De regels voor den weg.
k
j I p b'etoogdef 'dat "daar de pTaa'iselTjke
«reenigi2g hooidzakelijk voor plaatselijke
Saneoi was opgericht. Om geen klaploo-
nastezijn had men zich bij den bond aan-
Lloten, doch de winkeliers betajen in hun
Sbonden ook contribute
Als kleine wmkelier betaalt spr. reeds 55
ner jaar contributie.
'spr heeft de overtuiging, dat de bond
j, ifans loopt met contributieverhooging
vtip te verliezen.
Ook hii ontraadde contributieverhooging.
lis bemiddeling was hij voor een progressie-
contributieverhooging.
pe penningmeester, de heer Lips, deelde
nede dat net bondsbestuur het voo>stel-
S.hiedam, dat het sympatfeiek vindt, niet
;jor?'el heeft het nut gehad. dat ge
rten is, dat er aaa de o,.voeding van de
niddenstanders nog veel onfbreekt. (Bravo's)
Wie niet kan, moet. Wij zullen tijd geven,
kb men moet zich op contributieverhooging
voorbereiden, anders blijft de bond op een
dood punt staan.
Spr. steunde het voorstel om de zaak in
landen van het bondsbestuur te geven.
Schiedam steunde d't voorstel.
De voorzitter bepleitte hiervan nog
jader de wenschelijkheid.
Als de tijd er voor gekomen is zal net be-,
jtuur een voorstel daartoe doen.
Conform besloten.
Zegelrecht van cassabons.
De heer de Vries uit Winschoten be
pleitte hierop, namens Winschoten, het voe-
fen van actie voor de vrijstelling van zegel-
[echt van cassa-bons, welke afgegeven wor
sen bij verkoop van goederen boven een
waarde van 10.
Wanneer men een doorgeschreven bon ai-
«eeit dan heet het een geleibiljet en is men
loch vrij van zegelrecht. Het bedrag dat de
Staat dus voor deze bons int is dus toch ge
ring en de invoering van de controle door het
rmbliek door de bons, wordt door deze wijze
lernoeilijkt en daardoor is het wenschelijk
Jat het zegelen van de bons moet worden
teetrokken.
Devoorzitter was er voor om er bi]
it regeering op aan te dringen het controle-
midde! te laten blijven bestaan en het zegelen
fan de bons vrij te geven.
Besloten werd hierop met klem bij de re
wring aan te dringen.
Oneerlijke concurrentie.
Aan de orde was hierop het voorstel
Winschoten om te ijveren voor een streng;
handhaving van de strafbaarstelling der on
eerlijke concurrentie.
De heer d e Vries (Winschoten) lichtte
het voorstel toe en oordeelde zelfs uitbreiding
van de wet noodig.
Thane is de moeilijkheid om de overtre
ding van art. 328 bis W. v. S. vast te stellen
Alleen dan wordt een veroordeeli-ng ver-
tegen als de betreffende persoon toeg-eeft de
wertreding te hebben begaan.
In den sigarenhandel komt zelfs de verkoop
an sigaren voor met verhoogde banderol-
'aprijs. Ook in den -kolenhandel komt iets
fegelijks voor
Slechts bij verbranding kan men beoordee
hvetnootjes of anthraciet te hebben ge-
taht.
Ook de verkoop per el in plants -van per
M. laakte spr., evenals de vllegende wink-els,
Onware advertenti-es en onju-iste
prijsnoteerin-g in de etala-ges, door geperst
j>las als kristalglas te etaleeren en als ge-perst
gias te verkoopen, waren z. i. ha-nd-elingen
yan oneerlijke concurrentie.
Ook de z.g. uitverkoopen waren vaak han-
delingen van oneerlijke concurrentie.
In Duitschland sch-rijft de wet dan ook
voor, wanneer die gehouden mogen worden.
Spr. wi-lde bij het bondsbestuur aan-drin-
gen om te trachten- bij den minister gedaan
te krijgen een uitbreiding van de wet op de
oneerlijke concurrentie. (Krachtig applaus.)
Spr. ging in op een artikel in het orgaan.
