De regels voor den weg. k j I p b'etoogdef 'dat "daar de pTaa'iselTjke «reenigi2g hooidzakelijk voor plaatselijke Saneoi was opgericht. Om geen klaploo- nastezijn had men zich bij den bond aan- Lloten, doch de winkeliers betajen in hun Sbonden ook contribute Als kleine wmkelier betaalt spr. reeds 55 ner jaar contributie. 'spr heeft de overtuiging, dat de bond j, ifans loopt met contributieverhooging vtip te verliezen. Ook hii ontraadde contributieverhooging. lis bemiddeling was hij voor een progressie- contributieverhooging. pe penningmeester, de heer Lips, deelde nede dat net bondsbestuur het voo>stel- S.hiedam, dat het sympatfeiek vindt, niet ;jor?'el heeft het nut gehad. dat ge rten is, dat er aaa de o,.voeding van de niddenstanders nog veel onfbreekt. (Bravo's) Wie niet kan, moet. Wij zullen tijd geven, kb men moet zich op contributieverhooging voorbereiden, anders blijft de bond op een dood punt staan. Spr. steunde het voorstel om de zaak in landen van het bondsbestuur te geven. Schiedam steunde d't voorstel. De voorzitter bepleitte hiervan nog jader de wenschelijkheid. Als de tijd er voor gekomen is zal net be-, jtuur een voorstel daartoe doen. Conform besloten. Zegelrecht van cassabons. De heer de Vries uit Winschoten be pleitte hierop, namens Winschoten, het voe- fen van actie voor de vrijstelling van zegel- [echt van cassa-bons, welke afgegeven wor sen bij verkoop van goederen boven een waarde van 10. Wanneer men een doorgeschreven bon ai- «eeit dan heet het een geleibiljet en is men loch vrij van zegelrecht. Het bedrag dat de Staat dus voor deze bons int is dus toch ge ring en de invoering van de controle door het rmbliek door de bons, wordt door deze wijze lernoeilijkt en daardoor is het wenschelijk Jat het zegelen van de bons moet worden teetrokken. Devoorzitter was er voor om er bi] it regeering op aan te dringen het controle- midde! te laten blijven bestaan en het zegelen fan de bons vrij te geven. Besloten werd hierop met klem bij de re wring aan te dringen. Oneerlijke concurrentie. Aan de orde was hierop het voorstel Winschoten om te ijveren voor een streng; handhaving van de strafbaarstelling der on eerlijke concurrentie. De heer d e Vries (Winschoten) lichtte het voorstel toe en oordeelde zelfs uitbreiding van de wet noodig. Thane is de moeilijkheid om de overtre ding van art. 328 bis W. v. S. vast te stellen Alleen dan wordt een veroordeeli-ng ver- tegen als de betreffende persoon toeg-eeft de wertreding te hebben begaan. In den sigarenhandel komt zelfs de verkoop an sigaren voor met verhoogde banderol- 'aprijs. Ook in den -kolenhandel komt iets fegelijks voor Slechts bij verbranding kan men beoordee hvetnootjes of anthraciet te hebben ge- taht. Ook de verkoop per el in plants -van per M. laakte spr., evenals de vllegende wink-els, Onware advertenti-es en onju-iste prijsnoteerin-g in de etala-ges, door geperst j>las als kristalglas te etaleeren en als ge-perst gias te verkoopen, waren z. i. ha-nd-elingen yan oneerlijke concurrentie. Ook de z.g. uitverkoopen waren vaak han- delingen van oneerlijke concurrentie. In Duitschland sch-rijft de wet dan ook voor, wanneer die gehouden mogen worden. Spr. wi-lde bij het bondsbestuur aan-drin- gen om te trachten- bij den minister gedaan te krijgen een uitbreiding van de wet op de oneerlijke concurrentie. (Krachtig applaus.) Spr. ging in op een artikel in het orgaan. Men heeft niet in voldoende mate jongeren -die goed onderlegd zijn, waarom spr. bepleitte de jongeren goed onderwijs te laten volgen, opdat zij later zullen hebben een -luide stem, die