irarali Coiriil.
De ilarta van Bardelys.
Een bescheiden honderdjarige.
Weslfriesse vertellingen
EEU1LLETON.
Ulnsdag Z% Juiif.
Radi®«hoekje
De Olympfsche spelen.
sm&dkf als room
Ko. 137 1928/
honflirti dertigste laargang. jf
Woensdag 13 Juni.
fjilversum, 1060 M. 12.302.Lunch-
muziek door bet Trio Verhey. 3.4.Maak
bet zelfdoor Mevr. SchaakeVerkozen.
6.7.15 Dinermuzitk door bet Trio Rent-
meester. 7.157.45 Lezing door J. L. H.
FerwerdaModerne koeltechniek. 8.Con
cert door bet omroep-orkest onder leiding van
Kico Treep. E. Menage Cballa, zang. L. v.
Gasteren, declamatie. Egb. Veen, aan den
yleugel. 10.25 Programma „0p verzoek."
Huizen, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M.)
(Uitsluitend N. C. R. V.) 12.30—1.45 Mid-
eagconcert. Mej. Lauenroth, piano. Mej.
Mieke Scager, viool. Mevr. Jo Hehl, cello.
5.-6.Kinderunrtje onder leiding van den
beer G. Westra Mz. te Hoogeveen. Zang en
vertellingen door: B. van der Veer te Utrecht.
7.30—8.Gram of o on m uriek. 8.Concert.
Spreker: den heer K. Meima. Onderwerp:
rDe beteekenis van den Middenstand voor
bet Maatschappelijk Leven". Muzikale mede-
werking verleenen: Mej. To van der Sluys,
eopraan. Barend Renden, piano.
Davenlry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst.
11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Balladencon-
cert, alt en tenor. 12.50 Dansmuziek. 1.20
2.20 Orkestconcert. 2.50 Lezing: Speech and
language. 3.10 Muziek. 3.20 Lezing: The
England that Shakespeare knew. 3.50 Mu-
»iek. 4.05 Lezing: Food values in cooking.
4.20 Licht klassiek concert. Gershom Par-
kington kwintet en M. Hilliard, sopraan.
5.35 Kinderuurtje 6 20 Dansmuziek. 6.40
Tuinpraatje. 6.50 Nieuwsfcerichten. 7.05
Dansmuziek. 7.20 Lezing: Internationale
affairs. 7.35 Bach's senates voor fluit en
piano. 7.45 Lezing: A camping noliday. 8.05
Variete. 8.15 „The girl of the Golden West",
opera in 3 acten van Puccini. 9.20 Nieuws-
berichten. 9.35 Lezing: Choosing the candi
dates for the United States Presidency. 9.50
Nieuwsberichten. 9.55 „The Girl of the Gol
den West", 2e en 3e acte 11.10—12.20
Dansmuziek.
Parijs Radio-Paris"1750 M. 10.50
11.Gramofoonmuziek. 12.502.10 Ka-
mermuziek. 4.05—5.05 Orkestconcert. 8.50
11.20 Radio-tooneel, zang en klassieke kwar-
tetfen.
Langenberg, 469 At. 11 3512.15 Orkest
concert. 1.25—2.50 Orkestconcert. 6.20—
7.15 Orkestconcert °,35 Concert door het
fcein Werag-orkest. Daarna to 12.20 Dans
muziek
Zeesen, 1250 Af. 12.20—4.20 Lezingen.
4.205.20 Orkestconcert. 5.208.20 Lezin
gen. 8.35 „Die Traumlinde", hoorspel in 2
bedrijven van W. Fladt. Daarna Schubert-
concert Kwartet voor fluit, viola, cello en
guitaar. J. Willy, bariton. L. Wenderoth,
fluit. W. Caspar, viola. H. Weil, cello. R.
Stein, guitaar. 10.20 „Schlager" van heden
en voorheen. Orkestconcert.
Hamburg, 395 Af. 4.35 „Nr. 66", operette
In 1 acte. Orkest en soli. 6.20 Orkestconcert.
9 20 „Die Tierstimme in der Musik". Or
kestconcert. Daarna cabaret tot 11.20.
Brussel, 509 Af. 5.20—6.20 Dansmuziek.