Men heeft niet in voldoende mate jongeren
-die goed onderlegd zijn, waarom spr.
bepleitte de jongeren goed onderwijs te laten
volgen, opdat zij later zullen hebben een
-luide stem, die inhoud heeft. Hulde bracht
spr. aan den heer Wolff voor zijn voorstel,
door de vergadering aangenomen. Hij oor
deelde het van veel belang voor den midden-
stand, dat men in de uitvoering van het voor
stel zal slagen. Wetenschappelijke arbeid is
voor den bond van groote waarde en daarom
hoopte spr. dat de te benoemen functionaris
wel hoogleeraar zal kunnen, worden, doch
het niet wordt omdat men voor hem een goede
functie zal hebben geschapen. (Krachtig
applaus).
Devoorzitter verklaarde zich even-
eens voor goed onderwijs, doch bovenal voor
vakonderwijs.
Wij willen hebben- menschen die hun vak
goed kennen, doch daarnaast goed ontwik-
celd zijn.
Spr. bracht nog hulde aan baron van Wijn-
-bergen als voorzitter van den Middenstands-
raad.
Hierop werd de vergadering tot 2 uur ge-
schorst.
Het 25$fe Hationaal
Middenstanelscongres
Mid-
De heer Koopmeioers, Rotterdam:
stelde in het lich-t, dat art. 328 bis W. v. S.
lile oneerlijke concurrentie strafbaar stelt
De verhoogde prijs op de banderollen is
strafbaar.
Het is -bewijsbaar ook. Spr. gaf dit nad-er
aan. Uit de boeken- -van den fabrikant kan
w.- den na-gegaan of de sigaren, omdat aan-
den binnenkant van iedere banderol een num-
mer staat, overeenkomstig d-en prijs zijn g-e-
weest.
Het is de schuld -van den middenstand, die
actiever moet zijn in-zake art. 328 -bis W. v. S.
De Middenstand moet meer aangifte doen.
Prof. Aa-l-berse toonde dit in het Centrum
aan.
Spreker was ook tegen de door Win
schoten gewenschte detailleering van het
wetsontwerp.
Devoorzitter herinnerde er aan, dat
de bond zich destijds met de door prof. Aal-
berse gewilde algemenheid vereenigde.
De Middenstand moet de euvelen zelf
controleeren.
Spr. deed de toezeg-gi-ng, dat het bonds
bestuur de v-er-eenigingen mobiel zal ma-ken.
Winschoten bepleitte nog het houden
van een enquette over het euvel.
De v o o r z. zegde toe, dat het bondsbe
stuur de euvelen zal nagaan.
Wier er vertegenwoordigd waren.
De heer I n g e n o o 1 deelde meae dat 71
vereenigingen door 166 afgevaardigden tel-
loide 13971 leden vertegenwoordigd waren
Mede waren vertegenwoordigd 39 afgevaar-
digden van 24 Kamers van Koophandel.
Van Prins Hendrik en alle ministers waren
berichten van verhindering door ambtsbezig-
heden ingekomen.
Het deed den voorzitter goed, dat er in den
Haag gewerkt wordt. Besloten werd aan den
adviseur van den bond, mr. Fock, die om
gezondheidsredenen verhinderd was, 'n sym-
dat continuiteit daarin noodzakelijk is.
Voorts deelde de voorzitter mede, dat al-
ken de morgen aan het vraagstuk over het
ontwerp op de winkelsluiting besteed zal
worden.
Besloten werd de rondvraag later te hou-
®n en wel na- het congres.
Het woord was hierna nog aan baron
v a n W ij n b e r g e n, voorzitter van den
Middenstandsraad, die mededeelde, dat hij
^rgen in Breda moet zijn en het congres dus
juet kan bijwonen. In het belang van den
land wenschte hij did leden van den Midden-
staudsraad geluk met hun herbenoeming om-
vat con daarin noodzakelijk is. -
Om 2 uur werd het 25ste Nationaal
denstandscongres geopend.
Bij de opening heette de voorzitter
speciaal welkom Mr. Pippel, als vertegen-
woordiger van den minister van Arbeid, Nij-
verheid en Handel en den heer Ir. J. K.
Mercx, Nijverheidsconsulent in het Zuiden
des lands.
Hierna sprak de voorzitter zijn
optningsrede uit.
Dames en Heeren!