inhoud heeft. Hulde bracht spr. aan den heer Wolff voor zijn voorstel, door de vergadering aangenomen. Hij oor deelde het van veel belang voor den midden- stand, dat men in de uitvoering van het voor stel zal slagen. Wetenschappelijke arbeid is voor den bond van groote waarde en daarom hoopte spr. dat de te benoemen functionaris wel hoogleeraar zal kunnen, worden, doch het niet wordt omdat men voor hem een goede functie zal hebben geschapen. (Krachtig applaus). Devoorzitter verklaarde zich even- eens voor goed onderwijs, doch bovenal voor vakonderwijs. Wij willen hebben- menschen die hun vak goed kennen, doch daarnaast goed ontwik- celd zijn. Spr. bracht nog hulde aan baron van Wijn- -bergen als voorzitter van den Middenstands- raad. Hierop werd de vergadering tot 2 uur ge- schorst. Het 25$fe Hationaal Middenstanelscongres Mid- De heer Koopmeioers, Rotterdam: stelde in het lich-t, dat art. 328 bis W. v. S. lile oneerlijke concurrentie strafbaar stelt De verhoogde prijs op de banderollen is strafbaar. Het is -bewijsbaar ook. Spr. gaf dit nad-er aan. Uit de boeken- -van den fabrikant kan w.- den na-gegaan of de sigaren, omdat aan- den binnenkant van iedere banderol een num- mer staat, overeenkomstig d-en prijs zijn g-e- weest. Het is de schuld -van den middenstand, die actiever moet zijn in-zake art. 328 -bis W. v. S. De Middenstand moet meer aangifte doen. Prof. Aa-l-berse toonde dit in het Centrum aan. Spreker was ook tegen de door Win schoten gewenschte detailleering van het wetsontwerp. Devoorzitter herinnerde er aan, dat de bond zich destijds met de door prof. Aal- berse gewilde algemenheid vereenigde. De Middenstand moet de euvelen zelf controleeren. Spr. deed de toezeg-gi-ng, dat het bonds bestuur de v-er-eenigingen mobiel zal ma-ken. Winschoten bepleitte nog het houden van een enquette over het euvel. De v o o r z. zegde toe, dat het bondsbe stuur de euvelen zal nagaan. Wier er vertegenwoordigd waren. De heer I n g e n o o 1 deelde meae dat 71 vereenigingen door 166 afgevaardigden tel- loide 13971 leden vertegenwoordigd waren Mede waren vertegenwoordigd 39 afgevaar- digden van 24 Kamers van Koophandel. Van Prins Hendrik en alle ministers waren berichten van verhindering door ambtsbezig- heden ingekomen. Het deed den voorzitter goed, dat er in den Haag gewerkt wordt. Besloten werd aan den adviseur van den bond, mr. Fock, die om gezondheidsredenen verhinderd was, 'n sym- dat continuiteit daarin noodzakelijk is. Voorts deelde de voorzitter mede, dat al- ken de morgen aan het vraagstuk over het ontwerp op de winkelsluiting besteed zal worden. Besloten werd de rondvraag later te hou- ®n en wel na- het congres. Het woord was hierna nog aan baron v a n W ij n b e r g e n, voorzitter van den Middenstandsraad, die mededeelde, dat hij ^rgen in Breda moet zijn en het congres dus juet kan bijwonen. In het belang van den land wenschte hij did leden van den Midden- staudsraad geluk met hun herbenoeming om- vat con daarin noodzakelijk is. - Om 2 uur werd het 25ste Nationaal denstandscongres geopend. Bij de opening heette de voorzitter speciaal welkom Mr. Pippel, als vertegen- woordiger van den minister van Arbeid, Nij- verheid en Handel en den heer Ir. J. K. Mercx, Nijverheidsconsulent in het Zuiden des lands. Hierna sprak de voorzitter zijn optningsrede uit. Dames en Heeren! Onder vele blijken van sympathie vierden wij in Augustus van het vorige jaar te 's-Gravenhage het vijf en twintig jarig be staan van onzen Bond, en sloten daarmede als het ware het eerste tijdperk af, het tijd- perk van stichting en