Alkmaaruhii Count Het getielmzinnige Genootschap. Scbaakrobriek. -I In en om de hoofdstad. FEUILLETON. Zaterdag Juli. Uit onze Staatsmachine. volledige garantie. L. Frankenberg Alkmaar. No 159 W28 Hondsrd dertlgste Jaargang. GEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het Bureau van politic, Langestraat en aldaar te bevragen op alle ,werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol- gende voorwerpen als gevonden gedeponeerd op 3, 4 en 5 Juli 1928: leesboek en schrift, notitieboekjee, rijwielplaatje, autosleutel, huissleutels. Aanwezig en te bevragen bi] de navolgende ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als gevonden aangeven op 3, 4 en 5 Juli 1928: belastingplaatje in etui, P. Rezelman, Noor- derkade 32; damesportemonnaie met inhoud, 'Albert Heijn, Paijglop 6; bindtouw, G. Ver- jneulen, Uitenboschstraat 60; belastmgplaat- je in etui, Priester, Laat 151huissleutel, Wed. Schagen, Roemer Visscherstraat 10; postzegels, J. Hazes, Druivenlaan 55; br. longenspet, J. Bakker, Overdiestraat 52; roode reflector, H. Wiegman, Asterstraat 10; ftompouce, J. Wolzak, Mient; gabardine re- fgenjas, Diaconie, Nieuwesloot; handschoen Alkm. Warenhuis, Langestraat; pakje met adartikelen, M. Thoes, Zocherstraat 45; lauw broche, A. Hulskamp, Vondelstr. la; jactetasch, G. P. Ike, Krelagestraat 33; sleu- 5el aan ring, J. Peperkamp, Wognumsche buurt 6; portemonnaie, J. v. a. Pol, Steijnstr. m; ijzeren haak, J. Savenye, Koorstraat; portemonnaie, A. Koelemey, Nieuwesloot 7; zilveren vork, L. Schagen, le Kanaalstr. 11. i Wanneer men weder in het bezit is van het verloren voorwerp, wordt men verzocht hier- ■yan kennis te geven aan het Bureau van politie. CCIXCIV. Qatoe over em oud. gebouw en over loonen. De komertde Spelen. f We leven nu eenmaal in tijden, waarin eller-geweldigst gesold wordt met oude ge- jbouwen, oude grachten, kortom met zooveei ■idait stamt uit de oude geschiedenis dezer Ik heb daarover al zoo menig keer moe- schrijven, omdat het steeds betrof dingen, lie de Amsterdammers bezig hielden en aan >et hart Lgingen. Als we praten over een Ro- in-demping of over een Vijzelgracht-dem- ing komt de Amsterdammer los; het gaat ,»iem aan, het gaat zijn stad aan; hij heeft er Win meening over; hij' is voor of tegen dem- j>en, 't betreft iets dat hij1 dagelijks voor oogen fieeft. i 'Maar nu dat oude Pesthuys, waarover dan tj8eze week de beslissing in den Raad is geval- ien althans we zullen nu maar aannemen Mat het een definitieve beslissing is interes- Beert Amsterdam als geheel zich daar beslist &oor? Ziet ge, dat heb ik nu nooit kunnen op- inerken. Het Pesthuys zal dan worden afge- broken er zal misschien nog iets mede worden gedaan, daarover zoo meteen en nu is de vraag: maken de Amsterdammers rich daar geweldig „dik" over? Dat gel oof ik niet. Natuurlijk, er zijn vele genootschappen en vereenigingen en tal van stadsgenooten, die aan niets ouds de schendende hand willen .gestagen zien; die diep verontwaardigd zijn dat men nu ook dit gebouw uit den grooten bloeitijd der Amstelstad gaat opruimen en ik eerbiedig hun verontwaardiging ten voile, deel die zelfsbegrijp ook niet, waarom men de uitbreiding van onze medische gebouwen- jcomplex niet heeft kunnen ontwerpen