6.507.50 Kamermuziek door het radio-
trio. 8.35 Fragmenten uit de opera „Louise"
van Charpentier. 10.35 Sluiten.
HET VOETBALTOURNOOI.
DE HERHALINGSWEDSTRIJD.
Naar wij vernemen is voor de go.de orde
bij het gaan naar het Stadion op Woensdag
a.s. in overleg met den hoofdcommissaris van
politie deze regeling getroffendat er voor de
bonders van abonnementen, perskaarten,
dienstkaarten, vrijkaarten en dergelijken, die
tot dusverre ook de gewone loketten passeer-
den, een afzonderlijke ingang gemaakt
wordt aan de zijde van het Stadion, die het
verst van de stad af gelegen is. Op deze wijze
kan de aandrang aan de andere loketten wor-
den gemist.
Naar het Engelsch van
RAFAeL SABATINI.
(Schrijver van „De Zeevalk").
53}
„Mijnheer, ik dank u voor uw inlichting.
Het is zoo, ik kan drie dagen geleden de
waarheid niet gesproken hebben. U heeft ge-
lij'k, ik twijfel daar nu niet aan, en u neemt
een zwaren last van schaamte van mijn
schouders af".
Welk een zet! ik wankelde door den pij-n-
lijken stoot. Ik was afgemaakt naar het
schijnt. De overwinnin°r was aan haar zijde,
en zij, een kind slechts zonder eenige onder-
vinding op het gebied van Cupido!
„Welnu, mijnheer", voegde zij er bij, „nu
ge het eens zijt dat ge u vergiste met te zeg-
gen dat ik u liefhad, nu die zaak afgedaan is
- vaarwel!"
„Nog een oogenblik!" riep ik. „Dat punt
Is afgesproken, maar er is iets anders, iets
van voor mijn tijd, dat wij nog even hebben
laten rusten. Wij hebben of liever u hebt
de liefde ontkend die ik zoo verwaand was
te gelooven dat u voor mij gevoelde. Wij
hebben nog rekening te houden met de liefde
die ik voor u gevoel, mademoiselle, en daar-
over zullen wij misschien niet zoo spoedig
*W uitgepraat".
In vergadering van 19 Aug. wordt overge-
gaan tot de „benoeming eener geschikte
vrouw om de omstandigheden der zich aan-
gegeven hebbende te onderzoeken en de hen
toegedachte onderstand te doen toekomen
Op voordracht van mevrouw Pierson wordt
hiertoe benoemd de weduwe van Bekum met
toezegging van eene maandelijksche toelage
van twee guldens per maand."
Tevens vindt de eerste uitkeering plaats
aan: De huisvrouw van Willem K., Zanders-
buurt 6 bij de Boomsloot.
Dat de aandacht van de heeren bestuur-
deren dezer stad op de Moederlijke Societeit
gevestigd blijft, moge uit het volgende blij-
ken; tevens geeft dit gebeuren, ongewild, een
aardigen kijk op het leven in een kleine pro-
vinciestad voor honderd jaar.
Het was den burgemeester, de heer G. T.
Verschuur, een zeer kundig, maar zooals hier
blijkt puntig en niet-gemakkelijk man ter
oore gekomen, dat de dominee's vrouw, me
vrouw Der Kinderen, geweigerd had deel te
nemen aan de inschrijving voor de Moeder
lijke Societeit.
dat de heer Der Kinderen zoude hebben
verklaard niet meer te willen, dat zijn huis
vrouw zal deelnemen aan de inschrijving
•voor de M. S., uithoofde, dat zijn Weleerw.
boven evenredigheid met zijne medeburgers
in deze stad zoude zijnb elast ende be-
zwaard.
Verzoekt den heer Der Kinderen beleefd
aan hem zijne bezwaren nauwkeurig te willen
opgeven, opdat hij zich in staat bevinde, de-
zelve te laten onderzoeken en wanneer de-
zelve inderdaad mochten zijn gegrond, de
oorzaken weg te nemen, welke den oudsten
leeraar der Hervormde gemeente beletten
mede te werken tot het bevorderen eener in-
stelling, welke op aanzoek van het gouver-
nement door de plaatselijke regeering is tot
stand gebracht en door Z. M. besluit ten
hoogste is goedgekeurd, eene instelling, die
aan niemand meer kost dan hij verlangt te
geven, dewelke nu reeds hoogst belangrijke
vruchten draagt en dewelke den heer Der
Kinderen niet anders dan welgevalligkan
zijn, daar zij zoo gereedelijk en zonder eenig
bezwaar gelegenheid geeft om die deugden
met de daad uit te oefenen, welke zijn Weleer-
waarde dagelijks met zooveel ijver en warmte
zijne gemeente aanbeveelt.