opbouw. Er werd hulde gebracht aan de nagedach- tenis van hen, die de middenstandsorganisa tie met groote opoffering van tijd en krach- ten door de moeilijke jaren hebben geleid tot de plaats die zij op het zilveren feest in- nam. Het eerste tijdperk was voorbij. Het tweede begon. Een tweede tijdperk, niet minder moeilijk dan het eerste, het tijd perk der consolidatie, waarin met alle macht zou moeten worden gewerkt om het verkre- gene te behouden en het nog niet verkregene te bereiken. Van dit tweede tijdperk is het heden de eerste maal dat wij in congres te samen komen, en laat ik maar beginnen met te zeggen dat ondanks de vele en goede wenschen ter gelegenheid van het zilveren feest het nieuwe tijdperk al dadelijk begon met een gevoelig verlies. Ik bedoel het ontslangemen van den heer L. Bern. J. Gorris als bestuurslid, als onder- voorzitter, lid van den Middenstandsraad, voorzitter der Perscommissie en lid van de Commissie van Economische Politiek, in welke functies hij den Middenstand steeds op waardige wijze heeft vertegenwoordigd. In onze beweging doet men niet aan per- soonsvereering, doch mannen als Gorris zijn te zeldzaam in elke beweging, om bij hun uittreden niet dankbaar te getuigen, dat wij in hem een leider verliezen, die door zijn groote toewijding en bekwaamheid, en boven al door zijne belangeloosheid, een der groot- ste stuwkrachten onzer organisatie is ge- weest gedurende ruim 17 jaren, wiens plaats men wel kan bezetten, maar wiens persoon men niet kan vervangen. Ik weet zeker na mens U alien te spreken wanneer ik hem een spoedig en volledig herstel toewensch. Door den dood verloren wij onzen- oud- secretaris Collenteur, die meer dan twinHg jaren met toewijding bestuurslid onzer or ganisatie was; Korteweg, voorzitter der Leidsche Middenstandsvereeniging; Hendrik- sen, bestuurslid van „Handel en Nijverheid" te Arnhem en Backer, oud-secreGris der Algem. Groninger Winkeliers-Vereeniging, voormannen wier namen steeds met eere zullen worden genoemd. Daarnaast een verlies, dat ons met blijd- schap vervulde. Wij verloren onzen naam. Sedert 12 October 1927 is de naam van onze organisatie: „Koninklijke Nederl. Mid- denstandsbond", dank zij het ons verleende praedicaat, voor welke hooge onderscheiding het Dag. Bestuur op 20 Januari j.l. H. de Koningin dank heeft betuigd. Deze onderscheiding is eene erkenning van het verleden en een prikkel voor de toe- komst. Het is geen holle klank! Is niet het „Ik zal hand-haven" der Oranjes het symbool van Neerland's vrijheid den tachtigjarigen oorlog? Ligt in die woorden niet het onwrikbaar besluit de eenmaal verworven rechten consolideeren? Is niet het parool der naaste toekomst „Consolidatie" bestendiging van het verf kregene? Want niet alleen voor den middenstand geldt deze leuze, waaraan wij onze besh krachten zullen moeten schenken. Voor alle groepen der samenleving, zelfs voor de Re geering is dit probleem van groote urgentie. Door den drang der omstandigheden zijn sedert den wereldoorlog toestanden in het leven geroepen, wetten gemaakt, waarvan de tijd zal leeren of zij kunnen worden besten- digd. Theorie en praktijk zijn in ons economisch leven zoo geheel verschillend, en het is boven alien twijfel verheven, dat geen enkele maatschappelijke groep op den duur iets zal kunnen bereiken zonder rekening te houden met de andere groepen, waarmede te zamen het geheel onzer samenleving wordt gevormd. Het grootkapitaal heeft recht te trachten door opvoering der productie zijn omzet uit te breiden en zijn winst te vergrooten. De arbeiders hebben recht op een