Onder vele blijken van sympathie vierden
wij in Augustus van het vorige jaar te
's-Gravenhage het vijf en twintig jarig be
staan van onzen Bond, en sloten daarmede
als het ware het eerste tijdperk af, het tijd-
perk van stichting en opbouw.
Er werd hulde gebracht aan de nagedach-
tenis van hen, die de middenstandsorganisa
tie met groote opoffering van tijd en krach-
ten door de moeilijke jaren hebben geleid
tot de plaats die zij op het zilveren feest in-
nam.
Het eerste tijdperk was voorbij.
Het tweede begon. Een tweede tijdperk,
niet minder moeilijk dan het eerste, het tijd
perk der consolidatie, waarin met alle macht
zou moeten worden gewerkt om het verkre-
gene te behouden en het nog niet verkregene
te bereiken. Van dit tweede tijdperk is het
heden de eerste maal dat wij in congres te
samen komen, en laat ik maar beginnen met
te zeggen dat ondanks de vele en goede
wenschen ter gelegenheid van het zilveren
feest het nieuwe tijdperk al dadelijk begon
met een gevoelig verlies.
Ik bedoel het ontslangemen van den heer
L. Bern. J. Gorris als bestuurslid, als onder-
voorzitter, lid van den Middenstandsraad,
voorzitter der Perscommissie en lid van de
Commissie van Economische Politiek, in
welke functies hij den Middenstand steeds
op waardige wijze heeft vertegenwoordigd.
In onze beweging doet men niet aan per-
soonsvereering, doch mannen als Gorris zijn
te zeldzaam in elke beweging, om bij hun
uittreden niet dankbaar te getuigen, dat wij
in hem een leider verliezen, die door zijn
groote toewijding en bekwaamheid, en boven
al door zijne belangeloosheid, een der groot-
ste stuwkrachten onzer organisatie is ge-
weest gedurende ruim 17 jaren, wiens plaats
men wel kan bezetten, maar wiens persoon
men niet kan vervangen. Ik weet zeker na
mens U alien te spreken wanneer ik hem een
spoedig en volledig herstel toewensch.
Door den dood verloren wij onzen- oud-
secretaris Collenteur, die meer dan twinHg
jaren met toewijding bestuurslid onzer or
ganisatie was; Korteweg, voorzitter der
Leidsche Middenstandsvereeniging; Hendrik-
sen, bestuurslid van „Handel en Nijverheid"
te Arnhem en Backer, oud-secreGris der
Algem. Groninger Winkeliers-Vereeniging,
voormannen wier namen steeds met eere
zullen worden genoemd.
Daarnaast een verlies, dat ons met blijd-
schap vervulde.
Wij verloren onzen naam.
Sedert 12 October 1927 is de naam van
onze organisatie: „Koninklijke Nederl. Mid-
denstandsbond", dank zij het ons verleende
praedicaat, voor welke hooge onderscheiding
het Dag. Bestuur op 20 Januari j.l. H.
de Koningin dank heeft betuigd.
Deze onderscheiding is eene erkenning
van het verleden en een prikkel voor de toe-
komst.
Het is geen holle klank!
Is niet het „Ik zal hand-haven" der Oranjes
het symbool van Neerland's vrijheid
den tachtigjarigen oorlog?
Ligt in die woorden niet het onwrikbaar
besluit de eenmaal verworven rechten
consolideeren?
Is niet het parool der naaste toekomst
„Consolidatie" bestendiging van het verf
kregene?
Want niet alleen voor den middenstand
geldt deze leuze, waaraan wij onze besh
krachten zullen moeten schenken. Voor alle
groepen der samenleving, zelfs voor de Re
geering is dit probleem van groote urgentie.
Door den drang der omstandigheden zijn
sedert den wereldoorlog toestanden in het
leven geroepen, wetten gemaakt, waarvan de
tijd zal leeren of zij kunnen worden besten-
digd.
Theorie en praktijk zijn in ons economisch
leven zoo geheel verschillend, en het is
boven alien twijfel verheven, dat geen enkele
maatschappelijke groep op den duur iets zal
kunnen bereiken zonder rekening te houden
met de andere groepen, waarmede te zamen
het geheel onzer samenleving wordt gevormd.