op zoodanige wijze, dat het oude Buitengasthuis fbewaard kan blijven. Maar de vraag is- hier of de Amsterdamsche burgerij 'in al haar fegen zich zoo bar veel van het al of niet blij- wen bestaan van het Pesthuys aantrekt. Dat [jbetwijfel ik. Ik heb in deze dagen niet alleen menschen gesproken, die mij vragen: wat is idat Pesthuys eigenlijk?" en nog meer die vra gen: „waar staat dat gebouw toch?" Dat moge zonderling klinken, doch dit is de waar- heid. Zonderling? Och, men dient in het oog ,fe houden dat we in de latere jaren z.oo gewel dig in omvang zijn toegenomen, dat niet iede- jre Amsterdammer zijn stad meer heelemaa! Scent. Het dagelijksch leven is voor alien zoo'n sleur ge worden: 's morgens het huis uit; op 0e fiets, met de tram naar kantoor en werk- plaats langs dezelfde wegen, een enkele maal slechts met enkele afwijkingen. Zondags naar de Voetbalvelden, de tennisbanen, de 'Amstel, Haarlem of het Gooi wie gaat er nu Rembrandthuis, Pesthuys, enz. bekijken? 4-aat dat over aan vreemdelingen en tderis- jten dwaas, doch niettemin een feit. Ik weet |vel, er zijn uitzonderingen, vele uitzonderin- gen vermoedelijk, doch ze bevestigen ook hier Iden regel. En dan nog iets. Er zijn thans duizenden ,geim p orteerde" Amsterdammers, Brave, werkzame, nijvere burgers 'k zeg geen woord kwaad van ze, 'doch ze voelen nog niet volkomen Amsterdamschvelen hunner ken- nen het Pesthuys slechts van naam, begrijpen niet dat er zijn, die zich over het behoud er van zoo druk maken. De Raad, blijkbaar in arrenmoede zich uit- sprekende, omdat hij er dan toch een einde aan wilde maken, heeft dan eindelijk besloten: afbreken, opdat de nieuwe medische stad een geheel zou worden; weg met dat oude ge bouw, dat daar verscholen staat aan de Van Lennepkade in totaal moderne en lang niet fraaie moderne omgeving een mensch kan niet alle oude .jemmer-' bewaren, evenmin n stad. „Opruiming of naar den zolder er mee", zegt men in huiselijken kring fen op- zichte van dergdijke oude boel, die men toch nog maar een beetje houden wil, je kunt nooit weten hoe het misschien nog eens te pas komt. In dien laatsten geest heeft men zich zelf dan maar over de wandaad, die bedreven zal worden, getroost op advies van het Raadslid Mr. van den Bergh. „Bewaren op zolder", d.w.z. niet in den letterlijken, dodh in figuur- lijken zin, n.l. nagaan of men na het oude huis zorgvuldig te hebben afgebroken, het niet netjes weder ergens anders in elkaar zou kunnen zetten met een ouden tuin er omheen, tot bewondering der menigte, die dan met nog meer verbazing dan die betoond over het be- kende huis te Halfweg, waarop men leesf: „Dit huis is verrold", zal kunnen zeggen ,,'s Jonge, 's jonge! Dat oude Pesthuys toch, heelemaat verrold naar Ja, waarheen? Dat weten wij- nog niet, dat zal door een com- missie moeten worden onderzocht. Officieele commissies hebben dikwerf den slechten naam, dat ze langzaam werken; welnu, laat deze commissie dan maar heel lang zoo'n slechten naam hebben, des te langer zal het eerwaardige Pesthuys er nog staan, want het is niet denkbaar, zou men zoo zeggen, dat men met afbreken zal durven beginnen, zoo- lang nog niet beslist is waarheen het huis zal worden overgebracht en of het werkelijk weder in ongedeerden