De burgemeester vertrouwt daarom dat de
redenen, welke den heer Der Kinderen belet
ten dat voorbeeld te geven, waarop hij rneen-
de veilig te kunnen rekenen zeer gewichtig
moeten zijn, en hij is gereed dezelve, zoo dit
in zijn vermogen is, en met de rechtvaardig-
heid en billijkheid ook maar eenigszins over-
eenkomt, weg te nemen ten efnde daardoor
zijn Weleerwaarde te overreden, om niet al-
leen te blijven deelnemen aan de Moederlijke
Societeit, maar ook dezelve aan te bevelen,
hoeveel in zijn vermogen is.
10 September 1928.
De burgemeester voornoemd,
G. FONTEIN VERSCHUIR.
Het onmiddelijk geschreven antwoord van
ds. Der Kinderen luidde vnl. als volgt:
Dat hij niet weet gezegd te hebben,
niet meer te willen, dat zijne huisvrouw zal
deelnemen, en althans niet in den vorm,
waarin hier de beschuldiging voorkomt.
Ten tweede,, dat de woorden boven even-
redigiheid belast en bezwaard niet over zijn
lippen zijn geweest, ja, dat hij zelfs aan die
ongelijke schatting niet heeft gedacht en
daarom zoodra mogelijk het grootste gedeel-
te dier belasting terstond heeft betaald.
De ondergeteekende had met zijn huis
vrouw naar hunne gelukkige gewoonte om
met elkander over voorkomende zaken hen
beiden betreffende, te raadplegen en overeen
te komen, gesproken of zij zouden blijven
deelnemen in de M. S. en had de ondergetee
kende op zich genomen hun besluit deswegen
te kennen te geven. Hij heeft toen in dezer
voege gesproken, dat, terwijl er jaarlijks nieu-
we bezwaren kwamen, verleden jaar een nieu-
we stadsbelasting, dewelke nu weder met
twee guldens verhoogd is, en er aan maat-
schappijen zoo veel te geven was, dat geen
rekening kon houden, en zij daarom verplicht
waren voor deelneming te bedanken, doch dat
men niet moest denken, dat wij tegen de Moe
derlijke Societeit of hare wijze van samenstel-
ling iets hadden. De edelachtbare heer burge
meester geldeve den geest van dit antwooord
wel te reiecteeren, en de laatste, door mij
toen mede herhaalde bijvoeging, niet over het
hoofd te zien."
Na nog op andere verhopgingen der fasten
gewezen te hebben, eindigt ds. "Der Kinderen
met voor zich en zijn vrouw bij de weigering te
persisteeren.
De laatste alinea geeft echter repliek op
den min of meer persoonlijken aanval van
den burgemeester:
Met een gebaar van verveling of ongeduld
w-endde Roxalanne zich af.
„Wat verlangt ge? Wat denkt ge te wi-nnen
door mij aldus uit te dagen? Uw wedden-
schap te winnen?" Haar stem was koel. Wie
dat kinderlijke gezichtje aanzag, die zacht-
zinnige, peinzende oogen, wie kon haar tot
zooveel wreedheid in staat achten?
„Van mijn weddenschap kan niet langer
sprake zijn, ik h-eb die verloren en betaald",
zei i-k.
Zij keek plotseling op. Zij fronste de wenk-
brauwen. Het was duidelijk dat dit haar in-
teresseerde.
„Hoe dat?" vroeg zij. „Heeft u die verloren
en betaald?"
„Ja juist Die ellendige, vervloekte, schan-
delijke weddenschap was het punt waarop ik
steeds zinspeelde als iets dat tusschen ons
beiden stond. De bekentenis die ik zoo me-
nigipaal op bet punt was u te doen, die u
mij vaak noodzaakte te doen betrof die
weddenschap. God gave dat ik het u verteld
had Roxalanne!" riep ik uit en het scheen dat
de oprechtheid die klonk in mijn stem de
hardvochtigheid van haar gezicht, de koel-
heid van haar bli'k eenigszins temperde.
