irarali Coiriil. De ilarta van Bardelys. Een bescheiden honderdjarige. Weslfriesse vertellingen EEU1LLETON. Ulnsdag Z% Juiif. Radi®«hoekje De Olympfsche spelen. sm&dkf als room Ko. 137 1928/ honflirti dertigste laargang. jf Woensdag 13 Juni. fjilversum, 1060 M. 12.302.Lunch- muziek door bet Trio Verhey. 3.4.Maak bet zelfdoor Mevr. SchaakeVerkozen. 6.7.15 Dinermuzitk door bet Trio Rent- meester. 7.157.45 Lezing door J. L. H. FerwerdaModerne koeltechniek. 8.Con cert door bet omroep-orkest onder leiding van Kico Treep. E. Menage Cballa, zang. L. v. Gasteren, declamatie. Egb. Veen, aan den yleugel. 10.25 Programma „0p verzoek." Huizen, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M.) (Uitsluitend N. C. R. V.) 12.30—1.45 Mid- eagconcert. Mej. Lauenroth, piano. Mej. Mieke Scager, viool. Mevr. Jo Hehl, cello. 5.-6.Kinderunrtje onder leiding van den beer G. Westra Mz. te Hoogeveen. Zang en vertellingen door: B. van der Veer te Utrecht. 7.30—8.Gram of o on m uriek. 8.Concert. Spreker: den heer K. Meima. Onderwerp: rDe beteekenis van den Middenstand voor bet Maatschappelijk Leven". Muzikale mede- werking verleenen: Mej. To van der Sluys, eopraan. Barend Renden, piano. Davenlry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Balladencon- cert, alt en tenor. 12.50 Dansmuziek. 1.20 2.20 Orkestconcert. 2.50 Lezing: Speech and language. 3.10 Muziek. 3.20 Lezing: The England that Shakespeare knew. 3.50 Mu- »iek. 4.05 Lezing: Food values in cooking. 4.20 Licht klassiek concert. Gershom Par- kington kwintet en M. Hilliard, sopraan. 5.35 Kinderuurtje 6 20 Dansmuziek. 6.40 Tuinpraatje. 6.50 Nieuwsfcerichten. 7.05 Dansmuziek. 7.20 Lezing: Internationale affairs. 7.35 Bach's senates voor fluit en piano. 7.45 Lezing: A camping noliday. 8.05 Variete. 8.15 „The girl of the Golden West", opera in 3 acten van Puccini. 9.20 Nieuws- berichten. 9.35 Lezing: Choosing the candi dates for the United States Presidency. 9.50 Nieuwsberichten. 9.55 „The Girl of the Gol den West", 2e en 3e acte 11.10—12.20 Dansmuziek. Parijs Radio-Paris"1750 M. 10.50 11.Gramofoonmuziek. 12.502.10 Ka- mermuziek. 4.05—5.05 Orkestconcert. 8.50 11.20 Radio-tooneel, zang en klassieke kwar- tetfen. Langenberg, 469 At. 11 3512.15 Orkest concert. 1.25—2.50 Orkestconcert. 6.20— 7.15 Orkestconcert °,35 Concert door het fcein Werag-orkest. Daarna to 12.20 Dans muziek Zeesen, 1250 Af. 12.20—4.20 Lezingen. 4.205.20 Orkestconcert. 5.208.20 Lezin gen. 8.35 „Die Traumlinde", hoorspel in 2 bedrijven van W. Fladt. Daarna Schubert- concert Kwartet voor fluit, viola, cello en guitaar. J. Willy, bariton. L. Wenderoth, fluit. W. Caspar, viola. H. Weil, cello. R. Stein, guitaar. 10.20 „Schlager" van heden en voorheen. Orkestconcert. Hamburg, 395 Af. 4.35 „Nr. 66", operette In 1 acte. Orkest en soli. 6.20 Orkestconcert. 9 20 „Die Tierstimme in der Musik". Or kestconcert. Daarna cabaret tot 11.20. Brussel, 509 Af. 5.20—6.20 Dansmuziek. 6.507.50 Kamermuziek door het radio- trio. 8.35 Fragmenten uit de opera „Louise" van Charpentier. 10.35 Sluiten. HET VOETBALTOURNOOI. DE HERHALINGSWEDSTRIJD. Naar wij vernemen is voor de go.de orde bij het gaan naar het Stadion op Woensdag a.s. in overleg met den hoofdcommissaris van politie deze regeling getroffendat er voor de bonders van abonnementen, perskaarten, dienstkaarten, vrijkaarten en dergelijken, die tot dusverre ook de gewone loketten passeer- den, een afzonderlijke ingang gemaakt wordt aan de zijde van het Stadion, die het verst van de stad af gelegen is. Op deze wijze kan de aandrang aan de andere loketten wor- den gemist. Naar het Engelsch van RAFAeL SABATINI. (Schrijver van „De Zeevalk"). 