menschwaar- dig bestaan, op loon naar werken. De Overheid late een ieder het zijne bij- dragen in de kosten der Staatshuishouding, die door opbrengst der belastingen moet worden gedekt. Maar men late een ieder op zijn terrein, waar hii deskundig is. Men trachtte niet door allerlei manupula ties een stand uit te schakelen, die in zoo hooge mate bijdraagt om de orde in den Staat te bestendigen, die financieel en moreel als een der hechtste zuilen van de maatschappij moet worden beschouwd, en het in werkelijk- heid ook is. Wie, beter dan de middenstandei zelf, kan aantoonen van hoe groot belang zijne maat schappelijke taak is? Toch zeker niet zij, die op eigen voordeel bedacht, den middenstand van zijn plaats willen dringen, omdat zij in kortzichtigheid m-eenen, dat deze stand overbodi-g is. Toch niet de Regeering, wanneer de mid denstand zelf in geberke blijft de noodige voorlichting te geven. In dezen tijd- van statistieken houd-t men slechts rekening met cijfers, met de cijfers der aangeslcten leden der organisaties. Geeft het aantal leden van onzen Bond ook slechts bij benadering 'n -beeld van de be- langrijkheid van onzen stand? Er is daar- op slechts een antwoord te geven: Neen! De burgemeester van 's-Gravenhage noem de ons het vorige jaar de vertegenwoordigers van millioenen middenstanders. Onze Bond telt nog geen 20.000 leden; waar zijn die millioenen standgenooten? Waarom sluiten zij zich niet bij ons aan? Wanneer hun bestaan als zelfstandig on- dernemer hun niet de opoffering eener luttele jaarlijksche contributie waard is, zou het van groote naiveteit getuigen, te meenen, dat zij wel voor zich zelf kunnen zorgen. Zien zij dan niet het gevaar dat den mid denstand van alle zij den bedreigt en dat steeds in omvang toeneemt? Of denken zij misschien dat genoemd aan tal georganiseerden het wel zullen opknap- pen, omdat zij toch profiteeren van al wat door den Bond wordt bereikt? Deze gedachte wil ik verre van mij wer- pen, omdat klaploopen eene ondeugd is, in de -eerste plaats on-Hollandsch. -en in srtijd met 1 belangstelKhif uumm- Uv«igeiegde wijze van uitvoering der verzekering. Wat het tijdstip van invoering eener Ziek- tewet aangaat, meen ik, dat, zonder dat van urgentie gesproken kan worden, er tegen een regeling thans dezer materie op zich zelf geen overwegend bezwaar behoeft te bestaan. Wanneer die regeling, gelijk van een goede wetgeving geeischt mag worden, zich slechts zooveel mogelijk aanpast aan de praktijk van het bedrijfsleven en daarop geen on- noodige lasten legt, kan daartegen weinig bezwaar bestaan. Het lijkt er echter helaas niet op, dat dit het geval zal worden en van schier alle zij- den zijn tallooze bezwaren aangevoerd, niet tegen een regeling op zich zelf, maar tegen de uitermate omslachtige, dure en vooral ten opzichte van de werkgevers, hoogst onbillijke wijze van uitvoering, zooals die is neergelegd in het wijzigingsontwerp van Minister Slote- maker-de Bruine. Te betreuren is het nu, dat bij de opposi te tegen het ontwerp de stemmen uit verze- kering-technische kringen zoo luide hebben geklonken, waar zij pleitten voor detailwijzi- gingen ten voordeele van de door die stem- men verdedigde verzekeringsvormen, dat de groote massa der werkgevers en werknemers wel tot de overtuiging moest komen, dat al dat leven slechts een gevolg was van het ijveren voor hun belangen. Zooveel werd er door de deskundige menschen gesproken over de detailregelingen van het in de Ziek- tewet neergelegde verzekeringsstelsel dat dit ingewikkelde en dure apparaat door de par- tijen zelf als iets