„Ongelukkig dacht ik altijd dat -het nog
geen tijd was of reeds te laat. En toch, zoo
dra ik mijn vrijheid terug gekregen had, was
mijn eerste gedachte dat te doen. Terwijl de
weddschap nog niet was afgedaan, mocht ik
u niet vragen mijn vrouw te worden, anders
mocht het schijnen dat ik het oorspronkeliik
plan ten uitvoer bracht, want uw liefde te
winnen was het doe! van miin reis naar
Bij1 het bovenaangevoerde neemt onderge
teekende nog de vrijheid op te merken, dat hij
met niet minder leedwezen gemeend heeft te
moeten ontwareh in de verdere redenen van
den edelachtbaren heer burgemeester een zeer
ingewikkeld beklag, alsof ondergeteekende
niet bereid zou zijn, deugden, welke hij dage
lijks der gemeente aanbeveelt te beoefenen.
De ondergteekende kan het niet verber-
gen (hoezeer hij wel wil gelooven, dat de
burgemeester het niet in dien zin zal hebben
bedoeld) dat-deze verdere redenen den onder
geteekende, in zijn klimmende jaren en den
dagelijks naderenden ouderdom een allergrie-
vendste en onuKwischbare smart zouden ver-
wekt hebben ,indien hij1 zich niet gerustelijk
durfdeb eroepen op de getuigenissen van zoo-
velen in de gemeente Alkmaar, welke gedu-
rende zijn een en dertigjarigen dienst zijn
handel en wandel gekend en aanschouwd
hebben.
De kort-aangebonden heer Verschuir ant-
woordt reeds den dag van ontvangst op dezen
brief.
„Op uwen res-criptie wil ik kort zijn en
slechts datgene zeggen, waaruit mijn bedoc-
lingen duidelijk spreken."
Hij constateert dan, dat de heer Der Kin
deren blijft weigeren mede te werken aan een
werk, waaraan regeering en stad zich ten
zeerste laten gelegen leggen,
„en waartegen hij zelve/itenmin als
tegen de samensielling verklaart niets te heb
ben." (Zou deze, door den burgemeester,
groot geschreven en dik onderstreepte eind-
zin niet meer beteekenis hebben dan de gan-
sehe drie brieven? Mevrouw Der Kinderen
was geen lid van het uit de aanzienlijksten
gekozen bestuur!)
De burgemeester ziet zich genood-
zaakt nog eenmaal het vast besluit van den
heer Der Kinderen te moeten vragen, opdat
hij1 daarna zoodanig kan handelen als hij in
gemoede verplicht is, ten einde zijn eigen da-
den te kunnen verantwoorden.
Verdere briefwisseling is hierover niet meer
aanwezig, waarschijnlijk is de kwestie in het
kabinet des burgemeesters mondeling verder
afgehandeld.
27 November werd het bestuur in kennis
gesteld van „het hoogstvereerende en aange
naam bericht, dat Hare Majesteit de Konin-
gin zich wel heeft willen verklaren als be-
schermster der Societeit, niet zoozeer om
daardoor in eenige betrekking tot dat genoot-
schap te komen of eenige bestuur of bemoeie-
nis over hetzelve uit te oefenen, maar alleen
tot aanmoediging dezer hoogst lofwaardige
vereeniging."
Sinds dien tijd kwam het bestuur iedere 14
dagen te zamende band met het gemeente-
bestuur bleef bestaan tot 1902.
Vanaf 1834 genoot de vereeniging een
jaarlijksch subsidie der stad; de zittingsloca-
liteit w-erd verplaatst naar die door de regen-
ten aangeboden fraaie kamer in het „Huis
van Achten."
Mevrouw Fontein Verschuir—de Dieu
v/erd als presidente opgevolgd door het ook
in 1828 benoemde bestuurslid mevr. Druyve-
steinScheltus. Deze werd in 1863 opge
volgd door mevr. Van Leeuwen—Vollen-
hoven. In dit jaar misse'n wij ook voor het
eerst de zorgzaam geschreven notulen van de
oude mevrouw Tinne van Egmond, die zoo-
lang lid van het bestuur en secretaresse is ge
weest, dat de notulen met hun steeds dezelfde
slotzin „Waarna deze vergadering is geschei-
den" haast onleesbaar zijn geworden en de
bevende handteekening onder de goedgekeur-
de „Ontvang- en Uitgaafbescheiden" haar
naam slechts doet vermoeden.