trant zal kunnen wor den in elkander gezet. Maar dan zal het een Amsterdamsche rariteit geworden zijn geen stukje oud-Amsterdamsche h-istorie meer wezen. Naast deze, de geschiedenis der stad ra- kende, besprekingen en „beslissing" heeft de Raad een voorproefje gehad van hetgeen ver moedelijk nog volgen zal, indien de nieuwe loon-, pensioenregeling- en vacantietoeslag- debatten in dit regeeringscol'lege moeten be ginnen. Want dat zal noodig zijn, omdat B. en W. na langdurig overleg met de vereeni gingen van ambtenaren en werklieden*over de teneinde loopende aibeidsovereenkomst niet tot eenstemmigheid hebben kunnen komen, weshalve de Raad dienaangaande beslissen moet. En dan weten wij' natuurlijk wel het be gin, doch kennen niet het einde. Als de hee- ren, die de klasse-belangen boven het ge- meentebelang stellen, goed aan den gang ko men, dan weten wij er van ouds alles van. Zooals ik -daar even zeide, het voorproefje is geleverd, doordat behandeld1 moest worden de vraag of een interpellatie van den commu nist Wijnkoop over de gehouden onderhande- lingen al -dan niet zou worden toegestaan. Waarom een dergelij-ke interpellatie noodig kon zijn, zin zou hebben gedurende het sta dium, waarin deze lastige kwestie verkeert was natuurlijk maar alleen duidelijk voor den voorsteller daarvan en zijn geestverwanten visschen in troebel water; getuigen voor de galerij wij kennen dat van ouds. „Aantas- ten van het heilige interpellatierecht!" indien de Raad zoo'n vraag ontkennend' zou beant- woor-den; echt obstructie voeren, anders niet Eindeloos gepraat van dengene, die de inter pellatie dadelijk wil houden, zoo lang, dat als unicum het voorstel van den voorzitter kom' om den spreker het woord verder te ontne- men; lawaai; verontwaardiging van des hee- ren Wijnkoop's geestverwanten, doch de Raad is het er mede eens, dat verder doorspreken onnoodig is en stond de interpellatie toe, maar op nader te bepalen dag, d.w.z. als het tij-d- stip daarvoor met betrekking tot den stand van zaken, waarin de kwestie verkeert, gun stiger zal zijn. Meer rumoer in uitzicht zoo poogt men een stad, die het hebben moet van geregeld kalm zaken doen, ter wille eener bepaaldfe categorie harer burgers te regeeren De ingetreden maand kan dus nog heel wat „parlementair" genot brengen, voor de Olym pische Spelen weder in vollen gang zijn. Naar het zich laat aanzien, zal het aan be langstelling voor die Spelen niet ontbreken want naar mij van bevoegde zijde ter oore kwam is het aantal plaatsen, hetwelk vraagd wordt, enorm en zou er zelfs voor~de zwem- en roeikampioenschappen geen plaats meer zijn. Doch dergelij't on-dits aan vaardt men maar met omzichtigheid. De po pingen cm de stad, althans de binnenstad, in die dagen zoo feestelijk mogelijk te tooien zijn in vollen gang, ook van gemeentewege is daarvoor al eenigen tijd geleden door den Raad een erediet toegestaan. Als nu het weer ons in die dagen ook maar goedgunstig za' SINI SANA. Naar het Engelsch van J. S, Fletcher door Mej. A. 35. 