Het grootkapitaal heeft recht te trachten
door opvoering der productie zijn omzet uit
te breiden en zijn winst te vergrooten. De
arbeiders hebben recht op een menschwaar-
dig bestaan, op loon naar werken.
De Overheid late een ieder het zijne bij-
dragen in de kosten der Staatshuishouding,
die door opbrengst der belastingen moet
worden gedekt.
Maar men late een ieder op zijn terrein,
waar hii deskundig is.
Men trachtte niet door allerlei manupula
ties een stand uit te schakelen, die in zoo
hooge mate bijdraagt om de orde in den Staat
te bestendigen, die financieel en moreel als
een der hechtste zuilen van de maatschappij
moet worden beschouwd, en het in werkelijk-
heid ook is.
Wie, beter dan de middenstandei zelf, kan
aantoonen van hoe groot belang zijne maat
schappelijke taak is?
Toch zeker niet zij, die op eigen voordeel
bedacht, den middenstand van zijn plaats
willen dringen, omdat zij in kortzichtigheid
m-eenen, dat deze stand overbodi-g is.
Toch niet de Regeering, wanneer de mid
denstand zelf in geberke blijft de noodige
voorlichting te geven.
In dezen tijd- van statistieken houd-t men
slechts rekening met cijfers, met de cijfers der
aangeslcten leden der organisaties.
Geeft het aantal leden van onzen Bond
ook slechts bij benadering 'n -beeld van de be-
langrijkheid van onzen stand? Er is daar-
op slechts een antwoord te geven: Neen!
De burgemeester van 's-Gravenhage noem
de ons het vorige jaar de vertegenwoordigers
van millioenen middenstanders. Onze Bond
telt nog geen 20.000 leden; waar zijn die
millioenen standgenooten? Waarom sluiten
zij zich niet bij ons aan?
Wanneer hun bestaan als zelfstandig on-
dernemer hun niet de opoffering eener luttele
jaarlijksche contributie waard is, zou het
van groote naiveteit getuigen, te meenen,
dat zij wel voor zich zelf kunnen zorgen.
Zien zij dan niet het gevaar dat den mid
denstand van alle zij den bedreigt en dat
steeds in omvang toeneemt?
Of denken zij misschien dat genoemd aan
tal georganiseerden het wel zullen opknap-
pen, omdat zij toch profiteeren van al wat
door den Bond wordt bereikt?
Deze gedachte wil ik verre van mij wer-
pen, omdat klaploopen eene ondeugd is, in de
-eerste plaats on-Hollandsch. -en in srtijd met
1 belangstelKhif uumm- Uv«igeiegde
wijze van uitvoering der verzekering.
Wat het tijdstip van invoering eener Ziek-
tewet aangaat, meen ik, dat, zonder dat van
urgentie gesproken kan worden, er tegen een
regeling thans dezer materie op zich zelf
geen overwegend bezwaar behoeft te bestaan.
Wanneer die regeling, gelijk van een goede
wetgeving geeischt mag worden, zich slechts
zooveel mogelijk aanpast aan de praktijk
van het bedrijfsleven en daarop geen on-
noodige lasten legt, kan daartegen weinig
bezwaar bestaan.
Het lijkt er echter helaas niet op, dat dit
het geval zal worden en van schier alle zij-
den zijn tallooze bezwaren aangevoerd, niet
tegen een regeling op zich zelf, maar tegen
de uitermate omslachtige, dure en vooral ten
opzichte van de werkgevers, hoogst onbillijke
wijze van uitvoering, zooals die is neergelegd
in het wijzigingsontwerp van Minister Slote-
maker-de Bruine.
Te betreuren is het nu, dat bij de opposi
te tegen het ontwerp de stemmen uit verze-
kering-technische kringen zoo luide hebben
geklonken, waar zij pleitten voor detailwijzi-
gingen ten voordeele van de door die stem-
men verdedigde verzekeringsvormen, dat de
groote massa der werkgevers en werknemers
wel tot de overtuiging moest komen, dat al
dat leven slechts een gevolg was van het
ijveren voor hun belangen. Zooveel werd er
door de deskundige menschen gesproken
over de detailregelingen van het in de Ziek-
tewet neergelegde verzekeringsstelsel dat dit
ingewikkelde en dure apparaat door de par-
tijen zelf als iets onafwendbaars werd aan-
vaard. Men gaf zich onvoldoende rekenschap
van het feit dat de instituten welke zich bij
de invoering der wet om strijd willen belas-
ten met het uitbetalen van ziekengeld aan
den zieken arbeider, zooals Raden van Ar
beid, Arbeiders-ziekenkassen en Bedrijfsver-
eenigingen, thans daar nog maar heel weinig
van te doen hebben. Schakelt men de onder-
VOOR DEOUDERS:-
Laat Uw kinder en niet op straat speten.