Als komisch intermezzo gold, dat een van
de dames tot taak had aan te teekenen, hoe
veel en wat voor vrouwen door de vereeniging
werden geholpen. Tot onze groote verbazing
bleek dit aantal na twintig jaar het formida-
bele getal van 6000 te bedragen. In aanmer-
king genomen, dat Alkmaar een stadje van
nog geen 8000 inwoners was, moest hier een
vergissing schuilen. Na eenig zoeken moch
ten wij die dan ook vinden. Na ieder vol dui-
zendtal ging men tot een nieuwe reeks over,
dus 1098, 1099 (en dan niet 1100, maar)
2000.
2098, 2099 (en dan niet 2100, maar)
3000, enz.
Bij de 1400ste vrouw wees het boek zoo-
do-ende 5000 aan.
Mevrouw Van LeeuwenVollenhoven nam
het presidentschap waar tot 1873, daar het
toen werd overgenomen door mevr. de Dieu
Fontein Verschuir—Walland, die echter spoe
dig vice-presidente verkiest te worden, terwijl
haar plaats wordt ingenomen door de toen-
malige burgemeestersvrouw, mev-r. Maclaine
Pont, die den Sen April 1900 wegens hoogeti
ouderdom na een lidmaatschap van veertig
jaren bedankt. Door het spoedig daarop be
danken van mevr. FonteinVerschuir ging
deze naam, die van 1828 in het bestuur aan
wezig was geweest, verloren.
Languedoc. En daarom was mijn eerste
werk Chatellerault op te sporen en hem de
overdracht van mijn bezittingep in Picardie
ter hand te stellen, het grootste gedeelte, ja
verreweg het grootste van alles wat ik bezat.
En dan wou ik u opzoeken in het Hotel de
I'Epee.
Want eindelijk kon ik met reine handen tot
u naderen; ik kon bekennen wat ik gedaan
had en als ik wist dat ik alles zooveel moge
lijk had goed gemaakt, vertrouwde ik op mijn
succes. H-elaasik kwam te laat. Ik ontmoette
u in de voordeur van het hotel. Van mijn
spraakzamen eersten bediende had u de ge-
schiedenis van die afspraak, waarin Bardelys
betrokken werd, reeds gehoord. U had ge-
hoord wie ik was en u dacht vernomen te
hebben waarom ik u tot vrouw begeerde. U
kon dus ni-et anders dan mij v-erachten".
Zij was op een stoel neergevallen, met lus-
teloos in den schoot gevouwen handen, neer-
geslagen oogen en bleeke wangen. Maar
haar hijgende borst verkondigde mij dat mijn
woorden niet zonder uitwerking waren ge-
bleven.
„Weet u niets van de afspraak die ik met
Chatellerault heb gemaakt?" vroeg zij met
droevige stem.
„Chatellerault was een bedrieger!" riep ik
uit „Geen man van eer zou zich verplicht
rekenen den prijs van die weddenschap te be-
talen. Ik betaalde hem, niet uit verplichting
maar om u door die betaling een hoog
ste bewijs van mijn oprechtheid te geven".
»Dat mag zoo zijn'', zei ze. „Maar ik gaf
hem miin woord bem te ?mli^n iro«-
Zijdelings leeft hi] nog voort in de tegen-
woordige secretaresse mevr. Van der Feen de
Lille, geb. Fontein Verschuir, die den Hen
Mei 1901 tezamen met de tegenwoordige pre
sidente, mevr. De LangeTigler Wijbrandi
door mevr. De Sonnaville, presidente van
19001904, wordt welkom geheeten.
Vooral op initiatief van mevr. de Lange
Tigler Wijbrandi vindt in 1902 een statuten-
wijziging plaats. De band met het gemeente-
bestuur werd verbroken. Eenerzijds kwam
men vrij te staan, anderzijds werd de subsidie
ingehouden.