12) nO ja, zeker, heel blij zeker," antwoordde tjimmie. „Ik bedoel ik ben u zeer ver- plicht." Hij maakte beleefd de deur open voor de eigenares, sloot die achter haar en wendde zich tot de helpster, die hem met zakelijken tolik aankeek. „Heeft u madame Charles predes gezegd wat u bedoelde, mijnheer?" vroeg zij. Jimmie richte zich strak op. „Nneen!" antwoordde hij. „Ziet u, ik weet eigenlijk niet wat ik hebben wil. Dat wil zeggen, ik wil een hoed koopen. Een mooien hoed1; het beste wat er te krijgen is. Ik wil hem hebben voor Kerstgeschenk voor mijn zuster die in Indie is Het meisje glimlachte. Er lag zoowel ver- warring als genoegen in haar glimlach, en zij schudde het hoofd. „Ik dacht -dat het eenige wat men te doen had was een hoed te koopen, dien in een doos te doen en op de post te bezorgen!" zei Jim- mie. „Is het niet zoo.?," HET SCHCX)LGELD. Verschenen is een gewijzigd wetsontwerp, dat voorgestelde wijzigingen bevat van de bepalingen der Lager Onderwijswet-1920 be- treffende het schoolgeld. We zullen de voor naamste bepalingen in dit artikel bespreken. Oorzaak, dat de oorspronkelijke bepalingen veranderd zullen worden, is alsmede het feit, dat in vele gevallen het schoolgeld voor ge- woon en voor uitgebreid lager onderwijs voor- al voor de groote gezinnen te drukkend is. In let bijzonder wordt in de middenklassen der levolking het schoolgeld, volgens de vigee- rende heffing, menigmaal gevoeld als een zware belasting naast de inkomstenbelasting, die de grondslag is voor de bepaling van het schoolgeld. Zoodoende ontstond een kunst- matige verzwaring van de inkomstenbelasting juist voor de met kinderen gezegende gezin nen. Wanneer nu een mildere schoolgeldregc- ling ingevoerd wordt, dan zal daarvan bet gevolg wezen, dat in totaal minder dan tot nog toe wordt geind. Dit verlies zal nu moe ten weggewerkt worden door een verhooging van de inkomstenbelasting, welke verzwaring dan meer zal komen te drukken daar, waar zij beter gedragen kan worden. Het schoolgeld, dat de gemeente heft, dient ter tegemoetkoming in de kosten voor het openbaar onderwijs, welke voor rekening van de gemeente blijven. Dit schoolgeld" moet af zonderlijk worden berekend voor het gewoon lager en voor het uitgebreid lager onderwijs Het minimum en het maximum voor deze twee wordt voorgesteld respectievelijk 2.60 en 3.90; 52 en 78 per leer ling en per jaar. De weg van het minimum tot het maxi mum is een geleidelijkede schaal moet ten- minste tien klassen bevatten. Het nieuwe beginsel, dat in de wet inge- dragen wordt is: de heffing met inachtneming van de geldelijke draagkracht der school- geldplichtigen; dus niet alleen en uitsluitend een heffing volgens het belastbaar inkomen. Hoe wordt nu deze geldelijke draagkracht vastgesteld? Bij de bepaling daarvan kunnen de gezinsinkomsten in aanmerking worden genomen en kan vermindering worden toege- fast in verband met het aantal tot het gezin ehoorende minderjarige eigen of aangehuw de kinderen of pleegkinderen, die geen eigen inkomsten hebben. De minister is dus niet meegegaan met het denkbeeld, dat opgewor- pen is geworden, om niet slechts rekening te doen houden met de kinderen zonder eigen inkomen, maar met het aantal gezinsleden als bijv. ten laste van het gezin komende in wonende grootouders enz. Waarschijnlijk, omdat daardoor de geheele heffing buitenge woon ingewikkeld zou worden. Uit een en ander is reeds duidelijk gebleken, dat de re- geling van den kinderaftrek aanmerkelijk soepel