53} „Mijnheer, ik dank u voor uw inlichting. Het is zoo, ik kan drie dagen geleden de waarheid niet gesproken hebben. U heeft ge- lij'k, ik twijfel daar nu niet aan, en u neemt een zwaren last van schaamte van mijn schouders af". Welk een zet! ik wankelde door den pij-n- lijken stoot. Ik was afgemaakt naar het schijnt. De overwinnin°r was aan haar zijde, en zij, een kind slechts zonder eenige onder- vinding op het gebied van Cupido! „Welnu, mijnheer", voegde zij er bij, „nu ge het eens zijt dat ge u vergiste met te zeg- gen dat ik u liefhad, nu die zaak afgedaan is - vaarwel!" „Nog een oogenblik!" riep ik. „Dat punt Is afgesproken, maar er is iets anders, iets van voor mijn tijd, dat wij nog even hebben laten rusten. Wij hebben of liever u hebt de liefde ontkend die ik zoo verwaand was te gelooven dat u voor mij gevoelde. Wij hebben nog rekening te houden met de liefde die ik voor u gevoel, mademoiselle, en daar- over zullen wij misschien niet zoo spoedig *W uitgepraat". In vergadering van 19 Aug. wordt overge- gaan tot de „benoeming eener geschikte vrouw om de omstandigheden der zich aan- gegeven hebbende te onderzoeken en de hen toegedachte onderstand te doen toekomen Op voordracht van mevrouw Pierson wordt hiertoe benoemd de weduwe van Bekum met toezegging van eene maandelijksche toelage van twee guldens per maand." Tevens vindt de eerste uitkeering plaats aan: De huisvrouw van Willem K., Zanders- buurt 6 bij de Boomsloot. Dat de aandacht van de heeren bestuur- deren dezer stad op de Moederlijke Societeit gevestigd blijft, moge uit het volgende blij- ken; tevens geeft dit gebeuren, ongewild, een aardigen kijk op het leven in een kleine pro- vinciestad voor honderd jaar. Het was den burgemeester, de heer G. T. Verschuur, een zeer kundig, maar zooals hier blijkt puntig en niet-gemakkelijk man ter oore gekomen, dat de dominee's vrouw, me vrouw Der Kinderen, geweigerd had deel te nemen aan de inschrijving voor de Moeder lijke Societeit. dat de heer Der Kinderen zoude hebben verklaard niet meer te willen, dat zijn huis vrouw zal deelnemen aan de inschrijving •voor de M. S., uithoofde, dat zijn Weleerw. boven evenredigheid met zijne medeburgers in deze stad zoude zijnb elast ende be- zwaard. Verzoekt den heer Der Kinderen beleefd aan hem zijne bezwaren nauwkeurig te willen opgeven, opdat hij zich in staat bevinde, de- zelve te laten onderzoeken en wanneer de- zelve inderdaad mochten zijn gegrond, de oorzaken weg te nemen, welke den oudsten leeraar der Hervormde gemeente beletten mede te werken tot het bevorderen eener in- stelling, welke op aanzoek van het gouver- nement door de plaatselijke regeering is tot stand gebracht en door Z. M. besluit ten hoogste is goedgekeurd, eene instelling, die aan niemand meer kost dan hij verlangt te geven, dewelke nu reeds hoogst belangrijke vruchten draagt en dewelke den heer Der Kinderen niet anders dan welgevalligkan zijn, daar zij zoo gereedelijk en zonder eenig bezwaar gelegenheid geeft om die deugden met de daad uit te oefenen, welke zijn Weleer- waarde dagelijks met zooveel ijver en warmte zijne gemeente aanbeveelt. De burgemeester vertrouwt daarom dat de