onafwendbaars werd aan- vaard. Men gaf zich onvoldoende rekenschap van het feit dat de instituten welke zich bij de invoering der wet om strijd willen belas- ten met het uitbetalen van ziekengeld aan den zieken arbeider, zooals Raden van Ar beid, Arbeiders-ziekenkassen en Bedrijfsver- eenigingen, thans daar nog maar heel weinig van te doen hebben. Schakelt men de onder- VOOR DEOUDERS:- Laat Uw kinder en niet op straat speten. Leer Uw kinderen op vedigheid bedacht te zijn. Laat Uw kind- het recfkergededte van den weg bewandelen. Leer Uw kind den weg niet ovenstekerr; zonder dat het zich door eerst naar links en daarna naar rechts te zien, heeft over- tuigd, dat op den rijweg -geen gevaar, dreigt. Laat Uw kind geen fiets of voertiug (ook geen kinderwa-gen) best-irren, voor het de regels van den weg kemt en- vaardigheid in het besturen heeft verkregen. Zoiig dat het rijwiel van uw kind viiste- kend in orde is. Overtuigt U van de geestelijke en licha* melijke geschiktheid van Uw kind, voor dat het dat weilk verricht Laat het zoover komen, dat het kennett\ van de regels van den weg en- het! na-komen hiervan tot de goede bescha- vingsvormen gerekend mogen worden. Rangschi-k onder de nutlige boekwerkjes voor U en Uwe ikinderen de uitgaven:-' jjVEILIGHEID VOOR ALLES" ert |„VEILIG VERKEER." li Schaf deze boekwerkjes aan en behaodel I den inhoud met Uw ikind. 19. Leer Uw kind op straat fauttpvaardig' zijn.! S, ten opzichte van anderen en laat het M medewerken aan de bevordering van een, veilig verkeer. J 2. (3- 5. 6. 7- 8. de opvattingen van een rechtgeaard midden-1 nemingsziekenkassen uit, die immers slechts dienen voor de arbeiders van een bepaalde stander. Is het dan gebrek aan voorlichting? Moet het nogmaals worden herhaald, dat gedurende ruim 25 jaren behalve hetgeen is bereikt, ook vele gevaren voor onzen stand zijn afgewend, door eene organisatie, die steeds op de bres stond waar het noodig was Men denke aan ons, in verband met de ons ten dienste staande geldmiddelen, goed geoutilleerd bondsbureau, waarvan de bekwa- me directeur Ingenool in 22 plaatsen van ons land ter voorlichting der organisaties een spreekbeurt vervulde in het afgeloopen jaar. Men denke aan ons weekblad „De Middenstandsbond", dat als vraagbaak voor den middenstand aan de spits onzer periodie ken staat. Men bedenke ho-eveel energi-e er is noodig geweest van een man als Koopmeiners, wien ik -hier een woord van hulde breng, om on danks de tegenwerking van ministers van „ustitie en juristen, h-et zoover te brengen. dat de tegenwoordige minister van Justitie een wet o-p d-e fl-esschentrek-kerij heeft on-tworpen en door de Kamers doen aannemen. (Applaus.) Men denke aan den voor onzen stand zoo belan-grijke Hoogen Raad van Arbeid, in wel-k college wij dit jaar een tweeden zetel mochten verkrij-gen. Wat zouden wij al niet kunnen bereiken wanneer ons leden-tal een juist beeld gaf van de belan-grijkheid van onzen stand? Om den geheelen middenstandi te over- tuigen van de noodzakel-ijkheid georgani- seerd te zijn, is in de eerste plaats noodig. algeheel-e ontwifcke-ling. Het intellect is er, men ontwikkele h-et; al besteede men daaraan slechts den tijd dien onderneming en dus beschouwd kunnen wor den als een bijzondere vorm van eigen-risico dragen, dan kan men veilig aannemen, dat het ziekengeld, dat thans uitbetaald wordt over een buiten het bedrijf staande instelling slechts een zeer klein percentage uitmaakt van het totaal aan ziekengeld, hetwelk in Nederland, hetzij rechtstreeks door den werkgever hetzij via ondernemingsziekenkas- sen,- wordt