Even heeft men toen, lettend op art. 14 2e
lid van het concept-reglement van 1828:
„In het jaarverslag zullen de middelen
moeten worden aangegeven, door welke het
bestuur zal vermeenen, dat aan deze inrich-
ting een toenemende nuttigheid en uitge-
breidheid zouden kunnen verzekerd wor
den"
getracht een grootere uitbreiding aan het
werk der vereeniging te geven, een kans, die
de dames aan het einde der vorige eeuw iets
te weinig benut hebben. Nu bleek, dat op
velerlei gebied reeds goed en georganiseerd
werk werd verricht. Ondubbelzinnig echter
bleek van alle kanten, hoe men het werk der
M. S. op hoogen prijs stelde, en er niet aan
dacht in eigen bring dit werk te gaan beoefe
nen, rekenend op het vaste aandeel, dat de
M. S. in de gang der werkzaamheden ver-
richtte. Toen de verschiller.de vereenigfngen
elkaar onder de onvolprezen leiding van de
secretaresse van den Armenraad, mej. v. Rijn,
onmoetten en de ar-beidsverdeeling nog beter
werd, ontstond een uitstekende verhouding
met alle hier aanwezige vereenigingen op het
gebied van maatschappelijk hulpbetoon.
De baten van de vereeniging, die niet meer
als voor honderd jaar bestaan uit vaste in-
schijvingen, maar uit de renten van een klein
kapitaaltje en (die wel voornamelijk) uit de
opbrengst eener tweejaarlijksche collecte, zijn
met groot.
Ter eere van het hcnderdjarig bestaan wil-
de het bestuur aan iedere vrouw die dit jaar
komt een extra gave verstrekken.
Dit is echter alleen mogelijk, als er veel en
mild wordt geteekend op de lijst, die in de vol
gende week huis aan huis wordt aangeboden
Het honderdjarig bestaan eener vereeni
ging staat borg voor haar nut en goede da-
den; wij hebben U dit trachten aan te toonen
door een beeld uit haar verleden te geven.
Geeft gij, opdat wij ons werk nog langen
tijd in het heden en de toekomst kunnen voort-
zetten.
Het bestuur der vereeniging is thans als
volgt samengesteld: mevr. de LangeTigler
Wijbrandi, voorzitster, mevr. C. F. van der
Feen de LilleFontein Verschuir, secretares
se, mevr. PrinsVlessing penningmeeste-
resse, mevr. Conijn—Van der Drift.
door
dr. T. P. MERKRID van Eerstwoude.
Soggens bai 7 ontboit.
De Bloedtoet had gien voif kwartier in ien
uur sleipen; want hai prakkezeerde te veul
over't eerste miljoen, dat nei drie jaar bin-
nen was. En't moidje had al zoid, toen ze
hem naar gewoonte soggens roepen gong:
Wat gek, de Bloedtoet sleipt zoo vast, dat
je hem temet niet wakker kraigen kinne.
En 'n aar had alderes de opmerking dein:
Wat gek, de Bloedtoet z'n hulfte in 't
hossie binne nat, en de aare droug.
En't moidje weer:
Wat gek, Belloo heb z'n oggendeten en
drinken staan lei ten; hai is soggens aars al-
toid zoo golzig.
En z'n Moeder:
Wat gek, ik loik wel 'n skootje te missen
en de butterpot is heelemaal leeg en der is
gien melk ok.
loen z'n vader hem wakker maakte mit
'n „bliksemsche kwajongen, wat hei je van
nacht nou weer uitspoukt", toen was ie gouw
en goed wakker en ankleid. 't Was 'n heele
optocht nei de boet; ok Neeltje, die an de
waschtomment stong, gong mei mit der rooie
dampende bloote arme. „Ik hew er genog van
vader en bin over drie jaar miljoener; koik
maar". En de Bloedtoet skoof de zak weg en
deer zatte, neist elkaar, mit groote skrikouge:
Twei haze!
Belloo had ien gebrek; hai is altoid bang
van onweer bleven en beet den alles stik. Op
'n kouwe neijaarsnacht van cnweer had ie kou
vat en is gouw deerop an longontsteking
dood gaan. In de keiskist met 't gedichgie
derop, issie onder de kastanjeboom begroe-
ven mit 'n kussentje van mosseeveeren uit't
hondekarretje onder z'n houfd mit harsens,
deur de Witbig, de Magere Sliet en de
Bloedtoet. Op z'n graf stong 'n houten kruis,
mit 'n gedichgie derop:
wen, indien hij u in vrijheid liet stellen".