redenen, welke den heer Der Kinderen belet ten dat voorbeeld te geven, waarop hij rneen- de veilig te kunnen rekenen zeer gewichtig moeten zijn, en hij is gereed dezelve, zoo dit in zijn vermogen is, en met de rechtvaardig- heid en billijkheid ook maar eenigszins over- eenkomt, weg te nemen ten efnde daardoor zijn Weleerwaarde te overreden, om niet al- leen te blijven deelnemen aan de Moederlijke Societeit, maar ook dezelve aan te bevelen, hoeveel in zijn vermogen is. 10 September 1928. De burgemeester voornoemd, G. FONTEIN VERSCHUIR. Het onmiddelijk geschreven antwoord van ds. Der Kinderen luidde vnl. als volgt: Dat hij niet weet gezegd te hebben, niet meer te willen, dat zijne huisvrouw zal deelnemen, en althans niet in den vorm, waarin hier de beschuldiging voorkomt. Ten tweede,, dat de woorden boven even- redigiheid belast en bezwaard niet over zijn lippen zijn geweest, ja, dat hij zelfs aan die ongelijke schatting niet heeft gedacht en daarom zoodra mogelijk het grootste gedeel- te dier belasting terstond heeft betaald. De ondergeteekende had met zijn huis vrouw naar hunne gelukkige gewoonte om met elkander over voorkomende zaken hen beiden betreffende, te raadplegen en overeen te komen, gesproken of zij zouden blijven deelnemen in de M. S. en had de ondergetee kende op zich genomen hun besluit deswegen te kennen te geven. Hij heeft toen in dezer voege gesproken, dat, terwijl er jaarlijks nieu- we bezwaren kwamen, verleden jaar een nieu- we stadsbelasting, dewelke nu weder met twee guldens verhoogd is, en er aan maat- schappijen zoo veel te geven was, dat geen rekening kon houden, en zij daarom verplicht waren voor deelneming te bedanken, doch dat men niet moest denken, dat wij tegen de Moe derlijke Societeit of hare wijze van samenstel- ling iets hadden. De edelachtbare heer burge meester geldeve den geest van dit antwooord wel te reiecteeren, en de laatste, door mij toen mede herhaalde bijvoeging, niet over het hoofd te zien." Na nog op andere verhopgingen der fasten gewezen te hebben, eindigt ds. "Der Kinderen met voor zich en zijn vrouw bij de weigering te persisteeren. De laatste alinea geeft echter repliek op den min of meer persoonlijken aanval van den burgemeester: Met een gebaar van verveling of ongeduld w-endde Roxalanne zich af. „Wat verlangt ge? Wat denkt ge te wi-nnen door mij aldus uit te dagen? Uw wedden- schap te winnen?" Haar stem was koel. Wie dat kinderlijke gezichtje aanzag, die zacht- zinnige, peinzende oogen, wie kon haar tot zooveel wreedheid in staat achten? „Van mijn weddenschap kan niet langer sprake zijn, ik h-eb die verloren en betaald", zei i-k. Zij keek plotseling op. Zij fronste de wenk- brauwen. Het was duidelijk dat dit haar in- teresseerde. „Hoe dat?" vroeg zij. „Heeft u die verloren en betaald?" „Ja juist Die ellendige, vervloekte, schan- delijke weddenschap was het punt waarop ik steeds zinspeelde als iets dat tusschen ons beiden stond. De bekentenis die ik zoo me- nigipaal op bet punt was u te doen, die u mij vaak noodzaakte te doen betrof die weddenschap. God gave dat ik het u verteld had Roxalanne!" riep ik uit en het scheen dat de oprechtheid die klonk in mijn stem de hardvochtigheid van haar gezicht, de koel- heid van haar bli'k eenigszins temperde. „Ongelukkig dacht ik altijd dat -het nog geen tijd was of reeds te laat. En toch, zoo dra ik mijn vrijheid terug gekregen had, was mijn eerste