dezen zet ontgaat ons), 24. 17 (Dreigt met schijfwinst en door- loop naar dam. Keurig redt Wit zich uit deze situatie door een fraaien, hoewel eenigszins duren damzet) Stand na den 24en zet van zwart. Ik liep tot midden in de kamer, daar bleef ik staan en wachtte tot het haar zou behagen mijn tegenwoordigheid op te merken en haar gezicht naar mij toe te keeren. Ik was geen kind meer. Ik had veel gezien, ik had veel geleerd en was op vrij wat plaatsen geweest en ik bewoog mij dientengevolge gemakke lijk. Nooit in mijn leven was ik links, on- handig geweest en daar dank ik mijn ouders voor en indien ik jaren geleden ja lange jaren geleden een zekere beschroomdheid gevoeld had toen i-k voor het eerst in het Louvre of het Luxembourg, de paleizefi van den koning verscheen, van die beschroomd heid was absoluut niets meer over. En toch was het mij, toen ik daar stond in die lieve, zonnig-e kamer en wachtte op een wooidje van dat kind van nauwelijks twintig jaar, of iets van de onhandigheid waarvan ik in mijn jeugdige jaren geen last had gehad, eenig-e verlegenheid van heel lang geleden mij op't oogenbiik hinderd-e. Ik leunde van het eene been op het andere, ik streek met den vinger over de tafel, ik trok aan den- hoed dien ik in de hand had; ik verschoot van kleur; ik keek haar schichtig aan van onder mijn wenkbrauwen en ik dankte den hemel dat zij met den rug naar mij toege- keerd stond, dan kon zij tenminste iniet zien wefk een dwaas fig-uur ik maakte., (Wordt veryolgd.) 1 i= I. OP AANVRAGE WORDT U GRATIS TOEGE- ZONDEN DE BROCHURE OVER ORANULINE, HET MIDDEL VAN DR. J. H. VAN GRAFHORST. ARTS, TEGEN TUBERCULOSE EN KLIER* ZlEKTE. Middelburgscheitr.Zl7, Sehsveningan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5