betaald. Dit feit wijst op een groote voorliefde van de ondernemers, om de uitbetaling van het ziekengeld zelf te verzor- gen en betreurd mag worden, dat deze over- groote categorie van werkgevers, die thans geen gebruik maken van het intermedial van een of ander verzekeringsinstituut, niet krachtiger voor behoud van dat beginsel is opgekomen. Spr. verwees ten aanzien van zijn meenlng over de wet n&ar zijn verhandeling daarover in de vergadering van het Verbond van Ne- derlandsche Werkgevers op 11 April te s-Gravenhage gehouden en merkte op, dat zijn toen verkondigde meening nog geen wij- ziging heeft ondergaan. Ook bij dit wetsontwerp, zoo betoogde spr., is geen rekening gehouden met het feit, dat het gros van de werkgevers het ziekterisico hunner arbeiders, vrijwillig althans, volstrekt niet aanvaardt als object voor verzekering en dat bij hen, bewust of niet, maar in elk gevai terecht, de overtuiging leeft, dat aan dure instituten, zooals Raden van Arbeid en zoo als Bedrijfsvereenigingen, ingericht naar het voorbeeld van de Raden van Arbeid, voor wat het werkgeversaandeel bij de Ziektever- zekering althans betreft, een parasitair ka- rakter niet ontzegd kan worden. Bij de samenstelling van de Ziektewet en Voor inlichtingen op verkeersgebied men zich steeds tot de politie wenderu kan) men nu doorbr-engt met mopperen en klagen. nagenoeg alle pogingen tot verbetering En in de tweede plaats „vakke-nnis (jaarvan) heeft men zich als het ware blind gestaard op het denkbeeld van een verzeke En in de tweede plaats De groote tobbers in den middenstand- zijn j zij, die zonder voldoende vakkennis een be-1 roep uitoefeoen. Dat zij ten -gronde gaan is een zegen voor j de maatschappij en voor hen zelf. De middenstand- is geen asyl voor hen die in andere beroepen mislukken. Handeldrijvend of industrieel middenstan- der te zijn vereischt vakopieiding, al-geheele ontwikkelin-g en werklust. Hiermed-e toegerust moet men slagen, ten-1 mins-te i-n staat zijn voor zich -en de zijnen het j brood te verdienen. ring in optima forma. Men ontkomt heel moeilijk aan den indruk, dat de belangen van de middelen, n.l. groote staats-, particuliere- of onderlinge verzekeringsinstituten, meer de belangstelling gehad hebben, dan het toch zoo uiterst eenvoudig doel: aan den zieken arbeider gedurende een bepaalden tijd een be- paald percentage van zijn loon te garan- deeren. Het ziek worden van een arbeider beteekent echter voor een werkgever in het algemeen toch geen ramp, waar het bestaan van zijn Het pub-lick heeft h-et recht van een- onder- bedrijf, b.v. mee gemoeid kan zijn. Het be- 1-teekent, zakelijk, niets anders, dan eenig on gerief en een beperkte financieele schade, in wekelijksche termijnen op te brengen. De werkgever aanvaardt ziekengeldbetaling dan ook eenvoudig als bedrijfsonkosten, onaf- scheidelijk verbonden aan het hebben van personeel. Nu staat de zaak voor wat betreft de ver zekering van het ziekterisico voor den arbei der zelf geheel anders. Het is aan geen twij fel onderhevig, dat, in het algemeen ge sproken, een stagnatie in de inkomsten van den kostwinner van een gezin, voor dat gezin groot leed beduidt en, bij eenigen duur, dat fezin aan den rand van den ondergang kan rengen. Het is dus volkomen juist en geheel in de lijn van het wezen der verzekering, wanneer een arbeider, door een kleine weke lijksche betaling zijn gezin verzekert tegen de financieele gevolgen van ziekte, voor het geval die ziekte langer mocht duren dan de tijd, gedurende welken hem door zijn pa- troon uitkeering gegeven wordt. Het is nu de