gedachte dat te doen. Terwijl de weddschap nog niet was afgedaan, mocht ik u niet vragen mijn vrouw te worden, anders mocht het schijnen dat ik het oorspronkeliik plan ten uitvoer bracht, want uw liefde te winnen was het doe! van miin reis naar Bij1 het bovenaangevoerde neemt onderge teekende nog de vrijheid op te merken, dat hij met niet minder leedwezen gemeend heeft te moeten ontwareh in de verdere redenen van den edelachtbaren heer burgemeester een zeer ingewikkeld beklag, alsof ondergeteekende niet bereid zou zijn, deugden, welke hij dage lijks der gemeente aanbeveelt te beoefenen. De ondergteekende kan het niet verber- gen (hoezeer hij wel wil gelooven, dat de burgemeester het niet in dien zin zal hebben bedoeld) dat-deze verdere redenen den onder geteekende, in zijn klimmende jaren en den dagelijks naderenden ouderdom een allergrie- vendste en onuKwischbare smart zouden ver- wekt hebben ,indien hij1 zich niet gerustelijk durfdeb eroepen op de getuigenissen van zoo- velen in de gemeente Alkmaar, welke gedu- rende zijn een en dertigjarigen dienst zijn handel en wandel gekend en aanschouwd hebben. De kort-aangebonden heer Verschuir ant- woordt reeds den dag van ontvangst op dezen brief. „Op uwen res-criptie wil ik kort zijn en slechts datgene zeggen, waaruit mijn bedoc- lingen duidelijk spreken." Hij constateert dan, dat de heer Der Kin deren blijft weigeren mede te werken aan een werk, waaraan regeering en stad zich ten zeerste laten gelegen leggen, „en waartegen hij zelve/itenmin als tegen de samensielling verklaart niets te heb ben." (Zou deze, door den burgemeester, groot geschreven en dik onderstreepte eind- zin niet meer beteekenis hebben dan de gan- sehe drie brieven? Mevrouw Der Kinderen was geen lid van het uit de aanzienlijksten gekozen bestuur!) De burgemeester ziet zich genood- zaakt nog eenmaal het vast besluit van den heer Der Kinderen te moeten vragen, opdat hij1 daarna zoodanig kan handelen als hij in gemoede verplicht is, ten einde zijn eigen da- den te kunnen verantwoorden. Verdere briefwisseling is hierover niet meer aanwezig, waarschijnlijk is de kwestie in het kabinet des burgemeesters mondeling verder afgehandeld. 27 November werd het bestuur in kennis gesteld van „het hoogstvereerende en aange naam bericht, dat Hare Majesteit de Konin- gin zich wel heeft willen verklaren als be- schermster der Societeit, niet zoozeer om daardoor in eenige betrekking tot dat genoot- schap te komen of eenige bestuur of bemoeie- nis over hetzelve uit te oefenen, maar alleen tot aanmoediging dezer hoogst lofwaardige vereeniging." Sinds dien tijd kwam het bestuur iedere 14 dagen te zamende band met het gemeente- bestuur bleef bestaan tot 1902. Vanaf 1834 genoot de vereeniging een jaarlijksch subsidie der stad; de zittingsloca- liteit w-erd verplaatst naar die door de regen- ten aangeboden fraaie kamer in het „Huis van Achten." Mevrouw Fontein Verschuir—de Dieu v/erd als presidente opgevolgd door het ook in 1828 benoemde bestuurslid mevr. Druyve- steinScheltus. Deze werd in 1863 opge volgd door mevr. Van Leeuwen—Vollen- hoven. In dit jaar misse'n wij ook voor het eerst de zorgzaam geschreven notulen van de oude mevrouw Tinne van Egmond, die zoo- lang lid van het bestuur en secretaresse is ge weest, dat de notulen met hun steeds dezelfde slotzin „Waarna deze vergadering is geschei- den" haast onleesbaar zijn geworden en de bevende