Leer Uw kinderen op vedigheid bedacht
te zijn.
Laat Uw kind- het recfkergededte van
den weg bewandelen.
Leer Uw kind den weg niet ovenstekerr;
zonder dat het zich door eerst naar links
en daarna naar rechts te zien, heeft over-
tuigd, dat op den rijweg -geen gevaar,
dreigt.
Laat Uw kind geen fiets of voertiug (ook
geen kinderwa-gen) best-irren, voor het de
regels van den weg kemt en- vaardigheid
in het besturen heeft verkregen.
Zoiig dat het rijwiel van uw kind viiste-
kend in orde is.
Overtuigt U van de geestelijke en licha*
melijke geschiktheid van Uw kind, voor
dat het dat weilk verricht
Laat het zoover komen, dat het kennett\
van de regels van den weg en- het!
na-komen hiervan tot de goede bescha-
vingsvormen gerekend mogen worden.
Rangschi-k onder de nutlige boekwerkjes
voor U en Uwe ikinderen de uitgaven:-'
jjVEILIGHEID VOOR ALLES" ert
|„VEILIG VERKEER."
li Schaf deze boekwerkjes aan en behaodel
I den inhoud met Uw ikind.
19. Leer Uw kind op straat fauttpvaardig' zijn.!
S, ten opzichte van anderen en laat het
M medewerken aan de bevordering van een,
veilig verkeer. J
2.
(3-
5.
6.
7-
8.
de opvattingen van een rechtgeaard midden-1 nemingsziekenkassen uit, die immers slechts
dienen voor de arbeiders van een bepaalde
stander.
Is het dan gebrek aan voorlichting?
Moet het nogmaals worden herhaald, dat
gedurende ruim 25 jaren behalve hetgeen is
bereikt, ook vele gevaren voor onzen stand
zijn afgewend, door eene organisatie, die
steeds op de bres stond waar het noodig was
Men denke aan ons, in verband met de
ons ten dienste staande geldmiddelen, goed
geoutilleerd bondsbureau, waarvan de bekwa-
me directeur Ingenool in 22 plaatsen van
ons land ter voorlichting der organisaties
een spreekbeurt vervulde in het afgeloopen
jaar. Men denke aan ons weekblad „De
Middenstandsbond", dat als vraagbaak voor
den middenstand aan de spits onzer periodie
ken staat.
Men bedenke ho-eveel energi-e er is noodig
geweest van een man als Koopmeiners, wien
ik -hier een woord van hulde breng, om on
danks de tegenwerking van ministers van
„ustitie en juristen, h-et zoover te brengen. dat
de tegenwoordige minister van Justitie een
wet o-p d-e fl-esschentrek-kerij heeft on-tworpen
en door de Kamers doen aannemen.
(Applaus.)
Men denke aan den voor onzen stand zoo
belan-grijke Hoogen Raad van Arbeid, in
wel-k college wij dit jaar een tweeden zetel
mochten verkrij-gen.
Wat zouden wij al niet kunnen bereiken
wanneer ons leden-tal een juist beeld gaf van
de belan-grijkheid van onzen stand?
Om den geheelen middenstandi te over-
tuigen van de noodzakel-ijkheid georgani-
seerd te zijn, is in de eerste plaats noodig.
algeheel-e ontwifcke-ling.