allesoverheerschende fout, zoowel van de wet-Talma als van het huidige ontwerp, dat getracht is, de zco volkomen nemer t?e eischen dat hij zijn vak verstaat, en -eischt dit ook. Op den duur zal in elke bew-egin-g de para- siet te g-ronde -gaan, omdat bet kwaad zich zelf straft. Boven-dien berokken-t hij on-tza-ggelijke schade aan den bonafid-e midd-enstander 150 jaar geleden zeide Rousseau reeds „Dwazen die U steeds beklaag-t, weet dat alle ramp-en uit U zelf voortkomen''. Maar d-e bekwame middenstander, hij die met vakk-en-nis en voldoende onderlegd zijne zaak begi-nt, moet de -gelegenheid hebben te slagen in zijn strijd -om het bestaan. En d-at kan hij door zich aan te sl-ui-ten bij zijne stands- of vakorgan-isati-e, en er voor te zor-gen, dat deze organisatie wed-er aan-ge- sloten is bij den Koninklijken Nederlandschen Middenstandsbond, opdat door een gecen-tra- liseerd optreden, de middenstand voor uit schakelin-g worde behoed. Opdat d-e middenstand in onze samen leving de plaats inneme, die hem ter ver- vulling van zijn maatschappdijke taak toe- komt, opdat wat billijk is, word-en verkre gen, en het r-echtmatig verkregene in het belang van ons geh-eele vol'k worde g-econ- ongelijke_ belangen van werkgever en werk- solrdeerd, Na zijn met applaus beloonde rede oper nr bet ennpres en gaf hii het woord a nde spr. het congres* en gaf hij het woord aan den heer Lips voor het geven van een toe lichting op zijn beschouwing over „Het ont werp wet tot wijziging van de ziektewet Het ontwerp van wet tot wijziging van de ziektewet. Spr. oordeelde, dat het ontwerp-Slotemaker de Bruine tot wijziging van de in 1914 ge- reed gekomen, doch nimmer ingevoerde Ziektewet-Talma, verdient, ja eischt, de voile belangstelling der kringen van den Handel- drijvenden en Industrieelen Middenstand In de eerste plaats omdat uit het feit van de indiening van dat wetsontwerp blijkt, dat Zijne Excellence den tijd gekomen acht om tot invoering van een Ziektewet over te gaan, in de tweede plaats eischt het ontwerp onze grond van door mij ingewonnen inlichtingen," is het risico van de eerste 3 weken nagenoeg gelijk te stellen aan dat van de 23 resteerenue weken. Welnu, daii is het toch de allereen- voudigste regeling, dat de werkgever de uit-1 betaling van het ziekengeld over de eerste 3 weken waarborgt en dat de arbeider zelf zich voor de volgende 23 weken of, wanneer hij dat wenscht, nog langer, bij de ziekenkas ■zijner keuze verzekert. Ieder van de partijen kan dan den voor haar voordeeligsten weg kiezen, zonder daarbij tot kunstmatig en op- gedrongen overleg met de andere partij ge« noodzaakt te zijn. De werkgever moet de voi le vrijheid bezitten, om het risico voor zijn deel zelf te dragen, desnoods onder het stel len van een eenvoudige garantie door een of ander centraal lichaam en ik denk dan b.v. aan Centraal Beheer. In verzekeringskringen schijnt het thans reeds communis opinio te zijn, dat de wet, zooals zij daar ligt, door de voorgeschreven uitvoering onvermijdelijk binnen enkele jaren moeh leiden tot algeheele premiebetaling door dfen werkgever. Ik deel die meening geheel, doch inplaats van, zooals men in die verze keringskringen doet, zich daar lijdzaam bij neer te leggen, meen ik dat de werkgevers en speciaal de middenstanders-werkgevers daar tegen niet krachtig genoeg kunnen opkomen. De bedrijven gaan reeds onder zoovele lasten gebukt en het gaat niet aan, om, hetzij door de voorgestelde wijze van uitvoering, hetzij door een simpel amendementje in de Kamer, de kosten der ziekteverzekering voor de on dernemers even te