handteekening onder de goedgekeur- de „Ontvang- en Uitgaafbescheiden" haar naam slechts doet vermoeden. Als komisch intermezzo gold, dat een van de dames tot taak had aan te teekenen, hoe veel en wat voor vrouwen door de vereeniging werden geholpen. Tot onze groote verbazing bleek dit aantal na twintig jaar het formida- bele getal van 6000 te bedragen. In aanmer- king genomen, dat Alkmaar een stadje van nog geen 8000 inwoners was, moest hier een vergissing schuilen. Na eenig zoeken moch ten wij die dan ook vinden. Na ieder vol dui- zendtal ging men tot een nieuwe reeks over, dus 1098, 1099 (en dan niet 1100, maar) 2000. 2098, 2099 (en dan niet 2100, maar) 3000, enz. Bij de 1400ste vrouw wees het boek zoo- do-ende 5000 aan. Mevrouw Van LeeuwenVollenhoven nam het presidentschap waar tot 1873, daar het toen werd overgenomen door mevr. de Dieu Fontein Verschuir—Walland, die echter spoe dig vice-presidente verkiest te worden, terwijl haar plaats wordt ingenomen door de toen- malige burgemeestersvrouw, mev-r. Maclaine Pont, die den Sen April 1900 wegens hoogeti ouderdom na een lidmaatschap van veertig jaren bedankt. Door het spoedig daarop be danken van mevr. FonteinVerschuir ging deze naam, die van 1828 in het bestuur aan wezig was geweest, verloren. Languedoc. En daarom was mijn eerste werk Chatellerault op te sporen en hem de overdracht van mijn bezittingep in Picardie ter hand te stellen, het grootste gedeelte, ja verreweg het grootste van alles wat ik bezat. En dan wou ik u opzoeken in het Hotel de I'Epee. Want eindelijk kon ik met reine handen tot u naderen; ik kon bekennen wat ik gedaan had en als ik wist dat ik alles zooveel moge lijk had goed gemaakt, vertrouwde ik op mijn succes. H-elaasik kwam te laat. Ik ontmoette u in de voordeur van het hotel. Van mijn spraakzamen eersten bediende had u de ge- schiedenis van die afspraak, waarin Bardelys betrokken werd, reeds gehoord. U had ge- hoord wie ik was en u dacht vernomen te hebben waarom ik u tot vrouw begeerde. U kon dus ni-et anders dan mij v-erachten". Zij was op een stoel neergevallen, met lus- teloos in den schoot gevouwen handen, neer- geslagen oogen en bleeke wangen. Maar haar hijgende borst verkondigde mij dat mijn woorden niet zonder uitwerking waren ge- bleven. „Weet u niets van de afspraak die ik met Chatellerault heb gemaakt?" vroeg zij met droevige stem. „Chatellerault was een bedrieger!" riep ik uit „Geen man van eer zou zich verplicht rekenen den prijs van die weddenschap te be- talen. Ik betaalde hem, niet uit verplichting maar om u door die betaling een hoog ste bewijs van mijn oprechtheid te geven". »Dat mag zoo zijn'', zei ze. „Maar ik gaf hem miin woord bem te ?mli^n iro«- Zijdelings leeft hi] nog voort in de tegen- woordige secretaresse mevr. Van der Feen de Lille, geb. Fontein Verschuir, die den Hen Mei 1901 tezamen met de tegenwoordige pre sidente, mevr. De LangeTigler Wijbrandi door mevr. De Sonnaville, presidente van 19001904, wordt welkom geheeten. Vooral op initiatief van mevr. de Lange Tigler Wijbrandi vindt in 1902 een statuten- wijziging plaats. De band met het gemeente- bestuur werd verbroken. Eenerzijds kwam men vrij te staan, anderzijds werd de subsidie ingehouden. Even heeft men toen, lettend op art. 14 2e lid van het concept-reglement van 1828: „In het jaarverslag zullen de middelen moeten worden aangegeven, door welke het bestuur zal vermeenen, dat