Het intellect is er, men ontwikkele h-et; al
besteede men daaraan slechts den tijd dien
onderneming en dus beschouwd kunnen wor
den als een bijzondere vorm van eigen-risico
dragen, dan kan men veilig aannemen, dat
het ziekengeld, dat thans uitbetaald wordt
over een buiten het bedrijf staande instelling
slechts een zeer klein percentage uitmaakt
van het totaal aan ziekengeld, hetwelk in
Nederland, hetzij rechtstreeks door den
werkgever hetzij via ondernemingsziekenkas-
sen,- wordt betaald. Dit feit wijst op een
groote voorliefde van de ondernemers, om de
uitbetaling van het ziekengeld zelf te verzor-
gen en betreurd mag worden, dat deze over-
groote categorie van werkgevers, die thans
geen gebruik maken van het intermedial van
een of ander verzekeringsinstituut, niet
krachtiger voor behoud van dat beginsel is
opgekomen.
Spr. verwees ten aanzien van zijn meenlng
over de wet n&ar zijn verhandeling daarover
in de vergadering van het Verbond van Ne-
derlandsche Werkgevers op 11 April te
s-Gravenhage gehouden en merkte op, dat
zijn toen verkondigde meening nog geen wij-
ziging heeft ondergaan.
Ook bij dit wetsontwerp, zoo betoogde spr.,
is geen rekening gehouden met het feit, dat
het gros van de werkgevers het ziekterisico
hunner arbeiders, vrijwillig althans, volstrekt
niet aanvaardt als object voor verzekering en
dat bij hen, bewust of niet, maar in elk gevai
terecht, de overtuiging leeft, dat aan dure
instituten, zooals Raden van Arbeid en zoo
als Bedrijfsvereenigingen, ingericht naar
het voorbeeld van de Raden van Arbeid, voor
wat het werkgeversaandeel bij de Ziektever-
zekering althans betreft, een parasitair ka-
rakter niet ontzegd kan worden.
Bij de samenstelling van de Ziektewet en
Voor inlichtingen op verkeersgebied
men zich steeds tot de politie wenderu
kan)
men nu doorbr-engt met mopperen en klagen. nagenoeg alle pogingen tot verbetering
En in de tweede plaats „vakke-nnis (jaarvan) heeft men zich als het ware blind
gestaard op het denkbeeld van een verzeke
En in de tweede plaats
De groote tobbers in den middenstand- zijn j
zij, die zonder voldoende vakkennis een be-1
roep uitoefeoen.
Dat zij ten -gronde gaan is een zegen voor j
de maatschappij en voor hen zelf.
De middenstand- is geen asyl voor hen die
in andere beroepen mislukken.
Handeldrijvend of industrieel middenstan-
der te zijn vereischt vakopieiding, al-geheele
ontwikkelin-g en werklust.
Hiermed-e toegerust moet men slagen, ten-1
mins-te i-n staat zijn voor zich -en de zijnen het j
brood te verdienen.
ring in optima forma. Men ontkomt heel
moeilijk aan den indruk, dat de belangen van
de middelen, n.l. groote staats-, particuliere-
of onderlinge verzekeringsinstituten, meer de
belangstelling gehad hebben, dan het toch
zoo uiterst eenvoudig doel: aan den zieken
arbeider gedurende een bepaalden tijd een be-
paald percentage van zijn loon te garan-
deeren.
Het ziek worden van een arbeider beteekent
echter voor een werkgever in het algemeen
toch geen ramp, waar het bestaan van zijn
Het pub-lick heeft h-et recht van een- onder- bedrijf, b.v. mee gemoeid kan zijn. Het be-
1-teekent, zakelijk, niets anders, dan eenig on
gerief en een beperkte financieele schade, in
wekelijksche termijnen op te brengen. De
werkgever aanvaardt ziekengeldbetaling dan
ook eenvoudig als bedrijfsonkosten, onaf-
scheidelijk verbonden aan het hebben van
personeel.
Nu staat de zaak voor wat betreft de ver
zekering van het ziekterisico voor den arbei
der zelf geheel anders. Het is aan geen twij
fel onderhevig, dat, in het algemeen ge
sproken, een stagnatie in de inkomsten van
den kostwinner van een gezin, voor dat gezin
groot leed beduidt en, bij eenigen duur, dat
fezin aan den rand van den ondergang kan
rengen. Het is dus volkomen juist en geheel
in de lijn van het wezen der verzekering,
wanneer een arbeider, door een kleine weke
lijksche betaling zijn gezin verzekert tegen
de financieele gevolgen van ziekte, voor het
geval die ziekte langer mocht duren dan de
tijd, gedurende welken hem door zijn pa-
troon uitkeering gegeven wordt.