verdubbelen. De middenstander-werkgever zal m. i. met kracht vast moeten houden aan het beginsel van samen-betalen en zich moeten kanten, niet alleen tegen de rcehtstreeksche eischen van arbeiderszijde van premievrije verzeke ring, maar evengoed tegen de in het wets ontwerp liggende premieverrekening, die in korten tijd onvermijdelijk tot hetzelfde resul- taat moet leiden. Slechts door dit vasthouden zal hij ook, kunnen ontkomen aan den duren, improductieven ambtelijken rompslomp. De hier voorgestane regeling zou natuur- lijk een algeheele technische omwerking van de Ziektewet met zich brengen, doch dit be zwaar lijkt mij niet overwegend. Millioenen zouden er voor het Nederland- sche Volk bespaard worden aan administra- tiekosten. Millioenen ook aan ziekengeld. Een dragen van eigen risico door den werkgever voor de eerste paar weken, is een rem tegen simulatie en aggravatie. Waar die rem ont- breekt, Duitschland heeft dit geleerd, stijgt het aantal ziektedagen bij invoering van een Ziektewet zeer. Dit is een verlies voor het ge- heele Nederlandsche volk. Resumeerende kwam spr. tot de volgende conclusion 1 o. De verplichtingen voor de werkgevers voortvloeiende uit art. 1638c B.W. en de door de werkgevers vrijwillig getroffen aanvullen- de voorzieningen bij ziekte hunner arbeiders, gaan thans reeds aanmerkelijk verder, dat hun aandeel in de verplichtingen, welke de Ziektewet op zou leggen. Voorzoover de voor- ziening bij ziekte voor de arbeiders onvol doende geacht moet worden, is dit uitsluitend te wijten, aan het feit dat die arbeiders zelf in verzuim zijn. 2o. Ziekterisico voor den arbeider en't ri sico van ziekengeldbetaling voor den werkge ver zijn twee volkomen ongelijksoortige risico's. 3o. Het risico van ziekengeldbetaling is voor den werkgever in het algemeen geen object van verzekering. Verzekeringsdwang ten aanzien daarvan beteekent het leggen van overbodige improductieve lasten op het bedrijf en is daarom niet te aanvaarden Volkomen vrijheid dient voor den werkgevei geschapen te worden, het ziekengeldrisico, als tot nu toe, zelf te dragen. 4o. Aan het in de wet neergelegde begin sel van paritetisch dragen der kosten, behoon een uitvoering gegeven te worden, welke dat beginsel niet tot een wassen neus maakt. Het afhouden der halve premie door den werk gever van den werknemer, is zuivere theone en is, althans voor de groote massa der mid-; denstanders-werkgevers, practisch onmoge- lijk vol te houden. Premieverrekening tus- schen werkgever en werknemer is derhalve niet te aanvaarden als een ernstig bedoelde nemer bij verzekering tegen het risico van ziek worden van den laatstgenoemde, op zeer gewrongen, kunstmatige wijze te com- bineeren. Een combinatie, die tot gevolg heeft, de uiterst onaangename en practisch niet vol te houden verrekening van de halve premie, telkens bij de uitbetaling van het loon. Vasthoudend aan het beginsel, dat van een ziekengeldregeling van 70 pet. van het loon, gedurende maximaal 26 weken, de kosten voor 50 pet. voor den werkgever en voor 50 pet. voor den werknemer behooren te komen, is het toch wel de meest ongelukkig gekozen methode, om die kostenverdeeling te zoeken in het halveeren van de premie. Waarom toch niet de termijn van 26 weken zoodanig in tweeen verdeeld, dat de risico's van die beide deelen zoo nauwkeurig mogelijk gelijk zijn en dan ieder van de beide partijen de - zorg voor een dier deelen toegewezen? Op 1 poging om de arbeiders de hellt van de ziek^ CP - I t-\!i irnf7al/flntirr loiYPri npf fldPO Vflfl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 7