gemaakt is en daarom was het toch begonnen. Aan de andere zijde kan van kin deren uit een gezin, waar meer inkomen is dan dat van het gezinshoofd, een hooger schoolgeld geheven worden. Deze regeling geldt ook voor die gemeen- ten, waar geen openbare, maar wel een of meer bijzondere scholen bestaan, waarvan dus het schoolgeld parallel loopen moet, al thans wat de totaalsom der schoolgelden be treft, met de wettelijke voorschriften in de- zen. Natuurlijk valt de bijdrage der school- geldplichtigen aan de kas der bijzondere scholen of de kosten van het lidmaatschap der vereeniging voor oprichting en instand- houding der bijzondere school hunner kinde ren geheel buiten deze regeling. In de praktijk worden deze niet zelden vastgesteld in ver band met het belastbaar inkomen, maar met die al dan niet verplichte bijdragen heeft de wet niets te maken. Wat nu de bijzondere scholen betreft wordt de bepaling ingevoerd, dat de schoolbesturen zelf de schoolgelden hebben te innen, tot dusverre was de regeling zoo, dat, indien het schoolbestuur dit wenschte, de inning der schoolgelden voor de bijzondere scholen ook door de gemeentebesturen kon geschieden De gemeenteraad heeft en houdt nog het recht om de oninvorderbaarheid van het schoolgeld te beoordeelen. Het schoolbestuur heeft bij niet-betaling wel niet het recht van parate excentie, maar het heeft wel het recht om een kind wegens wanbetaling van de school te verwijaeren. Een gevolg van de financieele gelijkstel- ling van het openbaar en het bijzonder on derwijs is ook, dat nu de verplichting voor de besturen der bijzondere scholen geschapen wordt om perse schoolgeld te heffen. Iedere aanleiding voor deloyale concurrentie moet worden vermeden, vandaar deze nieuwe bepa ling, die inhoudt, dat ook het onderwijs op de bijzondere school niet kosteloos gegeven mag worden. Daaruit volgt niet, dat het on derwijs steeds moet worden betaald of dat voor ieder kind uit hetzelfde gezin, dat een lagere school bezoekt, evenveel moet worden betaald. Immers in de verordening tot heffing van het schoolgeld voor alle scholen moet ook het bedrag van het inkomen vermeld wor den, waar beneden schoolgeld niet verschul- „Oh, dat is volstrekt niet de goede manier" zei het meisje. „Hoeden zijn van zeer vee gewicht. Zij worden geschapen hoe ouc is uw zuster, mijnheer?" „Oud? Ik geloof, dat zij van denzelfden feeftijd is als ik ben", antwoordde Jimmie; wij1 zijn tweelingen. Drie en twintig." „Is zij donker mijnheer, of blond?" vro-eg het meisje. „Ik geloof o ja, zij' is blond zij li_ op mij", antwoordde Jimmie wanhopig. „Zi: is zoowat tusschen in." „U moest werkelijk een hoed voor uw zus ter laten maken," zei zij, peinzend. „Als u mij enkele portretten van haar kon geven en face en profiel, konden we daar wat op afgaan. U wilt natuurlijk de laatste Parijsche mode heb ben, niet waar?" „Ja, natuurlijk!" antwoordde Jimmie. „Ja! Zoo zal het wel goed worden, denk ik." ,,Ik iga zelf morgenochtend naar Parijs", zei het meisjes. „Binnen een paar dagen beii ik terug met eenige nieuwe modellen. Als u aan het eind van de week wilde komen, mijn heer, met de portretten, dan zullen we een teekeming van een hoed maken, om u te laten keuren. Die dingen zijn natuurlijk niet makkelijk „te doen", voegde zij er glim- lachend bij. Madame Charles is zeer nauw- keurig omtrent het werk dat zij op zich neemt'? - digd is, terwijl tevens daarin moet worden bepaald op welke wijze schoolgeld geheven wordt wegens het gelijktijdig bezoeken van een lagere school door meer dan een kind uit hetzelfde gezin. De groote gezinnen met kleine kinderen worden dus in deze wet wel bedacht; in de eerste plaats geschiedt de volledige aanslag naar de geldelijke draagkracht, terwijl ver- volgens nog vermindering van schoolgeld kan worden toegestaan, waar meer kinderen uit een gezin 'n lagere school bezoeken en bo- vendien kinderaftrek nog kan plaats vinden. Het schoolgeld voor*de kinderen uit andere gemeenten is gelijk aan dat voor de kinderen uit de heffende gemeente (waar ze dus ter school gaan). Toch ontvangt deze gemeente wel eenige extra-vergoeding voor het aan de ze kinderen verstrekte ondrewijs. De bereke- ning dezer vergoeding per jaar en per kind kunnen we hier achterwege laten. We meenen in het bovenstaande voldoende den ouders te hebben duidelijk gemaakt vol gens welke beginselen en voorschriften het schoolgeld zal worden geheven, wanneer dit gewijzigd ontwerp van wet in werking zal treden. Jimmie Trickett ging opeens met ongewone snelheid denken. Een wilae stoutmoediger be- dwelmende gedachte was bij hem opgekomen Hij1 wenschte zich zelf geluk, dat het hem ge- lukte uiterlijk zoo kalm te blijven. „Bij Jupiter!" riep hij uit. „Gaat u mor- genochtend naar Parijs? Nu, ik ook!" De helpster van madame Charles toonde geen verbazing. Zij boog alleen het hoofd een weinig. „Zoo, mijnheer", zeide zij. „Als u een paar dagen in Parijs blij'ft en aan ons filiaal in de Rue de la Paix wilt komen en naar mij juffrouw Waldsen vraagt, -kan ik u de allemieuwste Parijsche modellen laten zien. Dan kan de hoed daar gemaakt en naar Indie verzonden worden." Juist juist!" stemde Jimmie toe. ,,Ik zai zeker komen; ik ken de Rue de la Paix. De zaak heeft zeker denzelfden naam?" „Ik zal u een kaartje geven, mijnheer", ant woordde juffrouw Walsden. Vijf minuten later liep Jimmie Trickett in de Bondstreet met het gevoel alsof hij droom- de. Opeens ontwaakte hij' uit zijn droomerijen, sprong in een hem langs komende taxi, reed naar zijn kamers in het Cairo-hotel, en schrikte Kentover hit zijn middagdutje op. „Kentover", zei hij1, „pak een valies met wat ik voor ee npaar dagen noodig heb. Ik ga morgenochtend naar Parijs. En ik heb jou niet no.odig, Kentover, ik ga alleen." Hier volgt een party uit de eerste groep van den winterwedstrijd 1927 en 1928 om de rangorde. Uit de schaakclub V. V. V. te Alkmaar. Met deze overwinning plaatste de zwartspeler zich ongeslagen weder aan het hoofd Bovendien besliste deze partij dat de zwartspeler winnaar werd van den zilve ren wisselbeker der club. De partij is voorzien van noten van den witspeler, die met een (W) gemerkt zijn en van aanteekeningen van den zwartspeler die ze met een (Z) merkte. Wit: P. Ooijkaas. Zw. J. G. van Burken. Siciliaansch (verplichte opening). 