aan deze inrich- ting een toenemende nuttigheid en uitge- breidheid zouden kunnen verzekerd wor den" getracht een grootere uitbreiding aan het werk der vereeniging te geven, een kans, die de dames aan het einde der vorige eeuw iets te weinig benut hebben. Nu bleek, dat op velerlei gebied reeds goed en georganiseerd werk werd verricht. Ondubbelzinnig echter bleek van alle kanten, hoe men het werk der M. S. op hoogen prijs stelde, en er niet aan dacht in eigen bring dit werk te gaan beoefe nen, rekenend op het vaste aandeel, dat de M. S. in de gang der werkzaamheden ver- richtte. Toen de verschiller.de vereenigfngen elkaar onder de onvolprezen leiding van de secretaresse van den Armenraad, mej. v. Rijn, onmoetten en de ar-beidsverdeeling nog beter werd, ontstond een uitstekende verhouding met alle hier aanwezige vereenigingen op het gebied van maatschappelijk hulpbetoon. De baten van de vereeniging, die niet meer als voor honderd jaar bestaan uit vaste in- schijvingen, maar uit de renten van een klein kapitaaltje en (die wel voornamelijk) uit de opbrengst eener tweejaarlijksche collecte, zijn met groot. Ter eere van het hcnderdjarig bestaan wil- de het bestuur aan iedere vrouw die dit jaar komt een extra gave verstrekken. Dit is echter alleen mogelijk, als er veel en mild wordt geteekend op de lijst, die in de vol gende week huis aan huis wordt aangeboden Het honderdjarig bestaan eener vereeni ging staat borg voor haar nut en goede da- den; wij hebben U dit trachten aan te toonen door een beeld uit haar verleden te geven. Geeft gij, opdat wij ons werk nog langen tijd in het heden en de toekomst kunnen voort- zetten. Het bestuur der vereeniging is thans als volgt samengesteld: mevr. de LangeTigler Wijbrandi, voorzitster, mevr. C. F. van der Feen de LilleFontein Verschuir, secretares se, mevr. PrinsVlessing penningmeeste- resse, mevr. Conijn—Van der Drift. door dr. T. P. MERKRID van Eerstwoude. Soggens bai 7 ontboit. De Bloedtoet had gien voif kwartier in ien uur sleipen; want hai prakkezeerde te veul over't eerste miljoen, dat nei drie jaar bin- nen was. En't moidje had al zoid, toen ze hem naar gewoonte soggens roepen gong: Wat gek, de Bloedtoet sleipt zoo vast, dat je hem temet niet wakker kraigen kinne. En 'n aar had alderes de opmerking dein: Wat gek, de Bloedtoet z'n hulfte in 't hossie binne nat, en de aare droug. En't moidje weer: Wat gek, Belloo heb z'n oggendeten en drinken staan lei ten; hai is soggens aars al- toid zoo golzig. En z'n Moeder: Wat gek, ik loik wel 'n skootje te missen en de butterpot is heelemaal leeg en der is gien melk ok. loen z'n vader hem wakker maakte mit 'n „bliksemsche kwajongen, wat hei je van nacht nou weer uitspoukt", toen was ie gouw en goed wakker en ankleid. 't Was 'n heele optocht nei de boet; ok Neeltje, die an de waschtomment stong, gong mei mit der rooie dampende bloote arme. „Ik hew er genog van vader en bin over drie jaar miljoener; koik maar". En de Bloedtoet skoof de zak weg en deer zatte, neist elkaar, mit groote skrikouge: Twei haze! Belloo had ien gebrek; hai is altoid bang van onweer bleven en beet den alles stik. Op 'n kouwe neijaarsnacht van cnweer had ie kou vat en is gouw deerop an longontsteking dood gaan. In de keiskist met 't gedichgie derop, issie onder de kastanjeboom begroe- ven mit 'n kussentje van mosseeveeren uit't hondekarretje onder z'n houfd mit harsens, deur de