Het is nu de allesoverheerschende fout,
zoowel van de wet-Talma als van het huidige
ontwerp, dat getracht is, de zco volkomen
nemer t?e eischen dat hij zijn vak verstaat, en
-eischt dit ook.
Op den duur zal in elke bew-egin-g de para-
siet te g-ronde -gaan, omdat bet kwaad zich
zelf straft.
Boven-dien berokken-t hij on-tza-ggelijke
schade aan den bonafid-e midd-enstander
150 jaar geleden zeide Rousseau reeds
„Dwazen die U steeds beklaag-t, weet dat alle
ramp-en uit U zelf voortkomen''.
Maar d-e bekwame middenstander, hij die
met vakk-en-nis en voldoende onderlegd zijne
zaak begi-nt, moet de -gelegenheid hebben te
slagen in zijn strijd -om het bestaan.
En d-at kan hij door zich aan te sl-ui-ten bij
zijne stands- of vakorgan-isati-e, en er voor te
zor-gen, dat deze organisatie wed-er aan-ge-
sloten is bij den Koninklijken Nederlandschen
Middenstandsbond, opdat door een gecen-tra-
liseerd optreden, de middenstand voor uit
schakelin-g worde behoed.
Opdat d-e middenstand in onze samen
leving de plaats inneme, die hem ter ver-
vulling van zijn maatschappdijke taak toe-
komt, opdat wat billijk is, word-en verkre
gen, en het r-echtmatig verkregene in het
belang van ons geh-eele vol'k worde g-econ- ongelijke_ belangen van werkgever en werk-
solrdeerd,
Na zijn met applaus beloonde rede oper
nr bet ennpres en gaf hii het woord a
nde
spr. het congres* en gaf hij het woord aan
den heer Lips voor het geven van een toe
lichting op zijn beschouwing over „Het ont
werp wet tot wijziging van de ziektewet
Het ontwerp van wet tot wijziging
van de ziektewet.
Spr. oordeelde, dat het ontwerp-Slotemaker
de Bruine tot wijziging van de in 1914 ge-
reed gekomen, doch nimmer ingevoerde
Ziektewet-Talma, verdient, ja eischt, de voile
belangstelling der kringen van den Handel-
drijvenden en Industrieelen Middenstand
In de eerste plaats omdat uit het feit van de
indiening van dat wetsontwerp blijkt, dat
Zijne Excellence den tijd gekomen acht om
tot invoering van een Ziektewet over te gaan,
in de tweede plaats eischt het ontwerp onze
grond van door mij ingewonnen inlichtingen,"
is het risico van de eerste 3 weken nagenoeg
gelijk te stellen aan dat van de 23 resteerenue
weken. Welnu, daii is het toch de allereen-
voudigste regeling, dat de werkgever de uit-1
betaling van het ziekengeld over de eerste 3
weken waarborgt en dat de arbeider zelf zich
voor de volgende 23 weken of, wanneer hij
dat wenscht, nog langer, bij de ziekenkas
■zijner keuze verzekert. Ieder van de partijen
kan dan den voor haar voordeeligsten weg
kiezen, zonder daarbij tot kunstmatig en op-
gedrongen overleg met de andere partij ge«
noodzaakt te zijn. De werkgever moet de voi
le vrijheid bezitten, om het risico voor zijn
deel zelf te dragen, desnoods onder het stel
len van een eenvoudige garantie door een of
ander centraal lichaam en ik denk dan b.v.
aan Centraal Beheer.
In verzekeringskringen schijnt het thans
reeds communis opinio te zijn, dat de wet,
zooals zij daar ligt, door de voorgeschreven
uitvoering onvermijdelijk binnen enkele jaren
moeh leiden tot algeheele premiebetaling door
dfen werkgever. Ik deel die meening geheel,
doch inplaats van, zooals men in die verze
keringskringen doet, zich daar lijdzaam bij
neer te leggen, meen ik dat de werkgevers en
speciaal de middenstanders-werkgevers daar
tegen niet krachtig genoeg kunnen opkomen.
De bedrijven gaan reeds onder zoovele lasten
gebukt en het gaat niet aan, om, hetzij door
de voorgestelde wijze van uitvoering, hetzij
door een simpel amendementje in de Kamer,
de kosten der ziekteverzekering voor de on
dernemers even te verdubbelen.