11 12. c3? krijgt of zoo wit deze wil i bewaren, zich een versprei- de stelling bezorgt, waar-- in geen zweem van aanval 1 iPa4 J Wit staat nu stellig iets beter. Hij gaat een pion winnen en zwarts L. heeft geen rol gespeeld op b4 (W 00! Lokt Pb6 uit in afruil op c8 zoodat het werkzame - paard van 't bord ver-: dwijnt tegen een onwerk-i zamen L. (Z.) Waarvoor? De L. zal uit zich zelf wel naar een beter veld gaan en zooals de partij ,a aoet zien is de pionnen- A^.stelling nu verzwakt. (Z.) LeT E>e niet-ontwikkelde L\ tegen het in de lucht hangende paard af te ruilen is niet tout maar levert ook geen ander voordeel, dan t veroveren van den a-piog (W.) Zwart komt zoodoende in 't bezit van de open b-lijn, wat altijd een voordeel is. (W.) 12. 13. Pb6 1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 ed4 4. Pd4 Pf6 5. Pc3 e6 6. Le3 a6 (Zwart stuurat af op de Paulsen variant met Dc7 (Z). 7. Pf3 Dit is m. i. een voordeel voor Zwart, in deze opening. Wil wit zijn P. bij de ro- chadestelling houden, dan moet hij met een, zij het gering, tempoverlies te rug (W.) Beter was hier 7. Le2 8. 0—0 9. f4. Wit wil Ld3 laten volgen daarom moet het paard weg, en afruilen op c6 bezorgt zwart met bc6 een sterk centrum. Het terug trekken van het paard geeft Wit niet alleen een tempoverlies, maar 't karakter van wits spel ver- andert er totaal door. Wit moet tracht te komen tot f4 en een aanval op de zwarte Koningsstelling (Z.) 7. Lb4. 8. Ld3 Deze zet is minder juist, wit wil met L. en D. een aan val op h7 in elkaar zetten, maar geeft zwart gelegen- heid tot afruilen op c3, waardoor zijn pionnen- stelling op de damevleugel uiteen gereten kan worden 8. Dc7 dreigt 9Pe5 en pionwinst op c3 (Z.) 9. 0—0 b5 Niet de consequentie van 7Lb4 Nu de rocha- de van wit geschied is, is't paard ontpend. Logisch was, dat Zw. nu afruilde (W.) Ik heb daarover betrekke- lijk lang nagedacht maar kwam tot de slotsom dat de looper op b4 niet van't bord moest omdat hij voor de verdediging van de zwarte Koningsstelling noodig zou worden. De LcS is imgesloten en dus zus zwart practisch zonder looper spelen. (Z 10 a4ba4? Hierdoor krijgt Wit aan val op Zwarts damevleu gel. 't Is echter de vraag of hij dezen ook niet ge- kregen had na Lb4 voor zwart (W.) Zwart heeft na lang na- denken pas besloten tot dezen zet, volkomen over tuigd dat hij daarmee zijn a-pion opofferde op den duur. Maar daarrigenover staat dat hij dan pion b2 of pion e4 van wit terug HOOFDSTUK VII. K r ij g s r a d e n. Om zes uur dien avond, terwijl Jimmie Trickett zijn tijd zoek bracht tusschen zijn middagthee en het uur, om zich te gaan klee- den, met het lezen van een Franschen roman en een sigaret, werd hij1 door Kentover aan den telefoon geroepen. „Mijnheer Packe, mijnheer", z-ei Kentover. Jimmie nam den hoorn op. „Ben jij het Packe?" vroeg hij. „Jimmie," antwoordde Packe. „Kom dade lijk naar Ritz, Scraye en ik moeten je nu on- middellijk sprken," „Ik ben niet gekleed," bromde Jimmie. „Loop heen met je Weeding, daar is van- avond geen tijd voor. Kom, zooals je bent", beval Packe. „Maar kom nu dadelijk! Er is iets belangrijks!" Jimmie bromde nog iets, wat de ander als een toestemming kon opvatten. Hij zag op zich zelf neer, toen hij van den telefoon af- ging. Hij had zijn mooie toilet van dien mid- dag verwisseld1 met een gemakkelijk hnispak, en daar hij een zeer vormeHjk jongmensch was, die volgens de regelen van orde en net- heid wensdite te leven, streed het met zijn be ginselen, om uit eten te gaan, zonder behoor- lijk gekleed1 te zijn. Maar de toon van Packe11. was dringend geweesi -* 13. 