Witbig, de Magere Sliet en de Bloedtoet. Op z'n graf stong 'n houten kruis, mit 'n gedichgie derop: wen, indien hij u in vrijheid liet stellen". „Die belofte geldt niet, want toen u die deed was ik reeds vrij. Daarenboven, Chatel lerault is dood of tenminste st-ervende". „Dood?" herhaalde zij, de oogen op- slaande. „Ja, dood. Wij hebben geduelleerd". Een haast onmerkbaar glimlachje van ver- achtelijk begrijpen vloog als een lichtstraal over haar gelaat. ,,Pardieu!" riep ik uit, „u doet mij on- recht. Hij is niet door mijn hand gevallen. Ik was het niet van wien het voorstel tot een duel is uitgegaan". Ik deelde haar toen al de bijzonderheden van de zaak mede, als- mede dat zijn voorgenomen gerechtelijke moord van mij stren-g door den koning ge- straft zou worden indien hij den koning die moeite niet had bespaard door zich zelf het leven te b-enemen, door zich in zijn degen te werpen. Toen volgde een stilzwijgen. Roxalanne zat na te den-ken. Om haar alien tijd te ge ven te laten bezinken wat ik gezegd had, want dat moest imm-ers voor mij getuigen, keerd-e ik mij om en liep naar een der ven- sters. Waarom hebt u mij dat niet eerder ge zegd?" vroeg zij plotseling. „Waarom ach waarom heeft u mij die heele schande- lijke geschiedenis niet bekend zoodra u mij begon lief te hebben zooals gij zegt". „Zooals u zei", herhaalde ik. „Twijfelt ge aan mijn liefde? Kunt u daaraan twijfelen na alles wat ik heb gedaan?" -Ach! ik weet niet wat ik ;gelopyen moet" „SeImen uft, selmen thuis'%1 Dat roimt niet, maar is toch waar. As der wat kwaad zoid werd, varr aiuxn durppie, den bin ik net zoo razend as der an toe. De taal die m'iens moin lieve Moeder leerde, Die 'k nei moet stamelen, zittend op heur skoot, Die taal van haar die ik zoo houg vereerde, Die taal die bloift me bai tot in den dood. O taal van't dorpke, weer ik wier geboren Weer ik moin jeugd zoo zonnig, zurg'loos sleet, Wat of het lot ok voor moin heeft beskor.en Uw dialect is 't wat ik nooit vergeet. O taal, die w'iens van onze Moeders hoorden. Vergetelhoid bedroigt U in 't verskiet. Gai zoit ons lief, wai kinderen uit't Noorden, Ons oud-Westfriesch, dat skamen wai 6ns niet. Jeetje kreetje, mevrouw Laan van Oost- woud, wat hei je dat toch verlegen mooi zoid maar deer motte je den ok gevoel en 'n West- friesch hart voor hawwe. Nou, van baiegaar is de ouwe Bloexftodl gelukkig ok voorzien, en deerom houpt ie ok, dat jeulie je moedertaal eere zult as 'n skoon en onvervreemdbaar erfgoed, en datte follie die skoonhoid en kracht deervan beskerme zelle; ok de skoolloupers en de moidjes voor al, de aanstaande Moeders in 6ns geliefd Westfriesland. Rotterdam, Juni 1928. Proirinciaal nieuwtt HEILOO. Rijkswegenplan. Naar we uit betrouwbare bron vernemen zal de verbreeding op een gedeelte van den Rijksstraatweg worden omgelegd over der Nic. Beetsweg. We vernemen dat men bij de wasscherii „Hollandsch Roem" den bestaanden straatw zal verlaten, over „Ter Coulster" zal gaar achter de huizen om en langs den Nic. Beets weg over de perceelen van J. Rus en langs de bestaande boerderij van den heer C. Zee- man. Aan mej. wed. Blokker, I J. Blokker, 'J Kalverboer, N. Helder, D. Doets en mej. Bakker, welke perceelen alsdan zullen ver dwijnen, is binnen een maand opgaaf ge- vraagd waarvoor ze hun panden willen af staan. Dit nieuwe plan is daarom opgeworpen, omdat men zoo mogelijk een rechten weg wil verkregen en men