„Die belofte geldt niet, want toen u die
deed was ik reeds vrij. Daarenboven, Chatel
lerault is dood of tenminste st-ervende".
„Dood?" herhaalde zij, de oogen op-
slaande.
„Ja, dood. Wij hebben geduelleerd".
Een haast onmerkbaar glimlachje van ver-
achtelijk begrijpen vloog als een lichtstraal
over haar gelaat.
,,Pardieu!" riep ik uit, „u doet mij on-
recht. Hij is niet door mijn hand gevallen.
Ik was het niet van wien het voorstel tot een
duel is uitgegaan". Ik deelde haar toen al
de bijzonderheden van de zaak mede, als-
mede dat zijn voorgenomen gerechtelijke
moord van mij stren-g door den koning ge-
straft zou worden indien hij den koning die
moeite niet had bespaard door zich zelf het
leven te b-enemen, door zich in zijn degen te
werpen.
Toen volgde een stilzwijgen. Roxalanne
zat na te den-ken. Om haar alien tijd te ge
ven te laten bezinken wat ik gezegd had,
want dat moest imm-ers voor mij getuigen,
keerd-e ik mij om en liep naar een der ven-
sters.
Waarom hebt u mij dat niet eerder ge
zegd?" vroeg zij plotseling. „Waarom
ach waarom heeft u mij die heele schande-
lijke geschiedenis niet bekend zoodra u mij
begon lief te hebben zooals gij zegt".
„Zooals u zei", herhaalde ik. „Twijfelt ge
aan mijn liefde? Kunt u daaraan twijfelen na
alles wat ik heb gedaan?"
-Ach! ik weet niet wat ik ;gelopyen moet"
„SeImen uft, selmen thuis'%1
Dat roimt niet, maar is toch waar.
As der wat kwaad zoid werd, varr aiuxn
durppie, den bin ik net zoo razend as der an
toe.
De taal die m'iens moin lieve Moeder leerde,
Die 'k nei moet stamelen, zittend op heur
skoot,
Die taal van haar die ik zoo houg vereerde,
Die taal die bloift me bai tot in den dood.
O taal van't dorpke, weer ik wier geboren
Weer ik moin jeugd zoo zonnig, zurg'loos
sleet,
Wat of het lot ok voor moin heeft beskor.en
Uw dialect is 't wat ik nooit vergeet.
O taal, die w'iens van onze Moeders hoorden.
Vergetelhoid bedroigt U in 't verskiet.
Gai zoit ons lief, wai kinderen uit't Noorden,
Ons oud-Westfriesch, dat skamen wai 6ns
niet.
Jeetje kreetje, mevrouw Laan van Oost-
woud, wat hei je dat toch verlegen mooi zoid
maar deer motte je den ok gevoel en 'n West-
friesch hart voor hawwe.
Nou, van baiegaar is de ouwe Bloexftodl
gelukkig ok voorzien, en deerom houpt ie ok,
dat jeulie je moedertaal eere zult as 'n skoon
en onvervreemdbaar erfgoed, en datte follie
die skoonhoid en kracht deervan beskerme
zelle; ok de skoolloupers en de moidjes voor
al, de aanstaande Moeders in 6ns geliefd
Westfriesland.
Rotterdam, Juni 1928.
Proirinciaal nieuwtt
HEILOO.
Rijkswegenplan.
Naar we uit betrouwbare bron vernemen
zal de verbreeding op een gedeelte van den
Rijksstraatweg worden omgelegd over der
Nic. Beetsweg.
We vernemen dat men bij de wasscherii
„Hollandsch Roem" den bestaanden straatw
zal verlaten, over „Ter Coulster" zal gaar
achter de huizen om en langs den Nic. Beets
weg over de perceelen van J. Rus en langs
de bestaande boerderij van den heer C. Zee-
man.
Aan mej. wed. Blokker, I J. Blokker, 'J
Kalverboer, N. Helder, D. Doets en mej.
Bakker, welke perceelen alsdan zullen ver
dwijnen, is binnen een maand opgaaf ge-
vraagd waarvoor ze hun panden willen af
staan.