14. 15. Pc8 La6 17 18. 18 Ld3 Td8 Zwart heeft hier lang na- fedacht hij k:,rijgt of pion 2 of e4 terug; of wit krijgt een leelijke vierspreide stel ling (Z.) 16. Dkl dekt e4 en b2 (Z.) 1 'C' v Zooals vaak gaat, wordt Wits stand door dezen rooftocht niet beter. Waar schijnlijk had wit toch de a-pion gekregen, maar daarvoor eers t zijn eigen stelling moeten verzorgen. Intuschen is Dbl de eenige zet, daar anders of b2 of e4 verloren gaat. Op 16. Dc2 volgt natuurlijk Pb41 (W.) 16Pe5! Een indirecte aanval1 op e4. (Z.) 17. Pe5 Zeer overijld gehandeld, want hoe is deze zet te verklaren in verband met de over- wegingen, die bij Wits 7en zet golden? Le2 was hier stelig goed geweest. (W.) De5 Nu moet wit zijn e-pion verdedigen, nadat hij zwart bij't aanvallen ervan ge- holpen heeft. Onderwijl kan zwart aanvallen. (W.) Nu was nog Ld4, De4 Ld3 beter. Misschien ook f3 waarop kan volgen d5 (W.)5 Pg4! Natuurlijk. Van hier af is Wit, geloof ik, verloren. Toch heeft hij dezen zet verwacht, echter meende hij na 19. f4??, 't gevaar te hebben afgewend; waarop echter't eenvoudige 19. :V; Dh5! kwam (W.) y': Toen zwart bij zijn pogin- gen om zijn pion te herwin- nen Pe5 speelde, had hij op deze gang van zaken gehoopt. Evenwel had hij niet gedacht f4 te krijgen dat onmiddellijk doet win nen. Wit's Koningsstelling wordt voor 't minst zoo verzwakt, dat, wellicht mede met het oog op de verwijderde stand van Dbl, een offer mogelijk mogelijk maken kan. Le7 is een latente macht (Z.) Na g3 volgt ook stellig verlies (Dh5—h4 Lh4!) (W.) Wit had hier wel kunnen opgeven. Er volgde nog 20. Tf3 Dh2 21. Kfl Pe3! 22. Te3 Lc5! Hier komt de kracht van dezen L. uit (Z.) 23. Tel Dgl 24. Ke2 Tb2f De ge- nadeslag. Wit geeft op. Hij verliest zijn dame. Wij leveren alle LEDERWAREFmet „Nu, ik zal wel moeten gaan", zei Jimmie geeuwend. „Haal mijn overjas, Kentover, en roep een taxi aan. Misschien kom ik van avond eerst laat thuis, vergeet dus niet, dat ik morgenochtend vroeg onttnjten moet acht uur, op zijn laatst." Een kwartier later trad Jimmie 'de particu- liere zitkamer van lord Scraye in het hotel Ritz binnen, en vond den bewoner er van bij het vuur in druk gesprek met Packe. Scraye schoof een stoel tusschen hen in. ij „Prettig, dat je dadelijk gekomen bent, Trickett", zei hij. „Packe en ik houden krij-gs- raad en wij hebben uw hulp noodig. De zaak is, dat er verdere tSngen zijn voorgevallen." Jimmie liet zich in een stoel neervallen en nam de sigaret aan, die Scraye hem aanbood. „Sedert ons avontuur van hedemniorgen?" vroeg hij. „Het gebeurde is mjj overkomen", ant woordde Scraye. „Uit hetgeen Packe mij ver- teld heeft, bereekende uw avontuur van van morgen niet veel." „Dan maakt Padce gevolgtrekiingen, die ik niet gemaakt heb, zei Jimmk „Ik geloof, diat onze avonturen van dezen morgen heel veel beteekenden." Padce icepk Scraye aao. m OP AANVRAGE WORDT ZONOEN DE BROCHURE HET MIDDEl VAN OR. J ARTS, TECEN TUBERCULOSE EN KLIER. ZlEKTE. Midde)burg»ehe»tf.Zl7, Schevenlngen. U GRATIS TOEGE OVER GRANULINE H. VAN GRAFHORST* ir T- 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5