in de buurt geen kostbare panden heeft aan te koopen om alzoo een rechten weg te krijgen. Niettemin zal men als het plan wordt uitgevoerd nu ook een flauwe bocht krij gen. In het artikel „De Geit en hare verzor- ging", voorkomende in het nummer van 9 Juni, staat dat er dit jaar geen keuring word! gehouden door de Olympiade te Amsterdam. Men leze hiervoor door de Nationale ten- toonstelling in Den Haag. Natuurlijk heeft een voetbalwedstrijd of ander spelen niets met een veetentoonstelling uit te staan. CASTRICUM. Muziekconcours van R.K. Fanfare- en Harmoniekorpsen in Noord-Hol- land. Zondag had alhier den eersten wedstrijd- dag plaats van het muzekfeest, dat al lang velen handen werk heeft gegeven. Dank zij de kundige leiding van het uitvoerend co- mite met aan het hoofd den heer De Boer en den heer Essing, was alles gereed. De win- kels zijn in hun beste plunje gestoken. Hiei en daar zijn de wonigen of winkels voorzien van een groote overvloed van Philipsproduc- ten, om in den avond te kunnen schitteren en overal ziet men het vaderlandsche dundoek. Het is druk in het dorp, want reeds tegen 11 uur komen de verschillende korpsen opda- gen en zoeken de hun aangewezen zalen op, om nog eens te gaan repeteeren. Tegen 12i/2 uur ziet men een groote me-nig- te naar het raadhuis gaan. Enkele vooraan- staande heeren uit andere plaatsen ziet men ook, zoo o. a. den heer Roovers, gemeente- secretaris van Amsterdam, de burgemeesters van Hoogkarpel, Blokker, oude bekenden uit ons dorp, en den burgemeester van Groote- broek, die komen zien hoe de korpsen uit hun gemeenten den kamp zullen maken. Tegen half 1 heet de burgemeester in de raadszaal, die aardig is versierd, de gasten welkom, in het bijzonder de korpsen met hun ne leiders, de jury en de genoodigden. Namens het uitvoerend comite dankte ka- pelaan de Boer den burgemeester en het ge- meentebestuur voor de ontvangst en de <re- lukwenschen door hem geuit. Hierna werd onder de kundige leiding van riep zij uit met een snik in haar stem. „Ge hebt mij zoo zeer, zoo dikwijls bedrogen. Waarom heeft u het mij ni-et verteld dien avond op de rivier? Of later toen ik er op aandrong, hier in huis? Of dien anderen avond in de gevangenis te Toulouse?" „U vraagt waarom? Kunt u die vraag niet zelf beantwoorden? Kunt u den angst die in mij was niet begrijpen dat u voor mij zou wegdeinzen en mij verfoeien? De vrees dat als u mij maar een weinig liefhad, ik die ge- negenheid voor goed zou verliezen? De vrees dat ik uw geloof en v-ertrouwen in mij zou verni-etigen? Ach mademoiselle, be- grijpt u dan niet dat het mijn eenige hoop was eerst mijn nederlaag aan Chatellerault te erkennen en den prijs voor de wedden schap te betalen?" „Hoe kon u u tot zulk een weddenschap laten overhalen?" „Ja, hoe? U heeft van uw moeder iets ge hoord van de reputatie van Bardelys. Ik was een zorgeloos man, oververzadigd van al de luxe die het leven mij gaf, bedorven van al die weelde, of liever er van walgend. Was het zoozeer te verbazen dat ik mij liet over halen tot zulk een zaak? Het beloofde mij wat opwekking te bezorgen, een nieuwe on- dervinding. moeilijkheden op mijn levens- weg dien ik helaas al te effen had gevonden want Chatellerault beschouwde uw alge- meen bekende koelheid als de voornaamste reden dat het mij niet zou gelukken uw liefde te winnen. e*' Wordt vervolffd.v

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5