Dit nieuwe plan is daarom opgeworpen,
omdat men zoo mogelijk een rechten weg wil
verkregen en men in de buurt geen kostbare
panden heeft aan te koopen om alzoo een
rechten weg te krijgen.
Niettemin zal men als het plan wordt
uitgevoerd nu ook een flauwe bocht krij
gen.
In het artikel „De Geit en hare verzor-
ging", voorkomende in het nummer van 9
Juni, staat dat er dit jaar geen keuring word!
gehouden door de Olympiade te Amsterdam.
Men leze hiervoor door de Nationale ten-
toonstelling in Den Haag.
Natuurlijk heeft een voetbalwedstrijd of
ander spelen niets met een veetentoonstelling
uit te staan.
CASTRICUM.
Muziekconcours van R.K. Fanfare-
en Harmoniekorpsen in Noord-Hol-
land.
Zondag had alhier den eersten wedstrijd-
dag plaats van het muzekfeest, dat al lang
velen handen werk heeft gegeven. Dank zij
de kundige leiding van het uitvoerend co-
mite met aan het hoofd den heer De Boer en
den heer Essing, was alles gereed. De win-
kels zijn in hun beste plunje gestoken. Hiei
en daar zijn de wonigen of winkels voorzien
van een groote overvloed van Philipsproduc-
ten, om in den avond te kunnen schitteren en
overal ziet men het vaderlandsche dundoek.
Het is druk in het dorp, want reeds tegen
11 uur komen de verschillende korpsen opda-
gen en zoeken de hun aangewezen zalen op,
om nog eens te gaan repeteeren.
Tegen 12i/2 uur ziet men een groote me-nig-
te naar het raadhuis gaan. Enkele vooraan-
staande heeren uit andere plaatsen ziet men
ook, zoo o. a. den heer Roovers, gemeente-
secretaris van Amsterdam, de burgemeesters
van Hoogkarpel, Blokker, oude bekenden uit
ons dorp, en den burgemeester van Groote-
broek, die komen zien hoe de korpsen uit
hun gemeenten den kamp zullen maken.
Tegen half 1 heet de burgemeester in de
raadszaal, die aardig is versierd, de gasten
welkom, in het bijzonder de korpsen met hun
ne leiders, de jury en de genoodigden.
Namens het uitvoerend comite dankte ka-
pelaan de Boer den burgemeester en het ge-
meentebestuur voor de ontvangst en de <re-
lukwenschen door hem geuit.
Hierna werd onder de kundige leiding van
riep zij uit met een snik in haar stem. „Ge
hebt mij zoo zeer, zoo dikwijls bedrogen.
Waarom heeft u het mij ni-et verteld dien
avond op de rivier? Of later toen ik er op
aandrong, hier in huis? Of dien anderen
avond in de gevangenis te Toulouse?"
„U vraagt waarom? Kunt u die vraag niet
zelf beantwoorden? Kunt u den angst die in
mij was niet begrijpen dat u voor mij zou
wegdeinzen en mij verfoeien? De vrees dat
als u mij maar een weinig liefhad, ik die ge-
negenheid voor goed zou verliezen? De
vrees dat ik uw geloof en v-ertrouwen in
mij zou verni-etigen? Ach mademoiselle, be-
grijpt u dan niet dat het mijn eenige hoop
was eerst mijn nederlaag aan Chatellerault
te erkennen en den prijs voor de wedden
schap te betalen?"
„Hoe kon u u tot zulk een weddenschap
laten overhalen?"
„Ja, hoe? U heeft van uw moeder iets ge
hoord van de reputatie van Bardelys. Ik was
een zorgeloos man, oververzadigd van al de
luxe die het leven mij gaf, bedorven van al
die weelde, of liever er van walgend. Was
het zoozeer te verbazen dat ik mij liet over
halen tot zulk een zaak? Het beloofde mij
wat opwekking te bezorgen, een nieuwe on-
dervinding. moeilijkheden op mijn levens-
weg dien ik helaas al te effen had gevonden
want Chatellerault beschouwde uw alge-
meen bekende koelheid als de voornaamste
reden dat het mij niet zou gelukken uw liefde
te winnen.
e*'
Wordt vervolffd.v