De middenstander-werkgever zal m. i. met
kracht vast moeten houden aan het beginsel
van samen-betalen en zich moeten kanten,
niet alleen tegen de rcehtstreeksche eischen
van arbeiderszijde van premievrije verzeke
ring, maar evengoed tegen de in het wets
ontwerp liggende premieverrekening, die in
korten tijd onvermijdelijk tot hetzelfde resul-
taat moet leiden. Slechts door dit vasthouden
zal hij ook, kunnen ontkomen aan den duren,
improductieven ambtelijken rompslomp.
De hier voorgestane regeling zou natuur-
lijk een algeheele technische omwerking van
de Ziektewet met zich brengen, doch dit be
zwaar lijkt mij niet overwegend.
Millioenen zouden er voor het Nederland-
sche Volk bespaard worden aan administra-
tiekosten. Millioenen ook aan ziekengeld. Een
dragen van eigen risico door den werkgever
voor de eerste paar weken, is een rem tegen
simulatie en aggravatie. Waar die rem ont-
breekt, Duitschland heeft dit geleerd, stijgt
het aantal ziektedagen bij invoering van een
Ziektewet zeer. Dit is een verlies voor het ge-
heele Nederlandsche volk.
Resumeerende kwam spr. tot de volgende
conclusion
1 o. De verplichtingen voor de werkgevers
voortvloeiende uit art. 1638c B.W. en de door
de werkgevers vrijwillig getroffen aanvullen-
de voorzieningen bij ziekte hunner arbeiders,
gaan thans reeds aanmerkelijk verder, dat
hun aandeel in de verplichtingen, welke de
Ziektewet op zou leggen. Voorzoover de voor-
ziening bij ziekte voor de arbeiders onvol
doende geacht moet worden, is dit uitsluitend
te wijten, aan het feit dat die arbeiders zelf
in verzuim zijn.
2o. Ziekterisico voor den arbeider en't ri
sico van ziekengeldbetaling voor den werkge
ver zijn twee volkomen ongelijksoortige
risico's.
3o. Het risico van ziekengeldbetaling is
voor den werkgever in het algemeen geen
object van verzekering. Verzekeringsdwang
ten aanzien daarvan beteekent het leggen
van overbodige improductieve lasten op het
bedrijf en is daarom niet te aanvaarden
Volkomen vrijheid dient voor den werkgevei
geschapen te worden, het ziekengeldrisico,
als tot nu toe, zelf te dragen.
4o. Aan het in de wet neergelegde begin
sel van paritetisch dragen der kosten, behoon
een uitvoering gegeven te worden, welke dat
beginsel niet tot een wassen neus maakt. Het
afhouden der halve premie door den werk
gever van den werknemer, is zuivere theone
en is, althans voor de groote massa der mid-;
denstanders-werkgevers, practisch onmoge-
lijk vol te houden. Premieverrekening tus-
schen werkgever en werknemer is derhalve
niet te aanvaarden als een ernstig bedoelde
nemer bij verzekering tegen het risico van
ziek worden van den laatstgenoemde, op
zeer gewrongen, kunstmatige wijze te com-
bineeren. Een combinatie, die tot gevolg
heeft, de uiterst onaangename en practisch
niet vol te houden verrekening van de halve
premie, telkens bij de uitbetaling van het
loon.
Vasthoudend aan het beginsel, dat van een
ziekengeldregeling van 70 pet. van het loon,
gedurende maximaal 26 weken, de kosten
voor 50 pet. voor den werkgever en voor 50
pet. voor den werknemer behooren te komen,
is het toch wel de meest ongelukkig gekozen
methode, om die kostenverdeeling te zoeken
in het halveeren van de premie. Waarom
toch niet de termijn van 26 weken zoodanig
in tweeen verdeeld, dat de risico's van die
beide deelen zoo nauwkeurig mogelijk gelijk
zijn en dan ieder van de beide partijen de -
zorg voor een dier deelen toegewezen? Op 1 poging om de arbeiders de hellt van de ziek^
CP
- I t-\!i irnf7al/flntirr loiYPri npf fldPO Vflfl